Voor Peelwerkers geen goud in het miljoenenparadijs SEPTEMBER: ONZE LAATSTE HOOP mensen en turf Nationaal terug van tournee ^proef rit IOOO dan met de Middel tegen schuim op rivieren YS: geen basis op Jamaica VAAK ZWARE REIZEN Om de soevereiniteit van officiële diners Vaak mooie maand de tufnturf met schone lei naar groter vriiheid de laatsten twee kanalen zitte krek nie aanklacht liever bankwerker krentemik met ham twaalf liter met machines DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1962 SEPTEMBER-DIKWIJLS NAZOMER I 2 3 t S 8 7 1 S 10 11 IJ tl September Na de hondsdagen van juli en vooral augustus treedt soms reeds eind augustus maar vaak in september een herstel in. Ondanks de al veel donkerder avonden en de reeds koude nachten kunnen we dan genieten van rustig en vrij warm nazomerweer. Opvallend is dat terwijl juli en augustus de laatste tien jaar bijna altijd teleurstelden als vakantiemaanden september meestal nogal bevredigend uitviel. In 1949 beleefden we zelfs de warmste septembermaand sedert minstens eeuw, 17,2 graden. Er waren zelfs 8 zomerse dagen. Het jaar 1947 bracht naast een zeer warme zomer ook een prachtige septembermaand (16,8 graden en 10 zomerse dagen!). Na deze hoogtepunten ging september wat achteruit. September 1952, 1953 en 1954 waren te koud en in drie jaar kwam in september slechts é'n zomerse dag voor. Geleidelijk wordt september weer be- ter. Van 1956 tm 1961 waren vier te warm en twee te koud. temp. zomerse dagen 1956 14,7 1 1957 12,9 0 1958 15,8 4 1959 15,5 6 1960 13,6 o 1961 16,6 6 Daar de normale september-temperatuur 14,3 graden bedraagt is het wel duidelijk hoe goed we de afgelopen jaren zijn bedeald. Het kan in september nog heel warm zijn, vooral in de eerste helft. Na de 18e gaat de temperatuur herfstachtige allures aannemen. In 1949 bracht sep tember te Bilt een temperatuur van 34 graden, maar in 1955 zakte het kwik op normale waarnemingshoogte al tot min één graad. Merkwaardig is dat we enkele jaren geleden kort achter elkaar de natste en de droogste september be leefden. Normaal geeft september 72 mm (lan delijk). In 1957 viel er echter precies 100 mm te veel, een record sinds 1914. Maar het toch zo droge jaar 1959 kon het ook in september niet verder bren gen dan... 4 mm. Ook september 1947, IS 11 17 tl IS ZB 21 22 22 21 21 21 27 21 2S 20 1628161 V.PELT 1948, 1949, 1953 en 1956 waren te droog. Afgezien van de zéér natte september maanden van 1950 en 1957 was september de laatste vijftien jaar dus öf te droog óf ongeveer normaal. Resumerend kunnen we zeggen dat sep tember de laatste jaren mesetal vrij goed is geweest. Een andere omstandigheid maakt de vooruitzichten weer minder gunstig. We hebben een abnormaal koude zomer ach ter de rug. Er zijn deze eeuw 14 zomers geweest die kouder waren dan 15,5 gra den (normaal 16,4 graden). Slechts in 2 gevallen was september te warm en dan nog maar heel weinig. Het laatste gebeurde dit in 1956. Ook komt het vrijwel nooit voor dat sep tember de warmste maand van het jaar wordt. Dit was vorig jaar wèl zo, een uniek feit. De Shell zal in samenwerking met een Duitse maatschappij op haar terrei nen in Pernis een ureum-paraffinefbariek gaan bouwen, die de grondstof gaat leveren voor een nieuw reinigingsmiddel, dat na lozing op de rivieren geen schuim veroorzaakt. De fabriek wordt de eerste van dit type ter wereld. Er zullen verschillende nieuwe vindingen in worden toegepast. De installatie is over een kleine twee laar voltooid en krijgt een produktie- capaciteit van enkele honderdduizenden tonnen per jaar. voldoende om te voor zien in het grootste deel van de Europese behoefte. De toepassing van reinigingsmiddelen in industriële centra is reeds lang een zaak, die in verband met de vervui ling van