Broedresultaten van de ooievaars, bron van zorg LASTIG KARWEI Robert C. Weaver. negerminister over Nieuwe gegevens Mencia de Mendoza k\ t t Belgische administratie sluit dossier melkpoedersmokkel Zaak kon lange jaren onopgemerkt blijven Roofvogels waarop wij zuinig zijn Bredase kunstenaars in de zestiende eeuw JJC-TAC BINNENKORT STRIJKEN ZIJ WEER ONVERWACHT NEER Zwakheid is onduldbaar a n e DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 7 FEBRUARI 1962 Schadelijk Gericht Vroeg, goed? Toename Veel weerstand te verwachten Even lijvig als geleerd Kunstwerken Kleine Ype/aar Akkermolen Deltawerken Nederlanders hadden eerste inlichtingen Miniatuur Walcheren op 19 april open (Van en bijzondere medewerker) Een van de wei nige vogels die er zich op kan beroemen onder uitermate scher pe controle te staan is de ooie vaar. Ieder jaar worden de broedresultaten van deze vogel door het Rijksinsti tuut voor Veldbiologisch Onderzoek ten behoeve van de Natuurbond (RIVON) nauwkeu rig nagegaan en verzameld. Dit niet omdat men voor een te grote ooievaars stand vreest, juist het omgekeerde. Vanaf 1939. toen nog 823 jonge ooievaars het nest verlieten, is het aantal enorm sterk achter uitgegaan. In 1900 werd met 51 jonge ooie vaars wel het dieptepunt bereikt. Wanneer men dit aantal voor ogen houdt, kan men met het re sultaat van het afgelopen jaar al tevreden zijn. Zes en tachtig jonge eibers ko zen toen namelijk het wij de luchtruim. Opmerkelijk mag de toename t.o.v. 1960 met 18 jonge ooievaars in Noord- Brabant worden genoemd. Met een to taal van 27 staat deze provincie stevig aan de kop, gevolgd door Overijsel met 17, Drente en Zuid-Holland met 12 en Friesland met twee minder. Gelder- Dat er zo'n aandacht voor de ooie vaar aan de dag wordt gelegd, is voor deze vogel niets nieuws. Door de eeuwen heen heeft hij immers sterk tot de verbeelding van de mensen en niet te vergeten de kinderen gesproken. Om streeks de dertiende eeuw deed het ver haal de ronde, dat de uivers in die streken waar zij overwinterden zich in mensen veranderden. In latere tijden zag men in deze vogel een heilbrenger van geluk in die woningen, waarop of waarbij hij zijn nest bouwde. Met klok- kegelui werd de komst van de eerste ooievaar in stad en dorp aangekondigd. Bij vele afgelegen woningen en boer derijen zag men vroeger vaak een hoge paal, waarop een wagenwiel bestrooid met takken en twijgen. Dit alles als uitnodiging voor de eiber om toch maar te komen broeden. Ging de vogel op deze, naar eigenbelang smakende, invi tatie in dan zou het geluk de bewoners van die woning dat jaar toelachen. Ook zou de aanwezigheid van de ooievaar deze woning voor blikseminslag behoe den. Zelfs waarschuwde hij bij brand en wee die hem doodde, de gevolgen zouden verschrikkelijk zijn. Is het wellicht om al deze redenen dat men al zeer vroeg studie ging ma ken van de gedragingen van deze vo gel? Of dit de werkelijke aanleiding is geweest, valt niet te achterhalen. In ieder geval heeft zijn gedrag deze studie volkomen gewettigd. twee routes naar Afrika. Een aantal trekt via Turkije, Syrië, Israël en Egypte naar zijn winterkwartieren. Een andere groep vliegt over het Europese vasteland en belandt via de Straat van Gibraltar in het wintergebied. Belang wekkend is wel dat zij de Middelland se Zee mijden en hun koers boven land houden, slechts onderbroken door de noodzakelijk over te trekken Straat van Gibraltar en de Bosporus. Op een goede dag in februari of maart staat de ooievaar ineens weer op het oude nest. Zij reizen zo hoog terug