MEESTER MARINUS DE JONG
Drie staat tot een
Anthonie Donker
zestig jaar
nog steeds volbloed
Oosterhoutenaar
Esther de Boer-van Rijk
stierf 25 jaar geleden
Wie schreef het Bredase
Sacramentsspel
Gedichten bij
van Martin
tekeningen
van Veen
Filmdécor
Bizarrisme
mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen
JOHAN HEESIERS IN
NEDEREANDSE FIEM
Klompen
Liszt
Componeren
Noten les
Uit mijnen kop
Judy Holliday
op Broadway
Uitblinker
Er zijn liefst vier kandidaten
Variaties
Opera Halewijn
van Willem PijP er
13
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1962
(Van onze redacteur)
Zondag geeft een Oosterhouts koor een uitvoering van een compo
sitie van de in Oosterhout geboren Marinus de Jong. In de St.-Paulus-
kerk te Antwerpen zingt het St.-Jankoor onder leiding van W. van
Rijckevorsel zijn „Missa in Honorem Beatorum Spirituum" voor drie
stemmig mannekoor en orgelbegeleiding.
Dit evenement betekent voor Marinus de Jong waarschijnlijk meer
dan vele grote successen, die hij overal in de wereld heeft mogen be
halen, eerst als pianovirtuoos en later ook als gevierd componist. Im
mers, zondag aanstaande mag Marinus de Jong, eenenzeventig jaar
oud, het voor het eerst beloven, dat een vereniging uit zijn geboorte
plaats een werk van hem gaat uitvoeren.
daar met een streepje door zijn kop."
Oosterhout heeft zich nooit veel van
hem aangetrokken, en dat heeft hem al
tijd pijn gedaan. Hij werd bejubeld in
New York, Philadelphia, Parijs, Brussel
en Hamburg, maar zijn geboorteplaats
was hem al gauw vergeten.
De Vlaamse meester is al erg blij
dat er nu in Oosterhout tenminste per
sonen zijn. die aan hem danken. Hij be
waart aan zijn geboorteplaats dan ook
de schoonste herinneringen. Hij wordt
weer een en al Oosterhouter als hij zit te
vertellen over zijn jeugd, over de eerste
stappen in die wondere muziekwereld,
over de „concerten", die hij voor de
buurtbewoners gaf, hij speed eTT
buurtbewoners gaf, hij speelde dan op
een oude piano voor een opengeschoven
raam, en over zijn eerste muziek
lessen.
De ouderen in Oosterhout zullen het
nog wel weten: de kleine Marinus was
een zonderling manneke. Overal waar
hij maar kans zag timmerde hij er met
zijn klompen lustig op los voor zijn eer
ste ritmische oefeningen. Toen hij acht
jaar was kreeg hij een speelgoedxilo-
foontje, „zo'n ding met een hamertje",
hetgeen vergeleken bij de klompen al
een hele vooruitgang was. Marinus kon
geen deuntje horen of hij kreeg het uit
dat speelgoedding gepeuterd.
De grote dag kwam spoedig daarna.
..De school van mijnheer Treffers aan
de Zandheuvel werd opgeheven en bij de
uitverkoop werden ook twee piano's ver
kocht. Mijn vader was een echte koop
man, die geen uitverkoop kon overslaan.
Hij kon het niet laten altijd maar te bie
den. Ook de piano kreeg een vererend
bod van ,,Jan de Muider", maar een
boerin bood hoger. Vader de Jong was
net genoeg geprikkeld om tot het uiter-
ste te gaan, de piano was verkocht."
In sappig Vlaams vertelt dit Marinus
de Jong en het doet hem zichtbaar ple
zier het te kunnen vertellen. ,,De hele
buurt keek er naar uit waar Jan de
Jong met de piano naar toe zou gaan
en men was er totaal van onderstebo
ven toen het ding naar ons huis in de
Antoniusstraat ging. Wat moesten wij
nou met een piano doen.
