m 59 DAGBLAD DE STEM 100 JAAR 5 NOVEMBER 1960 59 Idool Göbel v WT SÉHS I! Doslco en Sparta Hel Olieslagers Wielersuccessen Mazairac Kanaalrace Ongeluk Van de Vijver inze krant honderd jaar! Een feil om ook een sport- redacteur lot nadenken te stemmen. Veel, enorm veel is er in de achterliggende eeuw óók in de sportieve sector tot stand gekomen. Honderd jaar geleden, weten wij. uil archie ven en oude tijdschriften, vormde hel sportgebeuren een nauwelijks gerespecteerd onderdeel van de gemeenschap. Men schermde, turnde, ke- gelde, roeide, hield zich - in hoofdzaak ten IVUICIUWViUWp plattelaude - bezig niet het hanteren van de kruis- en handboog. In Friesland was kaatsen en schaatsen een geliefkoosd spel, hier en daar werd gekolfd en golf gespeeld en aan worstelen werd in vrij primitieve zin iets gedaan. Maar beoefening van sporten, die vandaag in on meetbare vorm ook in ons land wordt waargenomen: voet hal, atletiek, zwemmen, wielrennen, hockey, korfbal en noem verder maar op, waren tien decennia geleden bepaald zelfs de kinderschoenen nog niet ingestapt. In wat hierna volgt wil ik de situatie, zoals die vandaag is, vergeten en zomaar wat herinneringen ophalen, die dan geen honderd, maar toch wel een dikke vijftig jaar oud zijn. Vanzelfsprekend ten aanzien van beleve nissen, die niet voor schrijver dezes alleen de moeite waard zijn om ze te doen herleven. Méér 0111 de lezer daarvan mee te laten genieten. Er zijn van die gebeurtenissen in hel leven waarvan je mag zeggen, dat ze je altijd hij zijn gebleven. SPORTBELEVENISSEN UIT VOORBIJE JAREN TK was de jongensschoenen nog lang niet ontwassen, toen wij op -*■ school reeds wisten wat voetballen betekende Al bleef dit dan beperkt tot het stuk scnoppen van elkaar schenen, eigen schoenen èn knieën tegen een.omvangrijke prop papier. Leren of rubber ballen, zelfs van klein formaat, waren voor de jongensportemon nees van toen beslist niet te betalen. Niettemin, daar op die lagere schooi van meneer Bartels (in derdaad niet meester, maar meneer! in Bergen op Zoom werden de toe komstige voetballers gekweekt Mei echt wat je noemt straatvoetbai. waarvan Rath Verlegh kort voor /ijn tragische dood het grote nuf heeft beschreven, Daar op die straat vormde zich ook het stedelijke voet baltalent, dat later vrij omvangrijk in de Brabantse Scheldestad werd aangetroffen. Zónder trainers! In die jaren men schreef 1911 werd er onder onze kornuiten (14 jaar en jonger) reeds tamelijk veel over voetbal geredekaveld. Zij het in hoofdzaak over „Hoiland-België" waarmee in 1905 een begin was ge maakt en waarvoor in min of meer brede kring belangstelling was ont staan Voorlopig bleef die interesse beperkt tot de resultaten welke door het Nederlandse Elftal werden be haald en in hoge mate wat de in onze ogen legendarische figuren in die duels hadden gepresteerd. Pjoelverdediger Juust Göbel, die L' in 1911 de befaamd geworden Beeuwkes praktisch van het be gin af dat Nederland zich aan in ternationale wedstrijden waagde was komen vervangen, en die tot ui met 1919 onze uitverkorene onder de Oranje-doellat bleef, was het dool van alle jongens op schooi en mèt hem Huug de Groot, die als ..het kanon" te boek stond. Later is daar ook nog Jan Vos bijgekomen, maar de twee eerstgenoemden waren in ■mze ogen toch de grote figuren Zo meer waren wij gebiologeerd door leze voetbal cracks, dat eigenlijk ner- ',cns anders meer over gesproken verd Ook thuis, zodat mijn vader, lie wel aan zag komen, dat de chool vers- twee zou worden als er iet iets heeJ bijzonders op gevon- ien werd, op een goede dag beioof- ie: Als je in augustus met een goed apport