dat niemand ze heeft kunnen zien en onderweg dalen ze af naar hun oude, welvertrouwde woning. IJverig wordt hieraan ge- en verbouwd, wat geklepperd met de snavel en lustig ge vist. Bij dit vissen blijft het na enige tijd niet meer en hij gaat zijn menu uit breiden met allerlei nuttige vogels zo wel oud} als jong en hun eieren. De ooievaar is eigenlijk een uitgesproken schadelijke vogel. Ondanks dat zouden wij deze schit terende vogel niet graag willen missen. Nu doet zich het merkwaardige feit voor dat vogeltjes, die op het voedsel- lijstje van de ooievaar staan, vaak hun nestjes bouwen tussen de takken van het eibernest. Gevaarlijk? Beslist niet. Hier wonen en leven ze zo veilig als het maar zijn kan, want in een be paalde cirkel om zijn nest zoekt de ooievaar geen voedsel. Zo'n neutrale zctae treft men ook bij andere roof vogels aan en is in feite logisch ver klaarbaar. Zou de natuur deze zone niet hebben geschapen, dan kon het immers best gebeuren dat de ooievaar-roofvo gel zijn eigen jongen als prooi zou be schouwen. Keren wij nu terug naar het begin om de resultaten van het afgelopen broedseizoen van de ooievaars eens na der te bekijken. Vroeger heerste alge meen de opvatting, dat wanneer de eer ste ooievaar vroeg in ons land terugkeert dit een gunstig broedresultaat tot ge volg heeft. In 1960 kwam de eerste ooievaar te Oudewater ongewoon vroeg terug, derhalve hooggespannen ver wachtingen. Helaas het werd een waar De ooievaar, ook wel uiver, eiber, luibert en stork genoemde, is in ons land vrij zeldzaam geworden. In augus tus komen zij op bepaalde plaatsen bij een om van daaruit te starten voor hun verre tocht naar de winterkwartieren- Voor het echter zover is, heeft het ,,ooievaarsgericht" plaatsgevonden. Uit het gezelschap worden eerst de oude, zwakke en verminkte exemplaren uit gestoten en gedood. De wet van de na tuur is nu eenmaal hard, vaak meedo genloos- Na tal van jaren en gedegen studie heeft men de trekwegen van de ooie vaars weten te ontraadselen. Hierbij I rampjaar in de ooievaarsgeschiedenis, heeft het ringen van de vogels onschat- Slechts 51 jongen werden grootge- bare diensten bewezen. De Europese bracht. Geschokt was het vertrouwen ooievaars trekken in hoofdzaak langs in de gulden regel; „Vroeg, goed; Laat tma. Concorin de Amen- JThvilJl Massachusetts zou even JntneJl J J J n- een karwei, dat Jln Jt, deskundigen, 2 uur in be- IZLl l neTnToen het transport jLt hJ kwam, bleek dat het huis niet hoog genoeg op de trailer stond slecht. Gelukkig is het afgelopen jaar met een totaal van 86 jonge ooie vaars gunstiger afgesloten. In totaal werden 46 nesten door paren bewoond, waarvan er 31 tot broedresultaten leid den. Er waren 3 nesten met slechts een jong, 8 met 2, 10 met 3, 9 met 4 en een nest met zelfs 5 jongen. In totaal dus 31 nesten met 90 jongen. Hiervan ver ongelukten er echter 3 op de nesten en één jong moest in de Diergaarde Blij- dorp te Rotterdam worden onderge bracht. land sluit de rij met 2 jonge ooievaars. Opvallend is de teruggang in de provincie Drente het oude dorado van de broedende ooievaars. In 1959 leverde die nog 39 jongen op. Alhoewel in de provincie Utrecht 19 nesten beschik baar waren, werd geen enkel broed resultaat geboekt hetgeen nogal teleur stellend was. Voor deze provincie betekende dit het tweede jonge ooievaarsloze jaar in suc cessie. Voor de provincies Noord-Holland Zeeland en Limburg geldt dit al jaren lang. Uit verkregen inlichtingen maakt het RIVON op, dat er in 1961 zeer veel rondzwervende ooievaars zijn geweest, die