LA BELLE AMERICAINE"
amusant debuut van Dhery
Wandeling door de tijdschriften
Repetitie voor Jrrna la douce"
w
VAKANTIE
Antiekbeurs
te Delft
ONDERZOEK
NAAR
VERGETEN
SCHILDERKUNST
Nederlands-Argentijns
cultureel instituut
Roeping
Maatstaf
Cartons voor
letterkunde
Aristo
9
Programma van
Het Masker'
WILLEM ELSCHOT
HERDENKING
in het buitenland
Nederlander in Frankrijk
mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen
•J
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 23 AUGUSTUS 1962
De Franse componist Claude-Achille Debussy 22
augustus honderd jaar geleden geboren - opent de rij
en der moderne classiciHij is de grondlegger van
al het nieuwe dat later in de muziek gebracht zal wor
den door o.a. Sclionberg, Strawinsky en Hindemith.
Met recht mag hij daarom het epitheton dragen vader
van de „moderne muziekte zijn. De verantwoording
voor deze eer ligt in twee feiten. Hij verandert ten eer
ste de toonDe exaltatie en klankmassuliteit van de
Germaanse laatromantiek vooral de hegemonie van
Wagner in de Europese muziek - moeten plaats maken
voor een ingekeerd en verstild geluid. Vervolgens door
breekt hij de tot dan toe alleen zaligmakende majeur-
mineurtonaliteit door het toepassen van exotische en
oude modi (resp. Javaanse volksmuziek en Gregori
aans.)
"Wat het eerste betreft brengt Debus-
W sy in de orkestpartijen vooral de
zachte tinten. Tegenover de uitgebreide
felle kleuren van de koperensembles
van Wagner staan de zachte tinten
van strijkers en houtblazers. Ook geeft
hij instrumenten die tot dan toe een
secundaire rol speelden, solistische
functies, zoals de harp, de altviool en
de klarinet, hoewel wat dit laatste in
strument betreft reeds Mozart belang
rijk werk deed. Door de gewoonlijk
lage liggingen van deze instrumenten
worden nieuwe klankkleuren gevon
den.
De andere nieuwigheid in de muziek
speelt zich af op het gebied van de
harmonie. De majeur- en mineur toon-
geslachten worden verruimd door het
toepassen van exotische en oude
meest gregoriaanse modi. De melo
die komt los van de symmetrische peri
oden en bewerkt een nieuw klankkli
maat, dat een meditatieve stemming
ademt. „Vorm" wil voor Debussy niet
alleen zeggen theoretische voorschrif
ten en wetmatigheden. Integendeel,
de vorm ligt in de natuur van de mu
zikale elementen zelf. En hier is het
dat men Debussy impressionist noemt.
Zoals de impressionisten schilderden
in en naar de natuur in een rijk kolo
riet van kleuren, zo componeert De
bussy in een rijkdom van klanken. Wat
Manet, Monet, Modigliani doen op het
doek, brengt Debussy in zijn orkestbe
handeling. Wel moet men de term im
pressionisme, ontleend aan de schil
derkunst, toegepast op de muziek heel
anders interpreteren.
y\e keer in de muziekgeschiedenis valt
in 1902. Debussy is dan 40 jaar en
heeft juist zijn „Pelléas et Mélisande"
voltooid. Met dit werk op tekst van
Maeterlinck wordt hij de grondleg
ger van de moderne opera. Hier is
geen poëzie op muziek gezet, maar de
poëzie wordt met een muzikale ener
gie geladen, zodat een nieuwe eenheid
ontstaat. Het orkest niet meer ge
bruikt als begeleidingsapparaat dat de
dramatische hoogtepunten moet accen
tueren is een ensemble dat met een
eenvoudige, zachte melodie het hele
wezen van een climax uitdrukt. De
bussy heeft steeds gestreefd naar een
voud en soberheid, waardoor de me
lodie beter tot haar recht komt. Hij
stapelt niet, zoals Wagner deed, ac-
coord op accoord om een massa van
geluid te krijgen, waardoor de melo-
die verloren gaat. Bij hem hoort men
juist een eenstemmigheid en geen op
smuk van accoordformaties.
