>t een ingin SIBILLERS HOUDEN VAN RUPSEN EN NIET VAN SPINAZIE issings echtpaar vond in Australië „het avontuur" dan dclde Loodswezen bezorgde zijn Belgische kolonie Vlissingen Uitbreidingsplan van Stroodorpe ter inzage Expeditie naar het „witte hart" van Nieuw-Guinea irikaanse -leider iresteerdl Geldzorgen n voor iternationaal relconcours ;rneuzen Lgin- len hebben live schip e Nieuws ussingen SCHEREN DRIE VROUWEN ECHT OF NIET? ïecadetkorps Zeeland NAMEN ALS: Nierynck, Pison Timmerman En vis sit er genoeg/ Nieuwe wegen in nieuwe wijk te Westdorpe DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 25 JULI 1960 'ustus zal in Terneuzen keer het internationaal s worden gehouden. Het georganiseerd door de INI, met medewerking ke WV en de midden- trijden beginnen in de 11 uur. De prijsuitrei- avonds in het clublokaal m vijf uur. uilen de vele fraaie en veel hengelaars naar te trekken. Vorig jaar )0 deelnemers voor dit ,t jaar door een voor liseerd, op 13, 14, 15 6; tief en mogelijk ook [t opnieuw het bloemen- [praalwagens van de Inrtverenigingen). Daar- I let. Extra boten en bus- bubliek de gelegenheid fte maken. Hoofdschotel g is de grote jaarmarkt ponds het vuurwerk, dat peer vijftienduizend kij- kken. Na het geslaagde vorig jaar zal Breskens pdn weer afgesloten zijn geheven wordt, waar- gratis toegankelijk zijn. tnjarige Amerikaanse, [is er in geslaagd door zelfverzekerdheid een e passagier ongewoon is aan boord van het lip „Liberté" te maken, twee dagen na het ver- irk ontdekte toonde zij 'erontwaardigd over de boord van het schip nog steeds niet haar laar koffers en papieren Istolen. De gezagvoerder met een echte blinde oen had en behandelde odanig. De politie van de „Liberté" gisteren minder omslag. Enkele Iikomst zette de Franse irion Swaab op een ichip met bestemming |n Rockwell, die zichzelf tot leider van de Izi's, is zondag met 17 [.stormtroepen" te Wash- prd op beschuldiging van De partij van Rockwell hstratie in de nabijheid [gerechtshof. Een grote loop en begon Rockwell Irs die allen hakenkrui- le jouwen. Rockwell ga' |rmtroepen het bevel de zwijgen op te leggen, van de Amerikaanse [n op het publiek in en klappen uit, aldus een kn de politie. Hierop ktie van de leider en 17 loepers. |de 75 procent ongeveer is voor plaatsing bij de werd slechts een derde werkelijk bij de Schel er leerlingen aan te trek- lirectic dan ook contact de LTS in Terneuzen Ier voldoende belangstel' Ttaan, aldus de heer van I Schelde een verbinding tussen deze steden en onderhouden. Ie resultaten, die de llden op het examen ko- I heer van Ginkel Voori ■panningen en toewijdins Tan de dag leggen. I voorziening van tna'c' Jrktuigen zijn hierbij van If. C. de Reeper, hoofd leelsopleidingen, hooPft'. I en zich met succes de In weten aan te Pa® "l Itan onderwijs, de hee lie het scheppen van_P„. Itrieel klimaat in I Ie voor een verdere o lie industrie. Iloor de geslaagden ver leen radarmast ene Idatie voor een 3 :ipr in het Scheldekwartie l'oor het publiek is maandag en dinsdag 8 De expeditie naar het Ster rengebergte in Nieuw-Guinea heeft niet alleen de weten schap, maar ook de Papoea's verrijkt. Laatstgenoemden na melijk hebben dank zij deze expeditie kennis gemaakt met de zegeningen van de westerse beschaving, zodat ze neus en oren nu niet alleen behoeven te versieren met schelpen en neushoornkevers, maar daar naast ook de beschikking heb ben over deksels van pinda kaaspotjes, limonaderietjes en leukoplastrolleu. Menige Sibil- Ier loopt momenteel met zo'n decoratie rond, vrienden en kennissen trots vertellend van de vreemde, blanke tovenaars die zo idioot waren deze kost bare zaken in ruil te geven voor hagedissen en kikkers. De expeditie vond plaats in 1959. Haar doel was het „witte hart" van Nieuw-Guinea, dicht bij de oost grens, een gebied met diepe dalen en scherpe, steile bergkammen. Door oerwouden, waar zonne stralen maar zelden tot de bodem doordringen, dikwijls in stromende regen, geplaagd door bloedzuigers, schoppend door de modder en wa dend 'door beken en rivieren, trokken de onderzoekers het centrale bergland in. Ze stonden onder leiding van dr. L. Brongersma en de heer G. Venema en werden vergezeld door een aantal mariniers en politiemannen, belast met de bescherming van het gezelschap. expeditie in een oerwouddorp door hun goedwillende ouders versierd werden met gekleurde etiketten, waarop „breek baar" stond en ,,tien jaar garantie". Alle Nederlandse bladen hebben in dertijd over de expeditie geschreven, zodat men deze op haar tocht kon vol gen en van de moeilijkheden wist waar mee ze te kampen had. Eén van de helikopters stortte neer, enkele vliegers werden ziek. Daarnaast echter was er een permanent geldgebrek, dat enkele malen een vroegtijdig einde dreigde te maken aan de expeditie, totdat de scheepsbouwer Verolme een genereus gebaar maakte. Hij stelde zich garant voor het eventuele tekort, daarmee de expeditie reddend en de dank oogstend van de wetenschapsmensen, die nu hun onderzoekingen konden voltooien en met een schat aan gegevens over land en I volk en over flora en fauna van oost- Nieuw-Guinea naar Nederland konden terugkeren. Men mag er zich over ver bazen dat de Nederlandse regering die zich in Nieuw-Guinea voor zo'n moei lijke taak gesteld ziet de expeditie niet genereuzer heeft gesteund. Het geld dat aan een of twee straaljagers wordt ge spendeerd, was voldoende geweest om de moedige onderzoekers voor finan ciële zorgen te vrijwaren. Maar goed, de expeditie is hoe dan ook een succes geworden. Men kan dit uitvoerig vernemen uit het boek, dat de leiders ervan hebben geschreven en dat verlucht is met prachtige foto's. Het vertelt van de moeilijkheden - waarover we hierboven spraken, het verhaalt van de niet aflatende strijd die de expeditieleden moesten voeren met de ongunst van het klimaat en de soms bijna ondoordringbare oerwouden. En I tenslotte vindt men er het triomfante E verslag in van de beklimming van de Julianatop in het Sterrengebergte, het uiteindelijke doel van de expeditie. Vooral interessant echter is het boek waar het vertelt van de ontmoetingen die de expeditie had niet de mensen van de streek, de Sibillers, uitermate primitief en nauwelijks beroerd door wat wij de beschaving plegen te noe men. Mensen die kinderlijk blii waren met een doosje lucifers en oorlog voer den om de opwinding van het „spel". Alles wat de expeditie niet meer ge bruiken kon, beschouwden ze als een welkome aanvulling van hun bezit. Getuige bijvoorbeeld het feit dat klei ne jongetjes, kort na aankomst van de De huidkleur van de Sibillers, zo kan men lezen, loopt nogal uiteen. De mees te zijn donkerbruin, maar men vindt er ook uitzonderlijk licht gekleurde mensen onder. Overigens is het lang niet altijd gemakkelijk om de werke lijke huidskleur vast te stellen, want vaak wordt ze door vuil gemaskeerd. De kinderen spelen nog in het water, maar voor volwassen mensen is wassen of baden niet bepaald een dagelijkse be zigheid. Enkele Moejoedragers die in hun woongebied in het laagland kennis had den gemaakt met de hygiëne en die zich een Sibilvrouw aanschaften, begonnen dan ook met deze dames in de rivier grondig schoon te boenen. Mannen en jongens verfraaien zich dikwijls door hun gezicht en een deel van him romp in te smeren met een mengsel van ro de aarde en varkensvet. Verscheidene mannen dragen een baard waarin ook kleiklontjes worden verwerkt. In hoofdhaar en baard leiden luizen een welig bestaan en men ziet dan ook mensen