MEESTER MARINUS DE JONG Drie staat tot een Anthonie Donker zestig jaar nog steeds volbloed Oosterhoutenaar Esther de Boer-van Rijk stierf 25 jaar geleden Wie schreef het Bredase Sacramentsspel Gedichten bij van Martin tekeningen van Veen Filmdécor Bizarrisme mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen JOHAN HEESIERS IN NEDEREANDSE FIEM Klompen Liszt Componeren Noten les Uit mijnen kop Judy Holliday op Broadway Uitblinker Er zijn liefst vier kandidaten Variaties Opera Halewijn van Willem PijP er 13 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1962 (Van onze redacteur) Zondag geeft een Oosterhouts koor een uitvoering van een compo sitie van de in Oosterhout geboren Marinus de Jong. In de St.-Paulus- kerk te Antwerpen zingt het St.-Jankoor onder leiding van W. van Rijckevorsel zijn „Missa in Honorem Beatorum Spirituum" voor drie stemmig mannekoor en orgelbegeleiding. Dit evenement betekent voor Marinus de Jong waarschijnlijk meer dan vele grote successen, die hij overal in de wereld heeft mogen be halen, eerst als pianovirtuoos en later ook als gevierd componist. Im mers, zondag aanstaande mag Marinus de Jong, eenenzeventig jaar oud, het voor het eerst beloven, dat een vereniging uit zijn geboorte plaats een werk van hem gaat uitvoeren. daar met een streepje door zijn kop." Oosterhout heeft zich nooit veel van hem aangetrokken, en dat heeft hem al tijd pijn gedaan. Hij werd bejubeld in New York, Philadelphia, Parijs, Brussel en Hamburg, maar zijn geboorteplaats was hem al gauw vergeten. De Vlaamse meester is al erg blij dat er nu in Oosterhout tenminste per sonen zijn. die aan hem danken. Hij be waart aan zijn geboorteplaats dan ook de schoonste herinneringen. Hij wordt weer een en al Oosterhouter als hij zit te vertellen over zijn jeugd, over de eerste stappen in die wondere muziekwereld, over de „concerten", die hij voor de buurtbewoners gaf, hij speed eTT buurtbewoners gaf, hij speelde dan op een oude piano voor een opengeschoven raam, en over zijn eerste muziek lessen. De ouderen in Oosterhout zullen het nog wel weten: de kleine Marinus was een zonderling manneke. Overal waar hij maar kans zag timmerde hij er met zijn klompen lustig op los voor zijn eer ste ritmische oefeningen. Toen hij acht jaar was kreeg hij een speelgoedxilo- foontje, „zo'n ding met een hamertje", hetgeen vergeleken bij de klompen al een hele vooruitgang was. Marinus kon geen deuntje horen of hij kreeg het uit dat speelgoedding gepeuterd. De grote dag kwam spoedig daarna. ..De school van mijnheer Treffers aan de Zandheuvel werd opgeheven en bij de uitverkoop werden ook twee piano's ver kocht. Mijn vader was een echte koop man, die geen uitverkoop kon overslaan. Hij kon het niet laten altijd maar te bie den. Ook de piano kreeg een vererend bod van ,,Jan de Muider", maar een boerin bood hoger. Vader de Jong was net genoeg geprikkeld om tot het uiter- ste te gaan, de piano was verkocht." In sappig Vlaams vertelt dit Marinus de Jong en het doet hem zichtbaar ple zier het te kunnen vertellen. ,,De hele buurt keek er naar uit waar Jan de Jong met de piano naar toe zou gaan en men was er totaal van onderstebo ven toen het ding naar ons huis in de Antoniusstraat ging. Wat moesten wij nou met een piano doen. Een zoon van molenaar Koek van de Tilburgseweg speelde in die tijd goed piano. Deze man, een onderwijzer, werd uitgenodigd het instrument eens te ko men proberen. Ademloos stond de fami lie te luisteren naar de Tweede Rhap- sodie van Liszt. Toen ik dat hoorde dacht ik bij me zelf: ,,Zo zal ik het nooit leren", zegt Marinus de Jong. Het is anders uitge komen. Tienduizenden heeft hij in ver rukking gebracht met de vertolking van deze schitterende bladzijden van de grote meester. Marinus