Een zoon van molenaar Koek van de
Tilburgseweg speelde in die tijd goed
piano. Deze man, een onderwijzer, werd
uitgenodigd het instrument eens te ko
men proberen. Ademloos stond de fami
lie te luisteren naar de Tweede Rhap-
sodie van Liszt.
Toen ik dat hoorde dacht ik bij me
zelf: ,,Zo zal ik het nooit leren", zegt
Marinus de Jong. Het is anders uitge
komen. Tienduizenden heeft hij in ver
rukking gebracht met de vertolking van
deze schitterende bladzijden van de
grote meester.
Marinus begon zelf maar wat te tin
gelen op de piano en van lieverlee wist
hij de toetsen te vinden. Na een half
jaar speelde hij zowat het hele reper
toire van het draadorgel, zo'n vijftig
marsen en walsen. Marinus was zo'n
beetje een wonderkind. De buren kon
den het maar niet geloven: 's avonds
werd het raam opgeschoven en dan con
certeerde hij.
Maar Marinus kende nog geen noot
muziek. ..Ik speelde onbewust in vijf
mollen of zes kruizen: later wist ik wat
het betekende", zegt hij.
Marinus kreeg een lesboek mee. De
wekelijkse opdracht bedroeg doorgaans
drie bladzijden maar hij rustte niet voor
hij tien bladzijden had doorgewerkt.
Binnen een jaar was de hele „methode"
afgewerkt. „Vader dacht toen dat ik
volleerd was maar we hebben hem toch
kunnen overtuigen, dat er nog maar
eens een studieboek gekocht moest wor
den. Dat werd al wat moeilijker, zo tot
de studies van Chopin."
Ook daarin kwam verandering. Mu
ziekliefhebbers trokken zich het lot van
de begaafde jongen aan en zo kwam hij
op les bij de heer Mertens in de Kerk
straat, een onderwijzer, die hem de
eerste noten leerde. „Een do is die noot
Ondertussen waagde Marinus zich al
aan composities. Hij begon met de
straatdeuntjes op papier te zetten. Mu-
ziekpapier had hij nog nooit gezien. Hij
pakte oude rekeningen van vader op de
zolder en trok er lijntjes op. De heer
Koek, die hem bezig zag, zei toen dat
hij zelf eens iets moest verzinnen en
niet alleen maar deuntjes opschrijven.
„Ik ben er aan begonnen, het werd
een walsje." Maar niemand geloofde
me. Ze zeiden, dat ik het had overge
schreven uit boeken".
Toen kwam de grote beproeving. Ma
rinus moest bewijzen, dat hy kon com
poneren. „Ik moest by mynheer Koek
onder zijn toezicht iets maken. Ik zal
het nooit meer vergeten. Hij zat
streng bij de kachel naar mij te kij
ken, een pijp in zijn mond. Ik kreeg
echt muziekpapier voor mijn neus.
Het was allemaal wat griezelig, maar
tenslotte had ik na een paar uur een
polka op papier staan." Hij had Oos
terhout het bewijs geleverd, dat hij
kon componeren. Vanaf dat moment
twijfelde niemand meer aan hem en
eens temeer gold hij als een wonder
kind. Hij was toen elf jaar oud.
Toen begon een drukke tijd voor de
jonge meester. Hij werd uitgenodigd om
voor de grote heren te spelen, o.a. voor
mijnheer Fick, Willem de Hoog en ook
op de pastorie.
Nooit vergeet ik meer die grote
blunder, die ik in die tijd maakte
vertelt Marinus de Jong. Op een
gegeven moment vroeg mijnheer
Fick waar ik het allemaal geleerd
had. Mijn antwoord luidde: ,,Uit
mijnen kop". Catastrophale gevol
gen natuurlijk om zo onbeleefd te
praten. Geen pianoles meer, afge
lopen, Marinus was uitgeleerd.
