Voor Peelwerkers
geen goud in het
miljoenenparadijs
SEPTEMBER: ONZE
LAATSTE HOOP
mensen en turf
Nationaal
terug van tournee
^proef
rit
IOOO
dan
met de
Middel tegen
schuim op
rivieren
YS: geen basis
op Jamaica
VAAK ZWARE
REIZEN
Om de soevereiniteit
van officiële diners
Vaak mooie
maand
de tufnturf
met schone lei
naar groter vriiheid
de laatsten
twee kanalen
zitte krek nie
aanklacht
liever bankwerker
krentemik met ham
twaalf liter
met machines
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1962
SEPTEMBER-DIKWIJLS NAZOMER
I 2 3 t S 8 7 1 S 10 11 IJ tl
September
Na de hondsdagen van juli en vooral
augustus treedt soms reeds eind augustus
maar vaak in september een herstel in.
Ondanks de al veel donkerder avonden
en de reeds koude nachten kunnen we
dan genieten van rustig en vrij warm
nazomerweer.
Opvallend is dat terwijl juli en
augustus de laatste tien jaar bijna altijd
teleurstelden als vakantiemaanden
september meestal nogal bevredigend
uitviel.
In 1949 beleefden we zelfs de warmste
septembermaand sedert minstens
eeuw, 17,2 graden. Er waren zelfs 8
zomerse dagen. Het jaar 1947 bracht
naast een zeer warme zomer ook een
prachtige septembermaand (16,8 graden
en 10 zomerse dagen!).
Na deze hoogtepunten ging september
wat achteruit. September 1952, 1953 en
1954 waren te koud en in drie jaar
kwam in september slechts é'n zomerse
dag voor.
Geleidelijk wordt september weer be-
ter. Van 1956 tm 1961 waren vier te
warm en twee te koud.
temp. zomerse dagen
1956 14,7 1
1957 12,9 0
1958 15,8 4
1959 15,5 6
1960 13,6 o
1961 16,6 6
Daar de normale september-temperatuur
14,3 graden bedraagt is het wel duidelijk
hoe goed we de afgelopen jaren zijn
bedeald. Het kan in september nog heel
warm zijn, vooral in de eerste helft. Na
de 18e gaat de temperatuur herfstachtige
allures aannemen. In 1949 bracht sep
tember te Bilt een temperatuur van
34 graden, maar in 1955 zakte het kwik
op normale waarnemingshoogte al tot
min één graad. Merkwaardig is dat we
enkele jaren geleden kort achter elkaar
de natste en de droogste september be
leefden.
Normaal geeft september 72 mm (lan
delijk). In 1957 viel er echter precies
100 mm te veel, een record sinds 1914.
Maar het toch zo droge jaar 1959 kon
het ook in september niet verder bren
gen dan... 4 mm. Ook september 1947,
IS 11 17 tl IS ZB 21 22 22 21 21 21 27 21 2S 20
1628161 V.PELT
1948, 1949, 1953 en 1956 waren te droog.
Afgezien van de zéér natte september
maanden van 1950 en 1957 was september
de laatste vijftien jaar dus öf te droog
óf ongeveer normaal.
Resumerend kunnen we zeggen dat sep
tember de laatste jaren mesetal vrij
goed is geweest.
Een andere omstandigheid maakt de
vooruitzichten weer minder gunstig. We
hebben een abnormaal koude zomer ach
ter de rug. Er zijn deze eeuw 14 zomers
geweest die kouder waren dan 15,5 gra
den (normaal 16,4 graden).
Slechts in 2 gevallen was september
te warm en dan nog maar heel weinig.
Het laatste gebeurde dit in 1956. Ook
komt het vrijwel nooit voor dat sep
tember de warmste maand van het jaar
wordt. Dit was vorig jaar wèl zo, een
uniek feit.
