Traditie gaat terug tot in viiftiend e eeuw Degeneratie van sterren door Amerikaanse filmindustrie HUN BESTAAN IS EEN VOORBEELD VAN SOLIDE „STEM-BELEGGING BIJ DE DOOD VAN MARILYN MONROE Nieuw Rotterdams Toneel brengt rijk repertoire Veel reizen Eerste inpassc Verbod van de „Koster" D Het einde van het keizerrijk Een nieuw begin De hele wereld veroverd Nieuwe behuizing mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen PROGRAM JEUGDTHEATER HET MASKER BOEKENPLANK Moord achter de coulissen De minzame moordenaar DAGBLAD DE STEM VAN ZATEBDAG 11 AUGUSTUS 1962 DE WIENER SANGERKNABEN De Wiener Sangerknaben zijn thans meer dan ooit in hun bewogen geschiedenis, zingende am- bassadeurtjes voor hun stad, waarin alles ge tuigt van sin voor schoonheid en waardigheid. Het licht van een warme nuzomerse dag viel door de veelkleurige, bonte kerkven sters van een prachtige slotkapel in Bourgondïè. Door de gewijde ruimte klonk de meerstemmige muziek die het kooi zong ter gelegenheid van de bruiloft van Maximi- liaan I met de erf prinses van Bouigondië. Men schreef het jaar 147 7. Wat de laatste Ridderin deze kapel hoorde, was muziek van de Lage Landen, muziek van de late middeleeuwenvan de beginnende renaissance, feestelijk, uitbundig, een keizer waar dig. Maximiliaan heeft daze jeugdindruk zeker nooit vergeten. Misschien was deze gebeurtenis ook wel de aanleiding ertoe, dat de muzikale keizer het plan opvatte, om het Oostenrijkse muziekleven een eigen middelpunt te geven. Hij liet uit heel Europa zangers naar Oostenrijk halen. Het zwaartepunt van zijn koor moest volgens hem lig gen bij de jongensstemmen, zoals hij het bij zijn bruiloft had gehoord. Er "bestonden dus al Wiener Hof sang erknaben, toen de mensheid nauwelijks gehoord had van de ontdekking van Amerikain het laar 1498 zette Maxi miliaan zijn handtekening onder het decreet, dat het instituut van de San- gerknaben in het leven riep. Hoe zeer het lot van de knapen hem ter harte ging, blijkt wel uit het feit dat de keizer precies voorschreefwat voor kleding, etengeneesmiddelen enz. moesten gegeven worden. Zelfs het me nu van iedere dag werd door de keizer zelf opgeschreven: bij iedere maal tijd kregen de heertjes anderhalf glas wijn. den van het ene land naar het andere, van stad tot stad, om overal met hun stem de kerkelijke plechtigheden ofwel de feestmaaltijden op te luisteren. Men kar. zich wel indenken, wat een kosten zo'n tocht met zich meebracht, als de keizer met zijn gevolg en dan nog al die zangers moesten worden onderge bracht. Als ze in Wenen waren, woonden ze meestal bij vroegere Sangerknaben, ofwel bij de gewone mensen. Ais hun stem gebroken was, konden ze zelf kiezen. Hun intrek nemen bij de je- zïeten in een kloosterkerk fwel terug gaan naar huis. Dit laatste geschiedde op kosten van de keizer, die dan niet schraperig was en iedere jongen behal ve nieuwe kleren nog een grote som geld schonk. Later, na de 30-jarige oorlog, begon de Italiaanse invloed zich te doen gelden op muziek gebied. De rabok-opera's kwamen op, de z.g. spektakelstukken, De kroniek van het jaar 1509 vermeldt reeds 20 Sangerknaben, waarvan de meesten uit de Lage Landen, dus uit Nederland kwamen. Telkens weer moes ten lange reizen naar Holland en Vlaan deren gemaakt worden, om nieuwe jon gens te gaan halen. Dat werd op de duur een zeer kostbare geschiedenis, als men bedenkt, dat een jongensstem slechts een paar jaar de moeite waard is- Toen dan ook in onze landen het mu ziekleven verviel, ontdekte men in Oos tenrijk, dat er niet alleen in de Lage Landen mooie stemmen te vinden waren. Steeds meer plaatsen van Nederlandse jongens werden vacant en ze werden ingenomen door jongens uit