m
59
DAGBLAD DE STEM 100 JAAR 5 NOVEMBER 1960
59
Idool Göbel
v
WT
SÉHS I!
Doslco en Sparta
Hel
Olieslagers
Wielersuccessen
Mazairac
Kanaalrace
Ongeluk
Van de Vijver
inze krant honderd jaar! Een feil om ook een sport-
redacteur lot nadenken te stemmen. Veel, enorm veel is
er in de achterliggende eeuw óók in de sportieve sector tot
stand gekomen. Honderd jaar geleden, weten wij. uil archie
ven en oude tijdschriften, vormde hel sportgebeuren een
nauwelijks gerespecteerd onderdeel van de
gemeenschap. Men schermde, turnde, ke-
gelde, roeide, hield zich - in hoofdzaak ten IVUICIUWViUWp
plattelaude - bezig niet het hanteren van de
kruis- en handboog. In Friesland was kaatsen en schaatsen
een geliefkoosd spel, hier en daar werd gekolfd en golf
gespeeld en aan worstelen werd in vrij primitieve zin iets
gedaan. Maar beoefening van sporten, die vandaag in on
meetbare vorm ook in ons land wordt waargenomen: voet
hal, atletiek, zwemmen, wielrennen, hockey, korfbal en
noem verder maar op, waren tien decennia geleden bepaald
zelfs de kinderschoenen nog niet ingestapt.
In wat hierna volgt wil ik de situatie, zoals die vandaag
is, vergeten en zomaar wat herinneringen ophalen, die dan
geen honderd, maar toch wel een dikke
vijftig jaar oud zijn.
Vanzelfsprekend ten aanzien van beleve
nissen, die niet voor schrijver dezes alleen
de moeite waard zijn om ze te doen herleven. Méér 0111 de
lezer daarvan mee te laten genieten.
Er zijn van die gebeurtenissen in hel leven waarvan je
mag zeggen, dat ze je altijd hij zijn gebleven.
SPORTBELEVENISSEN
UIT VOORBIJE JAREN
TK was de jongensschoenen nog lang niet ontwassen, toen wij op
-*■ school reeds wisten wat voetballen betekende Al bleef dit dan
beperkt tot het stuk scnoppen van elkaar schenen, eigen schoenen
èn knieën tegen een.omvangrijke prop papier. Leren of rubber
ballen, zelfs van klein formaat, waren voor de jongensportemon
nees van toen beslist niet te betalen.
Niettemin, daar op die lagere
schooi van meneer Bartels (in
derdaad niet meester, maar meneer!
in Bergen op Zoom werden de toe
komstige voetballers gekweekt Mei
echt wat je noemt straatvoetbai.
waarvan Rath Verlegh kort voor
/ijn tragische dood het grote nuf
heeft beschreven, Daar op die straat
vormde zich ook het stedelijke voet
baltalent, dat later vrij omvangrijk
in de Brabantse Scheldestad werd
aangetroffen. Zónder trainers! In die
jaren men schreef 1911 werd
er onder onze kornuiten (14 jaar en
jonger) reeds tamelijk veel over
voetbal geredekaveld. Zij het in
hoofdzaak over „Hoiland-België"
waarmee in 1905 een begin was ge
maakt en waarvoor in min of meer
brede kring belangstelling was ont
staan Voorlopig bleef die interesse
beperkt tot de resultaten welke door
het Nederlandse Elftal werden be
haald en in hoge mate wat de in
onze ogen legendarische figuren in
die duels hadden gepresteerd.
Pjoelverdediger Juust Göbel, die
L' in 1911 de befaamd geworden
Beeuwkes praktisch van het be
gin af dat Nederland zich aan in
ternationale wedstrijden waagde
was komen vervangen, en die tot
ui met 1919 onze uitverkorene onder
de Oranje-doellat bleef, was het
dool van alle jongens op schooi en
mèt hem Huug de Groot, die als ..het
kanon" te boek stond. Later is daar
ook nog Jan Vos bijgekomen, maar
de twee eerstgenoemden waren in
■mze ogen toch de grote figuren Zo
meer waren wij gebiologeerd door
leze voetbal cracks, dat eigenlijk ner-
',cns anders meer over gesproken
verd Ook thuis, zodat mijn vader,
lie wel aan zag komen, dat de
chool vers- twee zou worden als er
iet iets heeJ bijzonders op gevon-
ien werd, op een goede dag beioof-
ie: Als je in augustus met een goed
apport naar huis komt, gaan wij
-amen naar Antwerpen en de eerste
de beste België-Holland-wedstrijd
kijken. Daar werd natuurlijk danig
wer gepraat op school Ik deed oij-
'onder mijn best, kon mooie cijfers
aten zien maarik moest wach
ten tot het volgend jaar, want pas in
naart 1912 werd de eerstvolgende
v cd strijd om het „Koperen Dinge-
ie" in de Sinjorenstad gespeeld Zo
mts als een pauw stapte ik op zon-
lag de 10e maart met vader in de
toomtram die toen nog vanuit Ber
den op Zoom via Hoogerheide. Os-
ondrecht en Zandvliet naar den An-
ers hobbelde.
