Broedresultaten van de
ooievaars, bron van zorg
LASTIG KARWEI
Robert C. Weaver.
negerminister
over
Nieuwe gegevens
Mencia de Mendoza
k\
t
t
Belgische administratie sluit
dossier melkpoedersmokkel
Zaak kon lange jaren
onopgemerkt blijven
Roofvogels waarop wij zuinig zijn
Bredase kunstenaars in
de zestiende eeuw
JJC-TAC
BINNENKORT STRIJKEN ZIJ
WEER ONVERWACHT NEER
Zwakheid is
onduldbaar
a
n
e
DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 7 FEBRUARI 1962
Schadelijk
Gericht
Vroeg, goed?
Toename
Veel weerstand
te verwachten
Even lijvig als
geleerd
Kunstwerken
Kleine Ype/aar
Akkermolen
Deltawerken
Nederlanders
hadden eerste
inlichtingen
Miniatuur Walcheren
op 19 april open
(Van en bijzondere medewerker)
Een van de wei
nige vogels die
er zich op kan
beroemen onder
uitermate scher
pe controle te
staan is de ooie
vaar. Ieder jaar worden de
broedresultaten van deze
vogel door het Rijksinsti
tuut voor Veldbiologisch
Onderzoek ten behoeve van de
Natuurbond (RIVON) nauwkeu
rig nagegaan en verzameld. Dit niet
omdat men voor een te grote ooievaars
stand vreest, juist het omgekeerde. Vanaf
1939. toen nog 823 jonge ooievaars het nest
verlieten, is het aantal enorm sterk achter
uitgegaan. In 1900 werd met 51 jonge ooie
vaars wel het dieptepunt bereikt. Wanneer
men dit aantal voor ogen
houdt, kan men met het re
sultaat van het afgelopen
jaar al tevreden zijn. Zes
en tachtig jonge eibers ko
zen toen namelijk het wij
de luchtruim.
Opmerkelijk mag de toename t.o.v.
1960 met 18 jonge ooievaars in Noord-
Brabant worden genoemd. Met een to
taal van 27 staat deze provincie stevig
aan de kop, gevolgd door Overijsel
met 17, Drente en Zuid-Holland met 12
en Friesland met twee minder. Gelder-
Dat er zo'n aandacht voor de ooie
vaar aan de dag wordt gelegd, is voor
deze vogel niets nieuws. Door de eeuwen
heen heeft hij immers sterk tot de
verbeelding van de mensen en niet te
vergeten de kinderen gesproken. Om
streeks de dertiende eeuw deed het ver
haal de ronde, dat de uivers in die
streken waar zij overwinterden zich in
mensen veranderden. In latere tijden
zag men in deze vogel een heilbrenger
van geluk in die woningen, waarop of
waarbij hij zijn nest bouwde. Met klok-
kegelui werd de komst van de eerste
ooievaar in stad en dorp aangekondigd.
Bij vele afgelegen woningen en boer
derijen zag men vroeger vaak een hoge
paal, waarop een wagenwiel bestrooid
met takken en twijgen. Dit alles als
uitnodiging voor de eiber om toch maar
te komen broeden. Ging de vogel op
deze, naar eigenbelang smakende, invi
tatie in dan zou het geluk de bewoners
van die woning dat jaar toelachen. Ook
zou de aanwezigheid van de ooievaar
deze woning voor blikseminslag behoe
den. Zelfs waarschuwde hij bij brand
en wee die hem doodde, de gevolgen
zouden verschrikkelijk zijn.
Is het wellicht om al deze redenen
dat men al zeer vroeg studie ging ma
ken van de gedragingen van deze vo
gel? Of dit de werkelijke aanleiding is
geweest, valt niet te achterhalen. In
ieder geval heeft zijn gedrag deze
studie volkomen gewettigd.
twee routes naar Afrika. Een aantal
trekt via Turkije, Syrië, Israël en
Egypte naar zijn winterkwartieren. Een
andere groep vliegt over het Europese
vasteland en belandt via de Straat van
Gibraltar in het wintergebied. Belang
wekkend is wel dat zij de Middelland
se Zee mijden en hun koers boven land
houden, slechts onderbroken door de
noodzakelijk over te trekken Straat van
Gibraltar en de Bosporus.