begon zelf maar wat te tin gelen op de piano en van lieverlee wist hij de toetsen te vinden. Na een half jaar speelde hij zowat het hele reper toire van het draadorgel, zo'n vijftig marsen en walsen. Marinus was zo'n beetje een wonderkind. De buren kon den het maar niet geloven: 's avonds werd het raam opgeschoven en dan con certeerde hij. Maar Marinus kende nog geen noot muziek. ..Ik speelde onbewust in vijf mollen of zes kruizen: later wist ik wat het betekende", zegt hij. Marinus kreeg een lesboek mee. De wekelijkse opdracht bedroeg doorgaans drie bladzijden maar hij rustte niet voor hij tien bladzijden had doorgewerkt. Binnen een jaar was de hele „methode" afgewerkt. „Vader dacht toen dat ik volleerd was maar we hebben hem toch kunnen overtuigen, dat er nog maar eens een studieboek gekocht moest wor den. Dat werd al wat moeilijker, zo tot de studies van Chopin." Ook daarin kwam verandering. Mu ziekliefhebbers trokken zich het lot van de begaafde jongen aan en zo kwam hij op les bij de heer Mertens in de Kerk straat, een onderwijzer, die hem de eerste noten leerde. „Een do is die noot Ondertussen waagde Marinus zich al aan composities. Hij begon met de straatdeuntjes op papier te zetten. Mu- ziekpapier had hij nog nooit gezien. Hij pakte oude rekeningen van vader op de zolder en trok er lijntjes op. De heer Koek, die hem bezig zag, zei toen dat hij zelf eens iets moest verzinnen en niet alleen maar deuntjes opschrijven. „Ik ben er aan begonnen, het werd een walsje." Maar niemand geloofde me. Ze zeiden, dat ik het had overge schreven uit boeken". Toen kwam de grote beproeving. Ma rinus moest bewijzen, dat hy kon com poneren. „Ik moest by mynheer Koek onder zijn toezicht iets maken. Ik zal het nooit meer vergeten. Hij zat streng bij de kachel naar mij te kij ken, een pijp in zijn mond. Ik kreeg echt muziekpapier voor mijn neus. Het was allemaal wat griezelig, maar tenslotte had ik na een paar uur een polka op papier staan." Hij had Oos terhout het bewijs geleverd, dat hij kon componeren. Vanaf dat moment twijfelde niemand meer aan hem en eens temeer gold hij als een wonder kind. Hij was toen elf jaar oud. Toen begon een drukke tijd voor de jonge meester. Hij werd uitgenodigd om voor de grote heren te spelen, o.a. voor mijnheer Fick, Willem de Hoog en ook op de pastorie. Nooit vergeet ik meer die grote blunder, die ik in die tijd maakte vertelt Marinus de Jong. Op een gegeven moment vroeg mijnheer Fick waar ik het allemaal geleerd had. Mijn antwoord luidde: ,,Uit mijnen kop". Catastrophale gevol gen natuurlijk om zo onbeleefd te praten. Geen pianoles meer, afge lopen, Marinus was uitgeleerd. Er kwam gelukkig een eind aan de toestand toen op zekere dag Marinus door een priester werd meegenomen naar mijnheer Verschuren van de boter- fabriek, die er voor zorgde, dat hij zijn studies kon voortzetten. „Thuis konden ze het niet betalen, het zat er heus niet aan met een gezin van twaalf kinde ren", zegt Marinus de Jong. Hij kreeg les van de gebroeders Mathlener uit Breda: Jo voor piano en Jos voor viool. Na korte tijd vertrokken ze echter naar Ned. Indië en wat toen... Marinus werd weer eens op de villa van Verschuren op de Keiweg uitgeno digd om te komen voorspellen. De heer Frans Franck, die het interieur van de villa had verzorgd, woonde de „uitvoe ring" als gast bij. De heren Franck en Verschuren 'waren zo enthousiast, dat ze besloten Marinus op hun kosten naar Antwerpen te sturen om daar aan het Kon. Vlaams Conservatorium zijn stu dies te voltooien, aan hetzelfde conser- De in Wenen wonende Nederlandse acteur-zanger Johan Heesters heeft met de Amsterdamse filmregisseur Gerard Rutten gesproken over het eventueel spelen van de hoofdrol van goochelaar in een Nederlandse