De kerstnacht van een herdersjongen ronstruita ZEEPIER VAN LANDBANK DOET HET UITSTEKEND BOEKENPLANK I 1 1 1 Ifirnw P<?r&.fh. Gruwelijke vondst Plannen voor Vlissingen en Zandvoort 'M W Een prachtig kerstverhaal voor de jeugden meteen i een KLEURWEDSTRIJD met prachtige prijzen! POTTER'S ..LIN IA" M. WERMENBOL-EICH Heden geëxposeerd Meubel- en fóunsitjandel T.tcccï>iüt>c fttakclaar» Inkomensgrens van 12000 bij bevordering effectensparen De verovering van de witte berg De vuurdoop Winstcijfers met sterke groei Grotere ervaring Altijd aantrekkelijk Dit is de kerstgeschiedenis van Rom, een herdertje uit een ver land met bergen en grote bossen. Daar vieren ze het kerstfeest bijna nog mooier dan hier bij ons. De mensen le ven er op hun kleine boerderijen of in eenzame hutten; ze moeten soms wel uren lopen om 's zondags in hun dorpskerk te komen en in de stad komen ze nooit, 's Zomers slaan de berghellingen vol groene bomen en op de kleine weiden gra zen koeien met klingelende bellen; beekjes ruisen en vogels zingen. Als het winter wordt zijn de bossen kaal. Dan komt er een dik pak sneeuw, de beekjes bevriezen, de vogeltjes zwijgen en er daalt een grote stilte over het land. Er staat hier in de kersttijd geen stalletje in de dorpskerk. En toch vie ren ze het Kerstfeest bij na mooier dan hier... Als daags voor Kerstmis de avond is gevallen en de nacht aanbreekt, be gint de torenklok te luiden. Dat klinkt helder in de winternacht. De mensen in de kleine dorpjes en gehuchten rondom hebben hier op gewacht en beginnen nu ook de klokjes in hur ker ken en kapelletjes te luiden tot dat het dal vol is van feestelijk gebeier. Dan verschijnt daar in de vertr een lichtje. Eén? Nee, twee, drie, wel tien. Een hele slinger lichtjes die langzaam beweegt en naar beneden daalt. Op andere hellingen zijn ook zulke slin gers gekomen en vanaf de omringen de bergen links en rechts dalen nu lan ge rijen lichten naar het dal. Het zijn de bewoners van de eenzame boerde rijen en hutten. Met een fakkel in de hand komen zij achter elkaar de smal le paadjes afgelopen. Soms is zo'n lichtslinger ineens ver dwenen; dan trekken de mensen door een bos. En dan komt het eerste licht je weer te voorschijn en even later slingert de stoet alweer dichter bij. Waar trekken de mensen op af? Ko men ze naar de kerk? Nee, de honder den fakkeldragers verzamelen zich bij een stal, een echte, grote stal, de kerststal van deze streek. Het is een ruime stal; in het midden staat een kribbe met een echt kindje. Nu eens slaapt het, dan weer huilt het, soms ook kraait het zoals een echt kindje. Zijn moeder is een jonge vrouw uit de buurt; vannacht mag zij Maria zijn als in een spel. Zij knielt in een blau we mantel bij de kribbe en Sint Jozef in een bruine pij met de reisstaf in de hand, waakt over het heilig kind. De os en de ezel liggen op het stro. Soms staan zij op en snuiven over de kribbe. Herders zijn er met een paar schapen om het kind te aanbidden. Hier begint voor deze mensen de kerstnacht. Zij hebben allemaal wat meegebracht: de een zelfgemaakte kaas. de ander zelfsponnen wol. Som migen geven zelf genaaide kleertjes, anderen uit hout gesneden speelgoed. Al die gaven zal het kindje later uit delen aan de armen. De bergbewoners kijken hun ogen uit bij de stal. Dan zingen zij en terwijl de klokken nog steeds beieren gaan ze tenslotte naar de kerk waar de nacht mis begint. Het is een hele eer om uitgekozen te worden voor de kerststal, dat be grijp je. Rom was een jongen die hoog op de berg de schapen hoedde van zijn groot moeder. Maar hij detd veel meer: hij hielp zijn oude grootmoeder zo goed met alles en was daarbij zo vrolijk en vriendschappelijk voor iedereen dat al le mensen van hem hielden- Daarom