Indonesië: dertig rassen en
toch één natie
Onze Defensie
Michel Stolker vertrouwt
op nieuwe
Soekarno voelt niet
voor statenbond
Ploegmaat van Anquetil
en André Darrigade
S3
NAl OM ...alleen om de geur al!
In februari
training in
Bordighera
Verschillen
Ambon
Eenheidsstaat
11
Symbool van honderd jaren vakmanschap:
Monsterwandeling
W® hebben nu een nieuwe minis
ter van oorlog. Ik ken er niets
van. maar dat heb ik wel gelezen,
dat er heel wat mensen ziin die
iets op hem tegen hebben. Of dat
komt door persoonlijke antipathie,
of om het ministerie-De Qua"
dwars te zitten, of dat men gege
vens hoeft dat hij er wezenlijk ceen
verstand van heeft, heb ik met al
mijn lezen over deze kwestie niet
kunnen ontdekken. Ik heb er geen
oordeel over.
27 en 31 ct
Biljart en ski
zondag op t.v.
Bahamonles
Spaans sportman
van het jaar
DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 14 JANUARI 1960
13
Dajakker
„Drie en een halve eeuw
is een lange tijd en zeker
lang genoeg voor een natie
om haar stempel op een ge
bied te drukken Dat is wat
de Nederlanders zeker hebben gedaan in dit rijk van drie
duizend eilanden".
De kaarten werden herdrukt „Nederlands OoSt-Indië"
werd „Indonesië", hel tehuis van een moeilijk groeiende,
pas geboren natie, wier eigen naam een twintig jaar gele
den nog niet genoemd mocht worden. Tweeënzeventig
miljoen mensen wonen daar van 30 verschillende rassen,
net zo talrijk als in de rest van zuidoost Azië bij elkaar".
Timorecs
Atjeher
I-.:.,.
Minangkabauer
Batakker
Balinese
M De omstreeks 80 miljoen be-M
Wwoners van Indonesië stammen
Muit een zeer groot aantal vol-%
Mkeren. De Indische archipel is g
Mnamelijk een schakel tussen i
Mtwee werelddelen, te wetens
gAzië en Australië. In het Indo-M
jEnesische overgangsgebied vinden
Rwe daardoor volkeren die een|
SSmengeling zijn van verschïllen-S
Mde rassen, doch waaruit foch|
mweer bepaalde volkeren met
geigen kenmerken naar voren 2
Mzijn gekomen.
M Ruwweg is Indonesië volken-%
Mkundig in twee delen te splitsen. g
gfe weten het oosten met de g
Rkroesharige typen en het wes-S
Mten met de sluikharigen. Ras-S
gverschil blijkt trouwens ooicl
Rsamen te vallen met standsver-S
gschil. Op Java en Bali vindt%
gmen bij de hogere standen veels
Mfijnere gelaatstrekken dan onder
gfiet gewone volk, hetgeen zijn
goorzaak vindt in het feit. dafg
gilet de hogere standen zijn ge-S
gioeest die zich het meest met
g het vreemde Hindoe-element
ghebben vermengd.
R Onze illustraties tonen duide-
gtijk het geweldig grote verschil
gaan. dat er tussen de verschil-S
sslende volkeren van Indonesië
guiterlijk bestaat.
g Indonesië is een conglomeraat
gvan omstreeks dertig volkeren.
geile van eigen type. gevormds
Rdoor de eeuwen heen uit ver-s
SSmenging met diverse anderei
Rvolkeren in dit overgangsgebied.^
gDe verschillen komen niet l-B
gleen tot uitdrukking in het\
Ruiterlijk, maar ook in de diver-%
g-se volkskarakters en d:t is iets,
gdat voor de staat Indonesië eenS
g^moeilijk probleem vormt.
Met deze woorden opent Harry
Hopkins zijn beschrijving van Indo
nesië, in zijn boek „New World Ari
sing". de Groeiende Wereld.
Het land, dat zodra het genoemd
wordt, bij vele Nederlanders slechts
irritatie, boosheid of droefenis op
wekken kan, blijft voor de gehele
wereld een natie van grote beteke
nis, waarvan het welzijn met meer
dan gewone aandacht wordt ge
volgd.
„Wat in Indonesië gebeurt, is van
levensbelang", zegt het Amerikaan
se weekblad „Time". En dat is om
vele redenen waar. Indonesië is een
rijk land, rijk aan landbouw en
plantageprodukten, grondstoffen,
hout en olie. Het ligt in een stra
tegisch belangrijke hoek van de we
reld. Het is noch aan het westelijk,
noch aan het oostelijk blok door
verdragen of in pacten gebonden.