naar huis komt, gaan wij -amen naar Antwerpen en de eerste de beste België-Holland-wedstrijd kijken. Daar werd natuurlijk danig wer gepraat op school Ik deed oij- 'onder mijn best, kon mooie cijfers aten zien maarik moest wach ten tot het volgend jaar, want pas in naart 1912 werd de eerstvolgende v cd strijd om het „Koperen Dinge- ie" in de Sinjorenstad gespeeld Zo mts als een pauw stapte ik op zon- lag de 10e maart met vader in de toomtram die toen nog vanuit Ber den op Zoom via Hoogerheide. Os- ondrecht en Zandvliet naar den An- ers hobbelde. LToewel het mijn eerste buitenland se reis was van enig „formaat" leb ik totaal niets van die tocht ont- louden. Het enige wat mij voor de icest moet hebben gestaan èn nog taal was het voetbalstadion, dat la- er de Hel van Deurne zou heten, 'nGöbel aan het werk te zien. )e andere spelers, die toch het leeu- vcdeej jn de strijd hadden en nog ''tijd leveren, interesseerden mij 'laar matig Bij het betreden van '£t stadion werd het mij benauwd 'in 't hart. Zó iets groots, iets zo uerweldigends had ik mij niet kun nen voorstellen. Als ik er nu aan erugdenk en mij realiseer, dat er och in feite maar weinig toeschou werswaren vergeleken met nu dijkt hoeveel indrukwekkender en grootser alles is wanneet ie long öent cn geen notie hebt van de wer kelijke verhoudingen. bel niet meer dan een keer toestond, dat de Belgen zijn doel doorboorden (Nederland won namelijk met 1-2). De aanvankelijk sportieve aanmoe digingen mondden uit in scheldpar tijen over en weer. De geliefkoosde, onparlementaire uitdrukking aan Antwerpse kant was altijd: Allez le lijke kèskoppen. De aanwezige Ne derlanders, toen grotendeels zuider lingen, repliceerden dan met de ge ijkte term: Vuile Belze stoepsch Met de jaren is dat hevige allemaal sterk afgezwa.kt, maar helemaal ver dwenen: nee, dat niet! T7"óór ik Göbel aan het werk had gezien, was Hubert (de lange) van As. keeper van het in die ja ren (1910 dus laten we zeggen) goed voetballende HBS (club van oud leerlingen der Hogere Burger schien een beetje overdreven, maar in ieder geval wordt er het bewijs mee geleverd hoe sterk sportfiguren van het kaliber als Juust Göbel. die nog altijd tot de levenden behoort (deze maand wordt hij 71 jaar) hun stempel weten te drukken op de jeugd. Zo zal het de jongens van vandaag óók vergaan als zij later in hun herinneringen onderduiken. Wie het dan zal zijn hangt af van de mate waarin een sportfiguur van nu hen heeft geïmponeerd. Sprekende over Hubert van As denk ik meteen aan de martiale figuur, welke hij als turner, temid den van zijn makkers bij het Ber gen op Zoomse Sparta vormde. Spar ta, de gymnastiekvereniging waar mee gans Bergen meeleefde. Rond om de eeuwwisseling, maar ook vele jaren later, was Sparta een club. waarover zelfs in de vreemde, voor al in Frankrijk, met ontzag werd gesproken. Jaarlijks verschenen de Spartanen op de Franse bondsturn- feesten, waaraan door vertegenwoor digende teams uit alle landen van Europa werd deelgenomen de Dosko te Bergen op Zoom heeft, nu al een flinke mensenleeftijd geleden (1921), in de hoogste voetbalregionen gespeeld. Hier ziet men de roodgele Bergenaren (rechts) tijdens de hul digingswedstrijd tegen Blauw Wit Amsterdamop de Raayberg (inmid- mels ter ziele) na het behaalde eerste klasserschap. Op de voorgrond het toenmalige Dosko-bestuur. School te Bergen op Zoom), de ver eniging van standing, zoals destijds werd omschreven Zij speelde op „De Raayberg", die later interna tionale faam zon krijgen vanwege de fraaie wielerbaan die er in was aan gelegd, en de lange van As, die met zijn herculische gestalte op de