was het geen wonder dat hij al zo jong werd aangewezen voor de kerst stal. Hij mocht herder zijn met twee schaapjes en iedereen gunde hem die eer van harte. Op een avond van de kerstnacht wachtte Rom niet tot de klokken be gonnen te beieren. Toen het donker werd, haalde hij zijn liefste schaap uit de stal. Het had een lammetje dat zijn moeder geen ogenblik kor missen; daarom zou Rom het de hele weg naar beneden dragen in een doek die hij om zijn schouder knoopte. Hij bond het schaap aan een prachtig breeo en lang rood lint en nam afscheid van groot moeder die te oud was om de kerst nacht mee te vieren. Zij zou vanuit haar deur kijken naar de slingeiende lichtjes tot ze verdwenen in het dal. Vol goede inoed ging Rom op weg Hij kende de bossen, de paadjes en de beekjes. Rom zou niet verdwalen Maar tóch.... nu het donker was. zag het bos er wel anders uit. Bang was hij niet. Kinderen die altijd buiten wonen zijn banger in de stad dan op een berg. Het grote schaap liep op zijn spits voetjes vlak bij Rom, soms drukte het zijn wollen vach* tegen hem aan. Het lammetje dat lag te slapen in de armen van de herdersjongen mekkerde nu en dan in zijn droom en dan antwoordde het grote schaap. O, lammetje, had jij maar niet ge blaat in je slaap, want er was nog iemand die dit hoorde... Ook al is het stil in de winterse bossen, toch is het er vol leven. Er zijn winterkoninkjes en roodborstjes, haas jes en konijntjes, eekhoorntjes en marters, otters en hermelijnen, her ten en vossen. Vossen... Een grote roodharige vos hoorde het lammetje mekkeren. Zachtjes sloop hij over de sneeuw van boom tot boom. Daar zag hij Rom aankomen met het grote schaap en hij rook het lammetje. Maar zelfs de grootste vossen zijn bang van mensen; de vos trok zich weer een beetje terug. Maar Rom die zo'n uitstekende herdersjongen was, had met zijn scherpe ogen een bewe ging gezien. Eerst stond hij stil, toen keek hij voorzichtig om zich heen. Terwijl hij langzaam speurde, ontdekte hij in de sneeuw verse sporen van de vos. „Dat is de vos uit het eikenbos," dacht Rom, ,,de vos waarvan ze zeg gen dat hij zo groot is als een kalf. Weet je wat ik doe?" zei hij tegen het schaap, „Ik loop een eindje terug en dan neem ik de weg door het denne- bos." Rom keerde om en sloeg een ande re weg in. Maar de vos liet zich niet beet nemen. Hij had honger en wilde het lam hebben; hij hield Rom in het oog en dwaalde in het donker om hem heen. Op een openplek in het dennebos waar het licht was van de sneeuw, zag Rom wéér iet bewegen. Wéér was het de vos en wéér nam de herders jongen een andere weg. Maar intussen werd het al later en later. Nu begon Rom zich te haasten; hij keek niet goed meer uit, totdat hij merkte dat hij de weg kwijt was. Hij kon het zelf niet goed geloven. Een herdersjongen kent de berg net zo goed als een stadskind zijn speel goedkast. Kon hij verdwalen? Maar heus, het was zo Rom wist niet meer of hij rechts of links moest afslaan om in het dorp te komen. Intussen hoorde hij heel vaag klokken beieren. Soms klonk het van de ene kant, soms van de andere kant. Nu brandden hem de tranen acthter de ogen. Niet van angst dat hem iets overkomen zou, maar van angst dat hij zijn plaats als herder in de stal niet op tijd zou innemen. „O, heilige Moeder Maria!" riep Rom op een eenzame berghelling „breng me toch naar het dorp om uw kind in de stal te kunnen aanbid den!" Vol vertrouwen keek Rom naar de donkere hemel die met sterretjes was bespikkeld; hij verwachtte niet anders of de Lieve Vrouw zou raad weten. En daar kwam de hulp! Er klonk een geruis, het fladderde tussen de takken, er scheen een licht en een klei ne engel met een lange wimpel daalde bij Rom neer. „Gloria in excelsis" zei het engeltje