Voor de wereld is het van enorm
gewicht hoe het in dat eilandenrijk
politiek en economisch gaat.
Veertig verschillende rassen, ver
deeld over honderden eilanden, ie
der met een eigen cultuur, een ei
gen taal, plaatselijke belangen,
door de schepping onder één stuk
van de hemel tezaam gebracht.
Kan zo'n gebied tot een eenheid
groeien
Op vele plaatsen in Azië zijn
grenzen veeleer afgebakend naar
mate koloniserende machten op
drongen dan op logische etnische
of historische gronden. Maar an
ders dan in andere gebieden moet
Indonesië rekening houden met de
moeilijke verbindingen in het ge
bied, dat onder Nederlands be
stuur tot een eenheid werd ge
vormd, met de grote diep-blauwe
zeeën die de eilanden scheiden.
Vele Nederlanders hebben ge
meend, soms met het welbegrepen
belang van Indonesië voor ogen,
soms uit motieven van geheel an
dere aard, dat slechts een federale
staat, beter nog een statenbond,
redenen en mogelijkheden van be
staan zou hebben. De leidende In
donesiërs 'zijri dat nooit met ons
eens geweest.
Ook vandaag nog wijzen zij er op,
dat op politieke gronden een sterke
'eenheidsstaat in het „Indonesia
Merdeka" besloten ligt. „In het
welbegrepen eigenbelang, maar
ook in het wereldbelang", citeer ik
uit een officiële verklaring. Met
het „wereldbelang" wordt het punt
van de strategische ligging aange
raakt.
Maar ook op historische gronden.
Men wijst op het fiere ..Bhinneka
Tunggal Ika" in het Indonesische
wapenschild. uit verscheidenheid
één een motto dat niet van van
daag of gisteren stamt, maar uit
de tijd van het Majapahit-rijk, dat
in de veertiende eeuw een groot
deel van de archipel besloeg en
van Java uit werd bestuurd.
Het Indonesische eenheidsstrevcn
is geen na-oorlogs produkt. zo be
toogt men. Juist als tegenweer te
gen. wat men beschouwt, de Ne
derlandse verdeel en -heerspolitiek,
werd in de vooroorlogse nationalis
tische beweging de eenheidsgedach
te tot een werkelijkheid en een be
gerenswaardig goed gemaakt. Dat
was de ziel van een reeds in 1928
aangenomen motie op een jeugd-
congres: „één natie, één vader
land, één taal." Daarom procla
meerden Soekarno en Hatta in au
gustus 1945 de Indonesische Repu
bliek, zonder gedachten aan een fe
derale opbouw of verdeling.
nieuw een beroep op Javanen (die
helemaal niet graag de eigen grond
verlaten) worden gedaan.
Vaak ambiëren de volkeren van
de archipel posten waar zy qua
ontwikkeling nog niet aan toe zijn,
maar die zy dan toch claimen, uit
onwetendheid van de eisen die wor
den gesteld. Java is bovendien het
grootste mensenarsenaal, en dus
zijn zij overal, percentsgewijs en
absoluut, in de meerderheid.
Bij alles wat wij in Nederland
horen over verzet tegen de een
heidsstaat, moeten wij óók beden
ken dat er krachten in Indonesië
zijn, die groepsbelangen hebben,
méér dan interesse in de welvaart
van de staat als geheel. Bekend is
bijvoorbeeld, dat de Chinezen van
west-Borneo, groot in getal en
macht, die de communistische „re
ligie" van het moederland vaak
hebben omhelsd, een actieve en fi
nanciële rol hebben gespeeld in de
opstand van Madioen.
De Ambonezen maakten deel uit
van het Koninklijk Nederlands-In
dische leger en leerden daar zich
zelf beschouwen als beter en flin
ker dan de andere volkeren van de
archipel. Zij waren bevoorrecht in
soldij en voeding. Zij hebben ge
tracht tot zelfbestuur te komen,
maar de R.I.S. beschouwde dit als
strijdig met het algemeen belang
en trachtte de Zuid-Molukken met
geweld in het politiek en economisch
gareel te dwingen. Java beschouw
de de mensen die toen, terecht of
ten onrechte een federatie of af
scheiding wensten, als collabora
teurs en landverraders, die door
Nederlanders in het zadel der deel
staten waren gebracht.