jeugd wel enorme indruk moest maken, was de favoriet van alle.jongens, die zich toen voor sport interesseerden. Hij imponeerde letterlijk iedere te genstander, vooral met de enorm verre uittrappen: hij maakte eens een goal van doel tot doel! Geen mens kon toen de bal zó ver en zó hard uitgooien als hij: van doel tot ver over het middenveld was slechts een peuleschil. tTBS ging ter ziele, DOSKO ver- scheen op het voetbaltoneel Hu- bert van As geraakte in het vergeet boek, als voetballer tenminste, maar Göbel bleef de legendarische figuur en Neerlands trots. Dat is hij in fei te. althans bij hen die in de genoem de generatie leefden, tot op de dag van heden gebleven. Het klinkt mis- VTat wel gebleven is? De geweldi ge rivaliteit, méér op de tribu tes dan in het strijdperk. Intussen 's het vandaag niet meer zo uitge sproken cru als op die zondagmid- 'ag van 10 maart 1912 te Antwor- trn* Ik stond met mijn vader te emden van Belgische supporters. ang de Rode Duivels aan bod aren hoorde je niets, maar de hel 'arstte pas los toen bleek, dat Gó- Piet Moeskops (de langeen Piet Uce laar, die in 1924 resp. wereldkampioen en nationaal titelhouder werden en deswege in Deventer een grote huldi ging ten deel viel. Moeskops reed in die dagen ook vaak op gras banen, zoals die daar in het oosten des lands veelvul dig en tegen goede betaling wer den georganiseerd. Geheel links George Hoogenkamp, „Ome George", die nog steeds in Maarsen woont. Tsjechen oogstten er altijd de groot ste roem en nimmer zijn zij zon der de nodige ,,Prix d'Exeellence" in hun vaderstad teruggekeerd. Enige tientallen jaren is de in middels al weer geruime tijd over leden Frans Schuurbiers directeur van dit Sparta geweest. Onder zijn bekwame leiding heb ik na de eerste wereldoorlog het genoegen beleefd enige malen de Franse bondsturnfeesten te mogen mee maken en groots zijn de indrukken gebleven, die je daar als rijpere jon geman kon opdoen. I^en herinnering, die mij bij het „ophalen" overigens nog altijd doet rillen van angst en opwinding, wil ik de lezer niet onthouden Het was in 1921, op weg naar Rijssel, waar het eerste naoorlogse turnfeest met grote luister en Franse hoffe lijkheid zou worden gehouden, dat wij Parijs bezochten. Vanzelfspre kend was de Eifeltoren het doelwit van de meesten onder de turnmak- kers die, zoals ik, voor de eerste maai de Ville Lumière te zien kre gen. In die tijd was dat overigens iets heel bijzonders! Want het toeris me stond nog maar in de kinder schoenen en wie kon zich toen zulk een kostbare reis veroorloven! Wij wel, want behalve dat er een jaar lang voor werd gespaard, genoten buitenlandse turnverenigingen een dusdanige korting op reis- cn ver blijfkosten, dat het onder die om standigheden wel doenlijk was. 'C'nfin, wij in de enorme lift ook al zo iets ongeziens! naar de eerste verdieping, vervolgens naar de tweede en tenslotte naar de hoog ste. die circa 300 meter boven de begane grond is gelegen. Hoe ik er aan gekomen ben en wanneer weet ik nog altijd niet. maar een feit is, dat ik toen al last had van hoogte vrees Wat my niet belette, en op de dag van vandaag evenmin, om met de makkers mee te gaan. Ik had er echter wel rekening mee te houden. Vandaar, dat ik om van het machtige panorama van Parijs te kunnen genieten, op de knieën ging zitten, mij aan de zware afrastering van naar schatting anderhalve meter hoogte itoen) vastklemde cn door de openingen het imponerende beeld van de bezige wereldstad onderging Ik was dusdanig gebiologeerd door het gebeuren daar beneden, dat het mij was ontgaan, dat enige kame raden een „stunt" hadden voorbe reid (Ap een