Nederlandse scheepsbouw kan tegen een stootje De opkomst van de duwvaart BOEKENPLANK Zürich beëindigde een opera-crisis WILTON FIJENOORD DOET GEEN HALF WERK In Schiedam komt een dok van 130000 ton Frankrijk in de voorhoede CONFETTI CONFETTI CONFETTI CONFETTI CONFETTI CONFETTI Jong geleerd KRACHTPATSERS VOORUITZIEN De mantel der liefde Per karos naar Sint-Petersburg Huisbezoek Adieu Nick Sportjaarboek 1962 Jong meisje wilde van dak springen DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 22 NOVEMBER 1962 Groot tankschip ligt gedul dig in dok, wachtend op reparatie. - V V v WN Om eens van nabij te zien hoe de situatie in de scheepsbouw momenteel is in ons land, hebben wij een bezoek gebracht aan een van de grootste scheepswerven in de omgeving van Rot terdam. Gedeelten van deze werf, de Dok- en Werf maatschappij Wilton-Fijenoord N.V. liggen binnen het gebied van de ge meente Rotterdam, doordat de werf daar ontstaan is, maar de hoofdzaak van het bedrijf vormt toch wel liet gedeelte dat in Schiedam ligt. Sedert kort is een terrein in het Botlekgebied ook nog aan de meer dan een eeuw oude onderneming toege voegd. Niet alleen liaar leeftijd is res pectabel, ook het feit dat bij Wil ton-Fijenoord een schip geheel ge bouwd en uitgerust kan worden met machines en motoren incluis. Bovendien kunnen er met de snel ste middelen en methoden schepen van elke omvang gerepareerd wor den. Er wordt zelfs rekening ge houden met toekomstige schepen van 130.000 ton, voor welker ont vangst met de voorbereiding voor de houw van een nieuw dok is be gonnen, dat een dergelijke grote tonnage kan opnemen. Zulk een scheepswerf is een dynamisch organisme, waar ieder ten volle voor zijn taak berekend moet zijn. Daarvoor wordt bij Wilton-Fijenoord de grondslag reeds gelegd in de bedrijfsschool, waar rond 300 jongelui uit Schiedam en om geving hun opleiding krijgen tot all round-vakmensen. Naast de theorie in zeer heldere en ruime leslokalen wordt uiteraard uitvoerig de praktijk beoefend. De jongste afdeling wordt er vertrouwd gemaakt met de behandeling van metaal niet alleen, maar ook met hout, papier en verdere grondstoffen die bij de bouw of de reparatie van een schip nodig zijn. Andere praktijkafdelingen, zoals de ko perslagerij, machine-afdeling, bankwerke- rij, enzovoort, brengen de leerlingen steeds verder op weg naar de arbeid. Wat zij aan proefstukken vervaardigen wordt trouwens geheel afgesteld op de werkelijkheid van het werfleven. Waar nodig worden deze produkten benut bij de bouw van een of ander schip. Dat de sociale voorzieningen niet vergeten wor den, blijkt onder andere uit het feit dat de bedrijfsleerlingen drie weken vakantie per jaar krijgen plus een week, waarin zij deelnemen aan een verplicht kamp in de Brabantse natuur bij Esbeek, waar zij geheel op „team"-werk worden ge traind. Dat wij wat extra aandacht schonken aan deze bedrijfsopleiding vindt zijn oor zaak in het feit, dat daaruit blijkt hoe zeer de directie van de werf het oog ge richt houdt op de toekomst. Niet het wisselvallige heden met zijn relatieve ups en owns bepaalt in hoofdzaak het beleid, maar wat er komen gaat. Daar op richt men bij Wilton-Fijenoord zijn aandacht, ook wat betreft het overige complex van activiteiten. Gezien de veelzijdigheid van het bedrijf, behoeft men niet zo bevreesd te zijn voor een tijdelijke terugloop in de orders, waar door hier en daar een lege plek aan de kaden kan ontstaan of op de helling en in de dokken. Op de werf in Schiedam is zoals ge zegd het hoofdbedrijf gevestigd. Men ziet daar in enorme werkplaatsen en montagehallen een overvloed van werk stukken die onderhanden zijn, hetzy voor de nieuwbouw, hetzy voor répara- tiewerkzaamheden. Op een oppervlak van rond 100 hectare hebben in logi sche samenhang voorts nog een plaats gekregen de machinefabriek, waar de scheepsmotoren vervaardigd of gerevi deerd worden, alsmede de