de kerstboom kwam uit de lucht wm Luitenant-vlieger Fred j mocht zijn boodschap j niet vergetenI Kerstengel in uniform IX DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 22 DECEMBER 1962 IX E a 1 - i:/J;V,1 V« v. J C>V::t/ "AVji'-: .v y'- MONSTERACHTIG brullend en fel uitlaatgassen uitsto tend, start de straaljager. De stinkende stroom doet het stof op de baan orkaanachtig wegwervelen en de elastische grassprieten langs het beton, drukken hun groene lijfjes plat ter aarde voor de gloeiende lucht, die op hen wordt neergegoten. Als weggeschoten door een enorme katapult jaagt de jet over het beton. Het glan zende metaal van de snelle vogel blikkert in de winter zon. Hét geraas van de steeds sneller voortschietende machine rolt als een donder over de baan en echoot voort in de ijle lucht. Vele honderden meters ver springt het toestel sierlijk omhocg, een sprong, die steeds hoger en hoger wordt boven de met fijne sneeuw bedekte toppen der dennebomen, die het vliegveld omranken, uit. Het toestel keert daarna om een kunstige lus boven de basis te maken en davert hemelwaarts, de wolken tegemoet... frr™ ss» T uitenant - vlieger Fred, microfoon voor de mond, checkt zijn appara tuur en prevelt het gebruikelijke lied tegen de man op de verkeerstoren. En hij is gelukkig. Gelukkig omdat hij vliegt. Want het vliegen heeft allang bezit van hem genomen. Zijn ouders vooral zijn moeder, hebben alles ge daan om hem van die vliegersziekte te genezen. Maar het is een onge neeslijke ziekte gebleken. Hij had eerst nog wel een andere baan gepro beerd op het grote bedrijf van zijn vader, maar er was een duiveltje in hem dat hem steeds aan vliegen en vliegtuigen deed denken en 't vertik te zich koest te houden. En daar va ders doorgaans veel scherper zien, dan hun grote kinderen soms vermoe den, doorzag hij de worsteling van Fred. Met het gevolg dat de jongeman enige tijd later in de luchtmachtuni form was gestoken. Tussen de Har- vards op de basis Gilze-Rijen voelde hij zich tevreden. Op de nu voor de vliegeropleiding afgedankte oude trou we bromberen kregen hij en zijn maats de beginselen van de vliegkunst bij gebracht. Hij was wat trots geweest, toen hij zijn wing haalde. Plezierig dagen waren dat op Gilze- Rijen, eens het grootste vliegveld van West-Europa. Ze hadden een Lim burgse instructeur Jacques heette hij een geboren vlieger en een ge boren moppentapper. Fred ziet hem nooit meer, maar hij weet dat hij in de oorlog heel wat gevaarlijke kar weitjes heeft opgeknapt boven ver schillende fronten en een hele reeks onderscheidingen heeft verzameld, maar zich nu in een hoge functie op een bureaustoel in Den Haag zit te verbijten. Zou het nog zo'n moppentapper en aartsleugenaar zijn vraagt Fred zich af in zijn cockpit, want die Jacques lo genstrafte wel zéér sterk Jan de Har- tog's bewering, dat de beste leuge naars op zee zitten. Verdomme, wat kon die man leugens als waarheden verkondigen! En dan zelf later bul deren van de lach /~\p Gilze-Rijen vielen echter niet alleen plezierige dingen te beleven. Ook rottige. Wat was het 'n zwarte dag geweest, toen kort bij de basis enige Harvards tegen elkaar opbotsten en volledig aan flarden op de vettige grond waren neergekwakt. Het was gebeurd enige dagen nadat de wings in het bijzijn der ouders plechtig wa nen was rauw een doodsbericht bin- ren uitgereikt. In verschillende gezin- nengedrongen. En Fred herinnerde zich nog scherp, dat ook zijn