die zich door vrienden van een deel van de luizen laten ont doen. Tijdens het bezoek van de expe ditie deden scheermesjes opgeld. „Met verbazing zag men hoe zo'n mesje in de blote hand werd genomen en baard en hoofdhaar werden afge schoren zonder scheerzeep en zonder ook maar een wondje te veroorzaken..." Een uitgesproken vijandige houding heeft de expeditie nergens ontmoet. Wel blijken de Sibillers gerustgesteld door de mededeling dat zij met sterfelijke wezens te doen hebben. Zo vraagt men Een der gastheren van de expedi tie op de helikopter, waarmee pro viand werd aangevoerd. ergens a«n de antropoloog Pouwer of hij zal sterven. Het bevestigende ant woord ontlokte aan de omstanders een kreet van verbazing. Bij een bezoek aan een ander dorp wordt hij geïntro duceerd met de opmerking „Zijn va der is al dood". Op het gebied van voedsel blijken de smaken van de expeditieleden en de Sibillers te verschillen. Levende rupsen zijn voor de Nederlanders niet direct een uitgesproken delicatesse. De Sibil lers op hun beurt echter voelen een ril ling door zich heen gaan wanneer zij zien dat hun gasten spinazie en zuur kool eten. Liever de lucht in, denken ze. Een sensatie voor de inlanders is het bezoek van mevrouw Platteel, de echt genote van de gouverneur, aan Mabila- bol, kort nadat de expeditie daar is ge arriveerd. Ze hadden er zich al lang over verbaasd, dat mannen die over zo veel ijzeren bijlen beschikten, geen vrou wen iiadden. De verschijning van me vrouw Platteel lokte een langerekt. be wonderend „ieeee" uit. Enkele Sibillers gaan naar het expeditielid Sneep met de vraag, of zij de blanke vrouw niet tegen drie van hun eigen vrouwen kun nen ruilen. Het is in hun ogen bovendien merkwaardig, dat die belangrijke blan ke man slechts één vrouw heeft. Sneep redt het prestige van de gouverneur door mee te delen dat deze thuis nog een stuk of drie vrouwen moet onder houden. De Sibillers beschouwen de oorlog als een sportief behendigheidsspel. Als je sneuvelt heb je pech gehad. Je had maar beter op moeten letten. De strijd hoeft ook niet achter elkaar uitgevoch ten te worden. Als een van de partijen meent dat zij weer eens een tijdje in de tuinen moet gaan werken, dan wordt de oorlog eenvoudig opgeschort. In vergelijking met de inlanders die de expeditie nog dieper in het binnen land ontmoet, zjjn de Sibillers gebla seerde lieden. Sommige van deze men sen hebben nog nooit een blanke gezien. Eerst zijn ze bang, daarna slaan ze door naar de andere kant. Ze knijpen alle leden van de expeditie in hun kui ten om te onderzoeken of ze wel echt zijn. De komst van de helikopter levert een moeilijkheid op. De mensen zijn er zich niet van bewust dat het gevaarlijk is te dicht bij de draaiende rotorbladen te komen. Eerst valt het nog mee, want als de helikopter landt, liggen alle Pa poea's plat op de grond. Als ze hun angst van zich hebben afgezet, willen ze hun mede-stamgenoten tonen hoe moedig ze wel zijn. Ze moeten dan met veel ge schreeuw en misbaar op een afstand worden gehouden. Zo bevat dit boek, behalve een gede gen wetenschappelijk verslag van de "ascinerende expeditie, een groot aantal anekdotische passages, die echter niet minder leerzaam zijn. Het is een onop gesmukt relaas, dat juist om deze sober heid bewondering oproept voor de we tenschapsmensen en hun helpers. Hun werk heeft er in aanzienlijke mate toe bijgedragen de kennis van land en volk van oostelijk Nieuw-Guinea te verdiepen en uit te breiden. Het witte hart van Nieuw- Guinea, Scheltens en Giltay, Amsterdam. lan de Britse admirah; 1 voerende de „Soa, j Ensign" zal van.3 boek brengen aan fclburg. van pat onder beTe.' zee pnder luitenant tsr li A. Golelee [an het Engelse i ■ft een bemanning ..n ■'én onderofficier, Ir