dokken, de hellingen en een eigen, ruime haven. Bovendien liggen op het terrein nog grote voorraden aan materiaal of reser- vedelen opgeslagen, zoals men kan waar nemen als men langs het platenpark komt en langs het terrein waar tien tallen scheepsschroeven liggen. Hieron der bevinden zich de reserveschroeven van schepen die op de werf zijn ge bouwd en in geval van verlies of zware beschadiging van hun schroef, in een minimum van tijd weer vaarklaar zijn, dank zij deze service. Doch naast deze onmisbare voorraden en de even onmisbare hallen waar de secties geheel gereed worden gemaakt waaruit een schip bestaat, blijft het grote panorama van de schepen op de helling of in de dok toch het meest spectacultair. Overal ziet men hijskranen in beweging met onderdelen aan de haak maar ook wel met zeer zware stukken, zoals ge hele secties. In het platenpark zagen wij hoe meters lange en brede platen met elektro-magnetische kranen opgetild en verplaatst werden, door één enkele man bediend! Deze platen worden bewerkt tot zij de gewenste vorm van de scheepshuid hebben, onder andere met een pers van 500 ton die het metaal koud in de ver langde vorm perst, waarna vervolgens de platen aaneengelast worden, hetgeen in de meeste gevallen automatisch ge schiedt. Ook aluminium kan men hier lassen. Rond de werfhaven krijgt men wel het meest dynamische gezicht op het bedrijf. Er liggen vijf dokken in deze haven van diverse afmetingen, in het grootste waar van schepen tot 86.000 ton kunnen wor den opgenomen. Tussen werfhaven en rivier ziet men het bouwdok, waarin twee schepen elk met een lengte van 200 meter tegelijkertijd kunnen worden gebouwd. Westelijk hiervan liggen twee hellingen, op de grootste kunnen schepen Een der leerlingen van de bedrijfs school bezig het koper drijven. tot 70.000 worden. ton laadvermogen gebouwd Terzijde van de hellingen vindt men de afbouwkaden, waar de nieuw-gebouw- de schepen proefdraaien en afgebouwd worden. Al deze dokken, hellingen en kaden zijn gedurende heel de dag en soms ook bij nacht bezet of omgeven door een legertje geschoolde arbeiders. van wie velen specialistisch onderlegd zyn. Er is op de werf een menigte van werk tuigen in bedrijf, van vorkheftrucks tot tientallen meters hoge hefkranen van groot .vermogen en brede vlucht. Deze geven aan de werf reeds van verre het onmiskenbare karakter van een bedrijf, dat op de scheepsbouw is ingesteld. Zij overschaduwen wellicht de meer beslo ten afdelingen enigszins, maar ook deze dragen het hunne bij tot completering van het totale arbeidsbeeld. Daaronder vallen bijvoorbeeld de koperslagerij, de plaatwerkerij, de verzinkerij met staal- stra^linstallatie, de schilderswerkplaats en de grote houtbewerkingsfabriek. De machtige machinefabriek is ingericht voor de vervaardiging en reparatie van motoren, turbines, ketels, geschut, lan- ceerbuizen, etcetera. De combinatie van werf en machinefabriek stelt Wilton- Fijenoord in staat een schip niet alleen te bouwen, maar ook met de aldaar ge maakte machines erin af te leveren. Men maakt er het totale schip en is dus ook in staat alle reparaties aan sche pen uit te voeren. In tijden van een ze kere slapte, die elke werf wel kent is het mogelijk met reparatiewerk weer goed te maken, wat mogelijk aan nieuw bouw wat teruggelopen was. Men behoeft de toekomst voor de scheepsbouw dan ook niet al te donker in te zien. Een bijzondere vorm van re paratie vormt het verlengen van een schip om dit te moderniseren. Het gaat daarbij gewoonlijk om het aanbrengen van een nieuwe en grotere boeg, of het tussenbouwen van middensecties. Dit laatste geschiedt door het schip in twee stukken te snijden met branders, waar na het tevoren reeds in sectievorm ge bouwde middenstuk aan de beide helften wordt gelast. Wilton-Fijenoord heeft mo menteel het vierde schip in een reeks op deze wijze onderhanden, voor reke ning van India. De historie van de