Tenslotte zijn er de avonturiers
en bandieten, maar ook de duizen
den die geen werk en slechts ar
moede konden vinden en daarom in
verzet tegenhet bestuur zijn ge
bracht. Zij dekken zich vaak ten
onrechte met ideële motieven, bo
ven- en ondergronds.
Wanneer in deze dagen geziene
en bekwame figuren zich tegen
vroegere strijdmakkers keren, dan
gaat het niet tegen de eenheidsstaat
als zodanig, maar om bepaalde
grieven tegen het centrale gezag,
tegen de president, tegen de boven
genoemde vermeende of werkelijke
„voorrang" die Java geniet ten
opzichte van de buitengewesten.
Men spreekt dan over een tegen
regering voor het geheel van Indo
nesië, aan afscheiding denkt men
in de allerlaatste plaats, als laat
ste uitweg en mogelijkheid.
Nieuwe scheepvaart- en lucht
vaartverbindingen, de islam als
gemeenschappelijk geloof, de ,,Ba-
hasa Indonesië" als eenheidstaal
die de jeugd tot in alle uithoeken
van de archipel onderwezen krijgt,
zullen de eenheid hechter kunnen
smeden. De afzonderlijke gebieden
van Indonesië hebben elkaar nodig:
economisch, etnografisch (migra
tie van Javanen) en politiek. De
eenheid, kracht en binnenlandse
rust zijn uiteraard een wereldbe
lang.
Om dat te bereiken is een wijs
beleid in Djakarta nodig: sterk ge
noeg om het uitgebreide complex
van eilanden en volkeren tezamen
te houden, soepel genoeg om begrip
te hebben voor de economische
eisen en de verlangens tot ontwik
keling van de buitengebieden. Aan
zulk een beleid mankeerde het tot-
nutoe vaak.
C. P. HAFKAMP
(Advertentie)
Een winter zonder
wintertenen
lijkt een onbereikbaar ideaal. Voor
sommigen behoeft liet niet eens echt
winter te zijn of de kwelling van
„winterhanden" of „wintervoeten"
begint al. De kwaal bestrijden met
Kloosterbalsem (Akker-Balsem) be
tekent onmiddellijke verzachting van
jeuk en pijn. Kloosterbalsem ontsmet
en heelt wonden van allerlei aard en
is bovendien een uitstekend wrijf-
middel bij reumatiek, spit en spier
pijn.
(Advertentie)
De in Rusland geboren 56-jarige dr.
Barbara Moore heeft woensdag de
plaats John O'Groats het noordelijkste
punt van Schotland, verlaten om te
pogen de 1600 kilometer naar Kaap
Land's End in het uiterste zuidwesten
van Engleand te voet te bereiken..
Zij hoopt de afstand in twaalf dagen
af te leggen.
Na een compromis-overeenkomst
met Nederland, die de Verenigde
Staten van Indonesië deed ontstaan,
keerden de ondertekenaars zo snel
mogelijk tot de oorspronkelijke idee
van de eenheidsstaat terug. De res
ten van door Nederland gestichte
deelstaten werden vaak na strijd
opgeruimd.
Dat er moeilijkheden zijn om tot
een werkelijke eenheid te geraken,
weten de Indonesiërs uit alle delen
van het rijk zelf het best. Zelfs
het eiland Java wordt bewoond
door drie verschillende volkeren,
die in vele opzichten elkaar maar
moeilijk verdragen. De acht mil
joen Sumatranen vormen een ster
ker en energieker volk dan de door
de Hindoe-cultuurinvloeden be
dachtzamer geworden Javanen.
Op Celebes. Borneo en Sumatra be
staan bij delen van de bevolking
gevoelens van onlust over de gang
van -.aken in de eenheidsstaat. De
ze bezwaren gelden niet de alge
mene politieke lijn, de uitroeiing
van oud-feodale resten, het opzij
zetten van gecompromitteerde be
stuurders, maar zijn in de aller
eerste plaats van economische
aard. Dit zijn de gebieden van wier
produktcn de deviezenpot voorzien
moet worden en die zich achteruit-
gesteld voelen als het om ontwik
kelingsplannen gaat. In b.v. het
olierijke gebied van west-Borneo
en elders kan men de klachten ho
ren over toenemende Javanisatie
van het bestuursapparaat. Javanen
komen als artsen, als ingenieurs.
Maar protesten en klachten zijn
niet genoeg. Want om verandering
te brengen zullen mensen uit Bor
neo en andere streken eerst in vol
doende mate moeten zijn opgeleid.
