OERKUNST
en
moderne vormgeving
DRIE KORTE ROMANS
ToiArfwlec
Jordens overleden
PARIJSE PUBLIEK GENIET
AL MAANDEN VAN
LES RUSTRES"
Studio voor electronische muziek
«T^Farver
KUNST
Vlucht"
De Vogels
„Het Keerpunt"
mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen
Uit de
(w) gegarandeerd r zeel
vloerkleed IC Si p°of
Eskimo-kunstenaar
Nick Funke-
Bordewijk
door
Victor Spoor
BERT BRUGMAN SPEELT
„PORGY AND BESS"
Frits Huel
13
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 19 MEI 1962
13
Kunstenaars (zegt men) zijn dikwijls ijdel. Ten
noorden van de poolcirkel echter eist de etiquette
dat een Eskimo-kunstenaar zijn best behoort te
doen om zijn werk te kleineren. Hij pleegt der
halve te zeggen, dat zijn beeldjes waardeloos zijn
en dat hij nooit meer moest proberen, er een te
maken. De Europeanen, die de beeldjes te zien
krijgen, zijn daarentegen eenparig in hun be
wondering en loftuitingen.
T"\e mensen die de prehistorische grot-
K' tekeningen en -schilderingen maak
ten waren jagers bij uitstek. Zij wa
ren, op straffe van de hongerdood, ge
noodzaakt, de dieren, waarop zij jacht
maakten, zeer scherp waar te nemen,
wilden zij met buit huiswaarts kun
nen keren. Hieraan is het toe te
schrijven, dat de door hen uitgebeelde
dieren stuk voor stuk een expressie
en actie vertonen, die later slechts
zelden werden geëvenaard in Europa.
De toevoeging ,,in Europa" is nood
zakelijk, want buiten Europa leefden
en leven wèl kunstenaars, wier presta
ties gelijkenis vertonen met die der
grot-kunstenaars" uit het verre
verleden.
Tot de levende beoefenaren der ja
gerskunst" behoren namelijk ook de
Eskimo's. Zij wonen merendeels ten
noorden van de boomgrens in de pool
gebieden. Voor hun levensonderhoud
zijn zij nog steeds vrijwel uitsluitend
aangewezen op de jacht en de visserij.
Een mislukte kariboe- of zeehonden-
jacht kan -de hongerdood betekenen
voor een Eskimo-groep. Daarom zijn
de Eskimo's, evenals de Europese
mensen in de Ijstijd, zeer scherpe
waarnemers der natuur geworden. Zij
kennen als geen ander de gewoonten
en eigenaardigheden van vogels, kari-
boes, pelsdieren, zeehonden, beren en
vissen. Hun hele bestaan is nauw ver
vlochten met dat van de dieren, die
hun jachtbuit vormen. De Eskimo
voedt zich met hun vlees, kleedt zich
in hun huiden, verlicht zijn woning
met hun traan en vervaardigt zijn
wapens, sleden en kajaks uit de
„grondstoffen", die zij hem leveren.
De laatste vijfentwintig jaar is de „be
schaving" bezig, in de woongebieden
der Eskimo's door te dringen, maar
niettemin is ook heden ten dage hun
denken nog doortrokken van de die
renwereld. Hun kunst is dus even
eens „dierlijk" gericht. Hierbij komt,
dat ook magische overwegingen een
woordje meespreken, als zij zich tot
het uitbeelden of afbeelden van dieren
zetten. Evenals de Europese jagers
duizenden jaren geleden geloven de
Eskimo's namelijk, dat zij een dier
in hun macht krijgen door het uit te
beelden en voorts, dat een dier goed
gunstig jegens hen gezind zal zijn, als
zij er, bij wijze van eerbetoon, een
beeldje van maken.
Het observatievermogen der Eskimo's
is zeer scherp dank zij de jacht. Hier
door hebben zij oog voor de essentiële
trekken van de levende wezens, die
zij uitbeelden. Een Eskimo-kunstenaar
verliest zich niet in reeksen détails,
daar deze de uitdrukkingskracht van
zijn werk zouden kunnen verminderen.
