Traditie gaat terug tot in
viiftiend e eeuw
Degeneratie van sterren door
Amerikaanse filmindustrie
HUN BESTAAN IS EEN
VOORBEELD VAN SOLIDE
„STEM-BELEGGING
BIJ DE DOOD VAN MARILYN MONROE
Nieuw Rotterdams Toneel
brengt rijk repertoire
Veel reizen
Eerste inpassc
Verbod van de „Koster"
D
Het einde
van het keizerrijk
Een nieuw begin
De hele wereld veroverd
Nieuwe behuizing
mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen
PROGRAM
JEUGDTHEATER
HET MASKER
BOEKENPLANK
Moord achter de
coulissen
De minzame moordenaar
DAGBLAD DE STEM VAN ZATEBDAG 11 AUGUSTUS 1962
DE WIENER SANGERKNABEN
De Wiener Sangerknaben zijn thans meer dan
ooit in hun bewogen geschiedenis, zingende am-
bassadeurtjes voor hun stad, waarin alles ge
tuigt van sin voor schoonheid en waardigheid.
Het licht van een warme nuzomerse dag viel door de veelkleurige, bonte kerkven
sters van een prachtige slotkapel in Bourgondïè. Door de gewijde ruimte klonk de
meerstemmige muziek die het kooi zong ter gelegenheid van de bruiloft van Maximi-
liaan I met de erf prinses van Bouigondië. Men schreef het jaar 147 7. Wat de laatste
Ridderin deze kapel hoorde, was muziek van de Lage Landen, muziek van de late
middeleeuwenvan de beginnende renaissance, feestelijk, uitbundig, een keizer waar
dig. Maximiliaan heeft daze jeugdindruk zeker nooit vergeten. Misschien was deze
gebeurtenis ook wel de aanleiding ertoe, dat de muzikale keizer het plan opvatte, om
het Oostenrijkse muziekleven een eigen middelpunt te geven. Hij liet uit heel Europa
zangers naar Oostenrijk halen. Het zwaartepunt van zijn koor moest volgens hem lig
gen bij de jongensstemmen, zoals hij het bij zijn bruiloft had gehoord.
Er "bestonden dus al Wiener Hof sang erknaben, toen de mensheid nauwelijks
gehoord had van de ontdekking van Amerikain het laar 1498 zette Maxi
miliaan zijn handtekening onder het decreet, dat het instituut van de San-
gerknaben in het leven riep. Hoe zeer het lot van de knapen hem ter
harte ging, blijkt wel uit het feit dat de keizer precies voorschreefwat voor
kleding, etengeneesmiddelen enz. moesten gegeven worden. Zelfs het me
nu van iedere dag werd door de keizer zelf opgeschreven: bij iedere maal
tijd kregen de heertjes anderhalf glas wijn.
den van het ene land naar het andere,
van stad tot stad, om overal met hun
stem de kerkelijke plechtigheden ofwel
de feestmaaltijden op te luisteren. Men
kar. zich wel indenken, wat een kosten
zo'n tocht met zich meebracht, als de
keizer met zijn gevolg en dan nog al
die zangers moesten worden onderge
bracht. Als ze in Wenen waren, woonden
ze meestal bij vroegere Sangerknaben,
ofwel bij de gewone mensen.
Ais hun stem gebroken was, konden ze
zelf kiezen. Hun intrek nemen bij de je-
zïeten in een kloosterkerk fwel terug
gaan naar huis. Dit laatste geschiedde
op kosten van de keizer, die dan niet
schraperig was en iedere jongen behal
ve nieuwe kleren nog een grote som geld
schonk.
Later, na de 30-jarige oorlog, begon
de Italiaanse invloed zich te doen gelden
op muziek gebied. De rabok-opera's
kwamen op, de z.g. spektakelstukken,
De kroniek van het jaar 1509 vermeldt
reeds 20 Sangerknaben, waarvan de
meesten uit de Lage Landen, dus uit
Nederland kwamen. Telkens weer moes
ten lange reizen naar Holland en Vlaan
deren gemaakt worden, om nieuwe jon
gens te gaan halen. Dat werd op de
duur een zeer kostbare geschiedenis, als
men bedenkt, dat een jongensstem
slechts een paar jaar de moeite waard
is- Toen dan ook in onze landen het mu
ziekleven verviel, ontdekte men in Oos
tenrijk, dat er niet alleen in de Lage
Landen mooie stemmen te vinden waren.
