De kerstnacht van een herdersjongen
ronstruita
ZEEPIER VAN LANDBANK
DOET HET UITSTEKEND
BOEKENPLANK
I
1
1
1
Ifirnw P<?r&.fh.
Gruwelijke
vondst
Plannen voor
Vlissingen
en Zandvoort
'M
W
Een prachtig kerstverhaal
voor de jeugden meteen i
een KLEURWEDSTRIJD
met prachtige prijzen!
POTTER'S
..LIN IA"
M. WERMENBOL-EICH
Heden geëxposeerd
Meubel- en fóunsitjandel
T.tcccï>iüt>c fttakclaar»
Inkomensgrens van
12000 bij bevordering
effectensparen
De verovering van
de witte berg
De vuurdoop
Winstcijfers met sterke groei
Grotere ervaring
Altijd aantrekkelijk
Dit is de kerstgeschiedenis van Rom, een herdertje uit een
ver land met bergen en grote bossen. Daar vieren ze het
kerstfeest bijna nog mooier dan hier bij ons. De mensen le
ven er op hun kleine boerderijen of in eenzame hutten; ze
moeten soms wel uren lopen om 's zondags in hun dorpskerk
te komen en in de stad komen ze nooit, 's Zomers slaan de
berghellingen vol groene bomen en op de kleine weiden gra
zen koeien met klingelende bellen; beekjes ruisen en vogels
zingen. Als het winter wordt zijn de bossen kaal. Dan komt
er een dik pak sneeuw, de beekjes bevriezen, de vogeltjes
zwijgen en er daalt een grote stilte over het land.
Er staat hier in de kersttijd geen
stalletje in de dorpskerk. En toch vie
ren ze het Kerstfeest bij na mooier dan
hier...
Als daags voor Kerstmis de avond is
gevallen en de nacht aanbreekt, be
gint de torenklok te luiden. Dat klinkt
helder in de winternacht. De mensen
in de kleine dorpjes en gehuchten
rondom hebben hier op gewacht en
beginnen nu ook de klokjes in hur ker
ken en kapelletjes te luiden tot dat
het dal vol is van feestelijk gebeier.
Dan verschijnt daar in de vertr een
lichtje. Eén? Nee, twee, drie, wel tien.
Een hele slinger lichtjes die langzaam
beweegt en naar beneden daalt. Op
andere hellingen zijn ook zulke slin
gers gekomen en vanaf de omringen
de bergen links en rechts dalen nu lan
ge rijen lichten naar het dal. Het zijn
de bewoners van de eenzame boerde
rijen en hutten. Met een fakkel in de
hand komen zij achter elkaar de smal
le paadjes afgelopen.
Soms is zo'n lichtslinger ineens ver
dwenen; dan trekken de mensen door
een bos. En dan komt het eerste licht
je weer te voorschijn en even later
slingert de stoet alweer dichter bij.
Waar trekken de mensen op af? Ko
men ze naar de kerk? Nee, de honder
den fakkeldragers verzamelen zich bij
een stal, een echte, grote stal, de
kerststal van deze streek. Het is een
ruime stal; in het midden staat een
kribbe met een echt kindje. Nu eens
slaapt het, dan weer huilt het, soms
ook kraait het zoals een echt kindje.
Zijn moeder is een jonge vrouw uit de
buurt; vannacht mag zij Maria zijn
als in een spel. Zij knielt in een blau
we mantel bij de kribbe en Sint Jozef
in een bruine pij met de reisstaf in
de hand, waakt over het heilig kind.
De os en de ezel liggen op het stro.
Soms staan zij op en snuiven over de
kribbe. Herders zijn er met een paar
schapen om het kind te aanbidden.
Hier begint voor deze mensen de
kerstnacht. Zij hebben allemaal wat
meegebracht: de een zelfgemaakte
kaas. de ander zelfsponnen wol. Som
migen geven zelf genaaide kleertjes,
anderen uit hout gesneden speelgoed.