met zangerige stem. „Ja zie je, ik ben een van de engelen die door de Heilige maagd op de stal in het dorp zijn gezet. Dat zien jullie nooit, maar daar zingen wij de hele avond het Glo ria. Daarom klinkt al het gezang van de mensen er altijd zo mooi. Maar zo juist zei de Moeder Gods var boven: Vlieg onmiddellijk naar de oostzijde van het dennebos en breng dadelijk Rom naar beneden. En als je er de tijd voor hebt, dan straf je de vos. Want die vos wist heel goed dat Rom op weg was naar de kerststal. Nou," zei het engeltje opgewekt, „dat zullen we dan eens eventjes allemaal tegelijk doen." Terwijl het engeltje praatte smolt de sneeuw om zijn voetjes weg. Bloempjes bloeiden open in he groe ne gras en een windekelk schoot om hoog langs een dode boomstam. Maar Rom had er geen oog voor. „Lieve engel," zei Rom, „dank veel dank dat u gekomen bent. Maar wilt u de vos niet liever een ander keertje straffen? Ik wou zo graag op tijd zijn." „Wees maar niet bang," lachte het Engeltje als een klokje, „we zijn er in een ogeblik. Vos!!" riep het engeltje stieng. En daar stond de vos met een be schaamd gezicht. „Vogels, herten, hazen, konijnen eek hoorns, dieren van veld en bos!!" com mandeerde de engel. Het ritselde in dorre blaadjes, tak jes kraakten er klonken doffe spron gen op de grond: het ene dier na het andere verscheen. „Vos," zei de kleine engel, „jij zult voor straf Rom met zijn laloenyen zult voor straf Rom met het lam in vliegende vaart naar het dorp brengen. Hert," zei de engel tegen een trots dier met groot gewei, „jij neemt het schaap op je rug en blijft bij de vos. Want Rom houdt het lammetje vast en dat kan zijn moeder geen ogen blik missen. En aan de andere dieren vraag ik of ze mee willen gaan op deze tocht om op te letten dat de goede weg ge nomen wordt. Roodborstjes en Meesjes jullie moeten in de lucht kijken naar de lichten van het dorp; Eekhoorn, jij moet naar de weg uitkijken vanuit de toppen van de bomen. Haas en konijn jullie kent de wegen' in het veld." Zo gaf het engeltje zijn bevelen en intussen was Rom al op de brede rug van de grote vos gaan zitten. Met één hand hield hij het lam vast, met de andere hand greep hij in de dikke vacht. Het hert knielde en het schaap klom op zijn rug; de engel bond het met het brede rode lint in een paar slagen vast. Toen zwaaide het en geltje met de wimpel waar GLORIA IN EXCELSIS op stond en daar vlogen zij ervan door. Wolken poedersneeuw stoven in het rond. Het leek wel of de vos en het hert om het hardst liepen. Allerlei dieren sloten zich bij hen aan. De vogel tjes schoten als pijlen door de lucht, de eekhoorntjes zweefden va^ tak tot tak, de haasjes liepen toch sneller. De klokken waren nog pas goed en wel aan het luiden, de fakkellichtjes kropen nog pas in de verte langs de bergflanken maar daar stoven de die ren al met hun berijders het dal in. Rom was op tijd. Hij klom van de vosserug en hielp het schaap op zijn poten. Hij maakte de doek open waarin het lam lag te slapen en het schaap likte over het kleine snoetje. Zij gingen de stal binnen om hun plaats in te nemen en de Maria uit de stal glimlachte alsof zij van alles op de hoogte was. Het hert en d evos en alle dieren die er hijgend achteraan kwamen, schaarden zich bij de os en de ezel. Dat was heel ongewoon, maar in deze nacht scheen niemand het vreemd te vinden. Daar kwamen de mensen met hun fakkels aan. Zij brachten al dat licht naar de stal die stond te stralen om het kindje in het midden. Toen begonnen de bergbewoners te zingen. Rom sloot zijn ogen om daar door beter te kunnen luisteren. Heel 'duidelijk herkende hij boven alles uit de heldere stem van de kleine engel. De mensen zongen Stille Nacht. Maar Gloria in Excelsis zong de en