Oostenrijk: de Wiener Sangerknaben waren er! Tendertijd al trokken de longen? de halve wereld rond. Het waren echter geen concertreizen, zoals in onze tijd. De Sangerknaben moesten namelijk hun baas en keizer op zijn tochten begelei- waarbij men gebruik maakte van forse gestalten en kolossale stemmen. Voor zulke opera's kwamen de kleine jongens natuurlijk niet in aanmerking. Er ont stond dan ook een zekere impasse en men hoort lange tijd niets meer van het optreden van de Sangerknaben. Dat duurde zo voort tot de tijd van Maria Theresia Zij had andere zorgen. Vooï de Sangerknaben had ze te weinig geld, doordat ze vele oorlogen moest voeren. En toen nam Maria Theresia een besluit, dat voor die tijd iets onge looflijks was. Tot nu toe hadden de Oos tenrijkse keizers steeds zelf voor de Sangerknaben gezorgd. Maria Theresia verpachtte de jongens! De pachter had als taak: de kerk-, ta fel- en kamermuziek van het Hof te ver zorgen. De eerste pachter, Domkapell- meister Reutter meende het goed met de knapen en wist ze bij de jezuïten on der te brengen, waar ieder zijn verwarm de kamer had. Maar Maria Theresia werd opgevolgd door haar zoon Josef II, in ons land bekend als ,,de koster" Deze hief niet alleen in het hele land 62? kloosters op, maar volgens hem was het instituut van de Sangerknaben ook overbodig. Volgens hem moesten ze al leen nog maar meewerken op het to neel en in opera's. Daarbij werd van de jongens veel te veel verlangd, ze werden uitgebuit voor allerlei kleine werkjes en het muzikale peil van het instituut daal de snel. Toch duurde het nog jaren, voordat keizer Franz verbood, de jongens nog langer bij het Burgtheater te gebruiken. Het was een tijdperk van verval. Nie mand trok zich iets van de Sangerkna ben aan. Ze trokken van het ene huis naar het andere, maar moesten overal e tragische omstandigheden, waaronder de Amerikaanse filmactrice Marilyn Monroe deze week is gestorven zijn een duidelijke indi catie, dat er in het milieu van de uitgesproken commerciële film o.a. Hollywood opvattin gen gelden, die een rechtstreekse bedreiging vormen van de smaak, maar vooral van de argeloosheid van grote groepen bioscooppubliek. Wij willen geen monument oprichten voor het fenomeen Monroe, maar het staat wel vast, dat de algemene decadentie en de vrijwel totale ontluistering van menselijke en artistieke waar digheid, mede oorzaak zijn geweest van de gees telijke crisis, die deze vrouw tot haar wan hoopsdaad heeft aangezet. A Is de eerbied voor het menselijke en de vrijheid van het individu èrgens ondergeschikt worden gemaakt aan een systeem, dan is dat in de directie-kamers van de grote filmmaatschappijen. Daar wordt uitgemaakt, welke film er dit en komende jaren in de circa 100.000 bioscopen, die onze planeet telt, zullen worden vertoond. Daar ook wordt bekeken op welke manier en met welke sterren" men de grootste gemene deler van de publie ke belangstelling kan becijferen, d.w.z. het meeste geld kan maken. Nu is dat an sich niets bijzonders; de zaakjes zijn opgezet met het doei er voor een aantal mensen een royale broodwinning uit te halen en dus moet men alle geoorloofde middelen te baat nemen, meent men. Maar juist daar schuilt het addertje onder het gras. MARILYN MONROE EN CLARK GABLE, BEIDEN IN HUN LAATSTE FILM THE MISFITS Want in hun ijver om zo snel mogelijk een kapitale villa in Beverley Hills te kunnen kopen, zien de grote film hazen té gemakkelijk voorbij aan hun verantwoordelijkheid t-o.v. het publiek, dat hun filmprodukten onder ogen erijgt. De filmrealiteit is indirect me debepalend voor de levenshouding en vaak ook voor de geest en de kleur van een cultuurperiode. Ze laat haar j^hten na op miljoenen mensen