S
max Factor
MENSEN EN MUZEN
H
„Mijn jongen is dood
Grapje
ONZE KAT
Eigen werk
17
RAADSEL
Van moeder geleerd
De eekhoorn
en de vos
Hoe Zwarte Piet zijn kroeskop verloor
17
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 29 NOVEMBER 1958
ring
Nel als die
koppige bokken
KOM MAAR EENDJES
IN DE SLOOT
IK HEB EEN MANDJE
VOL MET BROOD
'/BS
V
A
A
HERFST
BRIEVENBUS
noezepoeó
Hoela
Hoepel
Aan de tweede klas van de Clemens Maria Hojbauerschool
N
helpt elke
Sinterklaas
uit de>L'
-0' droom
HOLLYWOOD
HOLLYWOOD
55
Nieuwe bundel van Leo Boekraad
PEN jongen moest over een
bruggetje. Aan de andere
kant van de sloot, stapte een
andere jongen dat zelfde brug
getje op. Het ding was niet bre
der dan 2 a 3 decimeter, 't Was
dus eigenlijk een plankje.
De eerste wilde niet opzij en
de tweede wou ook niet opzij.
De eerste zei, dat hij voor
rang hail, omdat hij er 't eerst
was aangekomen.
De andere zei, dat hem dat
geen sikkepit kon schelen. Ze
bleven midden op dat onnozele
bruggetje staan. Ze keken woe
dend naar elkaar. Ze praatten
nog op echte ruzietoon natuur-
tijk. En toen... balden ze tege
lijk de vuisten en sloegen er op
los. Van dikhout zaagt "men
planken. Raad je wat het re
sultaat was?
j .ID1R.V,
ut taqatie uapjauitm 37
Ingezonden door Antoon Ooyen
Dr. Ariënslaan 103,
Zevenbergen.
Frans Boomaars
Rijksweg 16, Dorst
door T. Marynissen, 12 j.
Zuideindsestraat 25
Stuivezand
De herfst is m 't Land gekomen.
De wind waait zwiepend door de
bomen.
Bladeren vind je overal,
Je vindt ze overal zonder tal.
Vele vogels gaan verhuizen,
Andere komen dichter bij de
huizen.
Pinda is voor hen voedzaam
en gezond,
Als je dat buiten zet, eten ze
hun buikje rond.
Ineke Ringhs
Jantje wilde geen spinazie eten
en zijn zusje plaagde: Wacht
maar, vannacht komt de duivel
om met je af te rekenen, als
jij die spinazie niet eet."
's Nachts brak een verschrikke
lijk onweer los. Moeder ging
aar de kamer van Jantje om
bij hem te blijven tot 't ergste
voorbij was. Ze vond zijn bedje
leeg. Beneden in de keuken zat
hij aan de spinazie en bromde:
„Zo'n hoop herrie voor zo'n
klein beetje spinazie!"
Ingezonden door Jos. Damen
Teteringen.
Elsje fiderelsje,
zet de klompjes bij 't vuur
Moeder maakt pannekoek,
het meel is zó duur.
Tingeiinge pannekoek,
ik strooi met rozijntjes
tingeiinge pannekoek,
ik kom op bezoek.
Marineke Meijs
De vader ging 's morgens naar 't bos op de
jacht.
En had graag wat goeds mee naar huis toe
gebracht.
Daar zag hij wat vliegen, hij schoot erop los,
Een mus viel dood neer, op het groene mos.
Toen kwamen zijn zoons, die riepen: Hoezee!
Ze haalden de mus naar huis crp hun slee.
De dochters, die maakten het vuur aan
de brand
En plukten de vogel met ijverige hand.
De moeder die zorgde toen verder voor
't gebraad;
t Werd keurig en lekker en 't rook delicaat.
En toen alles klaar was, werd sierlijk en net,
De mus door de dochters op tafel gezet.
De buren en vrienden, van ver en nabij.
Die kwamen en smulden in vrolijke rij.
Op, op, was het musje met haar en met huid
En tien grote vaten met bier dronk men uit
De hond kreeg de beentjes en at zich zo zat,
Dat hij in tien dagen yeen honger meer had.
Ingezonden door Gerda Helledoorn
Mien Beljaars te D.H. Heb je het versje van
Slimme Mientje zelf verzonnen? Dat moet je ons
eerst nog even schrijven, voor we het in de
krant zetten.
