w
OIL
4g
8q
KAREL GROENHOF: uitvinder van
formule voor
de wereldvrede
gin
Na koffie-theepotje:
middel om machtige
heren te bewerken
BOEKENPLANK
Elke
reiziger: pelgrim
t voldoening
„Ik ben meer
clan ik schijn
Heiligdom
Bijpas
Allebei l.(*.
HET HEILIGE LAND
Breda
fel. 36180
9ra*>
Pro(olyj)c
KLOOSTERBALSEM
De balsem met direct-werking
VOOR VERLICHTING VAN PIJN
IN SPIEREN EN GEWRICHTEN
Wachten op God
Michel Angelo
Het economisch
stelsel van Keynes
Pakkend boek
van Jezuiet
Fris
Zuurbrand kunt tl blussen
met Rennies
16
3
root-
stil-
iger.
con-
[Esso
men.
,nden
lirekt
jdige
e die
?<?el
"itp,
X)
'"o0r
rn
>ot
ar"ie
19
DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 31 OKTOBER 1962
19
(Van onze redacteuren)
„Kijk heren, als telepaat ben ik een uiterst gevoelig mens
en voortdurend worstel ik met allerlei zorgen. Zij druk
ken op mijn gemoed, ook de politiek, die ellendige
wereldpolitiek, waar ik hulpeloos tegenover sta. Ik heb
daaraan altijd zo graag iets willen doen, een steentje wil
len bijdragen aan de wereldvrede. U begrijpt hoe gelukkig
ik mij voel, dat ik deze grote uitvinding heb mogen doen,
deze wereldklok, waarmee ik als kleine man heb. kunnen
doordringen tot de grote machten in deze wereld, de
regeringen van de Ver. Staten en van Rusland. Hiermee
heb ik mijn vredesidee kunnen verwezenlijken."
om ben ik uitvinder zult U vragen". Hij
schikt hier en daar wat aan zijn ver
zameling eer hij het woord weer opvat.
..Jaren geleden al is het mij gebleken,
dat ik een uitvindersgeest mocht bezit
ten. Ik schrijf dat toe aan mijn telepa
thische gaven. U moet weten, ik ben een
van de tachtig magnetiseurs in Neder
land, aangesloten bij de NWP. We wor
den wellicht binnenkort erkend, de mi
nister is er mee bezig en de directeur-
generaal van de Volksgezondheid ook.
Soms heb ik het gevoel dat alle ideeën
van de wereld op mij afstormen. Ik ben
een uiterst gevoelig mens". De uitvinder
blijft enkele ogenblikken in gepeins ver
zonken. Dan gaat hij verder.
55
We zitten bij de uitvinder Karei Groen
hof in Hilversum. Juist ontwaakt uit
zijn middagdutje heeft hij ons in zijn
huiskamer boven zijn winkel aan de Ko
ningsstraat laten plaats nemen temid
den van zijn uitvindingen, die her en
der verspreid liggen: een oven met gla
zen binnendeur op de divan, een gecom
bineerd koffietlieepotje op tafel, een aan
tal propaanflessen in een noek en hier
en daar wat wereldbollen.
Maar laten wij niet vooruit lopen op
de lijst van uitvindingen, waarvan hij
ons met een catalogische overzichtelijk
heid de geheimen nog zal uiteenzetten.
We moeten beginnen met te vermelden,
dat de opzienbarende uitvinding van de
wereldklok ons naar Hilversum heeft ge
lokt.
Karei Groenhof had ons een gesten
cilde brief gezonden. In deze brief zette
hij uiteen, dat het onderwijs-, de kunst
en de wetenschap door een nieuwe uit
vinding zijnerzijds verrijkt zullen worden
nl. DE WERELDKLOK. Onderzoekingen
in onderwijskringen hebben reeds aan
getoond, dat deze uitvinding, waarop oc
trooi is aangevraagd, buitengewone be
langstelling heeft mogen ondervinden.
Dit was reeds voldoende om onze
nieuwsgierigheid te prikkelen. Maar de
Hilversumse uitvinder schreef nog meer.
Hij deelde ons mede: ..Dit meesterstuk
van techniek wordt bereikt, door een sa
men bouw van een klok en een globe.
De klok heeft voor dit doel een speciale
gepatenteerde ombouw-constructie on
dergaan0.
Wij bezonnen ons dus niet langer en
belden Karei Groenhof op met het ver
zoek zijn uitvinding eens met eigen ogen
te mogen komen bekijken. De uitvinder
van de wereldklok stond ons een onder
houd toe en ontving ons enkele dagen
later in de huiskamer boven zijn win
kel.