LToewel het mijn eerste buitenland
se reis was van enig „formaat"
leb ik totaal niets van die tocht ont-
louden. Het enige wat mij voor de
icest moet hebben gestaan èn nog
taal was het voetbalstadion, dat la-
er de Hel van Deurne zou heten,
'nGöbel aan het werk te zien.
)e andere spelers, die toch het leeu-
vcdeej jn de strijd hadden en nog
''tijd leveren, interesseerden mij
'laar matig Bij het betreden van
'£t stadion werd het mij benauwd
'in 't hart. Zó iets groots, iets zo
uerweldigends had ik mij niet kun
nen voorstellen. Als ik er nu aan
erugdenk en mij realiseer, dat er
och in feite maar weinig toeschou
werswaren vergeleken met nu
dijkt hoeveel indrukwekkender en
grootser alles is wanneet ie long
öent cn geen notie hebt van de wer
kelijke verhoudingen.
bel niet meer dan een keer toestond,
dat de Belgen zijn doel doorboorden
(Nederland won namelijk met 1-2).
De aanvankelijk sportieve aanmoe
digingen mondden uit in scheldpar
tijen over en weer. De geliefkoosde,
onparlementaire uitdrukking aan
Antwerpse kant was altijd: Allez le
lijke kèskoppen. De aanwezige Ne
derlanders, toen grotendeels zuider
lingen, repliceerden dan met de ge
ijkte term: Vuile Belze stoepsch
Met de jaren is dat hevige allemaal
sterk afgezwa.kt, maar helemaal ver
dwenen: nee, dat niet!
T7"óór ik Göbel aan het werk had
gezien, was Hubert (de lange)
van As. keeper van het in die ja
ren (1910 dus laten we zeggen) goed
voetballende HBS (club van oud
leerlingen der Hogere Burger
schien een beetje overdreven, maar
in ieder geval wordt er het bewijs
mee geleverd hoe sterk sportfiguren
van het kaliber als Juust Göbel. die
nog altijd tot de levenden behoort
(deze maand wordt hij 71 jaar) hun
stempel weten te drukken op de
jeugd. Zo zal het de jongens van
vandaag óók vergaan als zij later in
hun herinneringen onderduiken. Wie
het dan zal zijn hangt af van de
mate waarin een sportfiguur van nu
hen heeft geïmponeerd.
Sprekende over Hubert van As
denk ik meteen aan de martiale
figuur, welke hij als turner, temid
den van zijn makkers bij het Ber
gen op Zoomse Sparta vormde. Spar
ta, de gymnastiekvereniging waar
mee gans Bergen meeleefde. Rond
om de eeuwwisseling, maar ook vele
jaren later, was Sparta een club.
waarover zelfs in de vreemde, voor
al in Frankrijk, met ontzag werd
gesproken. Jaarlijks verschenen de
Spartanen op de Franse bondsturn-
feesten, waaraan door vertegenwoor
digende teams uit alle landen van
Europa werd deelgenomen de
Dosko te Bergen op Zoom heeft, nu
al een flinke mensenleeftijd geleden
(1921), in de hoogste voetbalregionen
gespeeld. Hier ziet men de roodgele
Bergenaren (rechts) tijdens de hul
digingswedstrijd tegen Blauw Wit
Amsterdamop de Raayberg (inmid-
mels ter ziele) na het behaalde eerste
klasserschap. Op de voorgrond het
toenmalige Dosko-bestuur.