moeder volkomen overstuur was. En hij her innert zich óók, dat zij dat enige maanden later wéér was, toen zij het radiobericht hoorde, dat een Harvard in de Biesbosch een noodlanding had moeten maken en daarbij grotendeels was vernield. Toen hij in het week end thuiskwam, had zijn moeder het er met een vertrokken gezicht wéér over. Fred had maar eens geknikt en wat gemaakt gelachen. Want in die Harvard had hij gezeten, doch won derlijk genoeg had hij geen schram intrede gaat doen. Ook Fred weet, dat hij zo'n hypersnel raspaard in handen zal krijgen en hij verheugt zich op de kennismaking met dit toe stel, dat als een dolk door het lucht ruim flitst. Die kennismaking zal 'n feest zijn voor Fred, want hij houdt van vliegtuigen en van snelheid! De Hunters zullen dan wel bij het schroot belanden of voor brandweeroefeningen worden gebruikt. Jammer overigens van de Hunter zijn trouwe kameraad, die hem wel eens door zijn kuren vervelende ogenblik ken bezorgde, doch daarnaast ook veel genoegen. Grillig als een vrouw is de Hunter, denkt Fred. Niet als zijn vrouw natuurlijk! Sylvia had hem vanmorgen nog iets op het hart gedrukt, even voor dat hij met zijn Dauphientje naar de -basis reed. Eigenlijk had hij er maar met een half oor naar geluisterd want het was als elke morgen een overhaast af scheid geweest; als steeds was hij aan de late kant, zodat hij alles uit zijn wagentje had moeten persen om op tijd op de basis te komen.... levens erin slaagden brandende va ten gasoline in de grottengangen te slingeren. In plaats van zich over te geven, deden de Jappan vanuit het inferno waanzin-aanvallen. Ze werden volkomen weggemaaid door vuurspu wende tanks en mitrailleurs. In en rond de grotten stootten de Nederlan ders nóg op afschuwelijke oorlogsres tanten. Fred als baroe zoals de nieu weling op Biak heet had ook dit vre selijke oord willen bezoeken; hij had er kwade uren, dagen en nachten van overgehouden en was er nooit meer geweest pijn Hunter verder de lieflijke groene Limburgse vallei insturend waar in het donzig wit van de sneeuw haas tig wegsmelt voor de zonnewarmte realiseert hij zich de fijne schoonheid van dit land tegenover de onmetelijk- wilde bush-bush van het Papoea-land, waar een vlammende zon, verraderlij ke winden, stormende regens en wilde hagelbuien en plotseling opduikende mistbanken de vlieger voor netelige problemen stellen. Neen die vluchten monsterachtig brullend start de straaljager God heeft die zon gemaakt en dat is maar een klein stukje van wat Hij heeft gemaakt. God straalt oneindig veel sterker dan het licht van de tro penzon. Voor de scherpte van de tro penzon knijpen wij onze ogen dicht. Doch voor de stralende zon van God moeten wij, als het goed is, onze ogen deemoedig sluiten, zo ongeveer had de aalmoezenier gesproken. En een ieder had het begrepen. Kerstmis... Hoe zou daarginder de volgende Kerstmis zijn, nu de Neder landers het land hadden prijsgegeven., zo vraagt Fred zich af. Beter niet meer aandenken, zo besluit hij, achterom zien helpt toch geen zier.... Maar een mens vergeet nu eenmaal niet zo ge makkelijk, zegt het duiveltje in hem. aan de verkeersleider doorseint, geeft plots zijn straalmotor er volledig de brui aan! Rode waarschuwingslampjes flitsen aan. De snelheidsmeter loopt angstig snel terug. En het lange betonlint van de baan te kent zich in de verte reeds af. Een snelle radioconversatie met de toren maakt Fred duidelijk, dat het veld voor