gegeven moment kwam de v-' grootste durver en een der per- fectste turners van onze ploeg naast mij staan, zei onopvallend: mooi hé en voor ik er erg in had maakte hij vlak voor mijn neus een handstand, waarbij de volkomen correct ge- strekte benen... over de balustrade naar buiten waren gekeerd Ik ben een poos „van de kaart" geweest, verschrikkelijk kwaad en zo. Maar de vin blanc, die toen in Nederlands geld een dubbeltje kostte (jawel, u leest het goed: tien Hollandse cen ten). die vin blanc maakte snel ge noeg een einde aan de ellende. Pen herinnering van andere aard betreft een figuur uit de begin jaren der aviatiek: Jan Olieslagers, de Antwerpenaar, wiens naam voor de ouderen een legendarische klank heeft. Ondernemende Bergenaren engageerden hem in 1913 voor het geven van een demonstratievlucht boven de Scheldestad als top-attrac- tie voor de landbouw- en nijverheids tentoonstelling. die daar ter gele genheid van de herdenking der 100- jarige onafhankelijkheid groot scheeps voor die dagen was op gezet. Olieslagers stond destijds bekend als een ongeëvenaarde durver. Daar om keken de duizenden, die uit ge heel Brabant, Zeeland en van boven de rivieren naar het strand waren gestroomd, verbaasd op, toen de or ganisatoren bekend lieten maken, datOlieslagers niet op zou stij gen, omdat het te hard waaide. Ik stond vlak bij de tent waaronder de primitieve kist was neergezet Jan was. de grote pet achterstevoren op het hoofd, de klep in de hals, om ringd door de heren van het comité, naar buiten gekomen om de wind te. meten. Hij stak zijn rechter wijsvinger in de mond en na deze flink te hebben bevochtigd recht standig de lucht in. Ik zag hem de wenkbrauwen fronsen en hem daar na gedecideerd in sappig Vlaams uitroepen: Het waait te hard, heren, ik zal op kalmer weer moeten wach ten Iedereen luisterde verbaasd toe, want naar Bergse begrippen woei het helemaal niet hard. Toen een weerkundige schipper kwam vertel len, dat de wind zou gaan liggen als de vloed tot stilstand zou zijn ge komen, klaarden de gezichten der organisatoren op. In ieder geval zou de stunt later op de middag door gang kunnen vinden. Inderdaad luw de de wind. En daar ging dan (het Scheldestrand zag zwart van de toe schouwers) de kist meer was het eigenlijk ook niet na langdurig warm draaien van de hevig sputte rende motor, vrij rustig de lucht in. de Schelde op. Olieslagers, onafge broken met de pet zwaaiend, enthou siast toegejuicht en bewonderd, vol bracht zijn kunststuk-van-de-boven- ste plank zonder stoornis en na een kort vluchtje weer op de begane grond, hieven de jongelui hem op de schouders. 'yij die aan de wieg van de aviatiek 'J hebben gestaan, denken nog al tijd terug aan dit kunststuk zo maar boven de Schelde vliegen van deze Belgische pionier, die op zijn beurt bijdroeg tot de enorme ontwikkeling welke de luchtvaart thans beleeft Zij zullen zich thans met enige weemoed herinneren, hoe deze Jan Olieslagers later als gangmaker op de wielerbaan van Zurenborg te Antwerpen, waar Frans Slaats zich in 1937 voorbereidde op zijn geslaag de poging tot verbetering van het werelduurrecord te Milaan, zij zul len zich met enige weemoed her inneren, hoe Olieslagers op die baan verongelukte. /"Olieslagers had 'na de eerste we- w reldoorlog, waarin hij zijn land uitstekend had gediend, onder de in druk van de eminente successen van Belgische wielrenners in de Ronde van Frankrijk, het vliegtuig het vlieg tuig gelaten en was de wielersport ingedoken. Het tragische is geweest, dat hij als aviateur nooit een schram metje opliep en op de begane grond het leven moest verliezen. Zoals trouwens