niet tot blijvende vestiging kwamen. Alleen al te Sprang-Capelle telde men een dertigtal van deze zwervers. Laten wy hopen dat van nu af aan de broed resultaten van de ooievaars steeds cre scendo mogen gaan. Dr. Robert C. Weaver, directeur van het Amerikaanse federale bu reau voor Huisvesting, is een geni aal cn werelds man die zich op ten minste twee punten onderscheidt van de overige topfunctionarissen in Kennedy's bewind. Hy bezit meer Harvardgraden drie, waaronder een doctorstitel in de economische wetenschappen dan enig andere regeringsfunctionaris. Hy bekleedt reeds de hoogste functie die ooit door een neger is bereikt en zal mogelijk binnenkort als eerste neger in de Amerikaanse geschiedenis zitting krijgen in het kabinet. Weaver heeft momenteel de lei ding over het federale bureau dat de miljarden dollars vertegenwoor- „Het is een feit dat er in -edere kous van genoemde markiezin zes almud koren gingen en dat ze niet kon ademen door de neus maar dit door haar mond moest doen. En ieder morgen legden haar hofdames haar in rozenwater gedompelde doeken op alle vouwen van de armen en de borsten, opdat ze niet zouden verbranden". MENCIA DE MENDOZA Deze niet zeer hoffelijke woorden be treffen Mencia de Mendoza, vrouwe van Breda, aan wier geestelijke achtergron den de hispanoloog dr. S. A. Vosters een uitvoerige studie wijdt in het veer tiende jaarboek van „De Oranjeboom", dat dezer dagen van de pers kwam. Als men weet, dat een almud een oude graanmaat van 1.76 liter is, zal men begrijpen dat deze uitlating uit een Va lencia ans geschrift met een korreltje zout genomen moet worden. „Toch is het vreemd", aldus dr. Vosters, „dat Men cia een keer tien el stof voor een japon vroeg en negenentwintig el voor onder rokken. Zelfs wie de weelderigheid van de toenmalige mode in aanmerking neemt, zal moeten toegeven, dat dit erg veel is". Een hofnar van Karei V noem de haar even lijvig als geleerd. Belangrijker dan de bijzonderheden over haar corpulente verschijning zijn uiteraard de gegevens, die dr. Vosters verschaft over het leven en de intellec tuele begaafdheden van Dona Mencia. Hij geeft daarmee een aanvulling op het bekende werk van Th. Roest van Lim burg en rectificeert ook enkele onnauw keurigheden in de artikelen, die wijlen pater Placidus OFM Cap. in ons blad aan de gemalin van graaf Hendrik III van Nassau heeft gewijd. om de leuningen te passeren, het werd dus hoger geplaatst. Toen dat was ge beurd, bleek dat het nog eens gedraaid moest worden, omdat anders waterlei dingbuizen op de brug zouden worden vermeldalles bij elkaar duurde 't werk nu 3 volle etmalen We zien het huis hier op de brug,. Tijdens het verblijf van Mencia in Breda kwam o.a. het beroemde praal graf ter ere van graaf Engelbrecht II van Nassau in de Grote Kerk tot stand. Over dit monument en tal van andere kunstwerken kan men uitvoerige bij zonderheden vinden in een bijdrage van prof. mr. F.F. X. Cerutti over Bredase kunst en kunstenaars in de zestiende eeuw. Ze is een vervolg op het artikel dat m het vorig jaarboek is opgenomen Niet minder dan negen pagina's aan tekeningen bewijzen, dat de Nijmeegse hoogleraar een diepgaande studie van zijn onderwerp heeft gemaakt en dat hij van de geschiedenis der stad Breda uitnemend op de hoogte is. Zijn jongere collega, prof. dr. Karei Meeuwesse, stond de rede „Een Prince van Oranje" af- waarmee hij bij gele genheid van koninginnedag op 1 mei 1961 in de Grote Kerk te Breda bij zijn toe hoorders zoveel bewondering wekte. Zij is vooral belangrijk voor de kennis van