i
Bloemlezing uit het werk
van Johan Bechtold
TWEE REIZEN
CHRISTELIJKE
LANGS
KUNST
ZEISS
IKON
I
MADAME SANS GêNE
Historisch platenboek van
regisseur Christian-Jacque
KUNST
SUPRIMAL
Leerling van
dr. Moller
Culturele
evenementen
in Vlaanderen
ensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muze
Zeventigjarige leke-apostei
onderwijzer en journalist
Uit de
Arriveer
net zo
Godsdienstleraar
Teleurstellingen
In Griekenland
In Nederland
5 jaar Shell
j Junior Club!
Film en televisie
DEZE ZOMER:
9
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 7 JULI 1962
De gedachte van Jan Vaes was even een
voudig als afdoende: hij wilde op deze
muur de parabel van de vijf wijze en
dwaze maagden uitbeelden.
Er was tegen dit idee niets in te
brengen, ook al heeft men dat in ge
sprekken achteraf wel geprobeerd om
het ontwerp te toetsen op zijn waar
de. Maar iedere keer keerde men terug
tot de stelling, dat het ontwerp zonder
meer goed was: vijf monumentale vrou
wenfiguren, ieder van ongeveer drie
meter hoog, zullen het enorme opper
vlak van Musschelkalksteen als het
ware doorkerven.
Deze vijf wijze maagden kunnen de
symbolisering betekenen van de spaar
zaamheid, die verwant is aan de econo
mie. Zij kunnen ook herinneren aan
de studenten-zelf, die hier het licht
van hun lamp brandende houden en ze
helderder doen stralen via de wijsheid
der professoren. Hoe men dit enerme
symbool ook wendt of keert, steeds
vindt men binding met de hogeschool
of haar professoren en studenten.
Jan Vaes heeft zijn gedachte in eenvou
dige lijnen getekend. Men kan het ge
heel zien als een accent op de muur.
Moeilijkheid was daarbij zich niet te
veel in het detail te verliezen en de
binding tussen de vijf figuren niet kwijt
te raken. Iedere figuur is zodoende ge
markeerd door een scherp-gesneden
lijn, waarin de wijze maagd haar ge
stalte krijgt. Eveneens als een noodza
kelijk accent moet men de open ruimte
beschouwen, die op de tekening wel
licht als een raam aandoet, maar die
zonder meer een gat is van ongeveer
anderhalve meter diepte. Hierdoor
wordt de eenvormigheid van het prach
tig gescandeerde muurvlak doorbro
ken. Boven dit gat is een aantal olie
lampen aangebracht, een herhaling van
de lampen, die de vrouwen in hun
handen houden, terwijl rechts onder
aan de muur de parabel voltooid wordt
door de vijf dwaze maagden, die daar
terneergeslagen neerhurken.
r)e moeilijkheden begonnen daarmee op- De grootse opzet is eenvoudig van lijn
nieuw. Eenmaal dit idee prijsgege- en constructie; zij doet haar dienst zon-
ripr
Jan Vaes uit Breda is verzocht
het beeldhouwwerk te leve
ren voor de buitenmuur, die de
nieuwe senaatszaal van
de Tilburgse economische hoge
school scheidt van de binnen
hof, waaraan dit gedeelte van
de nieuwbouw gelegen is. Het is
een enorme wand; 17x6 meter
in oppervlakte. De opgaaf hier
„iets" op aan te brengen dat
deze muur accentueerde als een
waarachter een der voornaam
ste elementen van het hoge
schoolleven gelegen is, was er
een, die een jaar filosoferen
heeft gekost.
Oorspronkelijk ging men uit
van een tekst, die de wand zou
opsieren. Geleidelijk-aan ver
dween dit idee. Men kon er
geen sluitende oplossing voor
vinden, het idee kwam onvol
doende van de grond. Zo mooi
kon men de letter niet kiezen
en zo betekenisvol kon de tekst
niet zijn of men kreeg toch de
indruk met een enorme recla
me te doen te hebben.
