maken de man SPA Brabantse vervlogen gruwelen tijden uit EEN FIETS voor NIETS KLEREN.. Wanvogels nu honkvast Verbeter verbindingen in het zuiden Merkwaardige aanwinsten bij Volkenkundig museum te Breda BRONWATERS1 Beheersvorm havenbekken Zuid-Sloe 1 Johannes van Leliendaal s wonderlijk Profetieënboek 15 DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 10 MEI 1962 15 Vreemd iets Tanimbar Garoeda sedert eeuwen een der meest gerenomeefde voor uw gezondheid en voor uw genoegen G. Rockx (65) te Oud-Gastel overleden Profetieën en bovenaardse verschijningen LEEF GELUKKIG MET EEN (T0G)AL-GEZONDE BODY KAMERCOMMISSIE VRAAGT: ELKE DAG-3 MAANDEN LANG Di atkuntuzüN! DIT ZIJN DE WINNAARS VAN DE VIERDE WEEK STAAT U HIER DE VOLGENDE WEEK BIJ? KORTHALS Sterker twijfel aan juistheid kreekrakplan T)t>. trekkende kleermakers, zo- aantal aedaald tot vierduizend. De doorsnee burger staat er doorgaans niet bij stil, dat als hij zich bij de kleermaker of een con fectiezaak een kostuum van de laatste snit en in een en vogue zijnde dessin laat aanpassen er op internationaal niveau tientallen be sprekingen hebben plaatsgevonden tussen stoffen- en confectiefabri- kanten voordat werd overeenge komen om dit model in dat dessin in het komende seizoen te lance- renz. Daarmee is meteen al de vraag beantwoord wie de heren mode maakt. iDat zijn dus de stof fen- en confectiefabrikanten en niet te vergeten de kleermakers. Zij bepalen de grote lijnen van de herenmode en het publiek heeft daar maaor genoegen mee te ne men. Indien mijnheer het nieuw uitge- i stippelde modepaadje niet wenst te 1 bewandelen, dan moet hij zijn kleer maker maar opdracht geven nog een kostuum volgens een oud model te vervaardigen. Meestal heeft hij daar 1 echter vlug spijt van, want weldra wemelt het in zijn omgeving zodanig van keurig geklede heren volgens de laatste mode. dat mijnheer, wat men noemt, in de kijker loopt. Tot zijn schande moet hij dan bekennen, dat er tegen de mode niet te vechten valt. Mode is een vreemd iets. Ploseling is er een bepaalde mode en even plotse ling is ze weer weg. Niet alleen op de herenkleding is dit van toepassing, maar op tal van andere zaken in het dagelijks leven. Vandaag viert rock 'n roil triomfen, morgen de twist; en over morgen gaat de jeugd misschien weer de hoky-poky dansen, want dit willen we nog even beklemtonen, de geschie denis herhaalt zich ook in de mode Vandaag dragen we pantalons met een I pijp-breedte van 22 centimeter, maar als I we de Italiaanse mode gaan volgen, dan l lopen we in de zomer al weer in broe- I ken met een pijp-breedte van 25 of 26 F centimeter, precies zoals we die een f jaar of vijf zes geleden droegen. Mode is inderdaad een vreemd iets. I Tien of twintig mannen, in vergadering I bijeengekomen bijvoorbeeld in Parijs, I decreteren, dat de man in West-Europa in 1962 overwegend een blauw kostuum gaat dragen met smalle revers. Wij, zit- I tend op onze kantoorkruk achter onze I tikmachine, die straks dit kostuum moe- I ten gaan dragen, wij zijn machteloze I toehoorders en wij hebben slechts te i doen wat de heren fabrikanten beslissen, al staat ons dit model nog zo tegen. I Goed, we kunnen natuurlijk in ons oude I pakje met brede revers en wijde pijpen I blijven rondlopen dat kan immers I geen mens ons verbieden maar wel dra trekt het nieuwe kostuum ons toch onweerstaanbaar aan, totdat we het na een of twee