Er kwam gelukkig een eind aan de
toestand toen op zekere dag Marinus
door een priester werd meegenomen
naar mijnheer Verschuren van de boter-
fabriek, die er voor zorgde, dat hij zijn
studies kon voortzetten. „Thuis konden
ze het niet betalen, het zat er heus niet
aan met een gezin van twaalf kinde
ren", zegt Marinus de Jong. Hij kreeg
les van de gebroeders Mathlener uit
Breda: Jo voor piano en Jos voor viool.
Na korte tijd vertrokken ze echter naar
Ned. Indië en wat toen...
Marinus werd weer eens op de villa
van Verschuren op de Keiweg uitgeno
digd om te komen voorspellen. De heer
Frans Franck, die het interieur van de
villa had verzorgd, woonde de „uitvoe
ring" als gast bij. De heren Franck en
Verschuren 'waren zo enthousiast, dat
ze besloten Marinus op hun kosten naar
Antwerpen te sturen om daar aan het
Kon. Vlaams Conservatorium zijn stu
dies te voltooien, aan hetzelfde conser-
De in Wenen wonende Nederlandse
acteur-zanger Johan Heesters heeft
met de Amsterdamse filmregisseur
Gerard Rutten gesproken over het
eventueel spelen van de hoofdrol van
goochelaar in een Nederlandse film,
waarvan het draaiboek reeds gereed
is.
Heesters, die 30 jaar weg is uit
ons land, zei graag in deze film te
willen spelen. Het zal een echt Hol
landse film worden, die in een Neder
landse en Duitse versie uitgebracht
zal worden, als de plannen doorgaan.
De vraag in welk stadium deze zich
bevinden en hoe de film gefinancierd
wordt, wilden noch de heer Heesters,
noch de heer Rutten beantwoorden.
Het zal een internationale cast worden
met een groot aantal Nederlanders, zo
vertelde de heer Rutten nog. Ten aan
zien van de realisering der plannen
merkte hij op: „Er is een redelijke
kans". Het is een volslagen Neder
lands onderwerp en het zal een drama
tische film worden in zwart-wit.
Heesters die bij Royaards zijn to
neelcarrière begon is nu 42 jaar aan
het toneel verbonden. Hij is aan het
tweede theater in de Oostenrijkse
hoofdstad vast verbonden. Hij heeft
pas zijn derde televisiefilm gemaakt.
Johan Heesters heeft in ons land ook
nog voor de stomme film van „Benno
in Haarlem" gespeeld.
uisteren was het t>s
dat onze grote actrice Esther de Boer'
van Rijk overleed. Zij gen00t tijdens
haar lang leven een ongekende populari
teit voornamelijk door haar ontroeren
de. diep menselijke vertolking van de
Kniertje-rol m Herman Heyermans
„Op Hoop van Zegen". Daarnaast heeft
zu een groot aantal andere rollen ver
vuld, die eveneens bewezen, dat zij een
ras-artieste was. Na een kort ^treden
in haar geboortestad Rotterdam is zij
naar Amsterdam verhuisd, waar zij
haar grootste triomfen vierde. Harte
lijke huldigingen vielen haar ten deel bij
haar tachtigste verjaardag en haar zes
tigjarig toneeljubileum. Haar memoires
werden neergelegd in het boek „Ik kijk
terug."
vatorium dus, waar hij later de moei
lijke materie van contrapunt en fuga
zou doceren.
Het ging bijzonder vlot. Lodewijk Mor
telmans werd zijn grote leermeester.
Als zestienjarige eenvoudige jongen met
als enige echte scholing de lagere
school en wat bijlesjes muziek wist hij
na twee jaar het diploma piano te be
halen en een jaar later had hij het di
ploma fuga met de grootste onderschei
ding in zijn zak.