De Shell zal in samenwerking met
een Duitse maatschappij op haar terrei
nen in Pernis een ureum-paraffinefbariek
gaan bouwen, die de grondstof gaat
leveren voor een nieuw reinigingsmiddel,
dat na lozing op de rivieren geen schuim
veroorzaakt.
De fabriek wordt de eerste van dit
type ter wereld. Er zullen verschillende
nieuwe vindingen in worden toegepast.
De installatie is over een kleine twee
laar voltooid en krijgt een produktie-
capaciteit van enkele honderdduizenden
tonnen per jaar. voldoende om te voor
zien in het grootste deel van de Europese
behoefte.
De toepassing van reinigingsmiddelen
in industriële centra is reeds lang een
zaak, die in verband met de vervui
ling van de rivieren bijzondere aan
dacht heeft van regionale en nationale
overheden, vooral in Duitsland en
Engeland.
De nieuwe ureum-paraffinefabrlek zei
nu een alkylaat produceren, dat biolo
gisch geheel kan worden afgebroken,
waarmee waterverontreiniging wordt
voorkomen.
DEURNE, augustus 1962.
De wind die een eeuw geleden nog over deze vlakte blies gelijk
Gods adem over de baaierd voordat het licht werd, heeft ook
hier het alleenrecht niet meer. In de graan-gouden Peel van vandaag
is het knorren van landbouw tractoren en automobielen een vertrouwd
gerucht en zelfs in de vaalbruine Peel, waarvan de ontginners nog
enkele honderden hectaren hebben overgelaten, schrikken de vogels
niet meer op, als een bromfiets door de stilte knettert of een for
matie straaljagers huilend de hemel bestormt. De oren van de 75-
•jarige veenwerker Driek Linders horen die nieuwe geluiden niet.
Die luisteren nog altijd naar de zingende wind en naar het geratel
van de ijzeren treinwielen die de Deurnese Peelwerkers naar de turf-
strooiselfabrieken van Griendtsveen hebben gebracht-
dend te houden. Wie turf stookt, stookt
goedkoop, want de veldjes doen thans
niet meer dan 15 gulden.
Zit in de klot dan nu voorgoed de
klad? En moet Deurne blijven zitten met
zijn 800 ha onbruikbare veengrond? Som
migen vrezen van wel, anderen zien een
lichtpuntje in de ontdekking dat de turf
kan worden aangewend voor erosie-
bestrijding (waarvoor de Duitsers de
Nederlandse turf metterdaad al gebrui
ken) en grondverbetering. De turf moet
daarvoor echter speciale eigenschappen
bezitten, die hij krijgt door bevriezing
in de wintermaanden. Is het in de zomer
gedroogde veen zwart, keihard en ge
schikt als brandstof, de in de winter
bevroren turf wordt bruin van kleur
en is met de hand te verpulveren. Vol
gens de werkgroep onderzoek veenaarde
kan het zwartveen na doorvriezing dienst
doen ter verwerking in potgrond voor
bloemen en groenten, als afdekgrond bij
diverse tuinbouwteelten, als grondaan-
vullingsmateriaal in de volle grond en
ter verbetering van de bodemstructuur.
In Aalsmeer wordt per jaar 20.000 ton
tuinturf gebruikt en in Boskoop 10.000
ton. terwijl in potgrond jaarlijks al
200.000 ton turf wordt verwerkt.