Steeds meer plaatsen van Nederlandse
jongens werden vacant en ze werden
ingenomen door jongens uit Oostenrijk:
de Wiener Sangerknaben waren er!
Tendertijd al trokken de longen? de
halve wereld rond. Het waren echter
geen concertreizen, zoals in onze tijd.
De Sangerknaben moesten namelijk hun
baas en keizer op zijn tochten begelei-
waarbij men gebruik maakte van forse
gestalten en kolossale stemmen. Voor
zulke opera's kwamen de kleine jongens
natuurlijk niet in aanmerking. Er ont
stond dan ook een zekere impasse en
men hoort lange tijd niets meer van het
optreden van de Sangerknaben.
Dat duurde zo voort tot de tijd van
Maria Theresia Zij had andere zorgen.
Vooï de Sangerknaben had ze te weinig
geld, doordat ze vele oorlogen moest
voeren. En toen nam Maria Theresia
een besluit, dat voor die tijd iets onge
looflijks was. Tot nu toe hadden de Oos
tenrijkse keizers steeds zelf voor de
Sangerknaben gezorgd. Maria Theresia
verpachtte de jongens!
De pachter had als taak: de kerk-, ta
fel- en kamermuziek van het Hof te ver
zorgen. De eerste pachter, Domkapell-
meister Reutter meende het goed met de
knapen en wist ze bij de jezuïten on
der te brengen, waar ieder zijn verwarm
de kamer had. Maar Maria Theresia
werd opgevolgd door haar zoon Josef II,
in ons land bekend als ,,de koster"
Deze hief niet alleen in het hele land
62? kloosters op, maar volgens hem was
het instituut van de Sangerknaben ook
overbodig. Volgens hem moesten ze al
leen nog maar meewerken op het to
neel en in opera's. Daarbij werd van de
jongens veel te veel verlangd, ze werden
uitgebuit voor allerlei kleine werkjes en
het muzikale peil van het instituut daal
de snel.
Toch duurde het nog jaren, voordat
keizer Franz verbood, de jongens nog
langer bij het Burgtheater te gebruiken.
Het was een tijdperk van verval. Nie
mand trok zich iets van de Sangerkna
ben aan. Ze trokken van het ene huis
naar het andere, maar moesten overal
e tragische omstandigheden, waaronder de
Amerikaanse filmactrice Marilyn Monroe
deze week is gestorven zijn een duidelijke indi
catie, dat er in het milieu van de uitgesproken
commerciële film o.a. Hollywood opvattin
gen gelden, die een rechtstreekse bedreiging
vormen van de smaak, maar vooral van de
argeloosheid van grote groepen bioscooppubliek.
Wij willen geen monument oprichten voor het
fenomeen Monroe, maar het staat wel vast,
dat de algemene decadentie en de vrijwel totale
ontluistering van menselijke en artistieke waar
digheid, mede oorzaak zijn geweest van de gees
telijke crisis, die deze vrouw tot haar wan
hoopsdaad heeft aangezet.
A Is de eerbied voor het menselijke en de vrijheid van
het individu èrgens ondergeschikt worden gemaakt
aan een systeem, dan is dat in de directie-kamers van
de grote filmmaatschappijen. Daar wordt uitgemaakt,
welke film er dit en komende jaren in de circa 100.000
bioscopen, die onze planeet telt, zullen worden vertoond.
Daar ook wordt bekeken op welke manier en met welke
sterren" men de grootste gemene deler van de publie
ke belangstelling kan becijferen, d.w.z. het meeste geld
kan maken.
Nu is dat an sich niets bijzonders; de zaakjes zijn
opgezet met het doei er voor een aantal mensen een
royale broodwinning uit te halen en dus moet men alle
geoorloofde middelen te baat nemen, meent men.
Maar juist daar schuilt het addertje onder het gras.
MARILYN MONROE EN CLARK GABLE,
BEIDEN IN HUN LAATSTE FILM
THE MISFITS
Want in hun ijver om zo snel mogelijk
een kapitale villa in Beverley Hills
te kunnen kopen, zien de grote film
hazen té gemakkelijk voorbij aan hun
verantwoordelijkheid t-o.v. het publiek,
dat hun filmprodukten onder ogen
erijgt. De filmrealiteit is indirect me
debepalend voor de levenshouding en
vaak ook voor de geest en de kleur
van een cultuurperiode. Ze laat haar
j^hten na op miljoenen mensen en ze
uiuitt met veel vertoon van macht
aar merk op belangrijke facetten van
Iiet menselijk bestaan.