Al die gaven zal het kindje later uit
delen aan de armen.
De bergbewoners kijken hun ogen uit
bij de stal. Dan zingen zij en terwijl
de klokken nog steeds beieren gaan ze
tenslotte naar de kerk waar de nacht
mis begint.
Het is een hele eer om uitgekozen
te worden voor de kerststal, dat be
grijp je.
Rom was een jongen die hoog op de
berg de schapen hoedde van zijn groot
moeder. Maar hij detd veel meer: hij
hielp zijn oude grootmoeder zo goed
met alles en was daarbij zo vrolijk en
vriendschappelijk voor iedereen dat al
le mensen van hem hielden- Daarom
was het geen wonder dat hij al zo
jong werd aangewezen voor de kerst
stal. Hij mocht herder zijn met twee
schaapjes en iedereen gunde hem die
eer van harte.
Op een avond van de kerstnacht
wachtte Rom niet tot de klokken be
gonnen te beieren. Toen het donker
werd, haalde hij zijn liefste schaap
uit de stal. Het had een lammetje dat
zijn moeder geen ogenblik kor missen;
daarom zou Rom het de hele weg naar
beneden dragen in een doek die hij om
zijn schouder knoopte. Hij bond het
schaap aan een prachtig breeo en lang
rood lint en nam afscheid van groot
moeder die te oud was om de kerst
nacht mee te vieren. Zij zou vanuit
haar deur kijken naar de slingeiende
lichtjes tot ze verdwenen in het dal.
Vol goede inoed ging Rom op weg
Hij kende de bossen, de paadjes en de
beekjes. Rom zou niet verdwalen
Maar tóch.... nu het donker was. zag
het bos er wel anders uit. Bang was
hij niet. Kinderen die altijd buiten
wonen zijn banger in de stad dan op
een berg. Het grote schaap liep op
zijn spits voetjes vlak bij Rom, soms
drukte het zijn wollen vach* tegen hem
aan. Het lammetje dat lag te slapen
in de armen van de herdersjongen
mekkerde nu en dan in zijn droom en
dan antwoordde het grote schaap.
O, lammetje, had jij maar niet ge
blaat in je slaap, want er was nog
iemand die dit hoorde...
Ook al is het stil in de winterse
bossen, toch is het er vol leven. Er zijn
winterkoninkjes en roodborstjes, haas
jes en konijntjes, eekhoorntjes en
marters, otters en hermelijnen, her
ten en vossen.
Vossen...
Een grote roodharige vos hoorde het
lammetje mekkeren. Zachtjes sloop hij
over de sneeuw van boom tot boom.
Daar zag hij Rom aankomen met het
grote schaap en hij rook het lammetje.
Maar zelfs de grootste vossen zijn
bang van mensen; de vos trok zich
weer een beetje terug. Maar Rom die
zo'n uitstekende herdersjongen was,
had met zijn scherpe ogen een bewe
ging gezien. Eerst stond hij stil, toen
keek hij voorzichtig om zich heen.
Terwijl hij langzaam speurde, ontdekte
hij in de sneeuw verse sporen van de
vos. „Dat is de vos uit het eikenbos,"
dacht Rom, ,,de vos waarvan ze zeg
gen dat hij zo groot is als een kalf.
Weet je wat ik doe?" zei hij tegen het
schaap, „Ik loop een eindje terug en
dan neem ik de weg door het denne-
bos."
Rom keerde om en sloeg een ande
re weg in. Maar de vos liet zich niet
beet nemen. Hij had honger en wilde
het lam hebben; hij hield Rom in het
oog en dwaalde in het donker om hem
heen.
Op een openplek in het dennebos
waar het licht was van de sneeuw,
zag Rom wéér iet bewegen. Wéér was
het de vos en wéér nam de herders
jongen een andere weg. Maar intussen
werd het al later en later. Nu begon
Rom zich te haasten; hij keek niet goed
meer uit, totdat hij merkte dat hij de
weg kwijt was.