jaartjes, ofschoon het kos tuum nog bijna nieuw is, als uit de mo l de in de klerenkast opbergen. De trekkende kleermakers, zo als we die in Limburg hebben ge kend, trokken voor dertig cent per dag de boer op. Een hele dag of nog langer, in ieder geval totdat het kostuum gereed was. waren zij dan te gast op de boerderij. De legende wil, dat zij dan hun stille arbeid bij voorkeur verrichtten in de wande grote, platte korf, waarmee' het kaf van het koren werd gescheiden. Die korf werd op de grond geplaatst, waarna de kleermaker er plaats in mocht ne men. Zijn kleermakersgerei werd eveneens zorgvuldig in de wan opgeborgen, zodat niets kwijt kon raken. Het was inderdaad wel een ietwat vreemd gezicht en spottend noemde men die reizende kleerma kers dan ook wel „wanvogels". Maar die tijd is nu al lang voor bij. De kleermakers zijn nu honk vaste lieden, die veelal in hun be sloten huizen hun oeroud ambacht uitoefenen. Een oeroud en ook iet wat artistiek beroep. Want by het kleermakersvak komt heel zeker een grote mate van kunstvaardig heid. smaak en gevoel voor lijn en kleur te pas. Sedert onze voor vaders in een heel ver verleden het beu werden alleen maar diere- vellen te dragenis er iets ont staan, dat we tegenwoordig mode noemen. Het is de taak van de kleermaker geworden aan die ein deloze wisseling van smaken, ver langens en grillen met naald en draad vorm te geven. Massificatie van de mens en mas- saproduktie in de kleding hebben het eerzame en eerbiedwaardige kleermakersvak, speciaal in de ja ren na de bevrijding, op de ach tergrond gedrongen. De mode-ont werper heeft al veel van de artis tieke'taak van de kleermaker tot zich getrokken. En de machine verving de kleermaker. Waren er omstreeks 1945 nog vijftienduizend kleermakers in ons land, nu is.dit aantal gedaald tot vierduizend. Wat was er de oorzaak van, dat niet minder dan elfduizend kleer makers in ruim vyftien jaar tijds verdwenen? We legden die vraag voor aan de heer J. Naus in Hel- den-Beringe, die hoofdbestuurslid is van de r.-k. Landelijke Kleer- makersbond St.-Martinus. Als eer ste oorzaak noemde de heer Naus de enorme reclame, die voor con- fectiekleding wordt gemaakt. ,pe kleermakers kunnen hier niet te gen op, ze beschikken niet over de middelen om zelfs op aanzienlijk kleinere schaal te adverteren". Ook het feit dat de confectie zich heeft geperfectioneerd, ziet dit nuchtere en objectieve hoofdbe stuurslid als een oorzaak van de achteruitgang. Maar evenmin sluit de heer Naus de ogen voor een overigens onvermijdelijke fout, die de kleermakers in het verleden hebben gemaakt. Vroeger, toen wij nog volop in het werk zaten en velen met diverse personeelsleden werkten, hadden zij doodeenvoudig geen tijd om kinderkleding te maken. Noodge dwongen was moeder-de-vrouw toen aangewezen op de confectie zaken. Toen de jeugd eenmaal de weg daarheen had. gevondenstond zij er later niet meer bij stil, dat er ook nog zo iemand als een kleer maker bestond. De kleermakers hebben 'n moeilij ke tijd doorgemaakt, maar zoals dit immer het geval is, zij die zich handhaafden, bleken uit het beste hout gesneden. Zij hebben ook vooruit gekeken. Drieduizend van de vierduizend nog overgeble ven kleermakers zijn een nevenbe- drijf begonnen. Hier is dit een mo de-zaak, daar een stoffenzaak, el ders weer een textielgrossierderij. Maar de warme liefde voor het kleermakersvak is onveranderd