Op een goede dag in februari of
maart staat de ooievaar ineens weer
op het oude nest. Zij reizen zo hoog
terug dat niemand ze heeft kunnen
zien en onderweg dalen ze af naar hun
oude, welvertrouwde woning. IJverig
wordt hieraan ge- en verbouwd, wat
geklepperd met de snavel en lustig ge
vist. Bij dit vissen blijft het na enige
tijd niet meer en hij gaat zijn menu uit
breiden met allerlei nuttige vogels zo
wel oud} als jong en hun eieren. De
ooievaar is eigenlijk een uitgesproken
schadelijke vogel.
Ondanks dat zouden wij deze schit
terende vogel niet graag willen missen.
Nu doet zich het merkwaardige feit
voor dat vogeltjes, die op het voedsel-
lijstje van de ooievaar staan, vaak hun
nestjes bouwen tussen de takken van
het eibernest. Gevaarlijk? Beslist niet.
Hier wonen en leven ze zo veilig als
het maar zijn kan, want in een be
paalde cirkel om zijn nest zoekt de
ooievaar geen voedsel. Zo'n neutrale
zctae treft men ook bij andere roof
vogels aan en is in feite logisch ver
klaarbaar. Zou de natuur deze zone niet
hebben geschapen, dan kon het immers
best gebeuren dat de ooievaar-roofvo
gel zijn eigen jongen als prooi zou be
schouwen.
Keren wij nu terug naar het begin
om de resultaten van het afgelopen
broedseizoen van de ooievaars eens na
der te bekijken. Vroeger heerste alge
meen de opvatting, dat wanneer de eer
ste ooievaar vroeg in ons land terugkeert
dit een gunstig broedresultaat tot ge
volg heeft. In 1960 kwam de eerste
ooievaar te Oudewater ongewoon vroeg
terug, derhalve hooggespannen ver
wachtingen. Helaas het werd een waar
De ooievaar, ook wel uiver, eiber,
luibert en stork genoemde, is in ons
land vrij zeldzaam geworden. In augus
tus komen zij op bepaalde plaatsen bij
een om van daaruit te starten voor hun
verre tocht naar de winterkwartieren-
Voor het echter zover is, heeft het
,,ooievaarsgericht" plaatsgevonden. Uit
het gezelschap worden eerst de oude,
zwakke en verminkte exemplaren uit
gestoten en gedood. De wet van de na
tuur is nu eenmaal hard, vaak meedo
genloos-
Na tal van jaren en gedegen studie
heeft men de trekwegen van de ooie
vaars weten te ontraadselen. Hierbij I rampjaar in de ooievaarsgeschiedenis,
heeft het ringen van de vogels onschat- Slechts 51 jongen werden grootge-
bare diensten bewezen. De Europese bracht. Geschokt was het vertrouwen
ooievaars trekken in hoofdzaak langs in de gulden regel; „Vroeg, goed; Laat
tma. Concorin de Amen-
JThvilJl Massachusetts zou even
JntneJl J J J n- een karwei, dat
Jln Jt, deskundigen, 2 uur in be-
IZLl l neTnToen het transport
jLt hJ kwam, bleek dat het huis
niet hoog genoeg op de trailer stond
slecht. Gelukkig is het afgelopen jaar
met een totaal van 86 jonge ooie
vaars gunstiger afgesloten. In totaal
werden 46 nesten door paren bewoond,
waarvan er 31 tot broedresultaten leid
den. Er waren 3 nesten met slechts een
jong, 8 met 2, 10 met 3, 9 met 4 en een
nest met zelfs 5 jongen. In totaal dus
31 nesten met 90 jongen. Hiervan ver
ongelukten er echter 3 op de nesten en
één jong moest in de Diergaarde Blij-
dorp te Rotterdam worden onderge
bracht.
land sluit de rij met 2 jonge ooievaars.
Opvallend is de teruggang in de
provincie Drente het oude dorado van
de broedende ooievaars. In 1959 leverde
die nog 39 jongen op. Alhoewel in de
provincie Utrecht 19 nesten beschik
baar waren, werd geen enkel broed
resultaat geboekt hetgeen nogal teleur
stellend was.
Voor deze provincie betekende dit het
tweede jonge ooievaarsloze jaar in suc
cessie. Voor de provincies Noord-Holland
Zeeland en Limburg geldt dit al jaren
lang.