de rivieren bijzondere aan dacht heeft van regionale en nationale overheden, vooral in Duitsland en Engeland. De nieuwe ureum-paraffinefabrlek zei nu een alkylaat produceren, dat biolo gisch geheel kan worden afgebroken, waarmee waterverontreiniging wordt voorkomen. DEURNE, augustus 1962. De wind die een eeuw geleden nog over deze vlakte blies gelijk Gods adem over de baaierd voordat het licht werd, heeft ook hier het alleenrecht niet meer. In de graan-gouden Peel van vandaag is het knorren van landbouw tractoren en automobielen een vertrouwd gerucht en zelfs in de vaalbruine Peel, waarvan de ontginners nog enkele honderden hectaren hebben overgelaten, schrikken de vogels niet meer op, als een bromfiets door de stilte knettert of een for matie straaljagers huilend de hemel bestormt. De oren van de 75- •jarige veenwerker Driek Linders horen die nieuwe geluiden niet. Die luisteren nog altijd naar de zingende wind en naar het geratel van de ijzeren treinwielen die de Deurnese Peelwerkers naar de turf- strooiselfabrieken van Griendtsveen hebben gebracht- dend te houden. Wie turf stookt, stookt goedkoop, want de veldjes doen thans niet meer dan 15 gulden. Zit in de klot dan nu voorgoed de klad? En moet Deurne blijven zitten met zijn 800 ha onbruikbare veengrond? Som migen vrezen van wel, anderen zien een lichtpuntje in de ontdekking dat de turf kan worden aangewend voor erosie- bestrijding (waarvoor de Duitsers de Nederlandse turf metterdaad al gebrui ken) en grondverbetering. De turf moet daarvoor echter speciale eigenschappen bezitten, die hij krijgt door bevriezing in de wintermaanden. Is het in de zomer gedroogde veen zwart, keihard en ge schikt als brandstof, de in de winter bevroren turf wordt bruin van kleur en is met de hand te verpulveren. Vol gens de werkgroep onderzoek veenaarde kan het zwartveen na doorvriezing dienst doen ter verwerking in potgrond voor bloemen en groenten, als afdekgrond bij diverse tuinbouwteelten, als grondaan- vullingsmateriaal in de volle grond en ter verbetering van de bodemstructuur. In Aalsmeer wordt per jaar 20.000 ton tuinturf gebruikt en in Boskoop 10.000 ton. terwijl in potgrond jaarlijks al 200.000 ton turf wordt verwerkt. In Deurne is men er niet zeker van dat het met die tuinturf wel zo'n vaart zal lopen. Hoe het echter zij, de gemeente waagt zich niet meer aan de turfwin- ning. Het gemeentelijk bedrijf is dood en begraven, en men heeft daar geen spijt van. Niet dat het geen winst heeft opgeleverd. Er is verdiend en niet weinig er zijn bijvoorbeeld fabelachtige be dragen in de gemeentekas gevloeid tij dens de eerste wereldoorlog. En Deurne heeft van het geld een raadhuis ge bouwd, een brandspuit en de hemel weet wat meer gekocht, schenkingen gedaan aan bouwpastoors die trotse kerken heb ben neergezet, en zijn inwoners jaren lang vrijgesteld van belasting. Goed; de miljoenen hebben gedanst in het mil joenenparadijs, maar de Peelwerkers van Coolen en Maas hebben er niet veel pro fijt van gehad, al zijn er aan te wijzen die van hun zuur verdiende centen in de klot goed boer zijn geworden. Maar de meesten niet. De veenderij heeft in Deurne niet zoveel zegen gebracht. Geen mens treurde dan ook, toen de raad in 1958 besloot de hele zaak aan de kant te doen. Een verstandig besluit: de klad zat in de klot, zodat er niet veel meer viel te winnen, terwijl men toch voor grote uitgaven kwam te staan, omdat de turfwinning gemechaniseerd moest worden als men nog wilde meetellen tenminste. Zo werd er geredeneerd. Maar het hart onderging de liquidatie als een absolutie. Men kon beginnen met een schone lei. Pn het volk van de Peel heeft de vaalbruine vlakte eindelijk groen zien worden. Het heeft de plaggehutten in de hei geruild voor nieuwe boerde