Een uitbouw van het vertrek trekt on
middellijk onze aandacht: er hangen
hier platen, diploma's en medailles, ver
worven op buitenlandse tentoonstellingen
Er staat een allegaartje van allerlei
voorwerpen, die het buiten iedere twijfel
laten, dat dit het heiligdom van Karei
Groenhof is. Deze eerste indruk blijkt
volledig juist te zijn.
Opvallend temidden van deze fascine
rende verzameling prijkt een globe.
Karei Groenhof legt met een teder ge
baar zijn hand op de wereldbol. ,,Dit is
mijn laatste" zegt hij. ..Een prachtige
uitvinding. De dertiende."
Iedere uitvinder is een fantast" stelt
onze gastheer vast. „Maar ik ben meer,
ik ben ook vakman, gediplomeerd in
strumentmaker. Twaalf jaar ben ik ver-
verwarmingsmonteur geweest, en ik heb
zes jaar in het gas gezeten. In de tech
niek kan ik een woordje meepraten, ik
heb er hard voor gestudeerd. Eenvoud
siert de mens" is mijn devies. „Meer
zijn dan schijnen". Ik durf gerust te
vermelden, dat ik vroeger nog jarenlang
achter het fitterskarretje gelopen heb".
Karei springt op van zijn stoel. „Waar-
„Hefc begon in 1939. Mijn eerste uitvin
ding dateert uit dat jaar. Ik viste toen
met twee hengels en «ontdekte, dat de
vissen bij voorkeur beten aan de hengel
die ik niet in mijn handen had. Dat zet
te mij aan het denken en ik vond deze
hengel uit. U ziet het, de top wordt door
een elastiek omhoog geslagen. Ik hoef
de maar aan een touwtje te trekken,
dat door mijn knoopsgat liep. De oorlog
heeft helaas een einde gemaakt aan de
produktie van deze hengels, omdat mijn
uitvinding van messing vervaai^digd was.
Maar in 1954 begon mijn uitvindersbrein
weer te werken."
„Blijft u rustig zitten", zegt Karei,
als hij met twee stappen naar de divan
verdwijnt. „Dit is nummer twee, noteert
u dat". Hij opent de deur van een gas-
oventje en wat bevindt zich daarachter
een glazen binnendeur. „Dit is het,
een glazen binnendeur, bekroond met
een zilveren medaille op de Expo. Moe
der de vrouw hoeft niet meer bang te
zijn, dat de cake in elkaar zakt, als zij
eens wil zien, hoever haar baksel ge
vorderd is. Een Nederlandse fabriek
heeft deze uitvinding in produktie geno
men. Voor de elektrische oven heb ik
oen mooie uitvinding gedaan, circulatie
klepjes, die het condensatievocht laten
uitstromen. Uitvinding nummer 3".
Als Karei Groenhof weer is gaan zitten
raadpleegt hij zijn lijstje. „Dan komen
we aan nummer... hoever zijn we..? o
ja, nummer vier." De uitvinder ver
dwijnt in een hoek en keert terug sjou
wend met een butagasfles. We knipperen
even met de ogen, maar Karei laat ons
niet lang in het onzekere. „Wat zegt U
hiervan", zegt hij, en hij wijst op een
geel-rood staafje achter een glaasje in
het ventiel. „Een vlottersysteem" legt
hij uit. „Ik noem het in vaktaal een ver
ticale indicator. Als het staafje geel is
betekent dit dat de fles nog gas genoeg
bevat. Wordt het staafje rood dan is-ie
bijna leeg. Mooie uitvinding, hè? Hier
heeft iedere huisvrouw op gewacht die
met propaan of butagas werkt. Maar de
grote bedrijven willen er niet aan. Ik
lever zelf l'lessegas en weet wat het be
tekent, als je zelf 's nachts wegens een
lege fles uit je bed gebeld wordt.
„Nu ga ik even vertellen, dat ik on
deugend ben geweest, ik heb mij name
lijk gewend tot de internationale vrou
wenorganisatie. En u moet weten dat
daar mevrouw De Gaulle, mevrouw Ken
nedy en mevrouw Kroestjev in zitten.
Die moeten de grote bedrijven onder
druk zetten."
Na deze boutade verzinkt Karei even
in een geïnspireerd gepeins „Ik ga'zelf
een uitvinding in de handel brengen
als het bedrijfsleven er niet aan wil"
?eSt hij en na een ogenblik stilte her-!
haalt hij gedecideerd: „Als ze niet wil
len gooi ik het zelf op de markt".
