Indonesië: dertig rassen en toch één natie Onze Defensie Michel Stolker vertrouwt op nieuwe Soekarno voelt niet voor statenbond Ploegmaat van Anquetil en André Darrigade S3 NAl OM ...alleen om de geur al! In februari training in Bordighera Verschillen Ambon Eenheidsstaat 11 Symbool van honderd jaren vakmanschap: Monsterwandeling W® hebben nu een nieuwe minis ter van oorlog. Ik ken er niets van. maar dat heb ik wel gelezen, dat er heel wat mensen ziin die iets op hem tegen hebben. Of dat komt door persoonlijke antipathie, of om het ministerie-De Qua" dwars te zitten, of dat men gege vens hoeft dat hij er wezenlijk ceen verstand van heeft, heb ik met al mijn lezen over deze kwestie niet kunnen ontdekken. Ik heb er geen oordeel over. 27 en 31 ct Biljart en ski zondag op t.v. Bahamonles Spaans sportman van het jaar DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 14 JANUARI 1960 13 Dajakker „Drie en een halve eeuw is een lange tijd en zeker lang genoeg voor een natie om haar stempel op een ge bied te drukken Dat is wat de Nederlanders zeker hebben gedaan in dit rijk van drie duizend eilanden". De kaarten werden herdrukt „Nederlands OoSt-Indië" werd „Indonesië", hel tehuis van een moeilijk groeiende, pas geboren natie, wier eigen naam een twintig jaar gele den nog niet genoemd mocht worden. Tweeënzeventig miljoen mensen wonen daar van 30 verschillende rassen, net zo talrijk als in de rest van zuidoost Azië bij elkaar". Timorecs Atjeher I-.:.,. Minangkabauer Batakker Balinese M De omstreeks 80 miljoen be-M Wwoners van Indonesië stammen Muit een zeer groot aantal vol-% Mkeren. De Indische archipel is g Mnamelijk een schakel tussen i Mtwee werelddelen, te wetens gAzië en Australië. In het Indo-M jEnesische overgangsgebied vinden Rwe daardoor volkeren die een| SSmengeling zijn van verschïllen-S Mde rassen, doch waaruit foch| mweer bepaalde volkeren met geigen kenmerken naar voren 2 Mzijn gekomen. M Ruwweg is Indonesië volken-% Mkundig in twee delen te splitsen. g gfe weten het oosten met de g Rkroesharige typen en het wes-S Mten met de sluikharigen. Ras-S gverschil blijkt trouwens ooicl Rsamen te vallen met standsver-S gschil. Op Java en Bali vindt% gmen bij de hogere standen veels Mfijnere gelaatstrekken dan onder gfiet gewone volk, hetgeen zijn goorzaak vindt in het feit. dafg gilet de hogere standen zijn ge-S gioeest die zich het meest met g het vreemde Hindoe-element ghebben vermengd. R Onze illustraties tonen duide- gtijk het geweldig grote verschil gaan. dat er tussen de verschil-S sslende volkeren van Indonesië guiterlijk bestaat. g Indonesië is een conglomeraat gvan omstreeks dertig volkeren. geile van eigen type. gevormds Rdoor de eeuwen heen uit ver-s SSmenging met diverse anderei Rvolkeren in dit overgangsgebied.^ gDe verschillen komen niet l-B gleen tot uitdrukking in het\ Ruiterlijk, maar ook in de diver-% g-se volkskarakters en d:t is iets, gdat voor de staat Indonesië eenS g^moeilijk probleem vormt. Met deze woorden opent Harry Hopkins zijn beschrijving van Indo nesië, in zijn boek „New World Ari sing". de Groeiende Wereld. Het land, dat zodra het genoemd wordt, bij vele Nederlanders slechts irritatie, boosheid of droefenis op wekken kan, blijft voor de gehele wereld een natie van grote beteke nis, waarvan het welzijn met meer dan gewone aandacht wordt ge volgd. „Wat in Indonesië gebeurt, is van levensbelang", zegt het Amerikaan se weekblad „Time". En dat is om vele redenen waar. Indonesië is een rijk land, rijk aan landbouw en plantageprodukten, grondstoffen, hout en olie. Het ligt in een stra tegisch belangrijke hoek van de we reld. Het is noch aan het westelijk, noch aan het oostelijk blok door verdragen of in