gel en het klonk prachtig bij elkaar. Vond je het een mooie verhaal? Zoals je ziet is het slot ervan in de tekening hierboven in beeld gebracht. De hele stoet draaft met een vaart naar de stal toe. Je kunt die tekening nog veel mooier maken: als je nu eens je kleurpotloden pakt en je gaat het geheel prachtig kleuren! Doe er goed je best op, want je kunt er een fijne prijs mee winnen. Stuur je gekleurde tekening (verven mag natuurlijk ook) naar Dagblad De Stem te Breda of naar een van de bij kantoren in Goes, Hulst, Terneuzcn, Oostburg, Bergen op Zoom, Roosen daal, Oosterhout of Waalwijk zet duidelijk op de envelop „Kerstkleur- wedstrijd", zorg dat je tekening niet later dan 5 januari in ons bezit is «n dan ding je mee naar: le PKIJS: Een paar rolschaat sen; waarde 20, 2e PRIJS: Een Storno golf spel, waarde 9,50. 3e PRIJS: Een doos kleurpotlo den, waarde 4, 4 t.m. 10e PRIJS: 6 Suske en Wiskeboeken a 2,50 ƒ15, A. MAC GILLAVRY (Advertentie) MENTHOL PELLETS T'epen hoest en Keelpij- Uitwerking frappant (Advertentie) Volautomatische JSW. WAS- machines Ingenieursbur. - Handclsondern. Haagweg 302 BREDA Telef. 3 55 85 Renaissance beeldenkast 17e eeuw. Hollands gebogen kabinet, maquetterie. Louis XV ambassadeur-schrijftafel Antiek Perzisch wandtapijt Fraaie zilveren koffie- en theeserviezen. HAAGDIJK - 64-66 BREDA TEL. O.1600 - 37281 (Van onze parlementaire redacteur) In het wetsontwerp, dat het effecten bezit bij kleine spaarders wil bevorde ren, zal een inkomensgrens van 12.000 gulden per jaar worden aangebracht. De aanvankelijk voorgestelde koppeling van het effectensparen aan spaarrege lingen vervalt daarmee. Een daartoe strekkende nota van wijzigingen is door staatssecretaris Schmelzer (bezitsvor ming) bij de Tweede Kamer ingediend. Door deze wijziging zal een ruimere kring van kleine spaarders van de fiscale fa ciliteiten ter bevordering van het effec- tensparen kunnen profiteren, namelijk ook de werknemers voor wie geen spaar regeling geldt en zelfstandigen met een inkomen tot 12.000 gulden. Bij het opstellen van het oorspronke lijke ontwerp was ervan uitgegaan dat effecten steeds worden gekocht ten laste van een spaartegoed, gevormd in het kader van een spaarregeling, te weten een werknemersspaarregeling of de in voorbereiding zijnde algemene premie spaarregeling. Het besluit premiespaar regelingen en winstdelingsspaarregelin- gen heeft intussen de mogelijkheid ge opend, dat werknemers periodieke beta lingen verrichten die, hoewel ze niet af komstig zijn uit een spaartegoed, toch voor een werkgeverspremie in aanmer king komen. Gebleken is dat in de krin gen van de nog op te richten bijzondere beleggingsmaatschappijen grote belang stelling bestaat voor de mogelijkheid, dat rechtstreekse betalingen worden verricht ook voor de aankoop van aandelen of deelnemingsbewijzen in de bijzondere beleggingsinstellingen. Staatssecretaris Schmelzer is van mening dat het aan vankelijk voorgestelde systeem van af bakening van het begrip „kleine spaar der" een rem zou kunnen vormen voor zo'n ontwikkeling en daarmede voor de zo zeer wenselijke ontplooiing van de bijzondere beleggingsinstellingen. Op grond van deze overwegingen wordt thans een inkomensgrens voorgesteld. Een tweede wijziging opent voor bij zondere beleggingsinstellingen de moge lijkheid de krachtens de regeling verwor ven aandelen en deelnemingsbewijzen na beëindiging van het huwelijk over te schrijven op de andere echtgenoot. De Franse spoorwegpolitie heeft op het Parijse station .Austerlitz' een gruwelijke vondst gedaan. In een kof fer vond met de romp van een man, in een tweede koffer zaten de dijen en benen, gehuld in een laken en vastge bonden met touwen. Het hoofd ontbrak. De btide koffers waren