de kerstboom
kwam uit
de lucht
wm
Luitenant-vlieger Fred j
mocht zijn boodschap j
niet vergetenI
Kerstengel in uniform
IX
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 22 DECEMBER 1962
IX
E
a
1
-
i:/J;V,1
V«
v. J
C>V::t/
"AVji'-:
.v
y'-
MONSTERACHTIG brullend en fel uitlaatgassen uitsto
tend, start de straaljager. De stinkende stroom doet
het stof op de baan orkaanachtig wegwervelen en de
elastische grassprieten langs het beton, drukken hun
groene lijfjes plat ter aarde voor de gloeiende lucht, die
op hen wordt neergegoten. Als weggeschoten door een
enorme katapult jaagt de jet over het beton. Het glan
zende metaal van de snelle vogel blikkert in de winter
zon. Hét geraas van de steeds sneller voortschietende
machine rolt als een donder over de baan en echoot voort
in de ijle lucht. Vele honderden meters ver springt het
toestel sierlijk omhocg, een sprong, die steeds hoger en
hoger wordt boven de met fijne sneeuw bedekte toppen
der dennebomen, die het vliegveld omranken, uit. Het
toestel keert daarna om een kunstige lus boven de basis
te maken en davert hemelwaarts, de wolken tegemoet...
frr™ ss»
T uitenant - vlieger Fred, microfoon
voor de mond, checkt zijn appara
tuur en prevelt het gebruikelijke lied
tegen de man op de verkeerstoren. En
hij is gelukkig. Gelukkig omdat hij
vliegt. Want het vliegen heeft allang
bezit van hem genomen. Zijn ouders
vooral zijn moeder, hebben alles ge
daan om hem van die vliegersziekte
te genezen. Maar het is een onge
neeslijke ziekte gebleken. Hij had
eerst nog wel een andere baan gepro
beerd op het grote bedrijf van zijn
vader, maar er was een duiveltje in
hem dat hem steeds aan vliegen en
vliegtuigen deed denken en 't vertik
te zich koest te houden. En daar va
ders doorgaans veel scherper zien,
dan hun grote kinderen soms vermoe
den, doorzag hij de worsteling van
Fred. Met het gevolg dat de jongeman
enige tijd later in de luchtmachtuni
form was gestoken. Tussen de Har-
vards op de basis Gilze-Rijen voelde
hij zich tevreden. Op de nu voor de
vliegeropleiding afgedankte oude trou
we bromberen kregen hij en zijn maats
de beginselen van de vliegkunst bij
gebracht.
Hij was wat trots geweest, toen hij
zijn wing haalde.
Plezierig dagen waren dat op Gilze-
Rijen, eens het grootste vliegveld van
West-Europa. Ze hadden een Lim
burgse instructeur Jacques heette
hij een geboren vlieger en een ge
boren moppentapper. Fred ziet hem
nooit meer, maar hij weet dat hij in
de oorlog heel wat gevaarlijke kar
weitjes heeft opgeknapt boven ver
schillende fronten en een hele reeks
onderscheidingen heeft verzameld,
maar zich nu in een hoge functie op
een bureaustoel in Den Haag zit te
verbijten.
Zou het nog zo'n moppentapper en
aartsleugenaar zijn vraagt Fred zich
af in zijn cockpit, want die Jacques lo
genstrafte wel zéér sterk Jan de Har-
tog's bewering, dat de beste leuge
naars op zee zitten. Verdomme, wat
kon die man leugens als waarheden
verkondigen! En dan zelf later bul
deren van de lach
/~\p Gilze-Rijen vielen echter niet alleen
plezierige dingen te beleven. Ook
rottige. Wat was het 'n zwarte dag
geweest, toen kort bij de basis enige
Harvards tegen elkaar opbotsten en
volledig aan flarden op de vettige
grond waren neergekwakt. Het was
gebeurd enige dagen nadat de wings
in het bijzijn der ouders plechtig wa
nen was rauw een doodsbericht bin-
ren uitgereikt. In verschillende gezin-
nengedrongen. En Fred herinnerde
zich nog scherp, dat ook zijn moeder
volkomen overstuur was. En hij her
innert zich óók, dat zij dat enige
maanden later wéér was, toen zij het
radiobericht hoorde, dat een Harvard
in de Biesbosch een noodlanding had
moeten maken en daarbij grotendeels
was vernield. Toen hij in het week
end thuiskwam, had zijn moeder het
er met een vertrokken gezicht wéér
over. Fred had maar eens geknikt en
wat gemaakt gelachen. Want in die
Harvard had hij gezeten, doch won
derlijk genoeg had hij geen schram
intrede gaat doen. Ook Fred weet,
dat hij zo'n hypersnel raspaard in
handen zal krijgen en hij verheugt
zich op de kennismaking met dit toe
stel, dat als een dolk door het lucht
ruim flitst. Die kennismaking zal 'n
feest zijn voor Fred, want hij houdt
van vliegtuigen en van snelheid! De
Hunters zullen dan wel bij het schroot
belanden of voor brandweeroefeningen
worden gebruikt.