£)at blijkt o.a. uit het feit, dat een
belangrijk gedeelte van het huidige
bestaan simpelweg in het teken staat
van de film: mode, taal, omgangsvor
men en leefritme. En dè invloed van
öe film is zelfs merkbaar op andere
gebieden van kunst, met name toneel,
ballet en woordkunst. Dit alles impli
ceert, dat de makers van een film
zich voortdurend zullen moeten bera
den op de morele en ethische merites
van hun werkstuk. En daar schort het
aan. Zonder overdrijving mag gesteld
gorden, dat het merendeel van de
Produkten, uit de fabrieken van de
grote filmcentra, tot stand komt met
uitschakeling van de gangbare opvat
tingen over ethiek, moraal en wat dies
meer zij.
De sterrencultus, door de Franse
filmschrijver Edgar Morin, zo treffend
„sterrenliturgie" genoemd is een direct
uitvloeisel hiervan. De plaats, die film
speelsters en -spelers in de film in
nemen heeft weinig te maken met de
nieuwe werkelijkheid, die een film is.
Maar hun rol wordt in het dagelijks
leven niettemin voor velen aanleiding
om hen tot eigentijdse afgoden te
maken. Een status, die de filmsterren
zich over het algemeen met kennelijk
genoegen laten aanleunen.
FAe filmleiders werken deze sterren-
1 cultus intussen doelbewust in de
hand. Ze weten immers, dat een film
niet alleen een ster brengt, maar dat
in vele gevallen de ster de film brengt,
d w.z. verkoopt. Hun honoraria zijn er
mee gemoeid en daarom laten ze het
maar zo. Daarom stropen hun talent
scouts stad en land af op zoek naar
jonge mensen met een duidelijk
voorkeur voor vrouwen die bereid
D
zijn hun „talenten" op het fysieke vlak
in dienst te stellen van de film. Of
de „uitverkorenen" genoeg geestelijke
weerbaarheid bezitten, om zich een
maal in de filmwereld ingeburgerd
als mens te kunnen handhaven is niet
aan de orde. En dat dit in veel geval
len niet zo is, dat heeft de praktijk
al meerdere malen bewezen.
,e oudere lezers zullen zich nog het
rumoer herinneren rond de dood en
de begrafenis van de „legendarische"
Rudolf Valentino, ,,the perfect lover".
Dat was in 1926. Maar er is intussen
nog niets veranderd. De onwaardige
taferelen, die zich toen hebben afge
speeld zijn ook nu nog mogelijk. De
zucht naar roem en rijkdom drijft ook
nu nog mensen naar de film, die voor
astronomische bedragen hun bestaan
in alle opzichten op het spel zetten.
En eenmaal gearriveerd maken prak
tische omstandigheden het vrijwel on
mogelijk terug te keren. Zo 'kan het
gebeuren, dat een jonge vrouw, die
toch geld èn roem vergaard had, ,,de
weg terug" alleen nog kon vinden via
een te grote dosis slaappillen.
BERT VAN OOSTERHOUT
ter liefde Gods worden opgenomen,
daar niemand iets voor hen betaalde.
Wel werden ze in 1803, dus in de tijd
van Napoleon, allen in het klooster van
de paters piaristen ondergebracht, maar
cok daar leidden ze een zeer armoedig
leven. Hun honger was dikwijls zo groot
dat ze hun schoolboeken moesten ver
kopen, om aan een stuk brood te komen.
„Je weet immers uit eigen ervaring",
schreef eens Franz Schubert aan zijn
broer, „dat ik soms trek heb in een ap
pel of een snee brood, vooral als je na
een karig middageten soms acht en een
half uur moet wachten, voordat je een
aimzalig avondeten krijgt"
Toch kwam weer een opleving na de
rampzalige dagen van 1848, toen de re
volutie had gewoed. Heel wat bekende
zangers, dirigenten en toneelspelers heeft
h^t koor voortgebracht. Iedere jongen
moest, voordat hij opgenomen werd, een
moeilijke weg afleggen. Iedere dag moest
hij weer oefenen, zo lang, totdat de Ka
pellmeister tevreden was. Sons kwam de
stok er wel eens aan te pas, maar van
de andere kant ontbraken ook de belo
ningen niet. Zo gaf de zangleraar Anton
Brückner de jongens iedere keer, als ze
een Mis van hem hadden uitgevoerd, 2
enorme taarten, een voor de sopranen
en een voor de alten.