en 20 zeekadette" Vreedzaam gezin in de Syhilvallei. De jongste spruit heeft ongezonde belangstelling voor het levensgrote (Van onze correspondent in Australië) Het echtpaar W. van Gemert meent dat het niet zo moeilijk is in Australië wat avontuur te vinden en zeker niet als je dat zoekt. En de Van Gemerts erkennen, dat het avontuur eigenlijk ook één van de redenen voor hun emigratie was. De Van Gemerts hebben geen kinderen, dat wil zeggen, ze behoe ven zich niet zozeer zorgen te maken over de huisvesting. En daardoor konden ze ook zo'n beetje van de ene plaats naar de andere trekken, waarbij je in Australië nog niet zo dadelijk bent „uitgetrokken". Het echtpaar Van Gemert woonde in Vlissingen aan de Sottichem- straat en de heer Van Gemert was dieselmonteur van beroep, het geen voor emigeren nog niet zo'n kwaad beroep is. Doch de taal speelde hem nogal wat parten. „Neen, dat kamp beviel ons helemaal niet", erkennen zij. Ze waren in het kamp Bonegilla in de staat Victoria terecht gekomen, doch na een paar dagen pakten zij hun koffers weer op en vertrokken min of meer op goed geluk. In een fabriek waar vrachtwagens worden gebouwd, kreeg de heer Van Gemert werk. Maar erg standvastig was hij niet. Na een halfjaar had hij er genoeg van. Er werd een motor met zijspan aangeschaft en zo trok het echtpaar het achterland van Victoria in, waar ze op een paar honderd mijl van Melbourne tot stilstand kwamen op een houtzagerij. Eenzaam „Weet u, het was er op de duur wel erg eenzaam", klaagde mevr. Van Gemert. En dat was de reden waarom ze vier maanden later hun hebben en houden op de motor laad den en de wat meer bewoonde wereld opzochten. Het werd een stevige tocht met allerlei ont moetingen. „We hadden zo hier en daar de tijd om eens wat te gaan vissen en zo", vertelt de heer Van Gemert, „want daarvan ben ik een lief- Plastic-limonaderietjes waren een gewilde meusversiering bij de Sy- billers. Vanaf de zeeboulevard te Vlissingen met zjjn altijd boeiend schouwspel op dc re de en het drukke scheepvaartverkeer, valt het menige bezoeker op dat motorboot jes met de Belgische vlag in top bedrijvig heen en weer varen om de loodsen af te halen en in te schepen. De niet-ingewijde vraagt zich denkelijk de reden hiervan af. Generaties van Vlissingers hebben dit nu meer dan 100 jaar dagelijks kunnen aanschouwen, al waren het dan vóór 1914 geen motorboten doch roei- en zeilboten die deze afhaaldienst verzekerden. Spreken over de Belgen in Vlissingen is spreken over het Belgische Loodswezen, zo wordt gezegd in het tijdschrift „De Schakel", het orgaan van de Belgische Vrien denkring in Nederland. hebber. En vis zit er in Australië genoeg". Tenslotte arriveerden de Van Gemerts in Sydney, waar ze in één van de badplaatsen huisvesting vonden. ,,Toen ging ik maar weer rustig aan het werk als monteur maar eigenlijk ligt het me niet", zo erkent de héér Van Gemert. Daar om maakte hij alweer plannen om opnieuw het achterland in te trekken of in de richting van Queensland". „Weet u, dat is één van de voor delen hier, je hebt de ruimte en er zijn allerlei mogelijkheden. Het is gemakkelijk als je een beroep hebt, dan heb je nooit last dat je zonder werk komt. Maar je moet bereid zijn om alles aan te pakken", zo concludeert hij. Dat de heer Van Gemert daartoe bereid is, heeft hij zo hier en daar wel bewezen. Toen zij, ook vanwege de huisvesting, een baan kregen ill de woning van een miljonair, paste de heer Van Gemert zich daarbij aan. „Ik kreeg dan allerlei karwei tjes op te knappen, die ik vroeger nooit zou hebben gedaan", erkent hij, „maar als immigrant kijk je niet zo nauw". Hij vindt de Australiërs nog niet zo kwaad en op zijn werk leert hij met hen omgaan. En al moge zo langzamerhand in