gebleven. Hei Volkenkundig; Museum Justinus van Nassau op het Kasteelplein heeft er een paar merkwaardige aanwinsten by Een Garoeda, een prachtig: houtgesneden beeld uit Bali, enkele vreemde amulet ten en andere gebruiksvoorwerpen uit Tanimbar en een zeer zeldzaam voorwerp uit Borneo waarvan men de juiste be tekenis nog: niet kent. De schenker van het merkwaardige voorwerp, is de adjudant van het voor malige K.N.I.L. b.d., F. Mullaert. De mondelinge toelichting, die deze gaf, luidde: Ge vonden in een verval len huis, op de rechteroever van de Sun- gei Sembakung," d.i. in de Tidoengse Landen van N. O. Borneo, waar de schenker in 1925 als patrouillecomman dant een tournee maakte. Voor zover bekend is komt in de Ne derlandse etnografische verzamelingen een dergelijk stuk niet voor. Twee exem plaren, waarvan één veel overeenkomst vertoont, zijn in het bezit van de afdeling Culturele Fysische Antropologie van het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam; deze werden door de ver zamelaars aangeduid met de term „kap stok". Het voorwerp verkeert in goede staat, zodat de ouderdom geschat wordt op 60 tot 80 jaren. „Waloet's zijn amuletten of fetisjen, die op Tanimbar tot het animisme gere- werpers 'n ander model en door recla me zorgt men er wel voor, dat de be hoefte aan het nieuwe model ontstaat. Een andere oorzaak van de vele ver anderingen, waaraan de mode onderhe vig is, is ook de betrekkelijke welvaart, waarin we thans leven. De gewone man kan zich thans meer permitteren dan vroeger, toen hij veelal zelfs in armoe dige omstandigheden moest leven. Imitatie Mode-ontwerpers zijn ontegenzeggelijk psychologen van het beste soort, zoals ook de vaklieden in het wereldje van de reclame voortreffelijke psychologen zijn. Zij gaan er van uit, dat de mens van veranderingen houdt en dat hij een kud dedier is. De mens is sterk geneigd tot imitatie. Natuurlijk, hij wil niet lopen in hetzelfde kostuum, dat zijn buurman draagt, maar als al z'n medemensen een colbertje van een bepaalde snit hebben, dan waagt hij het niet, om het nu maar eens sterk uit te drukken, zich in berenvellen te hullen, hoeveel warm te die ook mogen geven. Opmerkelijk is overigens, dat er in fei te pas de laatste tien of vijftien jaar sprake is van werkelijke herenmode, dat wil zeggen een mode die eens in het jaar of de twee jaar wisselt. Voordien was de herenmode vrij stabiel. Vóór la ten we maar zeggen 1950 kochten we voornamelijk kleding die jaren meekon. We droegen een degelijke winterjas liefst een jaar of tien en er zijn zelfs men sen, die met trots verklaren, dat ze al bijna twintig jaar dezelfde wintermantel dragen onverslijtbaar en hij kostte maar 51 gulden" Met kostuums was het wel zo ongeveer hetzelfde. Degelijk heid. dat was de doorslaggevende fac tor bij het kopen. Men zal moeten toe geven. dat er in dit opzicht wel iets ver anderd is, speciaal bij de jongeren. En eigenlijk kunnen we er alleen maar blij om zijn, want de verandering van mode is voor een niet gering deel bepalend voor de levensvreufde van de mens. Men hunkert naar iets nieuws, men is vaak in de zevende hemel als men bij de kleermaker of in de confectiezaak goed geslaagd is. Helaas heeft de vraag waarom de mo de zo vaak verandert, een uiterst pro zaïsch antwoord. De mode verandert uitsluitend uit economische motieven. De stoffen- en confectiefabrikanten willen uiteraard met hun zaak