Dit heeft hij gemeen met de jacht- en
grotkunstenaars, die in de Ijstijd in
ons werelddeel leefden. Er zijn echter
ook verschillen tussen de IJstijdkunst
en die der Eskimo's. Dit wordt ver
oorzaakt door diverse factoren.
Eskimo's leven onder andere omstan
digheden dan de oude Europese ja
gerkunstenaars. Hun staan geen grot
ten ter beschikking, welker wanden
zij kunnen versieren met teken- en
schilderwerk. De Eskimo's leiden een
zwervend leven, zodat de door hen
vervaardigde kunstvoorwerpen ge
makkelijk vervoerbaar en klein moe
ten zijn. Zij maken hun beeldjes van
het materiaal, dat in het hoge noor
den te vinden is. Been, ivoor (van
walrussen) en steen zijn de „grond
stoffen", die zij gebruiken. Tijdens de
lange poolnacht bewerken de Eskimo
kunstenaars met hun zelf vervaardig
de primitieve werktuigen die materi
alen zo meesterlijk, dat levende figu
ren schijnen te ontstaan uit levenloze
stof.
Meer dan eens is gezegd en geschreven,
dat de Eskimo-sculptuur veelal ver-'
rassend modern is van vormgeving.
Tal van door Eskimo's vervaardigde
beeldjes vertonen bijvoorbeeld over
eenkomst met werkstukken van mo
derne beeldhouwers als de Engelsman
Henry Moore en anderen. Op grond
hiervan kwamen sommigen tot de con
clusie, dat de kunst der Eskimo's van
buiten af beïnvloed moest zijn. Dit is
echter weinig waarschijnlijk. Een der
beste argumenten tegen de beïnvloe
dingstheorie is wel, dat men Eskimo
beeldjes heeft gevonden, die vrijwel
gelijk zijn aan de beeldjes, die tegen
woordig ten noorden van de poolcirkel
worden vervaardigd, maar die dateren
uit de tijd, toen er van enig contact
tussen Eskimo's en Europeanen prak
tisch gesproken geen sprake was.
Bovendien had toen geen enkele Euro
pese kunstenaar ook maar het flauw
ste denkbeeld van de hedendaagse
Europese beeldhouwkunst, terwijl Hen
ry Moore en andere moderne kunste
naars het levenslicht nog niet hadden
aanschouwd. Het is daarom veel aan
vaardbaarder en bovendien juist, dat
de plastische vormen, die de meeste
Eskimo-beeldjes eigen zijn, voortsprui
ten uit de aard en de beschouwings
wijze der Eskimo's zelf. Hun kunst
is typische Eskimo-kunst.
De Eskimo is van nature een ingeni
eur en een bouwer. Hij is construc
tief van aard. De iglo bijvoorbeeld,
de hutten van sneeuwblokken, waarin
nog steeds tal van Eskimo's in de win
ter wonen, is een architectonisch
meesterwerk. Westerse deskundigen
hebben de bouw van de iglo bestu
deerd. Zij kwamen tot de conclusie,
dat zo'n half-bolvormige sneeuwwo-
ning het enige van sneeuw te maken
huis is, dat de stormen en sneeuw
jachten der poolgebieden kan overle
ven. Ook in de vervaardiging van zijn
sleden en harpoenen toont de Eskimo
een sterke praktisch-constructieve zin.
DE GEEST VAN DE BEER
Deze blijkt eveneens uit de beeldjes, die
hij vervaardigt. Zij zijn opgebouwd uit
lijnen en vlakken, die in harmonische
samenwerking met de massa een
hechte constructie vormen. Zo kan
men zeggen, dat de kunst der Eski
mo's een produkt is van de levens
omstandigheden en leefwijze van die
eenvoudige mensen, maar dan een
produkt, dat slechts kan ontstaan dank
zij de grote kunstzinnigheid, die de
Eskimo's is aangeboren en die hen in
staat stelt om het leven op heterdaad
te betrappen en vast te leggen in
steen, ivoor en been.