Voor het zover kan komen, moeten
meer scholen beschikbaar zijn,
maar ook voldoende en geschoolde
leerkrachten en dan... moet op-
£)E mensen vinden vanzelfsprekend
een oorlog een schrikbeeld en
wij Nederlanders zullen niet gauw
meehelpen om een oorlog te begin
nen. Maar zoveel kenner we wel
van de gang van zaken in de laatste
vijftig iaar, dat een oorlog ons kan
worden opgedrongen. En wat dat
voor gevolg kan hebben, heeft 1940-
1945 wel bewezen. Het zal meer dan
tijd worden, dat aan onze jeugd
telkenmale weer daarvan iets ver
teld wordt. Opdat men dit niet
vergete.
Al was het alleen maar om ''e
valse propaganda in ons land tegen
„oorlogsvoorbereidingen" tegen te
gaan. Het klaar zijn om desnoods
oorlog te kunnen voeren kost ons
veel geld. Volgens de laatste begro
tingen steeg de jaarbegrotingen -'an
geleidelijk 1,5 miljard per jaar over
[de 1,7 miljard en. men berekent, dat
dit binnen enige jaren wei 2 en 2,1
miljard zal worden. Het is dus be
grijpelijk, dat ieder die om de cen
ten denkt, bepeinst of dit niet wat
minder kan. En diegenen, die be
weren meer verstand te hebben
van „verdedigingsorganisatie" dan
u of ik, beweren dan nog, dat de
organisatie nog niet goed is. Het
is duidelijk dat vee] mensen er
zenuwachtig van worden en vaak
gerechtvaardigde kritiek op onder
deeltjes opblazen tot omvangrijke
kritiek en misschien zouden willen
dat iedereen geloofde, dat het be
ter en goedkoper zou gaan als ij
nu eens „minister van defensie" wa
ren. Gelukkig dat er altijd mensen
zijn die dat gelovenZo blijft
immers de petilante ruzie onder
elkaar in de wereld! Het beste te
ken dat we ons „ten oorlog" moeten
voorbereiden!
Maar het is in elk geval een moe
dig man, want hij wist dat hij voor
een moeilijke taak stond. Die uit
gesproken moeilijke taken ziin:
a. de gevolgen van een bedrijfs
leiding". die in 12 iaar tiids geen
kans zag. wat in de organisatie niet
goed was te verbeteren, nu op te
volgen.
b. Aan een inzicht te dokteren
om in het landleger een verkorting
van diensttijd in te voeren, waar
voor men zoveel propaganda
maakte.
c. Een algehele (en zeer dure)
vernieuwing van ons oorlogs-vlieg-
wezen in te voeren.
d. Vol te houden ons Neder
landse volk te doen geloven, hoe
rechtmatig en verstandig het is aan
onze NATO-verplichtingen te blij
ven voldoen, terwijl België die ver
plichtingen met zware voeten
treedt.
e. Terwijl alle belastingbetalers
hunkeren naar een flinke verlaging
van de „defensiebegroting" om eens
een beetje minder belasting te kun
nen gaan betalen, met begrotingen
te komen, die omhoog gaan.
De kleine „politiek" is niet fair
genoeg om deze moed te erkennen
en royaal steun te verlenen aan
zijn bestuurspogingen.
Y^/AT de verkorting van diensttijd
betreft.het rapport-Van
Voorst tot Voorst heeft duidelijk
gemaakt, dat er bij zeemacht en
vliegdienst geen mogelijkheden zijn:
alleen bij de landmacht. Zou men
er dus toe overgaan, dan schept
men nog een grotere tegenstelling
tussen de miliciens, die voor de
eerste twee dienstvakken worden
aangewezen en de laatsten, die toch
al meer dan twee maanden minder
behoeven te dienen. Over dit geval
wordt niet gesproken of geschreven.
Zeker zet zo'n lange diensttijd
de maatschappelijk-economische
toekomst van de dienstplichtige een
eindje achteruit. Maar zullen twee
maanden korter daarin veel verbe
tering brengen? Wie gelooft dit?