en ze uiuitt met veel vertoon van macht aar merk op belangrijke facetten van Iiet menselijk bestaan. £)at blijkt o.a. uit het feit, dat een belangrijk gedeelte van het huidige bestaan simpelweg in het teken staat van de film: mode, taal, omgangsvor men en leefritme. En dè invloed van öe film is zelfs merkbaar op andere gebieden van kunst, met name toneel, ballet en woordkunst. Dit alles impli ceert, dat de makers van een film zich voortdurend zullen moeten bera den op de morele en ethische merites van hun werkstuk. En daar schort het aan. Zonder overdrijving mag gesteld gorden, dat het merendeel van de Produkten, uit de fabrieken van de grote filmcentra, tot stand komt met uitschakeling van de gangbare opvat tingen over ethiek, moraal en wat dies meer zij. De sterrencultus, door de Franse filmschrijver Edgar Morin, zo treffend „sterrenliturgie" genoemd is een direct uitvloeisel hiervan. De plaats, die film speelsters en -spelers in de film in nemen heeft weinig te maken met de nieuwe werkelijkheid, die een film is. Maar hun rol wordt in het dagelijks leven niettemin voor velen aanleiding om hen tot eigentijdse afgoden te maken. Een status, die de filmsterren zich over het algemeen met kennelijk genoegen laten aanleunen. FAe filmleiders werken deze sterren- 1 cultus intussen doelbewust in de hand. Ze weten immers, dat een film niet alleen een ster brengt, maar dat in vele gevallen de ster de film brengt, d w.z. verkoopt. Hun honoraria zijn er mee gemoeid en daarom laten ze het maar zo. Daarom stropen hun talent scouts stad en land af op zoek naar jonge mensen met een duidelijk voorkeur voor vrouwen die bereid D zijn hun „talenten" op het fysieke vlak in dienst te stellen van de film. Of de „uitverkorenen" genoeg geestelijke weerbaarheid bezitten, om zich een maal in de filmwereld ingeburgerd als mens te kunnen handhaven is niet aan de orde. En dat dit in veel geval len niet zo is, dat heeft de praktijk al meerdere malen bewezen. ,e oudere lezers zullen zich nog het rumoer herinneren rond de dood en de begrafenis van de „legendarische" Rudolf Valentino, ,,the perfect lover". Dat was in 1926. Maar er is intussen nog niets veranderd. De onwaardige taferelen, die zich toen hebben afge speeld zijn ook nu nog mogelijk. De zucht naar roem en rijkdom drijft ook nu nog mensen naar de film, die voor astronomische bedragen hun bestaan in alle opzichten op het spel zetten. En eenmaal gearriveerd maken prak tische omstandigheden het vrijwel on mogelijk terug te keren. Zo 'kan het gebeuren, dat een jonge vrouw, die toch geld èn roem vergaard had, ,,de weg terug" alleen nog kon vinden via een te grote dosis slaappillen. BERT VAN OOSTERHOUT ter liefde Gods worden opgenomen, daar niemand iets voor hen betaalde. Wel werden ze in 1803, dus in de tijd van Napoleon, allen in het klooster van de paters piaristen ondergebracht, maar cok daar leidden ze een zeer armoedig leven. Hun honger was dikwijls zo groot dat ze hun schoolboeken moesten ver kopen, om aan een stuk brood te komen. „Je weet immers uit eigen ervaring", schreef eens Franz Schubert aan zijn broer, „dat ik soms trek heb in een ap pel of een snee brood, vooral als je na een karig middageten soms acht en een half uur moet wachten, voordat je een aimzalig avondeten krijgt" Toch kwam weer een opleving na de rampzalige dagen van 1848, toen de re volutie had gewoed. Heel wat bekende zangers, dirigenten en toneelspelers heeft h^t koor voortgebracht. Iedere jongen moest, voordat hij opgenomen werd, een moeilijke weg afleggen. Iedere dag moest hij weer oefenen, zo lang, totdat de Ka pellmeister tevreden was. Sons kwam de stok er wel eens aan te pas, maar van de andere kant ontbraken