Jammer overigens van de Hunter zijn
trouwe kameraad, die hem wel eens
door zijn kuren vervelende ogenblik
ken bezorgde, doch daarnaast ook
veel genoegen. Grillig als een vrouw
is de Hunter, denkt Fred.
Niet als zijn vrouw natuurlijk! Sylvia
had hem vanmorgen nog iets op het
hart gedrukt, even voor dat hij met
zijn Dauphientje naar de -basis reed.
Eigenlijk had hij er maar met een
half oor naar geluisterd want het was
als elke morgen een overhaast af
scheid geweest; als steeds was hij aan
de late kant, zodat hij alles uit zijn
wagentje had moeten persen om op
tijd op de basis te komen....
levens erin slaagden brandende va
ten gasoline in de grottengangen te
slingeren. In plaats van zich over te
geven, deden de Jappan vanuit het
inferno waanzin-aanvallen. Ze werden
volkomen weggemaaid door vuurspu
wende tanks en mitrailleurs. In en
rond de grotten stootten de Nederlan
ders nóg op afschuwelijke oorlogsres
tanten. Fred als baroe zoals de nieu
weling op Biak heet had ook dit vre
selijke oord willen bezoeken; hij had er
kwade uren, dagen en nachten van
overgehouden en was er nooit meer
geweest
pijn Hunter verder de lieflijke groene
Limburgse vallei insturend waar
in het donzig wit van de sneeuw haas
tig wegsmelt voor de zonnewarmte
realiseert hij zich de fijne schoonheid
van dit land tegenover de onmetelijk-
wilde bush-bush van het Papoea-land,
waar een vlammende zon, verraderlij
ke winden, stormende regens en wilde
hagelbuien en plotseling opduikende
mistbanken de vlieger voor netelige
problemen stellen. Neen die vluchten
monsterachtig brullend
start de straaljager
God heeft die zon gemaakt en dat is
maar een klein stukje van wat Hij
heeft gemaakt. God straalt oneindig
veel sterker dan het licht van de tro
penzon. Voor de scherpte van de tro
penzon knijpen wij onze ogen dicht.
Doch voor de stralende zon van God
moeten wij, als het goed is, onze ogen
deemoedig sluiten, zo ongeveer had
de aalmoezenier gesproken. En een
ieder had het begrepen.
Kerstmis... Hoe zou daarginder de
volgende Kerstmis zijn, nu de Neder
landers het land hadden prijsgegeven.,
zo vraagt Fred zich af. Beter niet meer
aandenken, zo besluit hij, achterom
zien helpt toch geen zier.... Maar een
mens vergeet nu eenmaal niet zo ge
makkelijk, zegt het duiveltje in hem.
aan de verkeersleider doorseint, geeft
plots zijn straalmotor er volledig de
brui aan!
Rode waarschuwingslampjes flitsen
aan.
De snelheidsmeter loopt angstig snel
terug.
En het lange betonlint van de baan te
kent zich in de verte reeds af. Een
snelle radioconversatie met de toren
maakt Fred duidelijk, dat het veld
voor hem wordt vrijgehouden en de
crash-ploeg al naar de baan scheurt.
Een paar vergeefse pogingen de motor
weer aan de praat te krijgen maken
hem duidelijk dat slechts een doellan-
ding als laatste mogelijkheid over
blijft.