Stilaan begon het concertleven. Eerst
speelde Marinus de Jong als altviolist in
een orkest. Maar zijn ambities reikten
verder. Na de oorlog vertrok hij als
concertpianist naar Amerika. Twee jaar
bleef hij weg. In een winter gaf hij niet
minder dan vijftig concerten.
Een bepaald voorval uit die Ameri
kaanse periode zal Marinus de Jong
nooit vergeten. „In New Orleans zat ik
in een grote pianozaak mijn repertoire
door te nemen. Ik speelde een wals van
Chopin toen ik achter mijn rug dezelfde
wals mee hoorde spelen. Ik draaide me
om en zag aan een andere piano de be
roemde Franse pianist De Braga zitten.
We maakten kennis en als een spelle
tje stelde ik hem toen voor een door
hem gekozen fuga van Bach in alle
toonaarden te spelen. Hij koos de fuga
nummer 3 in Cis uit het eerste deel van
het Wohltemperierte Klavier van Bach.
Toen ik het werk in een stuk of vier
toonaarden had gespeeld stond de Braga
als door de bliksem getroffen. De Bra
ga, een spiritist, meende een medebroe
der gevonden te hebben door deze
prestatie en hij stelde me voor met hem
te gaan dineren en daarbij de geesten
van Chopin en Beethoven op te roepen.
Ik ben er niet op ingegaan..."
Terug in Europa vestigde Marinus de
Jong zich in Antwerpen. Hij werd pro
fessor aan het Vlaams Conserva
torium en op het Lemmeninstituut te
Mechelen, waar hij nog steeds de leer
lingen wegwijs maakt in de moeilijke
materie die muziek nu eenmaal is. Gro
te werken heeft hij gecomponeerd, de
grootste Europese sleden hebben hem
bejubeld. Nog steeds werkt hij hard aan
nieuwe werken, die de verschillende uit
gevers maar wat graag drukken. He
denavond zit hij in de Gentse schouw
burg te luisteren naar zijn oratorium
..Hiawatha's Lied", dat o.l.v. Daniel
Sternefeld wordt uitgevoerd. Een mach
tig werk, ongetwijfeld een groot moment
voor de meester. Nog .grootser voor
hem wordt de uitvoering van zondag.
Het spel van Nyeuwervaert, het oudste
mirakelspel in de Nederlandse litera
tuur, is gemaakt naar een kroniek.
Daarin staat dat een zekere Jan Bau-
toen rond 1300 in het veen bij Nyeu
wervaert (Klundert) een hostie vindt die
geconsacreerd blijkt. In de kerk wordt
deze hostie vereerd en er gebeuren,
naar de kroniek, wonderen.
Als het water echter een ernstige be
dreiging begint te vormen men denke
aan de Sint-Elisabethsvloed van 1421
dan vraagt Jan van Nassau, heer van
Breda, aan de bisschop van Luik, de
broer van zijn vrouw Maria van Loon of
Heinsberg, om het sacrament naar
Breda te laten komen. Dit gebeurt. In
1449 wordt het sacrament naar Breda
gebracht. Dit staat historisch vast. Over
het gebeurde rond 1300 weten we niets
met zekerheid. Waarschijnlijk zal het
verhaal wel een mengsel zijn van le
gende, sage en suggestie, zoals dat zo
veelvuldig is gebleken bij dit soort ver
halen.
Een feit is echter, dat het sacrament
naar Breda komt, in onze ogen moge
lijk een economische manoeuvre van
Jan van Nassau. Jan van Nassau sterft
in 1475, zijn vrouw in 1502. In het jaar
1463 wordt in Breda de broederschap
van het sacrament opgericht. Deze
broederschap liet een kroniek maken.
De gegevens, die daarin vermeld hebben
gestaan, zijn rond 1540 in een boek
overgeschreven. In dat boek van plus
minus 1540 staat óók het mirakelspel.
Dit boek is een afschrift en dat is be
waard. Al het andere is verloren ge
gaan.