We zouden veel over Debussy kunnen
zeggen, over zijn „La mer". „Le
martyre de St. Sebastian", „La boite
a Joujoux", het mooie „Children's
corner" en de sublieme vioolsonate
die hij componeerde in zijn laatste
levensjaar.
Zijn leven, grotendeels in Parijs door
gebracht, was aanvankelijk een aan
eenschakeling van feestjes met zijn
vrienden de schilders (impressionis
ten) en schrijvers (symbolisten). Op
de „Heilige Heuvel", zoals zij Mont-
martre noemden, kwamen zij bij el
kaar. Daar waren Guy de Maupassant,
Sarah Bernhardt, Mallarmé en Paul
Verlaine en de schilders Modigliani,
Renoir, Césanne en Degas. Ongetwij
feld hadden zij invloed op zijn werk.
Daarom is kenmerkend voor Debussy
dat hij zich later steeds meer van zijn
vrienden terugtrok en in zichzelf keer
de. Oorspronkelijke geest als hij was,
kon hij niet hebben dat anderen hem
nog zouden beinvloeden Eenzaam door
ieder verlaten, is hij in 1918 te Parijs
gestorven aan een zware hersenziekte,
Claude-Achille Debussy heeft
een groot oeuvre van ragfijne
werken nagelaten voor alle tij
den. Met hem eindigde de roman
tische persoonlijkheidscultus in de
Europese muziek van o.a. Wag
ner en Mahler. Met hem ook be
gon de periode van de moderne
muziek"
FRITS STOMMELS
[n de Argentijnse hoofdstad Buenos
Aires is een Nederlands-Argentijns
cultureel instituut geopend, tenein
de in Argentinië de kennis van de ge
schiedenis van kunst en wetenschap
pen in Nederland te verbreiden en te
verdiepen. Bij de opening werd het
woord gevoerd door de voorzitter van
het instituut, de heer Enrique de Gan-
cia, de Nederlandse ambassadeur in
Argentinië, mr J. C. van Beusekom,
de vice-voorzitter van het instituut,
de heer Mariano Drago en dr. Ber
nardo Houssay, winnaar van de No
belprijs voor geneeskunde en fysiolo
gie in 1948 en erelid van het instituut.
Voor de Musical „Irma la douce"
zijn de repetities in volle gang. De
musical wordt gebracht door het Am
sterdamse Volkstoneel en gaat 6 sep
tember in première in het Amsterdam
se Citytheater.
Foto*. Tableau de la troupe v.l.n.r»
voorste rij (in het midden) Maxim Ha
mel, Beppie Nooy en Johnny Kraay-
JohnPS te rij (in het midden)
TYe vorig jaar opgerichte stichting
Jeugdtheater het masker', als voort
zetting van de toneelgroep „Het mas
ker", zal op 1 september haar werk
zaamheden beginnen.
„Het masker" brengt het komende
seizoen z.g. instructieve pregramma's
bestemd voor de hoogste klassen van
het lager onderwijs, speciale school
voorstellingen en, avondvoorstellingen
Het repertoire bevat o.m. „Freuleken"
een comedie van Herman Roelvink,
„De schuldige", een blijspel van Frits
Hochwalder. „Les Romanesqu" van
Edmond Rostand in ee nvertaling van
John de Nijs, „De rode pimpernel",
van mr. H. M. Planten en tenslotte
„In de spiegel" van J. B. Priestley.
Voor de schoolvoorstellingen is de
keuze van „Het masker" gevallen op
„Arlecchino en de blauwe vogel" en
op „De vingermannetjes" beide van
Henk Voges. De „tableau de la troupe'
bestaat uit Minny Verbaak, Gre Schu
ring, Ada Thijsse, Maria Mouis en El
len Brand. Frans Zuidinga, An-
selm van Melis, Cok Henneman,
Sjef van Leeuwen, Ferry Stubbe.
John de Nijs, Dick Top, Pim Giebels.
Regisseurs bij „Het masker" zijn
Sjef van Leeuwen die tevens de di
rectie van „Het masker" voert, en
Frans Zuidinga.
Jet algemeen Nederlands ver
bond houdt op 28 septem
ber een Willem Elschot-herden-
king in de Rolzaal van het Bin
nenhof in Den Haag. Deze avond
staat onder beschermheerschap
van de Belgische ambassadeur.