(Advertentie)
nylons naar maat
volmaakte pasvorm - uiterst sterk
dus voordelig door lange levensduur
Qe Groninger kunstschilder Jan;
Jordens is deze week op 79-jarige
leeftijd plotseling te zijnen huize'
overleden. Deze vitale kunstenaar
heeft tot aan zijn dood gewerkt en
verkreeg bekendheid als schilder,
graficus en aquarellist.
Hij werd op 5 januari 1883 in
Wageningen geboren. Na zijn opleiding
aan de academie voor beeldende kunst
in Den Haag en de rijksnormaalschool
voor tekenleraren in Amsterdam werd
hij in 1907 benoemd tot leraar tekenen
aan de rijks-h.b.s. in Warffum. In 1916
kwam hij als tekenleraar naar de ge-
meente-h.b.s. in Groningen. Als ver
nieuwer van het tekenonderwijs is de
heer Jordens van grote betekenis ge
weest.
De kunstschilder Jordens was lid
van de kunstenaarsgroep „De Ploeg",
het gezelschap dat direct na de eerste
wereldoorlog het expressionisme in een
eigen vorm naar Nederland bracht en
dat vanuit het noorden invloed uit
oefende op de Nederlandse schilder
kunst.
Zijn leven lang evolueerde de kunste
naar Jordens. In 1950 sloot hij zich aan
bij de groep „Narrenschip" en enkele
jaren geleden nog bij de kunstenaars
groep „Nu".
De heer Jordens begon als expres
sionist. Omstreeks de dertiger jaren
kwam hij onder invloed van het kubis
me en na de oorlog werkte hij in de
geest van Paul Klee. In zijn werk
volgde hij speelse opvattingen.
In 1957 werd hij onderscheiden met
de culturele prijs van de provincie
Groningen. Reeds in 1934 kreeg hij een
erediploma op een internationale ten
toonstelling in Budapest voor zijn
grafieken.
(Van onze Parijse correspondent)
L. J. Kleyn
In het Théatre National Popu
laire, met zijn enorme toneel gaat
thans de Italiaan Goldoni uit de
achttiende eeuw. Die Goldoni, te
gelijk advocaat en bovenal een
voortreffelijk mensenkenner, com
poneerde een pièce de Théatre, dat
hij „les Rustres" noemde.
Een Rustre is een boer. Maar om
de weerga geen uit de klei getrokken
boer. Ook geen hereboer, want een here-
boer kan een gentleman zijn met fijne
manieren. Een Rustre is een lomperd
en een bullebak tegelijk. Van dat slag
laat Goldoni er drie op het toneel ko
men. Zij zijn alle drie even stinkend
rijk en willen ook best een centje laten
rollen, als het allemaal maar in het
oog van de wereld in het nette en in het
fatsoenlijke blijft
De eerste Rustre is Lunardo, voor de
tweede keer getrouwd. Zijn eerste
vrouw was een lam, een engel van
goedheid, wat wil zeggen: voor haar
was zijn wil wet. Die deugden verkon
digt hij ook ver na haar dood nog te
pas en te onpas, zelfs in het bijzijn van
zijn tweede gemalin Margarita en zijn
dochter Lucietta uit het eerste huwe
lijk.
Wat doen ze, die twee vrouwen, als
het scherm over het eerste bedrijf op
gaat? Wat zouden ze anders zitten
doen dan breien en verstellen. En héél
hard doorbreien, want als straks Lunar
do thuis komt en de kous is nog niet af,
pauvre de moi, dan zwaait er wat.
Onder het breien door praten ze over
het carnaval, want dat is buiten in volle
gang. Spaarzaam klinkt de lof der zot
heid tot hun breinaaldenkamer door.
Dat ze er geen steek van zien, zit ze
allebei heel hoog. Figurez-vous, figurez-
vous, zegt de moeder herhaaldelijk tot
haar dochter. Want dat zijn haar stop
woorden. Lunardo, boer en lompe vlegel
als hij is, staat geen enkele uitgaans-
;iartij toe. Ze mogen nog niet eens op
net balkon naar buiten kijken!