Uit verkregen inlichtingen maakt het
RIVON op, dat er in 1961 zeer veel
rondzwervende ooievaars zijn geweest,
die niet tot blijvende vestiging kwamen.
Alleen al te Sprang-Capelle telde men
een dertigtal van deze zwervers. Laten
wy hopen dat van nu af aan de broed
resultaten van de ooievaars steeds cre
scendo mogen gaan.
Dr. Robert C. Weaver, directeur
van het Amerikaanse federale bu
reau voor Huisvesting, is een geni
aal cn werelds man die zich op ten
minste twee punten onderscheidt
van de overige topfunctionarissen in
Kennedy's bewind. Hy bezit meer
Harvardgraden drie, waaronder
een doctorstitel in de economische
wetenschappen dan enig andere
regeringsfunctionaris. Hy bekleedt
reeds de hoogste functie die ooit door
een neger is bereikt en zal mogelijk
binnenkort als eerste neger in de
Amerikaanse geschiedenis zitting
krijgen in het kabinet.
Weaver heeft momenteel de lei
ding over het federale bureau dat
de miljarden dollars vertegenwoor-
„Het is een feit dat er in -edere kous van genoemde markiezin
zes almud koren gingen en dat ze niet kon ademen door de neus
maar dit door haar mond moest doen. En ieder morgen legden haar
hofdames haar in rozenwater gedompelde doeken op alle vouwen
van de armen en de borsten, opdat ze niet zouden verbranden".
MENCIA DE MENDOZA
Deze niet zeer hoffelijke woorden be
treffen Mencia de Mendoza, vrouwe van
Breda, aan wier geestelijke achtergron
den de hispanoloog dr. S. A. Vosters
een uitvoerige studie wijdt in het veer
tiende jaarboek van „De Oranjeboom",
dat dezer dagen van de pers kwam. Als
men weet, dat een almud een oude
graanmaat van 1.76 liter is, zal men
begrijpen dat deze uitlating uit een Va
lencia ans geschrift met een korreltje
zout genomen moet worden. „Toch is het
vreemd", aldus dr. Vosters, „dat Men
cia een keer tien el stof voor een japon
vroeg en negenentwintig el voor onder
rokken. Zelfs wie de weelderigheid van
de toenmalige mode in aanmerking
neemt, zal moeten toegeven, dat dit erg
veel is". Een hofnar van Karei V noem
de haar even lijvig als geleerd.
Belangrijker dan de bijzonderheden
over haar corpulente verschijning zijn
uiteraard de gegevens, die dr. Vosters
verschaft over het leven en de intellec
tuele begaafdheden van Dona Mencia.
Hij geeft daarmee een aanvulling op het
bekende werk van Th. Roest van Lim
burg en rectificeert ook enkele onnauw
keurigheden in de artikelen, die wijlen
pater Placidus OFM Cap. in ons blad
aan de gemalin van graaf Hendrik III
van Nassau heeft gewijd.
om de leuningen te passeren, het werd
dus hoger geplaatst. Toen dat was ge
beurd, bleek dat het nog eens gedraaid
moest worden, omdat anders waterlei
dingbuizen op de brug zouden worden
vermeldalles bij elkaar duurde 't
werk nu 3 volle etmalen
We zien het huis hier op de brug,.
Tijdens het verblijf van Mencia in
Breda kwam o.a. het beroemde praal
graf ter ere van graaf Engelbrecht II
van Nassau in de Grote Kerk tot stand.
Over dit monument en tal van andere
kunstwerken kan men uitvoerige bij
zonderheden vinden in een bijdrage van
prof. mr. F.F. X. Cerutti over Bredase
kunst en kunstenaars in de zestiende
eeuw. Ze is een vervolg op het artikel
dat m het vorig jaarboek is opgenomen
Niet minder dan negen pagina's aan
tekeningen bewijzen, dat de Nijmeegse
hoogleraar een diepgaande studie van
zijn onderwerp heeft gemaakt en dat hij
van de geschiedenis der stad Breda
uitnemend op de hoogte is.
Zijn jongere collega, prof. dr. Karei
Meeuwesse, stond de rede „Een Prince
van Oranje" af- waarmee hij bij gele
genheid van koninginnedag op 1 mei 1961
in de Grote Kerk te Breda bij zijn toe
hoorders zoveel bewondering wekte. Zij
is vooral belangrijk voor de kennis van
het Wilhelmus.