Het gipsmodel, dat Vaes naar aan
leiding van zijn opdracht maakte,
van de muur, waarop hij de parabel
van de wijze en dwaze maagden zal
afbeelden.
ven, moest een nieuw gevonden wor
den. Eer dat idee er was, zijn tientallen
gesprekken gevoerd, die alleen maar
leidden tot vage theorieën, die pas lang
zamerhand meer omlijnd werden. Zo'n
idee is meestentijds een flits.Wel heeft
het spreken en denken erover die flits
voorbereid, maar de geniale gedachte
is als een lichte aanraking van de staf
der muzen, die dat denken en praten
belonen willen. Jan Vaes kwam TTet rpsnlta-it ie riue
na talloze schetsen met een ontwerp H nraov,t;fyp gevolg van de
prachtige samenwerking tussen bouw-
der opdringerig te zijn en accentueert
zonder te veel op te vallen. Het woord
geniaal dringt zich in dit verband op,
al wulen noch de ontwerper noch de
architect daarvan horen. „Het is het
resultaat van gesprekken, die, hoe meer
ze gevoerd werden, vruchtelozer leken,
maar tenslotte op deze schets uitlie
pen zeggen zij ervan.
voor de dag, waarvan de architect van
het gebouw, de heer Jos. Bedaux uit
Goirle, alleen maar zeggen kon: „Dat
is het, dat we daar niet veel eerder op
gekomen zijn". Maar dit ontwerp zou
waarschijnlijk niet tot stand gekomen
zijn, als hieraan geen gesprekken wa
ren voorafgegaan, waarin de functie
van de betreffende muur van alle kan
ten befilosofeerd was.
heer en kunstenaar, architect en beeld
houwer. Hier werd niet zo maar een
stukje sculptuur verlangd, omdat dat
in de totaalprijs was gecalculeerd, doch
hier werd zeer intensief door beiden
gedacht om tot de meest volmaakte op
lossing te komen. Vaes is al eens eer
der zo gelukkig geweest een dergelijke
bouwheer te treffen, namelijk *bij de
restauratie van de katholieke kerk in
de Nijmeegse Molenstraat. Hij werkte
toen samen met de architect ir. Siebers
uit Breda.
Een situatieschets van de binnenhof,
waarvan de muur van Vaes een
onderdeel vormt. Deze muur is plm.
anderhalve meter naar voren ge-
bouwd en wordt ondersteund door
vyf pilaren.
Het werk aan de Senaatsmuur is een ge
schenk van de T.A.E.K. (Tilburgse
Academische Economische Kring), een
vereniging, waarvan nagenoeg alle
(ruim duizend) afgestudeerden aan de
Economische Hogeschool, lid zijn.
MARTENS
(Advertentie)
tijdig ingenomen,
reisziekte voorkómen.
(in de blauwe verpakking -let op de juiste dosering)
Jn de bekende en hoogstaande Opvoedkundige
Brochurenreeks van de uitgeverij Z wij sen te
Tilburg is nummer 209 gewijd aan het leven en
«verk van de thans zeventigjarige Johan Becntoia.
Het boekje kreeg tot titel; „Van jong tot oud"
en is ingeleid door frater Sigebertus Rombouts,
de uiterst bekwame oprichter en leider van de
reeks.
rveze begint met enkele feiten te ver-
melden uit het leven van zijn vriend
en medewerker. Tal van bekende na
men passeren de revue. We vernemen,
dat deze Bosschenaar zijn loopbaan als
onderwijzer in Tilburg begon. Daar
was hij leerling van dr. Henk Moller,
de enthousiaste emancipator. Omdat
beiden menige karaktertrek gemeen
hadden, zullen ze elkaar ook, vermoe
den we, wederkerig hpgelijk gewaar
deerd hebben.