Hij zit te laag om via zijn schietstoel
een succesvolle duik te kunnen ma
ken. Bovendien een vlieger laat zijn
toestel van ruim een miljoen niet vlug
in de steek om het ergens in puin te
laten vallen, misschien op een huis...
Een vlieger springt ook niet zo gauw;
hij aanvaardt soms liever het risico
omdat zijn dagelijks werk nu eenmaal
risico's meebrengt.
Steeds nader komt intussen de baan
steeds lager daalt de snelheid. Aller
hande gedachten flitsen door het brein
van de vlieger. Het zweet breekt hem
uit. Zou hij het halen? Nog een paar
kilometers scheiden hem van de ver
raderlijke krans van dennebomen die
het vliegveld omzomen.
Meer dan ooit wordt nu een beroep
gedaan op zijn vakmanschap als vlie
ger.
Vele malen heeft hij een ,,vlamdoving'
moeten beoefenen, nu moet hij bewij
zen de procedure volmaakt onder de
knie te hebben.
opgelopen bij de noodlanding. Hij kan
zich nog goed het gezicht eerst
woedend van de boer herinneren,
wiens weiland hij had omgeploegd
met de ongelukkige gele brommer.
Fred had zijn ouders niets gezegd
van zijn angstige avontuur, want
bang was hij geweest, al liet hij bra
nieachtig zijn maats daarvan niets
blijken...
n nu vliegt hij hier, hoog onder de
zachtblanke wolkendeken, met z'n
snel kilometers vretende Hunter: on
geveer 800 kilometer per uur niet zó
snel voor het beestje dat hij kan
prikkelen tot rond de geluidssnelheid.
Boven Utrecht zit hij. Klaar in het
winterse zonlicht ligt de Domstad met
zijn kronkelende grachten beneden
hem en de witte gashouder een
ideale wegwijzer voor de vlieger
lijkt in de zon witter dan wit. Straks
krijgt hij in Eindhoven ook zo'n witte
wegwijzer. Straks" och wat is straks
in een jet, mijmert Fred. De roman
tiek van de Harvard is voorbij. Het
ging steeds sneller in de vliegerij.
Wat had hij ontzag gehad voor de
Meteor, die nog niet zo lang geleden
een topsnelheid in de vliegerij scheen
te hebben bereikt. Maar de Meteor is
ook vergeten want Hunters gingen het
nóg sneller doen. En binnenkort ra
zen wéér snellere machines boven
ons land, als de Super Starfighter zijn
de mooiste boom die se ooit
had geliad....
T\oor zijn ruiten ziet de vlieger nu
Eindhoven beneden zich liggen.
Overdag eigenlijk weinig aan te zien,
maar des avonds vanuit de lucht een
ware lichtstad met de miljoenen kilo
watts op straten en pleinen. Even op
passen, schiet het door Fred heen,
want hij weet, dat akelig snelle Ame
rikaanse toestellen op de basis Eindho
ven te gast zijn en die rappe rakkers
zitten vlugger op je vleugels dan je
denkt. Maar met de Eindhovense
Thunderstreaks moet je ook op je tel
len passen, want die maten daar we
ten bliksems goed wat vliegen is en
zijn gaarne bereid zulks te bewijzen.
Fred houdt wei van een krachtmeting
met die jofele jongens. Maar die jofe
le jongens zitten nu blijkbaar in de
mess, want er heerst een zondagse
rust in de lucht boven de lichtstad.
Slechts één Thunderstreak hangt er.
Zijn nieuwsgierige neus belandt in de
buurt van de Hunter en lichtjes wag
gelend als een eend brengen de twee
vliegers elkaar de gebruikelijke vleu-
gelgroet. Een kerstgroet, denkt Fred.
Want het is de dag vóór Kerstmis.