School te Bergen op Zoom), de ver
eniging van standing, zoals destijds
werd omschreven Zij speelde op
„De Raayberg", die later interna
tionale faam zon krijgen vanwege de
fraaie wielerbaan die er in was aan
gelegd, en de lange van As, die met
zijn herculische gestalte op de jeugd
wel enorme indruk moest maken,
was de favoriet van alle.jongens, die
zich toen voor sport interesseerden.
Hij imponeerde letterlijk iedere te
genstander, vooral met de enorm
verre uittrappen: hij maakte eens
een goal van doel tot doel! Geen
mens kon toen de bal zó ver en zó
hard uitgooien als hij: van doel tot
ver over het middenveld was slechts
een peuleschil.
tTBS ging ter ziele, DOSKO ver-
scheen op het voetbaltoneel Hu-
bert van As geraakte in het vergeet
boek, als voetballer tenminste, maar
Göbel bleef de legendarische figuur
en Neerlands trots. Dat is hij in fei
te. althans bij hen die in de genoem
de generatie leefden, tot op de dag
van heden gebleven. Het klinkt mis-
VTat wel gebleven is? De geweldi
ge rivaliteit, méér op de tribu
tes dan in het strijdperk. Intussen
's het vandaag niet meer zo uitge
sproken cru als op die zondagmid-
'ag van 10 maart 1912 te Antwor-
trn* Ik stond met mijn vader te
emden van Belgische supporters.
ang de Rode Duivels aan bod
aren hoorde je niets, maar de hel
'arstte pas los toen bleek, dat Gó-
Piet Moeskops (de langeen Piet Uce
laar, die in 1924 resp. wereldkampioen
en nationaal titelhouder werden en
deswege in Deventer een grote huldi
ging ten deel viel. Moeskops reed in die
dagen ook vaak op gras banen, zoals die
daar in het oosten des lands veelvul
dig en tegen goede betaling wer
den georganiseerd. Geheel links George
Hoogenkamp, „Ome George", die nog
steeds in Maarsen woont.
Tsjechen oogstten er altijd de groot
ste roem en nimmer zijn zij zon
der de nodige ,,Prix d'Exeellence"
in hun vaderstad teruggekeerd.
Enige tientallen jaren is de in
middels al weer geruime tijd over
leden Frans Schuurbiers directeur
van dit Sparta geweest. Onder zijn
bekwame leiding heb ik na de
eerste wereldoorlog het genoegen
beleefd enige malen de Franse
bondsturnfeesten te mogen mee
maken en groots zijn de indrukken
gebleven, die je daar als rijpere jon
geman kon opdoen.
I^en herinnering, die mij bij het
„ophalen" overigens nog altijd
doet rillen van angst en opwinding,
wil ik de lezer niet onthouden Het
was in 1921, op weg naar Rijssel,
waar het eerste naoorlogse turnfeest
met grote luister en Franse hoffe
lijkheid zou worden gehouden, dat
wij Parijs bezochten. Vanzelfspre
kend was de Eifeltoren het doelwit
van de meesten onder de turnmak-
kers die, zoals ik, voor de eerste
maai de Ville Lumière te zien kre
gen. In die tijd was dat overigens
iets heel bijzonders! Want het toeris
me stond nog maar in de kinder
schoenen en wie kon zich toen zulk
een kostbare reis veroorloven! Wij
wel, want behalve dat er een jaar
lang voor werd gespaard, genoten
buitenlandse turnverenigingen een
dusdanige korting op reis- cn ver
blijfkosten, dat het onder die om
standigheden wel doenlijk was.
'C'nfin, wij in de enorme lift ook
al zo iets ongeziens! naar de
eerste verdieping, vervolgens naar
de tweede en tenslotte naar de hoog
ste. die circa 300 meter boven de
begane grond is gelegen. Hoe ik er
aan gekomen ben en wanneer weet
ik nog altijd niet. maar een feit is,
dat ik toen al last had van hoogte
vrees Wat my niet belette, en op
de dag van vandaag evenmin, om
met de makkers mee te gaan. Ik
had er echter wel rekening mee te
houden. Vandaar, dat ik om van het
machtige panorama van Parijs te
kunnen genieten, op de knieën ging
zitten, mij aan de zware afrastering
van naar schatting anderhalve meter
hoogte itoen) vastklemde cn door
de openingen het imponerende beeld
van de bezige wereldstad onderging
Ik was dusdanig gebiologeerd door
het gebeuren daar beneden, dat het
mij was ontgaan, dat enige kame
raden een „stunt" hadden voorbe
reid
(Ap een gegeven moment kwam de
v-' grootste durver en een der per-
fectste turners van onze ploeg naast
mij staan, zei onopvallend: mooi hé
en voor ik er erg in had maakte hij
vlak voor mijn neus een handstand,
waarbij de volkomen correct ge-
strekte benen... over de balustrade
naar buiten waren gekeerd Ik ben
een poos „van de kaart" geweest,
verschrikkelijk kwaad en zo. Maar
de vin blanc, die toen in Nederlands
geld een dubbeltje kostte (jawel, u
leest het goed: tien Hollandse cen
ten). die vin blanc maakte snel ge
noeg een einde aan de ellende.