blyven draai en en zij creëren de behoefte aan an dere kleding, andere modellen en des sins. Als er geen vraag meer is naar dit of dat model dan creëren de ont- Modieus Jawel de Nederlandse man is de laat ste tien jaar modieus geworden. Er zijn er nog maar weinigen, die in staat zijn verweer te bieden tegen de aantrekkings kracht van de nieuwe mode. De ver wachting van de experts is, dat blauw en grijs in het komende voorjaar de meest gedragen kleuren zijn, terwijl men er ook vast op rekent, dat er een zeer grote vraag zal zijn naar de zogenaam de lichtgewicht kostuums, zoals die in de tropen worden gedragen. De stoffen- en confectiefabrikanten hebben dit gede creteerd en dus hebben we het maar te kopen. Het merkwaardige is echter we zeiden al dat het werk van psycho logen is dat we het straks nog graag kopen ook. Want we willen immers mo dieus zijn. Wat de stoffen en modellen aangaat, geven Italië en Engeland in West-Europa de toon aan. Italië komt met de stoffen en modellen waarin men de aard van het land aantreft; zonnig en fleurig. Het conservatieve Engeland heeft zijn klassieke dessins en modellen. De herenmode is overigens lang niet zo grillig als de damesmode, die nog aan merkelijk vaker wisselt. Weliswaar ver andert de kleur in de herenmode vrijwel elk jaar, maar een model handhaaft zich doorgaans langer. Maar een kostuum een jaar of vijf of nog langer dragen, het gaat niet meer. Gelukkig ook maar! (Van onze parlementaire redactie) Over de beheersvorm van het haven bekken Zuid-Sloe bestaat een grote mate van overeenstemming tussen het rijk en Gedeputeerde Staten van Zeeland. Dit is gebleken bij een eerste be spreking in februari jongstleden. Het overleg over deze kwestie zal thans door middel van een kleine contactcommissie worden voortgezet. Minister Korthals (verkeer en waterstaat) vertrouwt er nu op, dat een definitieve regeling binnen niet al te lange tijd bereikbaar zal blijken. Aldus wordt opgemerkt in het verslag van het mondeling overleg dat tussen de minister en de Tweede Kamer is gevoerd over zijn begroting voor 1962. (Advertentie) kend moeten worden. De Tanimbarees noemt deze amuletten eigenlijk „alisin- waloet" of ook wel „Makorin-ain". Het zijn kleine houten beeldjes, die een vrouw voorstellen en die men in een zak bij zich draagt als bescherming. De beeldjes worden streng geheim gehouden en blijven in één familie. Eveneens van Tanimbar is het model van het Tanimbarese huis. Een dergelijk huis wordt niet in elkaar gezet naar gelang de persoonlijke smaak van de bouwmeester, maar enkel en al leen volgens de traditie. Men denkt er niet aan iets nieuws te vinden en houdt zich zo conservatief mogelijk aan de al oude bouwwijze. Het model is vervaardigd in 1926 te Awear, een kampong op het eiland For- data, door een inwoner van Awear. In de Hindu-mythologie is Garoeda het rijdier van de zon- en lichtgod Vishnu. Hij is eigenlijk een zonne-arend en wordt dikwijls met Vishnu, doch ook af zonderlijk afgebeeld, hetzij in dierfa bels enz. in reliëfs, hetzij als losstaand beeld. De vormen waarin Garoeda in de loop dre tyden is uitgebeeld lopen nogal uit een, maar gewoonlijk vertonen de figu ren toch altijd het een of ander eigen aardigs, waardoor de bedoeling van de tekenaar of de beeldhouwer duidelijk aan de dag treedt. Zijn vogelnatuur is haast altijd nader aangeduid door hem vleu gels te geven, soms ook een veren