Hij kon het zelf niet goed geloven.
Een herdersjongen kent de berg net
zo goed als een stadskind zijn speel
goedkast. Kon hij verdwalen? Maar
heus, het was zo Rom wist niet meer
of hij rechts of links moest afslaan
om in het dorp te komen.
Intussen hoorde hij heel vaag klokken
beieren. Soms klonk het van de ene
kant, soms van de andere kant. Nu
brandden hem de tranen acthter de
ogen. Niet van angst dat hem iets
overkomen zou, maar van angst dat
hij zijn plaats als herder in de stal niet
op tijd zou innemen.
„O, heilige Moeder Maria!" riep
Rom op een eenzame berghelling
„breng me toch naar het dorp om
uw kind in de stal te kunnen aanbid
den!"
Vol vertrouwen keek Rom naar de
donkere hemel die met sterretjes was
bespikkeld; hij verwachtte niet anders
of de Lieve Vrouw zou raad weten.
En daar kwam de hulp! Er klonk
een geruis, het fladderde tussen de
takken, er scheen een licht en een klei
ne engel met een lange wimpel daalde
bij Rom neer.
„Gloria in excelsis" zei het engeltje
met zangerige stem. „Ja zie je, ik
ben een van de engelen die door de
Heilige maagd op de stal in het dorp
zijn gezet. Dat zien jullie nooit, maar
daar zingen wij de hele avond het Glo
ria. Daarom klinkt al het gezang van
de mensen er altijd zo mooi. Maar zo
juist zei de Moeder Gods var boven:
Vlieg onmiddellijk naar de oostzijde
van het dennebos en breng dadelijk
Rom naar beneden. En als je er de
tijd voor hebt, dan straf je de vos.
Want die vos wist heel goed dat Rom
op weg was naar de kerststal. Nou,"
zei het engeltje opgewekt, „dat zullen
we dan eens eventjes allemaal tegelijk
doen."
Terwijl het engeltje praatte smolt
de sneeuw om zijn voetjes weg.
Bloempjes bloeiden open in he groe
ne gras en een windekelk schoot om
hoog langs een dode boomstam. Maar
Rom had er geen oog voor.
„Lieve engel," zei Rom, „dank veel
dank dat u gekomen bent. Maar wilt u
de vos niet liever een ander keertje
straffen? Ik wou zo graag op tijd zijn."
„Wees maar niet bang," lachte het
Engeltje als een klokje, „we zijn er in
een ogeblik. Vos!!" riep het engeltje
stieng.
En daar stond de vos met een be
schaamd gezicht.
„Vogels, herten, hazen, konijnen eek
hoorns, dieren van veld en bos!!" com
mandeerde de engel.
Het ritselde in dorre blaadjes, tak
jes kraakten er klonken doffe spron
gen op de grond: het ene dier na het
andere verscheen.
„Vos," zei de kleine engel, „jij zult
voor straf Rom met zijn laloenyen
zult voor straf Rom met het lam in
vliegende vaart naar het dorp brengen.
Hert," zei de engel tegen een trots
dier met groot gewei, „jij neemt het
schaap op je rug en blijft bij de vos.
Want Rom houdt het lammetje vast
en dat kan zijn moeder geen ogen
blik missen.
En aan de andere dieren vraag ik
of ze mee willen gaan op deze tocht
om op te letten dat de goede weg ge
nomen wordt. Roodborstjes en Meesjes
jullie moeten in de lucht kijken naar de
lichten van het dorp; Eekhoorn, jij
moet naar de weg uitkijken vanuit de
toppen van de bomen. Haas en konijn
jullie kent de wegen' in het veld."
