i Bloemlezing uit het werk van Johan Bechtold TWEE REIZEN CHRISTELIJKE LANGS KUNST ZEISS IKON I MADAME SANS GêNE Historisch platenboek van regisseur Christian-Jacque KUNST SUPRIMAL Leerling van dr. Moller Culturele evenementen in Vlaanderen ensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muze Zeventigjarige leke-apostei onderwijzer en journalist Uit de Arriveer net zo Godsdienstleraar Teleurstellingen In Griekenland In Nederland 5 jaar Shell j Junior Club! Film en televisie DEZE ZOMER: 9 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 7 JULI 1962 De gedachte van Jan Vaes was even een voudig als afdoende: hij wilde op deze muur de parabel van de vijf wijze en dwaze maagden uitbeelden. Er was tegen dit idee niets in te brengen, ook al heeft men dat in ge sprekken achteraf wel geprobeerd om het ontwerp te toetsen op zijn waar de. Maar iedere keer keerde men terug tot de stelling, dat het ontwerp zonder meer goed was: vijf monumentale vrou wenfiguren, ieder van ongeveer drie meter hoog, zullen het enorme opper vlak van Musschelkalksteen als het ware doorkerven. Deze vijf wijze maagden kunnen de symbolisering betekenen van de spaar zaamheid, die verwant is aan de econo mie. Zij kunnen ook herinneren aan de studenten-zelf, die hier het licht van hun lamp brandende houden en ze helderder doen stralen via de wijsheid der professoren. Hoe men dit enerme symbool ook wendt of keert, steeds vindt men binding met de hogeschool of haar professoren en studenten. Jan Vaes heeft zijn gedachte in eenvou dige lijnen getekend. Men kan het ge heel zien als een accent op de muur. Moeilijkheid was daarbij zich niet te veel in het detail te verliezen en de binding tussen de vijf figuren niet kwijt te raken. Iedere figuur is zodoende ge markeerd door een scherp-gesneden lijn, waarin de wijze maagd haar ge stalte krijgt. Eveneens als een noodza kelijk accent moet men de open ruimte beschouwen, die op de tekening wel licht als een raam aandoet, maar die zonder meer een gat is van ongeveer anderhalve meter diepte. Hierdoor wordt de eenvormigheid van het prach tig gescandeerde muurvlak doorbro ken. Boven dit gat is een aantal olie lampen aangebracht, een herhaling van de lampen, die de vrouwen in hun handen houden, terwijl rechts onder aan de muur de parabel voltooid wordt door de vijf dwaze maagden, die daar terneergeslagen neerhurken. r)e moeilijkheden begonnen daarmee op- De grootse opzet is eenvoudig van lijn nieuw. Eenmaal dit idee prijsgege- en constructie; zij doet haar dienst zon- ripr Jan Vaes uit Breda is verzocht het beeldhouwwerk te leve ren voor de buitenmuur, die de nieuwe senaatszaal van de Tilburgse economische hoge school scheidt van de binnen hof, waaraan dit gedeelte van de nieuwbouw gelegen is. Het is een enorme wand; 17x6 meter in oppervlakte. De opgaaf hier „iets" op aan te brengen dat deze muur accentueerde als een waarachter een der voornaam ste elementen van het hoge schoolleven gelegen is, was er een, die een jaar filosoferen heeft gekost. Oorspronkelijk ging men uit van een tekst, die de wand zou opsieren. Geleidelijk-aan ver dween dit idee. Men kon er geen sluitende oplossing voor vinden, het idee kwam onvol doende van de grond. Zo mooi kon men de letter niet kiezen en zo betekenisvol kon de tekst niet zijn of men kreeg toch de indruk met een enorme recla me te doen te hebben. Het gipsmodel, dat Vaes naar aan leiding van zijn opdracht maakte, van de muur, waarop hij de parabel van de wijze en dwaze maagden zal afbeelden. ven, moest een nieuw gevonden wor den. Eer dat idee er was, zijn tientallen gesprekken gevoerd, die alleen maar leidden tot vage theorieën, die pas lang zamerhand meer omlijnd werden. Zo'n idee is meestentijds een flits.Wel heeft het spreken en denken erover