film, waarvan het draaiboek reeds gereed is. Heesters, die 30 jaar weg is uit ons land, zei graag in deze film te willen spelen. Het zal een echt Hol landse film worden, die in een Neder landse en Duitse versie uitgebracht zal worden, als de plannen doorgaan. De vraag in welk stadium deze zich bevinden en hoe de film gefinancierd wordt, wilden noch de heer Heesters, noch de heer Rutten beantwoorden. Het zal een internationale cast worden met een groot aantal Nederlanders, zo vertelde de heer Rutten nog. Ten aan zien van de realisering der plannen merkte hij op: „Er is een redelijke kans". Het is een volslagen Neder lands onderwerp en het zal een drama tische film worden in zwart-wit. Heesters die bij Royaards zijn to neelcarrière begon is nu 42 jaar aan het toneel verbonden. Hij is aan het tweede theater in de Oostenrijkse hoofdstad vast verbonden. Hij heeft pas zijn derde televisiefilm gemaakt. Johan Heesters heeft in ons land ook nog voor de stomme film van „Benno in Haarlem" gespeeld. uisteren was het t>s dat onze grote actrice Esther de Boer' van Rijk overleed. Zij gen00t tijdens haar lang leven een ongekende populari teit voornamelijk door haar ontroeren de. diep menselijke vertolking van de Kniertje-rol m Herman Heyermans „Op Hoop van Zegen". Daarnaast heeft zu een groot aantal andere rollen ver vuld, die eveneens bewezen, dat zij een ras-artieste was. Na een kort ^treden in haar geboortestad Rotterdam is zij naar Amsterdam verhuisd, waar zij haar grootste triomfen vierde. Harte lijke huldigingen vielen haar ten deel bij haar tachtigste verjaardag en haar zes tigjarig toneeljubileum. Haar memoires werden neergelegd in het boek „Ik kijk terug." vatorium dus, waar hij later de moei lijke materie van contrapunt en fuga zou doceren. Het ging bijzonder vlot. Lodewijk Mor telmans werd zijn grote leermeester. Als zestienjarige eenvoudige jongen met als enige echte scholing de lagere school en wat bijlesjes muziek wist hij na twee jaar het diploma piano te be halen en een jaar later had hij het di ploma fuga met de grootste onderschei ding in zijn zak. Stilaan begon het concertleven. Eerst speelde Marinus de Jong als altviolist in een orkest. Maar zijn ambities reikten verder. Na de oorlog vertrok hij als concertpianist naar Amerika. Twee jaar bleef hij weg. In een winter gaf hij niet minder dan vijftig concerten. Een bepaald voorval uit die Ameri kaanse periode zal Marinus de Jong nooit vergeten. „In New Orleans zat ik in een grote pianozaak mijn repertoire door te nemen. Ik speelde een wals van Chopin toen ik achter mijn rug dezelfde wals mee hoorde spelen. Ik draaide me om en zag aan een andere piano de be roemde Franse pianist De Braga zitten. We maakten kennis en als een spelle tje stelde ik hem toen voor een door hem gekozen fuga van Bach in alle toonaarden te spelen. Hij koos de fuga nummer 3 in Cis uit het eerste deel van het Wohltemperierte Klavier van Bach. Toen ik het werk in een stuk of vier toonaarden had gespeeld stond de Braga als door de bliksem getroffen. De Bra ga, een spiritist, meende een medebroe der gevonden te hebben door deze prestatie en hij stelde me voor met hem te gaan dineren en daarbij de geesten van Chopin en Beethoven op te roepen. Ik ben er niet op ingegaan..." Terug in Europa vestigde Marinus de Jong zich in Antwerpen. Hij werd pro fessor aan het Vlaams Conserva torium en op het Lemmeninstituut te Mechelen, waar hij nog steeds de leer lingen wegwijs maakt in de moeilijke materie die muziek nu eenmaal is. Gro te werken heeft hij gecomponeerd, de grootste Europese sleden hebben hem bejubeld. Nog steeds werkt hij hard aan nieuwe werken, die de verschillende uit gevers maar wat graag drukken. He denavond zit hij in de Gentse schouw burg te