ook de belo ningen niet. Zo gaf de zangleraar Anton Brückner de jongens iedere keer, als ze een Mis van hem hadden uitgevoerd, 2 enorme taarten, een voor de sopranen en een voor de alten. Toen in 1914 het Oostenrijkse keizer rijk zijn laatste lijdensweg begon, wer den de uitvoeringen van de Hofmusik- kapelle hoe langer hoe schaarser. Nog een keer schaarde de Hofmusikkapell- meister zijn zangers en orkestleden om zich heen, toen in 1916 keizer Franz Josef begraven werd. Voor het laatst weerklonk het plechtig Requiem door de eeuwenoude dom. Met de dood van de keizer viel ook het doek over de keizerlijke Sangerknaben. Twee jaar later werd de Republiek uitgeroepen. De gebeurtenissen in november 1918 hadden voor het oude keizerrijk ver schrikkelijke gevolgen. Alles wat iets met de keizer te maken had gehad, werd verbannen. Gelukkig niet alles. De Hof- musikkapelle bleef, maar was slechts een schaduw van vroeger De inflatie van de twintiger jaren, velen onder ons nog wel bekend, liet de Sangerknaben honger lijden. Ex was geen geld, er waren geen kolen, ziekten braken uit, het was de tijd van de „Oostenrijkse kindertjes". In 1922 moest het instituut worden opgeheven. Pas in 1926 begon een met een geldinzamelnng en kon men kring van vrienden der Sangerknaben weer opnieuw beginnen. Wel had men vrouwenstemmen van de Staatsopera gehaald maar die konden de prachtige jongensstemmen toch niet doen verge ten. In 1924 was rektor Schnitt begon nen nieuwe Sangerknaben te vormen. Dat was moeilijker dan vroeger. Toen tertijd kreeg men de stemmen op een presenteerblad aangeboden, gevormd en uitgezocht. Nu moest iedere stem op nieuw worden gekeurd en beoordeeld. Wat toen gebeurde, geschiedt nu nog steeds, wanneer jongens zich melden om opgenomen te worden. Dan ziet men ze, op zijn mooist gekleed, aan de hand van moeder naar het „Paleis" komen, de grootste gebeurtenis in hun jonge leven. Dan kan het zeer goed gebeuren, dat iemand, die een 10 had voor zingen op school wordt afgewezen. Dan vloeien er dikwijls bittere tranen, niet alleen van de afgewezen jongen, maar ook van de ontgoochelde familie. Want het hoogste, wat een jongen bereiken kan, is het dragen van het matrozenpak der San gerknaben. Wordt de jongen echter aan genomen, dat hoeven de ouders niet meer voor hun kind te zorgen. Het in stituut neemt alle zorgen op zich. Maar het verlangt daarvoor ook het nodige: er mag op de kandidaat niets aan te merken zijn, hij moet een goed verstand hebben (als hij op tournee gaat, heeft hij maar een half jaar les en moet zijn vol jaar leren) en zijn gedrag moet vol komen correct zijn. De tucht is dan ook streng, maar het is nu eenmaal een elitecorps. Bij de opleiding wordt streng erop gelet, dat er geen primadonna - worden opgeleid. Ze moeten altijd het gevoel hebben, dat ze uit liefde voor de muziek een uitvoering geven. Toen in 1926 de Wiener Sangerkna ben voor het eerst naar het buitenland trokken had niemand kunnen denken, dat ze in de loop van de jaren de hele wereld zouden veroveren. Eerst bleven ze in de buurt, Zwitserland, Duitsland, Tsjeeho-Slowakije. Maar in 1932 gingen ze naar Amerika. Vijf maanden duurde de tocht en het succes was enorm. Een blad schreef: als er in de hemel gezom gen wordt, dan zitten de Wiener Sanger knaben zeker op de ereplaatsen. In Syd ney was de zaal, die 2500 plaatsen had, 14 dagen lang uitverkocht. Natuurlijk maken deze jongens van alles mee. Toen ze voor het eerst naar Honolulu kwamen, hadden de bewoners voor de haven een reusachtige toren gebouwd, die van onder tot boven met bloemenkransen was versierd in alle kleuren. Terwijl het schip met de Wie ner Sangerknaben de haven binnen gleed, leek het meer