Daarenboven heeft die diensttijd
een enorm opvoedende kracht voor
de jonge mensen. Dat is altijd zo
geweest en het is nog zo. Zij krijgen
daar een aansluiting aan het volle
leven. Aalmoezeniers en veldpredi
kers zorgen voor hun geestelijke
ontwikkeling, vaak meer en beter
dan wanneer zij in hun eigen milieu
verkeren. Als men, zoals ik. elk
jaar met een honderdtal jongens
omga op een studiecursus, kan men
de voordelen van een militaire op
voeding goed waarnemen. In welkp
richting de minister het vraagstuk
za] oplossen, zullen we wel zien. Tn
het licht van een eenzijdige propa
ganda zal hem dit moeilijk vallen,
dat is zeker want het kost de
schatkist zeker enige miljoenen om
de plaatsvervangende lange-con-
tractanten te betalen. En zullen die
zoveel beter zijn?
De aanschaffing van de nieuwe
vliegtuigen, die een miljard aan
schaffing kosten, zal de minister
ook weer niet meevallen.
De keuze van het nieuwe vlieg
tuigtype is moeilijk geweest en
iedere keuze is vatbaar voor kri
tiek! De minister heeft een nieuwe
zorg op zich genomen door aar
voren te brengen dat de officiers
opleiding aan de Academie te Breda
gewijzigd moet worden »n aange
vuld met een cursus voor onder
officieren, geschikt voor officier.
Een opleiding zoals we die veertig
jaar geleden ook kenden, om vol
doende troepofficieren te verkrij
gen. Want die zijn er te weinig.
Alles bij elkaar, belastingbetaler,
inkrimping van de defensie-begro
ting is nog niet in zicht!
B. o. Zoom. Ir. Juten.
,4
"-w-
minimin
(Van onze verslaggever)
Over het donkere gezicht van.
Michel Stolker, een van Neder
lands troeven voor het nieuwe
wielerseizoen, trekt een glim
lach. Want eindelijk, na jaren
van harde en bittere strijd, heeft
hij een onderkomen gevonden in
een degelijk Frans rijwielhuis.
In de sterke formatie van He-
lyett-Leroux. waarin ook André
Darrigade, Jacques Anquetil,
Jean Craczyk, René Vermeulin
en diverse andere kopstukken
rijden, hoopt de Utrechtse Bre-
danaar prestaties te leveren, die
hem mede naar de top van de
Nederlandse wielrennerij moe
ten voeren.
Zo uitzichtloos als 1959 voor hem
was, zo gunstig openen zich de pers
pectieven voor het nieuwe seizoen.
Want doordat Miehei een contract
met een Franse groepering tekende,
is hij verzekerd van een aantal wed-
strijdcontraeten, die hem stellig geen
windeieren zullen leggen.
Voor Michel Stolker (ruim een jaar
geleden vestigde hij zich op de Heu
velbrink in Breda) was 1959 perspec-
tiefloos. Met Klaas Büchly naar de
Rivièra getrokken om zich voor te
bereiden op de nieuwe competitie,
keerde hij zeer teleurgesteld terug.
Hij stak zijn verontwaardiging niet
onder stoelen of banken en openlijk
las hij Klaas Büchly (op dat mo
ment persona grata bij de KNWU)
de les. De renner gaf nadrukke
lijk te kennen, dat Klaas Büchly's
trainingskamp aan de Rivièra tot
geen enkel succes had geleid. Het
gevolg van deze boze uitspraak was,
dat Michel zich de toorn op de hals
haalde van de officials, belast met
de samenstelling van de Tour de
Franc ploeg.
Ofschoon de uitslagen van Stol
ker ongetwijfeld beter waren dan
die van de meeste Nederlanders:
zich aandienend voor een plaats in
de Tourploeg kreeg hij te horen,
dat iedereen behalve Stolker' voor
een plaats in aanmerking kwam.
Een rennerdie bij voorbaat in ru
zie lag met de verkozen assistent) -
ploegleider kon onmogelijk deel
uitmaken van een officiële équipe.
Onderdak
Aangezien Kees Pellenaars in die
dagen werkloos was, resteerde er Mi
chel niets anders dan te trachten
met het betwisten van een enkele
wegwedstrijd en wat criteria aan de
kost te komen. Rijdende in de „Om
loop van het westen" kwam hij in
verbinding met Paul Wignant, ploeg
leider van een Franse combinatie en
samen met Jo de Roo en Joop Cap-
tein werd Michel aangeworven om
in 1960 de kleuren van een rijwiel-
merk te verdedigen. Begrijpende ein
delijk onder dak te kunnen komen,
ging de Bredanaar uiteraard graag
op deze invitatie in.