luisteren naar zijn oratorium ..Hiawatha's Lied", dat o.l.v. Daniel Sternefeld wordt uitgevoerd. Een mach tig werk, ongetwijfeld een groot moment voor de meester. Nog .grootser voor hem wordt de uitvoering van zondag. Het spel van Nyeuwervaert, het oudste mirakelspel in de Nederlandse litera tuur, is gemaakt naar een kroniek. Daarin staat dat een zekere Jan Bau- toen rond 1300 in het veen bij Nyeu wervaert (Klundert) een hostie vindt die geconsacreerd blijkt. In de kerk wordt deze hostie vereerd en er gebeuren, naar de kroniek, wonderen. Als het water echter een ernstige be dreiging begint te vormen men denke aan de Sint-Elisabethsvloed van 1421 dan vraagt Jan van Nassau, heer van Breda, aan de bisschop van Luik, de broer van zijn vrouw Maria van Loon of Heinsberg, om het sacrament naar Breda te laten komen. Dit gebeurt. In 1449 wordt het sacrament naar Breda gebracht. Dit staat historisch vast. Over het gebeurde rond 1300 weten we niets met zekerheid. Waarschijnlijk zal het verhaal wel een mengsel zijn van le gende, sage en suggestie, zoals dat zo veelvuldig is gebleken bij dit soort ver halen. Een feit is echter, dat het sacrament naar Breda komt, in onze ogen moge lijk een economische manoeuvre van Jan van Nassau. Jan van Nassau sterft in 1475, zijn vrouw in 1502. In het jaar 1463 wordt in Breda de broederschap van het sacrament opgericht. Deze broederschap liet een kroniek maken. De gegevens, die daarin vermeld hebben gestaan, zijn rond 1540 in een boek overgeschreven. In dat boek van plus minus 1540 staat óók het mirakelspel. Dit boek is een afschrift en dat is be waard. Al het andere is verloren ge gaan. Waar de overschrijver zijn gegevens precies vandaan heeft gehaald kunnen we slechts gissen. Dit afschrift wordt bewaard in het archief van de Barbara- kerk in Breda, zoals we in ons vorige artikel hebben meegedeeld. Er is al veel gediscussieerd over de vraag wie de schrijver kan zijn Er zijn liefst vier kandidaten: De Brusselaar Jan Smeken, De Bruggenaar Anthonis de Roovere, de Bredanaar Aertszoon Smeken en de Bredanaar Jan Rover Mijn persoonlijke opvatting is tot nu toe, dat de overschrijver de Bredanaar Smeken is geweest. Na de dood van Jan Rover, die ik als de auteur beschouw, wat dr. Heybroek al langer doet. heeft hij het spel in de kroniek overgenomen met een proloog en epiloog. Hij plaat, ste er zijn eigen naam onder, in onze oren een ongelofelijke brutaliteit, maar de middeleeuwer nam het niet zo nauw in deze dingen. De Bredanaar Smeken maakte van „Rover fecit" doodleuk „Smeken fecit." Jan Rover heeft naar mijn schatting geleefd van plus minus 1440 tot plus minus 1520. Smeken uit Breda is dan van een jongere generatie. Nieuw gezichtspunt Wat dit betreft, is misschien een nieuw gezichtspunt ontdekt. Een van de leerlingen van Anton van Duinkerken beweert namelijk in een scriptie, dat de Brusselse stadsdichter Jan Smeken, die in Den Bosch geboren is, een tijd lang in Breda heeft gewoond. Met an dere woorden: Bredanaar en Brusselaar zijn dezelfden. Jan Smeken is volgens deze leerling geboren plusminus 1438, wat goed uitkomt voor het Bredase spel. In 1485 wordt hij stadsdichter in Brus sel en daarvoor zal hij zeker op een be paalde reputatie hebben moeten bogen, die hij zich in Breda zou hebben kunnen verwerven. Prachtig! Maar ik vraag me wel af hoe deze man aannemelijk kan maken, dat die Smeken uit Den Bosch inderdaad in Breda heeft ge woond. Zover ik de bronnen onderzocht, vond ik hiervoor geen enkele aanwij zing. Maar valt dit te bewijzen enigermate dan moet men met spoed de Jan Rovertheorie laten varen. Voor wat de datering betreft heeft men dan een bewijs bij, namelijk de leeftijd van de Brusselse stadsdichter. Ik geloof evenwel totaal niet in een enigszins ge