werf dateert van in de 19e eeuw. In 1854 begon Bartel Wil ton een smederijtje in Rotterdam, waar uit de N.V. Wilton's Machinefabriek en Scheepswerf is voortgekomen, die in 1903 vierhonderd meter kade besloeg langs de rivier op Rotterdams gebied. In 1918 volgde aankoop van een stuk grond te schiedam, waarop geleidelijk de grote werf van thans tot stand kwam. Een fusie in 1929 met de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw „Fije- noord" N.V. vormde de grondslag voor het tegenwoordige bedrijf. Laatstgenoem de N.V. was reeds in 1825 opgericht on der de naam „Etablissement Fyenoord", de oudste machinefabriek in ons land. Een vierde vestiging (want ook de oude fabrieken der beide gefuseerde maatschappijen zijn gedeeltelijk nog ac tieve delen van Wilton-Fijenoord) is in het Botlekgebied opgericht, als service station. Thans is men, zoals gezegd, begonnen met de voorbereidende werkzaamheden voor de bouw van het 130.000 tons dok in Schiedam, waarover men volgens plan 42 maanden denkt te doen. Hier wordt grond voor weggebaggerd tot een diepte van 17*/&meter beneden Rotterdams peil. Met deze gigantische voorziening toont Wilton-Fijenoord oog te hebben voor toe komstige ontwikkelingen. Momenteel brengen werven in Japan schepen met een dergelijke tonnage in de vaart. Zou den er geen reparatie- of andere dok werkzaamheden aan zulks tankers uit gevoerd kunnen worden in de naaste omgeving van de oostelijke helft van de Atlantische Oceaan, dan zouden zij te ruggesleept moeten worden naar hun bouwdok in Japan, wat een zeer ris kante aangelegenheid is. Wilton-Fije noord heeft tijdig oog voor de mogelijk heden die een dergelijk groot dok bezit. Het is uiteraard niet mogelijk alle de tails van een scheepswerf als Wilton- Fijenoord weer te geven, maar in wat wij er hiervan publiceerden mag men reeds afleiden dat de Nederlandse scheepsbouw wel een stootje kan door staan. v. O. Leonhard Huizinga, die nog altijd goed is voor een spannende vertelling, bundel de in „De mantel der liefde" twintig van zijn virtuoos gevarieerde verhalen. De meest uiteenlopende milieus in binnen- en buitenland, vormen de achtergrond van deze schetsen, die beurtelings luchtig, grappig, tragisch en navrant, maar altijd boeiend zijn. Tussen ernst en luim wordt soms aan psychologie gedaan en al bereikt Huizin ga niet immer de top waarop de weer gave van de rechtszaak Tarrenberg staat: voor middelmatigheid wist hij zijn ver halen steeds te behoeden. ,,De mantel der liefde" werd uitgegeven door Leopold, Den Haag. Een merkwaardig boek is het reisjour naal uit het jaar 1816, van de jonge Am sterdamse graanhandelaar, Willem de Clercq, dat onder de titel „Per karos naar Sint Petersburg" uitkwam bij „De Tijd stroom" te Lochem. Vlak na de Napoleontische oorlogen, die heel Europa omwoelden, maakte de toen .21-jarige kandidaat-firmant van het ma- jkelaarskantoor de Clercq, per karos een enkele maanden durende reis door Duits land naar Rusland, om de verbroken handelsrelaties weer aan te knopen. Een groot stilist was de jeugdige ma- keiaar toen nog niet, maar haast op ie- jdere bladzijde blijkt zijn grote kennis op net gebied van kunst, geschiedenis en aardrijkskunde en dat ondanks zijn ge brekkige schoolopleiding, die trouwens reeds op zijn 14e jaar beëindigd was. Be halve over grote intelligentie, beschikte ™L(lq,0ver ®en opvallende onderne mingsgeest en zakentalent waardoor zijn barre tocht niet zonder resultaat bleef i Het had de levendigheid van het geheel ten goede gekomen indien de schrijver over dit succes wat meer had verteld. Nu moet men het doen met hetgeen zijn achterkleindochter, dr. Elisabeth Kluit, in haar inleiding daarover meedeelt. In tussen geeft het dagboek een interessant overzicht van de toestanden, die anderhal ve eeuw geleden in Duitsland, Polen, de Baltische staten en Rusland heersten. Zelfverzekerd geeft de Clecq zijn in drukken weer en het