na hem zovelen deden. Intussen lieten die Belgische wie lersuccessen ook Nederland aller minst onberoerd en vooral in het zuiden van ons land, met als cen trum Bergen op Zoom 'later ook Tilburg) kon in die jaren enorme belangstelling voor de weg- maar meer nog voor de baansport wor den waargenomen. Ongetwijfeld is de totstandkoming van ..De Raay berg" daar debet aan geweest. Zij was jarenlang het belangrijkste *'ef- punt op wielersportgebied in Neer land. Ik heb er Frans Hoeks, destijds be faamd stayer (hij woont nog steeds in Hoogerheide) triomfen zien vieren achter de toen vermaarde Hans Herkuleyns. Ik heb er Jo van Boxsel (inmiddels overleden) fa meus sprinter en stayer zien uit groeien tot een coureur van for maat. Als jongeling bracht ik al mijn vrije tijd zoek op die Raayberg van ,,Mie Bet", temidden der renners, die later wereldberoemd zouden worden. Gedurende de eerste jaren van de wereldoorlog wemelde het daar van zeer bekende renners, ook Belgische en ik heb er Piet Moes kops zien komen, die er enige jaren leefde en fietste, tot de grenzen weer opengingen. Piet van Kempen anker de er eveneens een tijd. Moeskops vestigde zich na 1918 in Parijs; zwarte Piet bleef in Brussel hangen. Ik hoef niet uit te weiden over de roem, die zij Nederland bezorgden. Evenmin over de mooie burgerlijke status, welke zij nu kunnen voeren Er zijn op die Raayberg ontelbare wielercarrières gemaakt. Denk maar aan Antoine Mazairac, op wiens suc cessen we straks nog even terug komen. Er zijn ook merkwaardige voorvallen geweest en een daarvan wil ik even aan de vergetelheid ont rukken. Het betreft Jo van Boxsel, Ik heb niet meer kunnen nagaan in welk jaar het heeft plaatsgevonden, maar dat doet er minder toe. Tk zie het nóg, de fenomenale zelf- beheersing door van Boxsel aan de dag gelegd. Achter de motor pe- dalerend sprong plotseling een zij ner banden. Vlak achter hem reed zijn tegenstander. Diens gangmaker kon niet meer uitwijken en dat was ook niet nodig, want van Boxsel stuurde, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, zijn onklare fiets van de baan in het gras Een uit gesproken voorbeeld van zelfbeheer sing, van kracht en moed. Dat was trouwens ook zo in een ander geval. Nu gebeurde het tijdens een sprint race. in de laatste 200 meter en komende uit de laatste bocht. Weer begaf het een band, weer gold het de tube in zijn achterwiel. De me nigte uitte kreten van ontzetting. ANTOINE MAZAIRAC ...Wereld-sprinttitel in Zurich (1929),, toen zij van Boxsel hevig slingerend naar de finish zagen rijden. Ieder een verwachtte een vreselijke val, maar de oersterke Bergenaar be hield zijn evenwicht, ondanks het feit, dat het achterwiel uit de vork was geschoten en hij op het onder eind daarvan over het cement moest schuiven. Vlak voor de eindstreep stapte hij af, bleekjes, maar lachend en wuivend naar de toeschouwers, die diep onder de indruk enige tijd nodig hadden om van de schrik te bekomen, maar toen een donderend gejuich aanhieven. JORIS V.D. BERG zie „Mysterieuze krachten in de sport" Herinneringen.... Antoine Mazai rac, evenals Jo van Boxsel Ber genaar, amateur - wereldkampioen sprint in 1927 te Zurich. Zonder „De Raayberg" zou hij wellicht nooit tot beoefening der wielersport zijn ge komen Ieder moment van de (zo- meridag. dat hij vrij kon maken, vertoefde hij op de baan, rijdend en kijkend naar anderen Een oersteike knaap, lang: méér dan 1.90, snel, soe pel en verstandig, zoals hij vooral ook later bewees, toen de fiets voor een automobielzaak werd verwisseld. Een bloeiende! Hij had niet veel jaren nodig om zich tot een gevreesd sprinter in binnen- en