Drs. F. A. Brekelmans. de Bredase
gemeente-archivaris, neemt niet minder
dan twee artikelen voor zijn rekening
Het eerste betreft de „Kleine of Nieuwe
Ypelaar", het huidige klooster van de
paters der H.H. Harten te Bavel. Aan
de hand van recent archiefonderzoek
toont hij aan, dat de oorsprong van het
buitengoed minstens een halve eeuw
vroeger te stellen dan 1797, het
jaartal, dat in de 48ste jaargang van
Taxandria werd genoemd! Voorts ver
nemen we uit zijn betoog, dat het goed
enige tijd in dezelfde hand is geweest
als de „Grote Ypelaar".
In zijn tweede opstel, een bewerking
van een artikel in ons blad. beantwoordt
drs. Brekelmans drie vragen, namelijk
of het huidige fronton in de toegangs
poort van het Bredase kasteel altijd zo
geweest is, of het afkomstig is van de
in 1871 afgebroken Bossche poort en
van wie het wapen is, dat er op voor
komt.
Uit het antwoord op de eerste vraag
blijkt, dat de poort met het fronton in
de loop der jaren verscheidene verande
ringen heeft ondergaan. Het wapen is
van Prins Willem V, zoals de schrijver
aannemelijk weet te maken. De tweede
vraag moet hij ontkennend beantwoor
den. De eigenlijke herkomst kon niet
worden vastgesteld. Men weet echter
nooit wat voortgezet onderzoek nog aan
het licht zal brengen.
Het jaarboek opent met een beschou
wing van de streekarchivaris A. Dela-
haye over de bekende Akkermolen van
Zundert, wellicht de oudste van Noord
brabant en een der oudste van ons land.
Hij gaat de geschiedenis van de molen
na en beschrijft uitvoerig de restauratie,
die vorig jaar voltooid werd.
De onvermoeibare en zeer produk-
tieve Bredase historicus A. Hallema
draagt ook hier weer zijn steentje bij.
Hij geeft in aansluiting op de reeds be
kende publikaties over het voormalige
norbertinessenklooster St.-Catharinadal
te Breda een overzicht van de lotgeval
len van het Clooster, toen de academie,
die er in gevestigd was, reeds op haar
retour was. Tevens verhaalt hij wat er
met de gebouwen na de sluiting of op
heffing der academie is geschied tot
aan de verkoop namens Prins Willem
V. De heer Hallema kon een der regis
ters van het Nassause domeinarchief
raadplegen en heeft daarnaast nog tal
van andere bronnen aangeboord.
AKKERMOLEN TE ZUNDERT
Ook de waterstaatkundige H. Vriend
is voor de trouwe lezers van het jaar
boek geen onbekende. In deze editie
geeft hij flitsen uit het waterstaatsver
leden van noordwestelijk Noordbrabant.
In het kader van de afdammingswerken
in het Volkerak gaat hij na op welke
wijze dergelijke afdammingswerken
vroeger eeuwen tot stand kwamen. Met
name beschrijft hij de bedijking tussen
de hoogwaterkeringen van de Zuid-Hol
landse of Grote Waard en het Land van
Zevenbergen, die in het begin van de
15e eeuw werd uitgevoerd.
Tenslotte zijn er bijzonder interes
sante opmerkingen van dr. P. C. Boeren
over de naam van Breda. Hij beziet hem
historisch, toponymisch en etymologisch.
Alles bijeen is dit veertiende jaarboek
weer een kostbaar werkstuk, dat bij
ieder, die zich met de historie van Stad
en Land van Breda bezighoudt, welkom
zal zijn. De firma Broese te Breda stak
het boek weer in de bekende stevige
band en zorgde voor een fraaie typo
grafische verzorging. Een groot aantal
uitstekende foto's illustreert de tekst.
digende plannen voor huisvesting,
stadsvernieuwing en uitbreiding op
stelt en uitvoert. President Kennedy
heeft de wens geuit dit bureau tot
departement te verheffen.