A Is er in het verspreidingsge-
bied van onze krant bioscoop
exploitanten zijn, die hun be
zoekers in verband met de voor
velen verregende vakantie eens
'n extra plezier willen doen, dan
zouden ze de film „La belle
Amérieaine" op hun programma
kunnen zetten. Dit werkstuk
van de debuterende Franse re
gisseur Robert Dhery is n.l. erg
amusant uitgevallen. Het is dan
ook de moeite waard er eens
naar te kijken.
'e worden in ons land en met na
me in het zuiden niet verwend
met werkelijk komische films. Wat
we te zien krijgen is over het alge
meen van Amerikaanse makelij en
Op de veertiende oude kunst- en antiek- j
beurs, die tot 12 september in het Ste-j
delijk museum „Het Prinsenhof" te,
Delft wordt gehouden, en donderdag'
j.I. werd geopend zullen verscheidene'
belangrijke schilderijen worden ten-;
toongesteld.
Van de firma G. Cramer in Den Haagj
komen een paneel van Jeroen Bosch'
(strijd van carnaval met vasten) en
een doek van Anton van Dijck (Chris
tus en zijn apostelen). Nijstad n.v.,
Den Haag-Lochem, vraagt aandacht
voor o.a. een rivierlandschap van Jan
van Goyen en een interieur van Tho
mas de Keyzer, kunsthandel P. de
Boer te Amsterdam exposeert twee
portretten door Gerard ter Borch. Het
aantal deelnemers aan de beurs, die
het gehele Prinsenhof in beslag neemt
bedraagt 28 en is daarmee vrijwel ge
lijk aan dat van vorige jaren. Uitbrei
ding van het aantal deelnemers is
niet mogelijk wegens de beschikbare
ruimte, bovendien wil men, door een
beperkte deelneming, de kwaliteit van
het geëxposeerde op het hoogste ni
veau handhaven.
die rolprenten ademen nog te zeer de
geest van de slapstick om werkelijk
geestig genoemd te kunnen worden.
Iets anders is het met Frankrijk en
Italië. Deze landen hebben altijd een
zeer eigen filmproduktie gehad en al
hebben ze hun goede naam vaak
kwaad gedaan door uitgesproken lar
moyante kluchten op het celluloid te
brengen, ze zijn toch ook in staat ko
medies te leveren, die in alle opzich
ten geslaagd mogen heten.
Zo heeft Robert Dhery nu midden in
de roos geschoten met zijn LA BELLE
AMERICAINE, een satire, die veel
overeenkomst vertoont met „Tout l'or
du monde" van de komiek Bourvil,
maar die toch genoeg persoonlijke
zeggingskracht demonstreert om
Dhery als vakman te bestempelen.
Anders dan b.v. de komische produk-
ten uit de U.S.A. zijn de Franse films
over het algemeen bescheiden van
vorm. Maar de elementen, waarmee
de geestige plot wordt opgebouwd wor
den daarentegen in de Franse produk-
ties beter tegen elkaar afgewogen dan
in de Amerikaanse films, zodat een
fijngeestiger geheel ontstaan kan.
FJhery heeft zijn Franse aard niet ver-
loochend. Deels simpelweg amu
sant, 'deels subtiel, maar bovènal
voortdurend boeiend, schildert hij de
geschiedenis van LA BELLE AMERI
CAINE in goed gecomponeerde
zwart-wit beelden, die hij bij de ont
knoping ruilt tegen kleurenbeelden.
Een vondst, die niet nieuw is
(Hitchcock heeft het jaren geleden al
gedaan!), maar die niettemin inslaat.
Overigens is het verhaal van de mooie
Amerikaanse in tegenstelling tot
wat de titel doet vermoeden geen
vrouw, maar een super luxe wagen
niet zomaar de weergave van een aan
eenschakeling van grappige gebeurte
nissen.
Wat op de eerste plaats opvalt zijn
de rake typeringen van de verschillen
de burgermensjes, die hun bestaan
plotseling drastisch veranderd zien
door de aankoop van een onwaar
schijnlijk goedkope, maar toch ma
jestueuze Amerikaanse personenauto.