buitenland op te werken We schrijven 1924, het jaar dat de Olympische Spelen in Parijs zouden worden gehouden. Mazairac was de Nederlandse troef. Michard de Fran se. Parijs wilde dit tweetal gegadig den in het Vélodrome d'Hiver (nu ter ziele) tegenover elkaar zien Ik vergezelde Mazairac naar de Ville Lumière. die hij toen voor het eerst 2?" £'en We namen de nachttrein uit Roosendaal, die er destijds m ongeveer negen uur (dubbele tijd van vandaag!) heenreed Het was februari en nog maar net licht bij het veriaten van de Gare du Nord. Daartegenover is een coiffeursbedrijf waar de meeste reizigers zich een beetle laten opknappen na zo'n nach telijke zit op de harde banken. Ik had Mazairac gewaarschuwd na drukkelijk te zeggen, dat het er al leen om ging de baard te scheren, Franse coiffeurs hebben namelijk de gewoonte alle mogelijke flesjes en pommades aan te smeren Goed zei Tome, maar Toine sprak het Frans niet zo erg vlot en ik was allang klaar, toen de bediende nog druk be zig was uit alle mogelijke flesjes Ma- zairacs hoofd te bewerken (hij had last van haaruitval). Nou hebben ze je nóg te grazen, zei ik. Ik kon die vent niet verstaan, riep hij terug en wat kan ik nou Jog doen? Er zat weinig anders op, dan de 100 francs (een groot bedrag in die tijd) neer te tellen. De niet geheel ge bruikte flesjes gingen in de koffer en daarmede was Toine een dure ervaring rijker. De zuinige Mazairac heeft het nooit vergeten. Toen kwam die sprint, dezelfde avond in het Velodrome d'Hiver tegen Michard. De winterbaan was stampvol en de gemoederen waren hevig gespannen. De beslissende fit werd aangekon digd. Ik had me op de eindstreep geposteerd, met de rug naar de jury-tent. Beide renners ontketenden een enorme snelheid en bij het uit komen van de laatste bocht, lagen zij praktisch naast elkaar. De opwin ding bereikte haar hoogtepunt, toen Mazairac zich in de laatste meters naar de finish rukte. Ik had het goed gezien: Toine had gewonnen cn hel publiek, dat het dichtst bij de eindstreep zat en stond, eveneens. Mazairac, Mazairac, schreeuwde men Maar de jury, een Franse uiteraard verklaarde, dat Michard het eerst de eindstreep was gepasseerd. Een oorverdovend gejoel steeg op en opnieuw scandeerden de toeschou wers Mazairacs naam. In mijn onno zelheid rende ik naar de jurytent om te protesteren, maar ik moest snel benen maken, anders zou ik het gebouw uitgezet zijn geworden Nee, onbevooroordeeld zijn de Fran sen nooit geweest. Jaarlijks kunnen we daarover in de Ronde van Frank rijk vernemen. Tn hetzelfde Olympische jaar heb- ben wij Jan Maas, toen een hele grote, deel zien nemen aan de weg wedstrijd en.... even onsportief zien behandelen. In de auto van Jacques Smout grote sportieve Bergse fi guur, onlangs overleden waar mede ik ook naar Parijs had ge reden, volgden wij in gezelschap van de journalist Moussault uit Parijs de verrichtingen van de sterke Steen bergenaar. Hij reed prachtig, soepel en voortvarend, want na een goede honderd kilometer fietsen lag hij al leen aan de kop. De auto van de heer Smout bleef op zodanige afstand van Jan Maas, dat de wedstrijdjury geen aanmerkingen zou kunnen maken. Niettemin werden wij een poos later gedwongen tot stoppen, door hevig gesticulerende Franse controleurs Protesten hielpen niet en in de verte zagen we Jan Maas eenzaam verder rijden. We hebben hem pas in Pa rijs aan de finish teruggezien, waar men toen bezig was om de Olympi sche kampioen, de Fransman Blan- chonnet te huldigen. Hoe dit jong mens als eerste in de lichtstad bin nen is kunnen rijden, zal wel een raadsel blijven. Niemand in onze auto heeft hem namelijk langs