Als voormalig voorzitter van de
Nationale Organisatie voor Vooruit
gang van de Amerikaanse Kleurling
(de NAACP) heeft Weaver zich voort
durend beziggehouden met de strijd
voor rassengelijkheid en daarmee
grote bekendheid verworven. Het is
echter niet hierdoor dat Kennedy
hem heeft verkozen voor het nieuw
te vormen ministerie.
Weaver heeft zich gedurende der
tig jaar actief bewogen op het ge
bied van de huisvesting er wordt
allerwegen erkend als deskundige
op het gebied van stedenvernieuwing.
Voor Kennedy hem naar Washing
ton ontbood maakte Weaver deel uit
van de New Yorkse raad voor huis
vesting en stadsuitbreiding.
Toen deze 53-jarige, zwaargebouw
de en kalende man met het kleine
snorretje en de lichtbruine gelaats
kleur verleden jaar door Kennedy
tot chef van het bureau werd be
noemd, verwekte dit een storm van
verweer uit de republikeinse hoek
van de senaat. De senaat viel Wea
ver aan inzake zijn lidmaatschap van
drit organisaties die door het minis
terie van Justitie tot communistisch
waren gebrandmerkt. Weavers ver
weer, dat hij had bedankt voordat
de communisten deze organisaties in
handen hadden genomen, werd door
Kennedy onderschreven met een per
soonlijke boodschap waarin hij stelde
dat de geheime dienst (FBI) een
volledig rapport had uitgebracht over
Weaver en dat hij volledig vertrou
wen had in zijn loyaliteit en inte
griteit.
Weaver heeft overigens weinig kri
tiek gekregen op zijn werk. In de
vakliteratuur is de wijze waarop hij
de vele gecompliceerde problemen
aanpakt veelvuldig geroemd.
Weaver werd in 1907 te Washington
geboren als zoon van een beambte
bij de posterijen. Kort nadat hij te
Harvard zijn doctorstitel in de eco
nomie had behaald werd Roosevelts
„New Deal" afgekondigd en Weaver
kreeg een zetel in het zogenoemde
„zwarte kabinet" van adviseurs in
zake rassenaangelegenheden. In 1933
begon hij als assistent van de toen
malige minister van Binnenlandse
Zaken, Harold Ickes, doch werd spoe
dig daarna overgeplaatst naar de
afdeling Huisvesting van Publieke
Werken.
Nadat Weaver meer dan tien jaar
op federale bureaus had gewerkt,
voor het merendeel in verband met
de huisvesting, kreeg hij een benoe
ming bij het stadsbestuur van Chi
cago. Hij heeft tevens enkele jaren
college gegeven, onder meer aan de
Columbia-universiteit.
Toen de voormalige gouverneur
van New York, Harriman, hem tot
hoofd van het staatsbilreau voor
huurregeling benoemde, was hij de
eerste neger in de Amerikaanse ge
schiedenis die een zetel kreeg in het
kabinet van een staat. Nu is hij een
herhaling hiervan op federaal niveau
dicht genaderd.
President Kennedy wil al zijn in
vloed aanwenden om de benoeming
van Weaver er bij het congres door
te krijgen.
Of hij hierin zal slagen is nog on
zeker. Zegslieden van beide Ameri
kaanse partijen hebben in persoon
lijke gesprekken laten weten dat
Kennedy deze benoeming in verband
met de verkiezingen in november
met opzet nu had gelanceerd.
Volgens deze zegslieden hoopt de
Amerikaanse president dat de demo
craten een stemmenwinst zullen boe
ken indien Weaver door het congres
wordt geaccepteerd. Bovendien kan
hij de republikeinen er de schuld
van geven als de benoeming van
Weaver wordt afgeketst, zo zeggen
zij.
n
(Van een Belgische correspondent).
De Belgische administratie heeft het dossier afgesloten in de vee
voeder- en melkpoedersmokkelzaak die al enige maanden in het
nieuws is en die drie jaren heeft kunnen voortduren eer de betref
fende instanties er een einde aan hebben gemaakt. In het lijvige dos
sier bevindt zich een verklaring van de hoofdverdachte J. L. uit
Baarle-Hertog, die voor een groot deel schijnt te verklaren, waardoor
deze smokkel jarenlang onopgemerkt kon blijven.
Die verklaring luidt aldus;
„Het is ook zo, dat de douane-beambte... passavants afleverde zonder dat
hi.i ooit de lading zag, wanneer ik of A (dit is de vrachtrijder) naar Bel
gië vertrok.