Karei bij zijn jongste uit
vinding: de wereldvredes)-]
klok die tol de algebraïsche,
formule leidde waarmee al
's werelds ellende uit de weg
te ruimen zal zijn. En nu<
saai Karei aan een verbeter
de geiser werken.
hier om een constructie gaat waarbij een
klein theepotje als het ware in een kof
fiepot is opgehangen, en de thee door
de koffie indirect op de gewenste tem
peratuur wordt gebracht,
(Advertentie)
Onze uitvinder is alweer in zijn heilig
dom gedoken en zet met een geheim
zinnige oogopslag een klein blauw fles
je op tafel. „Noteert u even: nummer 6.
U ziet wat het is: een kampeergasfles
je. Dat zetten we tussen de grote fles
en het gascomfoor en als de grote leeg
is, schakelen we de kleine in. Als vak
man noem ik dat een „bijpas". Let goed
op wat dit betekent: een enorme om
zetstijging voor de fabriek van kampeer-
flesjes. Op het gebied van flessegas
valt er nu niets meer uit te vinden.
Een ingenieur van de Shell (schrijft u
zijn naam maar niet op) was het daar
roerend mee eens".
Het hoofdstuk flessegas is daarmee
geschreven, maar Karei is nog niet aan
het einde van zijn uitvinderslatijn, want
het volgende ogenblik worden we al ge
confronteerd met een miniatuur olie
vaatje. „Hetzelfde principe", zegt Karei
bescheiden, „maar nu een horizontale
indicator, hoewel je er natuurlijk ook
een verticale in kunt zetten. Zo kun je
ook bij een olievat zien wanneer het bij
na leeg is.
Maar het mooiste komt nog. Heren,
ik ben een bescheiden mens. De gave
van het uitvinden is mij geschonken en
daarbij moet een mens bescheiden blij
ven. Maar op wat ik u nu laat zien,
ben ik toch wel heel erg trots".
Karei tovert schijnbaar uit het niets
een stalen frame tevoorschijn: een stan
daard voor een olievat. De uitvinder
kijkt ons aan, terwijl een mysterieus
glimlachje om zijn mond speelt. Dan
klapt hij het frame met een gebaar van
een volleerd goochelaar in elkaar. „Een
schroefdraad constructie' legt hij uit ,Als
het opgevouwen is past het precies om
het vat en neemt het geen extra ruim
te m beslag. Moet u eens nagaan wat
een ruimte hiermee bespaard wordt.
Ik kreeg er een medaille van De Gaulle
voor op de Foire de Paris 1961".
De gasflessen en olievaten konden niet
verhinderen, dat het merkwaardige kof-
fiepotje dat tot dan toe terzijde bleef
voortdtirend intrigeerde „Tee
und Kaffee, zwei in einem" stond er op
Nu pas was het aan de beurt. „Vergis
ik me niet, heren, nummer 10, nietwaar?
Juist Karei Groenhof voert nu het
raadselachtige potje ten tonele en begint
er mee te manipuleren. We kunnen niet
nalaten het ook eens te proberen en
onderwijl maakt hij duidelijk, dat het
„Dit is een leuke uitvinding" zegt on
ze gastheer, „bediening aan de lopende
band. Dit is nog maar een prototype
heren, begrijpt u mij goed, het werkt
nog niet helemaal perfect, maar u ziet
hoe het in elkaar zit, in de tuit bevinden
zich twee kanaaltjes, een voor de koffie
en een voor de thee". Hij demonstreert
de uiterst eenvoudige bediening van het
schuifje, op de mond van de tuit. Ook
toont hij ons het ingewikkelde interieur
van de „wonderpot", zoals hij hem
noemt.
„Een bronzen medaille heb ik hier
mee verdiend*, zegt Karei Groenhof een
voudig, als hij terstond overstapt op een
gelijksoortig apparaat: een gecombi
neerd suiker en melk-apparaatje. onder
scheiden met een diploma in Miinchen
en/reeds overgenomen door de industrie.
Karei Groenhof zwijgt enkele ogenblik
ken om de vele indrukken bij ons te la
ten bezinken. „Hoever zijn we nu?",
vraagt hij dan. „Nummer 12". zeggen
wij vol verwachting. „Juist, ja," zegt de
uitvinder en hij stelt ons voor een nieu
we verrassing. Want terwijl hij een hoe
veelheid tuingereedschap voor ons neer
legt, begint hij te vertellen over een ken
nis, die hij op de markt ontmoette. „De
man liep rond met een blauw oog. Hij
had op een hark getrapt, waarvan de
steel hem in het gezicht sloeg."