In Deurne is men er niet zeker van
dat het met die tuinturf wel zo'n vaart
zal lopen. Hoe het echter zij, de gemeente
waagt zich niet meer aan de turfwin-
ning. Het gemeentelijk bedrijf is dood
en begraven, en men heeft daar geen
spijt van. Niet dat het geen winst heeft
opgeleverd. Er is verdiend en niet weinig
er zijn bijvoorbeeld fabelachtige be
dragen in de gemeentekas gevloeid tij
dens de eerste wereldoorlog. En Deurne
heeft van het geld een raadhuis ge
bouwd, een brandspuit en de hemel weet
wat meer gekocht, schenkingen gedaan
aan bouwpastoors die trotse kerken heb
ben neergezet, en zijn inwoners jaren
lang vrijgesteld van belasting. Goed; de
miljoenen hebben gedanst in het mil
joenenparadijs, maar de Peelwerkers van
Coolen en Maas hebben er niet veel pro
fijt van gehad, al zijn er aan te wijzen
die van hun zuur verdiende centen in
de klot goed boer zijn geworden. Maar
de meesten niet. De veenderij heeft in
Deurne niet zoveel zegen gebracht. Geen
mens treurde dan ook, toen de raad in
1958 besloot de hele zaak aan de kant
te doen. Een verstandig besluit: de klad
zat in de klot, zodat er niet veel meer
viel te winnen, terwijl men toch voor
grote uitgaven kwam te staan, omdat
de turfwinning gemechaniseerd moest
worden als men nog wilde meetellen
tenminste. Zo werd er geredeneerd. Maar
het hart onderging de liquidatie als een
absolutie. Men kon beginnen met een
schone lei.
Pn het volk van de Peel heeft de
vaalbruine vlakte eindelijk groen
zien worden. Het heeft de plaggehutten
in de hei geruild voor nieuwe boerde
rijen. huizen, winkels en zelfs fabrieken.
Daarin en op het veld verdienen de
Peellanders een rovaler stuk brood dan
het miljoenenparadijs van vroeger. Na
tuurlijk zijn er nog zorgen en wensen
en men zal die van 15 tot 23 septem
ber, als Deurne met een grote streek-
tentoonstelling laat zien wat er zoal
veranderd is, zeker niet onder stoelen
of banken steken. Om iets te noemen:
het gemiddeld inkomen per hoofd ligt
hier nog zowat het laagst van Nederland,
de beroepsbevolking wordt afgeroomd
door de Dendel naar Eindhoven, de indu
strialisatie van hogerhand te weinig ge
stimuleerd, de kinderen gaan school in
noodgebouwen...
Niettemin zelfs de laatsten die in
de Peel nog de klot steken, verdienen
meer dan aardappelen en roggebrood, en
ook in de noodschoten ontdekt de jeugd
een nieuwe wereld. Deze „kinderen van
ons volk", die vol wantrouwen en achter
docht zyn geraakt in de eeuwen dat
Brabant zuchtte onder Staatse druk, en
die in hun isolement het savoir-vivre
van de carnavalsvierder van de weer
omstuit hebben gewisseld voor boerse
en onbehouwen manieren, zijn op weg
naar een grotere materiële en geestelijke
vrijheid. Daar was geen sprake van in
1878, toen in de Peel de „goldrush" goed
en wel begonnen was en kleine jongens
dagen krom hingen voor de turfaken in
het kanaal.
KEES BASTIANEN
De Verenigde Staten hebben premier
Bustamente van Jamaica bedankt voor
diens aanbod een Amerikaanse basis op
het eiland toe te staan, doch tevens ge-
zegd dat zij hiervan geen gebruik zullen
maken.
Korte tijd nadat Jamaica op 6 augustus
van dit jaar onafhankelijk was gewor
den van het Britse koninkrijk ver
klaarde premier Bustamente dat hij be
reid was de Verenigde Staten een basis
op het eiland te verschaffen zonder
daarbij te denken aan een tegenprestatie
in de vorm van Amerikaanse steun.
Driek is zo doof als een kwartel, zegt
Jan Melgers, als hij naast hem kruipt in
de schaduw van de ruiselende berk waar
ze uitrusten van het werk in de „kuil" i.
die donkere sleuf in de moerige aarde
waaruit zij de turf steken, de glimmende
„klot", die met goud (en met zweet en vm
verdriet) is betaald en Deurne befaamd
heeft gemaakt als „het miljoenenpara- K
dijs". Driek Linders en zijn maats heb
ben die miljoenen nooit gezien. Zij
kauwden roggebrood, zo zwart en zo
hard als de turf. Met de luide stem van
de doveman roep hij, plotseling zelf ver
baasd: „Als ik achteraf bekijk wat wij
hier hebben meegemaakt, is het niet te
begrijpen dat wij er nog zijn!"