Pen herinnering van andere aard
betreft een figuur uit de begin
jaren der aviatiek: Jan Olieslagers,
de Antwerpenaar, wiens naam voor
de ouderen een legendarische klank
heeft. Ondernemende Bergenaren
engageerden hem in 1913 voor het
geven van een demonstratievlucht
boven de Scheldestad als top-attrac-
tie voor de landbouw- en nijverheids
tentoonstelling. die daar ter gele
genheid van de herdenking der 100-
jarige onafhankelijkheid groot
scheeps voor die dagen was op
gezet.
Olieslagers stond destijds bekend
als een ongeëvenaarde durver. Daar
om keken de duizenden, die uit ge
heel Brabant, Zeeland en van boven
de rivieren naar het strand waren
gestroomd, verbaasd op, toen de or
ganisatoren bekend lieten maken,
datOlieslagers niet op zou stij
gen, omdat het te hard waaide. Ik
stond vlak bij de tent waaronder de
primitieve kist was neergezet Jan
was. de grote pet achterstevoren op
het hoofd, de klep in de hals, om
ringd door de heren van het comité,
naar buiten gekomen om de wind
te. meten. Hij stak zijn rechter
wijsvinger in de mond en na deze
flink te hebben bevochtigd recht
standig de lucht in. Ik zag hem de
wenkbrauwen fronsen en hem daar
na gedecideerd in sappig Vlaams
uitroepen: Het waait te hard, heren,
ik zal op kalmer weer moeten wach
ten Iedereen luisterde verbaasd toe,
want naar Bergse begrippen woei
het helemaal niet hard. Toen een
weerkundige schipper kwam vertel
len, dat de wind zou gaan liggen als
de vloed tot stilstand zou zijn ge
komen, klaarden de gezichten der
organisatoren op. In ieder geval zou
de stunt later op de middag door
gang kunnen vinden. Inderdaad luw
de de wind. En daar ging dan (het
Scheldestrand zag zwart van de toe
schouwers) de kist meer was het
eigenlijk ook niet na langdurig
warm draaien van de hevig sputte
rende motor, vrij rustig de lucht in.
de Schelde op. Olieslagers, onafge
broken met de pet zwaaiend, enthou
siast toegejuicht en bewonderd, vol
bracht zijn kunststuk-van-de-boven-
ste plank zonder stoornis en na een
kort vluchtje weer op de begane
grond, hieven de jongelui hem op
de schouders.
'yij die aan de wieg van de aviatiek
'J hebben gestaan, denken nog al
tijd terug aan dit kunststuk zo
maar boven de Schelde vliegen
van deze Belgische pionier, die op
zijn beurt bijdroeg tot de enorme
ontwikkeling welke de luchtvaart
thans beleeft
Zij zullen zich thans met enige
weemoed herinneren, hoe deze Jan
Olieslagers later als gangmaker op
de wielerbaan van Zurenborg te
Antwerpen, waar Frans Slaats zich
in 1937 voorbereidde op zijn geslaag
de poging tot verbetering van het
werelduurrecord te Milaan, zij zul
len zich met enige weemoed her
inneren, hoe Olieslagers op die baan
verongelukte.
/"Olieslagers had 'na de eerste we-
w reldoorlog, waarin hij zijn land
uitstekend had gediend, onder de in
druk van de eminente successen van
Belgische wielrenners in de Ronde
van Frankrijk, het vliegtuig het vlieg
tuig gelaten en was de wielersport
ingedoken. Het tragische is geweest,
dat hij als aviateur nooit een schram
metje opliep en op de begane grond
het leven moest verliezen. Zoals
trouwens na hem zovelen deden.