plotseling een ta pijt van bloemen, want van alle kanten werden van de schepen af bloemen ge strooid. Het hele hotel was met bloe men versierd. Natuurlijk gebeurden er ook wel dingen, die minder aange naam waren. Zo waren de jongens in 1939 in Holland. Het concert was voorbij. De jongens woonden in een eersteklas hotel, war ze erg enthousiast over wa ren. Een paar kleintjes wilden het leven in de hal ook eens van boven bekijken. Daarom renden ze naar de bovenste verdieping. Hoe het verder ging heeft rector Schnitt als ooggetuige verteld: Een van de jongens boog zich te ver over de lage balustrade. Plotseling stortte het kind met een vreselijke schreeuw in de diepte en belandde in een van dl zachte fauteuils! De jongens heb ben blijkbaar een eigen engelbe waarder. Iedere zondag laten de Wiener San gerknaben in de Hofburgkapel hun hel dere stemmen horen. Ook bij de opera's, de uitvoeringen van het Burgtheater enz. kan men hun stemmen bewonderen. De films, die ze gemaakt hebben, kan zich de oudere generatie zeker nog herinne ren: Singende Jugend, Conzert in Tirol, Praterbuben, Singende Engel. Een van de Sangerknaben is zijn beroep trouw gebleven en werkt nu nog steeds in vele films mee, n.l. Peter Weck. Lang had rektor Schnitt reeds uitge keken naar een nieuwe behuizing voor de Sangerknaben. Eindelijk had hij iets gevonden, dat hem geschikt leek. In het prachtige Augartenpark in Wenen ligt een klein paleis, dat echter in de Icop der jaren veel geleden had. Dit paleis werd gerestaureerd en daar achter ligt nu een modern paviljoen. Hier wonen sinds 1950 de jongens en krijgen ze les van eigen leraren. Drie groepen zijn meestal op tournee, een groep blijft thuis voor de wekelijkse Hoogmis in de Hof- burg. Tijdens de Wiener Festwochen geven meestal alle 4 koren samen met de vroegere Sangerknaben als bas of te nor een uitvoering, die steeds een van de hoogtepunten van de „Feestwochen" is. Als tegenwoordig een jongen door stembreuk niet meer langer bij het koor blijven kan, wordt door het insti tuut ervoor gezorgd, dat hij een beroep leert. De meesten gaan uit de aard van de zaak door in muziek, maar ook andere beroepen worden uitgezocht. Maar voor iedere vroegere Sanger- knabe is het voornaamste het bewust zijn: ik was bij de Sangerknaben, ik heb meegeholpen, de naam van Wenen als muziekstad beroemd te maken over de hele wereld. Het „Nieuw Rotterdams To neel" wil een in alle opzichten nieuwe periode van het Rotter damse toneelleven beginnen. Om deze reden ook heeft het ge zelschap zijn naam gekozen. Robert de Vries, de nieuwe al gemene directeur van 't gezel schap, dat als vaste bespeler de Rotterdamse schouwburg zal betrekken, meent, dat Rotter dam goede mogelijkheden biedt tot het bereiken van een veel zijdig publiek en hij verzocht dit publiek hem en zijn medewer kers rustig de tijd te geven om te komen tot resultaten, die aangepast zijn aan de Rotter damse samenleving met behoud van de eigen artistieke verlan gens. Het gezelschap is van plan een repertoire te brengen, opdat een zo groot mogelijk publiek be reikt zal kunnen worden. Ook via andere wegen zal getracht worden de belangstelling voor het toneel zo veel mogelijk te stimuleren. Zo zal het gezel schap met zogenaamde „kleine zaaT'-programma's experimen teren. De heer de Vries meent, dat medewerking van leden van het gezelschap aan televisiepro gramma's en televisievoorstel lingen het bezoek aan de schouwburg stimuleert, omdat het publiek de toneelspelers, die het van de t.v. heeft leren ken nen, in levenden lijve wil zien. Inmiddels is in Rotterdam al opgericht een stichting „Vrien den van het Nieuw Rotterdams Toneel". Per seizoen zullen negen premières wor den