die flits voorbereid, maar de geniale gedachte is als een lichte aanraking van de staf der muzen, die dat denken en praten belonen willen. Jan Vaes kwam TTet rpsnlta-it ie riue na talloze schetsen met een ontwerp H nraov,t;fyp gevolg van de prachtige samenwerking tussen bouw- der opdringerig te zijn en accentueert zonder te veel op te vallen. Het woord geniaal dringt zich in dit verband op, al wulen noch de ontwerper noch de architect daarvan horen. „Het is het resultaat van gesprekken, die, hoe meer ze gevoerd werden, vruchtelozer leken, maar tenslotte op deze schets uitlie pen zeggen zij ervan. voor de dag, waarvan de architect van het gebouw, de heer Jos. Bedaux uit Goirle, alleen maar zeggen kon: „Dat is het, dat we daar niet veel eerder op gekomen zijn". Maar dit ontwerp zou waarschijnlijk niet tot stand gekomen zijn, als hieraan geen gesprekken wa ren voorafgegaan, waarin de functie van de betreffende muur van alle kan ten befilosofeerd was. heer en kunstenaar, architect en beeld houwer. Hier werd niet zo maar een stukje sculptuur verlangd, omdat dat in de totaalprijs was gecalculeerd, doch hier werd zeer intensief door beiden gedacht om tot de meest volmaakte op lossing te komen. Vaes is al eens eer der zo gelukkig geweest een dergelijke bouwheer te treffen, namelijk *bij de restauratie van de katholieke kerk in de Nijmeegse Molenstraat. Hij werkte toen samen met de architect ir. Siebers uit Breda. Een situatieschets van de binnenhof, waarvan de muur van Vaes een onderdeel vormt. Deze muur is plm. anderhalve meter naar voren ge- bouwd en wordt ondersteund door vyf pilaren. Het werk aan de Senaatsmuur is een ge schenk van de T.A.E.K. (Tilburgse Academische Economische Kring), een vereniging, waarvan nagenoeg alle (ruim duizend) afgestudeerden aan de Economische Hogeschool, lid zijn. MARTENS (Advertentie) tijdig ingenomen, reisziekte voorkómen. (in de blauwe verpakking -let op de juiste dosering) Jn de bekende en hoogstaande Opvoedkundige Brochurenreeks van de uitgeverij Z wij sen te Tilburg is nummer 209 gewijd aan het leven en «verk van de thans zeventigjarige Johan Becntoia. Het boekje kreeg tot titel; „Van jong tot oud" en is ingeleid door frater Sigebertus Rombouts, de uiterst bekwame oprichter en leider van de reeks. rveze begint met enkele feiten te ver- melden uit het leven van zijn vriend en medewerker. Tal van bekende na men passeren de revue. We vernemen, dat deze Bosschenaar zijn loopbaan als onderwijzer in Tilburg begon. Daar was hij leerling van dr. Henk Moller, de enthousiaste emancipator. Omdat beiden menige karaktertrek gemeen hadden, zullen ze elkaar ook, vermoe den we, wederkerig hpgelijk gewaar deerd hebben. Inmiddels was gebleken, dat Bechtold beschikte over een welversneden pen. Geen wonder, dat de journalistiek hem lokte. Dertig jaar lang diende hij de katholieke pers te Groningen, Venlo en Tilburg. Daarna keerde hij terug tot zijn eerste liefde, het onderwijs, waar in hij nog steeds met onverflauwde activiteit werkzaam is. Vijn benoeming tot godsdienstleraar aan een Tilburgse h.b.s. wijst op een derde kwaliteit, namelijk die van leke-apos- tel. Wie het leven van Bechtold over ziet komt gemakkelijk tot de ontdek king, dat deze idealist zijn kracht putte uit zijn katholiek geloof en dat de liefde tot God en de evenmens hem steeds en overal voor ogen stond. Het mag dan ook niet verbazen, dat hij tussen de journalist en de onderwijzer niet het verschil maar de overeenkomst zag: twee vormen van hetzelfde apos tolaat. Frater Rombouts belicht in zijn inleiding nog iets scherper de parallel tussen de roeping voor onderwijzer en die voor journalist. Het is een originele beschouwing, die we zowel aan op voedkundigen als aan dagbladschrijvers ten zeerste ter lezing