En toen terwijl zijn Hunter de rich
ting van Weert opzoekt herinnert
Fred zich plots wat Sylvia hem van
morgen heeft gezegd bij het haastige
afscheid. Een kerstboom moet hij mee
brengen! Hij had het gisteren ook be
loofd, doch vergeten. Straks zou hij
eraan denken. Wat zou Sylvia weer te
leurgesteld zijn als hij het groene
boompje andermaal zou vergeten. En
voor de kleine peuter Bi'igitte zou zo'n
boompje toch óók aardig zijn. Hij kon
zich de verbaasde kinderogen al voor
stellen als de gekleurde lampjes tus
sen het geurende groen begonnen te
lichten
de kennismaking met de
Starfighter zal een feest voor
hem zijn
boven de groene chaos, waarin de
befaamde „Jungle Pimpernel" door
Anthony van Kampen zo boeiend be
schreven sterke staaltjes uithaalde
en koppensnellers hun luguber werk
uitvoerden, waren allerminst plezier
vluchtjes. Een hapering aan de machi
ne betekende een onherroepelijke dood
in de onbarmhartige oetan. Een der
maats van Fred had een grenzeloos
geluk gehad, doordat hij zijn nukkig
toestel van de jungle kon afwenden.
Hij dook in zee en de toean blanda,
de gelukkige toean blanda, werd door
een prauw opgepikt. Die Papoea kreeg
veel dankwoorden en geschenken. Ook
een oorkonde met glas en lijst.
Fred moet nu nog even glimlachen
om die oorkonde in de schamele Pa
poea-hut..
"IVTiet meer aan denken, vermant Fred
■L* zich. Denk liever aan je landing,
kankert hij op zichzelf. Want zijn basis
is in zicht gekomen en dus het einde
van de routine-vlucht.
Melding aan de toren....
O.K. van de toren... toestemming om
volgens de voorgeschreven procedure
te landen.....
rperwijl hij de door de verkeersleider
aangegeven landingsbaan opzoekt,
dwingt Fred zijn machine tot snel
heidsvermindering en doet zijn lan
dingsgestel uit.
Juist op het moment dat hij de Hun-
ter rustig in een linkerbocht draait,
laat een verandering in het motorge
luid hem de oren spitsen. Bliksemsnel
tasten zijn ogen het instrumentenpa
neel af en met schrik bemerkt hij dat
zijn ,,r.p.m.", hef toerental van zijn
straalmotor, tamelijk snel terugloopt.
,,The devil" schrikt hij ,,engine-ti'ou-
ble" en dat juist in die kritieke fase
van de vlucht!
Snel een ,,pan"-bericht aan de toren.
Maar terwijl Fred zijn noodtoestand
A Is ik nou die dennen maar mis, ver-
zucht de volkomen geconcentreerde
vlieger. Hoe dikwijls hadden ze op de
basis gefoeterd over die hoge dennen;
ze waren prachtig, zeer zeker, maar
de vliegers hadden er een gruwelijke
hekel aan, omdat zij altijd rekening
moesten houden met een ,,wip" over
die hoge groene krans. Een enkele
keer was die wip wel eens te kort ge
weest, sneuvelde er een dennetop en
kreeg het toestel een lelijke douw, die
levensgevaarlijk kon zijn. Alle vliegers
waren dan ook als de dood voor die
dennetoppen. Ook Fred. En hoe het nu
kwam, heeft hij later zelf nooit kunnen
verklaren, maar plotseling voelde hij
een ruk aan zijn machine, een ruk die
de Hunter een rare zwenking deed ma
ken. ,,Ik heb zo'n rotboom geraakt"!
flitste het door Fred heen. Zijn reac
ties, afgestemd op luttele delen van
seconden, zijn bliksemsnel. Daaraan
is het te danken, dat hij het toestel
in handen weet te houden. Hij reali
seert zich wel dat er iets vreemds is
aan zijn machine, evenwel blijft het
toestel nog luisteren naar zijn bestuur
der. Fred heeft geen tijd zich opge
lucht te voelen, immers daar is de
landingsbaan al.
pich met verbeten lippen concentre-
2*end op hetgeen hem te doen staat,
houdt hij zijn ogen strak op de baan
gericht.
Harder dan gebruikelijk en met grote
re rookontwikkeling raken de hoofd-
wielen met een schurend geluid het
beton.