Elsje Boomaars te D. Je hebt Sjors en Sjimmy
mooi nagetekend, maar natekenen is geen eigen
werk. Verzin zelf eens iets, dat kun je best.
Clara Klerks te B. Een echt dichterlijk vers
over die mooie hertjes. Het is met gemakkelijk
ze in het wild te zienl
Plet v. d. Velden te R. Het opstel over de ge
laarsde kat heb je heel mooi gemaakt. Als je dit
op school gemaakt had, dan zou de meester er
vast een heel hoog punt voor gegeven hebben.
Maar het is voor de krant veel te lang. Maar
de volgende keer maar eens wat korters. Als
je het dan weer zo mooi doet, kan het vast wel
in de krant komen.
Gerda Helledoorn. Eigen werk, wil zeggen:
zelf gemaakt, zonder hulp van anderen.
Annie Stoffels te H. Veel c'ank voor je keurig
briefje, Annie. Tot onze spijt kunnen wij je niet
helpen, want wij verzorgen geen correspondentie
adressen. Maar als je slim bent, dan kijk je
maar eens naar adressen, die soms onder vers
jes en verhaaltjes in de jeugdkrant staan. Be
valt het verhaaltje je, en klopt de leeftijd zowat
met de jouwe, probeer dan zelf of je op een
briefje antwoord krijgt. Durf je dat?
Af en toe
noemt Wies of moe
liaar "ei 'ns
lieve schat.
Peti is haar naam.
Mooi vinden we dat allemaal,
al kan ze hem
dan ook niet zo goed verstaan.
Als je haar roept,
gaat ze nooit aan de haal.
Met haar naamdag
wordt ze verwend.
Dan vindt ze mij
de allerbeste vent.
Och nu is ons katje dood.
Stervend gaf ze mij een poot.
Ze zei: „Je moet nie treurig zijn,
want in de kattenhemel,
daar is 't fijn."
Ze is nu gelukkig
in de I.emel van katten.
Daar zijn veel muizen en ratten.
En ze krijgen elk
Iedere dag veel melk!
Will Rodenburg
Schansstraat 16, Raamsdonk
Uet was een mooie zomerdag en
een eekhoorntje was heel vrolijk
want het was jarig. Ja, het eek
hoorntje /erd al 24 jaar en dat is al
erg oud voor een eekhoorn, hoorl
Hij kwam langs het huis van de vos,
die heerlijk lag te slapen. Het eek
hoorntje wist natuurlijk niet, dat de
vos lag te slapen. Het floot en zong
heel hard en danste in het rond.
Toen werd de vos wakker en kwam
met zijn kop buiten de boom en zei:
..Wil jij je grote mond wel eens hou
den?" Toen zei het eekhoorntje: ,,lk
heb jou niks gevraagd en doe wat ik
wil." Toen de vos dat hoorde, werd
hij kwaad en zei: „Kom jij eens
hier, brutaal nest dat je er loopt!"
En toen zei het eekhoorntje weer:
„Ik kom niet bij jou, want je bent
een veel te grote kletskous en an
ders niks!" En zo kwam er nu
vijandschap tussen die twee.
Een keer toen het eekhoorntje aan
het wandelen was, kwam hij de vos
tegen en de vos deed heel vriende
lijk. Maar het eekhoorntje wist heel
goed, dat de vos hem op wou eten
en liep maar gauw weg, terwijl het
zei: „Dag vos, ik moet gauw een
boodschap doen en kom straks wel
even '=ngs."
De vos zei: „Dat is goed hoor!",
maar de vos dacht bij zichzelf: „Als
die eekhoorn straks komt, eet ik
hem met huid en haar op."
Maar het eekhoorntje dacht: „Vos
sen zijn wel slim, maar ik ook. Ik
ga lekker naar Leo, de burgemees
ter, en dan vertel ik hem alles."
En de burgemeester was erg
kwaad op die vos! Hij stuurde hem
het land uit en de vos kwam nooit
meer terug!
Tinneke van den Neuvel
Mauritsweg 9
Geertruidenberg
We hebben een heel lief poesje,
't Is 'n schat en 'n heel lief
snoesje.
Mmar weet ;e wat'.' 't Is een ratI
Hij is overal bij en houdt van mij
Als ik hem plaag,
Dat heeft hij niet graag,
Dan is hij boos en gaat hij
krauwen
En denktdan moet je maar
ophouden.