rijen. huizen, winkels en zelfs fabrieken. Daarin en op het veld verdienen de Peellanders een rovaler stuk brood dan het miljoenenparadijs van vroeger. Na tuurlijk zijn er nog zorgen en wensen en men zal die van 15 tot 23 septem ber, als Deurne met een grote streek- tentoonstelling laat zien wat er zoal veranderd is, zeker niet onder stoelen of banken steken. Om iets te noemen: het gemiddeld inkomen per hoofd ligt hier nog zowat het laagst van Nederland, de beroepsbevolking wordt afgeroomd door de Dendel naar Eindhoven, de indu strialisatie van hogerhand te weinig ge stimuleerd, de kinderen gaan school in noodgebouwen... Niettemin zelfs de laatsten die in de Peel nog de klot steken, verdienen meer dan aardappelen en roggebrood, en ook in de noodschoten ontdekt de jeugd een nieuwe wereld. Deze „kinderen van ons volk", die vol wantrouwen en achter docht zyn geraakt in de eeuwen dat Brabant zuchtte onder Staatse druk, en die in hun isolement het savoir-vivre van de carnavalsvierder van de weer omstuit hebben gewisseld voor boerse en onbehouwen manieren, zijn op weg naar een grotere materiële en geestelijke vrijheid. Daar was geen sprake van in 1878, toen in de Peel de „goldrush" goed en wel begonnen was en kleine jongens dagen krom hingen voor de turfaken in het kanaal. KEES BASTIANEN De Verenigde Staten hebben premier Bustamente van Jamaica bedankt voor diens aanbod een Amerikaanse basis op het eiland toe te staan, doch tevens ge- zegd dat zij hiervan geen gebruik zullen maken. Korte tijd nadat Jamaica op 6 augustus van dit jaar onafhankelijk was gewor den van het Britse koninkrijk ver klaarde premier Bustamente dat hij be reid was de Verenigde Staten een basis op het eiland te verschaffen zonder daarbij te denken aan een tegenprestatie in de vorm van Amerikaanse steun. Driek is zo doof als een kwartel, zegt Jan Melgers, als hij naast hem kruipt in de schaduw van de ruiselende berk waar ze uitrusten van het werk in de „kuil" i. die donkere sleuf in de moerige aarde waaruit zij de turf steken, de glimmende „klot", die met goud (en met zweet en vm verdriet) is betaald en Deurne befaamd heeft gemaakt als „het miljoenenpara- K dijs". Driek Linders en zijn maats heb ben die miljoenen nooit gezien. Zij kauwden roggebrood, zo zwart en zo hard als de turf. Met de luide stem van de doveman roep hij, plotseling zelf ver baasd: „Als ik achteraf bekijk wat wij hier hebben meegemaakt, is het niet te begrijpen dat wij er nog zijn!" Driek Linders en Jan Melgers en Toon van Bussel (die ijzersterke vent van vijf tig jaar die met het linie-ijzer en de bats en met spieren en pezen als staal draad elke dag nog 3500 vette turven uit het vochtige veen steekt) deze drie behoren tot de laatsten die iedere mor gen de brug overgaan van de groene Peel naar de bruine Peel, van het heden naar het verleden. Daar. in de bruine Peel, voltooien de laatste veenwerkers het boek van het miljoenenparadijs, waarin dat weten ze nu wel geen goud. maar, althans vandaag de dag, toch de kost valt te verdienen. De „knik- kezak" van Driek Linders is gevuld met krentemik en ham. En daraom is het laatste hoofdstuk van de historie van het Brabantse Klondike mooier dan de eer der geschreven bladzijden. Die zijn zo zwart als turf en roggebrood maar kun nen zijn. FNe brug naar de Brabantse Peel de echte Peel. de barse veenvlakte, gestoffeerd met hei, berkestruiken en een kromgetrokken vliegden langs het rulle pad dat kronkelend tussen de ver raderlijke moerassen en veenpoelen gaat overspant het Deurnese Kanaal. Aan de ene kant ligt Neerkant, een van de negen kerkdorpen die tezamen de ruim 32.000 ha metende gemeente Deurne vormen. Daar rijd je langs een nieuwe moderne kerk. langs blinkende winkel ruiten waarachter de welvaart glinstert in het