Driek Linders en Jan Melgers en Toon
van Bussel (die ijzersterke vent van vijf
tig jaar die met het linie-ijzer en de
bats en met spieren en pezen als staal
draad elke dag nog 3500 vette turven uit
het vochtige veen steekt) deze drie
behoren tot de laatsten die iedere mor
gen de brug overgaan van de groene
Peel naar de bruine Peel, van het heden
naar het verleden. Daar. in de bruine
Peel, voltooien de laatste veenwerkers
het boek van het miljoenenparadijs,
waarin dat weten ze nu wel geen
goud. maar, althans vandaag de dag,
toch de kost valt te verdienen. De „knik-
kezak" van Driek Linders is gevuld met
krentemik en ham. En daraom is het
laatste hoofdstuk van de historie van het
Brabantse Klondike mooier dan de eer
der geschreven bladzijden. Die zijn zo
zwart als turf en roggebrood maar kun
nen zijn.
FNe brug naar de Brabantse Peel
de echte Peel. de barse veenvlakte,
gestoffeerd met hei, berkestruiken en
een kromgetrokken vliegden langs het
rulle pad dat kronkelend tussen de ver
raderlijke moerassen en veenpoelen gaat
overspant het Deurnese Kanaal. Aan
de ene kant ligt Neerkant, een van de
negen kerkdorpen die tezamen de ruim
32.000 ha metende gemeente Deurne
vormen. Daar rijd je langs een nieuwe
moderne kerk. langs blinkende winkel
ruiten waarachter de welvaart glinstert
in het koude licht van TL-buizen. langs
de twintigste eeuw. Over de ophaalbrug'
droomt de oude Peel een van de stuk
ken veengrond, waarvan Deurne alles
bijeen nog 800 ha bezit. Veel is er niet
meer over van de eindeloos lijkende
woestenij op de grens van de vroegere
hertogdommen Brabant en Gelre. Van
de oorspronkelijke 90.000 ha woeste Peel-
grond restten er in 1900 nog 47.000. Der
tig jaar later hadden de turfgravers en
ontginners van de Peel, „doncker ende
vael van coleur, op de meeste plaejsen
niet passabel" zoals Jacob van Ouden
hoven in 1670 deze streek typeerde, nog
slechts 26.000 ha overgelaten. En nu,
anno 1962, is er bijna geen Peel meer.
spreide knapzak. Hun tanden braken er
grote brokken af en kauwden die gulzig,
zodat de wangen ervan opbolden. Ieder
van hen, ook de kinderen, had een
hompje rauw spek, dat zij tot reepjes
sneden en bij iedere brok brood duwden
zij er een in de mond. Dan spoelden zij
de volle monden leeg met drank. Toon
en twee kinderen dronken bier uit het
deksel van een grote tuit, Sjang en een
van de jongens jenever. De natte krui
mels persten tussen de lippen door onder
het nakauwend wegslikken. Een
Peelwerker die geen goed eten krijgt
houdt het geen vertien dagen uit aan
zo'n zware arbeid, verklaarde Toon. Er
moest heel wat van de verdienst af.
Een pond spek was zoveel as niks en
een liter of wat bier hadden ze ook
elke dag nodig. Melk kostte evenveel en
werd ook zuur, eer zij op hun werk
waren, zij moesten twee uren lopen.
En koffie was ook maar koffie..."
TOON VAN BUSSEL
..ik heb hier goeien aard..-
gens dertien jaar oud waren en de knik
kregen waren de ouders met hen er door.