Verder is Dherys vakmanschap te be
wonderen in de scènes, waarin hij op
meedogenloze wijze de spot drijft met
de bureaucratie- En het pleit voor
hem, dat hij ook bij die beelden de
juiste toon weet aan te houden. Hij
neemt geen blad voor de mond, maar
hij weet zijn ideeën te verbeelden zon
der zuur 'te worden. Dherys spotlust
werkt dan ook aanstekelijk.
TTet verhaal van LA BELLE AMERI
CA CAINE is gezellig en origineel van
opzet. Het werd geschreven door Pier
re Tchernia en Robert Dhery, terwijl
de dialoog op papier werd gebracht
door Alfred Adam. De mannelijke
hoofdrol wordt vertolkt door Robert
Dhery zelf (Marcel) die als vrouwe
lijke tegenspeelster Colette Brosset
heeft gekregen, die in de film Pau-
lette heet. Het verhaal komt in het
kort hierop neer, dat Marcel een
eenvoudige fabrieksarbeider op een
goede dag voor een schijntje in het
bezit komt van een prachtige Ameri
kaanse auto- De vrouw van een kor
telings overleden bankdirecteur heeft
het vehikel nl. voor een belachelijke
prijs verkocht, omdat zij testamentair
verplicht is de opbrengst ervan over te
maken aan de vroegere secretaresse
van haar overleden man.
„De mooie Amerikaanse" krijgt
een geweldige invloed op het leven
van Marcel en Paulette. Marcel ver
liest zijn baan. omdat zijn directeur
het niet kan hebben, dat één van zijn
employés een grotere auto heeft dan
hij. Marcel beleeft daarna nog een be
nauwd avontuur met de secretaresse
van de vroegere eigenaar van zijn
auto, waarna hij aan een concours
d'élégance deelneemt °m de kosten
van de wagen te bestrijden. Hij raakt
vervolgens bevriend met een minister,
komt op het politiebureau terecht etc.
etc. Enfin, op de duur vinden Marcel
en Paulette toch een manier om LA
BELLE AMERICAINE voor hun
broodwinning te gebruiken en zo zijn
we dus toe aan het „eind goed, al
goed."
We kunnen niet anders zeggen, dan
dat dit filmdebuut van Dhery een brok
verrukkelijk amusement is, dat de-,
gang naar de bioscoop loont.
Op de foto:
Op het concours d'élégance geraakt
Paulette in moeilijkheden door de
onstuimigheid van de hond, die het
decorum luister moest bijzetten. Op
de achtergrond „de mooie Ameri
kaanse."
BERT VAN OOSTERHOUT.
Via prentenexpositie
In het Prentenkabinet van het museum
Boymans-van Beuningen wordt tot 15
oktober een tentoonstelling gehouden
die de titel heeft „Vakantie in het bui
tenland". Men vindt er een groot aan
tal prenten van de XVIe tot de
AViie eeuw van steden in den
vreemde: Rome en Venetië, Londen
voi/arij!' ^werpen en Brussel en
hflfh ande^e plaaten. Deze prenten
„wit n,le aIleeii topografische maar
tmmi. esthetische waarde, terwijl
^•mmige van hen zelfs zeer zeldzaam
SrtS Rome er te zien, o.a. in het
dc xvTVanv,?,ïderlandse meesters uit
ook J e, X71le en XVIIIe eeuw> maar
ook de indrukwekkende prenten van
rf.' v, PlrEmesi kan men er vinden,
at beroemde XVIIIe-eeuwse etser van
Bomeinse stadsgezichten en 'n tijdge
noot van Canaletto, die in zijn zonnige
etsen van het oude Venetië en Padua
voor eeuwig doet leven.
Vorder worden er getoond etsen van
nc grote Wenzel Hollar, die vooral
Londen en Greenwich, maar ook Assisi
en Antwerpen, Straatsburg en Luik
ln beeld heeft gebracht. Tenslotte die
nen nog de talrijke Parijse stadsge-1
zichten te worden genoemd, door Cal-
lot. Stefano della Bella en verschei-
acne XVIIe-eeuwse Hollandse etsers en
door Charles Meryon, wiens wereldbe
roemde etsen van Parijs uit de vorige
eeuw het meest bekende deel vna zijn
werk uitmaken.