len dendoek of een veren-collier. De Javaanse kunst geeft hem nooit weer als een vogel zonder meer; in de oudere Midden-Javaanse kunst ziet men hem in mensengestalte, doch met vleu gels en vogelsneb. In de latere Midden- Javaanse periode (Prambanan) krijgt hij al meer een vogelkarakter met langere sneb en vogelklauwen. In de Oost-Ja vaanse vorm is dit nog sterker mate het geval; hierbij ontbreken deze beide bij zonderheden nooit. Garoeda houdt hier als erfvijand der Naga's (slangen) dikwijls een sfang in de klauwen gevat. Een zeer bijzondere plaats onder de vogels wordt door Garoeda ingenomen, Het is niet onwaarschijnlijk dat de ver ering voor Garoeda in Indonesië is sa mengesmolten met een oudere vogelcul tuur. De Garoeda van het Volkenkundig Museum, een geschenk van wijlen gene raal majoor der infanterie W. K. P. Mathol de Jongh, is afkomstig van Bali en heeft een mensengestalte, echter met vleugels, een vogelsneb en klauwen. In de rechterhand houdt hij de slang. Het is een (polychroom) houten beeld. f --•f (Advertentie) Op 65-jarige leeftijd is woensdag te Oud-Gastel overleden de heer G. Rockx, directeur van de melkfabriek Hollandia aldaar en directeur van het melkontvang- station te Goes. De heer Rockx was met enkele kleine tussenpozen sinds 1908 verbonden aan genoemde melkfabriek. In de zuivelwereld was de overledene een zeer bekende figuur. Hij was o.a. voorzitter van de Zeeuwse melkfederatie, secretaris van de fokvereniging Oud- Gastel en omstreken, secretaris van de K.I.-vereniging Oud-Gastel en omstreken, bestuurslid van de kleine en grote AVM, bestuurslid van de gezondheidsdienst Noordbrabant, bestuurslid van de regio nale organisatie van melkhygiëne, Breda, bestuurslid van de bemiddelingscommis sie werkgevers-werknemers op zuivel gebied en bestuurslid van de plaatselijke afdeling van het Rode Kruis. Zaterdag a.s. heeft de begrafenis te Oud-Gastel plaats. De prachtige gesneden Garoeda uit Bali. Het leven ten plattelande, hoe vaak ook in romantische beschrij vingen een idylle genoemd, is in werkelijkheid de eeuwen door, vaak hard en vol gevaren geweest. Des winters grijsde de honger en de armoe bij de pacht- en keuter boeren en in de oorlogstijden leef den allen, die zich buiten de be schuttende stadsmuren bevonden, in gestadige vrees voor de plunde rende slecht-betaalde huurtroepen Ons Brabant heeft jaren lang de gesel gekend van de geweldenarijen door de Staatsen, de Spanjaarden, de Fransen en Oostenrijkers bedreven, die de Meierij, Baronie en Markiezaat tot oorlogster rein kozen. In zulke tijden van sombere nood, als moord en brandstichting, roof en verdrijving van huis en haard, het dagelijks verhaal vormden voor de bevolking, kwamen geruchten opduiken over verschijningen van buitenaardse wezens en werden oude profetieën van het voorgeslacht opgerakeld. De eerste helft van de 17e eeuw was voor ons gewest een verschrikkelijke tijd. Anno 1612 zou er zich bij Baerle een vreemde verschijning getoond hebben. Tenminste, een contemporair boekwerkje, in Dordrecht uitgegeven sprak er over. Dat jaar schijnt bijzonder rampzalig te zijn geweest. Hoor maar: Als men een duyzend zeshonderd jaer Ende daertoe twaalf heeft ghescreven, Was menich mensch in groot beswaer, So datter veel quam om het leven, Een grote windt was daer verheven, Veel quamen sneeven, dit versint, Toorens en huyzen sach men daer beven Hét machten soo menich