Inmiddels was gebleken, dat Bechtold
beschikte over een welversneden pen.
Geen wonder, dat de journalistiek hem
lokte. Dertig jaar lang diende hij de
katholieke pers te Groningen, Venlo en
Tilburg. Daarna keerde hij terug tot
zijn eerste liefde, het onderwijs, waar
in hij nog steeds met onverflauwde
activiteit werkzaam is.
Vijn benoeming tot godsdienstleraar aan
een Tilburgse h.b.s. wijst op een derde
kwaliteit, namelijk die van leke-apos-
tel. Wie het leven van Bechtold over
ziet komt gemakkelijk tot de ontdek
king, dat deze idealist zijn kracht
putte uit zijn katholiek geloof en dat
de liefde tot God en de evenmens hem
steeds en overal voor ogen stond.
Het mag dan ook niet verbazen, dat hij
tussen de journalist en de onderwijzer
niet het verschil maar de overeenkomst
zag: twee vormen van hetzelfde apos
tolaat. Frater Rombouts belicht in zijn
inleiding nog iets scherper de parallel
tussen de roeping voor onderwijzer en
die voor journalist. Het is een originele
beschouwing, die we zowel aan op
voedkundigen als aan dagbladschrijvers
ten zeerste ter lezing kunnen aanbe
velen.
Woor wie tussen de regels door kan le-
zen is het wel duidelijk, dat Bechtolds
pad niet altijd over rozen liep. Soms
heeft zijn idealisme het zwaar te ver-
Loet Steenbergen heeft bij de uitgeve
rij De Toorts een boekje het licht doen
zien, dat Griekenland nu eens anders
benadert dan dit meestal gebeurt. Niet
de vóór-christelijke klassieke kunst komt
hier aan bod maar hij onderneemt hier
een zwerftocht langs vroeg-christelijke
kunstschatten in het land van Hellas.
Het is een benadering die voor velen
nieuw zal zijn en waar Griekenland in
het toerisme langzaamaan meer in trek
komt is het misschien iets voor de man
die behalve te pelgrimeren op de
top van de Parnassus de Griekse
cultuur van eeuwen later eveneens be
langrijk genoeg acht om er zijn dagen
aan te besteden.
Loet Steenbergen vertelt op een bij
zonder charmante manier; zijn door en
thousiasme nauwelijks getemperde toon
doet weldadig aan omdat zij zo eerlijk
klinkt. Hij vertelt in een aantal korte
hoofdstukken over christelijke kloosters
en mozaïeken, vroeg-christelijke kerken
en kerkjes, die overigens bijna allemaal
nogal moeilijk bereikbaar blijken. Zij
(Advertentie)
vereisen soms moeilijk en lang reizen
over haast onbegaanbare wegen en ter
plaatse blijkt het dikwijls zoeken te zijn
om deze eerbiedwaardige gebouwen te
vinden. Zo'n reis moet iets zijn voor de
fijnproever, die de kunst van het reizen
weet te combineren met de behoefte
schoonheid te ontdekken Loet Steenber
gens reis brengt hem ver van de hoofd
wegen in het boeiende Griekse bergland
en hij ontdekt zaken, die zijn hart goed
doen.
Steenbergens boekje is echter geen
reisgids-zonder-meer. Ook voor wie de
reis niet maken kan, is het interessan
te en boeiende lectuur, omdat men in
contact wordt gebracht met een cultuur,
die velen hoogstens in grote lijnen ken
nen.
M.
Van de hand van Bernard Beleman
verscheen bij De Toorts in de serie
christelijk erfgoed langs 's Heren we
gen. een boekje over weinig bezochte
christelijke monumenten in Nederland.
Het is een zeer interessant stukje werk,
dat met veel piëteit geschreven is en
dat bovendien getuigt van kennis over
het onderwerp.