pacten gebonden. Voor de wereld is het van enorm gewicht hoe het in dat eilandenrijk politiek en economisch gaat. Veertig verschillende rassen, ver deeld over honderden eilanden, ie der met een eigen cultuur, een ei gen taal, plaatselijke belangen, door de schepping onder één stuk van de hemel tezaam gebracht. Kan zo'n gebied tot een eenheid groeien Op vele plaatsen in Azië zijn grenzen veeleer afgebakend naar mate koloniserende machten op drongen dan op logische etnische of historische gronden. Maar an ders dan in andere gebieden moet Indonesië rekening houden met de moeilijke verbindingen in het ge bied, dat onder Nederlands be stuur tot een eenheid werd ge vormd, met de grote diep-blauwe zeeën die de eilanden scheiden. Vele Nederlanders hebben ge meend, soms met het welbegrepen belang van Indonesië voor ogen, soms uit motieven van geheel an dere aard, dat slechts een federale staat, beter nog een statenbond, redenen en mogelijkheden van be staan zou hebben. De leidende In donesiërs 'zijri dat nooit met ons eens geweest. Ook vandaag nog wijzen zij er op, dat op politieke gronden een sterke 'eenheidsstaat in het „Indonesia Merdeka" besloten ligt. „In het welbegrepen eigenbelang, maar ook in het wereldbelang", citeer ik uit een officiële verklaring. Met het „wereldbelang" wordt het punt van de strategische ligging aange raakt. Maar ook op historische gronden. Men wijst op het fiere ..Bhinneka Tunggal Ika" in het Indonesische wapenschild. uit verscheidenheid één een motto dat niet van van daag of gisteren stamt, maar uit de tijd van het Majapahit-rijk, dat in de veertiende eeuw een groot deel van de archipel besloeg en van Java uit werd bestuurd. Het Indonesische eenheidsstrevcn is geen na-oorlogs produkt. zo be toogt men. Juist als tegenweer te gen. wat men beschouwt, de Ne derlandse verdeel en -heerspolitiek, werd in de vooroorlogse nationalis tische beweging de eenheidsgedach te tot een werkelijkheid en een be gerenswaardig goed gemaakt. Dat was de ziel van een reeds in 1928 aangenomen motie op een jeugd- congres: „één natie, één vader land, één taal." Daarom procla meerden Soekarno en Hatta in au gustus 1945 de Indonesische Repu bliek, zonder gedachten aan een fe derale opbouw of verdeling. nieuw een beroep op Javanen (die helemaal niet graag de eigen grond verlaten) worden gedaan. Vaak ambiëren de volkeren van de archipel posten waar zy qua ontwikkeling nog niet aan toe zijn, maar die zy dan toch claimen, uit onwetendheid van de eisen die wor den gesteld. Java is bovendien het grootste mensenarsenaal, en dus zijn zij overal, percentsgewijs en absoluut, in de meerderheid. Bij alles wat wij in Nederland horen over verzet tegen de een heidsstaat, moeten wij óók beden ken dat er krachten in Indonesië zijn, die groepsbelangen hebben, méér dan interesse in de welvaart van de staat als geheel. Bekend is bijvoorbeeld, dat de Chinezen van west-Borneo, groot in getal en macht, die de communistische „re ligie" van het moederland vaak hebben omhelsd, een actieve en fi nanciële rol hebben gespeeld in de opstand van Madioen. De Ambonezen maakten deel uit van het Koninklijk Nederlands-In dische leger en leerden daar zich zelf beschouwen als beter en flin ker dan de andere volkeren van de archipel. Zij waren bevoorrecht in soldij en voeding. Zij hebben ge tracht tot zelfbestuur te komen, maar de R.I.S. beschouwde dit als strijdig met het algemeen belang en trachtte de Zuid-Molukken met geweld in het politiek en economisch gareel te dwingen. Java beschouw de de mensen die toen, terecht of ten onrechte een federatie of af scheiding wensten, als collabora teurs en landverraders, die door Nederlanders in het zadel der deel staten waren