vaêrloos kint. Het boekje droeg tot titel: „Een waer- achtige Beschrijvingh van een wonder lijk gezicht ende openbaringhe dat ghe- sien is in een dorp genaemt Baerle bij Breda, alwaar een Engel des Heeren ghe- komen is bij een Schaepherder ende heeft dese navolgende woorden gespro ken, ende tot boete en bekentenisse voor alle menschen, ende gescheyt Anno 1612' In die tijd verhaalde men elkaar in de noordelijke provinciën, waar ondanks de invoering van 't Gezuiverde Evangelie het bijgeloof even welig tierde als in het zuiden, over verschijningen van de dui vel. In de Brabantse Kempen deden ge ruchten de ronde over wondere gebeur tenissen, waarbij Maria of de Engelen zich zouden vertoond hebben. Het genoemde boekje vertelt over een schaapherder, die een hemelgeest in de heide zag. Een vlammend zwaard droeg de engel in de rechterhand, een doods hoofd in de linkerhand. Hij langher verdraghen, oft hij aal stfn straffe over het gantsche landt senden. Daer- omme vercondicht de mensche aldus dat sy Godt ghebodt onderhouden, ende, so- veel als sij dit niet en doen, soo sullen sy varen, gelyk die van Sodom en Gom- morea deden. Dit bloedigh sweert, dat ick hier in mijn hant hebbe, dat bediet een groothe oorloch ende groothe bloeh- stortinghe, die daer in corten tijd ge schieden sal Dan sullen die menschen roepen: helpt ons Heere! Heere! helpt ons, maer dan sal het sijn veel te laet en dat dootshooft dat ick hier in mijne slincke hant hebbe, dat bediet eene groote sterfte, die hier komen sal in het aertse dal, dat de men schen niet weten en sullen, waer dat sij de doden laeten sullen, ende dat koren sal op het velt staen versterven, soo verre als sij haer niet en beteren". De engel gaf de scheper de opdracht deze boodschap aan de mensen te ver kondigen. Een dergelijke verschijning, wordt eni ge jaren later, ook vermeld over een! landbouwer in Zundert, die in zijn hof- tuin plotseling een stem hoorde en even eens van een engel een waarschuwende profetie kreeg.... Toen de slag op de geheimzinnige Moo- kerheide, in 1574, waarbij de twee ge broeders Lodewijk en Hendrik van Nas sau zo spoorloos verdwenen, dat men nooit hun lijken heeft teruggevonden, zulk een geweldige indruk maakte op de volksverbeelding, ging men terstond z'n vage voorzeggingen weer interpre teren. Al de sagen rondom de Moker hei vinden mede hun oorsprong in de duistere toespelingen, die uit het boek van Leliëndaal in de volkse herinne ring bleven hangen. Ook in de eerste en zelfs in de tweede wereldoorlog heeft men zich zijn uit spraken herinnerd, vooral in de Peel- streek. Vooral omstreeks 1600 heeft de platte landsbevolking van Brabant de heersen de rampen als aangekondigde straffen en bezoekingen gevoeld. De tijden waren al een mensenleeftijd lang zo hopeloos slecht geweest. Elke bejaarde wist er van te vertellen. Pieter Cornelisz Hooft, de Nederlandse historie schrijver schildert in zijn standaardwerk de toestand in de Kempen zo tekenachtig en drastisch, waar hij schrijft: „dat hele dorpen verlaten werden, en naerdat de menschen minderden, 't ongedierte aan- fokte, toen in de huizen wolven quaamen nestelen en men vernam, hunne jongen geworpen in de bedsteden „Met het verloopen der luyden, bleven de hoeven ongehavend, de landen onge bouwd, 't kruid wies over de puin heen en bedeckte de daaken, greppels en graf ten groeyden toe. De ruighte, distelen en doornen