Voor een exclusieve vakantie-trip door
Nederland is het boekje uitermate ge
schikt, maar maar ook om alleen maar
a' lezend culturele ontdekkingen te doen,
is het zeer bruikbaar. Beleman brengt
de liefhebber bijvoorbeeld naar Ter A-
pel, waar een bezoek wordt gebracht
aan het Huis van het Nieuwe Licht,
een vroeger klooster, dat, geheel geres
taureerd, thans een juweel van laat-go-
thische bouwkunst is. Hij brengt u naar
het Limburgse Thorn, het merkwaardi
ge witte stadje nabij Roermond met
zijn vrouwenabdij en zijn eigen recht
bank, waarvan de abdis voorzitster was.
Beleman vertelt van de Goudse gla
zen (blijkbaar alleen door buitenlanders
bezocht, merkt hij meesmuilend op) en
var» de koorbanken in de Onze Lieve
Vrouwekerk in Dordrecht.
Hij blijkt een fijnproever te zijn, nauw
keurig in de bepaling van zijn onder
werp, dat hij even goed in Limburg als
in Groningen, Den Haag en Oldenzaal
zoekt. Helaas ontbreken er Zeeuwse of
Brabantse cultuurmonumenten. Zij zou
den het ongetwijfeld lezenswaardige
boekje nóg meer Nederlands hebben
gemaakt.
M.
(Advertentie)
éi /TS Wat *n club is
J' \§J datl En hoe
i
spannend, mooi,
boeiend, interes- j
sant is Olidin, 't 1
clubblad! Inlich- j
tingen bij elke i
Shell-pomp, j
duren gehad en niét altijd vond hij
het juiste begrip. De bekende pastoor
schilder Jean Adams schreef in een
Limburgs periodiekje over „het grote
leed, dat het leven en de mensen hem
aandeden".
De noodlottige gevolgen van de twee
wereldoorlogen zijn aan zijn scherpe
blik uiteraard niet ontgaan. Het terug
lopen van het aantal priester- en kloos
terroepingen is ook voor hem een te
leurstelling. Het langzaam wegsterven
van de Eucharistische Kruistocht, een
maal door mannen als Edward Poppe,
prof. Frencken, pater Gervasius en
rector Vermolen zo sterk gestimuleerd,
moet hem pijn hebben gedaan, even
als de teruglopende belangstelling
voor Sobriëtas.
JVen idealist als Bechtold behoeft ech
ter nooit stil te zitten. Altijd weer
duiken er nieuwe vormen van katho
lieke actie op, waarover hij zijn licht
kan laten schijnen. Zo verrichtte hij
de laatste jaren pionierswerk met een
groot aantal artikelen over film en
televisie, met name over „opvoeding
tot de film". Frater Rombouts over
weegt ook met een keuze uit deze pu-
blikaties een brochure samen te stellen.
De onderhavige bloemlezing is voor
de overzichtelijkheid in enkele rubrie
ken verdeeld. De eerste titel „Om het
christelijk ideaal" zou voor het com
plete werk van Bechtold kunnen die
nen. Plaatsing in chronologische volg
orde had wellicht de voorkeur ver
diend. Het ontbreken van een inhouds
opgave maakt het naslaan toch al
moeilijk.
Of de opgenomen opstellen het beste
vertegenwoordigen van wat Bechtold
geschreven heeft, is moeilijk na te
gaan. Wat meer journalistiek werk
hadden we wel graag aangetroffen. Dit
zou ook aan de verscheidenheid ten
goede zijn gekomen. Dertig pagina's
over een geniaal, braaf kind eisen een
onevenredig groot deel van de beschik
bare ruimte. Het jaarboek-artikel ovér
„De toekomst van ons zuiden" had
gerust nog wat meer ingekort mogen
worden. Sinds S.D.A.P. naar P.v.d.A.
evolueerde is er zoveel veranderd, dat
men nog slechts met verbazing kan
lezen, dat het geloof in God katholiek
en socialist scheidt.