hem wordt vrijgehouden en de crash-ploeg al naar de baan scheurt. Een paar vergeefse pogingen de motor weer aan de praat te krijgen maken hem duidelijk dat slechts een doellan- ding als laatste mogelijkheid over blijft. Hij zit te laag om via zijn schietstoel een succesvolle duik te kunnen ma ken. Bovendien een vlieger laat zijn toestel van ruim een miljoen niet vlug in de steek om het ergens in puin te laten vallen, misschien op een huis... Een vlieger springt ook niet zo gauw; hij aanvaardt soms liever het risico omdat zijn dagelijks werk nu eenmaal risico's meebrengt. Steeds nader komt intussen de baan steeds lager daalt de snelheid. Aller hande gedachten flitsen door het brein van de vlieger. Het zweet breekt hem uit. Zou hij het halen? Nog een paar kilometers scheiden hem van de ver raderlijke krans van dennebomen die het vliegveld omzomen. Meer dan ooit wordt nu een beroep gedaan op zijn vakmanschap als vlie ger. Vele malen heeft hij een ,,vlamdoving' moeten beoefenen, nu moet hij bewij zen de procedure volmaakt onder de knie te hebben. opgelopen bij de noodlanding. Hij kan zich nog goed het gezicht eerst woedend van de boer herinneren, wiens weiland hij had omgeploegd met de ongelukkige gele brommer. Fred had zijn ouders niets gezegd van zijn angstige avontuur, want bang was hij geweest, al liet hij bra nieachtig zijn maats daarvan niets blijken... n nu vliegt hij hier, hoog onder de zachtblanke wolkendeken, met z'n snel kilometers vretende Hunter: on geveer 800 kilometer per uur niet zó snel voor het beestje dat hij kan prikkelen tot rond de geluidssnelheid. Boven Utrecht zit hij. Klaar in het winterse zonlicht ligt de Domstad met zijn kronkelende grachten beneden hem en de witte gashouder een ideale wegwijzer voor de vlieger lijkt in de zon witter dan wit. Straks krijgt hij in Eindhoven ook zo'n witte wegwijzer. Straks" och wat is straks in een jet, mijmert Fred. De roman tiek van de Harvard is voorbij. Het ging steeds sneller in de vliegerij. Wat had hij ontzag gehad voor de Meteor, die nog niet zo lang geleden een topsnelheid in de vliegerij scheen te hebben bereikt. Maar de Meteor is ook vergeten want Hunters gingen het nóg sneller doen. En binnenkort ra zen wéér snellere machines boven ons land, als de Super Starfighter zijn de mooiste boom die se ooit had geliad.... T\oor zijn ruiten ziet de vlieger nu Eindhoven beneden zich liggen. Overdag eigenlijk weinig aan te zien, maar des avonds vanuit de lucht een ware lichtstad met de miljoenen kilo watts op straten en pleinen. Even op passen, schiet het door Fred heen, want hij weet, dat akelig snelle Ame rikaanse toestellen op de basis Eindho ven te gast zijn en die rappe rakkers zitten vlugger op je vleugels dan je denkt. Maar met de Eindhovense Thunderstreaks moet je ook op je tel len passen, want die maten daar we ten bliksems goed wat vliegen is en zijn gaarne bereid zulks te bewijzen. Fred houdt wei van een krachtmeting met die jofele jongens. Maar die jofe le jongens zitten nu blijkbaar in de mess, want er heerst een zondagse rust in de lucht boven de lichtstad. Slechts één Thunderstreak hangt er. Zijn nieuwsgierige neus belandt in de buurt van de Hunter en lichtjes wag gelend als een eend brengen de twee vliegers elkaar de gebruikelijke vleu- gelgroet. Een kerstgroet, denkt Fred. Want het is de dag vóór Kerstmis. En toen terwijl zijn Hunter de rich ting van Weert opzoekt herinnert Fred zich plots wat