Australië de mogelijkheid tot „pionieren", zoals sommige immi granten dat graag noemen zijn verdwenen, omdat tot in de verste hoeken Australiërs en ook wel Nederlandse immigranten zijn door drongen, het leven kun je er toch altijd nog wel nemen zoals het valt. De raad van Westdorpe besloot de ingekomen subsidieverzoeken in behan deling te nemen bjj de behandeling van de gemeentebegroting 1961. Van het ministerie van Maatschappe lijk Werk werd een afschrift ontvangen van het Koninklijk besluit, waarbij werd bepaald dat de kosten van verpleging van de Wed. Stauthamer-Heirman ten laste komen van de gemeente Terneuzen. Van de opzichter van de Centrale Dienst werd een begroting ontvangen voor het aanleggen van een riolering in de pol dersloot, vanaf F. de Jaeger tot O. van Hecke, waarvan de kosten gezamenlijk zullen worden gedragen door de gemeen te en Autrichenpolder en Canlsvlietpol- der. Tot uitvoering van dit werk werd besloten. Van Ged. Staten werd goedkeuring ont vangen voor het onderhands aanbesteden van de wegsverbetering op Zwartehoek. De werkzaamheden werden gegund aan het aannemersbedrijf W. de Brujjn te Terneuzen. B. en w. stelden voor om de naam „Burgerlijk Armbestuur" te veranderen in „Gemeentelijke Sociale Dienst". De heer De Hulsters vond het reglement van het Burgerlijk Armbestuur geheel ver ouderd en stelde voor om in een volgen de vergadering een wijziging van het reglement van het Burgerlijk Armbestuur voor te leggen, waarin dan tevens op te nemen de wijziging van de naam. Hier aan zal worden voldaan. Ambtenarenreglement Van Ged. Staten was terug ontvangen het goedgekeurde ambtenarenreglement en arbeidsovereenkomstenbesluit voor het gemeentepersoneel. Hierbij waren echter een paar opmerkingen, waaraan nog moet worden voldaan, zulks i.v.m. het inwin nen van advies betreffende regelingen en voorschriften welke worden genomen ten aanzien van het gemeentepersoneel. Aan deze opmerkingen zal worden vol daan. Tevens werd vastgesteld de wacht geldverordening voor het gemeenteper soneel welke voortvloeit uit het hiervo ren genoemde ambtenarenreglement. Uitbreidingsplan Stroodorpe Voorgelegd werd een uitbreidingsplan in onderdelen voor de wijk Stroodorpe. In dit plan kunnen 365 woningen worden gebouwd, waarvan 240 eengezinswoningen. 43 eengezinswoningen vrijstaand, of twee aan een, 22 bungalows en 60 woningen in woonflats. Het uitbreidingsplan strekt zich uit van af Stroodorpe en Kanaalzicht tot aan de nieuw aan te leggen weg rond Sluiskil Besloten werd dit ontwerp uitbreidings plan ter gemeente-secretarie ter inzage te leggen. Aanleg wegen Voorgelegd werd begroting, bestek en tekening van wegen, welke zullen wor den aangelegd in het uitbreidingsplan in de kom der gemeente. Het is de bedoe ling, dat de Bernhardstraat zal worden doorgetrokken tot aan het perceel van Wed. de Maertelaere. Tevens wordt een verbindingsstraat aangelegd tussen de Bernhardstraat en de Singel. Besloten werd tot aanbesteding van dit werk over te gaan en de raad te machtigen tot gun ning van deze werken, indien de aanne mingssom blijft binnen de aan de raad voorgelegde raming. Voor dekking van de uitvoering van de kapitaalswerken, zijnde de wegverbete- ring op Zwartehoek, wegenaanleg in het uitbreidingsplan, bouw van vier woning wetwoningen en bijdrage in de verbete ring van de polderwegen, zal het nood zakelijk zijn, dat een geldlening wordt aangegaan ot een bedrag van f 165.000. Besloten werd de lening aan te gaan. Rondvraag De heer Wille vroeg of het mogelijk is de regeling voor vergoeding van reis kosten voor het bezoek van ULO-scholen te herzien. De voorzitter zegt dat hier voor reeds een ontwerp ter gemeente secretarie aanwezig is. De heer Wille vroeg voorts verbetering van de