Zo gaf het engeltje zijn bevelen en
intussen was Rom al op de brede rug
van de grote vos gaan zitten. Met één
hand hield hij het lam vast, met de
andere hand greep hij in de dikke
vacht. Het hert knielde en het schaap
klom op zijn rug; de engel bond het
met het brede rode lint in een paar
slagen vast. Toen zwaaide het en
geltje met de wimpel waar GLORIA IN
EXCELSIS op stond en daar vlogen
zij ervan door. Wolken poedersneeuw
stoven in het rond.
Het leek wel of de vos en het hert
om het hardst liepen. Allerlei dieren
sloten zich bij hen aan. De vogel
tjes schoten als pijlen door de lucht,
de eekhoorntjes zweefden va^ tak tot
tak, de haasjes liepen toch sneller.
De klokken waren nog pas goed en
wel aan het luiden, de fakkellichtjes
kropen nog pas in de verte langs de
bergflanken maar daar stoven de die
ren al met hun berijders het dal in.
Rom was op tijd.
Hij klom van de vosserug en hielp
het schaap op zijn poten. Hij maakte
de doek open waarin het lam lag te
slapen en het schaap likte over het
kleine snoetje.
Zij gingen de stal binnen om hun
plaats in te nemen en de Maria uit de
stal glimlachte alsof zij van alles op
de hoogte was. Het hert en d evos
en alle dieren die er hijgend achteraan
kwamen, schaarden zich bij de os en
de ezel. Dat was heel ongewoon, maar
in deze nacht scheen niemand het
vreemd te vinden.
Daar kwamen de mensen met hun
fakkels aan. Zij brachten al dat licht
naar de stal die stond te stralen om
het kindje in het midden.
Toen begonnen de bergbewoners te
zingen. Rom sloot zijn ogen om daar
door beter te kunnen luisteren. Heel
'duidelijk herkende hij boven alles uit
de heldere stem van de kleine engel.
De mensen zongen Stille Nacht.
Maar Gloria in Excelsis zong de en
gel en het klonk prachtig bij elkaar.
Vond je het een mooie verhaal? Zoals
je ziet is het slot ervan in de tekening
hierboven in beeld gebracht. De hele
stoet draaft met een vaart naar de
stal toe.
Je kunt die tekening nog veel mooier
maken: als je nu eens je kleurpotloden
pakt en je gaat het geheel prachtig
kleuren! Doe er goed je best op, want
je kunt er een fijne prijs mee winnen.
Stuur je gekleurde tekening (verven
mag natuurlijk ook) naar Dagblad De
Stem te Breda of naar een van de bij
kantoren in Goes, Hulst, Terneuzcn,
Oostburg, Bergen op Zoom, Roosen
daal, Oosterhout of Waalwijk zet
duidelijk op de envelop „Kerstkleur-
wedstrijd", zorg dat je tekening niet
later dan 5 januari in ons bezit is «n
dan ding je mee naar:
le PKIJS: Een paar rolschaat
sen; waarde 20,
2e PRIJS: Een Storno golf spel,
waarde 9,50.
3e PRIJS: Een doos kleurpotlo
den, waarde 4,
4 t.m. 10e PRIJS: 6 Suske en
Wiskeboeken a 2,50 ƒ15,
A. MAC GILLAVRY
(Advertentie)
MENTHOL PELLETS
T'epen hoest en Keelpij-
Uitwerking frappant
(Advertentie)
Volautomatische
JSW. WAS-
machines
Ingenieursbur. - Handclsondern.
Haagweg 302 BREDA Telef. 3 55 85
Renaissance beeldenkast 17e eeuw.
Hollands gebogen kabinet, maquetterie.
Louis XV ambassadeur-schrijftafel
Antiek Perzisch wandtapijt
Fraaie zilveren koffie- en theeserviezen.
HAAGDIJK - 64-66 BREDA TEL. O.1600 - 37281
(Van onze parlementaire redacteur)
In het wetsontwerp, dat het effecten
bezit bij kleine spaarders wil bevorde
ren, zal een inkomensgrens van 12.000
gulden per jaar worden aangebracht.