Intussen lieten die Belgische wie
lersuccessen ook Nederland aller
minst onberoerd en vooral in het
zuiden van ons land, met als cen
trum Bergen op Zoom 'later ook
Tilburg) kon in die jaren enorme
belangstelling voor de weg- maar
meer nog voor de baansport wor
den waargenomen. Ongetwijfeld is
de totstandkoming van ..De Raay
berg" daar debet aan geweest. Zij
was jarenlang het belangrijkste *'ef-
punt op wielersportgebied in Neer
land.
Ik heb er Frans Hoeks, destijds be
faamd stayer (hij woont nog
steeds in Hoogerheide) triomfen zien
vieren achter de toen vermaarde
Hans Herkuleyns. Ik heb er Jo van
Boxsel (inmiddels overleden) fa
meus sprinter en stayer zien uit
groeien tot een coureur van for
maat. Als jongeling bracht ik al mijn
vrije tijd zoek op die Raayberg van
,,Mie Bet", temidden der renners,
die later wereldberoemd zouden
worden. Gedurende de eerste jaren
van de wereldoorlog wemelde het
daar van zeer bekende renners, ook
Belgische en ik heb er Piet Moes
kops zien komen, die er enige jaren
leefde en fietste, tot de grenzen weer
opengingen. Piet van Kempen anker
de er eveneens een tijd. Moeskops
vestigde zich na 1918 in Parijs;
zwarte Piet bleef in Brussel hangen.
Ik hoef niet uit te weiden over de
roem, die zij Nederland bezorgden.
Evenmin over de mooie burgerlijke
status, welke zij nu kunnen voeren
Er zijn op die Raayberg ontelbare
wielercarrières gemaakt. Denk maar
aan Antoine Mazairac, op wiens suc
cessen we straks nog even terug
komen. Er zijn ook merkwaardige
voorvallen geweest en een daarvan
wil ik even aan de vergetelheid ont
rukken. Het betreft Jo van Boxsel,
Ik heb niet meer kunnen nagaan in
welk jaar het heeft plaatsgevonden,
maar dat doet er minder toe.
Tk zie het nóg, de fenomenale zelf-
beheersing door van Boxsel aan
de dag gelegd. Achter de motor pe-
dalerend sprong plotseling een zij
ner banden. Vlak achter hem reed
zijn tegenstander. Diens gangmaker
kon niet meer uitwijken en dat was
ook niet nodig, want van Boxsel
stuurde, alsof het de gewoonste zaak
van de wereld was, zijn onklare fiets
van de baan in het gras Een uit
gesproken voorbeeld van zelfbeheer
sing, van kracht en moed. Dat was
trouwens ook zo in een ander geval.
Nu gebeurde het tijdens een sprint
race. in de laatste 200 meter en
komende uit de laatste bocht. Weer
begaf het een band, weer gold het
de tube in zijn achterwiel. De me
nigte uitte kreten van ontzetting.
ANTOINE MAZAIRAC
...Wereld-sprinttitel in Zurich (1929),,
toen zij van Boxsel hevig slingerend
naar de finish zagen rijden. Ieder
een verwachtte een vreselijke val,
maar de oersterke Bergenaar be
hield zijn evenwicht, ondanks het
feit, dat het achterwiel uit de vork
was geschoten en hij op het onder
eind daarvan over het cement moest
schuiven. Vlak voor de eindstreep
stapte hij af, bleekjes, maar lachend
en wuivend naar de toeschouwers,
die diep onder de indruk enige tijd
nodig hadden om van de schrik te
bekomen, maar toen een donderend
gejuich aanhieven.
JORIS V.D. BERG
zie „Mysterieuze krachten
in de sport"
Herinneringen.... Antoine Mazai
rac, evenals Jo van Boxsel Ber
genaar, amateur - wereldkampioen
sprint in 1927 te Zurich. Zonder „De
Raayberg" zou hij wellicht nooit tot
beoefening der wielersport zijn ge
komen Ieder moment van de (zo-
meridag. dat hij vrij kon maken,
vertoefde hij op de baan, rijdend en
kijkend naar anderen Een oersteike
knaap, lang: méér dan 1.90, snel, soe
pel en verstandig, zoals hij vooral ook
later bewees, toen de fiets voor een
automobielzaak werd verwisseld.
Een bloeiende!