zien komen en het gerucht, dat hij op clandestiene wijze naar de voor grond moest zijn geholpen, deed langdurig opgeld. JTe kalender wijst 1928 aan. Het Is -L-' het jaar, waarin Alex Bakker uit Bergen op Zoom als eerste Ne derlander een poging zou onder nemen om Het Kanaal over te zwem men. Alex (nu mr Bakker) had zich geweldig serieus en langdurig voor bereid en hij had inderdaad kans van slagen, gezien de vooraf gele verde prestaties. We kregen alle me dewerking van het gemeentebestuur van Calais en slaagden erin een bar kas van het Loodswezen te huren. Het wemelde op die augustusdag van kandidaat - Kanaalzwemfners(sters> aan de kust in Cape Griz Nez. De weersomstandigheden waren, vol gens de begeleidende loodsen gun stig Het tegendeel zou het geval worden. De motorboot, die Bakker bij zijn pogingen volgde was slecht verlicht tegenwoordig is dat alle maal veel beter en dit is oorzaak van de mislukking geworden. Na een paar uur voortreffelijk te hebben gezwommen aan de hand van de kaarten werd daarvoor het bewijs geleverd pakten zich plotseling onheilspellend donkere wolken sa men boven de tegelijkertijd zeer woelig geworden zee. Op een gege ven moment hadden wij aan boord onze zwemmer uit het oog verloren. Angstige ogenblikken verstreken. Met zijn allen begonnen wij te roe pen en zie, daar vlak voor de boeg dook Bakker op een hoge golf voor ons op uit het water. De stuurman van de bark draaide wild aan het stuurrad, maar het lukte maar half: Bakker kwam met de bovenbenen in aanraking met dc voorsteven.... Ik zwem door, riep hij moedig, maar wij wisten meteen, dat het spoedig met hem gedaan zou zijn. Aan boord werd snel overlegd wat gedaan moest worden om hem veilig uit de kolkende zee aan boord te halen. Dekens werden uit de roef gesleept cn een ladder ging buiten boord. Een tijd lang heeft onze Bergenaar nog doorgezwommen, maar uitein delijk gaf hij zich gewonnen. Een der bemanningsleden sprong te wa ter om hulp te bieden bij het bin nen boord halen Dat is een hels karwei geweest, want een dik met vet ingesmeerde mens is verschrik kelijk moeilijk te „hanteren". Enfin, het is gelukt en toen is de bark met zijn teleurgestelde last onmiddellijk naar Calais teruggestoomd. Voor al le zekerheid lieten wij Bakker naar het ziekenhuis ter plaatse overbren gen. ter observatie. Gelukkig had hij geen ernstig letsel bekomen. De volgende dag haalden we hem daar af en des middags aanvaardde een teleurgestelde Alex Bakker de reis terug LTet is 1937. De tijd waarin we leven wordt al veel dynamischer. De mens begint jachtiger te leven. De auto's rijden steeds sneller, maar tegelijkertijd neemt het gevarencijfer toe. Toch was het aan geen van bei de factoren toe te schrijven dat Kees Pellenaars die nacht in de winter, komende van de Gentse wielerbaan, waar hij o.a. met Frans Slaats een Toen de twintigste eeuw nog erg j'ong was, werden in Engeland al veel wed strijden op de baan verreden met gang- making, als hierboven is te zien. De foto werd gemaakt op de Heme Hill- baan in Londen, waar nog altijd zij het niet zo vaak wielerprogramma's worden verwerkt. Heel lang hebben deze quintaplets (vijf man op één fiets!) het niet kunnen houden: het was te gevaarlijk. wedstrijd had gereden, uit' de bocht reed in Wernhout en de muur van een café ramde.... Ik was naast hem gezeten. De he mel was staalblauw en het vroor behoorlijk. Het wegdek was echter kurkdroog en dus geen aanleiding om niet met flinke vaart door te rijden. In die bocht gebeurde het onvoorziene. De langs de weg staan de bomen zo bleek later had den ijzel losgelaten op de rijweg. De auto begon plotseling te