„Op zicht van deze papieren schreef de douanebeambte... passavants uit
voor het vervoer naar België. Het is zelden of nooit gebeurd dat de douanen
in mijn pakhuis kwamen kijken naar de aard van de goederen die ik van
België had meegebracht. De enkele zeldzame keren dat ze eens kwamen lie
ten ze mij in het pakhuis de stapel aanwijzen waar de goederen opgeslagen
waren. Verder dan dat ging hun controle niet. Een gewichtscontrole werd
nooit gedaan.
Ter verduidelijking zij hier eerst nog
gemeld, dat de zaak begin september
ter kennis kwam van de Bel - ?he auto-
ritieten, toen Ambtenaren van de Ne
derlandse Inspectie van Invoerrechten en
Accijnzen hun bevindingen kwamen ver
tellen inzake een uitgebreide smokkel
van magere melkpoeder naar Neder
land via de enclave Baarle-Hertog. Toen
de Belgen aan het uitzoeken gingen, con
stateerden zij, dat ettelijke honderddui
zenden kilo's veevoeder België waren
binnengesmokkeld. Het onderzoek ging
niet verder terug dan de jaren 1959, 1960
en 1961, omdat eerdere feiten al ver
jaard waren.
T weemaal
Zo sneed het fiscale mes tegen hoofd
verdachte L. meteen van twee kanten en
zo kan het ook gebeuren dat hij zowel in
Nederland als in België terecht zal moe
ten staan.
In België: voor de klandestiene in
voer van 1.368.117 kg eevoeders en
voor de uitvoer zonder licentie van ca.
360.000 kg melkpoeder.
In Nederland: voor de klandestiene
invoer van 360.000 kg melkpoeder (aan
genomen dat de Nederlands instanties
ook dat cijfer aanhouden)
In België worden in deze zaak vier
personen vervolgd, n.l. J. L. uit Baarle-
Hertog, zijn echtgenote P. L.L., de
vrachtrijder A. A., eveneens uit Baarle-
Hertog en A. v. d. V., uit Turnhout, die
ettelijke tonnen melkpoeder heeft gele
verd aan Nederlandse handelaren.
Behalve de gevangenisstraffen, die
kunnen lopen van vier maanden tot een
jaar, worden door het Belgische beheer
van Financiën de volgende boeten ge
ëist:
Boeten 14.388.800 fr.
Ontdoken rechten 99.919 fr.
Tegenwaarde van ontdoken
goederen 7.374.400 fr.
Speciale rechten 638.353 fr.
Totaal 22.501.472 fr.
Hiervoor zal men vermoedelijk de so
lidaire veroordeling vragen van de drie
verdachten L., L.-L. en A. De vervolging
inzake de onwettige uitvoer van melk
poeder is een zaak van de Procureur
Sfeer
Bij de vraag, hoe een dergelijke om
vangrijke smokkelzaak jarenlang heeft
kunnen voortduren, dient men te over
wegen, dat de enclave-bewoners beslist
geen voorrechten genieten, die hun het
smokkelen gemakkelijker zou maken
dan andere landgenoten. Althans niet
wettelijk. Het ene grote voordeel dat zij
wèl genieten is de sfeer rondom de
grens, de verhouding tussen ambtenaren
en grensbewoners, het voortdurend con
tact tussen die groepen. Waarmee niets
gezegd wil worden ten nadele van welke
lagere douane-ambtenaar dan ook.
Men kan moeilijk tot een andere con
clusie komen, dan dat het beheer der
douanen in deze tekortgeschoten is. Im
mers, waren de Nederlandse ambtena
ren niet op een goede dag met hun be
vindingen naar België gekomen, dan zou
de smokkel vermoedelijk op d' ogenblik
nog voortduren.
Daar komt nog bij, dat verdachte J. L.
jarenlang kans gezien heeft om geleide-
brieven te laten opmaken met gefin
geerde namen van afnemers van Neder
landse produkten. Opmerkelijk is, dat
alle fictieve afnemers de voorletter J.
hadden. Dit zou wellicht enkele keren
mogen kunnen gebeuren, maar toch geen
jaren, zeker niet waar tal van leden
van het douanepersoneel uit de streek
zelf afkomstig zijn.