T"Ne laatste rubriek geldt de journa
listiek. Het boek van prof. Devolder
over „Journalisme en Opvoeding" is
voor Bechtold aanleiding een en ander
over krant en school te berde te bren
gen. O.a. is hij voor het inschakelen
van de krant als leermiddel. Zijn plei
ten voor een leergang aan de Tilburgse
Econ. Hogeschool en voor een oplei
ding tot doctor in de dagblad-weten-
schap heeft tot nu toe geen succes ge
had. Toch is er, sinds hij dit schreef,
al veel ten goede veranderd, dank zij
de cursussen te Nijmegen, Culemborg
en Leuven.
Een der mooiste stukken in deze
brochure is dat over „het gelukkig
ambt", waarin hij met veel overtuiging
de werkelijke waarde en schoonheid
van het onderwijzersambt schildert.
Met Frater Rombouts hopen wij, dat
de schrijver, die een leven lang de
katholieke cultuur in de meest brede
betekenis van het woord gediend heeft,
een grote lezerskring mag vinden.
WILLEM v. d. VELDEN
Onder de benaming „Festival van
Vlaanderen" worden in de maanden juli,
augustus en september van dit jaar
in tal van Vlaamse steden belangrijke
artistieke en culturele manifestaties ge
organiseerd.
Antwerpen: „Rubens, schilder en di
plomaat".* Klank- en lichtspel tot in sep
tember, in het prachtige decor van het
Rubenshuis.
Elewijt: Tentoonstelling „Rubens diplo
maat" in het kasteel van Elewijt op 15
km van Brussel, met schilderijen, gra
vures, tekeningen, kunstvoorwerpen,
brieven en archiefstukken.
Brugge: „Het Heilig Bloedspel". Het
hoogtepunt van het toeristisch seizoen
te Brugge zal bereikt worden met de
vijfjaarlijkse opvoeringen van het ver
maarde „Heilig Bloedspel", waaraan
meer dan tweeduizend Bruggelingen
meewerken.
Voorstellingen op 30 juli, 2, 4, 7, 9, 11,
13, 14, 17 en 19 augustus.
Brugge: „Het Gulden Vlies", 500 jaar
kunst en geschiedenis. Tentoonstelling
gewijd aan de geschiedenis en de luister
van de vermaarde Orde van het Gulden
Vlies, in 1430 te Brugge gesticht. Zij
wordt gehouden in het Groeningemuse-
um van 14 juli t.m. 30 september.
Gent: ,,'s-Gravensteen". Klank- en
en lichtspel van 15 juli t.m. 15 septem
ber.
Mechelen: Beiaardfestival Jef De-
nijnfeesten. T.m. 17 september, ter ge
legenheid van de 100ste verjaardag van
de geboorte van de beroemde beiaardier
Jef Denijn.
Elke maandag beiaardconcert.
Van 29 juni tot 16 september wordt
in het prentenkabinet van het gemeen
temuseum te Arnhem een keuze getoond
uit het prentenbezit van het stedelijk
museum te Amsterdam. De tentoonstel
ling omvat litho's en etsen van Karei
Appel, Corneille, Diederen, Heyboer, Lu-
cebert en Veldhoen uit de jaren 1958
tot 1961.
De tentoonstelling wil laten zien dat
de eigentijdse schilders ook graag naar
de grafiek grijpen, omdat deze, met de
vele technische toepassingen, zo aan
trekkelijk is, juist in deze tijd van het
experiment. Ook door het doordringen
van de kleur in deze oorspronkelijke
zwart-witkunst is er een grotere belang
stelling, zeker bij coloristen als Appel
en Diederen.
Het door Rembrandt geschilderde por
tret van st. Bartholomeus, dat op de
Sotheby-veiling voor 190.000 pond ster
ling werd verkocht, blijkt eigendom te
zijn geworden van de Amerikaanse olie
magnaat Paul Getty.