valt op hoe weinig zijn karakteristieken welke hij o.m. van Duitsers en Russen gaf, aan waarde ver loren hebben. Het was een goed idee de notities van de schrandere waarnemer en onvermoeide jager op wetenswaardighe den het licht te laten zien. In de parochiële zielzorg zijn er vele gebieden waar hedentendage vraagtekens geplaatst worden en kritiek geuit. Een van de vormen van de zielzorg die be kritiseerd worden, is het huisbezoek. Het Nederlands Pastoraal Instituut achtte het daarom gewenst dit door iedereen als belangrijk genoemd onderdeel nader te onderzoeken. Men hield peilingen zo wel bij priesters als leken. De uitslag wekte verwondering: ondanks de vele klachten aan beide zijden van de „lijn" bleef men toch vasthouden aan de eis dat huisbezoek gedaan moest worden en zelfs intenser en vaker. Volop kritiek dus van de kant der gelovigen, volop klachten van de kant der priesters en „lekenfunc- tionarissen", en toch: huisbezoek. Ik zou dit deel van de Pastorale Ca hiers (uitgave Paul Brand) gelezen willen zien door velen, gelovigen en priesters en „lekenfunctionarissen". Wellicht zul len enerzijds de gelovigen tot een mildere beoordeling gestemd worden, anderzijds de „huisbezoekenden" ervaren dat het goed en gewenst is aan dit deel van het parochiewerk alle aandacht te blijven be steden. J.H. Lidi Luursema laat in haar roman „Adieu Nick" een vrouw aan het woord, die terugziet op een twintigjarige periode uit haar leven, die begon met een haast ongeremde liefde voor Nick, een geschei den en wat cynisch geaarde man. Als deze tegen een tweede huwelijk opziet, komt het tot een ontluisterend samen leven en verwijdering. Op zekere dag verdwijnt Nick in het verzet tegen de Duitsers, met achterlating van een briefje waarin het citaat uit „De achttien doden' slaande op de man: oprecht en trouw", die niet anders mag doen. Dit doet wel vreemd aan in de mond van Nick, die de moed miste vrouw en kind zijn naam te geven! De broer van Nick heeft' die moed wel en de rest van de roman laat het naar elkaar groeien van Marion en Tom zien. Het gegeven lijkt nogal simpel, maar de wijze waarop de schrijf ster het uitwerkt, subtiel en indringend, brengt het verhaal op een literair hoog plan. Ondanks alle warmte die Lidi Luur sema haar roman meegeeft, werkt het gemis aan positieve levenswaarheden in haar personen niet alle kilheid weg. Het is een uitgave van Leopold te Den Haag. N.K. Bij de geïllustreerde Pers te Amster dam verscheen een magnifiek uitgevoerd Sportjaarboek 1962, waarin onder redac tie van Eddy v. Opzeeland alle grote vaderlandse sportfiguren, zowel mannen als vrouwen, hun inzichten en ervarin gen kenbaar maken over geleverde pres taties gedurende het afgelopen jaar. Het in groot formaat gevatte boek, bevat foto's, meestal nog niet gepubliceerde, waarvan bijzondere aantrekkelijkheid uitgaat, niet in de laatste plaats nu ze alle in kleuren zijn afgedrukt. Een lust voor 't oog. Over de talrijke pagina's verspreid bieden zij een uitstekende in druk van wat Nederlandse sportman nen en -vrouwen in dit voor ons land zo schitterend verlopen jaar hebben ver richt. (Van een bijzondere medewerker) De duwvaart der Franse binnen- vaartmaatschappij heeft haar kans gekregen door de grote concentra tie van massavervoer in de ver binding Straatsburg-Duisburg-Be- neluxhavens. Dat zij overging tot duwvaart, werd bevorderd door het vooruitzicht van de voltooiing der Moezelkanalisering in 1964, welke een belangrijk vervoer van massagoed zoals cokes zal teweeg brengen. Nog niet zo lang geleden heeft men gedacht, dat duwvaart alleen mogelijk zou zijn stroomafwaarts van Duisburg. De Franse rederij heeft evenwel ook op verdere wateren proeven er mee ge nomen en kwam o.a. op grond van stu dies in de proefbassins van Wageningen tot ruimere toepassingen. De proefnemingen in Wageningen be gonnen in 1957. Het jaar daarop werden drie sleepboten verbouwd