het Wilhelmus. Drs. F. A. Brekelmans. de Bredase gemeente-archivaris, neemt niet minder dan twee artikelen voor zijn rekening Het eerste betreft de „Kleine of Nieuwe Ypelaar", het huidige klooster van de paters der H.H. Harten te Bavel. Aan de hand van recent archiefonderzoek toont hij aan, dat de oorsprong van het buitengoed minstens een halve eeuw vroeger te stellen dan 1797, het jaartal, dat in de 48ste jaargang van Taxandria werd genoemd! Voorts ver nemen we uit zijn betoog, dat het goed enige tijd in dezelfde hand is geweest als de „Grote Ypelaar". In zijn tweede opstel, een bewerking van een artikel in ons blad. beantwoordt drs. Brekelmans drie vragen, namelijk of het huidige fronton in de toegangs poort van het Bredase kasteel altijd zo geweest is, of het afkomstig is van de in 1871 afgebroken Bossche poort en van wie het wapen is, dat er op voor komt. Uit het antwoord op de eerste vraag blijkt, dat de poort met het fronton in de loop der jaren verscheidene verande ringen heeft ondergaan. Het wapen is van Prins Willem V, zoals de schrijver aannemelijk weet te maken. De tweede vraag moet hij ontkennend beantwoor den. De eigenlijke herkomst kon niet worden vastgesteld. Men weet echter nooit wat voortgezet onderzoek nog aan het licht zal brengen. Het jaarboek opent met een beschou wing van de streekarchivaris A. Dela- haye over de bekende Akkermolen van Zundert, wellicht de oudste van Noord brabant en een der oudste van ons land. Hij gaat de geschiedenis van de molen na en beschrijft uitvoerig de restauratie, die vorig jaar voltooid werd. De onvermoeibare en zeer produk- tieve Bredase historicus A. Hallema draagt ook hier weer zijn steentje bij. Hij geeft in aansluiting op de reeds be kende publikaties over het voormalige norbertinessenklooster St.-Catharinadal te Breda een overzicht van de lotgeval len van het Clooster, toen de academie, die er in gevestigd was, reeds op haar retour was. Tevens verhaalt hij wat er met de gebouwen na de sluiting of op heffing der academie is geschied tot aan de verkoop namens Prins Willem V. De heer Hallema kon een der regis ters van het Nassause domeinarchief raadplegen en heeft daarnaast nog tal van andere bronnen aangeboord. AKKERMOLEN TE ZUNDERT Ook de waterstaatkundige H. Vriend is voor de trouwe lezers van het jaar boek geen onbekende. In deze editie geeft hij flitsen uit het waterstaatsver leden van noordwestelijk Noordbrabant. In het kader van de afdammingswerken in het Volkerak gaat hij na op welke wijze dergelijke afdammingswerken vroeger eeuwen tot stand kwamen. Met name beschrijft hij de bedijking tussen de hoogwaterkeringen van de Zuid-Hol landse of Grote Waard en het Land van Zevenbergen, die in het begin van de 15e eeuw werd uitgevoerd. Tenslotte zijn er bijzonder interes sante opmerkingen van dr. P. C. Boeren over de naam van Breda. Hij beziet hem historisch, toponymisch en etymologisch. Alles bijeen is dit veertiende jaarboek weer een kostbaar werkstuk, dat bij ieder, die zich met de historie van Stad en Land van Breda bezighoudt, welkom zal zijn. De firma Broese te Breda stak het boek weer in de bekende stevige band en zorgde voor een fraaie typo grafische verzorging. Een groot aantal uitstekende foto's illustreert de tekst. digende plannen voor huisvesting, stadsvernieuwing en uitbreiding op stelt en uitvoert. President Kennedy heeft de wens geuit dit bureau tot departement te verheffen. Als voormalig voorzitter van de Nationale Organisatie voor Vooruit gang van de Amerikaanse Kleurling (de NAACP) heeft Weaver