Het schilderij komt uit een particulie
re Engelse verzameling.
In Genua zijn uit een flat acht schil
derijen van 19de en 20ste eeuwse Itali
aanse schilders ter waarde van 20 tot
30 miljoen lire (120.000 tot 180.000 gul
den) gestolen. Onder de ontvreemde
schilderijen bevinden zich werken van
Mario Sironi en Giorgio de Chirico.
Een schilderij van Renoir ter waar
de van naar schatting 100.000 gulden, dat
op 11 mei was gestolen van een ten
toonstelling in de Japanse stad Kawasa
ki, is dezer dagen onbeschadigd terug
gevonden in een auto, die bij het sta
tion van Tokio stond geparkeerd.
Tot vrijdag 20 juli wordt er in het
ir. J. Schoutenhuis van het stedelijk mu
seum het Prinsenhof te Delft een ten
toonstelling visionaire architectuur ge
houden. Zij is samengesteld door 't mu
seum of modern arts te New York en
heeft plaats onder auspiciën van de af
deling bouwkunde der technische
hogeschool te Delft.
Ter gelegenheid van de opening van
het Amsterdamse Hilton-hotel vindt op
woensdag 11 juli een Holland Festival
bal plaats in de grand ball-room van
dat hotel.
De opbrengst van deze avond komt
ten goede aan het revalidatiecentrum
van het bio-vakantie-oord.
Voor en tijdens het bal zullen kunste
naars optreden, onder wie Wilma Dries-
sen, Marilyn Tyler, Renato Capecchi,
Samy Molcho en Georges Ulmer. Deni-
se Maes, omroepster van de Belgische
televisie zal hen presenteren.
Iedere dag laat men 125 M3 water
verstuiven op de gevel van het stadhuis
van Brussel, hierdoor krijgen de stenen
een nieuwe glans. Reeds ziet de rech
tervleugel er weer uit zoals eeuwen ge
leden. Dit procédé van schoonmaken
dat relatief vlug vordert en alle waar
borgen biedt voor het veilig behoud der
stenen, zal weldra op de toren en de
linkervleugel van het vermaarde gebouw
worden toegepast.
Christian-Jacque (van huis uit
Christian Maud et) heeft zijn lief
de voor de wereld van het verle
den weer eens uitgeleefd. In circa
vijfentwintig weken heeft hij in
Spanje en Italië een technirama-
technicolor-dagdroom verwezen
lijkt, die de lotgevallen van ene
Cathérine Huebscher, alias Mada
me Sans-Gêne, alias Sophia Loren
tot onderwerp heeft. Dat is dan
bij ons weten de vierde maal, dat
het beroemde verhaal van Victo-
rien Sardou op het doek wordt
gebracht, want er bestaan al ver
sies van André Caimettes (1912),
van de Italiaan Negroni (1921), de
Amerikaan Penet en de Argentijn
Luis César Amadoris (1945). Wel
een bewijs van het feit, dat deze
geschiedenis bij het publiek weer
klank heeft gevonden.
TToe moeten we die belangstelling voor
-^de figuur van Sans Gêne verklaren?
Is hier simpelweg sprake van de publie
kelijke vereenzelviging met het volks
meisje, dat 't ver bracht, maar toch zich
zelf bleef? Is het de ietwat overdreven
praallievendheid waarmee men zich zo'n
historische epoque pleeft voor te stellen?
Dc waarheid zal wel ergens in het mid
den liggen; feit blijft, dat Madame Sans
Géne zich ook by deze vierde verfilming
gevleid mag voelen door een algemene
publieke aanhankelijkheid.