gespeeld de eerste op 7 sep tember waarvan drie enkelvoudige, wat wil zeggen, dat daaraan het ge hele ensemble zal meewerken. De zes andere zullen zogenaamde dou blures zijn, premières van stukken, die een zo kleine bezetting vragen, dat het ensemble gesplitst kan morden. In totaal zullen in het komend sei zoen 150 voorstellingen worden ge speeld in Rotterdam en rond 250 bui ten de Maasstad. De première op 7 september is het stuk „De keuken" onder regie van John Dexter, een Engels regisseur uit Lon den, die in het afgelopen seizoen als de beste regisseur van Engeland werd uitgeroepen. De schrijver van dit stuk is Arnold Wenker. Pim Dikkers zal de regie voeren van „Deguity party" van George Ross en Campbell Singer, dat op 14 september zijn première beleeft. Op het komend repertoire staan verder „de n.cht van de leguaan" van Tennessee Williams, „Cymbeline" van Shakespeare in een vertaling van Gerrit Kouwenaar, dat nog nimmer in Nederland is gespeeld, en „Bolomba" van de Nederlandse schrijver D. Frenkel Frank. Ook de musical „Kiss me Kate" zal in de loop van het seizoen ten tonele wor den gebracht. Het gezelschap, dat 38 speelsters en spelers omvat, zal voorlopig drie jaar in Rotterdam blijven, maar zoals uit de woorden van Robert de Vries blijkt, hoopt het tot een langer verblijf te komen. Moeilijkheden in de leiding van „Het Nationale Ballet" hebben ertoe geleid, dat mr. H. J. Waage niet langer is be last met de zakelijke leiding. De tegen stellingen tussen hem en de artistieke leidster mevrouw Sonja Gaskell bleken onoverbrugbaar. Mevrouw Gaskell is nu belast met zowel de artistieke als zakelijke leiding van het nationale bal let, dat daardoor na korte tijd weer een eenhoofdige leiding heeft. Het bestuur van de stichting zoekt nu naar een bepaalde formule waardoor de heer Waage toch bepaalde taken bij de nationale balletgroep kan blij ven vervullen. Het bestuur zal deze taken in overleg met de heer Waage binnenkort concretiseren nadat mevr. Gaskell van de Spaanse tournee met het nationale ballet in ons land is terug gekeerd. De spanningen tussen mevrouw Gaskell en mr. Waage manifesteerden zich reeds vrij spoedig nadat de door een fusie van het Nederlandse ballet en Het Amsterdams Ballet geformeerde Na tionale Balletgroep op 8 november j.l. zijn eerste voorstelling in de Amster damse stadsschouwburg had gegeven. Mr. Waage wenste niet dat mevrouw Gaskell zich met de zakelijke leiding van het ballet bemoeide, omdat in de statuten nadrukkelijk taak en functie van beide leiders was geformuleerd. Wat de heer Waage betreft hield dit o.m. in de leiding van de dagelijkse organisatorische gang van zaken, het financieel beheer en personeelszaken (schorsing en ontslag). Toen de span ningen een hoogtepunt bereikten werd het bestuur erin gemengd dat tever geefs trachtte de partijen tot elkaar te brengen. Half juli barstte de bom en is mevrouw Gaskell door het bestuur van de stichting het nationale ballet ook met de zakelijke leiding belast. Mr. Waage, die voordien zakelijk leider van het concertgebouw-orkest was, werd vorig jaar oktober op voor dracht van het ministerie van onder wijs, kunsten en wetenschappen en het gemeentebestuur van Amsterdam, die het nationale ballet (kosten f 1.3 mil joen per jaar) subsidiëren, tot zakelijk leider van de Nationale Ballet-formatie benoemd. De voorstanders van het Nationale Ballet zagen in hem de krachtige figuur, waaraan de nieuwe formatie behoefte had. Met het ver dwijnen van mr. Waage als zakelijk leider van het nationale ballet is ook een van de pijlers verdwenen, waarop het plan voor ballet-concentratie on der een éénhoofdige leiding steunt. Het is Sonia Gaskell dan alweer ge lukt een