zich voort durend beziggehouden met de strijd voor rassengelijkheid en daarmee grote bekendheid verworven. Het is echter niet hierdoor dat Kennedy hem heeft verkozen voor het nieuw te vormen ministerie. Weaver heeft zich gedurende der tig jaar actief bewogen op het ge bied van de huisvesting er wordt allerwegen erkend als deskundige op het gebied van stedenvernieuwing. Voor Kennedy hem naar Washing ton ontbood maakte Weaver deel uit van de New Yorkse raad voor huis vesting en stadsuitbreiding. Toen deze 53-jarige, zwaargebouw de en kalende man met het kleine snorretje en de lichtbruine gelaats kleur verleden jaar door Kennedy tot chef van het bureau werd be noemd, verwekte dit een storm van verweer uit de republikeinse hoek van de senaat. De senaat viel Wea ver aan inzake zijn lidmaatschap van drit organisaties die door het minis terie van Justitie tot communistisch waren gebrandmerkt. Weavers ver weer, dat hij had bedankt voordat de communisten deze organisaties in handen hadden genomen, werd door Kennedy onderschreven met een per soonlijke boodschap waarin hij stelde dat de geheime dienst (FBI) een volledig rapport had uitgebracht over Weaver en dat hij volledig vertrou wen had in zijn loyaliteit en inte griteit. Weaver heeft overigens weinig kri tiek gekregen op zijn werk. In de vakliteratuur is de wijze waarop hij de vele gecompliceerde problemen aanpakt veelvuldig geroemd. Weaver werd in 1907 te Washington geboren als zoon van een beambte bij de posterijen. Kort nadat hij te Harvard zijn doctorstitel in de eco nomie had behaald werd Roosevelts „New Deal" afgekondigd en Weaver kreeg een zetel in het zogenoemde „zwarte kabinet" van adviseurs in zake rassenaangelegenheden. In 1933 begon hij als assistent van de toen malige minister van Binnenlandse Zaken, Harold Ickes, doch werd spoe dig daarna overgeplaatst naar de afdeling Huisvesting van Publieke Werken. Nadat Weaver meer dan tien jaar op federale bureaus had gewerkt, voor het merendeel in verband met de huisvesting, kreeg hij een benoe ming bij het stadsbestuur van Chi cago. Hij heeft tevens enkele jaren college gegeven, onder meer aan de Columbia-universiteit. Toen de voormalige gouverneur van New York, Harriman, hem tot hoofd van het staatsbilreau voor huurregeling benoemde, was hij de eerste neger in de Amerikaanse ge schiedenis die een zetel kreeg in het kabinet van een staat. Nu is hij een herhaling hiervan op federaal niveau dicht genaderd. President Kennedy wil al zijn in vloed aanwenden om de benoeming van Weaver er bij het congres door te krijgen. Of hij hierin zal slagen is nog on zeker. Zegslieden van beide Ameri kaanse partijen hebben in persoon lijke gesprekken laten weten dat Kennedy deze benoeming in verband met de verkiezingen in november met opzet nu had gelanceerd. Volgens deze zegslieden hoopt de Amerikaanse president dat de demo craten een stemmenwinst zullen boe ken indien Weaver door het congres wordt geaccepteerd. Bovendien kan hij de republikeinen er de schuld van geven als de benoeming van Weaver wordt afgeketst, zo zeggen zij. n (Van een Belgische correspondent). De Belgische administratie heeft het dossier afgesloten in de vee voeder- en melkpoedersmokkelzaak die al enige maanden in het nieuws is en die drie jaren heeft kunnen voortduren eer de betref fende instanties er een einde aan hebben gemaakt. In het lijvige dos sier bevindt zich een verklaring van de hoofdverdachte J. L. uit Baarle-Hertog, die voor een groot deel schijnt te verklaren, waardoor deze smokkel jarenlang onopgemerkt