Sylvia hem van morgen heeft gezegd bij het haastige afscheid. Een kerstboom moet hij mee brengen! Hij had het gisteren ook be loofd, doch vergeten. Straks zou hij eraan denken. Wat zou Sylvia weer te leurgesteld zijn als hij het groene boompje andermaal zou vergeten. En voor de kleine peuter Bi'igitte zou zo'n boompje toch óók aardig zijn. Hij kon zich de verbaasde kinderogen al voor stellen als de gekleurde lampjes tus sen het geurende groen begonnen te lichten de kennismaking met de Starfighter zal een feest voor hem zijn boven de groene chaos, waarin de befaamde „Jungle Pimpernel" door Anthony van Kampen zo boeiend be schreven sterke staaltjes uithaalde en koppensnellers hun luguber werk uitvoerden, waren allerminst plezier vluchtjes. Een hapering aan de machi ne betekende een onherroepelijke dood in de onbarmhartige oetan. Een der maats van Fred had een grenzeloos geluk gehad, doordat hij zijn nukkig toestel van de jungle kon afwenden. Hij dook in zee en de toean blanda, de gelukkige toean blanda, werd door een prauw opgepikt. Die Papoea kreeg veel dankwoorden en geschenken. Ook een oorkonde met glas en lijst. Fred moet nu nog even glimlachen om die oorkonde in de schamele Pa poea-hut.. "IVTiet meer aan denken, vermant Fred ■L* zich. Denk liever aan je landing, kankert hij op zichzelf. Want zijn basis is in zicht gekomen en dus het einde van de routine-vlucht. Melding aan de toren.... O.K. van de toren... toestemming om volgens de voorgeschreven procedure te landen..... rperwijl hij de door de verkeersleider aangegeven landingsbaan opzoekt, dwingt Fred zijn machine tot snel heidsvermindering en doet zijn lan dingsgestel uit. Juist op het moment dat hij de Hun- ter rustig in een linkerbocht draait, laat een verandering in het motorge luid hem de oren spitsen. Bliksemsnel tasten zijn ogen het instrumentenpa neel af en met schrik bemerkt hij dat zijn ,,r.p.m.", hef toerental van zijn straalmotor, tamelijk snel terugloopt. ,,The devil" schrikt hij ,,engine-ti'ou- ble" en dat juist in die kritieke fase van de vlucht! Snel een ,,pan"-bericht aan de toren. Maar terwijl Fred zijn noodtoestand A Is ik nou die dennen maar mis, ver- zucht de volkomen geconcentreerde vlieger. Hoe dikwijls hadden ze op de basis gefoeterd over die hoge dennen; ze waren prachtig, zeer zeker, maar de vliegers hadden er een gruwelijke hekel aan, omdat zij altijd rekening moesten houden met een ,,wip" over die hoge groene krans. Een enkele keer was die wip wel eens te kort ge weest, sneuvelde er een dennetop en kreeg het toestel een lelijke douw, die levensgevaarlijk kon zijn. Alle vliegers waren dan ook als de dood voor die dennetoppen. Ook Fred. En hoe het nu kwam, heeft hij later zelf nooit kunnen verklaren, maar plotseling voelde hij een ruk aan zijn machine, een ruk die de Hunter een rare zwenking deed ma ken. ,,Ik heb zo'n rotboom geraakt"! flitste het door Fred heen. Zijn reac ties, afgestemd op luttele delen van seconden, zijn bliksemsnel. Daaraan is het te danken, dat hij het toestel in handen weet te houden. Hij reali seert zich wel dat er iets vreemds is aan zijn machine, evenwel blijft het toestel nog luisteren naar zijn bestuur der. Fred heeft geen tijd zich opge lucht te voelen, immers daar is de landingsbaan al. pich met verbeten lippen concentre- 2*end op hetgeen hem te doen staat, houdt hij zijn ogen strak op de baan gericht. Harder dan gebruikelijk en met grote re rookontwikkeling