De hevig onder zijn vliegerhelm tran
spirerende vlieger voelt het in al z'n
zenuwen: Ik heb 't gehaald! Opge
lucht haalt hij adem, terwijl de neus
van de Hunter langzaam doorzakt en
het neuswiel snerpend met het beton
in aanraking komt. Fred voelt zijn
machine nog doorschieten maar de
snelheid vermindert steeds meer en
tenslotte staat de slanke vogel stil,
nog even natrillend en nahijgend van
emotie.
Onder de koepel van plexiglas zit
stil een jongeman, een tikje ver
dwaasd met de armen slap langs het
lichaam. Hij moet nog even bekomen
van de schok. Het is alsof hij in trance
is. Het wonderbaarlijke van zijn stou
te stukje dringt nog niet direct tot
hem door. Maar de gillende sirenes
der racende auto's doen hem uit zijn
trance schrikken. Met een automatisch
gebaar schuift hij de cockpit-koepel
open, rukt de vliegerhelm van het
hoofd en laat de frisse decemberwind
door zijn vochtige haren spelen. Eerst
dan dringt het weten, dat het gelukt
is, vlijmscherp tot hem door.
Een immense blijdschap doortintelt
hem en hij zwaait met spontane be
wegingen naar de mannen, die hun
brandweer- en ambulance-wagen heb
ben verlaten en op hem toesnellen....
"VTeteen als Fred zich als een acrobaat
uit zijn cabine wringt, ziet hij het
groen aan een der poten van zijn toe
stel.
Een top van de denneboom zit op
een merkwaardige manier gekneld
aan die poot. En het flitst meteen
door Fred heen: mijn kerstboom voor
Sylvia en Brigitte!
Over het vermoeide gezicht van de
man in de slobberige overal glijdt een
glimlach: hij zal die beloofde kerst
boom dit keer beslist niet vergeten!
Zijn maats in de mess begroeten Fred
met een mannelijk gezongen ,,0, den
neboom!, O, denneboom!" als hij met
zijn zelf gekapte" denneboom daar
komt aangesjord.
Het is hartelijk en joviaal bedoeld,
evenals de stevige schouderkloppen,
die Fred krijgt te incasseren. Want
vliegers willen niet sentimenteel doen,
zelfs niet als een hunner aan een
groot gevaar is ontsnapt.
B
over het kerststalletje pronkt met
Kerstmis de mooiste kerstboom.
Zó vindt Fred. Maar Sylvia heeft nooit
geweten waarom die kerstboom de
mooiste was
/"Anzeglijk blij was hij geweest Sylvia
en Brigitte enige weken geleden na
zoveel tijd terug te zien. Terug te zien.,
neen dat is niet juist, zo corrigeert
Fred zichzelf, want de kleine meid
was geboren in de maanden, dat hij
in Nieuw-Guinea zat. En Fred, de
koers van zijn toestel nader regelend
naar het beneden hem voortkronke
lend lint van de Maas, doorleeft nog
eens de felle schok, toen hij - zoveel
maanden geleden, niet lang na de te
rugkomst van zijn huwelijksries het
bericht kreeg, dat zijn squadron was
aangewezen voor Nieuw-Guinea. Syl
via had zich kranig gehouden als een
echte vliegersvrouw, maar hij weet,
dat zij een verduiveld beroerde tijd
beleefde, toen hij daarginds in de bak-
ovenhitte van Biak zat, zich bek-af
zwoegende om de opruiende stem in
zijn binnenste tot zwijgen te trachten
te brengen.
TZ"aïkrotsen, waarop de stekende zon
onbarmhartig kookte, een wrede jun
gle, enorme horden op mensenbloed
beluste muskieten en rotzooi hadden
ze er gevonden. Het squadron had ver
steld gestaan in deze vergeten hoek
van de Pacific. Maar met een onmete
lijke wilskracht waren de zaken aan
gepakt. Het had heel wat zweten en
vloeken gekost, doch er lag daar nu
op Biak een vliegbasis, waarop de
meest-moderne toestellen konden lan
den. Nog héél wat beter dan Mac-Ar
thur met zijn Yanks in de oorlog liet
aanleggen. Die Amerikanen hadden
het er overigens bar beroerd gehad.