koude licht van TL-buizen. langs de twintigste eeuw. Over de ophaalbrug' droomt de oude Peel een van de stuk ken veengrond, waarvan Deurne alles bijeen nog 800 ha bezit. Veel is er niet meer over van de eindeloos lijkende woestenij op de grens van de vroegere hertogdommen Brabant en Gelre. Van de oorspronkelijke 90.000 ha woeste Peel- grond restten er in 1900 nog 47.000. Der tig jaar later hadden de turfgravers en ontginners van de Peel, „doncker ende vael van coleur, op de meeste plaejsen niet passabel" zoals Jacob van Ouden hoven in 1670 deze streek typeerde, nog slechts 26.000 ha overgelaten. En nu, anno 1962, is er bijna geen Peel meer. spreide knapzak. Hun tanden braken er grote brokken af en kauwden die gulzig, zodat de wangen ervan opbolden. Ieder van hen, ook de kinderen, had een hompje rauw spek, dat zij tot reepjes sneden en bij iedere brok brood duwden zij er een in de mond. Dan spoelden zij de volle monden leeg met drank. Toon en twee kinderen dronken bier uit het deksel van een grote tuit, Sjang en een van de jongens jenever. De natte krui mels persten tussen de lippen door onder het nakauwend wegslikken. Een Peelwerker die geen goed eten krijgt houdt het geen vertien dagen uit aan zo'n zware arbeid, verklaarde Toon. Er moest heel wat van de verdienst af. Een pond spek was zoveel as niks en een liter of wat bier hadden ze ook elke dag nodig. Melk kostte evenveel en werd ook zuur, eer zij op hun werk waren, zij moesten twee uren lopen. En koffie was ook maar koffie..." TOON VAN BUSSEL ..ik heb hier goeien aard..- gens dertien jaar oud waren en de knik kregen waren de ouders met hen er door. Ze waren er door, want dat verslavende werk bracht wat meer verdienst. De vader alleen kon het met zijn zwoegen niet tot een toereikend loon brengen, verdronk misschien te veel om zijn over vermoeid lijf wat aan te zwepen door de prikkeling van de alcohol... Ze wa ren er door en hun jongens sleepten hun stijve lichamen voort na lange da gen van arbeid en korte nachten van rust." Het kanaal, een kaarsrechte vijftien kilometer lange gracht, ligt te blinken in de zomerzon. Tussen de dijken van sponsachtig veen, die het kwelwater la ten doorsijpelen als een vergiet, zijn in het hoogseizoen van de turfwinning dui zenden aken naar de Zuid-Willemsvaart gegleden. Het kanaal, nu zo goed als geheel dicht gegroeid met welig woe kerende waterplanten, is nog altijd de stille getuige van de „goldrush" die in de tweede helft van de vorige eeuw over de stille Peel losbrak en de Peelbewoners tot zoveel dwaasheden heeft verleid. De Maatschappij Helenaveen eigendom van Jan van der Griendt, wiens familie nog maar kort geleden het dorp Griendts veen verkocht aan de Limburgse Peel- gemeente Horst maakte groot geld van de turf, die als strooisel naar de paardestallen van de Duitse cavalerie ging en als brandstof naar de steen fabrieken langs de grote rivieren, terwijl de Deurnese boeren nog zwoegden op hun aardappelveldjes aan de rand van de Peelvlakte, waarin, naar men meende, het goud voor het opscheppen lag. De gemeente Deurne besloot zelf de veen- exploitatie ter hand te nemen in het belang der gemeenschap. Omdat men geen gebruik kon maken van het kanaal der concurrentie groef Deurne zijn eigen turfvaart, evenwijdig met de Helena- vaart die een steenworp verder ligt. ii Toen Deurne met de vervening begon, verschenen er vette affiches in de bier huizen. „Arbeid maakt het leven zoet!" blokletterden de biljetten. „De Peel verschaft werk en brood! Arbeiders, betere dagen zullen aanbreken voor u en uw gezinnen..." Van die tijd vertelt de Peelschrijver H. J. J. Maas in zijn sociale streekromans. In zijn boek „Het Goud van de Peel", dat in 1909 ver scheen als een felle te felle? aan klacht tegen het gemeentelijk