Ze waren er door, want dat verslavende
werk bracht wat meer verdienst. De
vader alleen kon het met zijn zwoegen
niet tot een toereikend loon brengen,
verdronk misschien te veel om zijn over
vermoeid lijf wat aan te zwepen door
de prikkeling van de alcohol... Ze wa
ren er door en hun jongens sleepten
hun stijve lichamen voort na lange da
gen van arbeid en korte nachten van
rust."
Het kanaal, een kaarsrechte vijftien
kilometer lange gracht, ligt te blinken
in de zomerzon. Tussen de dijken van
sponsachtig veen, die het kwelwater la
ten doorsijpelen als een vergiet, zijn in
het hoogseizoen van de turfwinning dui
zenden aken naar de Zuid-Willemsvaart
gegleden. Het kanaal, nu zo goed als
geheel dicht gegroeid met welig woe
kerende waterplanten, is nog altijd de
stille getuige van de „goldrush" die in
de tweede helft van de vorige eeuw over
de stille Peel losbrak en de Peelbewoners
tot zoveel dwaasheden heeft verleid. De
Maatschappij Helenaveen eigendom
van Jan van der Griendt, wiens familie
nog maar kort geleden het dorp Griendts
veen verkocht aan de Limburgse Peel-
gemeente Horst maakte groot geld
van de turf, die als strooisel naar de
paardestallen van de Duitse cavalerie
ging en als brandstof naar de steen
fabrieken langs de grote rivieren, terwijl
de Deurnese boeren nog zwoegden op
hun aardappelveldjes aan de rand van
de Peelvlakte, waarin, naar men meende,
het goud voor het opscheppen lag. De
gemeente Deurne besloot zelf de veen-
exploitatie ter hand te nemen in het
belang der gemeenschap. Omdat men
geen gebruik kon maken van het kanaal
der concurrentie groef Deurne zijn eigen
turfvaart, evenwijdig met de Helena-
vaart die een steenworp verder ligt.
ii
Toen Deurne met de vervening begon,
verschenen er vette affiches in de bier
huizen. „Arbeid maakt het leven zoet!"
blokletterden de biljetten. „De Peel
verschaft werk en brood! Arbeiders,
betere dagen zullen aanbreken voor u
en uw gezinnen..." Van die tijd vertelt
de Peelschrijver H. J. J. Maas in zijn
sociale streekromans. In zijn boek „Het
Goud van de Peel", dat in 1909 ver
scheen als een felle te felle? aan
klacht tegen het gemeentelijk verveen
bedrijf van Deurne dat in handen van
een geslepen gemeentesecretaris niet werd
tot een middel van sociale verheffing,
maar tot 'n instrument van zelfverrijking
ten koste van de Peelwerkers,
•?u ..a.as afschildert als slachtoffers van
Uitbuiting en eigen achterlijkheid in
dat boek laat Maas de tegenspeler van
net sluwe „sikkertaoriske", schoolmees
ter De Visscher, een bezoek brengen aan
de veenwerkers in de Peel. Dezelfde
bruine Peel die hier voor ons ligt. Stond
hij op deze plok, hier aan de oever van
het Deurnese kanaal?
MA AS: „Een eind verder lag op het
kanaal een zwarte massa. Korter bij on
derscheidde hij een volgeladen turfaak.
Boven op de turf een man. die licht
geleund stond tegen de lange boom van
het roer. Op de wal drie jongens achter
elkaar, die. hangend in een band over
de schouder en schuin over de borst
onder de andere arm door, met gelijk
vooroverzeulen van het bovenlijf en
schorende stappen de aak langzaam door
het water sleepten aan de door eigen
zwaarte gebogen lijn. Als de jon-
tr
TTrgens in ,,'tZinkske" zo heet het
stuk van de bruine Peel aan de
overkant van het Deurnese kanaal
helpt Gerard van Bussel, een manneke
van een jaar of twaalf dat nu vakantie
heeft, zijn vader die tot de laatste veen
werkers behoort. De bromfiets, „gestald"
in de schaduw van een van de honder
den berkestruiken die elk plekje van
de Peel isoleren van de bewoonde we
reld, wijst de weg. De stilte wordt luid
in het suizelen van de wind en het
sompige gesis waarmee van Bussels linie
ijzer door de vezelige veengrond snijdt.