Onze gastheer legt nadenkend een vin
ger op het voorhoofd. „Toen ik dat zag
begon er onmiddellijk in mijn hoofd iets
te bruisen. Karei, dacht ik, jongen, denk
eens goed na, hier moet je iets op vin
den." Het resultaat ligt'voor ons op
tafel: een hark, waartegen een metalen
plaat is bevestigd. „Kijk," zegt Karei,
„dit noem ik de wonderhark, want de
plaat voorkomt dat hij omslaat als je
er op trapt en hij dient tegelijk als schof
fel en als hark. Je kunt er ook nog al
lerlei ander gereedschap op monteren.
Ook een patent."
Uitvinding nummer 13. Het vorige was
tenslotte nog niets en voor nummer 13
zijn we tenslotte gekomen. „Mijn mees
terwerk," zegt Karei Groenhof, „de we
reldklok".
Op 6 april 1962 om 12 uur precies heeft
hij er patent voor aangevraagd.
Hij heeft voor deze vinding contact op
genomen met het ministerie van O., K.
en W. De rijksinspecteur voor het lager
onderwijs te Hilversum is hiervoor bij
hem op bezoek geweest. Hg heeft het
apparaat laten zien op de laatste foire
in Parijs. Op 15 november a.s. zal het
gedemonstreerd worden op een onder-
wijscongres in Utrecht.
De telefoon rinkelt: „Maar burge
meester Boot," spreekt Karei getroffen
in de hoorn, „dit doet mij zo goed, dat
u mij hiervoor opbelt. Ik heb juist een
paar journalisten op bezoek. Er zijn er
al meer geweest, en dit overtuigt mij
van de grote waarde van mijn uitvin-
2lnfZeker burgemeester, ik hoop nog
heel veel te kunnen doen in het belang
van de gemeente Hilversum."
„Het idee voor deze wereldklok is bij
mij geboren tijdens de tentoonstelling
hier in de Expo-hal," zegt Karei als de
burgemeester de hoorn heeft neergelegd
„Ik heb toen direct gezegd: door deze
uitvinding zullen de ogen van de hele
wereld op Hilversum gericht worden."
Veelbetekenend kijkt hij ons aan, maar
hij gunt zich geen uitstel en begeeft zich
naar de globe met klok, die in zijn hei
ligdom staat opgesteld.
Hij legt ons de werking' van het appa
raat uit. Het patent dat hij hiervoor
heeft aangevraagd betreft de koppeling
van de aandrijving van een elektrische
klok met die van een draaiende globe.
De2;e draait in 24 uur eenmaal rond,
net als de echte aardbol dus, en over
de globe draaien een minutenwijzer en
een secondenwijzer met de snelheid die
deze beide eigen is. Op de globe zijn
cijfers geplakt en na een juiste instel
ling kan men nu precies zien hoe laat het
in Nederland is. bijna net zo nauwkeurig
als op een echte klok. Een traditionele
wijzerplaat, die in een kast onder de
globe is aangebracht sluit iedere twijfel
over het juiste uur uit. Bovendien kan
men becijferen hoe laat het op diverse
plaatsen ter wereld is.
Karei legt ons uit hoe we dit laatste
met de kunst van het optellenen af
trekken kunnen bereiken. We steken on
ze bewondering niet onder stoelen of
banken, maar na de eerste verbazing
overvalt ons de twijfel
„Maar meneer", zeggen wij in gecon
centreerde aandacht om de giobe staand
„als u nu zus en zo." En we leggen
hem uit, dat een vaste urenschaal om
de globe geplaatst, het mogelijk maakt
onmiddellijk op ieder punt van de globe
af te lezen hoe laat het ter pJLaatse is.
De uitvinder richt een verbijsterde
blik op ons en zinkt neer in een stoel.
„Even mijn vermoeide hersens raadple
gen," zegt hij met een vinger boven
de wenkbrauwen. En na een geladen
stilte barst hij los: „U hebt gelijk, dit
moet ik ook proberen, dit moet natuur
lijk ook mogelijk zijn, en het zal wel
niet meer gaan kosten. U moet weten,
uitvindingen mogen niet te duur zijn,
want dan is de industrie er niet voor
te vinden. Je moet het tenslotte ook
kunnen verkopen."