eerder op de dag op het station afgeleverd. Een kruier op het station, Roger Chomon, verklaarde dat hij de koffers had ont vangen van een vrouw, omstreeks 60 jaar oud. Zij was in gezelschap van een man van omstreeks 50 jarige leeftijd. „De vrouw vroeg me de bagageruim te van de auto te openen. Het was daar tamelijk smerig", verklaarde Chomon. „Ik vroeg wat er in de koffers zat, waarop de vrouw zei dat er ski's in zaten. Op de tweede koffer zaten rode vlekken. De vrouw vertelde mij, dat er flessen met farmaceutische produkten inzaten die open gegaan waren. Ik zei toen: ,Het lijkt wel of hier bloed aan zit. Ik hoop dat het niet iemand is die aan stukken is gesneden. De vrouw glimlachte", aldus de verklaring van de kruier. De politie deelde mede, dat het slacht offer een dikke man was van meer dan normale lengte tussen de 45 en 50 jaar. Hij was in stukken gehakt. Vijftien ste ken waren in de omgeving van zijn hart toegebracht. Er bevonden zich geen papieren of persoonlijke bezittingen in de koffers, maar de politie kon wel de vingerafdrukken van het lijk nemen. (Advertentie) Als U nauwelijks meer op of neer kunt van Rheumatische Fijnen en II hebt de remedie maar voor 't grijpen... Waarom zoudt u dan niet* 't voorbeeld van die tienduizenden volgen, die u voorgingen. Kruschen Salts, regelmatig de kleine dagelijkse dosis. Kruschen's zegetocht over de wereld begon om streeks 1925 en steeds groter werd de kring van gebruikers. En dan zoudt u de uitzondering willen zijn Natuurlijk gaat ook u de bloedzuiverende Kruschen kuur doen. En wel liefst van vandaag op morgen. Nadat zeven expedities tevergeefs de ruim 8200 meter hoge Khaulagiri in de Himalaya hadden bestormd, slaagde in mei 1961 een Zwitserse ploeg deze top prestatie in amper twee maanden te vol brengen. De leider van de dertien man sterke groep, Max Eiselin. heeft van deze vervaarlijke tocht een boeiend re laas geschreven, dat zich laat lezen als een boeiende avonturen-roman, welke de aandacht onverminderd gespannen houdt. Geleerd door eerder opgedane er varing bereidde Eiselin de expeditie grondig voor en slaagde er zelfs in voor de eerste maal in de historie van de Himalaya-tochten een gletsjer vliegtuig te charteren ter bevoorrading van de diverse kampen langs de berg hellingen. Het verloren gaan van deze machine op een vlucht op 5000 meter hoogte was wel een grote handicap, doch de basis voor het uiteindelijk succes was toen al gelegd. Eiselin is niet alleen een boeiend ver teller maar ook 'n objectief chroniqueur die zich aan de realiteit houdt, wat aan dit epos van mannenmoed, doorzettings vermogen en offerzin een onweerstaan bare bekoring geeft. Met onverdeeld ge noegen leest men deze hartversterkende reportage, welke verlucht door prachtig illustratiemateriaal op royale wijze werd uitgegeven door Romen en Zonen te Roermond. N. K. Kortweg subliem van stijl is de be knopte roman van James Vance Mar shall, die verscheen bij Holkema en Wa- rendorf te Amsterdam en de geschiede nis bevat van twee blanke kinderen, de enige overlevenden van een vliegtuig ramp in het Australische woestijngebied. Ze zouden van honger en dorst omgeko men zijn, indien een jonge rondzwerven de inboorling zich niet over hen had ont fermd en ze definitief het leven redde toen de dood hemzelf al in zijn greep kreeg. De wijze waarop Marshall dit ge geven uitwerkt doet herinneren aan Hemmingway's „De oude man en de zee" en de omschrijving van de toena dering tussen blank en zwart is even subtiel als de peiling van de zo uiteen lopende kinderkarakters diep is. Grote bekoring gaat uit van de natuurbeschrij ving en van de rake tekeningen. Een compliment ook voor de vertaling van Freddie van Schouwen. N. K. De pier van Scheveningen