Het gesprek. „Zitte gij alle dagen in
de Peel?" En van Bussel (lachend nu hij
de Brabantse tongval herkent): „Nou,
zitte krek nie..." Voor zitten geen tijd.
Hij haalt 3000 tot 3500 turven per dag
uit de klot. Als zijn zoontje Gerard de
grond afbonkt (de bovenste, onbruikbare
laag aarde verwijdert), gaat het goed.
Bést, knikt Toon van Bussel met een
knipoog naar Gerard die de bonkaarde
uitspreidt over het zetveld. Toon staat
in de zwarte sleuf, steekt de klot los,
neemt er vier tegelijk op de bats en
gooit ze achter hem op Gerards zetveld.
Dat doet hii 875 keer per dag. Elke keer
4 turven. Elke keer 10 kilo op de schop
die ook zelf nog weegt. „As ik 's aovens
in bed lig, lig ik goed stil," grijnst hij.
MAAS: „Toon Peeters cn Sjang ston
den in een kuil turf te steken, de blote
voeten in de modder en de benen over-
spat met grauwe vlekken. Zij hadden
geen kleren aan 't lijf dan de broek
met hoog opgestroopte pijpen en een
bont hemd dat open hing op de borst.
Hun rooie gezichten waren bedekt met
glimmend zweet en vuil. Zoals ze daar
stonden te zwoegen met wilde ogen van
inspanning en hijgend van de hitte on
der de middagzon, waren zij dezelfde
niet meer van straks, waren zij voort-
gezweepte werkbeesten, die bun laatste
krachten samentrokken uit vrees voor
de dreigend knetterende slagen..."
Toon van Bussel klaagt niet over het
werk in de Peel. „Ik heb hier werkelijk
goeien aard," zegt hij. Hij heeft het ook
geprobeerd aan de weg, maar daar duur
den hem de uren te lang. Hij verdient
de kost voor zijn gezin (7 kinderen:
4 jongens en 3 „durskes") liever onder
de wijde hemel van de Peel waar niet
de machine, maar de man nog het tempo
bepaalt.
Voor Toons kinderen is die vrijheid
minder aantrekkelijk. Gerard gaat de
Peel niet in. tenzij in de vakantie. „Hij
wordt tekenaar," zegt Toon, „en mijn
oudste leert voor bankwerker." Zij leren
een vak op een van de 40 scholen die
Deurne rijk is Straks voegen zij zich
bij de circa 3500 Deurnenaren die werk
zaam zijn in de industrie en de handel.
Misschien pendelen (en verhuizen?) ze
naar Eindhoven, zoals vandaag al 2200
1 Deurnenaren doen. Misschien ook vin- j
den ze een baan in de kleine fabrieken
van het Peeldorp zelf of in de nieuwe
industrieën die het gemeentebestuur
poogt aan te trekken. Misschien wordt
de zoon van de veenwerker een bekwame
tekenaar op de Philipsfabriek die thans
in Deurne gebouwd wordt. En maakt hij
's zondags met zijn kinderen fietstochtjes
naar de Peel, die dan een recreatie
gebied is geworden. Er verandert zoveel
in Brabant...
„Die dingen zijn werkelijk gebeurd,"
verzekert Driek Linders, die het grootste
deel van zijn 75 levensjaren in de klot
heeft doorgebracht. Met zijn maat Jan
Melgers, die 5 jaar jonger is, zit hij aan
de rand van de kuil zijn knapzak leeg
te eten. De sneden krentemik met ham
verdwijnen onder Driks krijgshaftige
knevel. De Peel heeft hen niet losge
laten. Nu ze al lang 65 zijn en met de
AOW-centen op zak een pijp dienden
te roken op de bank in het park (haha,
lachen ze), gaan ze nog elke dag de
Pel in. Nee, niet meer te voet, zoals
vroeger („twee uur gaans en 's avonds
weer twee uur terug"). Hun baas brengt
ze nu met de auto naar de klot en komt
hen 's avonds weer halen. Jan Melgers
strijkt met de rug van zijn hand langs
zijn grijze stoppelbaard en zet het blau
we kruikje aan de lippen. Driek hapt
van de krentemik en spoelt de mond
met? een slok thee uit de jeneverfles.