verduisterden weeghen en gren zen. De weelige gronden gaaven stru- weelen op en de wildernis nam zulx de overhandt dat eindtlijk bosschen, akkers, weiden, alle uit eenerley oogh siende niet te onderscheyden waren en nocht eigenaar nocht pachter de werf wist na te speuren, waerop hij geseeten had Toen de Spaanse landvoogd Parma in 1584-1585 Antwerpen belegerde en ein delek innam, werden door zijn troepen o.a. Brecht en Zundert totaal afgebrand en lagen de landerijen aldaar jarenlang woest en overwoekerd, doordat de be volking veelal weggevlucht was. Ook Roosendaal is toen, bljjkens een gedichtje van de schepen-secretaris enige maanden door de bevolking verlaten. Na de terugkeer bleef op de dorpen nog jarenlang de plaag der hongerige wolven, vooral des winters, het droeve gevolg van de oorlog. Pater Poirters schreef in zijn „Het Pelgrimken van Ke- velaer" een bede om vrede tot de Moe dermaagd. Zij moet z'n tijdgenoten wel uit het hart gegrepen zijn: ,,Slaet dan, o Maecht, u ooghen neer, Aensiet ons opgeheven handen Geeft ons doch eens den vrede weer, En jaeght den Oorlogh uyt ons landen. Ghi hebt den Peys ons voortgebracht, Die in den peys oock is gheboren, Geeft khi den peys niet door u macht, Soo blijft den Peys verloren HUB. K. Met Togal bevrijdt U zich snel èn afdoend van reumatiek, spit, ischias, verkoudheid, griep en menstruatiepijnen. Met een flacon Togal in huis kunt U dié kwalen definitief de baas. Bij apoth. en drog. TOGAL 0.95; 2.40; 8.88. (Van onze parlementaire redactie) Wil het Benelux-verdrag niet grotendeels theorie blyven dan dient de integratie van het Benelux-middengebied (Zuid-Nederland en Noord-België) anders te worden aangepakt. Dit is de mening, die enige leden uit de commissie van Ver keer en Waterstaat uit de Tweede Kamer kenbaar hebben gemaakt ffcdens een mondeling overleg met minister Korthals (verkeer en waterstaat) over diens begroting. naai ziet de minister uitsluitend als een Deze Kamerleden wensen concreet: doortrekking van de ontworpen weg Go- rinchem-Tilburg over Turnhout naar het zuiden, realisering van het westelijk ge deelte van de weg E3 Antwerpen-Eind- hoven-Venlo) en van het zuidelijk ge deelte van de Zoomweg (Rotterdam-Vol- kerak-Antwerpen)aanleg van het Pos telkanaal, opheffing van de stop bij Loozen en aanleg van het Cabergkanaal. Op spoorweggebied wensen zij de rea lisering van de verbindingen Eindhoven- Leuven-Brussel, Tilburg-Leu ven-Brussel, Antwerpen-Roermond (-Ruhr gebied en Maastricht-Lanaken-Hasselt. Breda-An twerpen T.a.v. dit verlanglijstje zegt minister Korthals dat hij het van het allermeeste belang acht eerst de weg aan te leggen, waaraan de grootste behoefte bestaat: de weg E10 Breda-Antwerpen. Daarnaast is volgens de minister de weg E3 Ant- werpen-Eindhoven van betekenis. Wat het Postelkanaal betreft zegt de minister, dat de voorbereiding en uit voering van vele andere zeer urgente waterstaatswerken zoveel t(jd en aan dacht vraagt, dat rijkswaterstaat voor lopig geen aandacht heeft de eventuele aanleg van dit kanaal te bestuderen. Bo vendien is er het grote kosten probleem. Opheffing van de stop te Loozen moet nog worden bezien in het kader van een in overweging zijnde verhoging van het stuwpeil van de Maas boven de stuw te Linne. De aanleg van het Cabergka- mogelijkheid voor de toekomst. Voor wat de spoorwegverbindingen betreft: elek trificatie van de lijn Maastricht-Luik