kunnen aanbe velen. Woor wie tussen de regels door kan le- zen is het wel duidelijk, dat Bechtolds pad niet altijd over rozen liep. Soms heeft zijn idealisme het zwaar te ver- Loet Steenbergen heeft bij de uitgeve rij De Toorts een boekje het licht doen zien, dat Griekenland nu eens anders benadert dan dit meestal gebeurt. Niet de vóór-christelijke klassieke kunst komt hier aan bod maar hij onderneemt hier een zwerftocht langs vroeg-christelijke kunstschatten in het land van Hellas. Het is een benadering die voor velen nieuw zal zijn en waar Griekenland in het toerisme langzaamaan meer in trek komt is het misschien iets voor de man die behalve te pelgrimeren op de top van de Parnassus de Griekse cultuur van eeuwen later eveneens be langrijk genoeg acht om er zijn dagen aan te besteden. Loet Steenbergen vertelt op een bij zonder charmante manier; zijn door en thousiasme nauwelijks getemperde toon doet weldadig aan omdat zij zo eerlijk klinkt. Hij vertelt in een aantal korte hoofdstukken over christelijke kloosters en mozaïeken, vroeg-christelijke kerken en kerkjes, die overigens bijna allemaal nogal moeilijk bereikbaar blijken. Zij (Advertentie) vereisen soms moeilijk en lang reizen over haast onbegaanbare wegen en ter plaatse blijkt het dikwijls zoeken te zijn om deze eerbiedwaardige gebouwen te vinden. Zo'n reis moet iets zijn voor de fijnproever, die de kunst van het reizen weet te combineren met de behoefte schoonheid te ontdekken Loet Steenber gens reis brengt hem ver van de hoofd wegen in het boeiende Griekse bergland en hij ontdekt zaken, die zijn hart goed doen. Steenbergens boekje is echter geen reisgids-zonder-meer. Ook voor wie de reis niet maken kan, is het interessan te en boeiende lectuur, omdat men in contact wordt gebracht met een cultuur, die velen hoogstens in grote lijnen ken nen. M. Van de hand van Bernard Beleman verscheen bij De Toorts in de serie christelijk erfgoed langs 's Heren we gen. een boekje over weinig bezochte christelijke monumenten in Nederland. Het is een zeer interessant stukje werk, dat met veel piëteit geschreven is en dat bovendien getuigt van kennis over het onderwerp. Voor een exclusieve vakantie-trip door Nederland is het boekje uitermate ge schikt, maar maar ook om alleen maar a' lezend culturele ontdekkingen te doen, is het zeer bruikbaar. Beleman brengt de liefhebber bijvoorbeeld naar Ter A- pel, waar een bezoek wordt gebracht aan het Huis van het Nieuwe Licht, een vroeger klooster, dat, geheel geres taureerd, thans een juweel van laat-go- thische bouwkunst is. Hij brengt u naar het Limburgse Thorn, het merkwaardi ge witte stadje nabij Roermond met zijn vrouwenabdij en zijn eigen recht bank, waarvan de abdis voorzitster was. Beleman vertelt van de Goudse gla zen (blijkbaar alleen door buitenlanders bezocht, merkt hij meesmuilend op) en var» de koorbanken in de Onze Lieve Vrouwekerk in Dordrecht. Hij blijkt een fijnproever te zijn, nauw keurig in de bepaling van zijn onder werp, dat hij even goed in Limburg als in Groningen, Den Haag en Oldenzaal zoekt. Helaas ontbreken er Zeeuwse of Brabantse cultuurmonumenten. Zij zou den het ongetwijfeld lezenswaardige boekje nóg meer Nederlands hebben gemaakt. M. (Advertentie) éi /TS Wat *n club is J' \§J datl En hoe i spannend, mooi, boeiend, interes- j sant is Olidin, 't 1 clubblad! Inlich- j tingen bij elke i Shell-pomp, j duren gehad en niét altijd vond hij het juiste begrip. De bekende pastoor schilder Jean Adams schreef in een Limburgs periodiekje over „het grote leed, dat het leven en de mensen hem aandeden". De noodlottige gevolgen van de twee wereldoorlogen zijn aan zijn scherpe blik uiteraard niet ontgaan. Het terug lopen van het aantal priester- en kloos terroepingen is ook voor hem een te