In onderwijskringen heeft men reeds
grote belangstelling getoond voor de
wereldklok. Men meent, dat het appa
raat ^an veel betekenis kan zijn
voor de aardrijkskundelessen, omdat het
kind zich hiermee gemakkelijk een idee
zou kunnen vormen van de draaiende
aardbol en de over de gehele wereld
verschillende tijden.
De uitvinder meent, dat het ook als de
coratief, symbolisch element zou kunnen
dienen voor bijvoorbeeld de Wereldom
roep, voor de KLM, die er wellicht ook
nog een betekenis aan kan geven voor
de navigatie, voor verschillende recla
medoeleinden en zo meer.
Maar voor de uitvinder betekent deze
wereldklok veel meer, het is voor hem
een symbool van de wereldvrede en
niet voor niets heeft hij foto's er van
doen toekomen aan de Russische rege
ring. aan de organisatoren van de we
reldtentoonstelling 1964-65 in New York
en aan de UNESCO.
(Advertentie)
Kloven, gesprongen handen,
wintervoeten. Kloosterbalsem
ontsmet, heelt, maakt uw huid
weer gaaf.
Heilzame, diepwerkende
verzacht en verlicht aan
doeningen van huid en
spieren.
Huisapotheek
in 1 potje
De uitvinder verzinkt weer in een
ernstig gepeins. „De politiek", zegt
hij, „die ellendige politiek, waar je
machteloos bij staat te kijken...".
Weer is hij opgesprongen en ergens
vandaan tovert hij een kleine ruimte
cabine, waarin Joeri Gagarin en John
Glenn broederlijk verenigd zitten. Hij
monteert de capsule boven de globe
en het i-uimtescheepje begint met de wij
zers mee te draaien.
„Het heeft mij getroffen", zegt lïy,
„dat de namen van deze beide ruimte
vaarders tot J. G. afgekort kunnen wor
den. Dit had voor mij een heel bijzon
dere betekenis. Ik heb hogere wiskunde
gestudeerd. Ik ben aan het denken ge
slagen en zo kwam ik tot de formule:
(Joeri Gagarin)
(J.G.) 2 PAX -
(John Glenn)
„Hiermee treffen we de kern van de
zaak. Als deze twee nu eens konden sa
mengaan, zoals ik dat in mijn algebraï
sche formule heb uitgedrukt, dan zou
onvermijdelijk het resultaat zijn: Pax,
ofwel de wereldvrede.
En daarmee komt Karei Groenhof
tot het ideaal dat bij zich gesteld heeft,
de opperste bekroning van zijn uitvin
derschap. Hij heeft zijn wereldvredeklok
aangeboden aan de wereldtentoonstelling
die in 1964 in New York zal worden
gehouden. Op deze expositie zal een
reusachtige globe worden gebouwd met
een doorsnede van 50 meter. „Toen ik.
daar de eei'ste berichten over las," zegt
Karei, „dacht ik al direct: dat ding
wordt veel te dood. Het moet draaien.
Ze moeten er mijn wereldklok voor ge
bruiken. En bij ieder land van de Grote
Vier, dat de tijdgrens passeert moeten
ze het volkslied van dat land laten spe
len. Ik durf er niet aan te denken hoe
ik me dan zou voelen".
Karei Groenhof zwijgt plotseling. Dan
loopt hij naar zijn geliefde wereldklok
en verwijdert met een zekere gêne de
speelgoedcapsule met Joeri en John uit
hun kringloop om de globe. ..Dat hoort
er eigenlijk niet bij", zegt hij. „Ze halen
misschien de wetenschappelijke beteke
nis van mijn uitvinding neer".
Voor wij hem verlaten vertelt de Hil
versumse uitvinder nog, dat hij bezig
is met het uitvinden van een nieuw
soort liftsysteem en een nieuwe construc
tie van een gasgeiser, die beide tot
een aanzienlijke kostenbesparing kunnen
leiden.
Als hij opstaat verwijdert hij twee
zwarte klepjes van zijn bril. Tijdens
het gesprek heeft hij ze uit zijn zak ge
goocheld en er op gezet. „Dit is de re
volutionaire zonnebril. Een uitvinding
van een Vlaamse kennis", zegt hij met
collegiale hartelijkheid. „Voortreffelijk
voor wandelaars, maar wielrenners wil
len deze klepjes een beetje langer heb
ben".
Een twinkeling in zijn ogen verraadt
een nieuwe kortsluiting in het uitvinders
brein „En bedankt voor de tip van de
uren op de wereldklok", roept hij ons
na.