raken de hoofd- wielen met een schurend geluid het beton. De hevig onder zijn vliegerhelm tran spirerende vlieger voelt het in al z'n zenuwen: Ik heb 't gehaald! Opge lucht haalt hij adem, terwijl de neus van de Hunter langzaam doorzakt en het neuswiel snerpend met het beton in aanraking komt. Fred voelt zijn machine nog doorschieten maar de snelheid vermindert steeds meer en tenslotte staat de slanke vogel stil, nog even natrillend en nahijgend van emotie. Onder de koepel van plexiglas zit stil een jongeman, een tikje ver dwaasd met de armen slap langs het lichaam. Hij moet nog even bekomen van de schok. Het is alsof hij in trance is. Het wonderbaarlijke van zijn stou te stukje dringt nog niet direct tot hem door. Maar de gillende sirenes der racende auto's doen hem uit zijn trance schrikken. Met een automatisch gebaar schuift hij de cockpit-koepel open, rukt de vliegerhelm van het hoofd en laat de frisse decemberwind door zijn vochtige haren spelen. Eerst dan dringt het weten, dat het gelukt is, vlijmscherp tot hem door. Een immense blijdschap doortintelt hem en hij zwaait met spontane be wegingen naar de mannen, die hun brandweer- en ambulance-wagen heb ben verlaten en op hem toesnellen.... "VTeteen als Fred zich als een acrobaat uit zijn cabine wringt, ziet hij het groen aan een der poten van zijn toe stel. Een top van de denneboom zit op een merkwaardige manier gekneld aan die poot. En het flitst meteen door Fred heen: mijn kerstboom voor Sylvia en Brigitte! Over het vermoeide gezicht van de man in de slobberige overal glijdt een glimlach: hij zal die beloofde kerst boom dit keer beslist niet vergeten! Zijn maats in de mess begroeten Fred met een mannelijk gezongen ,,0, den neboom!, O, denneboom!" als hij met zijn zelf gekapte" denneboom daar komt aangesjord. Het is hartelijk en joviaal bedoeld, evenals de stevige schouderkloppen, die Fred krijgt te incasseren. Want vliegers willen niet sentimenteel doen, zelfs niet als een hunner aan een groot gevaar is ontsnapt. B over het kerststalletje pronkt met Kerstmis de mooiste kerstboom. Zó vindt Fred. Maar Sylvia heeft nooit geweten waarom die kerstboom de mooiste was /"Anzeglijk blij was hij geweest Sylvia en Brigitte enige weken geleden na zoveel tijd terug te zien. Terug te zien., neen dat is niet juist, zo corrigeert Fred zichzelf, want de kleine meid was geboren in de maanden, dat hij in Nieuw-Guinea zat. En Fred, de koers van zijn toestel nader regelend naar het beneden hem voortkronke lend lint van de Maas, doorleeft nog eens de felle schok, toen hij - zoveel maanden geleden, niet lang na de te rugkomst van zijn huwelijksries het bericht kreeg, dat zijn squadron was aangewezen voor Nieuw-Guinea. Syl via had zich kranig gehouden als een echte vliegersvrouw, maar hij weet, dat zij een verduiveld beroerde tijd beleefde, toen hij daarginds in de bak- ovenhitte van Biak zat, zich bek-af zwoegende om de opruiende stem in zijn binnenste tot zwijgen te trachten te brengen. TZ"aïkrotsen, waarop de stekende zon onbarmhartig kookte, een wrede jun gle, enorme horden op mensenbloed beluste muskieten en rotzooi hadden ze er gevonden. Het squadron had ver steld gestaan in deze vergeten hoek van de Pacific. Maar met een onmete lijke wilskracht waren de zaken aan gepakt. Het had heel wat zweten en vloeken gekost, doch er lag daar nu op Biak een vliegbasis, waarop de meest-moderne toestellen konden lan den. Nog héél wat beter dan Mac-Ar