zakelijk leider weg te werken. Het is, menen we, al de derde of vier de keer. Dit kan onmogelijk in het belang zijn van de Nederlandse balletkunst. Die voortdurende ruzies moeten de sfeer wel bederven. Twee belangrijke krachten van het ballet, Marianna Hilarides en Peter Appel hebben al laten weten, dat ze het komende seizoen niet meer mee doen. Dit kunnen de subsidiegevers, die somen ruim een miljoen op tafel leggen, toch niet langer laten voortduren. „Een teleurstellende ontwikkeling, maar een rijke ervaring," aldus heeft mr. H. J. Waage, zijn commentaar samen gevat. „Het besluit van het bestuur om ook de zakelijke leiding aan mevrouw Gas kell te geven, vind ik geheel los van mijn persoon én voor de instelling, én voor de dansers, maar ook voor me vrouw Gaskell persoonlijk catastro faal", zo meent de heer Waage- Juist om haar grote capaciteiten geldt vol gens de heer Waage voor mevrouw Gaskell in het bijzonder: ,,In der Be- schrankung zeigt sich der Meister", (Advertentie) De stichting Jeugdtheater Het Masker heeft onder regie van Sjef van Leeu wen en Frans Zuidinga voor het aan staande seizoen het volgende reper toire: „Freuleken" door Herman Roel- vink, „De onschuldige" door Frits Hoch walder, „Les romanesques door Edm. Rostand. „De rode pimpernel" door mr. H. Planten en „In de spiegel" door J. B. Priestley. Voorts „Arlechchino en de blauwe vo gel" en de „Vingermannetjes", beide door Henk Voges en de „Avonturen van Pinokkio" door Peter van der Lin den. De plannen voor het seizoen 1962- 1963 omvatten voorts kunstinleidende uren voor het lager onderwijs, alsmede inleiding tot het toneel en fragmenten programma's voor het voortgezet en middelbaar onderwijs. De Amerikaanse schrijver Judson Phi lips bij liefhebbers var. detective-ver halen, misschien beter bekend als Hugh Pentecost - heeft met „Moord achter de coulissen weer een uitstekende thril ler aan zijn oeuvre toegevoegd. De al tijd moeilijke taak voor een detective schrijver - het doen van originele vond sten heeft hij bevredigend weten uit te voeren. Impresario en theaterdirecteur Chan ce Tempest ontdekt enkele merkwaar digheden rond zijn topster Lucille To wers. De gebeurtenissen volgen elkaar snel op. De grootmoeder van de actrice „verongelukt". Tempest en politieinspec- teur Pelham voelen dat het moord is, maar het blijkt zeer moeilijk dat te be wijzen. Een tweede moord - op Lucilles echtgenoot, van wie men al twintig jaar dacht dat hij dood was is voor de dader het begin van het einde. Moord achter de coulissen is een span nend verhaal, geschreven op een plot in de klassieke „Engelse" stijl: veel ver dachten (er wordt veel werk gemaakt van de milieubeschrijving), wat valse sporen en tenslotte de ontmaskering van de moordenaar in het bijzijn van de meeste betrokkenen. K. Zoals van Charlotte Armstrong ver wacht mag worden, is ook haar thriller ,,De minzame moordenaar" (Prisma pocket) nogal luguber en mysterieus van opzet. Eet laatste niet tegenstaande het feit dat de lezer al spoedig duidelijk is wie hier de misdadiger is. De spanning zit meer in de reeks sluw opgezette vallen die de oude pseudo-grootvader van het meisje Sarah steeds voor z'n kleinkind heeft klaarstaan; hoe Sarah steeds aan de dood ontsnapt. Niet weinig spanning ontleent het verhaal ook aan de einde locs lange tijd die Sarah's leraar Da vid Wakelen nodig schijnt te hebben om do valse oude heer te doorzien. ,.De minzame moordenaar" is evenals het van Charlotte Armstrong al eerder vei schenen boekje „Kamer 807" een spannend maar ietwat onwerkelijk ver gezocht verhaal. Géén echte detective maar wel een boeiende thriller.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1962 | | pagina 9