Hij had niet veel jaren nodig om
zich tot een gevreesd sprinter in
binnen- en buitenland op te werken
We schrijven 1924, het jaar dat de
Olympische Spelen in Parijs zouden
worden gehouden. Mazairac was de
Nederlandse troef. Michard de Fran
se. Parijs wilde dit tweetal gegadig
den in het Vélodrome d'Hiver (nu
ter ziele) tegenover elkaar zien Ik
vergezelde Mazairac naar de Ville
Lumière. die hij toen voor het eerst
2?" £'en We namen de nachttrein
uit Roosendaal, die er destijds m
ongeveer negen uur (dubbele tijd
van vandaag!) heenreed Het was
februari en nog maar net licht bij
het veriaten van de Gare du Nord.
Daartegenover is een coiffeursbedrijf
waar de meeste reizigers zich een
beetle laten opknappen na zo'n nach
telijke zit op de harde banken. Ik
had Mazairac gewaarschuwd na
drukkelijk te zeggen, dat het er al
leen om ging de baard te scheren,
Franse coiffeurs hebben namelijk de
gewoonte alle mogelijke flesjes en
pommades aan te smeren Goed zei
Tome, maar Toine sprak het Frans
niet zo erg vlot en ik was allang
klaar, toen de bediende nog druk be
zig was uit alle mogelijke flesjes Ma-
zairacs hoofd te bewerken (hij had
last van haaruitval). Nou hebben ze
je nóg te grazen, zei ik. Ik kon
die vent niet verstaan, riep hij terug
en wat kan ik nou Jog doen?
Er zat weinig anders op, dan de 100
francs (een groot bedrag in die tijd)
neer te tellen. De niet geheel ge
bruikte flesjes gingen in de koffer
en daarmede was Toine een dure
ervaring rijker. De zuinige Mazairac
heeft het nooit vergeten. Toen kwam
die sprint, dezelfde avond in het
Velodrome d'Hiver tegen Michard.
De winterbaan was stampvol en de
gemoederen waren hevig gespannen.
De beslissende fit werd aangekon
digd. Ik had me op de eindstreep
geposteerd, met de rug naar de
jury-tent. Beide renners ontketenden
een enorme snelheid en bij het uit
komen van de laatste bocht, lagen zij
praktisch naast elkaar. De opwin
ding bereikte haar hoogtepunt, toen
Mazairac zich in de laatste meters
naar de finish rukte. Ik had het
goed gezien: Toine had gewonnen
cn hel publiek, dat het dichtst bij
de eindstreep zat en stond, eveneens.
Mazairac, Mazairac, schreeuwde men
Maar de jury, een Franse uiteraard
verklaarde, dat Michard het eerst
de eindstreep was gepasseerd. Een
oorverdovend gejoel steeg op en
opnieuw scandeerden de toeschou
wers Mazairacs naam. In mijn onno
zelheid rende ik naar de jurytent
om te protesteren, maar ik moest
snel benen maken, anders zou ik het
gebouw uitgezet zijn geworden
Nee, onbevooroordeeld zijn de Fran
sen nooit geweest. Jaarlijks kunnen
we daarover in de Ronde van Frank
rijk vernemen.
Tn hetzelfde Olympische jaar heb-
ben wij Jan Maas, toen een hele
grote, deel zien nemen aan de weg
wedstrijd en.... even onsportief zien
behandelen. In de auto van Jacques
Smout grote sportieve Bergse fi
guur, onlangs overleden waar
mede ik ook naar Parijs had ge
reden, volgden wij in gezelschap van
de journalist Moussault uit Parijs de
verrichtingen van de sterke Steen
bergenaar. Hij reed prachtig, soepel
en voortvarend, want na een goede
honderd kilometer fietsen lag hij al
leen aan de kop. De auto van de heer
Smout bleef op zodanige afstand van
Jan Maas, dat de wedstrijdjury geen
aanmerkingen zou kunnen maken.
Niettemin werden wij een poos later
gedwongen tot stoppen, door hevig
gesticulerende Franse controleurs
Protesten hielpen niet en in de verte
zagen we Jan Maas eenzaam verder
rijden. We hebben hem pas in Pa
rijs aan de finish teruggezien, waar
men toen bezig was om de Olympi
sche kampioen, de Fransman Blan-
chonnet te huldigen. Hoe dit jong
mens als eerste in de lichtstad bin
nen is kunnen rijden, zal wel een
raadsel blijven. Niemand in onze
auto heeft hem namelijk langs zien
komen en het gerucht, dat hij op
clandestiene wijze naar de voor
grond moest zijn geholpen, deed
langdurig opgeld.