Maar daarmee is de kous voor wat
deze film betreft nog lang niet af. Het
staat iedere kunstenaar vry zich met
een historisch thema bezig te houden,
maar het Is toch de vraag of de keu
ze van zo'n onderwerp te verenigen is
met wat men zou kunnen noemen „een
houding in de tyd". Het is per slot
var- rekening zo, dat geen enkele kun
stenaar zich los kan maken van zijn
eigen tyd en dat hy derhalve altijd
vorm zal geven aan zijn artistieke idee-
en vanuit zijn instelling als mens van
zijn tyd.
Geschiedenis is de vorm, waarin zich
aan ons datgene voordoet dat dóórwerkt,
onvergankelijk is, die stroom van le
ven waar wy deel van zijn (Hella Haas-
se).
Dat impliceert onmiddellijk, dat Chris
tian-Jacque zich bij de verfilming van
het werk van Sadou niet mocht beperken
tot het weergeven van een „vie roman-
cée" Hij had zich als hij zijn werk
tenminste ernstig, opvat - af te vragen
waar de historie eindigt en de verbeel
ding begint. Want het valt niet te ont
kennen, dat beide gebieden zeer nauw
aan elkaar grenzen en waar de regis
seur dit nog grotendeels onbekende ge
bied wilde exploreren, diende hij zich
te vergewissen van de noodzaak de grens
duidelijk re trekken.
Christian-Jacque heeft dat echter ach
terwege gelaten. En daarmee is o.i.
de voornaamste maatstaf voor deze
soort films - het functioneel maken van
de historische stof - weggevallen Als
we nog even terugvallen op hetgeen we
hiervoor van Hella Haasse citeerden, dan
blijkt meteen, dat Madame Sans Gêne
ge gelijkenis is van een
als waarheid erkende menselijke erva
ring. En als we daarbij als een ande
re. voorwaarde aannemen, dat de pure
historische stof geen geweld wordt aan
gedaan, dan mogen we toch redelijker
wijs veronderstellen, dat Christian- Jac-
que de geschiedenis al te zeer in over
eenstemming heeft willen brengen met
zijn „sprookje".
T^n wat dan rest is een prachtig ge-
~~j fotografeerd geheel, dat slechts op
decoratieve gronden historisch genoemd
zou kunnen worden, maar dat vrijwel
nergens een werkelijke herleving van
de geschiedenis is. Sophia Loren dwaalt
door een „bevroren verleden" als ma
dame Sans Gêne, wier zinnelijke torso
volledig tot zijn recht komt in de door
Marcel Escoffier en Itala Scandariato
vervaardigde kleding. Zij alleen draagt
cut gigantische melodrama, dat uit de
handen van regisseur Christian-Jacque
is gekomen als een fraaie maar wei
nig indringende verzameling kleurige
prenten van zoveel bij zoveel méter.
Sophia's tegenspeler in de film is Ro
bert Hossein, die na de Franse revolu
tie van sergeant opklimt tot hertog van
Danzig. Zijn carrière wordt echter ern
stig in gevaar gebracht door zijn vrouw,
madame Sans Gêne, die mèt hem is
opgeklommen tot hertogin zonder ech
ter haar wasvrouwenmanieren helemaal
te hebben afgeleerd. De grote Napole
on, die vroeger als luitenant Bonapar
te met Sans Gêne heeft kennis gemaakt,
laat zich tenslotte door haar overtroe
ven wanneer het er om gaat of de her
tog van Danzig al dan niet zijn vrouw
aan de kant zal moeten zetten voor
het koningschap van Westfalen.
Een compensatie voor het falen van
Christian-Jacque is wel, dat de kijkers,
ondanks de twijfelachtige historische be
trouwbaarheid, een beeld kunnen krij
gen van de gebeurtenissen tijdens en
na de Franse revolutie. Dat kan ech
ter niet verhelen, dat Madame Sans Gê
ne een prentenboek is gebleven.
BERT VAN OOSTERHOUT
Madame Sans Gêne (Sophia Loren)
beklaagt zich by luitenant Bonaparte
(Julien Bertheau) over diens soldaten.
i