Toen in 1914 het Oostenrijkse keizer
rijk zijn laatste lijdensweg begon, wer
den de uitvoeringen van de Hofmusik-
kapelle hoe langer hoe schaarser. Nog
een keer schaarde de Hofmusikkapell-
meister zijn zangers en orkestleden om
zich heen, toen in 1916 keizer Franz
Josef begraven werd. Voor het laatst
weerklonk het plechtig Requiem door
de eeuwenoude dom. Met de dood van
de keizer viel ook het doek over de
keizerlijke Sangerknaben. Twee jaar
later werd de Republiek uitgeroepen.
De gebeurtenissen in november 1918
hadden voor het oude keizerrijk ver
schrikkelijke gevolgen. Alles wat iets
met de keizer te maken had gehad, werd
verbannen. Gelukkig niet alles. De Hof-
musikkapelle bleef, maar was slechts
een schaduw van vroeger De inflatie
van de twintiger jaren, velen onder ons
nog wel bekend, liet de Sangerknaben
honger lijden. Ex was geen geld, er
waren geen kolen, ziekten braken uit,
het was de tijd van de „Oostenrijkse
kindertjes". In 1922 moest het instituut
worden opgeheven. Pas in 1926 begon een
met een geldinzamelnng en kon men
kring van vrienden der Sangerknaben
weer opnieuw beginnen. Wel had men
vrouwenstemmen van de Staatsopera
gehaald maar die konden de prachtige
jongensstemmen toch niet doen verge
ten.
In 1924 was rektor Schnitt begon
nen nieuwe Sangerknaben te vormen.
Dat was moeilijker dan vroeger. Toen
tertijd kreeg men de stemmen op een
presenteerblad aangeboden, gevormd en
uitgezocht. Nu moest iedere stem op
nieuw worden gekeurd en beoordeeld.
Wat toen gebeurde, geschiedt nu nog
steeds, wanneer jongens zich melden om
opgenomen te worden. Dan ziet men ze,
op zijn mooist gekleed, aan de hand van
moeder naar het „Paleis" komen, de
grootste gebeurtenis in hun jonge leven.
Dan kan het zeer goed gebeuren, dat
iemand, die een 10 had voor zingen op
school wordt afgewezen. Dan vloeien er
dikwijls bittere tranen, niet alleen van
de afgewezen jongen, maar ook van de
ontgoochelde familie. Want het hoogste,
wat een jongen bereiken kan, is het
dragen van het matrozenpak der San
gerknaben. Wordt de jongen echter aan
genomen, dat hoeven de ouders niet
meer voor hun kind te zorgen. Het in
stituut neemt alle zorgen op zich. Maar
het verlangt daarvoor ook het nodige:
er mag op de kandidaat niets aan te
merken zijn, hij moet een goed verstand
hebben (als hij op tournee gaat, heeft
hij maar een half jaar les en moet zijn
vol jaar leren) en zijn gedrag moet vol
komen correct zijn. De tucht is dan ook
streng, maar het is nu eenmaal een
elitecorps. Bij de opleiding wordt streng
erop gelet, dat er geen primadonna -
worden opgeleid. Ze moeten altijd het
gevoel hebben, dat ze uit liefde voor de
muziek een uitvoering geven.
Toen in 1926 de Wiener Sangerkna
ben voor het eerst naar het buitenland
trokken had niemand kunnen denken,
dat ze in de loop van de jaren de hele
wereld zouden veroveren. Eerst bleven
ze in de buurt, Zwitserland, Duitsland,
Tsjeeho-Slowakije. Maar in 1932 gingen
ze naar Amerika. Vijf maanden duurde
de tocht en het succes was enorm. Een
blad schreef: als er in de hemel gezom
gen wordt, dan zitten de Wiener Sanger
knaben zeker op de ereplaatsen. In Syd
ney was de zaal, die 2500 plaatsen had,
14 dagen lang uitverkocht.