schuiven. Ik hoor het de Pel nog roepon: „Tk kan 'm niet houwen....". Het is beslist geen moedige daad van me geweest, maar een feit is. dat ik op hetzelfde ogenblik de kraag van mijn overjas opzette, mijn hoed diep over het hoofd trok, met mijn rech- terelleboog het portier opende en mij uit de wagen liet vallen. Tk kwam langs de kant van de weg terecht en was bewusteloos geraakt. Enkele minuten slechts, want nadat bewoners mij hadden opgenomen en naar de dokter hadden gedragen, kwam ik alweer bij kennis. Merk waardig was. dat de' inzittenden van de auto. Pellenaars incluis, niet had den gemerkt, dat ik mij uit de auto had laten vallen. Toen zij in het bewuste café tot de werkelijkheid terugkwamen riep men tot elkaar: Waar is Veraart? Zij begonnen zelfs onder de wagen te kijken, of ik daar misschien terecht was gekomen Je kunt overigens maar fortuinlijk wegkomen Da kwestie was name lijk zo: als ik naast Pellenaars was blijven zitten, hadden ze mij thuis wel kunnen afschrijven, want de motor was door de hevige botsing juist en helemaal tot op miin zit plaats doorgedrongenMet de auto van Frans Slaats. die achter ons aan was komen rijden, hebben de Pel en Frans mij naar huis, te Breda, gebracht. Consternatie ge noeg natuurlijk, maar behalve een paar beschadigde benen en een ge zicht vol schrammen en oneffenhe den. dingen die drie weken bed- houden veroorzaakten, was het voor val. dat een drama had kunnen wor den, ook weer achter de rug. Kopenhagen 1937. Sjef van de Vij ver, toen nog in Breda woonachtig, sinds jaren Roosendaals ingezetene, behoorde tot de ploeg der amateur- sprinters. die de Nederlandse Wie- ler Unie naar de- wereldkampioen schappen aldaar, uitzond. Sjef ont dekte daar al spoedig, dat Guus Schilling, destijds de rechterhand van Swaab de Beer (beiden over leden) geen vriendje van v. d. Vij ver was. Hij werd minder goed be handeld dan de collega's en dat leid de uiteraard tot verwikkelingen. Sjef was reeds enige dagen in de Deense hoofdstad toen Joris van den Bergh en schrijver dezes daar arriveerden. Hij stond ons aan het station op te wachten en toonde zijn door een val hevig beschadigde rechterhand. Dat zag er lelijk uit en hij sprak erover niet te zullen starten de volgende dag Ik kende v. d. Vijver persoon lijk heel goed en bracht hem aan het verstand, dat hij juist nu een mooie kans had, de minder met hem in genomen technische leiders zijn werkelijke kracht te tonen. Sjef bleef voorlopig echter niet te bewegen. JEF VAN DE VIJVER Na veel geharrewar in Kopen- ha gen (1937) wereldkampioen De volgende middag, toen gereden moest worden, bleef hij nog even hardnekkig ten opzichte van Schil ling e.a. Joris v. d. Bergh heeft er later in zijn befaamde boek „Mys terieuze krachten in de sport" de nodige aandacht aan geschonken. Tenslotte bleek bij het hoofdbestuur van de NWU goede raad erg duur. De tijd begon te dringen. Toen za gen de collega's Swaab de Beer naar mij toekomen. Veraart, zei Swaab, jij bent de enige, die v. d. Vijver op dit ogenblik tot rede kunt brengen. Wil jij dat in het belang van de goede zaak op je nemen. Best, ant woordde ik, als je Guus Schilling dan maar uit zijn buurt houdt en mij met hem alleen laat. Nou, daar gingen de heren mee akkoord. Ik nam Sjef mee naar de „ondergrond se" op de baan. waar de kleedka mers zich bevinden en Piet van Kem pen (zwarte Piet) ging mee. Sjef heeft toen alle ellende opzij gezet, heeft gereden, zoals wij het hadden uitgekiend en enkele uren later kon de Nederlandse kolonie een nieuw» amateur-sprintkampioen fêteren.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1960 | | pagina 79