tot duwboten. Men vormde daarme>= proefkonvooien tot een lengte van 250 meter. In 1959 expe rimenteerde men met de vier eerste nieuwe duwbakken van 72,5 meter lang en 9,5 meter breed. Nog hetzelfde jaar kwam een nieuwe als zodanig gebouwde duwboot in gebruik van 33 x 9,50 x 1,50 m. Het bleek, dat de lengte van 250 me ter voor het totale konvooi te groot was genomen voor de meest voorkomende of normale omstandigheden van de sluizen, van de manoeuvreerbaarheid e.d. De maximum lengte van een duwconvooi werd in 1960 vastgesteld op 185 meter en in overeenstemming hiermee werd een serie van acht standaard-duwbakken van 70 bij 9,5 meter op stapel gezet. Ook kwam er een kleine kanaal-duwboot in bedrijf. Het volgend jaar zijn er nog 20 gelijke duwbakken bijgekomen, terwijl er bo vendien 4 grotere van 76,5 bij 11,4 meter werden besteld voor verdere proefne mingen. Ook kwam er een nieuwe grote duwboot in dienst. Men deed een proef vaart met een konvooi van 6 bakken tussen Rotterdam en Duisburg en een andere proefvaart met 2 bakken van 70 meter op de Nederlandse Maas tot Maas bracht. Tenslotte nam de Franse rederij dit jaar nog twee kleine kanaal-duwboten en twee duwboten voor de Moezel in dienst, allemaal in de afmetingen van 15 x 9,50 x 1,50 m; alleen zijn de Moezel- boten sterker van aandrijfvermogen. Men nam hiermee afdoende proeven op de Moezel, de Main en het Elzasser kanaal; ook proeven met dag- en nacht-exploi tatie op de Belgische Maas. In 1963 zal de Franse maatschappij de beschikking hebben over ongeveer de helft van de duwboten en duwbakken welke op de Rijn varen. Zij kan met haar duwvloot normaal dienst doen op de havens van Antwerpen, Sluiskil, Rot terdam, Duisburg, van het Rijn-Herne en van het Datteln-Hamm-kanaal, op Mannheim en Straatsburg, binnenkort ook op Bazel en straks op Thionville of Diekirch aan de Moezel. Op andere ha vens gaat dit thans evenwel nog niet. Men mist in deze opsomming dan b.v. ook Amsterdam, omdat men het Am sterdam-Rijnkanaal nog moet geschikt maken voor duwvaart, waarmee men overigens is begonnen. En wat Ant werpen en Sluiskil betreft, die hier wel zijn genoemd, moet men het van wege de gesteldheid van het kanaal Hansweert-Wemeldinge met een dik korreltje zout nemen. Voor een goed begrip diene, dat een duwkonvooi bestaat uit een duwboot met vóór zich (in plaats van zoals bij een sleepboot achter zich) twee, vier of zelfs zes duwschepen of duwbakken. Als er twee duwbakken vóór varen kunnen die naast elkaar of in eikaars verlengde liggen; dit laatste, in pijlvorm varen, is regel in smalle wateren en kanalen. Bij vier duwbakken vóór de duwboot liggen de bakken twee aan twee naast elkaar en de twee koppels in eikaars verlengde, bij zes duwbakken krijgt men ze drie Het Franse tijdschrift Naviga tion(volledigheidshalve: Revue de la Navigation intérieure et rhé- nane), gewijd aan de Rijn- en bin nenvaart, publiceert in zijn novem- ber-nummer (10-11-1962) een gron dige uiteenzetting van de adjunct directeur-generaal der Franse Rijn vaart-maatschappij, de heer Robert David, over het gebruik van duw- konvooien door genoemde offi ciële maatschappij op de Rijn en diens zijtakken. Nog onlangs, op 18 oktoberwerd voor een uitge breid gezelschap van belangstel lenden de duwvaart te Rotterdam in de stichting Nederlands Verkeers- instituut ook behandeld door de di recteur van de N.V. Nederlandsche Rijnvaartvereniging, mr. M. van den Bos. De duwvaart staat dus wel in de belangstelling. Wij willen daar om hier alsnog enkele facetten er van belichten, mede aan de hand der gegevens van de Franse duw vaart, welke thans op de Rijn de dominerende positie inneemt. aan drie naast elkaar en de twee tritsen weer in eikaars verlengde. Praktisch is het niet mogel-ijk ze dan twee aan twee naast elkaar te leggen en drie koppels in eikaars verlengde, want dan wordt het konvooi veel te lang en valt er met name in bochten