verveen bedrijf van Deurne dat in handen van een geslepen gemeentesecretaris niet werd tot een middel van sociale verheffing, maar tot 'n instrument van zelfverrijking ten koste van de Peelwerkers, •?u ..a.as afschildert als slachtoffers van Uitbuiting en eigen achterlijkheid in dat boek laat Maas de tegenspeler van net sluwe „sikkertaoriske", schoolmees ter De Visscher, een bezoek brengen aan de veenwerkers in de Peel. Dezelfde bruine Peel die hier voor ons ligt. Stond hij op deze plok, hier aan de oever van het Deurnese kanaal? MA AS: „Een eind verder lag op het kanaal een zwarte massa. Korter bij on derscheidde hij een volgeladen turfaak. Boven op de turf een man. die licht geleund stond tegen de lange boom van het roer. Op de wal drie jongens achter elkaar, die. hangend in een band over de schouder en schuin over de borst onder de andere arm door, met gelijk vooroverzeulen van het bovenlijf en schorende stappen de aak langzaam door het water sleepten aan de door eigen zwaarte gebogen lijn. Als de jon- tr TTrgens in ,,'tZinkske" zo heet het stuk van de bruine Peel aan de overkant van het Deurnese kanaal helpt Gerard van Bussel, een manneke van een jaar of twaalf dat nu vakantie heeft, zijn vader die tot de laatste veen werkers behoort. De bromfiets, „gestald" in de schaduw van een van de honder den berkestruiken die elk plekje van de Peel isoleren van de bewoonde we reld, wijst de weg. De stilte wordt luid in het suizelen van de wind en het sompige gesis waarmee van Bussels linie ijzer door de vezelige veengrond snijdt. Het gesprek. „Zitte gij alle dagen in de Peel?" En van Bussel (lachend nu hij de Brabantse tongval herkent): „Nou, zitte krek nie..." Voor zitten geen tijd. Hij haalt 3000 tot 3500 turven per dag uit de klot. Als zijn zoontje Gerard de grond afbonkt (de bovenste, onbruikbare laag aarde verwijdert), gaat het goed. Bést, knikt Toon van Bussel met een knipoog naar Gerard die de bonkaarde uitspreidt over het zetveld. Toon staat in de zwarte sleuf, steekt de klot los, neemt er vier tegelijk op de bats en gooit ze achter hem op Gerards zetveld. Dat doet hii 875 keer per dag. Elke keer 4 turven. Elke keer 10 kilo op de schop die ook zelf nog weegt. „As ik 's aovens in bed lig, lig ik goed stil," grijnst hij. MAAS: „Toon Peeters cn Sjang ston den in een kuil turf te steken, de blote voeten in de modder en de benen over- spat met grauwe vlekken. Zij hadden geen kleren aan 't lijf dan de broek met hoog opgestroopte pijpen en een bont hemd dat open hing op de borst. Hun rooie gezichten waren bedekt met glimmend zweet en vuil. Zoals ze daar stonden te zwoegen met wilde ogen van inspanning en hijgend van de hitte on der de middagzon, waren zij dezelfde niet meer van straks, waren zij voort- gezweepte werkbeesten, die bun laatste krachten samentrokken uit vrees voor de dreigend knetterende slagen..." Toon van Bussel klaagt niet over het werk in de Peel. „Ik heb hier werkelijk goeien aard," zegt hij. Hij heeft het ook geprobeerd aan de weg, maar daar duur den hem de uren te lang. Hij verdient de kost voor zijn gezin (7 kinderen: 4 jongens en 3 „durskes") liever onder de wijde hemel van de Peel waar niet de machine, maar de man nog het tempo bepaalt. Voor Toons kinderen is die vrijheid minder aantrekkelijk. Gerard gaat de Peel niet in. tenzij in de vakantie. „Hij wordt tekenaar," zegt Toon, „en mijn oudste leert voor bankwerker." Zij leren een vak op een van de 40 scholen die Deurne rijk is Straks voegen zij zich bij de circa 3500 Deurnenaren die werk zaam zijn in de industrie en de handel. Misschien pendelen (en verhuizen?) ze naar Eindhoven, zoals vandaag al 2200 1 Deurnenaren doen. Misschien ook vin- j den ze een baan in de kleine fabrieken van het Peeldorp zelf of in