is geen dode pier. Al voor de bouw zat er zoveel leven in, dat velen er hun aan dacht op richten. Wat de beurs het meest interesseerde was het bod dat in januari van dit jaar werd gedaan op de aandelen en oprichtersbewijzen van de N.V. Ex ploitatiemaatschappij Scheveningen door de Land- bank. De maatschappij is de exploitante van de pier. Het merkwaardige was dat al enkele dagen voor het officiële bod de koers op de beurs voor de aandelen even hoog was als het bod, namelijk 1000 procent. Er was dus kennelijk iets lek. Maar na die tijd zijn er ook merkwaardigheden voor gevallen. Het bestuur adviseerde de aandeelhouders hun bezit af te staan aan de Landbank. Dit werd door de meesten gedaan, maar niet door allemaal en de vasthouders hebben gelijk gekregen. Nadat de aandelen waren overgedragen steeg de koers. Nu is die 1110 bieden, d.w.z. dat er meer vraag naar is dan aan bod. Meestal worden aandelen uit de beursnotering genomen als er onvoldoende han del in is. Dit geldt echter niet voor de aandelen „Scheveningen". Dit is volkomen terecht, want de beursnotering is voor enkele aan deelhouders, die naast de Land bank eigenaar zijn een waarborg voor hun bezit. De vraag naar de aandelen komt waarschijnlijk van de Landbank, dit door een onvolledig bezit niet kan doen en laten met de pier wat zij wil. Nu is zij nog ver plicht allerlei gegevens te publi ceren, een jaarvergadering te hou den en kan zij niet met de activa en passiva, die de balans van „Scheveningen" laat zien, manipuleren, wat in verband met fiscale en finan ciële voordelen gewenst kan zijn. Het merkwaardige is echter, dat niet aan al de verplichtingen wordt vol daan. De wet schrijft namelijk voor, dat binnen acht maanden na afloop van het boekjaar de balans en de verlies- en -winstrekening aan de aandeelhouders moet worden overgelegd, tenzij de algemene vergadering van aandeelhouders op grond van bijzondere omstandighe den anders besluit. Het laatste boekjaar is geëindigd op 31 december 1961 en pas een week geleden kwam het jaarverslag uit, dus minstens twee maanden te laat. In het verslag staat dat de winst in 1961 netto f 1.061.000,- groot was tegen 549.000,- in 1960. Hoewel er in het winstcijfer in de laatste jaren een sterke groei zat in 1958 tot en met 1959 was het in duizenden guldens achtereenvolgens 342, 421 en 536 is de stijging dit jaar zó groot, dat er uit blijkt dat de pier heel wat heeft opgeleverd. En dan te bedenken, dat de afschrijvingen en de reservering voor onderhoud aanzienlijk hoger zijn dan vorig jaar. Het resultaat is echter niet zo goed als de raad van bestuur aanvanke lijk taxeerde, namelijk 1,3 miljoen, maar het slechte weer en het feit dat de pier niet het gehele jaar open is geweest, zullen hieraan wel schuldig zijn. Hiermee rekening houdend mag men wel veronder stellen dat de opbrengsten in 1962 weer een stuk hoger zullen zijn. Het bod van 1000 procent kan dan wel eens zeer voordelig voor de Landbank blijken te zijn geweest Deze indruk wordt bevestigd door de plannen van de Landbank ook in Vlissingen een pier te bouwen. Zij heeft onlangs al een hotel in deze plaats gekocht door alle aandelen over te nemen tegen 100 procent Het gemeentebestuur van Vlissingen bezat een deel' van deze aandelen en zal de bank «getwijfeld met vreugde begroeten als pierbouwer, ware het niet dat de scheep vaart wijst op de hinder, die het scheepvaartverkeer zou ondervinden. De plannen van de Landbank vestigen de aandacht tevens op een project dat de Koninklijke Ntderlandsche Maatschappij voor Havenwerken N.V. onderhanden heeft. In januari zal zij beginnen met de bouw van een pier in Zandvoort. Tevens zal er een hotel van 65 meter hoogte verrijzen. Deze combinatie schijnt, ge zien de