„Da's wat anders dan een droge snee
roggebrood met kanaalwatar," glun
dert hij.
XXX
MAAS: „Een hoop dikke sneden zwart
brood lag tussen hen in op een uitge-
„Vier liter drinken namen we van
huis mee," gaat Driek verder. Maar dat
was niet genoeg, als je een ganse dag
te zweten stond in de kuil. Ze haalden
nog acht liter water uit het kanaal, dat
natuurlijk niet te zuipen was vanwege
die rottige moersmaak. Daarom moest
er een scheut azijn bij, zie je. Of jenever?
Of jenever, want ze lustten wel een bor
rel in de Peel. Haha! Twee uur lopen
naar de Peel en twee uur terug. En
de durskes gingen mee om de klot te
kruien. De zonden hier zo dik gestapeld
als de turf? De klot zit hier wel een
meter of drie dik. Zo hoog liggen de
zonden toch niet opgestapeld in de Peel?
Meestentijds waren de Peelwerkers te
„muug", nietwaar? Jaja, ze hebben soms
drie dagen achtereen gewerkt in de kuil
of op de turfstrooiselfabriek. Daar liep
er ene met een paal tegen de zolders
te stompen om het werkvolk wakker te
houden. En dat voor 14 cent per uur
oftewel 5 sigaren. En dat allemaal op
roggebrood met snevel en petatten.
's Zondagsmorgens aardappelen, 's zon
dagsmiddags aardappelen, 's zondags
avonds aardappelen. Soms droegen ze
een keteltje petatten mee de Peel in.
Als het deksel er af ging, namen de
honden de benen, maar zij vraten ze.
Je kon er koliek van krijgen. Maar toen
hadden ze het toch goed. nietwaar Jan?
Toen wisten ze niet beter, wel? Twee
uur lopen naar de klot, twee uur lopen
uit de klot. Ja, die dingen zijn werkelijk
gebeurd hier in de Peel.
Driek Linders hapt van zijn krentemik.
Hij strijkt nu zilveren guldens op en
de AOW.
En elke morgen brengt zijn baas hem
met de auto naar de Peel. Gezeten in
een piuche zetel zoeft hii als een vorst
naar zijn miljoenenparadijs.
Al is het verveenbedrijf van de ge
meente Deurne in 1954 stopgezet en
vier jaar later voorgoed opgedoekt
er wordt nog turf gegraven in de Peel.
Tegen de wijde hemel tekenen zich de
sterke armen af van de machines waar
mee de gebrs. Minke persturven trek
ken, en C. Valstar dekaarde graaft voor
de champignonkwekerijen. Ook de turf
winning is gemechaniseerd er zijn
geen Peelwerkers meer. Nog slechts een
enkeling is bereid om met steker en
oplegger, linie-ijzer en bats weer en
wind in de grauwe vlakte te trotseren.
Er zijn er niet veel meer die „goeien
aard" hebben in de Peel, zoals Toon van
Bussel. Zelfs de belangstelling voor de
jaarlijkse verpachting van Peelveldjes
voor eigen huisbrand neemt snel af.
De „baas van de Peel", A. P. A.