thur met zijn Yanks in de oorlog liet aanleggen. Die Amerikanen hadden het er overigens bar beroerd gehad. Want de Jappen wilden Biak tot alle prijs behouden. Veel op het eiland her innerde nog aan de langdurige bloedi ge gevechten: brokken van tanks en brokken van vliegtuigen, alles over- wilderd door de gulzig alles-opvreten- de oetan. Ze vonden ook de grotten, waarin de gele soldaten van Nippon zich hadden verschanst om van daar uit de Amerikanen te bestoken. De Jappen leken ongrijpbaar, tot de Ame rikanen ten koste van veel mensen- T\e mijmerende piloot in zijn voort jagend toestel ziet ver beneden zich de walmende bedrijvigheid der Lim burgse mijnen. De grauwe en grijze wolken, die hier en daar worden uit gestoten en zich verdunnen naarmate zij hoger stijgen, roepen onwillekeu rig herinneringen op aan de dampen en mistbanken, die opkolkten uit de oerwouden van Nieuw-Guinea. Maar wat een verschil met hier en daar. Hier bedrijvige, vrolijke mensen en daar in grote gebieden geen mens, omdat hetgeen op een groen paradijs leek in werkelijkheid een groene hel was! Het glinsterend lint van de Maas vol gend is Fred nu boven Maastricht ge komen. Geen stad zó makkelijk van uit de lucht te herkennen als de door de Maas in tweeën gespleten Limburg se hoofdstad, zo denkt de vlieger. Tussen heuvels gevlijd en met typi sche bruggen en kerken versierd. Een stad als een vrolijke lach. Hij had er verschillende keren rondgedwaald; een. artistiek, levend museum had hij wel eens gedacht; een stad, waar men weet, hoe er geleefd moet worden... Maastricht was het keerpunt van zijn oriëntatievlucht. Via de Belgische vliegbasis Brustem, waar Nederlan ders en Belgen nu hun gezamenlijke eerste jet-opleiding krijgen, moet hij terug naar zijn basis. En de neus van zijn toestel boven de Sint-Pietersberg in de goede koers brengend, realiseert Fred zich weer eens hoe die wit-gele wonden in de berg zo sterk detone ren in het heuvelachtige landschap, wonden veroorzaakt door vraag naar cement.... En terwijl de samengebalde energie van de kerosinemotor hem voortjaagt over kolenafvalbergen van Genk en Waterschei en de donder van de jet achter hem aanrolt, richting Eindho ven en verder noordwaarts, denkt Fred andermaal aan de belofte, die hij Sylvia gaf: Een kerstboom! Niet vergeten.', maant hij zichzelf. Het zou een fijne Kerstmis thuis wor den. De eerste, samen sinds hun hu welijk.... TZ"erstmis... Vorig jaar had hij Kerst- mis gevierd in een mannengemeen schap. Op Nieuw-Guinea. Ze hadden allen stoer gedaan, maar het was ge forceerde stoerheid; camouflage voor het willen-vergeten van het huis met de eenzame vrouw duizenden kilome ters ver. Ze dachten er allen aan, dat kon je merken aan de soms afwezi ge blikken en de frons tussen de wenk brauwen. Neen, het was geen Kerst mis geweest onder die gloeiende zon. Toch lag de kerstpreek van de aal moezenier hem nog in het geheugen. De aalmoezenier had een vergelijking getrokken tussen de tropenzon en God. VERVOLG VAN PAGINA VII Hoor toch aan, zeg. Zo'n storm heb ik in' mijn klokkeieven nog niet meegemaakt. Wat jam mer, wat jammer. Hoe graag had ik met mijn gelui vannacht de men sen geroepen. Nu zullen ze me niet horen. Wat giert de wind. Maar hé... wat is dat? Daar gaat de helikopter! Zou de piloot met dit weer., in 't pikkedonker... Dat is gekken werk! Ga toch terug, piloot.'