de nieuwe industrieën die het gemeentebestuur poogt aan te trekken. Misschien wordt de zoon van de veenwerker een bekwame tekenaar op de Philipsfabriek die thans in Deurne gebouwd wordt. En maakt hij 's zondags met zijn kinderen fietstochtjes naar de Peel, die dan een recreatie gebied is geworden. Er verandert zoveel in Brabant... „Die dingen zijn werkelijk gebeurd," verzekert Driek Linders, die het grootste deel van zijn 75 levensjaren in de klot heeft doorgebracht. Met zijn maat Jan Melgers, die 5 jaar jonger is, zit hij aan de rand van de kuil zijn knapzak leeg te eten. De sneden krentemik met ham verdwijnen onder Driks krijgshaftige knevel. De Peel heeft hen niet losge laten. Nu ze al lang 65 zijn en met de AOW-centen op zak een pijp dienden te roken op de bank in het park (haha, lachen ze), gaan ze nog elke dag de Pel in. Nee, niet meer te voet, zoals vroeger („twee uur gaans en 's avonds weer twee uur terug"). Hun baas brengt ze nu met de auto naar de klot en komt hen 's avonds weer halen. Jan Melgers strijkt met de rug van zijn hand langs zijn grijze stoppelbaard en zet het blau we kruikje aan de lippen. Driek hapt van de krentemik en spoelt de mond met? een slok thee uit de jeneverfles. „Da's wat anders dan een droge snee roggebrood met kanaalwatar," glun dert hij. XXX MAAS: „Een hoop dikke sneden zwart brood lag tussen hen in op een uitge- „Vier liter drinken namen we van huis mee," gaat Driek verder. Maar dat was niet genoeg, als je een ganse dag te zweten stond in de kuil. Ze haalden nog acht liter water uit het kanaal, dat natuurlijk niet te zuipen was vanwege die rottige moersmaak. Daarom moest er een scheut azijn bij, zie je. Of jenever? Of jenever, want ze lustten wel een bor rel in de Peel. Haha! Twee uur lopen naar de Peel en twee uur terug. En de durskes gingen mee om de klot te kruien. De zonden hier zo dik gestapeld als de turf? De klot zit hier wel een meter of drie dik. Zo hoog liggen de zonden toch niet opgestapeld in de Peel? Meestentijds waren de Peelwerkers te „muug", nietwaar? Jaja, ze hebben soms drie dagen achtereen gewerkt in de kuil of op de turfstrooiselfabriek. Daar liep er ene met een paal tegen de zolders te stompen om het werkvolk wakker te houden. En dat voor 14 cent per uur oftewel 5 sigaren. En dat allemaal op roggebrood met snevel en petatten. 's Zondagsmorgens aardappelen, 's zon dagsmiddags aardappelen, 's zondags avonds aardappelen. Soms droegen ze een keteltje petatten mee de Peel in. Als het deksel er af ging, namen de honden de benen, maar zij vraten ze. Je kon er koliek van krijgen. Maar toen hadden ze het toch goed. nietwaar Jan? Toen wisten ze niet beter, wel? Twee uur lopen naar de klot, twee uur lopen uit de klot. Ja, die dingen zijn werkelijk gebeurd hier in de Peel. Driek Linders hapt van zijn krentemik. Hij strijkt nu zilveren guldens op en de AOW. En elke morgen brengt zijn baas hem met de auto naar de Peel. Gezeten in een piuche zetel zoeft hii als een vorst naar zijn miljoenenparadijs. Al is het verveenbedrijf van de ge meente Deurne in 1954 stopgezet en vier jaar later voorgoed opgedoekt er wordt nog turf gegraven in de Peel. Tegen de wijde hemel tekenen zich de sterke armen af van de machines waar mee de gebrs. Minke persturven trek ken, en C. Valstar dekaarde graaft voor de champignonkwekerijen. Ook de turf winning is gemechaniseerd er zijn geen Peelwerkers meer. Nog slechts een enkeling is bereid om met steker en oplegger, linie-ijzer en bats weer en wind in de grauwe vlakte te trotseren. Er zijn er niet veel meer die „goeien aard" hebben in de Peel, zoals Toon van Bussel. Zelfs de belangstelling voor de jaarlijkse verpachting van Peelveldjes voor eigen huisbrand neemt snel af. De „baas van de Peel", A. P. A. Kuypers (60), de laatste directeur van Deurnes verveenbedrijf en na de liqui datie hiervan belast met het toezicht op de Deurnese Peel, verpachtte een jaar of tien geleden nog zo'n 2500 veldjes aan particulieren maar thans komen op de jaarlijkse verpachting in februari nog maar een 500 liefhebbers uit. In de zomermaanden steken de boeren en ar beiders de klot, die daarna gedroogd wordt in de wind. Een veldje (circa 1 are) levert 18.000 tot 20.000 turven op genoeg om 's winters de kachel bran- JAN MELGERS en DRIEK LINDERS ...onbegrijpelijk dat wij er nog zijn... Vierenveertig van de zestig leden van het Nationale Ballet zyn donderdagavond met grote vertraging op Schiphol terug gekeerd van een tournee, die zes weken heeft geduurd. De overige leden brengen elders nog een paar dagen vakantie door en komen later terug. Tijdens de tournee van zes weken heeft het Nationale Ballet ruim 20 voorstellingen gegeven in Parys, Spaans Marokko en ongeveer tien Spaanse steden. Mevrouw Sonia Gaskell, artistiek en sinds kort ook zakelijk leidster van het Nationale Ballet, was niet bij de terug gekeerde groep. Zij is na de voorstelling op 8 augustus in Santander reeds naar Nederland teruggekeerd. Volgens dans- solist Conrad van de Weetering, die de leiding van de met een chartervliegtuig uit Valencia terugekeerde groep had, heeft deze terugkeer van mevrouw Gas kell niets te maken met de publikaties over de nieuwe moeilijkheden in de leiding van onze nationale ballet- formatie. „Het succes was overal onwaarschijn lijk." zei Conrad van de Weetering. „Het onthaal dat wij overal kregen, het groot enthousiasme was gewoon niet te gelo ven. Op onze tournee hebben we maar één slechte kritiek gehad en dat was op het eind van onze tournee, toen alle dansers dodelijk vermoeid waren en bovendien onder primitieve omstandig heden moesten optreden. Het was een zware tournee, want omdat we overal in festivals moesten optreden reisden we soms van oost naar west en van noord naar zuid." De omstandigheden waaronder moest worden opgetreden in openlucht theaters en in bijna alle gevallen op een onoverdekt podium noemde Conrad van de Weetering erg moeilijk. Overdag kon er in de gloeiende hitte niet worden gerepeteerd. Dat was alleen mogelijk in San Sebastian, waar een overdekt po dium was opgetrokken op het stadsplein. De persdienst van het ministerie van O. K. en W. heeft desgevraagd ontkend, dat de minister a.i. mevrouw Gaskell na de publikaties over de moeilijkheden in de balletleiding heeft verzocht terug te keren. Mevrouw Gaskell zou dit vol gens een gerucht hebben geweigerd. Dit is volgens deze persdienst beslist niet waar. Het bestuur van de stichting Het Nationale Ballet, dat kortgeleden in spoedvergadering is bijeen geweest, zal de moeilijkheden in de leiding van het ballet binnenkort met de belanghebben den bespreken. (Advertentie) KRANT UIT? De pachter van een Weens restau rant heeft om een uitspraak van de rechter verzocht over de vraag of de Oostenrijkse president, dr. Adolf Schaerf, bij de officiële ontvangsten van koningin Juliana en van de West- duitse bondspresident, Lübke, in het voorjaar van 1962, contractbreuk heeft gepleegd. De pachter van het restau rant in de Weense „Hofburg" beroept zich op een contract, gesloten in 1948, waarin hem het alleenrecht wordt verleend om alle officiële diners bij ontvangsten in de Hofburg te mogen verzorgen. De gerechten en dranken voor de officiële diners tijdens de bezoeken van koningin Juliana en president Lübke waren ditmaal bij een ander Weens restaurant besteld. iVolgens de overheid betroffen de diners een zogenaamde soevereine daad, die door een privaatrechtelijke overeen komst niet kan worden beïnvloed.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1962 | | pagina 13