%Wjgy M SF J OEN DE VLEESHOUWER UW KLEED MAAKTE VOOR F.4, n 1192 stapte Hertog Hendrik I van Brabant bij de vleeshouwer binnen en vroeg hem een kleed te maken- „Ik maak geen klederen", zei de vleeshouwer, „daarvoor moet ge bij mijnen buurman zijn". Hendrik I, die een nog al halsstarrig man was, bleef op zijn standpunt staan. „Gij fabriceert een schoon kleed voor mij", bulderde hij, „of het kost U den kop!" Nu moet ge weten, dat de broer van de vleeshouwer beul geworden was. Zijn vader beweerde in 1183 al, dat de jongen voor galg en rad. zou opgroeien. En wat deed den astranten knaap? Hij nam het letterlijk en ging voor beul studeren. De ouders hadden toen geen kind meer aan hem. Fons, zo heette hij, sloeg weldra koppen af, als stond ie op de kermis een prijske te winnen. Enige tijd later benoemde de Hertog hem tot opperbeul met het privilege de eerste Gewestelijke School voor Erkende Beulen te beginnen. Edoch, drie dagen voordat Hertog Hendrik zijn bestelling bij de vleeshouwer plaatste, zei Fons tegen zijn broer: „Ge hebt enen mooien hals, enen hals, die waard is gekliefd te worden met mijn Damascener zwaard". Nu begrijpt ge wel, dat de vleeshouwer de rillingen over het lijf liepen bij de woorden van de Hertog, die erom bekend stond dat koppen bij hem weinig in tel waren. Behalve z'n eigen natuurlijk. De vleeshouwer zag in gedachten zijnen markanten slagerskop al over de planken van het schavot rollen Ge betwijfelt of deze zotte geschiedenis wel waar is. Uw kroniekschrijver trouwens ook. Maar waarheid is, dat op het ogenblik in het ganse Brabantse land geen enkele vleeshouwer verplicht kan worden een kleed voor f. 4.- te maken. Onze vleeshouwer leerde zijn les uit deze gebeurtenis: hij liet zijn oudste zoon het kleermakersvak bestuderen, wetende dat Hertog Hendrik gul was met koppen en gierig met Carolusguldens. De zoon werd Peek genoemd en zijn achterkleinzoon, die ook Peek heette ging samenwerken met enen Cloppenburg, die eveneens zeer bedreven was in het edele kleermakersstiel. Vat ge nu, waarom hieronder de naam Peek en Cloppenburg staat?

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1960 | | pagina 88