Natuurlijk maken deze jongens van
alles mee. Toen ze voor het eerst naar
Honolulu kwamen, hadden de bewoners
voor de haven een reusachtige toren
gebouwd, die van onder tot boven met
bloemenkransen was versierd in alle
kleuren. Terwijl het schip met de Wie
ner Sangerknaben de haven binnen
gleed, leek het meer plotseling een ta
pijt van bloemen, want van alle kanten
werden van de schepen af bloemen ge
strooid. Het hele hotel was met bloe
men versierd.
Natuurlijk gebeurden er ook
wel dingen, die minder aange
naam waren. Zo waren de
jongens in 1939 in Holland. Het
concert was voorbij. De jongens
woonden in een eersteklas hotel,
war ze erg enthousiast over wa
ren. Een paar kleintjes wilden
het leven in de hal ook eens van
boven bekijken. Daarom renden
ze naar de bovenste verdieping.
Hoe het verder ging heeft rector
Schnitt als ooggetuige verteld:
Een van de jongens boog zich te
ver over de lage balustrade.
Plotseling stortte het kind met
een vreselijke schreeuw in de
diepte en belandde in een van dl
zachte fauteuils! De jongens heb
ben blijkbaar een eigen engelbe
waarder.
Iedere zondag laten de Wiener San
gerknaben in de Hofburgkapel hun hel
dere stemmen horen. Ook bij de opera's,
de uitvoeringen van het Burgtheater enz.
kan men hun stemmen bewonderen. De
films, die ze gemaakt hebben, kan zich
de oudere generatie zeker nog herinne
ren: Singende Jugend, Conzert in Tirol,
Praterbuben, Singende Engel.
Een van de Sangerknaben is zijn beroep
trouw gebleven en werkt nu nog steeds
in vele films mee, n.l. Peter Weck.
Lang had rektor Schnitt reeds uitge
keken naar een nieuwe behuizing voor
de Sangerknaben. Eindelijk had hij iets
gevonden, dat hem geschikt leek. In het
prachtige Augartenpark in Wenen ligt
een klein paleis, dat echter in de Icop
der jaren veel geleden had. Dit paleis
werd gerestaureerd en daar achter ligt
nu een modern paviljoen. Hier wonen
sinds 1950 de jongens en krijgen ze les
van eigen leraren. Drie groepen zijn
meestal op tournee, een groep blijft thuis
voor de wekelijkse Hoogmis in de Hof-
burg. Tijdens de Wiener Festwochen
geven meestal alle 4 koren samen met de
vroegere Sangerknaben als bas of te
nor een uitvoering, die steeds een van
de hoogtepunten van de „Feestwochen"
is.
Als tegenwoordig een jongen door
stembreuk niet meer langer bij het
koor blijven kan, wordt door het insti
tuut ervoor gezorgd, dat hij een beroep
leert. De meesten gaan uit de aard
van de zaak door in muziek, maar ook
andere beroepen worden uitgezocht.
Maar voor iedere vroegere Sanger-
knabe is het voornaamste het bewust
zijn: ik was bij de Sangerknaben, ik
heb meegeholpen, de naam van Wenen
als muziekstad beroemd te maken over
de hele wereld.
Het „Nieuw Rotterdams To
neel" wil een in alle opzichten
nieuwe periode van het Rotter
damse toneelleven beginnen.
Om deze reden ook heeft het ge
zelschap zijn naam gekozen.
Robert de Vries, de nieuwe al
gemene directeur van 't gezel
schap, dat als vaste bespeler de
Rotterdamse schouwburg zal
betrekken, meent, dat Rotter
dam goede mogelijkheden biedt
tot het bereiken van een veel
zijdig publiek en hij verzocht
dit publiek hem en zijn medewer
kers rustig de tijd te geven om
te komen tot resultaten, die
aangepast zijn aan de Rotter
damse samenleving met behoud
van de eigen artistieke verlan
gens.
Het gezelschap is van plan een
repertoire te brengen, opdat een
zo groot mogelijk publiek be
reikt zal kunnen worden. Ook
via andere wegen zal getracht
worden de belangstelling voor
het toneel zo veel mogelijk te
stimuleren. Zo zal het gezel
schap met zogenaamde „kleine
zaaT'-programma's experimen
teren.
De heer de Vries meent, dat
medewerking van leden van het
gezelschap aan televisiepro
gramma's en televisievoorstel
lingen het bezoek aan de
schouwburg stimuleert, omdat
het publiek de toneelspelers, die
het van de t.v. heeft leren ken
nen, in levenden lijve wil zien.
Inmiddels is in Rotterdam al
opgericht een stichting „Vrien
den van het Nieuw Rotterdams
Toneel".