(Advertentie)
Werkt uitermate actief in op de haard van de pijn
ter verlichting van rheumatiek, zenuwpijnen, spit, ischias en stijfheid
Niets werkt sneller, niets werkt aan
genamer, ter verlichting van pijn,
dan een behandeling met Algesal-bal-
sem. Het enige middel, dat het diaethyl-
amino-salicylaat in een speciale emulsie
met hoog doordringingsvermogen bevat
(U.S. Patent n° 2596674) dringt Algesal
direct door in het weefsel, de ge
wrichtsbanden en de spieren tot aan de
haard van de pijn, waar een onmid
dellijke verlichting ontstaat. Overtuigt
Uzelf van dit buitengewone doordrin
gingsvermogen wanneer U Algesal
uitwrijft, zult U merken, dat deze aan
vankelijk kleurloze wonderbalsem meer
en meer melkwit wordt en volledig in de
poriën verdwijnt (in plaats van een
oppervlakkige warmtesensatie op de huid
te veroorzaken), teneinde diep in te
werken op de pijnlijke weefsels.
Nog beter de pijnstillende werking
van Algesal "doorstraalt" weefsel en
spieren tot in de gewrichten, zodanig
dat een duurzaam gevoel van ver
lichting en welzijn in de plaats komt
van pijn of stijfheid. Maar, vergeet
niet Pijn slaat altijd onverwacht
toe Zorgt er dus voor thuis altijd
een tube Algesal bij de hand te
hebben.
De schrijfster van dit boek, Simone
Weil werd in 1909 te Parijs uit welge
stelde liberaal-joodse ouders geboren.
Ze blijkt uitzonderlijk begaafd te zijn,
haalt op 15-jarige leeftijd middelbaar
eindexamen. Daarna studeerde ze wijs
begeerte en werd opgeleid tot lerares;
in 1931 haalt ze haar doctoraal. In haar
politieke overtuiging is ze uiterst links
georiënteerd en sluit ze zich aan bij de
groep rond de „proletarische revolu
tie", publiceert artikelen over de arbei
der en zijn lot, gaat werken in de Re-
naultfabrieken en wil in niets afwijken
van het bestaansniveau van haar me
dearbeidsters. Ze vecht aan het repu
blikeinse front in de Spaanse burger
oorlog. In alles gaat ze tot het uiter
ste.
Geen wonder dat ze ziek wordt. In
Assisië ontdekt ze het geloof. Een
vriendin brengt haar in contact met pa
ter Perrin en Gustave Thibon. Ze werkt
op het land zonder haar studie van de
Griekse en Hindoefilosofie te verzaken,
oriënteert zich op de mystiek en ver
diept zich in het Sanskriet. Het con
tact met Pater Perrin blijft totdat ze
in 1942 Frankrijk verlaat. Over Ameri
ka komt ze in Engeland, waar ze in
1943 in een sanatorium te Ashford
overlijdt.
De in dit boek gepubliceerde brieven
en verhandelingen zijn alle door Simo
ne Weil aan Pater Perrin geadresseerd
of overhandigd, al naargelang de om
standigheden toelieten. Ze geven blijk
van een briljante geest en van een uit
zonderlijke geestkracht. Haar solidari
teit met het lijden der mensheid weer
hield haar van de kerk, want het leek
haar niet te rijmen met Gods liefde,
dat nog zoveel miljoenen buiten de kerk
stonden.
Albert Camus schreef van deze unie
ke vrouw: één der belangrijkste per
soonlijkheden van deze generatie; haar
werk is een poging de dodelijke tegen
spraak van onze tijd te overwinnen.
„Het lezen van „Wachten op God"
vraagt inspanning en denkkracht, maar
nadere kennismaking met de ontwikkel
de gedachten verschaft meer dan lou
ter literair genot. De uitstekende ver
taling in deze uitgave van de Eryen
Bijleveld te Utrecht van drs. R. Hen-
sen vergemakkelijkt dit in niet geringe
mate.
J.H.
Irving Stone heeft zijn trilogie,
die hij aan het leven van Michel
Angelo wijdde, voltooid. „Schepper in
Gods hand" heet het derde deel, dat
kloek is uitgegeven door Hollandia N.V.
te Baarn. Stone heeft daarmee een ja
renlange arbeid voltooid, waaraan hij
zich met zijn gehele persoonlijkheid ge
geven moet hebben. Om het fenomeen
Michel Angelo tot de uiterste consequen
tie te kunnen bestuderen, ging hij met
zijn gezin in Rome en Florence wonen.