kon blijven. Die verklaring luidt aldus; „Het is ook zo, dat de douane-beambte... passavants afleverde zonder dat hi.i ooit de lading zag, wanneer ik of A (dit is de vrachtrijder) naar Bel gië vertrok. „Op zicht van deze papieren schreef de douanebeambte... passavants uit voor het vervoer naar België. Het is zelden of nooit gebeurd dat de douanen in mijn pakhuis kwamen kijken naar de aard van de goederen die ik van België had meegebracht. De enkele zeldzame keren dat ze eens kwamen lie ten ze mij in het pakhuis de stapel aanwijzen waar de goederen opgeslagen waren. Verder dan dat ging hun controle niet. Een gewichtscontrole werd nooit gedaan. Ter verduidelijking zij hier eerst nog gemeld, dat de zaak begin september ter kennis kwam van de Bel - ?he auto- ritieten, toen Ambtenaren van de Ne derlandse Inspectie van Invoerrechten en Accijnzen hun bevindingen kwamen ver tellen inzake een uitgebreide smokkel van magere melkpoeder naar Neder land via de enclave Baarle-Hertog. Toen de Belgen aan het uitzoeken gingen, con stateerden zij, dat ettelijke honderddui zenden kilo's veevoeder België waren binnengesmokkeld. Het onderzoek ging niet verder terug dan de jaren 1959, 1960 en 1961, omdat eerdere feiten al ver jaard waren. T weemaal Zo sneed het fiscale mes tegen hoofd verdachte L. meteen van twee kanten en zo kan het ook gebeuren dat hij zowel in Nederland als in België terecht zal moe ten staan. In België: voor de klandestiene in voer van 1.368.117 kg eevoeders en voor de uitvoer zonder licentie van ca. 360.000 kg melkpoeder. In Nederland: voor de klandestiene invoer van 360.000 kg melkpoeder (aan genomen dat de Nederlands instanties ook dat cijfer aanhouden) In België worden in deze zaak vier personen vervolgd, n.l. J. L. uit Baarle- Hertog, zijn echtgenote P. L.L., de vrachtrijder A. A., eveneens uit Baarle- Hertog en A. v. d. V., uit Turnhout, die ettelijke tonnen melkpoeder heeft gele verd aan Nederlandse handelaren. Behalve de gevangenisstraffen, die kunnen lopen van vier maanden tot een jaar, worden door het Belgische beheer van Financiën de volgende boeten ge ëist: Boeten 14.388.800 fr. Ontdoken rechten 99.919 fr. Tegenwaarde van ontdoken goederen 7.374.400 fr. Speciale rechten 638.353 fr. Totaal 22.501.472 fr. Hiervoor zal men vermoedelijk de so lidaire veroordeling vragen van de drie verdachten L., L.-L. en A. De vervolging inzake de onwettige uitvoer van melk poeder is een zaak van de Procureur Sfeer Bij de vraag, hoe een dergelijke om vangrijke smokkelzaak jarenlang heeft kunnen voortduren, dient men te over wegen, dat de enclave-bewoners beslist geen voorrechten genieten, die hun het smokkelen gemakkelijker zou maken dan andere landgenoten. Althans niet wettelijk. Het ene grote voordeel dat zij wèl genieten is de sfeer rondom de grens, de verhouding tussen ambtenaren en grensbewoners, het voortdurend con tact tussen die groepen. Waarmee niets gezegd wil worden ten nadele van welke lagere douane-ambtenaar dan ook. Men kan moeilijk tot een andere con clusie komen, dan dat het beheer der douanen in deze tekortgeschoten is. Im mers, waren de Nederlandse ambtena ren niet op een goede dag met hun be vindingen naar België gekomen, dan zou de smokkel vermoedelijk op d' ogenblik nog voortduren. Daar komt nog bij, dat verdachte J. L. jarenlang kans gezien heeft om geleide- brieven te laten opmaken met gefin geerde namen van afnemers van Neder landse produkten. Opmerkelijk is, dat alle fictieve afnemers de voorletter J. hadden. Dit zou wellicht enkele keren mogen kunnen