Zo is Lunardo, de huistiran. Je hebt
hem in één oogopslag door zodra
hij bij die 2 stumperd van vrouwen de
kamer binnen komt. De kamer binnen-
dondert, dat is eigenlijk pardon!
het woord. Eerst kijken, of de kousen
afgebreid zijn. Dan heeft hij een ver
rassing in zijn zak, maar dat mogen die
twee vrouwen alleen maar aan de bui
tenkant zien.
Ah, wat zou hij het graag zeggen, wat
er behalve de soep óók nog zal worden
opgediend. Want in zijn zak heeft hij
voor Lucietta een man, die hijzelf voor
haar heeft uitgezocht. Als een echte
man kan hij dat grote geheim toch niet
langer voor zich houden. Maar eerst
moet Lucietta de kamer uit. Wat?
Stribbelt ze tegen? D'r uit! En als de
weerlicht! Gedwee trippelt Lucietta
weg, maar God hoort haar brommen.
Margarita drukt hij tegen zich aan
wat ook maar eens in de zoveel jaar
gebeurt en dan maakt hij heel voor
zichtig het touwtje van de verrassing
los. Aan tafel... straks aan tafel... komt
de aanstaande man van Lucietta, met
wie ze nog diezelfde dag zal trouwen,
ook al heeft ze nog nooit van hem ge
zien of gehoord. II faut dire les choses
comme elles sont. Dat is zijn stop
woord- Trouwen, vraagt Margarita? En
met wie? Dat is natuurlijk van Marga
rita weer veel en veel te veel gevraagd.
Vrouwen willen altijd het naadje van
de kous weten. Nee, dat zal ze straks
wel zien. Als alle gasten aan tafel zit
ten. Maar Margarita zal zich toch be
hoorlijk moeten kleden met zoveel men
sen aan de dis. Kleden? Niks kleden!
Een doodgewone soepjurk is mooi zat.
En daarmee basta!
men, dat de aanstaande echtgenoot Fi-
lippetto heet, de zoon van een derde
Rustre, Maurizio, óók weduwnaar, maar
die geen aanhangwagen heeft kunnen
vinden en ongetrouwd door het leven
verder gaat. Zijn ijzeren tirannie rust
zwaar op arme Filippetto, die nog zijn
neus niet durft snuiten zonder dat zijn
vader het weet en goed vindt. Onder
elkaar bedenken de drie vrouwen een
list om dat nieuwbakken stel toch nog
vóór het huwelijk bij elkaar te krijgen,
want met een in 'n zak gekochte kat heb
ben ze ervaring. Filippetto zullen ze
vrouwenkleren aantrekken en hem met
een masker en een valse neus binnen
smokkelen.
Daar komt die arme Filippetto met
zijn feestneus binnen. Pauvre de moi.
Weet hij veel van vrouwenkleren! Hij
wordt door Felice getrakteerd op een
snuifje, maar om te kunnen snuiven
moet hij zijn masker en zijn feestneus
afzetten en zo kijken hij en Lucietta el
kaar voor het eerst in de ogen. Dat ze
op slag stapel verliefd op elkaar wor
den, spreekt vanzelf, want Filippetto is
een aardige jongen en ook Lucietta is
niet te versmaden.
Op dat fatale ogenblik komt Lunardo
binnen. Een vreemde kerel in zijn ha
rem! Bovendien nog met een masker op
zijn tronie! En verkleed als wijf! D'r
uit! Margarita, d'r uit! Lucietta, d'r
uit! Felice, d'r uit! Filippetto is uit
zichzelf al lang weg, als een haas er
vandoor.
Dan volgt de mooiste scène. Niet eens
om te gieren van het lachen. Neen,
integendeel, eigenlijk heel tragisch.
Want daar zitten dan die drie Rustres:
Lunardo, Canciano en Maurizio, bij el
kaar. Die drie vrouwen moeten natuur
lijk worden gestraft. Maar hoe? Ah,
die drie miserabelen, die drie schreew-
lelijkers, ze weten het niet. Echt niet.