! Je zult verongelukken! De wind speelt met het toestel. Kijk toch eens aan. Och och, dat ik dit nu moet meemaken... Verbeten houdt Jan Vlietstra de stuurknuppel vast. Balth kijkt toe met angst in de ogen. Samen vechten ze tegen de storm, die hun geen kans wil geven om een mens te redden. Jan probeert hoger te vliegen. Mis schien lukt het dan beter om vooruit te komen. Maar nee hoor. Dat scheelt niets. De motor houdt de rotorbla den in beweging. Ze houden het tot nu toe goed uit. Beneden hen kookt de zee. De woedende golven slaan hoog op. De minuten rijgen zich aan een tot uren. Als een veertje in de wind danst het toestel op en neer. Jan is doodop. Zijn handen trillen. Dit is geen vliegen meer. Opeens hapert de motor even. Balth grijpt de arm van de piloot en slaakt een kreet. Jan luistert.... Oh God, laat dit niet gebeuren. De motor sputtert nog even... valt stil ...en slaat dan weer aan. Jan zucht en veegt het angstzweet van zijn voorhoofd. Al uren vechten ze zo. Balth kijkt op zijn horloge. 12 uur' ..Zalig Kerstfeest!", roept hij. Jan schrikt. Hemel! Twaalf uur al! „Zalig Kerstfeest, Balth!' Even denkt Balth aan zijn kleine Rudie. die nu slaapt en aan zijn vrouw, die alleen is in deze kerstnacht. Ze wacht op 5>eiÏÏ^ Geheel onverwachts roept Balth: ,,Janü! Daar... daar links., het schip! Er wordt geseind.. Ze hebben ons gezien! Het is gelukt, we zijn er!" Nu moet Jan laten zien, dat hij waard is om de beste piloot genoemd te worden. Hij..P?et nu stilhangen. Zo stil mo gelijk m ieder geval. Langzaam laat Balth nu de tros zakken, waaraan de zieke moet worden vastgemaakt. De golven duwen het schip heen en weer Jan probeert de bewegingen van 't schip te volgen. Het duurt bij na 'n kwartier eer de zieke aan de tros is vastgemaakt. Dan haalt Balth langzaam de tros omhoog. Langzaam, De zieke wordt heen en weer geslin gerd boven de golven. Balth houdt vol Jan houdt zijn toestel in bedwang. Balth windt de kabel op. Samen vech ten ze tegen de storm. Een half uur nadat ze het schip in de kokende gol ven ontdekten, ligt de zieke in de he likopter. Nu begint de terugweg. Lijkt het maar zo... of neemt de wind wat af? In ieder geval wordt het toestel wat handelbaarder. De zee brult. De wind giert. Wat 'n nacht, zeg. Heb ben jullie gezien, dat er licht brandt in de kerk? De koster is bezig, om .alles klaar te maken voor de nachtmis. Dadelijk zal mijn geroep over de velden klinken. Gelukkig is de storm wat kalmer aan gaan doen. De mensen zullen dus tóch mijn woorden horen. De helikopter is nog niet terug Er zal toch mets gebeurd zijn onderweg. Het zou me niets verwonderen Wat zei ik? Wat hoor ik daar? Warempel.. daar is hij terugl Hoe bestaat het. Dat moet een wonder zijn.. Dank zij het werk van Jan Vlietstrr en Balth Voorlink kan dokter Verlin den de zieke even later met succes opereren. Jan en zijn helper hebben in de kerst nacht een mensenleven gered. Doodop maar m-gelukkig kan Jan toch nog met zijn vrouw naar de nachtmis. Daar denkt hij na over de woorden waarmee officier Weber hem begroet te na zijn heldhaftige vlucht. ,.Je bent een kerstengel in uniform. Jan'zei Weber. ..Vreemd", denkt Jan en kijkt naar zijn vrouw, die naast hem zit „Ik... een kerstengel in uniform..." Hebben jullie mij ge hoord, zojuist? Ik heb zo- at als elk Jaar mijn klokke- SS kerstlied weer gezongen. JEj£33I Daarom noemen de men- sen mij wel eens kerst klok. En och... één keer in het jaar bén ik dat ook. Dat is zo.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1962 | | pagina 15