fundeerde argumentatie. Dialect Veelal wordt gelanceerd: laat ons het werk van de Brusselaar Smeken, bij voorbeeld zijn „Mars en Venus", verge lijken met Niervaert. Ogenschijnlijk is dit zeer leerzaam, maar men vergete niet, dat het handschrift in Breda enkel een afschrift is. In de middeleeuwen werd veel overgeschreven op dictaat. Er zijn bewijzen voor, onder andere de pas uitgekomen Jesus Collacien (door zr. dr. A. M. Baay) geeft een frappant voorbeeld. Goed! Het handschrift geeft een Brabants dialect, maar dat wordt ook in Brussel gesproken. Zelfs al kan men en ik geloof dat niet bewijzen, dat het handschrift een Bredaas dialect bevat, dan hebben we naar mijn mening nog totaal niets bereikt. Dan weet men hoogstens, dat de afschrijver een Bredaas dialect schreef. En dat bewijst helemaal niets over de auteur. Wat A. Weynen dan ook ergens schrijft namelijk dat het dialect zo weinig Westvlaams is,dat Anthonis de Rooverse de auteur niet kan zijn is hierdoor volkomen ongemotiveerd. Trouwens de Bredanaar broeder drs. Dominicus Schuurmans, die het Brabants en Bre daas door en door kent, zegt ook dat de taal géén aanwijzingen voor het auteur schap bevat. Een taalkundige heroriën tatie levert wat de dialectstudie betreft geen nieuwe mogelijkheden. Mogelijk schuilen er kansen in een psychologisch en stilistisch onderzoek. De kansen van de dateringstheorie (1463), de naar mijn mening kleinere kansen van de auteurschapstheorie (Jan Smeken woonde in Breda aleer naar Brussel te gaan) en vooral het feit van het 500 jaar bestaan van de Bredase „Confrérie van het heilig sacrament van Niervaert" rechtvaardigen zonder twij fel de nieuwe belangstelling. Er liggen in de geschiedenis van Brabant beslist nog terreinen braak. ADRIAAN MAAS. e Amerikaanse comédienne en zan geres, Judy Holliday, heeft een contract getekend om de hoofrol te spelen in de musical „Hot spot" waar van de première op 28 februari op Broadway zal gaan. Het zal haar eer ste optreden op Broadway zijn sinds haar rol in Bells are ringing" vier jaar geleden. In „Hot spot" speelt zij de rol van een lid van het vredescorps met aan leg om steeds lelijk in de knel te ge raken. Het gegeven is van Jack Wein- stock en Willie Gilbert, de muziek van Mary Rodgers, dochter van de beken de Richard Rodgers, en de teksten van Martin Charnin. fNnlangs heeft de filmproducent Sa- muel Bronston de burgemeester van Madrid de gouden sleutel van „Pe- king-in-Madrid" overhandigd. Het „Peking-in-Madrid" is wellicht het grootste filmdecor, dat ooit voor een film is gemaakt, 't heeft n.l. een op pervlakte van honderd ha. Het zal ge bruikt worden bij de film „55 days in Peking", die een episode uit de bok seropstand in 1900 in China behandelt. De hoofdrollen in deze prent zijn in handen gegeven van Charlton Heston Ava Gardner en David Niven. Het de cor, dat een gedeelte van de om muurde stad Peking voorstelt heeft maar ilefst 1.600.000 dollar gekost. Door de gelukkige samenwerking van de tekenaar Martin van Veen en de dichters Hans Andreus, Nico Verhoeven en Simon Vinkenoog is een boek ontstaan, dat zowel naar het uiterlijk als naar de inhoud voortreffelijk genoemd mag worden. Moussault's Uitgeverij N.V. te Amsterdam zorgde voor een royaal formaat en een knalrood omslag Het werk heet „Drie staat tot een". surrealistisch, al verklaart de tekenaar, De kunstenaar Martin van Veen is 1 juli 1942 te Amsterdam geboren. Zijn tekeningen geven blijk van een tech- lische perfectie, die bij deze jeugdige eeftijd verbazing wekt. Zij zijn duidelijk dat hij geen verwantschap voelt met het werk van Langeweg en Melle. Blij kens een uitspraak in een televisie-uit zending geeft hij de voorkeur aan Je roen Bosch boven Salvador Dali. Inder daad doen zijn werkstukken aan