De vrouwen naar hun familie terugstu
ren? Nee, dat kan niet. Dat zou hèt
schandaal worden in de Venetiaanse
koopmansstad. Ze inmetselen? Dat gaat
ook niet, want dan stierven ze na drie
dagen de hongerdood. Ze naar de cam
pagne sturen? Ook dat is geen oplos
sing, want daar zouden ze al hun cen
ten verbrassen. Laten we ze dan tem
men, roept heel dapper Canciano. Nee,
ook dat lukt niet, want getemde tijgers
zijn vaak nog veel gevaarlijker dan
wilde. Ze verkeren, de drie mannen
.dans une situation plutöt critique".
Als we dan die vrouwen, die we eigen
lijk toch niet kunnen misen, dan maar
nemen zoals ze zijn? Ah, daar moet Lu
nardo niet aan denken! Waarachtig
niet! Zijn Lucietta, een duif van on
schuld, met een vreemde snuiter, in
vrouwenkleren, met een feestneus, in
één en dezelfde kamer? Hij zal haar
wel krijgen. Het hele huwelijk gaat niet
door!
In die begrafenisstemming komt Fe
lice binnen. Zij leest de drie Rustres de
les van hun leven. Haar man, Canciano,
krimpt alleen al bij haar verschijning
van schrik in elkaar. Lunardo, eerst nog
met Het schuim op zijn lippen vanwege
het bedrog van Margarita en Lucietta,
gaat door de knieën bij zoveel vrouwen-
logica. Zijn jullie kerels? Jullie behan
delen jullie vrouwen als vee! Hoe kun
nen ze jullie dan nog beminnen? Ze ge
hoorzamen alleen maar uit onmacht.
Bon, zegt Lunardo, il faut dire les
choses comme elles sont. Toe dan maar.
Laat het huwelijk dan maar doorgaan.
De laatste van de drie, die bezwijkt, is
Maurizio. Hij wil dan, als het moet nog
wel toestemmen in het huwelijk, mits
zijn zoon, Filippetto, plechtig belooft, dat
ook al is hij straks honderdmaal ge
trouwd, hij kind van zijn vader blijft en
zal doen, wat vader gebiedt. Wat Fi
lippetto, pauvre de moi, op hart en
mond belooft en bij hoog en bij laag be
zweert. „Aan tafel, kinderen", zegt Fe
lice dan.
Maar vrouwen zouden geen vrouwen
zijn, als ze een geheim niet wisten
op te vissen. Op visite komt Felice, ook
getrouwd met een Rustre: Canciano.
Die Canciano is een held op sokken. Hij
bullebakt alleen maar buiten de deur,
met Rustres onder elkaar. Dan heeft
hij praatjes. Maar zodra hij thuis is,
met Felice alleen, heeft Felice hem aan
een touwtje. Felice is er achter geko-
JN EEN ELECTRONISCH concert geschiedt alles
zonder instrument en musicus, de componist is
tevens uitvoerder. Hij zit voor een schakelbord en
bedient de verschillende toetsen, die op hun beurt het
in het laboratorium door trillingen van een electronen-
buis geproduceerde klankmateriaal vrijgeven. Rondom
in de zaal bevinden zich luidsprekers en luidspreker-
groepen, waaruit het geluid weerklinkt. Op de clavia
tuur, waaraan de „klank-ingenieur" dynamiek, klank
kleur en toonhoogte bepaalt, is een apparaat aange
sloten, dat de klanken laat wegsterven en door middel
van een menglessenaar kan zelfs de menselijke stem
vervormd en tussen de andere electronische klanken
gemengd worden. De partituren voor de electronische
muziek worden ongeveer zoals bij een hollerithmachine
door middel van ponsstroken opgetekend.