Waar de overschrijver zijn gegevens
precies vandaan heeft gehaald kunnen
we slechts gissen. Dit afschrift wordt
bewaard in het archief van de Barbara-
kerk in Breda, zoals we in ons vorige
artikel hebben meegedeeld.
Er is al veel gediscussieerd over de
vraag wie de schrijver kan zijn Er zijn
liefst vier kandidaten: De Brusselaar
Jan Smeken, De Bruggenaar Anthonis
de Roovere, de Bredanaar Aertszoon
Smeken en de Bredanaar Jan Rover
Mijn persoonlijke opvatting is tot nu
toe, dat de overschrijver de Bredanaar
Smeken is geweest. Na de dood van Jan
Rover, die ik als de auteur beschouw,
wat dr. Heybroek al langer doet. heeft
hij het spel in de kroniek overgenomen
met een proloog en epiloog. Hij plaat,
ste er zijn eigen naam onder, in onze
oren een ongelofelijke brutaliteit, maar
de middeleeuwer nam het niet zo nauw
in deze dingen. De Bredanaar Smeken
maakte van „Rover fecit" doodleuk
„Smeken fecit." Jan Rover heeft naar
mijn schatting geleefd van plus minus
1440 tot plus minus 1520. Smeken uit
Breda is dan van een jongere generatie.
Nieuw gezichtspunt
Wat dit betreft, is misschien een
nieuw gezichtspunt ontdekt. Een van de
leerlingen van Anton van Duinkerken
beweert namelijk in een scriptie, dat
de Brusselse stadsdichter Jan Smeken,
die in Den Bosch geboren is, een tijd
lang in Breda heeft gewoond. Met an
dere woorden: Bredanaar en Brusselaar
zijn dezelfden. Jan Smeken is volgens
deze leerling geboren plusminus 1438,
wat goed uitkomt voor het Bredase spel.
In 1485 wordt hij stadsdichter in Brus
sel en daarvoor zal hij zeker op een be
paalde reputatie hebben moeten bogen,
die hij zich in Breda zou hebben kunnen
verwerven. Prachtig! Maar ik vraag
me wel af hoe deze man aannemelijk
kan maken, dat die Smeken uit Den
Bosch inderdaad in Breda heeft ge
woond. Zover ik de bronnen onderzocht,
vond ik hiervoor geen enkele aanwij
zing. Maar valt dit te bewijzen
enigermate dan moet men met
spoed de Jan Rovertheorie laten varen.
Voor wat de datering betreft heeft men
dan een bewijs bij, namelijk de leeftijd
van de Brusselse stadsdichter. Ik geloof
evenwel totaal niet in een enigszins ge
fundeerde argumentatie.
Dialect
Veelal wordt gelanceerd: laat ons het
werk van de Brusselaar Smeken, bij
voorbeeld zijn „Mars en Venus", verge
lijken met Niervaert. Ogenschijnlijk is
dit zeer leerzaam, maar men vergete
niet, dat het handschrift in Breda enkel
een afschrift is. In de middeleeuwen
werd veel overgeschreven op dictaat.
Er zijn bewijzen voor, onder andere de
pas uitgekomen Jesus Collacien (door
zr. dr. A. M. Baay) geeft een frappant
voorbeeld. Goed! Het handschrift geeft
een Brabants dialect, maar dat wordt
ook in Brussel gesproken.
Zelfs al kan men en ik geloof dat
niet bewijzen, dat het handschrift
een Bredaas dialect bevat, dan hebben
we naar mijn mening nog totaal niets
bereikt. Dan weet men hoogstens, dat
de afschrijver een Bredaas dialect
schreef. En dat bewijst helemaal niets
over de auteur.