JTe kalender wijst 1928 aan. Het Is
-L-' het jaar, waarin Alex Bakker
uit Bergen op Zoom als eerste Ne
derlander een poging zou onder
nemen om Het Kanaal over te zwem
men. Alex (nu mr Bakker) had zich
geweldig serieus en langdurig voor
bereid en hij had inderdaad kans
van slagen, gezien de vooraf gele
verde prestaties. We kregen alle me
dewerking van het gemeentebestuur
van Calais en slaagden erin een bar
kas van het Loodswezen te huren.
Het wemelde op die augustusdag van
kandidaat - Kanaalzwemfners(sters>
aan de kust in Cape Griz Nez. De
weersomstandigheden waren, vol
gens de begeleidende loodsen gun
stig Het tegendeel zou het geval
worden. De motorboot, die Bakker
bij zijn pogingen volgde was slecht
verlicht tegenwoordig is dat alle
maal veel beter en dit is oorzaak
van de mislukking geworden. Na een
paar uur voortreffelijk te hebben
gezwommen aan de hand van de
kaarten werd daarvoor het bewijs
geleverd pakten zich plotseling
onheilspellend donkere wolken sa
men boven de tegelijkertijd zeer
woelig geworden zee. Op een gege
ven moment hadden wij aan boord
onze zwemmer uit het oog verloren.
Angstige ogenblikken verstreken.
Met zijn allen begonnen wij te roe
pen en zie, daar vlak voor de boeg
dook Bakker op een hoge golf voor
ons op uit het water. De stuurman
van de bark draaide wild aan het
stuurrad, maar het lukte maar half:
Bakker kwam met de bovenbenen
in aanraking met dc voorsteven....
Ik zwem door, riep hij moedig, maar
wij wisten meteen, dat het spoedig
met hem gedaan zou zijn. Aan boord
werd snel overlegd wat gedaan
moest worden om hem veilig uit de
kolkende zee aan boord te halen.
Dekens werden uit de roef gesleept
cn een ladder ging buiten boord.
Een tijd lang heeft onze Bergenaar
nog doorgezwommen, maar uitein
delijk gaf hij zich gewonnen. Een
der bemanningsleden sprong te wa
ter om hulp te bieden bij het bin
nen boord halen Dat is een hels
karwei geweest, want een dik met
vet ingesmeerde mens is verschrik
kelijk moeilijk te „hanteren". Enfin,
het is gelukt en toen is de bark met
zijn teleurgestelde last onmiddellijk
naar Calais teruggestoomd. Voor al
le zekerheid lieten wij Bakker naar
het ziekenhuis ter plaatse overbren
gen. ter observatie. Gelukkig had
hij geen ernstig letsel bekomen. De
volgende dag haalden we hem daar
af en des middags aanvaardde een
teleurgestelde Alex Bakker de reis
terug
LTet is 1937. De tijd waarin we
leven wordt al veel dynamischer.
De mens begint jachtiger te leven.
De auto's rijden steeds sneller, maar
tegelijkertijd neemt het gevarencijfer
toe. Toch was het aan geen van bei
de factoren toe te schrijven dat Kees
Pellenaars die nacht in de winter,
komende van de Gentse wielerbaan,
waar hij o.a. met Frans Slaats een
Toen de twintigste eeuw nog erg j'ong
was, werden in Engeland al veel wed
strijden op de baan verreden met gang-
making, als hierboven is te zien. De
foto werd gemaakt op de Heme Hill-
baan in Londen, waar nog altijd zij
het niet zo vaak wielerprogramma's
worden verwerkt. Heel lang hebben
deze quintaplets (vijf man op één
fiets!) het niet kunnen houden: het
was te gevaarlijk.
wedstrijd had gereden, uit' de bocht
reed in Wernhout en de muur van
een café ramde....
Ik was naast hem gezeten. De he
mel was staalblauw en het vroor
behoorlijk. Het wegdek was echter
kurkdroog en dus geen aanleiding
om niet met flinke vaart door te
rijden. In die bocht gebeurde het
onvoorziene. De langs de weg staan
de bomen zo bleek later had
den ijzel losgelaten op de rijweg. De
auto begon plotseling te schuiven.