Per seizoen zullen negen premières wor
den gespeeld de eerste op 7 sep
tember waarvan drie enkelvoudige,
wat wil zeggen, dat daaraan het ge
hele ensemble zal meewerken. De
zes andere zullen zogenaamde dou
blures zijn, premières van stukken,
die een zo kleine bezetting vragen,
dat het ensemble gesplitst kan morden.
In totaal zullen in het komend sei
zoen 150 voorstellingen worden ge
speeld in Rotterdam en rond 250 bui
ten de Maasstad.
De première op 7 september is het stuk
„De keuken" onder regie van John
Dexter, een Engels regisseur uit Lon
den, die in het afgelopen seizoen als
de beste regisseur van Engeland werd
uitgeroepen. De schrijver van dit stuk
is Arnold Wenker.
Pim Dikkers zal de regie voeren van
„Deguity party" van George Ross en
Campbell Singer, dat op 14 september
zijn première beleeft. Op het komend
repertoire staan verder „de n.cht van
de leguaan" van Tennessee Williams,
„Cymbeline" van Shakespeare in een
vertaling van Gerrit Kouwenaar, dat
nog nimmer in Nederland is gespeeld,
en „Bolomba" van de Nederlandse
schrijver D. Frenkel Frank. Ook de
musical „Kiss me Kate" zal in de
loop van het seizoen ten tonele wor
den gebracht.
Het gezelschap, dat 38 speelsters en
spelers omvat, zal voorlopig drie jaar
in Rotterdam blijven, maar zoals uit de
woorden van Robert de Vries blijkt,
hoopt het tot een langer verblijf te
komen.
Moeilijkheden in de leiding van „Het
Nationale Ballet" hebben ertoe geleid,
dat mr. H. J. Waage niet langer is be
last met de zakelijke leiding. De tegen
stellingen tussen hem en de artistieke
leidster mevrouw Sonja Gaskell bleken
onoverbrugbaar. Mevrouw Gaskell is
nu belast met zowel de artistieke als
zakelijke leiding van het nationale bal
let, dat daardoor na korte tijd weer een
eenhoofdige leiding heeft.
Het bestuur van de stichting zoekt nu
naar een bepaalde formule waardoor
de heer Waage toch bepaalde taken
bij de nationale balletgroep kan blij
ven vervullen. Het bestuur zal deze
taken in overleg met de heer Waage
binnenkort concretiseren nadat mevr.
Gaskell van de Spaanse tournee met
het nationale ballet in ons land is terug
gekeerd.
De spanningen tussen mevrouw Gaskell
en mr. Waage manifesteerden zich reeds
vrij spoedig nadat de door een fusie
van het Nederlandse ballet en Het
Amsterdams Ballet geformeerde Na
tionale Balletgroep op 8 november j.l.
zijn eerste voorstelling in de Amster
damse stadsschouwburg had gegeven.
Mr. Waage wenste niet dat mevrouw
Gaskell zich met de zakelijke leiding
van het ballet bemoeide, omdat in de
statuten nadrukkelijk taak en functie
van beide leiders was geformuleerd.
Wat de heer Waage betreft hield dit
o.m. in de leiding van de dagelijkse
organisatorische gang van zaken, het
financieel beheer en personeelszaken
(schorsing en ontslag). Toen de span
ningen een hoogtepunt bereikten werd
het bestuur erin gemengd dat tever
geefs trachtte de partijen tot elkaar
te brengen. Half juli barstte de bom
en is mevrouw Gaskell door het bestuur
van de stichting het nationale ballet
ook met de zakelijke leiding belast.
Mr. Waage, die voordien zakelijk leider
van het concertgebouw-orkest was,
werd vorig jaar oktober op voor
dracht van het ministerie van onder
wijs, kunsten en wetenschappen en het
gemeentebestuur van Amsterdam, die
het nationale ballet (kosten f 1.3 mil
joen per jaar) subsidiëren, tot zakelijk
leider van de Nationale Ballet-formatie
benoemd. De voorstanders van het
Nationale Ballet zagen in hem de
krachtige figuur, waaraan de nieuwe
formatie behoefte had. Met het ver
dwijnen van mr. Waage als zakelijk
leider van het nationale ballet is ook
een van de pijlers verdwenen, waarop
het plan voor ballet-concentratie on
der een éénhoofdige leiding steunt.