gebracht. Tenslotte zijn er de avonturiers en bandieten, maar ook de duizen den die geen werk en slechts ar moede konden vinden en daarom in verzet tegenhet bestuur zijn ge bracht. Zij dekken zich vaak ten onrechte met ideële motieven, bo ven- en ondergronds. Wanneer in deze dagen geziene en bekwame figuren zich tegen vroegere strijdmakkers keren, dan gaat het niet tegen de eenheidsstaat als zodanig, maar om bepaalde grieven tegen het centrale gezag, tegen de president, tegen de boven genoemde vermeende of werkelijke „voorrang" die Java geniet ten opzichte van de buitengewesten. Men spreekt dan over een tegen regering voor het geheel van Indo nesië, aan afscheiding denkt men in de allerlaatste plaats, als laat ste uitweg en mogelijkheid. Nieuwe scheepvaart- en lucht vaartverbindingen, de islam als gemeenschappelijk geloof, de ,,Ba- hasa Indonesië" als eenheidstaal die de jeugd tot in alle uithoeken van de archipel onderwezen krijgt, zullen de eenheid hechter kunnen smeden. De afzonderlijke gebieden van Indonesië hebben elkaar nodig: economisch, etnografisch (migra tie van Javanen) en politiek. De eenheid, kracht en binnenlandse rust zijn uiteraard een wereldbe lang. Om dat te bereiken is een wijs beleid in Djakarta nodig: sterk ge noeg om het uitgebreide complex van eilanden en volkeren tezamen te houden, soepel genoeg om begrip te hebben voor de economische eisen en de verlangens tot ontwik keling van de buitengebieden. Aan zulk een beleid mankeerde het tot- nutoe vaak. C. P. HAFKAMP (Advertentie) Een winter zonder wintertenen lijkt een onbereikbaar ideaal. Voor sommigen behoeft liet niet eens echt winter te zijn of de kwelling van „winterhanden" of „wintervoeten" begint al. De kwaal bestrijden met Kloosterbalsem (Akker-Balsem) be tekent onmiddellijke verzachting van jeuk en pijn. Kloosterbalsem ontsmet en heelt wonden van allerlei aard en is bovendien een uitstekend wrijf- middel bij reumatiek, spit en spier pijn. (Advertentie) De in Rusland geboren 56-jarige dr. Barbara Moore heeft woensdag de plaats John O'Groats het noordelijkste punt van Schotland, verlaten om te pogen de 1600 kilometer naar Kaap Land's End in het uiterste zuidwesten van Engleand te voet te bereiken.. Zij hoopt de afstand in twaalf dagen af te leggen. Na een compromis-overeenkomst met Nederland, die de Verenigde Staten van Indonesië deed ontstaan, keerden de ondertekenaars zo snel mogelijk tot de oorspronkelijke idee van de eenheidsstaat terug. De res ten van door Nederland gestichte deelstaten werden vaak na strijd opgeruimd. Dat er moeilijkheden zijn om tot een werkelijke eenheid te geraken, weten de Indonesiërs uit alle delen van het rijk zelf het best. Zelfs het eiland Java wordt bewoond door drie verschillende volkeren, die in vele opzichten elkaar maar moeilijk verdragen. De acht mil joen Sumatranen vormen een ster ker en energieker volk dan de door de Hindoe-cultuurinvloeden be dachtzamer geworden Javanen. Op Celebes. Borneo en Sumatra be staan bij delen van de bevolking gevoelens van onlust over de gang van -.aken in de eenheidsstaat. De ze bezwaren gelden niet de alge mene politieke lijn, de uitroeiing van oud-feodale resten, het opzij zetten van gecompromitteerde be stuurders, maar zijn in de aller eerste plaats van economische aard. Dit zijn de gebieden van wier produktcn de deviezenpot voorzien moet worden en die zich achteruit- gesteld voelen als het om ontwik kelingsplannen gaat. In b.v. het olierijke gebied van west-Borneo en elders kan men de klachten ho ren over toenemende Javanisatie van het bestuursapparaat. Javanen komen als artsen, als ingenieurs. Maar protesten en klachten zijn niet genoeg. Want om verandering te brengen zullen mensen uit Bor