De kostbare apparatuur, die voor de compositie en
weergave van electronische muziek vereist is, kan van
zelfsprekend geen musicus betalen. Hij is aangewezen
op studio's. In de laatste tijd heeft de studio in München
grote bekendheid gekregen. Men heeft hier de beschik
king over technische installaties, die deze studio tot
één van de modernste van Europa maken.De jonge com
ponist Josef. Anton Riedl heeft intensief deelgenomen
aan de planning en opbouw van de studio en zo konden in
samenwerking met kunstenaars en technici alle voor
waarden voor een aan alle eisen voldoende proef-
inrichting geschapen worden.
Riedl zelf heeft de zogenaamde „musique concrète"
en de electronische muziek in de studio van de Franse
Radio leren kennen. Hij componeert al gedurende zes
jaren electronisch en werd in 1959 begiftigd met de
muziekprijs van de stad München. Als één van de
eersten ontdekte hij, dat de mogelijkheden van de
electronische muziek zeer goed te combineren zijn met
de dynamiek van een filmstrook en hij trachtte, op deze
manier een op zich zelf staande, niet enkel en alleen als
„background" dienende, filmmuziek te scheppen.
Hoe de toekomstige ontwikkeling van de electronische
muziek ook mag zijn, men mag er niet achteloos aan
voorbijgaan. De studio voor electronische muziek in
München is in ieder geval trefpunt van de internatio
nale muzikale avantgarde Carl Orff is als vaste
adviseur aan de studio verbonden, Karl Amadeus
Hartmann, Pierre Boulez en Niccolo Castiglioni zijn
dikwijls als gast aanwezig en ook Ernst Krenek, die
zelfs een electronisch Pinksteroratorium geschreven
heeft, volgt met belangstelling de experimenten, die in
München worden gedaan.
55
■jl/Tevrouw Nick Funke-Bordewtfk, doch
ter van mr. F. Bordewijk, heeft
na haar „Millicent" nu een tweede
roman gepubliceerd. Zij schreef hem
in het Engels, de taal die haar het
best ligt, en vertaalde hem daarna in
het Nederlands onder de titel
„Vlucht". De Uitgeverij Nijgh en Van
Ditmar te 's-Gravenhage gaf het boek
een aantrekkelijk omslag mee, ont
worpen naar een schilderij van Jef
Wauters.
Mannelijke hoofdpersoon in deze
roman is de Amerikaanse planter
Leslie Whiddon. Deze komt op Borneo
in contact met het echtpaar Kornegay,
waarmee hij bevriend raakt. Vooral
hun zoontje Charlie hecht zich aan
hem. De moeder, Beryl, kan het een
zame leven niet aan en zoekt het ge
zelschap van Leslie, wat uitloopt op
een kort avontuur. De vrijgezel trekt
zich terug en vlucht naar Amerika,
waarna Beryl zich om haar nederlaag
op het kind wreekt.
Leslie ontmoet intussen in de trein
een andere getrouwde vrouw, Ellis,
die al evenmin een gelukkig huwelijks
leven kent. Zij brengen samen enkele
gelukkige dagen door, maar daarna
durft Leslie ook met deze vrouw niet
verder te leven. Weer trekt hij zich
terug en als bij Ellis liefde in haat
is omgeslagen schiet zij hem neer. Een
brute gevangenbewaarster is ten
slotte haar enige toevlucht.
Nick Funke-Bordewijk heeft met dit
boek opnieuw bewezen, dat zij een
schrijfster van formaat is. Zowel de
figuur van Leslie als de twee tegenge
stelde vrouwenkarakters zijn uit
nemend getekend. Bovendien schrijft
zij een levendige natuurlijke dialoog,
wat niet zal verwonderen als men
weet, dat zij een vijftal hoorspelen op
haar naam heeft staan.
Minder gelukkig lijkt ons het feit,
dat de sympathieke Leslie de kleine
Charlie zonder meer in de steek laat,
terwijl hij weet wat het kind boven
het hoofd hangt.
Ook enkele al te onwaarschijnlijke
toevalligheden ontsieren het ver
haal, dat we overigens met veel ge
noegen en steeds geboeid gelezen heb
ben.