„Op de 4e februari vang ik nu de
training aan de Azurenkust aan. Sa
men met Franse, Belgische en Ne
derlandse ploegmaats vertoef ik veer
tien dagen in een oefenkamp in het
Italiaanse Bordighera. Vervolgens
trek ik veertien dagen in een oefen
kamp in Nice."
Eigen kans
„Wat ik in 1960 op de eerste plaats
zal gaan doen? Het staat zonder
meer vast, dat ik de Ronde van
Italië zal rijden. Dan heeft mijn rij
wielhuis tenminste reeds aangekon
digd. Op deelneming aan de Ronde
van Italië zal ik mijn seizoen uiter
aard volkomen afstemmen. Ik kan
bij voorbaat zeggen, dat deze deel
neming inhoudt, dat ik mij niet be
schikbaar zal stellen voor een plaats
in de Tourploeg."
Michel Stolker (schrijf Michel
alsjeblief want Mies is zo meisjes
achtig!) vreest ten aanzien van een
eventuele deelneming aan de Tour
de Franse eenzelfde beroerde ge
schiedenis als het vorige jaar. Om
deze geschiedenis te ontlopen zegt
hij nu reeds: „neen".
„Of ik in een Giro d'Italia een
eigen kans zal mogen gaan? Kijk
eens, het feit dat ik in een Frans
rijwielhuis zit, impliceert, dat ik
me natuurlijk aan de regels van
het spel zal moeten houden.
Ik heb me over die regels uit
voerig in laten lichten. Rijd ik een
wedstrijd met bijvoorbeeld een An
quetil of een Darrigade en is de po
sitie van deze kopmannen in de
wedstrijd goed. dan is het logisch
dat zij worden omringd door knech
ten. De knecht kan er financieel al
leen wel bij varen. In een Ronde
van Italië is er zeker sprake van
een kopman en knecht, maar
In de klassiekers, waarin het rij
wielhuis mij lanceert, is er geen di
recte binding. Ieder mag zijn eigen
kans gaan. Ik hoop er druk gebruik
van te maken.
Eén restrictie moet ik echter weer
maken. Zou een sprinter als Darri
gade op twintig kilometer van de
eindstreep in een kopgroep schuil
gaan (en de kans is dan negen op
tien, dat hy winnaar wordt,) dan is
het logisch, dat merkgenoten in zijn
buurt blijven en hem in de sprint
lanceren.
Samenvattend kan worden gezegd:
als lid van een rijwielhuis onder
werp je je aan de discipline, die
in de wedstrijd zelf beredeneerd
moet worden."
Goed werk
Ook al was 1959 perspectiefloos
voor Stolker: het nam niet weg, dat
hij van dat seizoen toch iets wist
te maken. Hij won vijf wedstrijden,
en eindigde maar liefst vijfentwintig-
maal bij de eerste vijf.
„Ik train nu vooral om mijn sprint
aan te sterken. Het is tot nu toe
een van mijn zwakste zijden geble
ken."
Tot nu toe.... inderdaad, want Mi
chel heeft reeds een flinke carrière
achter de rug.
„In 1952 begon ik als nieuweling
te koersen en kwam ik tot drie
overwinningen, waaronder die van
provinciaal kampioen. In 1953 won
ik de Ronde van Overijssel. In 1954
geraakte ik aan vier overwinningen,
in 1955 pakte ik er acht. waaronder
de Ronde van Midden-Brabant, de
Ronde van Limburg en opnieuw de
Ronde van Overijssel.Als beroepsren
ner won ik in 1956 de dertiende rit
in de Ronde van Italië. In 1957 kreeg
ik bloemen in Hengstdijk, in 1958
ging ik in Tienen als eerste over
de eindstreep.
Mijn beste seizoen werd on
danks alles 1959. Ik hoop het in
1960 te overtreffen".
Er zijn zondagmiddag twee interes
sante sport-televisiereportages, die
door de NTS worden uitgezonden. De
eerste begint om kwart over 1 en
geeft een indruk van het verloop van
internationale skiwedstrijden in Kifz-
bühel, de tweede om half 5. Deze
laatste uitzending is een rechtstreeks
beeldverslag van de wedstrijden om
het Nederlands kampioenschap biljart
ereklasse ankerkader 71/2. Joop v.d.
Hoek zal deze reportage van commen
taar voorzien.
Frederico Bahamontes, winnaar van
de Tour de France in 1959, is in
Spanje tot sportman van het jaar ge
kozen. Na hem volgden de tennis
speler Andres Gimeno, de wielrenner
Timoner en de voetballer Di Stelano.