is wel een Nederlandse wens, maar met België is hierover nog geen overeenstem ming bereikt. T.a.v. de overige gevraag de spoorwegvoorzieningen merkt de mi nister op, dat de bestaande busdiensten voldoende mogelijkheden bieden tot aan passing aan de bestaande en aan nieuwe verkeersbehoeften. Voor het reizigers- vervoer zijn deze spoorwegverbindingen destijds juist gestaakt omdat de exploi tatie niet langer lonend was. De Kamer brengt hier tegen in, dat men nooit geprobeerd heeft dit vervoer door een goede dienstregeling en gebruik van goed materieel rendabel te maken. (Advertentie) In deze onrustige jaren maakten de voorzeggingen van Jan van Leliën- sprak de m in keuven een boek over de toekomstige tijden had uit- scheper toe met deze woorden: gegeven, vooral veel opgang. Zij werden druk besproken. Hij profeteerde Ghij suit gaen naer mannen ende, eens. wagens niet met paarden bespannen, zouden rijden. 'ter nenitentle el-fillJ7l wonderlVke voorspellingen op bepaalde feiten be- iwf^iïïrtJ^aav j dcze bolksprofeet zoveel gezag, dat men later löy allerlei gebeurtenissen in verschillende oorlogen zijn uitspraken toe passelijk gtng verklaren, t vrouwen dat sjj sollen beter penitentie doen. beter als sij dns Ianghe ghedaen hebben, want Godt en wilt het niet (van zaterdag 31 maart t/m 30 juni'62) beeft iedereen die dan een nieuwe fiets koopt, de kansdiefiets(plusbijbehorend extra toebehoren) cadeau te krijgen ZATERDAG lt APRIL Mej. W. v. Reyswoud Pr. Fred. Hendrikstraat 17, RotterdJTO DINSDAG 24 APRIL Mevr. J. v. Oorschot Bennekeljtraat 56, Eindhoven WOENSDAG 25 APRIL de heer F. Beerlag* Notenboomlaan 36, Roermond DONDERDAG 26 APRIL "mevr. J. j. de Bes-Veen Pr. BeacrixstraatH, Slikkerveer VRIJDAG 27 APRIL de heer Overinj Zwolseweg 381, Deventer (vraag uwfietsenhandelaar inlichtingen) (Van onze parlementaire redacteur) Minister Korthals (Verkeer en Waterstaat) is er sterker over gaan twijfelen of het Kreekrak plan, dat door provincie Noord brabant is opgesteld, wel op de meest juiste plaats is gesitueerd. Hij is van mening dat de toegan kelijkheid van een zeehaven aan het door de provincie voorgestel de gedeelte van de Westerschelde om nautische redenen een moeilijk vraagstuk' blijft, waarvoor nog geen eenvoudige oplossing is ge vonden. Op een eventuele verplaatsing van het zeehavengedeelte van het Kreekrakplan naar de Oosterschelde wordt nog steeds gestudeerd. Er is nog niet te zeggen of deze verplaatsing overwegende voor delen biedt boven andere oplossingen. Voor wat dit laatste betreft geeft de minister als zijn voorlopige mening te kennen, dat een „noordelijke variant" op het Kreekrakplan aantrekkelijke kanten heeft. Planologisch gezien acht hij deze „variant" op het eerste gezicht aanvaard baarder dan het eerste plan vanwege ruimere uitbreidingsmogelijkheden en minder verlies van landbouwgrond An derzijds wijst hij er op dat verplaatsing naar de Oosterschelde ingrijpt in de wa- terhoushouding van het toekomstige Zeeuwse Meer en in het bestaande net der weg- en spoorwegverbindingen, het geen nieuwe problemen oproept. Alle mo gelijkheden worden echter in het onder- zoek betrokken. Over de uitslag valt volgens minister Korthals nog niets te zeggen. Aldus blijkt uit het verslag van het mondeling overleg tussen de minister en voor 1962?G Kamer over ziin begroting

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1962 | | pagina 9