55
D
auteur, die onder de schuilnaam
Victor Spoor publiceert, is in 1921 te
Haarlem geboren. Zijn jeugd bracht
hij in Antwerpen door. Vorig jaar ont
ving hij van het Ministerie van O. K.
en W. een aanmoedigingsprijs voor zijn
inderdaad voortreffelijke novelle ,,De
tafel van twee".
Thans is bij de N.V. De Tijdstroom
te Lochem een nieuw boek van hem
verschenen. Het heet „De Vogels
maar heeft niets met ornithologie te
maken, of het zou moeten zijn, dat de
schrijver er mee aan wil geven, dat
de hoofdpersoon, de heer en mevrouw
Vogel, beiden uitgevlogen zijn.
De eerste is een wegens hartzwakte
vervroegd gepensioneerde ambtenaar.
Hij ziet zijn vrouw naar Rotterdam
vertrekken om daar een zieke zus op
te zoeken en haar huishouden te be
redderen. Op de slaapkamer ontdekt
hij toevallig een doos met geld. Het is
de spaarpot van zijn vrouw, die buiten
zijn weten geregeld winkeldiefstallen
pleegt. Bij het zien van het vele geld
leeft de man op. Hij besluit een oude
wens, namelijk een reisje naar de
Ardennen, te verwezenlijken. Monter
gaat hij op stap, verblijft te Antwerpen
en reist verder naar Durbuy aan de
Ourthe, het kleinste stadje van
Europa, waar hij na een vermoeiende
bergbeklimming sterft.
Inmiddels heeft zijn vrouw zich te
Rotterdam met haar schoonbroer af
gegeven en als de politie komt om de
dood van haar man mee te delen be
kent ze in haar verwarring de dief
stal, die ze ook in de Maasstad niet
heeft kunnen nalaten.
Zoals men ziet is het gegeven vrij
sober en niet bepaald wereldschok
kend. De compositie van het verhaal
kunnen we wel waarderen, maar het
proza, dat Victor Spoor hier schrijft,
is bijzonder conventioneel. Ook de ge
schiedenis van de twee echtgenoten
op zich zelf is weinig origineel.
Met deze al te vlotte novelle, die we
nauwelijks een korte roman durven
noemen, heeft Spoor niet de hoogte
van zijn vorige werk bereikt.
TER GELENHEID van het 40-jarig be
staan van Bert Brugman's Nederlands
Marionettentheater te Blaricum, zullen
vanaf september aanstaande, opvoerin
gen gegeven worden van George
Gershwin's beroemde neger-opera POR
GY AND BESS.
Voor deze voorstellingen mag gebruik
worden gemaakt van de originele gram
mofoon-opnamen.
De marionetten worden vervaardigd
door Ernst Frowein, terwijl Fokke
Duetz de décors ontwierp.
J)E thans zeventigjarige dr. G.E.
Huff nagel (hij is op 9 januari
1892 in de St. Janstraat te Breda
geboren), beter bekend onder
zijn pseudoniem Frits Huel, liet
bij H.P. Leopolds Uitgeversmij
N.V. te 's-Gravenhage een nieuw
boek verschijnen. Het heet „Het
Keerpunt" en heeft de omvang
van een flinke novelle. Naar in
houd en compositie mag het ech
ter een roman genoemd worden.
T\e schrijver vertelt het korte leven van
Geertje Vrijland. We zien haar op de
middelbare school, waar zij het
lievelingetje is van de leraar Laars.
Samen gaan ze aan de universiteit
studeren. Laars laat zijn vrouw in de
steek en trekt in bij Geertje. Dit on
wettig samenleven is echter een be-
lemmerng voor zijn verdere carrière
en daarom laat hij Geertje schieten.
Deze gaat dan buiten wonen in een
bungalow, die „Het Keerpunt" heet.
In het dorp leert zij een student, die
Titus Nood heet, kennen, welke relatie
tot een nieuwe misstap, leidt. Onder
verdenking schuldig te zijn aan de dood
van haar vroegere vriend Laars komt
zij in aanraking met politie en justitie.
Geheel overstuur besluit ze naar
Canada te emigreren, maar op het
laaste moment vlucht ze van de boot.