gebeuren, maar toch geen jaren, zeker niet waar tal van leden van het douanepersoneel uit de streek zelf afkomstig zijn. Ten derde is het wel veelzeggend, als L. verklaart vrijwel steeds verschoond te zijn gebleven van controle, zowel voor wat betreft het uitschrijven van de ge- leidebrieven, als wat betreft de goederen zelf Ommekeer Aanvankelijk is L door de Neder landse ambtenaren aangehouden. In de gevangenis te Breda bekende hij de feiten in tegenwoordigheid van Belgi sche opsporingsdiensten. Wat hij vertel de klopte ongeveer met de gegevens die verzameld waren. Op een gegeven mo ment werd L. in Nederland vrijgelaten en in België werd een aanhoudings' cvel uitgevaardigd, maar van cm aanhou ding kwam voorlopig niets. Wel had hij in die tijd contact niet zijn echtge note. Die werd op 18 oktober aangehou den, maar veel wijzer werd men niet van haar. Zij zei een massa documenten verbrand te hebben, maar weigerde enige redelijke verklaring af te leggen. Toen L. zelf zich op 21 november vrij willig meldde hij zei op Nederlands grondgebied gebleven te zijn omdat hij 11a zijn gevangenschap in Nederland overspannen was wijzigde hij ai zijn verklaringen. Wat hij nog wilde zeggen kwam hierop neer: Wat ik In België ve-- kocht was in België gekocht en zo was het in Nederland ook. Adressen en der gelijke herinnerde hij zich niet meer. Wanneer de zaak zal voorkomen is nog met bekend Weliswaar is het dossier af gesloten. maar het is zwaar verteerbare kost, zelfs voor de goed ingewijde amb tenaren. F\e psychiater die ik sprak zei, dat het aan tal tics toeneemt. Het zit 'm, zei hij, in de jach tige aard van onze tijd, in het lawaai, in de leef gewoonten. En tic is een zenuwtrek, een aanwen sel. In vaktermen spreken wij van dwangneurose. Ik ontmoette de man in de trein. Hij zat vanuit zijn coupéhoekje al een hele tijd naar mij te loeren, als een spin naar een vlieg. U plukt voortdurend aan uw linkerwenkbrauw, zei hij toen ineens. Daar na deed hij de cultuurhis torische mededeling, waarmee ik dit stukje be gon, Het is moeilijk, aan een leek precies uit te leggen, wat de oorza ken ervan zijn, zo ver volgde hij. Je hebt trouwens allerlei vor men. Je hebt fobieën, ob sessies, waandenkbeelden, illusies, hallucinaties. O, zei ik geschrokken. Freud, riep hij, be schouwt het ontstaan van dwangverschijnselen als 1 een gevolg van onbewust verlopende psychische processen. Juist, riep ik terug. Ik heb een ken nis, zei de dokter. Ik ook, antwoord de ik. Nee, luister nou, zei hij, ik heb een kennis, die staat zich de hele dag te wassen. Het kan best zijn, dat zo'n man als kind eens vreselijk op zijn ogen heeft gehad omdat hij zijn tante een modderig handje gaf. Misschien is hij wel met zijn modder schoenen op haar sprei gekropen, zei ik. Wie weet, antwoordde de man. Andere mensen maken een ontzettende hoop kruisjes voor ze naar bed gaan; daar naderen we de zogenaamde scrupulo- siteit. Enfin, ruimtevrees, claustrofobie en al die dingen kunt u óók wel. Je hebt erythrofobiedat is de angst om bij het spreken te blozen en tenslotte kennen we zelfs een fobofobie: een angst voor de angst- Het is me wat, merkte ik op. yja, antwoordde de dokter, ik krijg natuurlijk veel van die gevallen op mijn spreekuur. En toen ik u daar zo aan uw wenkbrauw zag plukken, toen dacht ikToen dacht u: hee. een tic, zei ik. Juist, antwoord de hij. Maar nu heb ik daar wél wat jeuk. zei ik. Dat valt dan niet onder de tics. zei de dokter verdrietig. Dan is het normaal. U wilt gewoon van die jeuk af. Inderdaad, zei ik. Nu ik er