neo en andere streken eerst in vol doende mate moeten zijn opgeleid. Voor het zover kan komen, moeten meer scholen beschikbaar zijn, maar ook voldoende en geschoolde leerkrachten en dan... moet op- £)E mensen vinden vanzelfsprekend een oorlog een schrikbeeld en wij Nederlanders zullen niet gauw meehelpen om een oorlog te begin nen. Maar zoveel kenner we wel van de gang van zaken in de laatste vijftig iaar, dat een oorlog ons kan worden opgedrongen. En wat dat voor gevolg kan hebben, heeft 1940- 1945 wel bewezen. Het zal meer dan tijd worden, dat aan onze jeugd telkenmale weer daarvan iets ver teld wordt. Opdat men dit niet vergete. Al was het alleen maar om ''e valse propaganda in ons land tegen „oorlogsvoorbereidingen" tegen te gaan. Het klaar zijn om desnoods oorlog te kunnen voeren kost ons veel geld. Volgens de laatste begro tingen steeg de jaarbegrotingen -'an geleidelijk 1,5 miljard per jaar over [de 1,7 miljard en. men berekent, dat dit binnen enige jaren wei 2 en 2,1 miljard zal worden. Het is dus be grijpelijk, dat ieder die om de cen ten denkt, bepeinst of dit niet wat minder kan. En diegenen, die be weren meer verstand te hebben van „verdedigingsorganisatie" dan u of ik, beweren dan nog, dat de organisatie nog niet goed is. Het is duidelijk dat vee] mensen er zenuwachtig van worden en vaak gerechtvaardigde kritiek op onder deeltjes opblazen tot omvangrijke kritiek en misschien zouden willen dat iedereen geloofde, dat het be ter en goedkoper zou gaan als ij nu eens „minister van defensie" wa ren. Gelukkig dat er altijd mensen zijn die dat gelovenZo blijft immers de petilante ruzie onder elkaar in de wereld! Het beste te ken dat we ons „ten oorlog" moeten voorbereiden! Maar het is in elk geval een moe dig man, want hij wist dat hij voor een moeilijke taak stond. Die uit gesproken moeilijke taken ziin: a. de gevolgen van een bedrijfs leiding". die in 12 iaar tiids geen kans zag. wat in de organisatie niet goed was te verbeteren, nu op te volgen. b. Aan een inzicht te dokteren om in het landleger een verkorting van diensttijd in te voeren, waar voor men zoveel propaganda maakte. c. Een algehele (en zeer dure) vernieuwing van ons oorlogs-vlieg- wezen in te voeren. d. Vol te houden ons Neder landse volk te doen geloven, hoe rechtmatig en verstandig het is aan onze NATO-verplichtingen te blij ven voldoen, terwijl België die ver plichtingen met zware voeten treedt. e. Terwijl alle belastingbetalers hunkeren naar een flinke verlaging van de „defensiebegroting" om eens een beetje minder belasting te kun nen gaan betalen, met begrotingen te komen, die omhoog gaan. De kleine „politiek" is niet fair genoeg om deze moed te erkennen en royaal steun te verlenen aan zijn bestuurspogingen. Y^/AT de verkorting van diensttijd betreft.het rapport-Van Voorst tot Voorst heeft duidelijk gemaakt, dat er bij zeemacht en vliegdienst geen mogelijkheden zijn: alleen bij de landmacht. Zou men er dus toe overgaan, dan schept men nog een grotere tegenstelling tussen de miliciens, die voor de eerste twee dienstvakken worden aangewezen en de laatsten, die toch al meer dan twee maanden minder behoeven te dienen. Over dit geval wordt niet gesproken of geschreven. Zeker zet zo'n lange diensttijd de maatschappelijk-economische toekomst van de dienstplichtige een eindje achteruit. Maar zullen twee maanden korter daarin veel verbe tering brengen? Wie gelooft dit? Daarenboven heeft die diensttijd een enorm opvoedende kracht voor de jonge mensen. Dat is altijd zo geweest en het is nog zo. Zij krijgen daar een aansluiting aan het volle leven. Aalmoezeniers en veldpredi kers zorgen voor hun geestelijke ontwikkeling, vaak meer en beter dan wanneer zij in hun