Kuypers (60), de laatste directeur van
Deurnes verveenbedrijf en na de liqui
datie hiervan belast met het toezicht
op de Deurnese Peel, verpachtte een jaar
of tien geleden nog zo'n 2500 veldjes aan
particulieren maar thans komen op
de jaarlijkse verpachting in februari
nog maar een 500 liefhebbers uit. In de
zomermaanden steken de boeren en ar
beiders de klot, die daarna gedroogd
wordt in de wind. Een veldje (circa
1 are) levert 18.000 tot 20.000 turven op
genoeg om 's winters de kachel bran-
JAN MELGERS en DRIEK LINDERS
...onbegrijpelijk dat wij er nog zijn...
Vierenveertig van de zestig leden van
het Nationale Ballet zyn donderdagavond
met grote vertraging op Schiphol terug
gekeerd van een tournee, die zes weken
heeft geduurd. De overige leden brengen
elders nog een paar dagen vakantie door
en komen later terug. Tijdens de tournee
van zes weken heeft het Nationale Ballet
ruim 20 voorstellingen gegeven in Parys,
Spaans Marokko en ongeveer tien
Spaanse steden.
Mevrouw Sonia Gaskell, artistiek en
sinds kort ook zakelijk leidster van het
Nationale Ballet, was niet bij de terug
gekeerde groep. Zij is na de voorstelling
op 8 augustus in Santander reeds naar
Nederland teruggekeerd. Volgens dans-
solist Conrad van de Weetering, die de
leiding van de met een chartervliegtuig
uit Valencia terugekeerde groep had,
heeft deze terugkeer van mevrouw Gas
kell niets te maken met de publikaties
over de nieuwe moeilijkheden in de
leiding van onze nationale ballet-
formatie.
„Het succes was overal onwaarschijn
lijk." zei Conrad van de Weetering. „Het
onthaal dat wij overal kregen, het groot
enthousiasme was gewoon niet te gelo
ven. Op onze tournee hebben we maar
één slechte kritiek gehad en dat was op
het eind van onze tournee, toen alle
dansers dodelijk vermoeid waren en
bovendien onder primitieve omstandig
heden moesten optreden. Het was een
zware tournee, want omdat we overal
in festivals moesten optreden reisden we
soms van oost naar west en van noord
naar zuid."
De omstandigheden waaronder moest
worden opgetreden in openlucht
theaters en in bijna alle gevallen op een
onoverdekt podium noemde Conrad
van de Weetering erg moeilijk. Overdag
kon er in de gloeiende hitte niet worden
gerepeteerd. Dat was alleen mogelijk in
San Sebastian, waar een overdekt po
dium was opgetrokken op het stadsplein.
De persdienst van het ministerie van
O. K. en W. heeft desgevraagd ontkend,
dat de minister a.i. mevrouw Gaskell
na de publikaties over de moeilijkheden
in de balletleiding heeft verzocht terug
te keren. Mevrouw Gaskell zou dit vol
gens een gerucht hebben geweigerd. Dit
is volgens deze persdienst beslist niet
waar. Het bestuur van de stichting Het
Nationale Ballet, dat kortgeleden in
spoedvergadering is bijeen geweest, zal
de moeilijkheden in de leiding van het
ballet binnenkort met de belanghebben
den bespreken.
(Advertentie)
KRANT
UIT?
De pachter van een Weens restau
rant heeft om een uitspraak van de
rechter verzocht over de vraag of de
Oostenrijkse president, dr. Adolf
Schaerf, bij de officiële ontvangsten
van koningin Juliana en van de West-
duitse bondspresident, Lübke, in het
voorjaar van 1962, contractbreuk heeft
gepleegd. De pachter van het restau
rant in de Weense „Hofburg" beroept
zich op een contract, gesloten in 1948,
waarin hem het alleenrecht wordt
verleend om alle officiële diners bij
ontvangsten in de Hofburg te mogen
verzorgen. De gerechten en dranken
voor de officiële diners tijdens de
bezoeken van koningin Juliana en
president Lübke waren ditmaal bij
een ander Weens restaurant besteld.
iVolgens de overheid betroffen de diners
een zogenaamde soevereine daad, die
door een privaatrechtelijke overeen
komst niet kan worden beïnvloed.