niet mee te manoeuvreren. Interessant is, dat de Franse construc ties in nauwe samenwerking met de Ne derlandse werf „De Biesbosch" te Dord recht tot stand zijn gebracht. De breedte van de konvooien en dus ook van de duwbakken is nog meer dan de lengte tot een bepaalde maat beperkt, omdat zij dient aangepast aan de af metingen van de sluizen in de waterwe gen. Met een duwbak van 11,40 meter breed kan men nog goed door een sluis van 12 meter breedte varen. De sluis- lengte heeft echter toch ook weer in vloed op de mogelijke lengte van het konvooi. Soms zal te korte sluislengte tot loskoppeling van de konvooien dwin gen bij de doorvaart. Dit betekent dan uiteraard oneconomisch tijdverlies. Op de Rijn kan een konvooi de maximum lengte van 185 meter hebben, op de Moe zel is die beperkt tot 172 meter; het zelfde geldt voor de Nederlandse Maas tussen Weurt en Maasbracht. Op de Bel gische Maas met sluizen van 100 a 110 meter lang kan er nog een duwboot met één duwstel vóór zich door. Tenslotte zij vermeld, dat men ook met gewone sleepboten duwbakken kan opduwen, wat dan ook op de genoemde wateren en nog andere gebeurt. Maar dit gaat niet of is bezwaarlijk bij stroom afwaarts duwen in sterke stroom, bij een smalle of bochtige vaarweg. Problemen Aan de problemen, die voor de duw vaart in de verschillende vaarwegen nog blyven op te lossen is ook aandacht be steed door R. David. Deze noemt in dit verband de toegang tot Antwerpen, waar het praktisch onmogelijk is een normaal konvooi van 4 en zelfs maar van 2 bak ken heen te brengen. Men kan het feite lijk slechts door het konvooi in Dordrecht uit elkaar te nemen en het dan bak voor bak door de Zeeuwse wateren en de sluizen van het kanaal van Zuid-Beve land te leiden met een gewone sleepboot. David merkt hierbij op, dat de Ant werpenaren wel een gewijzigd Moerdijk- kanaalplan hebben, dat in een kanaal voorziet van de Antwerpse dokken naar de Oosterschelde, waardoor dan duw vaart met 4 bakken mogelijk zou wor den onder vermijding van het kanaal Hansweert-Wemeldinge, maar, zo vraagt hij zich af, zullen de Nederlands-Bel gische onderhandelingen, die in het ver leden nooit tot resultaat kwamen, snel een oplossing brengen? De scepsis van de heer David is, naar wij mogen verwachten, wat al te pessi mistisch. Intussen laat de opkomst van de duwvaart, zoals zij uit het relaas van deze Franse binnenvaartdeskundige aan de dag treedt, duidelijk genoeg verstaan, waarom Antwerpen zo gebrand is op een nieuwe Schelde-Rijnverbinding, die geschikt is voor deze scheepstechniek. Het moet wel hierop aandringen, wil het niet gevoelig achterop raken. De kiezers van Zürich hebben deze week een streep gezet onder het con flict rondom de stedelijke opera, dat sinds juni veel gemoederen heeft be ziggehouden. Met 40.530 tegen 22.901 stemmen spraken zij zich uit voor het verlenen van een jaarlijkse subsidie van vijf miljoen Zwitserse franks aan 't „Stadttheater" en schonken daarmee het bestuur van de opera hun vertrou wen. De crisis kwam in juni aan het licht, toen het orkest weigerde te spelen on der leiding van dirigent Heinrich Klem- perer, omdat hij beledigende taal zou hebben gebezigd. Dit incident leidde tot een conflict tussen de algemene lei der Herbert Graf èn het bestuur. Graf nam ontslag en begon een actie tegen het bestuur, dat volgens hem on bekwaam was. Hij kreeg aanhangers, Nu weer eens enkele citaten, vrienden. Uit: een klacht omtrent de afvoer van de w.c.: „Daar het water te hoog blijft staan, is het doen van de stoelgang een acrobatische toer geworden". Een beroepsschrift aan een gemeenteraad „...verzoek ik U bij deze beleefd de beslissingen van b en w te herzien en mijn standpunt n l ontkenning het vervaardigen van overlast van stank te bevestigen Een brief aan een gemeentebestuur: ,,Ik wil U hierbij laten weten, dat wegens over lijden van de weduwe X geen hond meer aanwezig is sedert