De aanvankelijk voorgestelde koppeling
van het effectensparen aan spaarrege
lingen vervalt daarmee. Een daartoe
strekkende nota van wijzigingen is door
staatssecretaris Schmelzer (bezitsvor
ming) bij de Tweede Kamer ingediend.
Door deze wijziging zal een ruimere kring
van kleine spaarders van de fiscale fa
ciliteiten ter bevordering van het effec-
tensparen kunnen profiteren, namelijk
ook de werknemers voor wie geen spaar
regeling geldt en zelfstandigen met een
inkomen tot 12.000 gulden.
Bij het opstellen van het oorspronke
lijke ontwerp was ervan uitgegaan dat
effecten steeds worden gekocht ten laste
van een spaartegoed, gevormd in het
kader van een spaarregeling, te weten
een werknemersspaarregeling of de in
voorbereiding zijnde algemene premie
spaarregeling. Het besluit premiespaar
regelingen en winstdelingsspaarregelin-
gen heeft intussen de mogelijkheid ge
opend, dat werknemers periodieke beta
lingen verrichten die, hoewel ze niet af
komstig zijn uit een spaartegoed, toch
voor een werkgeverspremie in aanmer
king komen. Gebleken is dat in de krin
gen van de nog op te richten bijzondere
beleggingsmaatschappijen grote belang
stelling bestaat voor de mogelijkheid, dat
rechtstreekse betalingen worden verricht
ook voor de aankoop van aandelen of
deelnemingsbewijzen in de bijzondere
beleggingsinstellingen. Staatssecretaris
Schmelzer is van mening dat het aan
vankelijk voorgestelde systeem van af
bakening van het begrip „kleine spaar
der" een rem zou kunnen vormen voor
zo'n ontwikkeling en daarmede voor de
zo zeer wenselijke ontplooiing van de
bijzondere beleggingsinstellingen. Op
grond van deze overwegingen wordt thans
een inkomensgrens voorgesteld.
Een tweede wijziging opent voor bij
zondere beleggingsinstellingen de moge
lijkheid de krachtens de regeling verwor
ven aandelen en deelnemingsbewijzen na
beëindiging van het huwelijk over te
schrijven op de andere echtgenoot.
De Franse spoorwegpolitie heeft op
het Parijse station .Austerlitz' een
gruwelijke vondst gedaan. In een kof
fer vond met de romp van een man,
in een tweede koffer zaten de dijen en
benen, gehuld in een laken en vastge
bonden met touwen. Het hoofd ontbrak.
De btide koffers waren eerder op de
dag op het station afgeleverd. Een
kruier op het station, Roger Chomon,
verklaarde dat hij de koffers had ont
vangen van een vrouw, omstreeks 60
jaar oud. Zij was in gezelschap van een
man van omstreeks 50 jarige leeftijd.
„De vrouw vroeg me de bagageruim
te van de auto te openen. Het was daar
tamelijk smerig", verklaarde Chomon.
„Ik vroeg wat er in de koffers zat,
waarop de vrouw zei dat er ski's in
zaten. Op de tweede koffer zaten rode
vlekken. De vrouw vertelde mij, dat er
flessen met farmaceutische produkten
inzaten die open gegaan waren. Ik
zei toen: ,Het lijkt wel of hier bloed
aan zit. Ik hoop dat het niet iemand
is die aan stukken is gesneden. De
vrouw glimlachte", aldus de verklaring
van de kruier.
De politie deelde mede, dat het slacht
offer een dikke man was van meer dan
normale lengte tussen de 45 en 50 jaar.
Hij was in stukken gehakt. Vijftien ste
ken waren in de omgeving van zijn
hart toegebracht. Er bevonden zich geen
papieren of persoonlijke bezittingen in
de koffers, maar de politie kon wel de
vingerafdrukken van het lijk nemen.