tactiek van de Landbank in Scheveningen en Vlissingen, juist te zijn. De wandelpier zal vermoedelijk 12 miljoen kosten, dit was in Scheveningen ruim 8 miljoen. De opzet van het wandelhoofd is dan ook grootser dan in Scheveningen, maar misschier spelen gestegen kosten ook een rol bij de bouw. Het is nu de vraag of deze pier rendabel zal zijn. Men mag dit veilig aannemen. De Landbank heeft voor die in Scheveningen ongeveer 12 miljoen over gehad. Het btsluit een tweede in Vlissingen te bouwen duidt er wel op dat men niet bang is voor de renda biliteit. Daar komt bij dat Havenwerken een grotere er varing dan welke maatschappij in Nederland heeft bij het bouwen in zee. Zij zal het daardoor wellicht niet alleen beter, maar ook goedkoper, bijvoorbeeld door het aantrekken van Portugese arbeidskrachten, kunnen doen dan de Landbank. Bovendien is het aantal badgasten en vooraf het aantal Duitsers in Zandvoort (nog) aanzienlijk groter en heeft Zandvoort een grote stad als Amsterdam in het achterland, wat bij Vlissingen niet het geval Het is echter mogelijk dat het bestaan van meer dan één pier een concurrerende werking heeft, in zoverre dat het aantal bezoe kers gedeeld moet wordtn. Het is daarentegen ook mogelijk, dat de diverse pieren de aantrekke lijkheid van ons land als vakantie land zodanig verhogen, dat het bezoek nog zal toenemen. De aandelen Havenwerken -sijn ter beürze genoteerd. Daarom is deze gang van zaken voor de belegger interessant. Niet alleen heeft de maatschappij de bouw van de pier voorbereid, maar tevens is zij haar eigen opdrachtgeefster doordat zij haar medewerking ver leende aan de oprichting van een naamloze venoot- schap, die als eigenares en exploitante zal optreden. Welk aandeel in het vermogen Havenwerken zal krij gen is echter nog niet bekend. Hoe groter het is hoe aantrekkelijker voor de belegger. Een factor, die een rol kan spelen bij de koersvor- ming van Havenwerken is de mogelijkheid van een bod, hetzij op de aandelen van de exploitatiemaat schappij, hetzij op de aandelen van de (gedeeltelijke?) moeder. In het eerste geva] zou het bod door de moeder moeten worden geaccepteerd, wat alleen gedaan zal worden als zij er brood in ziet. Het zou dan indirect zeer aan aandeelhouders ten goede komen. In het tweede geval zouden zij direct profijt hebben bij een bieding. Zou er geen bod worden gedaan dan zouden de exploitatieopbrengsten gedeeltelijk bij die van de moedermaatschappij komen. In alle gevallen is het dus voor aandeelhouders aantrekkelijk, dat de pier gebouwd zal worden. Maar is dit nog niet verdisconteerd in de koers? De laatste twee jaar is de koers aanzienlijk gestegen. In 1960 waren de hoogste en de laagste koers 165 en 250, in 1961 176 en 314. De laatste tijd komt zij in de buurt van de 400 procent. Daarbij moet bedacht worden, dat dit jaar een jubileumuitkering werd verricht van 12,5 procent in aandelen, zodat de koers op 450 procent moet worden gesteld om vergelijkbaar te zijn, en 5 procent in contanten, waardoor het totale contante divi dend uitkwam op 17 procent. De jaren ervoor werd teruggerekend 12, 11, 9, 7, (waarvan 4 procent in aan delen), 7, 7, 6, 6 enzovoort uitgekeerd. De laatstgenoemde uitkeringen kwamen erg ver traagd. Het rendement op de aandelen is niet gering geweest. De winst was het afgelopen jaar bijna 100 procent van het aandelenkapitaal op ruim 6,2 miljoen tegen het vorig jaar ruim 4,3 miljoen. De intrinsieke positie van het bedrijf is bijzonder sterk, de leiding goed en de activiteit groot. Een en ander maakt het aandeel Havenwerken zeer aantrekkelijk. Het lijkt er bijna op, dat men kan speculeren met geringe kans op verlies.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1962 | | pagina 17