leurstelling. Het langzaam wegsterven van de Eucharistische Kruistocht, een maal door mannen als Edward Poppe, prof. Frencken, pater Gervasius en rector Vermolen zo sterk gestimuleerd, moet hem pijn hebben gedaan, even als de teruglopende belangstelling voor Sobriëtas. JVen idealist als Bechtold behoeft ech ter nooit stil te zitten. Altijd weer duiken er nieuwe vormen van katho lieke actie op, waarover hij zijn licht kan laten schijnen. Zo verrichtte hij de laatste jaren pionierswerk met een groot aantal artikelen over film en televisie, met name over „opvoeding tot de film". Frater Rombouts over weegt ook met een keuze uit deze pu- blikaties een brochure samen te stellen. De onderhavige bloemlezing is voor de overzichtelijkheid in enkele rubrie ken verdeeld. De eerste titel „Om het christelijk ideaal" zou voor het com plete werk van Bechtold kunnen die nen. Plaatsing in chronologische volg orde had wellicht de voorkeur ver diend. Het ontbreken van een inhouds opgave maakt het naslaan toch al moeilijk. Of de opgenomen opstellen het beste vertegenwoordigen van wat Bechtold geschreven heeft, is moeilijk na te gaan. Wat meer journalistiek werk hadden we wel graag aangetroffen. Dit zou ook aan de verscheidenheid ten goede zijn gekomen. Dertig pagina's over een geniaal, braaf kind eisen een onevenredig groot deel van de beschik bare ruimte. Het jaarboek-artikel ovér „De toekomst van ons zuiden" had gerust nog wat meer ingekort mogen worden. Sinds S.D.A.P. naar P.v.d.A. evolueerde is er zoveel veranderd, dat men nog slechts met verbazing kan lezen, dat het geloof in God katholiek en socialist scheidt. T"Ne laatste rubriek geldt de journa listiek. Het boek van prof. Devolder over „Journalisme en Opvoeding" is voor Bechtold aanleiding een en ander over krant en school te berde te bren gen. O.a. is hij voor het inschakelen van de krant als leermiddel. Zijn plei ten voor een leergang aan de Tilburgse Econ. Hogeschool en voor een oplei ding tot doctor in de dagblad-weten- schap heeft tot nu toe geen succes ge had. Toch is er, sinds hij dit schreef, al veel ten goede veranderd, dank zij de cursussen te Nijmegen, Culemborg en Leuven. Een der mooiste stukken in deze brochure is dat over „het gelukkig ambt", waarin hij met veel overtuiging de werkelijke waarde en schoonheid van het onderwijzersambt schildert. Met Frater Rombouts hopen wij, dat de schrijver, die een leven lang de katholieke cultuur in de meest brede betekenis van het woord gediend heeft, een grote lezerskring mag vinden. WILLEM v. d. VELDEN Onder de benaming „Festival van Vlaanderen" worden in de maanden juli, augustus en september van dit jaar in tal van Vlaamse steden belangrijke artistieke en culturele manifestaties ge organiseerd. Antwerpen: „Rubens, schilder en di plomaat".* Klank- en lichtspel tot in sep tember, in het prachtige decor van het Rubenshuis. Elewijt: Tentoonstelling „Rubens diplo maat" in het kasteel van Elewijt op 15 km van Brussel, met schilderijen, gra vures, tekeningen, kunstvoorwerpen, brieven en archiefstukken. Brugge: „Het Heilig Bloedspel". Het hoogtepunt van het toeristisch seizoen te Brugge zal bereikt worden met de vijfjaarlijkse opvoeringen van het ver maarde „Heilig Bloedspel", waaraan meer dan tweeduizend Bruggelingen meewerken. Voorstellingen op 30 juli, 2, 4, 7, 9, 11, 13, 14, 17 en 19 augustus. Brugge: „Het Gulden Vlies", 500 jaar kunst en geschiedenis. Tentoonstelling gewijd aan de geschiedenis en de luister van de vermaarde Orde van het Gulden Vlies, in 1430 te Brugge gesticht. Zij wordt gehouden in het Groeningemuse- um van 14 juli t.m. 30 september. Gent: ,,'s-Gravensteen". Klank- en en lichtspel van 15 juli t.m. 15 septem ber. Mechelen: Beiaardfestival Jef De- nijnfeesten. T.m. 17 september, ter ge