Ze keert in het dorp terug en krijgt
een betrekking in de psychiatrische
inrichting, die Titus' vader tot direc
teur heeft. Daar sterft zij tenslotte aan
een longontsteking, nog maar 45 jaar
oud.
Frits Huel heeft dit tragisch leven
in zijn bekende nuchtere, soms wat on
handige stijl beschreven. Ondanks de
kroniekmatige en dorre opsomming
van de feiten, maakt het relaas toch
indruk. De ouderwetse verhaaltrant en
moeizame zinsconstructies scheppen
een bepaalde sfeer, waarvan alleen
deze schrijver het geheim schijnt te
kennen. Na zijn vorige geschriften is
deze korte roman zeker geen terug
gang.
WILLEM v. d. VELDEN
OP 18 JULI 1963 bestaat de vereniging
Hof wij ck, die tot doelstelling heeft het
huis Hofwijck te Voorburg als Huygens-
museum in stand te houden, vijftig
jaar. Zij is er in deze halve eeuw in
geslaagd het huis, dat door de dichter
en staatsman Constantijn Huygens
werd gesticht en door hem en zijn
zoon, de natuurkundige Christiaan
Huygens, werd bewoond, in eigendom
te verwerven, te restaureren en als
Huygens-museum in te richten.
De vereniging zal in de zomer van
1963 in het huis Hofwijck een bijzon
dere tentoonstelling inrichten, waarin
een beeld gegeven zal worden van het
leven van Constantijn en Christiaan
Huygens op hun geliefd buitenverblijf.
Een commissie van specialisten op
verschillende gebieden is reeds ge
vormd en heeft met de wetenschappe
lijke voorbereiding een begin gemaakt.
(Advertentie)
Vraag kleurenfolder aan Ver. Ned. Tapijtindustrie N.V. - Hilversum
DE VIOLIST BORIS GUTNIKOW, eerste
prijswinnaar op het te Moskou ge
houden Tsjaikowski-concours, zal voor
een eerste kennismaking naar Neder
land komen en zijn debuut maken in
de Kurzaal te Scheveningen op 15 en
17 augustus. Hij treedt dan op met het
Residentie-orkest, dat op deze avonden
wordt geleid door Roberto Benzi, die
deze zomer eveneens voor het eerst
naar ons land komt. Op 19 augustus
zal Gutnikow voorts nog een ochtend-
reecital in de Kurzaal geven.
DE NEDERLANDS-Engels-Amerikaanse
actrice Audrey Hepburn is door War
ner Bros gekozen voor de uitbeelding
van Eliza Doolittle in de verfilming
van het succesrijke stuk „Mij fair
lady."
Begin volgend jaar zal met de ver
filming van „My fair lady" worden
begonnen.
IN HET SCHEVENINGSE Kurhaus-
paviljoen zal de Anglo-American
Theatre Group op maandag 28, dinsdag
29 en woensdag 30 mei voorstellingen
geven van „Sabrina fair" van Samuel
Taylor. De regie is in handen van
Pat Petrie.
Dit werk, dat thans in de oorspron
kelijke taal gaat, werd in 1954 door de
toneelgroep „Theater" onder de titel
Sabrina" in Nederland gepresenteerd.
De titelrol, indertijd vertolkt door Lies
Franken, wordt thans gespeeld door
Maureen van Weel.
EEN OMSTREDEN „zelfportret van
Rembrandt", aangekocht door een
museum in de Duitse stad Stuttgart, is
naar Brussel overgebracht om er op
echtheid of valsheid te worden onder
zocht.
Het doek, dat de Westduitse deel
staat Baden-Wüttemberg voor 3,6
miljoen mark kocht van een Britse
kunsthandelaar, bevindt zich thans
na goedvinden van de Belgische over
heid in de studio's van de Belgische
kunstkenner professor Paul Coremans.
De staat Baden-Württemberg is heftig
aangevallen voor het uitgeven van een
astronomisch bedrag uit belasting
gelden aan een schilderij dat wellicht
nog niet echt is.