(Advertentie)
Als U nauwelijks meer op
of neer kunt van
Rheumatische Fijnen
en II hebt de remedie maar
voor 't grijpen...
Waarom zoudt u dan niet* 't voorbeeld
van die tienduizenden volgen, die u
voorgingen. Kruschen Salts, regelmatig
de kleine dagelijkse dosis. Kruschen's
zegetocht over de wereld begon om
streeks 1925 en steeds groter werd de
kring van gebruikers. En dan zoudt u
de uitzondering willen zijn Natuurlijk
gaat ook u de bloedzuiverende Kruschen
kuur doen. En wel liefst van vandaag
op morgen.
Nadat zeven expedities tevergeefs de
ruim 8200 meter hoge Khaulagiri in de
Himalaya hadden bestormd, slaagde in
mei 1961 een Zwitserse ploeg deze top
prestatie in amper twee maanden te vol
brengen. De leider van de dertien man
sterke groep, Max Eiselin. heeft van
deze vervaarlijke tocht een boeiend re
laas geschreven, dat zich laat lezen als
een boeiende avonturen-roman, welke de
aandacht onverminderd gespannen
houdt. Geleerd door eerder opgedane er
varing bereidde Eiselin de expeditie
grondig voor en slaagde er zelfs in
voor de eerste maal in de historie van
de Himalaya-tochten een gletsjer
vliegtuig te charteren ter bevoorrading
van de diverse kampen langs de berg
hellingen. Het verloren gaan van deze
machine op een vlucht op 5000 meter
hoogte was wel een grote handicap, doch
de basis voor het uiteindelijk succes was
toen al gelegd.
Eiselin is niet alleen een boeiend ver
teller maar ook 'n objectief chroniqueur
die zich aan de realiteit houdt, wat aan
dit epos van mannenmoed, doorzettings
vermogen en offerzin een onweerstaan
bare bekoring geeft. Met onverdeeld ge
noegen leest men deze hartversterkende
reportage, welke verlucht door prachtig
illustratiemateriaal op royale wijze werd
uitgegeven door Romen en Zonen te
Roermond.
N. K.
Kortweg subliem van stijl is de be
knopte roman van James Vance Mar
shall, die verscheen bij Holkema en Wa-
rendorf te Amsterdam en de geschiede
nis bevat van twee blanke kinderen, de
enige overlevenden van een vliegtuig
ramp in het Australische woestijngebied.
Ze zouden van honger en dorst omgeko
men zijn, indien een jonge rondzwerven
de inboorling zich niet over hen had ont
fermd en ze definitief het leven redde
toen de dood hemzelf al in zijn greep
kreeg. De wijze waarop Marshall dit ge
geven uitwerkt doet herinneren aan
Hemmingway's „De oude man en de
zee" en de omschrijving van de toena
dering tussen blank en zwart is even
subtiel als de peiling van de zo uiteen
lopende kinderkarakters diep is. Grote
bekoring gaat uit van de natuurbeschrij
ving en van de rake tekeningen. Een
compliment ook voor de vertaling van
Freddie van Schouwen.
N. K.
De pier van Scheveningen is geen dode pier. Al voor
de bouw zat er zoveel leven in, dat velen er hun aan
dacht op richten. Wat de beurs het meest interesseerde
was het bod dat in januari van dit jaar werd gedaan
op de aandelen en oprichtersbewijzen van de N.V. Ex
ploitatiemaatschappij Scheveningen door de Land-
bank. De maatschappij is de exploitante van de pier.
Het merkwaardige was dat al enkele dagen voor het
officiële bod de koers op de beurs voor de aandelen
even hoog was als het bod, namelijk 1000 procent. Er
was dus kennelijk iets lek.