aansluiting aan het verenigings gebouw van de nieuwe weg op het be staande rijwielpad. De voorzitter zal dit doen verbeteren. De heer Wille merkte nog op dat bij zware regenval vanuit de riolering in de Wilhelminastraat water in de kelder komt van de lagere school. De voorzitter meen de, dat er een fout moet zijn in de riole ring, die zal worden nagezien. De heer van Passel vrieg om een bank voor ouden van dagen op Stroodorpe. De voorzitter zei, dat hiervoor wordt ge zorgd. van de Belgische kolonie in deze Zeeuw- Het ontstaan, de groei en de evolutie se stad, is inderdaad ten nauwste ver want met de vestiging van deze Belgi sche Staatsdienst in de op Walcheren ge legen haven aan de monding van de Westerschelde. Waren er vóór de stichting van het Koninkrijk België Zuidnederlanders in Vlissingen gevestigd, Belgen zijn hier altijd geweest sinds de ondertekening te Antwerpen op 20 mei 1843 van een over eenkomst tussen het Koninkrijk der Ne derlanden en het Koninkrijk België de vestiging van een officiële Belgische „loods-administratie" te Vlissingen, mogelijk maakte. De oprichting van deze Belgische Rijksdienst in den vreemde eiste de aan wezigheid van materieel en personeel. De eerste vanuit het jonge Koninkrijk t.b.v. deze dienst „geïmporteerde" Bel gen, waren praktisch allen Vlamingen, voornamelijk vissers uit De Panne, Nieuwpoort, Oostende en andere kust plaatsen, die door hun bekendheid met plaatselijke stromingen, zandbanken en ondiepten de aangewezen krachten ble ken om voor de loodsdienst in de Schel- demonden te worden aangeworven. Deze mensen kwamen zich meestal in familieverband te Vlissingen vestigen en vormden weldra een aaneengesloten ko lonie, des te hechter omdat vooral in den beginne de plaatselijke bevolking nu niet bepaald op de komst van de „Bel. gische muiters" gesteld scheen. De afgezonderde ligging Walche ren was vóór de aanleg van de Sloedam trouwens nog een werkelijk eiland en de in die tijd slechte verbindingen met het vaderland, werkten het vereni gingsleven in de hand. De nu nog be staande Belgische Loodsensociëteit werd opgericht en ieder geboorte-, communie- of huwelijksfeest werd echt op zijn Vlaams gevierd. Men vergete niet dat vele dezer Belgen reeds onderlinge fa miliebanden bezaten, toen ze zich in Vlissingen kwamen vestigen. Deze ban den werden in de loop der jaren nog ver sterkt doordat hun afstammelingen al hier veelal een huwelijks-partner zoch ten onder de eigen landgenoten. De kinderen en er waren veel grote gezinnen bij gingen te Vlissingen naar school. Tot in 1922 werd door de toen. malige Pensioenkas der loodsen zelfs een jaarlijkse subsidie verleend aan de r.-k. lagere school voor het geven van bijzonder Belgisch gericht onderwijs in vakken zoals aardrijkskunde en geschie denis, GENERATIES Zo verging het generatie na genera tie. Vader was bij het loodswezen, de zoons gingen meestal eveneens naar zee om na verloop van tijd ook bij de loods dienst in dienst te treden. Deze ver knochtheid aan het zeemansberoep werd weliswaar deels ingegeven door familie traditie, doch werd tevens in de hand gewerkt doordat voor de jonge Belgen in den vreemde vrijwel geen andere keus openstond. Vandaar dat namen als Aspeslagh, Barbé, Gombert, Nierynck, Pison, Timmerman om er slechts enkele te noemen bijna zonder onderbreking in het Vlissingse geboorteregister en op de afdeling bevolking voorkwamen. Hieraan werd vrij plotseling een ein de gemaakt toen in de twintiger jaren van deze eeuw van Belgische zijde men sprak van bezuinigingsoverwegin gen besloten werd tot repatriëring eerst naar Antwerpen en een jaar later naar Oostende van vrijwel de gehele personeelsbezetting van het varend per soneel, dat sinds generaties te Vlissin gen was