Want de Jappen wilden Biak tot alle
prijs behouden. Veel op het eiland her
innerde nog aan de langdurige bloedi
ge gevechten: brokken van tanks en
brokken van vliegtuigen, alles over-
wilderd door de gulzig alles-opvreten-
de oetan. Ze vonden ook de grotten,
waarin de gele soldaten van Nippon
zich hadden verschanst om van daar
uit de Amerikanen te bestoken. De
Jappen leken ongrijpbaar, tot de Ame
rikanen ten koste van veel mensen-
T\e mijmerende piloot in zijn voort
jagend toestel ziet ver beneden zich
de walmende bedrijvigheid der Lim
burgse mijnen. De grauwe en grijze
wolken, die hier en daar worden uit
gestoten en zich verdunnen naarmate
zij hoger stijgen, roepen onwillekeu
rig herinneringen op aan de dampen
en mistbanken, die opkolkten uit de
oerwouden van Nieuw-Guinea. Maar
wat een verschil met hier en daar.
Hier bedrijvige, vrolijke mensen en
daar in grote gebieden geen mens,
omdat hetgeen op een groen paradijs
leek in werkelijkheid een groene hel
was!
Het glinsterend lint van de Maas vol
gend is Fred nu boven Maastricht ge
komen. Geen stad zó makkelijk van
uit de lucht te herkennen als de door
de Maas in tweeën gespleten Limburg
se hoofdstad, zo denkt de vlieger.
Tussen heuvels gevlijd en met typi
sche bruggen en kerken versierd. Een
stad als een vrolijke lach. Hij had er
verschillende keren rondgedwaald; een.
artistiek, levend museum had hij wel
eens gedacht; een stad, waar men
weet, hoe er geleefd moet worden...
Maastricht was het keerpunt van zijn
oriëntatievlucht. Via de Belgische
vliegbasis Brustem, waar Nederlan
ders en Belgen nu hun gezamenlijke
eerste jet-opleiding krijgen, moet hij
terug naar zijn basis. En de neus van
zijn toestel boven de Sint-Pietersberg
in de goede koers brengend, realiseert
Fred zich weer eens hoe die wit-gele
wonden in de berg zo sterk detone
ren in het heuvelachtige landschap,
wonden veroorzaakt door vraag naar
cement....
En terwijl de samengebalde energie
van de kerosinemotor hem voortjaagt
over kolenafvalbergen van Genk en
Waterschei en de donder van de jet
achter hem aanrolt, richting Eindho
ven en verder noordwaarts, denkt
Fred andermaal aan de belofte, die
hij Sylvia gaf: Een kerstboom! Niet
vergeten.', maant hij zichzelf.
Het zou een fijne Kerstmis thuis wor
den. De eerste, samen sinds hun hu
welijk....
TZ"erstmis... Vorig jaar had hij Kerst-
mis gevierd in een mannengemeen
schap. Op Nieuw-Guinea. Ze hadden
allen stoer gedaan, maar het was ge
forceerde stoerheid; camouflage voor
het willen-vergeten van het huis met
de eenzame vrouw duizenden kilome
ters ver. Ze dachten er allen aan, dat
kon je merken aan de soms afwezi
ge blikken en de frons tussen de wenk
brauwen. Neen, het was geen Kerst
mis geweest onder die gloeiende zon.
Toch lag de kerstpreek van de aal
moezenier hem nog in het geheugen.
De aalmoezenier had een vergelijking
getrokken tussen de tropenzon en God.
VERVOLG VAN PAGINA VII
Hoor toch aan, zeg. Zo'n
storm heb ik in' mijn
klokkeieven nog niet
meegemaakt. Wat jam
mer, wat jammer. Hoe
graag had ik met mijn
gelui vannacht de men
sen geroepen. Nu zullen
ze me niet horen.
Wat giert de wind. Maar
hé... wat is dat? Daar
gaat de helikopter! Zou
de piloot met dit weer.,
in 't pikkedonker... Dat is gekken
werk! Ga toch terug, piloot.'! Je zult
verongelukken! De wind speelt met
het toestel. Kijk toch eens aan. Och
och, dat ik dit nu moet meemaken...
Verbeten houdt Jan Vlietstra de
stuurknuppel vast. Balth kijkt toe met
angst in de ogen. Samen vechten ze
tegen de storm, die hun geen kans
wil geven om een mens te redden.