december 1958. Bij voorbaat onze dank". Idem: "Daar mijn buurman op dezelfde schoorsteen zit, krijg ik al de rook in mijn huis". Een sollicitatie van een adspirant-ambtenaar: „Ik heb de eer U mee te delen, dat ik my graag zou willen vestigen op het secretari* van 3t". Een verzoek om een ander huis: „De kwestie is nl. zo, dat ik woon reeds zes jaar maar op twee kamers, woonkamer en keuken, zon der water en afvoer waarin ook geslapen wordt". Een verzoek om uitstel van militaire dienst: Werkgever zou zich zonder mij niet kunnen red den of sterk moeten inkrimpen Een verzoek om een ander huis: „Ik wil graag een andere woning, om beter te kunnen slapen in de continudienst". Een jaarverslag van een fokveevereniglng: „Aan de hand van het jaarverslag van de con troleur was de gemiddelde produktie 4783 kilogram melk". Een klacht omtrent het ledigen van de beerput: „Ons gezin bestaat uit 3 personen; het is het klein ste van de Langstraat en is dus met gemak door twee man weg te dragen. Vroeger geburde dit door eén man en bestond myn gezin uit vier personen". Een verzoek om inlichtingen uit het bevolkings register: „Daar ik aan het zoeken hen naar mijn geslachts- herkomst verzoek ik U mij de volgende gegevens te willen zenden". Een verzoek om woonruimte: „Daar mijn vrouw in verwachting is en graag ze kerheid wil hebben, wou ik U vriendelijk vragen, of U me hier uitslag over kunt geven". Een verzoek om vergunning: ,.De ondergetekende vraagt vriendelijk om een ver gunning voor de verkoop van verpakt consumptie- en roomijs op mijn tegelvloer voor het huis dat zich bevindt in een diepvrieskast". Een verzoek om een standplaats op de kermis: schrijf Ik in voor een draai- en zweefmolen voor kinderen welke op halken gemonteerd kunnen worden, zodat het marktdek niet beschadigd wordt". Een verzoek om woonruimte: vraag ik om tijdelijke woonruimte aangezien de verhuurder mij de volgende maand eruit wil zetten, daar hij zijn zuster bestaande uit acht leden in dit huis wil zetten". Een agenda: „Voor de bestuursverkiezing kunnen kandidaten schriftelijk worden ingezonden bij de secretaris". die aandrongen op een hervorming van het gehele operabestel en er werd een comité gevormd om te ageren tegen de subsidiëring van de opera onder het bestaande bestuur. De actie won aan invloed, toen het be stuur er niet in slaagde een geschikte opvolger voor Graf te vinden. Pas in het midden van de vorige week kwam het bestuur met een magnifieke tegen zet, toen het kon aankondigen, dat de bekende Oostenrijkse professor Her mann luch, die tot dusver het opera leven in Duisburg en Düsseldorf leidde, bereid was algemeen leider van de Zürichse opera te worden. Deze benoe ming heeft veel operavrienden ertoe gebracht hun verzet tegen het bestuur op te geven en voor verdere subsidië ring te stemmen. Een veertienjarig meisje uit Amster dam. dat in overspannen toestand ver keerde, stond gjsteravond in de dak goot van een huis op de hoek le Jan van der Heydenstraat-Sarphatipark. Tot ontsteltenis van voorbijgangers schreeuwde zij dat ze naar 'beneden zou springen. Een agent ging het dak op en wist al pratende met het meisje haar daarvan te weerhouden. Een brand weerman heeft het jonge kind naar be neden gebracht, per ziekenauto werd zij naar het Wilhelminagasthuis over gebracht en vandaar is zij naar haar woning gegaan. Twee dagen geleden was het meisje van huis weggegaan en sindsdien niet boven water gekomen. Ter plaatse werd verteld, dat het meisje gillend en schreeuwend uit een personenauto was gekomen en het bewuste huis was bin nengerend. In de auto, waarin vermoe delijk Amerikanen zaten, zou zich een hevige vechtpartij hebben voorgedaan. De politie had al eerder op de avond zonder succes, op de daken een onder zoek ingesteld. Het meisje had zich toen echter op de zolder van een ander huis verborgen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1962 | | pagina 17