[n het meinummer van „Roeping"
- vertelt José Boyens van een bezoek
aan de tachtigjarige Felix Rutten. Het
is een verhaal vol anekdoten, dat de
Italiaans-Limburgse dichter uitnemend
karakteriseert. Er is een tweetal fo
to's aan toegevoegd.
Ben Wolken verrast weer met 50 kor
tere verhalen. We laten er hier een
volgen:
HARRY MULISCH
Toen het oude kerkhof te Kam
pen geruimd werdvond men in
een graf een geraamte met twee
schedels. Velen zochten naar 'n
verklaring voor dit verschijnsel.
De stadsarchivaris vond in oude
papieren de volgende aanteke
ning: ,Onze begrafenisonderne
mer moet iets gruwelijks beleefd
hebben. Sinds hij de laatste
keer een kist dichttimmerdeis
hij zijn hoofd kwijt. Het ziet
er niet naar uit, dat hij ooit
weer normaal zal worden".
J. Kuin gaat de religieuze problema
tiek na bij schrijvers zonder geloof.
Daartoe vergelijkt en analyseert hij de
toneelstukken „Tanchelijn" van Harry
Mulisch en Luther" van John Osbor
ne. In de kroniek pleit Ben Wolken
voor een herdruk van Nederlandse
klassieken. J. Verhoeven neemt het
op voor Clio, die voor hem de muz-
ze van de tragedie is in plaats van
Melpomene. De aflevering opent met
een cyclus sonnetten „Vrouwenschoot"
van Michel van der Plas. Ook Pier
re Kemp, Hedwig Spellers en Lode
Bisschop dragen gedichten bij.
J. B. Charles betoogt in „Maatstaf" van
juli, dat hij geenszins anti-katholiek
is, maar wel bijzonder anti-rooms. Jan
Kassies gaat nader in op de aanklach
ten en boetepredikaties „Van het klei
ne koude front", die in boekvorm ver
schenen zijn.
Piet Calis vervolgt zijn „Topkonfe-
rentie" met een beschouwing over de
dichter P. C. Boutens. Hij wijst
vooral op de helderheid, die Boutens
in zijn poëzie niet zo heel vaak heeft
kunnen realiseren, en de gewrongen
heid, die in latere gedichten steeds
sterker is geworden.
W. van Elden vertaalde een drietal
zeer verdienstelijke verzen van Luigi
Pirandello. Ook de Italiaanse tekst
is opgenomen. H. M. van Randwijk
bespreekt Ed Hoorniks verzenbundel
„De Vis", die hij niet alleen een hoog
tepunt noemt in diens dichterschap,
maar ook in onze literafuur. Over
Adolf Heusinger, de voorzitter van
het permanente militaire commando
van de NATO te Washington, doet P.
Valkenburgh een boekje open. Als zijn
biografische notities juist zijn, kan
men zich inderdaad afvragen waarom
nu juist deze figuur tot zo'n hoge post
geroepen moest worden.
Een kort verhaal van Albert Kok en
verzen van Han Foppe, Lode Bisschop
en H. Mesterom conpleteren deze in
teressante en gevarieerde aflevering.
L. Hoyack gaat nader in op een aan
merking van L. A. v. d. Linden in
diens bespreking van het boek „Ge
dachten en Aphorismen". Over de
Panorthodoxe Conferentie van Rhodos
verstrekt drs. H. J. J. van Schaik be
langwekkende gegevens. Wouter Lut-
kie vraagt in zijn Nulandse Herdruk
ken nog een aandacht voor de held
haftigheid van pater Damiaan. Ernest
Beaumont vervolgt zijn beschouwin
gen over Georges Bernanos en J. van
Groenendaal die over Human Relati
ons. Anton Erwich vertaalde twee ge
dichten van W. B. Yeats en Wim Zaal
draagt geestige variaties bij op Spaan
se versjes.
Israël en de jonge staten op het Azi
atische en Afrikaanse continent, re
sultaat van de Sinai-Campagne schrijft
I. Lipschits. A. V. N. van Woerden
besluit zijn uitvoerige studie over
„Dwangvoorstellen als noodlot"
Hans Wesseling. André Kuyten, Peter
Berger en Henk van Kerkwijk wisse
len het proza van deze aflevering af
met hun gedichten.