Hij werkte op een beeldhouwersatelier
en zag er zelfs niet tegenop in marmer
groeven te gaan werken. Daarbij heeft
hij tientallen bronnen aangeboord en be
studeerd om tot een zo volkomen mo
gelijke weergave van de grote kunste
naar te komen. Vierhonderd vijfennegen
tig brieven en bovendien zijn aantekenin
gen en contracten voor kunstwerken
werden vanwege deze trilogie door dr. C.
Speronie vertaald in het Engels. Tien
tallen autoriteiten verleenden Stone toe
gang tot archieven en bibliotheken om
zijn inzicht in de figuur Michel Ange
lo te verdiepen of gaven hem waarde
volle adviezen. Hij bestudeerde de kunst
historie der renaissance en maakte stu
die van de tijd waarin Michael Angelo
leefde, zowel in artistiek, historisch als
sociaal opzicht. Aan het schrijven van
dit boek is dus een titanenarbeid voor
af gegaan.
Want Michael Angelo was een titan
en zijn verlangen erkend te worden
kostte strijd tegen allerlei machinaties.
Nu weer geprotegeerd, dan weer uitge
stoten blijkt hij echter onvermoeibaar
in het uitbeitelen van zijn eigen levens
weg. Het is ee n strijdbaarheid, die
voortkwam uit zijn creativiteit, waaraan
hij nooit twijfelde. Hij wist zich bege
nadigd en durfde daarom op te tornen
tegen toestanden en personen, die hem
hinderden in het uitslaan van zijn vleu
gels.
Ondertussen ziet Irving Stone boven
dien nog kans het leven van deze grote
kunstenaar te situeren in het woelige
panorama van zijn tijd. Men ziet de
mensheid als het ware de donkere mid
deleeuwen loslaten en geleidelijk ziet
men het wonder der renaissance zich
voltrekken, waardoor de mens het begin
van zijn geestelijke vrijheid bevecht.
Deze situering maakt het boek des te
interessanter en boeiender.
Stone moet zijn enorme hoeveelheid
gegevens, die hij in de loop der jaren
over Michel Angelo verworven heeft,
dusdanig hebben laten bezinken, dat hij
tenslotte één werd met de man, wiens
biografie hij schrijven wilde. Men krijgt
de indruk uit de nuchtere stijl van
schrijven, dat hij zich niet aan hypo
thesen gewaagd heeft. Hij heeft zijn fi
guur niet geïdialiseerd, daar kan men
rustig op vertrouwen. Zodoende is zijn
trilogie een veilige weg naar het leven
van een der grootste fenomenen, die de
kunstwereld heeft gekend.
Een aantal fotografieën van zijn werk
verlucht het boek; in hun beperktheid
geven zij toch een indruk van de ar
tistieke perioden van de grote kunste
naar. Uitermate boeiend bijvoorbeeld is
de vergelijking van zijn Piëta uit 1499
en die van 1555. In dat jaar is hij tach
tig geworden. Uit die jaren stamt zijn
uitspraak, dat. hij, zo hij nog wat jaren
te leven nad, tot een nieuwe beeldhouw
kunst zou komen. Dat zou dan de ba
rok geworden zijn, waarvoor hij na het
strenge classicisme der Renaissance in
feite de grondslag legde.
M.
Het is verheugend te constateren, dat
een van de Amerikaanse standaarwer-
ken op het gebied van de economie „The
economics of John Maynard Keynes" van
Dudley Dillard in het Nederlands ver
taald is. De ideeën van Keynes, die zo'n
grote omwenteling hebben veroorzaakt
op het terrein van de economische poli
tiek, zijn stilaan ook tot een groter pu
bliek aan het doordringen. Zij staan uit
gebreid beschreven in dit boek en veel
begrijpelijker en prettiger leesbaar dan
ze ooit door Keynes zijn neergeschreven.
De vraag is echter of de niet-deskundige
er toe zal kunnen komen zich in dit
boek te verdiepen. Slechts zij, die al
enig inzicht hebben in wat de Keynesi
aanse economie behelst en meer willen
weten over deze materie, kunnen in „Het
economisch stelsel van Keynes" aan hun
trekken komen. Het is meer een werk
voor de fijnproevers. De vertaling door
dr. I. Lipschits is helder en overzichte
lijk. Het verdient grote waardering, dat
hij het Nederlands taalgebied met een
dergelijk werk heeft verrijkt. Het boek
is een gezamenlijke uitgave van Paul
Brand n.v. en C. de Boer jr. te Hilver
sum B.