Ik hoor het de Pel nog roepon: „Tk
kan 'm niet houwen....". Het is
beslist geen moedige daad van me
geweest, maar een feit is. dat ik op
hetzelfde ogenblik de kraag van
mijn overjas opzette, mijn hoed diep
over het hoofd trok, met mijn rech-
terelleboog het portier opende en
mij uit de wagen liet vallen. Tk
kwam langs de kant van de weg
terecht en was bewusteloos geraakt.
Enkele minuten slechts, want nadat
bewoners mij hadden opgenomen en
naar de dokter hadden gedragen,
kwam ik alweer bij kennis. Merk
waardig was. dat de' inzittenden van
de auto. Pellenaars incluis, niet had
den gemerkt, dat ik mij uit de auto
had laten vallen. Toen zij in het
bewuste café tot de werkelijkheid
terugkwamen riep men tot elkaar:
Waar is Veraart? Zij begonnen zelfs
onder de wagen te kijken, of ik daar
misschien terecht was gekomen
Je kunt overigens maar fortuinlijk
wegkomen Da kwestie was name
lijk zo: als ik naast Pellenaars was
blijven zitten, hadden ze mij thuis
wel kunnen afschrijven, want de
motor was door de hevige botsing
juist en helemaal tot op miin zit
plaats doorgedrongenMet de
auto van Frans Slaats. die achter
ons aan was komen rijden, hebben
de Pel en Frans mij naar huis, te
Breda, gebracht. Consternatie ge
noeg natuurlijk, maar behalve een
paar beschadigde benen en een ge
zicht vol schrammen en oneffenhe
den. dingen die drie weken bed-
houden veroorzaakten, was het voor
val. dat een drama had kunnen wor
den, ook weer achter de rug.
Kopenhagen 1937. Sjef van de Vij
ver, toen nog in Breda woonachtig,
sinds jaren Roosendaals ingezetene,
behoorde tot de ploeg der amateur-
sprinters. die de Nederlandse Wie-
ler Unie naar de- wereldkampioen
schappen aldaar, uitzond. Sjef ont
dekte daar al spoedig, dat Guus
Schilling, destijds de rechterhand
van Swaab de Beer (beiden over
leden) geen vriendje van v. d. Vij
ver was. Hij werd minder goed be
handeld dan de collega's en dat leid
de uiteraard tot verwikkelingen. Sjef
was reeds enige dagen in de Deense
hoofdstad toen Joris van den Bergh
en schrijver dezes daar arriveerden.
Hij stond ons aan het station op te
wachten en toonde zijn door een val
hevig beschadigde rechterhand. Dat
zag er lelijk uit en hij sprak erover
niet te zullen starten de volgende
dag Ik kende v. d. Vijver persoon
lijk heel goed en bracht hem aan het
verstand, dat hij juist nu een mooie
kans had, de minder met hem in
genomen technische leiders zijn
werkelijke kracht te tonen. Sjef bleef
voorlopig echter niet te bewegen.
JEF VAN DE VIJVER
Na veel geharrewar in Kopen-
ha gen (1937) wereldkampioen
De volgende middag, toen gereden
moest worden, bleef hij nog even
hardnekkig ten opzichte van Schil
ling e.a. Joris v. d. Bergh heeft er
later in zijn befaamde boek „Mys
terieuze krachten in de sport" de
nodige aandacht aan geschonken.
Tenslotte bleek bij het hoofdbestuur
van de NWU goede raad erg duur.
De tijd begon te dringen. Toen za
gen de collega's Swaab de Beer naar
mij toekomen. Veraart, zei Swaab,
jij bent de enige, die v. d. Vijver op
dit ogenblik tot rede kunt brengen.
Wil jij dat in het belang van de
goede zaak op je nemen. Best, ant
woordde ik, als je Guus Schilling
dan maar uit zijn buurt houdt en
mij met hem alleen laat. Nou, daar
gingen de heren mee akkoord. Ik
nam Sjef mee naar de „ondergrond
se" op de baan. waar de kleedka
mers zich bevinden en Piet van Kem
pen (zwarte Piet) ging mee. Sjef
heeft toen alle ellende opzij gezet,
heeft gereden, zoals wij het hadden
uitgekiend en enkele uren later kon
de Nederlandse kolonie een nieuw»
amateur-sprintkampioen fêteren.