legenheid van de 100ste verjaardag van de geboorte van de beroemde beiaardier Jef Denijn. Elke maandag beiaardconcert. Van 29 juni tot 16 september wordt in het prentenkabinet van het gemeen temuseum te Arnhem een keuze getoond uit het prentenbezit van het stedelijk museum te Amsterdam. De tentoonstel ling omvat litho's en etsen van Karei Appel, Corneille, Diederen, Heyboer, Lu- cebert en Veldhoen uit de jaren 1958 tot 1961. De tentoonstelling wil laten zien dat de eigentijdse schilders ook graag naar de grafiek grijpen, omdat deze, met de vele technische toepassingen, zo aan trekkelijk is, juist in deze tijd van het experiment. Ook door het doordringen van de kleur in deze oorspronkelijke zwart-witkunst is er een grotere belang stelling, zeker bij coloristen als Appel en Diederen. Het door Rembrandt geschilderde por tret van st. Bartholomeus, dat op de Sotheby-veiling voor 190.000 pond ster ling werd verkocht, blijkt eigendom te zijn geworden van de Amerikaanse olie magnaat Paul Getty. Het schilderij komt uit een particulie re Engelse verzameling. In Genua zijn uit een flat acht schil derijen van 19de en 20ste eeuwse Itali aanse schilders ter waarde van 20 tot 30 miljoen lire (120.000 tot 180.000 gul den) gestolen. Onder de ontvreemde schilderijen bevinden zich werken van Mario Sironi en Giorgio de Chirico. Een schilderij van Renoir ter waar de van naar schatting 100.000 gulden, dat op 11 mei was gestolen van een ten toonstelling in de Japanse stad Kawasa ki, is dezer dagen onbeschadigd terug gevonden in een auto, die bij het sta tion van Tokio stond geparkeerd. Tot vrijdag 20 juli wordt er in het ir. J. Schoutenhuis van het stedelijk mu seum het Prinsenhof te Delft een ten toonstelling visionaire architectuur ge houden. Zij is samengesteld door 't mu seum of modern arts te New York en heeft plaats onder auspiciën van de af deling bouwkunde der technische hogeschool te Delft. Ter gelegenheid van de opening van het Amsterdamse Hilton-hotel vindt op woensdag 11 juli een Holland Festival bal plaats in de grand ball-room van dat hotel. De opbrengst van deze avond komt ten goede aan het revalidatiecentrum van het bio-vakantie-oord. Voor en tijdens het bal zullen kunste naars optreden, onder wie Wilma Dries- sen, Marilyn Tyler, Renato Capecchi, Samy Molcho en Georges Ulmer. Deni- se Maes, omroepster van de Belgische televisie zal hen presenteren. Iedere dag laat men 125 M3 water verstuiven op de gevel van het stadhuis van Brussel, hierdoor krijgen de stenen een nieuwe glans. Reeds ziet de rech tervleugel er weer uit zoals eeuwen ge leden. Dit procédé van schoonmaken dat relatief vlug vordert en alle waar borgen biedt voor het veilig behoud der stenen, zal weldra op de toren en de linkervleugel van het vermaarde gebouw worden toegepast. Christian-Jacque (van huis uit Christian Maud et) heeft zijn lief de voor de wereld van het verle den weer eens uitgeleefd. In circa vijfentwintig weken heeft hij in Spanje en Italië een technirama- technicolor-dagdroom verwezen lijkt, die de lotgevallen van ene Cathérine Huebscher, alias Mada me Sans-Gêne, alias Sophia Loren tot onderwerp heeft. Dat is dan bij ons weten de vierde maal, dat het beroemde verhaal van Victo- rien Sardou op het doek wordt gebracht, want er bestaan al ver sies van André Caimettes (1912), van de Italiaan Negroni (1921), de Amerikaan Penet en de Argentijn Luis César Amadoris (1945). Wel een bewijs van het feit, dat deze geschiedenis bij het publiek weer klank heeft gevonden. TToe moeten we die belangstelling voor -^de figuur van Sans Gêne verklaren? Is hier simpelweg sprake van de publie kelijke vereenzelviging met het volks meisje, dat 't ver bracht, maar toch zich zelf bleef? Is het de ietwat overdreven praallievendheid waarmee men