De belangstelling voor het heilig land is in de jaren na de oorlog enorm
toegenomen. Dit is niet zo verwonderlijk, want er gebeurt in Israël iets, dat de
gehele wereld boeit: de wedergeboorte van het beloofde land en van het zo rijke
en veerkrachtige uitverkoren volk. Wü menen echter dat dit niet alleen de reden
is van de toenemende belangstelling. Er is ook duidelijk een beweging gaande die
verlangt naar een .nieuwe, rationele benadering van het heilsgebeuren en die daar
voor wat niet zo verwonderlijk is tot aan de geschiedkundige bron wil gaan.
Beter dan een film het zou kunnen
krijgt men hier het heilig land voor
ogen, zoals het moet zijn, zonder vrome
uitweidingen, maar evenzeer zonder een
overdosering aan feiten. De foto's in dit
boek hebben en dat toont de kwaliteit
van de tekst aan geen functionele be
tekenis. Er valt niet veel meer te illustre
ren. Om een voorbeeld te noemen: welke
foto van Jeruzalem kan de .beeldspraak
in duidelijkheid overtreffen die de heilige
stad schildert als „een prachtige cocon,
maar verlaten door de vlinder, die zich
ginds in Rome, in volle pracht aan het
oog vertoont" Niet alleen christen
dom en jodendom in het midden-oosten
wordt beschreven, maar evenzeer die an
dere grote godsdienst van de oriënt, de
Islam met de merkwaardige overeen
komsten, die dezu heeft mpt het chris
tendom. Heel veel van wat de auteur
vertelt is even gloednieuw als interes
sant, zoals b.v. over de passages in de
Koran die handelen over Maria. Even
boeiend is het, te vernemen hoe verbe
ten de joodse godsdienst in zijn god-
zoeken te werk gaat; hoe groots van ge
stalte het uitverkoren volk is; wat het
aan onschatbare geestelijke rijkdommen
biedt en in hoe geweldig veel opzichten
het zijn antwoord zou kunnen vinden in
het christendom, dat er uiteindelijk de
logische voortzetting van is het nieuwe
Jeruzalem.
Wat de tekstcritiek voor de theoloog
is, kan het zich verdiepen in de decors
tegen welke het leven van Jezus zich
heeft afgespeeld voor de leek zijn. Het
komt ons voor dat pater G. A. cïe Jong
s.j., dit in het achterhoofd heeft gehad
toen hij zijn serie „reisbeschrijvingen
over 't middenoosten" bundelde en dit ge
heel (met gunstig gevolg) bij de Roer-
mondse uitgeverij J. J. Romen en Zonen
deponeerde.
Met de definitie „Reisbeschrijvingen"
zijn wij er eigenlijk niet, want pater de
Jong verwerkte tijdens zijn studiereizen
door het middenoosten en met name door
Israël niet alleen de indrukken die elke
ernstige reiziger daar kan opdoen, maar
hij verbond er meditaties aan, of al
naar het uitkwam wetenschappelijke
toelichtingen.
Wie zijn boek, dat de naam „Waar Gods
voeten gingen" draagt, niet gelezen heeft
zal wellicht denken dat pater de Jongs
boek vlees noch vis geworden is. Het
tegendeel is echter waar. Wij geloven
mét de auteur, dat men niet als een men
selijk fototoestel door het heilige land
kan dwalen. Elk beeld dat daar opdoemt;
elke plaatsnaam, heeft een geschiedenis
en een eigen religieuze zwaarte. Mén
moet eigenlijk wel mediteren als reizi
ger in het midden-oosten. Het land
dwingt je er eenvoudig toe.
Pater de Jong mediteert even nuchter
als innig en dat heeft zijn boek fris ge
maakt. Hij schrijft geen stemmingsbeeld
maar vertelt over de grootsheid en de
kleinzieligheid van het oude en het
nieuwe Israël, over het effect dat zijn
beroemde steden op de bezoeker heb
ben.
„Waar Gods voeten gingen" is een
boek dat men beslist niet weglegt zonder
het minstens éénmaal herlezen te heb
ben. En dat is niet alleen te danken aan
de fascinerende stof.
TOM K.
(Advertentie)
in een mum
en zonder dat Uw omgeving er weet van
heeft. Gewoon maar laten smelten op
de tong, zonder water of wat ook
Rennies zijn nog lekker ook.