Jan probeert hoger te vliegen. Mis
schien lukt het dan beter om vooruit
te komen. Maar nee hoor. Dat scheelt
niets. De motor houdt de rotorbla
den in beweging. Ze houden het tot
nu toe goed uit. Beneden hen kookt
de zee. De woedende golven slaan
hoog op. De minuten rijgen zich aan
een tot uren. Als een veertje in de
wind danst het toestel op en neer.
Jan is doodop. Zijn handen trillen.
Dit is geen vliegen meer.
Opeens hapert de motor even. Balth
grijpt de arm van de piloot en slaakt
een kreet.
Jan luistert.... Oh God, laat dit niet
gebeuren.
De motor sputtert nog even... valt stil
...en slaat dan weer aan. Jan zucht
en veegt het angstzweet van zijn
voorhoofd.
Al uren vechten ze zo.
Balth kijkt op zijn horloge. 12 uur'
..Zalig Kerstfeest!", roept hij. Jan
schrikt. Hemel! Twaalf uur al!
„Zalig Kerstfeest, Balth!' Even denkt
Balth aan zijn kleine Rudie. die nu
slaapt en aan zijn vrouw, die alleen
is in deze kerstnacht. Ze wacht op
5>eiÏÏ^ Geheel onverwachts roept
Balth: ,,Janü! Daar... daar links.,
het schip! Er wordt geseind.. Ze
hebben ons gezien! Het is gelukt, we
zijn er!" Nu moet Jan laten zien,
dat hij waard is om de beste piloot
genoemd te worden.
Hij..P?et nu stilhangen. Zo stil mo
gelijk m ieder geval. Langzaam laat
Balth nu de tros zakken, waaraan
de zieke moet worden vastgemaakt.
De golven duwen het schip heen en
weer Jan probeert de bewegingen
van 't schip te volgen. Het duurt bij
na 'n kwartier eer de zieke aan de
tros is vastgemaakt. Dan haalt Balth
langzaam de tros omhoog. Langzaam,
De zieke wordt heen en weer geslin
gerd boven de golven. Balth houdt
vol
Jan houdt zijn toestel in bedwang.
Balth windt de kabel op. Samen vech
ten ze tegen de storm. Een half uur
nadat ze het schip in de kokende gol
ven ontdekten, ligt de zieke in de he
likopter. Nu begint de terugweg.
Lijkt het maar zo... of neemt de wind
wat af?
In ieder geval wordt het toestel wat
handelbaarder. De zee brult. De wind
giert.
Wat 'n nacht, zeg. Heb
ben jullie gezien, dat er
licht brandt in de kerk?
De koster is bezig, om
.alles klaar te maken
voor de nachtmis.
Dadelijk zal mijn geroep
over de velden klinken.
Gelukkig is de storm
wat kalmer aan gaan
doen. De mensen zullen
dus tóch mijn woorden
horen.
De helikopter is nog niet terug Er
zal toch mets gebeurd zijn onderweg.
Het zou me niets verwonderen Wat
zei ik? Wat hoor ik daar? Warempel..
daar is hij terugl
Hoe bestaat het.
Dat moet een wonder zijn..
Dank zij het werk van Jan Vlietstrr
en Balth Voorlink kan dokter Verlin
den de zieke even later met succes
opereren.
Jan en zijn helper hebben in de kerst
nacht een mensenleven gered. Doodop
maar m-gelukkig kan Jan toch nog
met zijn vrouw naar de nachtmis.
Daar denkt hij na over de woorden
waarmee officier Weber hem begroet
te na zijn heldhaftige vlucht.
,.Je bent een kerstengel in uniform.
Jan'zei Weber.
..Vreemd", denkt Jan en kijkt naar
zijn vrouw, die naast hem zit
„Ik... een kerstengel in uniform..."
Hebben jullie mij ge
hoord, zojuist? Ik heb zo-
at als elk Jaar mijn klokke-
SS kerstlied weer gezongen.
JEj£33I Daarom noemen de men-
sen mij wel eens kerst
klok. En och... één keer
in het jaar bén ik dat
ook.
Dat is zo.