zich zo'n historische epoque pleeft voor te stellen? Dc waarheid zal wel ergens in het mid den liggen; feit blijft, dat Madame Sans Géne zich ook by deze vierde verfilming gevleid mag voelen door een algemene publieke aanhankelijkheid. Maar daarmee is de kous voor wat deze film betreft nog lang niet af. Het staat iedere kunstenaar vry zich met een historisch thema bezig te houden, maar het Is toch de vraag of de keu ze van zo'n onderwerp te verenigen is met wat men zou kunnen noemen „een houding in de tyd". Het is per slot var- rekening zo, dat geen enkele kun stenaar zich los kan maken van zijn eigen tyd en dat hy derhalve altijd vorm zal geven aan zijn artistieke idee- en vanuit zijn instelling als mens van zijn tyd. Geschiedenis is de vorm, waarin zich aan ons datgene voordoet dat dóórwerkt, onvergankelijk is, die stroom van le ven waar wy deel van zijn (Hella Haas- se). Dat impliceert onmiddellijk, dat Chris tian-Jacque zich bij de verfilming van het werk van Sadou niet mocht beperken tot het weergeven van een „vie roman- cée" Hij had zich als hij zijn werk tenminste ernstig, opvat - af te vragen waar de historie eindigt en de verbeel ding begint. Want het valt niet te ont kennen, dat beide gebieden zeer nauw aan elkaar grenzen en waar de regis seur dit nog grotendeels onbekende ge bied wilde exploreren, diende hij zich te vergewissen van de noodzaak de grens duidelijk re trekken. Christian-Jacque heeft dat echter ach terwege gelaten. En daarmee is o.i. de voornaamste maatstaf voor deze soort films - het functioneel maken van de historische stof - weggevallen Als we nog even terugvallen op hetgeen we hiervoor van Hella Haasse citeerden, dan blijkt meteen, dat Madame Sans Gêne ge gelijkenis is van een als waarheid erkende menselijke erva ring. En als we daarbij als een ande re. voorwaarde aannemen, dat de pure historische stof geen geweld wordt aan gedaan, dan mogen we toch redelijker wijs veronderstellen, dat Christian- Jac- que de geschiedenis al te zeer in over eenstemming heeft willen brengen met zijn „sprookje". T^n wat dan rest is een prachtig ge- ~~j fotografeerd geheel, dat slechts op decoratieve gronden historisch genoemd zou kunnen worden, maar dat vrijwel nergens een werkelijke herleving van de geschiedenis is. Sophia Loren dwaalt door een „bevroren verleden" als ma dame Sans Gêne, wier zinnelijke torso volledig tot zijn recht komt in de door Marcel Escoffier en Itala Scandariato vervaardigde kleding. Zij alleen draagt cut gigantische melodrama, dat uit de handen van regisseur Christian-Jacque is gekomen als een fraaie maar wei nig indringende verzameling kleurige prenten van zoveel bij zoveel méter. Sophia's tegenspeler in de film is Ro bert Hossein, die na de Franse revolu tie van sergeant opklimt tot hertog van Danzig. Zijn carrière wordt echter ern stig in gevaar gebracht door zijn vrouw, madame Sans Gêne, die mèt hem is opgeklommen tot hertogin zonder ech ter haar wasvrouwenmanieren helemaal te hebben afgeleerd. De grote Napole on, die vroeger als luitenant Bonapar te met Sans Gêne heeft kennis gemaakt, laat zich tenslotte door haar overtroe ven wanneer het er om gaat of de her tog van Danzig al dan niet zijn vrouw aan de kant zal moeten zetten voor het koningschap van Westfalen. Een compensatie voor het falen van Christian-Jacque is wel, dat de kijkers, ondanks de twijfelachtige historische be trouwbaarheid, een beeld kunnen krij gen van de gebeurtenissen tijdens en na de Franse revolutie. Dat kan ech ter niet verhelen, dat Madame Sans Gê ne een prentenboek is gebleven. BERT VAN OOSTERHOUT Madame Sans Gêne (Sophia Loren) beklaagt zich by luitenant Bonaparte (Julien Bertheau) over diens soldaten. i

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1962 | | pagina 5