WILLEM v. d. VELDEN
T ouis Gueuning betoogt in een dubbel-
X-i nummer van „Aristo" (april-mei),
dat bet niet gaat over de vraag of
Europa echt Europa moet worden,
maar dat het er op aan komt te we
ten hoe Europa dient gebouwd. Henk
van Gelre bespreekt uitbundig het boek
..Vormkracht en Onmacht der Reli
gie" van Henri Bruning. We begrijpen
zijn enthousiasme, dat echter geen re
den mag zijn om verdienstelijke man
nen als prof. Keulers en pater Pau
wels en pater Van der Wey naar be
neden te drukken. Dat het boek van
Bruning naast het Evangelie het enige
boek is, dat we nodig hebben, lijkt ook
wel een beetje overdreven.
TVit maandblad heeft met het mei-num-
mer zijn bestaan beëindigd. Het
bleek niet mogelijk de exploitatie e-
nigszins rendabel te maken. Jammer,
daar deze Cartons zeer serieus gere
digeerd werden en altijd lezenswaar
dig waren. Men kon bewondering en
respect hebben voor de inhoud, zon
der het steeds met de opvattingen der
schrijvers eens te zijn.
In deze slotaflevering zijn twee frag
menten opgenomen uit de roman „Fer-
dydurke" van de Pool Witold Gom-
browicz. We hopen op dit merkwaar
dige werk terug te komen. Voorts is
een fragment afgedrukt uit „Een dag
je naar het strand", een roman, die
Heere Heeresma heeft geschreven in
opdracht van het Ministerie van O.K.
en W. Over de verrassend snelle ont
wikkeling van de berekkingen tussen
JOHN OSBORNE
De „Centre national de la recherche
scientifique" heeft verleden jaar, in
samenwerking' met de Nederlandse or
ganisatie voor zuiver wetenschappelijk
onderzoek, dr. S. J. Gudlaugssen, on
der-directeur van het rijksbureau voor
kunsthistorische documentatie te Den
Haag, een subsidie verleend, om in
Frankrijk een maand lang bepaalde
aspecten van de Franse, vroeg-negen-
tiende-eeuwse schilderkunst te bestu
deren.
Dr. Gudlaugssen vertelde, dat zijn on
derzoek zich bepaald had tot het werk
van heden min of meer in vergetelheid
geraakte meesters, die de onopge-
smuk-te uitbeelding van het alledaagse
leven tot hun domein hadden gekozen.
Aanvankelijk door de Nederlandse ze-
ventiende-eeuwse voorbeelden gestimu
leerd, ontwikkelden zij geleidelijk een
geheel zelfstandige visie en bevrijdden
zij zich van alle traditionele formules.
Hierdoor, alsmede door de keuze van
hun onderwerpen, zijn zij tot de weg
bereiders van het impressionisme" te
rekenen. Als „Intimistes de la réalité"
vormen zij binnen de algemene ont
wikkeling in Frankrijk 'n afzonderlijke
groep, die echter gedurende het tijd
perk van de „empire" naast het offi
cieel dominerende classiscisme, niet
bijzonder sterk naar voren is getreden.
Later werden zij door de romantici
naar de achtergrond geschoven en de
verdere ontwikkeling der Franse schil,
derkunst was tè rijk aan telkens wisse
lende en opzienbarende verschijnselen,
om de herinnering aan de bescheidener
verdiensten levendig te houden. Slechts
bij uitzondering hebben kenners en
verzamelaars speciale aandacht aan
hun werk besteed.
In geen enkel Frans museum zou men
zich derhalve een volledig beeld van
hun betekenis kunnen vormen. Dit is
pas mogelijk, wanneer men het her en
der, over geheel Frankrijk verspreide
museumbezit overziet.
Hiertoe is onze landgenoot nu in de
gelegenheid gesteld en hij hoopt bin
nenkort in een rijk geïllustreerd boek
werk zijn bevindingen neer te leggen,
aat. naar zijn vaste mening, de aan
dacht van alle kunstminnenden zal
ti ekken.