eigen milieu verkeren. Als men, zoals ik. elk jaar met een honderdtal jongens omga op een studiecursus, kan men de voordelen van een militaire op voeding goed waarnemen. In welkp richting de minister het vraagstuk za] oplossen, zullen we wel zien. Tn het licht van een eenzijdige propa ganda zal hem dit moeilijk vallen, dat is zeker want het kost de schatkist zeker enige miljoenen om de plaatsvervangende lange-con- tractanten te betalen. En zullen die zoveel beter zijn? De aanschaffing van de nieuwe vliegtuigen, die een miljard aan schaffing kosten, zal de minister ook weer niet meevallen. De keuze van het nieuwe vlieg tuigtype is moeilijk geweest en iedere keuze is vatbaar voor kri tiek! De minister heeft een nieuwe zorg op zich genomen door aar voren te brengen dat de officiers opleiding aan de Academie te Breda gewijzigd moet worden »n aange vuld met een cursus voor onder officieren, geschikt voor officier. Een opleiding zoals we die veertig jaar geleden ook kenden, om vol doende troepofficieren te verkrij gen. Want die zijn er te weinig. Alles bij elkaar, belastingbetaler, inkrimping van de defensie-begro ting is nog niet in zicht! B. o. Zoom. Ir. Juten. ,4 "-w- minimin (Van onze verslaggever) Over het donkere gezicht van. Michel Stolker, een van Neder lands troeven voor het nieuwe wielerseizoen, trekt een glim lach. Want eindelijk, na jaren van harde en bittere strijd, heeft hij een onderkomen gevonden in een degelijk Frans rijwielhuis. In de sterke formatie van He- lyett-Leroux. waarin ook André Darrigade, Jacques Anquetil, Jean Craczyk, René Vermeulin en diverse andere kopstukken rijden, hoopt de Utrechtse Bre- danaar prestaties te leveren, die hem mede naar de top van de Nederlandse wielrennerij moe ten voeren. Zo uitzichtloos als 1959 voor hem was, zo gunstig openen zich de pers pectieven voor het nieuwe seizoen. Want doordat Miehei een contract met een Franse groepering tekende, is hij verzekerd van een aantal wed- strijdcontraeten, die hem stellig geen windeieren zullen leggen. Voor Michel Stolker (ruim een jaar geleden vestigde hij zich op de Heu velbrink in Breda) was 1959 perspec- tiefloos. Met Klaas Büchly naar de Rivièra getrokken om zich voor te bereiden op de nieuwe competitie, keerde hij zeer teleurgesteld terug. Hij stak zijn verontwaardiging niet onder stoelen of banken en openlijk las hij Klaas Büchly (op dat mo ment persona grata bij de KNWU) de les. De renner gaf nadrukke lijk te kennen, dat Klaas Büchly's trainingskamp aan de Rivièra tot geen enkel succes had geleid. Het gevolg van deze boze uitspraak was, dat Michel zich de toorn op de hals haalde van de officials, belast met de samenstelling van de Tour de Franc ploeg. Ofschoon de uitslagen van Stol ker ongetwijfeld beter waren dan die van de meeste Nederlanders: zich aandienend voor een plaats in de Tourploeg kreeg hij te horen, dat iedereen behalve Stolker' voor een plaats in aanmerking kwam. Een rennerdie bij voorbaat in ru zie lag met de verkozen assistent) - ploegleider kon onmogelijk deel uitmaken van een officiële équipe. Onderdak Aangezien Kees Pellenaars in die dagen werkloos was, resteerde er Mi chel niets anders dan te trachten met het betwisten van een enkele wegwedstrijd en wat criteria aan de kost te komen. Rijdende in de „Om loop van het westen" kwam hij in verbinding met Paul Wignant, ploeg leider van een Franse combinatie en samen met Jo de Roo en Joop Cap- tein werd Michel aangeworven om in 1960 de kleuren van een rijwiel- merk te verdedigen. Begrijpende ein delijk onder dak te kunnen komen, ging de Bredanaar uiteraard graag op deze invitatie in. „Op de 4e februari vang ik nu de training aan de Azurenkust aan. Sa men met Franse, Belgische