Ten derde is het wel veelzeggend, als
L. verklaart vrijwel steeds verschoond
te zijn gebleven van controle, zowel voor
wat betreft het uitschrijven van de ge-
leidebrieven, als wat betreft de goederen
zelf
Ommekeer
Aanvankelijk is L door de Neder
landse ambtenaren aangehouden. In de
gevangenis te Breda bekende hij de
feiten in tegenwoordigheid van Belgi
sche opsporingsdiensten. Wat hij vertel
de klopte ongeveer met de gegevens die
verzameld waren. Op een gegeven mo
ment werd L. in Nederland vrijgelaten
en in België werd een aanhoudings' cvel
uitgevaardigd, maar van cm aanhou
ding kwam voorlopig niets. Wel had
hij in die tijd contact niet zijn echtge
note. Die werd op 18 oktober aangehou
den, maar veel wijzer werd men niet
van haar. Zij zei een massa documenten
verbrand te hebben, maar weigerde
enige redelijke verklaring af te leggen.
Toen L. zelf zich op 21 november vrij
willig meldde hij zei op Nederlands
grondgebied gebleven te zijn omdat hij
11a zijn gevangenschap in Nederland
overspannen was wijzigde hij ai zijn
verklaringen. Wat hij nog wilde zeggen
kwam hierop neer: Wat ik In België ve--
kocht was in België gekocht en zo was
het in Nederland ook. Adressen en der
gelijke herinnerde hij zich niet meer.
Wanneer de zaak zal voorkomen is nog
met bekend Weliswaar is het dossier af
gesloten. maar het is zwaar verteerbare
kost, zelfs voor de goed ingewijde amb
tenaren.
F\e psychiater die ik
sprak zei, dat het aan
tal tics toeneemt. Het
zit 'm, zei hij, in de jach
tige aard van onze tijd,
in het lawaai, in de leef
gewoonten. En tic is een
zenuwtrek, een aanwen
sel. In vaktermen spreken
wij van dwangneurose. Ik
ontmoette de man in de
trein. Hij zat vanuit zijn
coupéhoekje al een hele
tijd naar mij te loeren, als
een spin naar een vlieg.
U plukt voortdurend
aan uw linkerwenkbrauw,
zei hij toen ineens. Daar
na deed hij de cultuurhis
torische mededeling,
waarmee ik dit stukje be
gon, Het is moeilijk,
aan een leek precies uit
te leggen, wat de oorza
ken ervan zijn, zo ver
volgde hij. Je hebt
trouwens allerlei vor
men. Je hebt fobieën, ob
sessies, waandenkbeelden,
illusies, hallucinaties.
O, zei ik geschrokken.
Freud, riep hij, be
schouwt het ontstaan van
dwangverschijnselen als
1 een gevolg van onbewust
verlopende psychische processen.
Juist, riep ik terug. Ik heb een ken
nis, zei de dokter. Ik ook, antwoord
de ik.
Nee, luister nou, zei hij, ik heb een
kennis, die staat zich de hele dag te
wassen. Het kan best zijn, dat zo'n
man als kind eens vreselijk op zijn ogen
heeft gehad omdat hij zijn tante een
modderig handje gaf. Misschien is
hij wel met zijn modder schoenen op
haar sprei gekropen, zei ik. Wie
weet, antwoordde de man. Andere
mensen maken een ontzettende hoop
kruisjes voor ze naar bed gaan; daar
naderen we de zogenaamde scrupulo-
siteit. Enfin, ruimtevrees, claustrofobie
en al die dingen kunt u óók wel. Je
hebt erythrofobiedat is de angst om
bij het spreken te blozen en tenslotte
kennen we zelfs een fobofobie: een
angst voor de angst- Het is me wat,
merkte ik op.
yja, antwoordde de dokter, ik krijg
natuurlijk veel van die gevallen op
mijn spreekuur. En toen ik u daar
zo aan uw wenkbrauw zag plukken,
toen dacht ikToen dacht u:
hee. een tic, zei ik. Juist, antwoord
de hij. Maar nu heb ik daar wél wat
jeuk. zei ik. Dat valt dan niet onder
de tics. zei de dokter verdrietig. Dan
is het normaal. U wilt gewoon van die
jeuk af. Inderdaad, zei ik. Nu ik er
echter eens op ben gaan letten, heb ik
talloze tics ontdekt bij de moderne
mens. Zo heeft iemand mij in een ge
sprek toevertrouwd, dat hij, als hij over
de Markt loopt, altijd viermaal een
tikje tegen de gevels moet geven. Als
het vierde tikje mislukt, gaat hij terug
om de reeks vol te maken. En als je
nu 's avonds thuiszit en je denkt er
plotseling aan, dat het er maar drie
waren, zei ik, ga je er dan nog
naartoe? Helemaal in de kou en zo?