Wat A. Weynen dan ook ergens schrijft
namelijk dat het dialect zo weinig
Westvlaams is,dat Anthonis de Rooverse
de auteur niet kan zijn is hierdoor
volkomen ongemotiveerd. Trouwens de
Bredanaar broeder drs. Dominicus
Schuurmans, die het Brabants en Bre
daas door en door kent, zegt ook dat de
taal géén aanwijzingen voor het auteur
schap bevat. Een taalkundige heroriën
tatie levert wat de dialectstudie betreft
geen nieuwe mogelijkheden. Mogelijk
schuilen er kansen in een psychologisch
en stilistisch onderzoek.
De kansen van de dateringstheorie
(1463), de naar mijn mening kleinere
kansen van de auteurschapstheorie (Jan
Smeken woonde in Breda aleer naar
Brussel te gaan) en vooral het feit van
het 500 jaar bestaan van de Bredase
„Confrérie van het heilig sacrament van
Niervaert" rechtvaardigen zonder twij
fel de nieuwe belangstelling. Er liggen
in de geschiedenis van Brabant beslist
nog terreinen braak.
ADRIAAN MAAS.
e Amerikaanse comédienne en zan
geres, Judy Holliday, heeft een
contract getekend om de hoofrol te
spelen in de musical „Hot spot" waar
van de première op 28 februari op
Broadway zal gaan. Het zal haar eer
ste optreden op Broadway zijn sinds
haar rol in Bells are ringing" vier
jaar geleden.
In „Hot spot" speelt zij de rol van
een lid van het vredescorps met aan
leg om steeds lelijk in de knel te ge
raken. Het gegeven is van Jack Wein-
stock en Willie Gilbert, de muziek van
Mary Rodgers, dochter van de beken
de Richard Rodgers, en de teksten van
Martin Charnin.
fNnlangs heeft de filmproducent Sa-
muel Bronston de burgemeester van
Madrid de gouden sleutel van „Pe-
king-in-Madrid" overhandigd. Het
„Peking-in-Madrid" is wellicht het
grootste filmdecor, dat ooit voor een
film is gemaakt, 't heeft n.l. een op
pervlakte van honderd ha. Het zal ge
bruikt worden bij de film „55 days in
Peking", die een episode uit de bok
seropstand in 1900 in China behandelt.
De hoofdrollen in deze prent zijn in
handen gegeven van Charlton Heston
Ava Gardner en David Niven. Het de
cor, dat een gedeelte van de om
muurde stad Peking voorstelt heeft
maar ilefst 1.600.000 dollar gekost.
Door de gelukkige samenwerking van de tekenaar Martin van Veen
en de dichters Hans Andreus, Nico Verhoeven en Simon Vinkenoog
is een boek ontstaan, dat zowel naar het uiterlijk als naar de inhoud
voortreffelijk genoemd mag worden. Moussault's Uitgeverij N.V. te
Amsterdam zorgde voor een royaal formaat en een knalrood omslag
Het werk heet „Drie staat tot een".
surrealistisch, al verklaart de tekenaar,
De kunstenaar Martin van Veen is
1 juli 1942 te Amsterdam geboren. Zijn
tekeningen geven blijk van een tech-
lische perfectie, die bij deze jeugdige
eeftijd verbazing wekt. Zij zijn duidelijk
dat hij geen verwantschap voelt met
het werk van Langeweg en Melle. Blij
kens een uitspraak in een televisie-uit
zending geeft hij de voorkeur aan Je
roen Bosch boven Salvador Dali. Inder
daad doen zijn werkstukken aan als hal
lucinaties. die de fantasie aan het werk
zetten. Zelf noemt hij zijn kunst bizar
risme, een term, die het zonderlinge en
grillige uitstekend weergeeft.
Het is moeilijk de juiste zin van deze
tekeningen te vatten. Over het algemeen
spreekt er een zekere angst uit en iets
van een vernietigingsdrang. De land
schappen zijn groots van visie en schep
pen een onheilspellende sfeer.
De letterkundige Anthonie Donker
(pseudoniem van prof. dr. N. A. Don
kersloot) viert vandaag zijn zestigste
verjaardag.