en Ne derlandse ploegmaats vertoef ik veer tien dagen in een oefenkamp in het Italiaanse Bordighera. Vervolgens trek ik veertien dagen in een oefen kamp in Nice." Eigen kans „Wat ik in 1960 op de eerste plaats zal gaan doen? Het staat zonder meer vast, dat ik de Ronde van Italië zal rijden. Dan heeft mijn rij wielhuis tenminste reeds aangekon digd. Op deelneming aan de Ronde van Italië zal ik mijn seizoen uiter aard volkomen afstemmen. Ik kan bij voorbaat zeggen, dat deze deel neming inhoudt, dat ik mij niet be schikbaar zal stellen voor een plaats in de Tourploeg." Michel Stolker (schrijf Michel alsjeblief want Mies is zo meisjes achtig!) vreest ten aanzien van een eventuele deelneming aan de Tour de Franse eenzelfde beroerde ge schiedenis als het vorige jaar. Om deze geschiedenis te ontlopen zegt hij nu reeds: „neen". „Of ik in een Giro d'Italia een eigen kans zal mogen gaan? Kijk eens, het feit dat ik in een Frans rijwielhuis zit, impliceert, dat ik me natuurlijk aan de regels van het spel zal moeten houden. Ik heb me over die regels uit voerig in laten lichten. Rijd ik een wedstrijd met bijvoorbeeld een An quetil of een Darrigade en is de po sitie van deze kopmannen in de wedstrijd goed. dan is het logisch dat zij worden omringd door knech ten. De knecht kan er financieel al leen wel bij varen. In een Ronde van Italië is er zeker sprake van een kopman en knecht, maar In de klassiekers, waarin het rij wielhuis mij lanceert, is er geen di recte binding. Ieder mag zijn eigen kans gaan. Ik hoop er druk gebruik van te maken. Eén restrictie moet ik echter weer maken. Zou een sprinter als Darri gade op twintig kilometer van de eindstreep in een kopgroep schuil gaan (en de kans is dan negen op tien, dat hy winnaar wordt,) dan is het logisch, dat merkgenoten in zijn buurt blijven en hem in de sprint lanceren. Samenvattend kan worden gezegd: als lid van een rijwielhuis onder werp je je aan de discipline, die in de wedstrijd zelf beredeneerd moet worden." Goed werk Ook al was 1959 perspectiefloos voor Stolker: het nam niet weg, dat hij van dat seizoen toch iets wist te maken. Hij won vijf wedstrijden, en eindigde maar liefst vijfentwintig- maal bij de eerste vijf. „Ik train nu vooral om mijn sprint aan te sterken. Het is tot nu toe een van mijn zwakste zijden geble ken." Tot nu toe.... inderdaad, want Mi chel heeft reeds een flinke carrière achter de rug. „In 1952 begon ik als nieuweling te koersen en kwam ik tot drie overwinningen, waaronder die van provinciaal kampioen. In 1953 won ik de Ronde van Overijssel. In 1954 geraakte ik aan vier overwinningen, in 1955 pakte ik er acht. waaronder de Ronde van Midden-Brabant, de Ronde van Limburg en opnieuw de Ronde van Overijssel.Als beroepsren ner won ik in 1956 de dertiende rit in de Ronde van Italië. In 1957 kreeg ik bloemen in Hengstdijk, in 1958 ging ik in Tienen als eerste over de eindstreep. Mijn beste seizoen werd on danks alles 1959. Ik hoop het in 1960 te overtreffen". Er zijn zondagmiddag twee interes sante sport-televisiereportages, die door de NTS worden uitgezonden. De eerste begint om kwart over 1 en geeft een indruk van het verloop van internationale skiwedstrijden in Kifz- bühel, de tweede om half 5. Deze laatste uitzending is een rechtstreeks beeldverslag van de wedstrijden om het Nederlands kampioenschap biljart ereklasse ankerkader 71/2. Joop v.d. Hoek zal deze reportage van commen taar voorzien. Frederico Bahamontes, winnaar van de Tour de France in 1959, is in Spanje tot sportman van het jaar ge kozen. Na hem volgden de tennis speler Andres Gimeno, de wielrenner Timoner en de voetballer Di Stelano.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1960 | | pagina 7