Maar na die tijd zijn er ook merkwaardigheden voor
gevallen. Het bestuur adviseerde de aandeelhouders
hun bezit af te staan aan de Landbank. Dit werd door
de meesten gedaan, maar niet door allemaal en de
vasthouders hebben gelijk gekregen. Nadat de aandelen
waren overgedragen steeg de koers. Nu is die 1110
bieden, d.w.z. dat er meer vraag naar is dan aan
bod. Meestal worden aandelen uit de beursnotering
genomen als er onvoldoende han
del in is. Dit geldt echter niet
voor de aandelen „Scheveningen".
Dit is volkomen terecht, want de
beursnotering is voor enkele aan
deelhouders, die naast de Land
bank eigenaar zijn een waarborg
voor hun bezit.
De vraag naar de aandelen komt
waarschijnlijk van de Landbank,
dit door een onvolledig bezit niet
kan doen en laten met de pier
wat zij wil. Nu is zij nog ver
plicht allerlei gegevens te publi
ceren, een jaarvergadering te hou
den en kan zij niet met de activa
en passiva, die de balans van „Scheveningen" laat
zien, manipuleren, wat in verband met fiscale en finan
ciële voordelen gewenst kan zijn. Het merkwaardige
is echter, dat niet aan al de verplichtingen wordt vol
daan. De wet schrijft namelijk voor, dat binnen acht
maanden na afloop van het boekjaar de balans en de
verlies- en -winstrekening aan de aandeelhouders moet
worden overgelegd, tenzij de algemene vergadering van
aandeelhouders op grond van bijzondere omstandighe
den anders besluit. Het laatste boekjaar is geëindigd
op 31 december 1961 en pas een week geleden kwam
het jaarverslag uit, dus minstens twee maanden te laat.
In het verslag staat dat de winst in 1961 netto
f 1.061.000,- groot was tegen 549.000,- in 1960. Hoewel
er in het winstcijfer in de laatste jaren een sterke groei
zat in 1958 tot en met 1959 was het in duizenden
guldens achtereenvolgens 342, 421 en 536 is de
stijging dit jaar zó groot, dat er uit blijkt dat de pier
heel wat heeft opgeleverd. En dan te bedenken, dat
de afschrijvingen en de reservering voor onderhoud
aanzienlijk hoger zijn dan vorig jaar. Het resultaat is
echter niet zo goed als de raad van bestuur aanvanke
lijk taxeerde, namelijk 1,3 miljoen, maar het slechte
weer en het feit dat de pier niet het gehele jaar open
is geweest, zullen hieraan wel schuldig zijn.
Hiermee rekening houdend mag men wel veronder
stellen dat de opbrengsten in 1962 weer een stuk hoger
zullen zijn. Het bod van 1000 procent kan dan wel eens
zeer voordelig voor de Landbank blijken te zijn geweest
Deze indruk wordt bevestigd door de plannen van de
Landbank ook in Vlissingen een pier te bouwen. Zij
heeft onlangs al een hotel in deze plaats gekocht door
alle aandelen over te nemen tegen 100 procent Het
gemeentebestuur van Vlissingen bezat een deel' van
deze aandelen en zal de bank «getwijfeld met vreugde
begroeten als pierbouwer, ware het niet dat de scheep
vaart wijst op de hinder, die het scheepvaartverkeer
zou ondervinden.
De plannen van de Landbank vestigen de aandacht
tevens op een project dat de Koninklijke Ntderlandsche
Maatschappij voor Havenwerken N.V. onderhanden
heeft. In januari zal zij beginnen met de bouw van
een pier in Zandvoort. Tevens zal er een hotel van 65
meter hoogte verrijzen. Deze combinatie schijnt, ge
zien de tactiek van de Landbank in Scheveningen en
Vlissingen, juist te zijn. De wandelpier zal vermoedelijk
12 miljoen kosten, dit was in Scheveningen ruim 8
miljoen. De opzet van het wandelhoofd is dan ook
grootser dan in Scheveningen, maar misschier spelen
gestegen kosten ook een rol bij de bouw. Het is nu
de vraag of deze pier rendabel zal zijn.