echter eens op ben gaan letten, heb ik talloze tics ontdekt bij de moderne mens. Zo heeft iemand mij in een ge sprek toevertrouwd, dat hij, als hij over de Markt loopt, altijd viermaal een tikje tegen de gevels moet geven. Als het vierde tikje mislukt, gaat hij terug om de reeks vol te maken. En als je nu 's avonds thuiszit en je denkt er plotseling aan, dat het er maar drie waren, zei ik, ga je er dan nog naartoe? Helemaal in de kou en zo? Nou; niet onmiddellijk, zei hij, maar in de loop van de week herstel ik het wel. Eén keer sloeg ik zo hard op een deur, dat een mevrouw kwam kijken wat er aan de hand was; dan is het natuurlijk wel even lastig. Je moet dan zó rustig verder wandelen, dat zo'n mens denkt: nee, die meneer kan het niet geweest zijn. Jk heb voorts een broer die er ook veel last van heeft, naar ik heb gemerkt. Hij trekt zich voortdurend aan het nek haar. Als kind zat hij al gekke gezich ten te trekken en wij lachten hem uit zonder dat hij het merkte. Toch is het een normale jongen. Ik zou zo graag eens horen, wat Freud daar nu voor verklaring voor heeft. Vermoedelijk is het iets in deze geest: Toen dit jongetje vijf jaar was, was hij doods bang voor de kapper. Hij was één keer geschrokken van de blinkende scharen en sindsdien redeneerde hij: als ik er alvast zelf wat aftrek, kan het bij de kapper zo lang niet meer duren. Sindsdien is het trekken gebleven. Het vervelende is, dat hij bovendien lij dende is aan een evenwichtscomplex. Hij begint met de rechterhand aan zijn haar te trekken, maar moet dit dan van zijn Complexje evenlang aan de linkerkant goedmaken. Al vaak heeft hij gezegd: ik houd ermee op, want de mensen denken, dat ik spier oef eningen doe. Maar hij blijft trekken. Ik had er nooit zo op gelet, maar sinds de psychiater weet ik het. (~jij ziet, vrienden, dat de psyche van de mens een onontwarbaar geheel is. Dit moet ons weerhouden van een lichtvaardig oordeel. Wij kunnen nu wel zeggen: Gerrit. de Stotteraar is weer uitgebroken. En dadraan toevoe gen, dat Gerrit dat niet hééft te doen. Maar wie garandeert ons, dat Gerrit geen repetitiecomplex heeft? Als de Inwendige Stem Gerrit beveelt, vier keer te ontsnappen, houdt geen macht ter wereld hem tegen. Dit geldt even zeer ten aanzien van vechtersbazen. Misschien zijn twee klappen voor zul ke mensen voldoende om hun tegen standers te vellen. Maar wat, als de vechter een Drie-complex heeft? Er is niets tegen te doen. Ik zal wel oppas sen. de alcoholicus te veroordelen. Na tuurlijk, de dronkaard die mij zingend omhelst op straat kan een gewone drinker zijn. Maar het is evengoed mo gelijk. dat hij van een dwangneurose niet mag ophouden vóór hij de vijftien gepasseerd is. En dan gaat zo'n man zinpen. Het merkwaardige is, dat ik sinds het gesprek met de psychiater vele dingen duidelijker ben gaan zien. Erger is, dat ik tics krijg in steeds gro tere frequentie. Soms moet ik op straat ineens een sprongetje maken en wie weet, of niet de neiging zich ontwik kelt om van tijd tot tijd op een stoep te gaan zitten. Had ik nu het adres van de dokter maar gevraagd. YORICK Miniatuur Walcheren, dat vorige jaren vooral door buitenlanders zeer druk is bezocht, zal ook dit jaar de poorten voor het publiek openstellen en wel van 19 april tot en met 30 september. Het klank- en lichtspel „Schrijn van zwaard en kruis"' zal van 6 juni tot en met 7 september op iedere woensdag-, donderdag- en vrijdagavond worden op gevoerd in de Abdijgebouwen te Middel burg.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1962 | | pagina 9