Nou; niet onmiddellijk, zei hij, maar
in de loop van de week herstel ik het
wel. Eén keer sloeg ik zo hard op een
deur, dat een mevrouw kwam kijken
wat er aan de hand was; dan is het
natuurlijk wel even lastig. Je moet
dan zó rustig verder wandelen, dat zo'n
mens denkt: nee, die meneer kan het
niet geweest zijn.
Jk heb voorts een broer die er ook veel
last van heeft, naar ik heb gemerkt.
Hij trekt zich voortdurend aan het nek
haar. Als kind zat hij al gekke gezich
ten te trekken en wij lachten hem uit
zonder dat hij het merkte. Toch is het
een normale jongen. Ik zou zo graag
eens horen, wat Freud daar nu voor
verklaring voor heeft. Vermoedelijk
is het iets in deze geest: Toen dit
jongetje vijf jaar was, was hij doods
bang voor de kapper. Hij was één keer
geschrokken van de blinkende scharen
en sindsdien redeneerde hij: als ik er
alvast zelf wat aftrek, kan het bij de
kapper zo lang niet meer duren.
Sindsdien is het trekken gebleven. Het
vervelende is, dat hij bovendien lij
dende is aan een evenwichtscomplex.
Hij begint met de rechterhand aan
zijn haar te trekken, maar moet dit
dan van zijn Complexje evenlang aan
de linkerkant goedmaken. Al vaak
heeft hij gezegd: ik houd ermee op,
want de mensen denken, dat ik spier
oef eningen doe. Maar hij blijft trekken.
Ik had er nooit zo op gelet, maar sinds
de psychiater weet ik het.
(~jij ziet, vrienden, dat de psyche van
de mens een onontwarbaar geheel
is. Dit moet ons weerhouden van een
lichtvaardig oordeel. Wij kunnen nu
wel zeggen: Gerrit. de Stotteraar is
weer uitgebroken. En dadraan toevoe
gen, dat Gerrit dat niet hééft te doen.
Maar wie garandeert ons, dat Gerrit
geen repetitiecomplex heeft? Als de
Inwendige Stem Gerrit beveelt, vier
keer te ontsnappen, houdt geen macht
ter wereld hem tegen. Dit geldt even
zeer ten aanzien van vechtersbazen.
Misschien zijn twee klappen voor zul
ke mensen voldoende om hun tegen
standers te vellen. Maar wat, als de
vechter een Drie-complex heeft? Er is
niets tegen te doen. Ik zal wel oppas
sen. de alcoholicus te veroordelen. Na
tuurlijk, de dronkaard die mij zingend
omhelst op straat kan een gewone
drinker zijn. Maar het is evengoed mo
gelijk. dat hij van een dwangneurose
niet mag ophouden vóór hij de vijftien
gepasseerd is. En dan gaat zo'n man
zinpen. Het merkwaardige is, dat ik
sinds het gesprek met de psychiater
vele dingen duidelijker ben gaan zien.
Erger is, dat ik tics krijg in steeds gro
tere frequentie. Soms moet ik op straat
ineens een sprongetje maken en wie
weet, of niet de neiging zich ontwik
kelt om van tijd tot tijd op een stoep
te gaan zitten. Had ik nu het adres
van de dokter maar gevraagd.
YORICK
Miniatuur Walcheren, dat vorige jaren
vooral door buitenlanders zeer druk is
bezocht, zal ook dit jaar de poorten voor
het publiek openstellen en wel van 19
april tot en met 30 september.
Het klank- en lichtspel „Schrijn van
zwaard en kruis"' zal van 6 juni tot en
met 7 september op iedere woensdag-,
donderdag- en vrijdagavond worden op
gevoerd in de Abdijgebouwen te Middel
burg.