als hal lucinaties. die de fantasie aan het werk zetten. Zelf noemt hij zijn kunst bizar risme, een term, die het zonderlinge en grillige uitstekend weergeeft. Het is moeilijk de juiste zin van deze tekeningen te vatten. Over het algemeen spreekt er een zekere angst uit en iets van een vernietigingsdrang. De land schappen zijn groots van visie en schep pen een onheilspellende sfeer. De letterkundige Anthonie Donker (pseudoniem van prof. dr. N. A. Don kersloot) viert vandaag zijn zestigste verjaardag. Deze rustige, niet bijzonder agres sieve schrijver heeft zich op velerlei ter rein bewogen. Zijn dissertatie betrof „De episode van de vernieuwing onzer poëzie (1880-1894)" en werd gevolgd door tal van studies en kritieken, ver zameld o.a. in Fausten en Faunen, De Schichtige Pegasus, Hannibal over den Helicon enz. Samen met Dirk Coster redigeerde hij vele jaren het maandblad De Stem, terwijl hij in zijn Critisch Bulletin me nige boekbeoordelaar aan het woord liet, daarbij meer de objectiviteit dan een vaste lijn in het oog houdend. Zijn ietwat dromerige poëzie is zeer knap van techniek. We herinneren aan de bundels Acheron, De draad van Ari adne, Onvoltooide Symphonie,Tralieven ster, De bevreemding, Tondalus' Visi oen. In „De Einder" werden enkele bundels verenigd. Van zijn prozawerken verwierf de ro man Schaduw der Bergen grote bekend heid. Penibel Journaal is het verhaal van een bootreis naar het P.E.N.-con gres te Buenos Aires. In het kapitale boek „Karaktertrekken der vaderlandse letterkunde" is vooral de hoogleraar aam het woord. Bovengenoemde drie dichters hebben zich door de acht tekeningen, die het boek bevat, laten inspireren, zodat de bundel driemaal acht gedichten bevat. Het is hoogst interessant te zien hoe deze drie uiteenlopende poëten hun in drukken in woorden trachten weer te geven. Verhoeven houdt zich het meest aan de gebruikelijke versificatie. Zijn verzen rijmen ook bijna alle en zijn het meest bevattelijk. Vinkenoog is als dich ter wellicht het meest verwant aan de tekenaar, waar deze visioenen van on dergang en verdoemenis oproept. An dreus is romantischer van aard en daarom voor vele lezers waarschijnlijk het best aanvaardbaar. Zijn gedicht bij de hierboven gereproduceerde tekening luidt als volgt: Armelijk zonder vreugde, vanuit het ondergrondse, teken ik het einde van een verhaal: verdroogde bedding, gebroken brug, petieterige zwarte bomen in een koudbloedig landschap. Met een blinde duim nog wil ik liften naar een vergeten bestemming. Eens hinkelde een oude levendige rivier hier de bergen af op weg naar een oude en onwijze zee Maar voorbij de dode kus van de verdroogde monding zal ook die zee wel verdroogd zijn. Niets, niets heeft meer doel hier. Zo staan er verscheidene goed ge slaagde gedichten in deze merkwaar dige bundel. Hij is van hoog gehalte, zo wel wat de tekeningen als wat de poëzie betreft. Er zou een belangwekkende studie te schrijven zijn over de ver schillen in interpretatie tussen de drie dichters en hun visie op de knappe, vi sionaire prenten. Als experiment ach ten we dit boek bijzonder waardevol. WILLEM v. d. VELDEN T.er gelegenheid van het vijftienjarig bestaan van de stichting Donemus zal radio Nederland Wereldomroep op vrijdag 14 september 's avonds om acht uur een fragmentarische concert uitvoering laten geven van de opera Halewijn van Willem Pijper. Van het concert word enopnamen gemaakt voor de transcriptieserie Ne derlandse opera's. Aan de uitvoering werken mee: het Utrechts stedelijk orkest, het Ne derlands kamerkoor en de solisten Elisabeth Lugt, Martha van Kerkhoö, Sophia van Santé, Bert Bijnen, Frans Vroons en Carel Willink. Dirigent is Felix de Nobel.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1962 | | pagina 9