Men mag dit veilig aannemen. De Landbank heeft
voor die in Scheveningen ongeveer 12 miljoen over
gehad. Het btsluit een tweede in Vlissingen te bouwen
duidt er wel op dat men niet bang is voor de renda
biliteit.
Daar komt bij dat Havenwerken een grotere er
varing dan welke maatschappij in Nederland heeft
bij het bouwen in zee. Zij zal het daardoor wellicht niet
alleen beter, maar ook goedkoper, bijvoorbeeld door het
aantrekken van Portugese arbeidskrachten, kunnen doen
dan de Landbank. Bovendien is het aantal badgasten
en vooraf het aantal Duitsers in
Zandvoort (nog) aanzienlijk groter
en heeft Zandvoort een grote stad
als Amsterdam in het achterland,
wat bij Vlissingen niet het geval
Het is echter mogelijk dat het
bestaan van meer dan één pier
een concurrerende werking heeft,
in zoverre dat het aantal bezoe
kers gedeeld moet wordtn. Het
is daarentegen ook mogelijk, dat
de diverse pieren de aantrekke
lijkheid van ons land als vakantie
land zodanig verhogen, dat het
bezoek nog zal toenemen.
De aandelen Havenwerken -sijn ter beürze genoteerd.
Daarom is deze gang van zaken voor de belegger
interessant. Niet alleen heeft de maatschappij de bouw
van de pier voorbereid, maar tevens is zij haar eigen
opdrachtgeefster doordat zij haar medewerking ver
leende aan de oprichting van een naamloze venoot-
schap, die als eigenares en exploitante zal optreden.
Welk aandeel in het vermogen Havenwerken zal krij
gen is echter nog niet bekend. Hoe groter het is hoe
aantrekkelijker voor de belegger.
Een factor, die een rol kan spelen bij de koersvor-
ming van Havenwerken is de mogelijkheid van een
bod, hetzij op de aandelen van de exploitatiemaat
schappij, hetzij op de aandelen van de (gedeeltelijke?)
moeder.
In het eerste geva] zou het bod door de moeder
moeten worden geaccepteerd, wat alleen gedaan zal
worden als zij er brood in ziet. Het zou dan indirect
zeer aan aandeelhouders ten goede komen. In het
tweede geval zouden zij direct profijt hebben bij een
bieding. Zou er geen bod worden gedaan dan zouden
de exploitatieopbrengsten gedeeltelijk bij die van de
moedermaatschappij komen. In alle gevallen is het dus
voor aandeelhouders aantrekkelijk, dat de pier gebouwd
zal worden. Maar is dit nog niet verdisconteerd in de
koers?
De laatste twee jaar is de koers aanzienlijk gestegen.
In 1960 waren de hoogste en de laagste koers 165 en
250, in 1961 176 en 314. De laatste tijd komt zij in de
buurt van de 400 procent. Daarbij moet bedacht worden,
dat dit jaar een jubileumuitkering werd verricht van
12,5 procent in aandelen, zodat de koers op 450 procent
moet worden gesteld om vergelijkbaar te zijn, en 5
procent in contanten, waardoor het totale contante divi
dend uitkwam op 17 procent. De jaren ervoor werd
teruggerekend 12, 11, 9, 7, (waarvan 4 procent in aan
delen), 7, 7, 6, 6 enzovoort uitgekeerd.
De laatstgenoemde uitkeringen kwamen erg ver
traagd. Het rendement op de aandelen is niet gering
geweest. De winst was het afgelopen jaar bijna 100
procent van het aandelenkapitaal op ruim 6,2 miljoen
tegen het vorig jaar ruim 4,3 miljoen. De intrinsieke
positie van het bedrijf is bijzonder sterk, de leiding
goed en de activiteit groot. Een en ander maakt het
aandeel Havenwerken zeer aantrekkelijk. Het lijkt er
bijna op, dat men kan speculeren met geringe kans
op verlies.