Deze rustige, niet bijzonder agres
sieve schrijver heeft zich op velerlei ter
rein bewogen. Zijn dissertatie betrof
„De episode van de vernieuwing onzer
poëzie (1880-1894)" en werd gevolgd
door tal van studies en kritieken, ver
zameld o.a. in Fausten en Faunen, De
Schichtige Pegasus, Hannibal over den
Helicon enz.
Samen met Dirk Coster redigeerde hij
vele jaren het maandblad De Stem,
terwijl hij in zijn Critisch Bulletin me
nige boekbeoordelaar aan het woord
liet, daarbij meer de objectiviteit dan
een vaste lijn in het oog houdend.
Zijn ietwat dromerige poëzie is zeer
knap van techniek. We herinneren aan
de bundels Acheron, De draad van Ari
adne, Onvoltooide Symphonie,Tralieven
ster, De bevreemding, Tondalus' Visi
oen. In „De Einder" werden enkele
bundels verenigd.
Van zijn prozawerken verwierf de ro
man Schaduw der Bergen grote bekend
heid. Penibel Journaal is het verhaal
van een bootreis naar het P.E.N.-con
gres te Buenos Aires. In het kapitale
boek „Karaktertrekken der vaderlandse
letterkunde" is vooral de hoogleraar aam
het woord.
Bovengenoemde drie dichters hebben
zich door de acht tekeningen, die het
boek bevat, laten inspireren, zodat de
bundel driemaal acht gedichten bevat.
Het is hoogst interessant te zien hoe
deze drie uiteenlopende poëten hun in
drukken in woorden trachten weer te
geven. Verhoeven houdt zich het meest
aan de gebruikelijke versificatie. Zijn
verzen rijmen ook bijna alle en zijn het
meest bevattelijk. Vinkenoog is als dich
ter wellicht het meest verwant aan de
tekenaar, waar deze visioenen van on
dergang en verdoemenis oproept. An
dreus is romantischer van aard en
daarom voor vele lezers waarschijnlijk
het best aanvaardbaar. Zijn gedicht bij
de hierboven gereproduceerde tekening
luidt als volgt:
Armelijk zonder vreugde,
vanuit het ondergrondse,
teken ik het einde van een verhaal:
verdroogde bedding,
gebroken brug,
petieterige zwarte bomen
in een koudbloedig landschap.
Met een blinde duim nog
wil ik liften naar een vergeten
bestemming.
Eens
hinkelde een oude levendige rivier
hier de bergen af op weg naar
een oude en onwijze zee
Maar voorbij de dode kus
van de verdroogde monding
zal ook die zee wel verdroogd zijn.
Niets, niets heeft meer doel hier.
Zo staan er verscheidene goed ge
slaagde gedichten in deze merkwaar
dige bundel. Hij is van hoog gehalte, zo
wel wat de tekeningen als wat de poëzie
betreft. Er zou een belangwekkende
studie te schrijven zijn over de ver
schillen in interpretatie tussen de drie
dichters en hun visie op de knappe, vi
sionaire prenten. Als experiment ach
ten we dit boek bijzonder waardevol.
WILLEM v. d. VELDEN
T.er gelegenheid van het vijftienjarig
bestaan van de stichting Donemus zal
radio Nederland Wereldomroep op
vrijdag 14 september 's avonds om
acht uur een fragmentarische concert
uitvoering laten geven van de opera
Halewijn van Willem Pijper.
Van het concert word enopnamen
gemaakt voor de transcriptieserie Ne
derlandse opera's.
Aan de uitvoering werken mee:
het Utrechts stedelijk orkest, het Ne
derlands kamerkoor en de solisten
Elisabeth Lugt, Martha van Kerkhoö,
Sophia van Santé, Bert Bijnen, Frans
Vroons en Carel Willink. Dirigent is
Felix de Nobel.