Het is Sonia Gaskell dan alweer ge
lukt een zakelijk leider weg te werken.
Het is, menen we, al de derde of vier
de keer. Dit kan onmogelijk in het belang
zijn van de Nederlandse balletkunst. Die
voortdurende ruzies moeten de sfeer wel
bederven. Twee belangrijke krachten
van het ballet, Marianna Hilarides en
Peter Appel hebben al laten weten, dat
ze het komende seizoen niet meer mee
doen. Dit kunnen de subsidiegevers, die
somen ruim een miljoen op tafel leggen,
toch niet langer laten voortduren.
„Een teleurstellende ontwikkeling, maar
een rijke ervaring," aldus heeft mr.
H. J. Waage, zijn commentaar samen
gevat.
„Het besluit van het bestuur om ook
de zakelijke leiding aan mevrouw Gas
kell te geven, vind ik geheel los van
mijn persoon én voor de instelling, én
voor de dansers, maar ook voor me
vrouw Gaskell persoonlijk catastro
faal", zo meent de heer Waage- Juist
om haar grote capaciteiten geldt vol
gens de heer Waage voor mevrouw
Gaskell in het bijzonder: ,,In der Be-
schrankung zeigt sich der Meister",
(Advertentie)
De stichting Jeugdtheater Het Masker
heeft onder regie van Sjef van Leeu
wen en Frans Zuidinga voor het aan
staande seizoen het volgende reper
toire: „Freuleken" door Herman Roel-
vink, „De onschuldige" door Frits Hoch
walder, „Les romanesques door Edm.
Rostand. „De rode pimpernel" door mr.
H. Planten en „In de spiegel" door J.
B. Priestley.
Voorts „Arlechchino en de blauwe vo
gel" en de „Vingermannetjes", beide
door Henk Voges en de „Avonturen
van Pinokkio" door Peter van der Lin
den. De plannen voor het seizoen 1962-
1963 omvatten voorts kunstinleidende
uren voor het lager onderwijs, alsmede
inleiding tot het toneel en fragmenten
programma's voor het voortgezet en
middelbaar onderwijs.
De Amerikaanse schrijver Judson Phi
lips bij liefhebbers var. detective-ver
halen, misschien beter bekend als Hugh
Pentecost - heeft met „Moord achter
de coulissen weer een uitstekende thril
ler aan zijn oeuvre toegevoegd. De al
tijd moeilijke taak voor een detective
schrijver - het doen van originele vond
sten heeft hij bevredigend weten uit
te voeren.
Impresario en theaterdirecteur Chan
ce Tempest ontdekt enkele merkwaar
digheden rond zijn topster Lucille To
wers. De gebeurtenissen volgen elkaar
snel op. De grootmoeder van de actrice
„verongelukt". Tempest en politieinspec-
teur Pelham voelen dat het moord is,
maar het blijkt zeer moeilijk dat te be
wijzen. Een tweede moord - op Lucilles
echtgenoot, van wie men al twintig
jaar dacht dat hij dood was is voor
de dader het begin van het einde.
Moord achter de coulissen is een span
nend verhaal, geschreven op een plot in
de klassieke „Engelse" stijl: veel ver
dachten (er wordt veel werk gemaakt
van de milieubeschrijving), wat valse
sporen en tenslotte de ontmaskering van
de moordenaar in het bijzijn van de
meeste betrokkenen.
K.
Zoals van Charlotte Armstrong ver
wacht mag worden, is ook haar thriller
,,De minzame moordenaar" (Prisma
pocket) nogal luguber en mysterieus
van opzet.
Eet laatste niet tegenstaande het feit
dat de lezer al spoedig duidelijk is wie
hier de misdadiger is. De spanning zit
meer in de reeks sluw opgezette vallen
die de oude pseudo-grootvader van het
meisje Sarah steeds voor z'n kleinkind
heeft klaarstaan; hoe Sarah steeds aan
de dood ontsnapt. Niet weinig spanning
ontleent het verhaal ook aan de einde
locs lange tijd die Sarah's leraar Da
vid Wakelen nodig schijnt te hebben om
do valse oude heer te doorzien.
,.De minzame moordenaar" is evenals
het van Charlotte Armstrong al eerder
vei schenen boekje „Kamer 807" een
spannend maar ietwat onwerkelijk ver
gezocht verhaal. Géén echte detective
maar wel een boeiende thriller.