gestationeerd geweest. Door de ze in etappen uitgevoerde landverhui zing zij het dan terug naar het eigen land werd de Belgische kolonie te Vlissingen meer dan gedecimeerd. Eenmaal terug in België, werden de kinderen van de gerepatrieerden in ei gen land aangetrokken tot andere be roepskeuze zodat veel bekende namen dan ook niet alleen uit Vlissingen, doch langzaam maar zeker ook uit de loods- dienst verdwenen. Slechts een kleine kern van rededienst en administratief personeel werd te Vlis. singen behouden. Het zou te ver voeren om in dit kort bestek de gevolgen van deze exodus voor Vlissingen in het alge meen en voor de organisatie van de loodsdienst in het bijzonder, te schetsen. Werd de loodsdienst op de Belgische havens aan de Schelde en aan het ka naal Gent-Terneuzen tot aan het uitbre ken van Wereldoorlog II toe nog in „concurrentie" tussen Nederlanders en Belgen uitgevoerd, van een werkelijke animositeit of zelfs uitgesproken vijand schap zoals dit zich vóór 1914 en kort na de eerste wereldoorlog nog b.v. ma nifesteerde in ware „veldslagen" onder de Vlissingse jeugd (Ned. en Belgische sympathisanten) was er toch geen spra ke meer. HARD OM HARD Deze vroegere strijd in de beloodsin. gen waar het vaak hard om hard ging, vcoral in de beroemde tijd van de „hou ten schepen en ijzeren mannen", belette daarom niet dat Belgische meisjes in Vlissingen opgegroeid, met Vlissingse (Nederlandse) jongens trouwden of dat zoons van Belgen, een beroep in Neder land vonden. Getuige hiervan zijn nu nog bestaande Belgische namen onder de Vlissingse neringdoenden, zoals Maes, Plouvier, Speckens, Timmerman. Een Belgisch bedrijf eveneens zoals de loodsdienst de scheepvaart dienende, is het sedert 1918 te Vlissingen beves tigde bijhuis van de Antwerpse N.V. Scaldis aangesteld door de Antwerpse Havendienst om vanuit Vlissingen de voorbijvarende schepen over te seinen. Nu is het ook weer niet zo dat het monopolie van de individuele Belgische vestigingen te Vlissingen bij het Belgi sche Loodswezen berust. Wereldoorlog 1 bracht vele Belgische vluchtelingen naar Nederland, waarvan er enkele in Vlissingen achterbleven. Een zeer bekende naam onder hen is die Van wijlen kunstschilder Jacobs die alhier gedurende ettelijke jaren vele boeiende taferelen om en nabij de Schel- destroom op het doek vastlegde. Zijn weduwe is nog steeds Vlissingen trouw gebleven. Anderen vonden emplooi bij de plaatselijke scheepswerf, de N.V. Kon.'Mij. ,,De Schelde". Het moet omstreeks 1870 zijn geweest dat te Vlissingen voor het eerst een Belgisch Ere-Consulaat werd opgericht, hetwelke gedurende de oorlog 1914-1918 tijdelijk door een beroepsconsulaat ver vangen werd. Tijdens die beruchte oor logsjaren wendden vele Belgische vluch telingen zich tot het Consulaat alwaar zij van de nodige identiteitspapieren werden voorzien om zich met de neutra le mailboot van de Mij. „Zeeland" naar Engeland te begeven en zich vandaar bij het front te vervoegen. Hierbij speel den zich vaak ontroerende en dramati sche taferelen af. Per 1 januari 1960 bedroeg het aantal Belgen in Vlissingen 373 zielen waarvan 46 grensarbeiders en 72 personeelsleden bij het Belgisch Loodswezen. Deze laat- sten tellen met hun gezinnen 258 zielen. De officiële Belgische vertegenwoordi ging te Vlissingen wordt sinds 1936 waargenomen door de heer J. E Boon stra, Belgisch Ere-Consul, die wijlen de heer J. van Boven opvolgde nadat deze gedurende 40 jaren de Belgische belan gen alhier had behartigd. Als typerende bijzonderheid van het doordringen der Belgische afstamming in de Vlissingse bevolking zij ten slotte nog gemeld dat de heer Boonstra zelf met een Belgische loodsendochter is gehuwd.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1960 | | pagina 7