Tini Bos, 11 jaar
Dorpsstraat 25, 's-Heerenhoek
Zelf gemaakt om
te zingen op de
wijs
van
Barend Bluf
Met een handje in de zij
Ik ga niet voor jou opzij.
Met een handje voor het gezicht
Mijn hoofdje naar de lucht
gericht.
Met een handje op mijn been
En niet op mijn teen.
En nu mijn ogen dicht
Met een leuk gezicht.
Als ik dit zing, draai ik met de
hoepel om mijn arm en met de an
dere arm en hand maak ik de be
wegingen die in het Uedje staan.
Marianneke van Ballegooy, 8 j.
Lucien (of Lucienne?) Segers, 7 j.
Tragel 17, St.-Jansteen
Wee maar, dat is een
verrassing! Daar
kregen we toch een en
veloppe met 22 tekenin
gen van een hele klas!
Wat kunnen jullie mooi
tekenen! Niemand heeft
geklad en het is to h
allemaal met inkt ge
daan.
We hebben er ééntje
uitgekozen voor de
krant, maar dat was
moeilijk hoor. Want
eigenlijk zijn ze alle
maal even mooi. Som
mige stellen negers voor,
en weer andere kabou
ters. Huizen en bomen
zijn er ook bij en twee
gaan er over de kermis.
Daar hebben we er een
tje van gekozen, omdat
we zo van de kermis
houden
Heel veel dank voor
deze prachtige tekenin
gen. Dag allemaal!!!
OOM JAN en
TANTE THEA.
De tekening staat hier
naast en is gemaakt
door Eric Gunsch
Buys Ballotstraat
Breda
Cjamradin was een van de knechten van
Sinterklaas. Hij was een bijzondere
knecht, want hij was de humeurigste knecht
die Sinterklaas ooit gekend had. Dat kwam
omdat zijn haar zo verschrikkelijk fijn ge
kroesd was. Van zulk haar krijg je een
kwaad humeur. Dat weet niet iedereen,
maar toch is het zo.
Grote meisjes en dames gaan wel eens
naar de kapper en dan laten zij zich perma
nenten. Als de kapper dat mooi doet, wor
den de haren zacht gekruld, maar niet te
fijn gekroesd. En Jan zijn de meisjes en de
dames heel vrolijk en opgewekt.
Maar doet de kapper het verkeerd, dan
wordt elk haartje een dicht krulletje. En dan
blijven de meisjes en de dames dagenlang
boos. Dat komt omdat het humeur van som
mige mensen m hun haren zit. Van kroes
wordt het kriebelig.
Sjamradin was dus een humeurige vent,
en dat vond hij zelf ook niet plezierig.
Op een dag las hij in de krant, dat een
beroemde neger-zangeres haar fijne krul
letjes glad maakte met lak. Zij deed dit niet,
omdat zij last had van bozigheid, maar
omdat het in de mode was. En zij deed dat
niet met verflak, maar met lak van de kap
per. Dat wist Sjamradin niet. Hij dacht: „Ik
ga ook lak kopen, dan krijg ik ook eens
goede zin. Ik zal de beste lak kopen die er
is. Dat is vast de lak, waar ze auto's mooi
glanzend mee spuiten,"
Hij ging naar een garage en vroeg aan de
man die met de spuit bezig was: „Wil je
mijn hoofd bespuiten?" „Ja, zei de man, ik
heb hier juist zwarte lak, dus dat kan mooi
gebeuren." De man hoopte op een mooi
cadeautje met Sinterklaas, en hij spoot heel
ijverig het hoofd van Sjamradin vol met
dikke, zwarte lak.
Alle kroes verdween. Een glad en glanzend
hoofd kreeg Sjamradin en zijn kwade zin
was op slag verdwenen. Maar het gladde
haar werd keihard van de lak. Het leek wel
of Sjamradin een nauwe, zwarte pan op zijn
.hoofd had. Hiervan werd hij bijzonder sul en
slaperig. Want om slim en suf te zijn, moet je
frisse lucht om je noofd voelen. Frisse
lucht voelde Sjamradin onder die pan hele
maal niet meer.
Kort daarna was het de beurt van Sjam
radin, om met Sinterklaas over de daken te
gaan. De Sint merkte dadelijk dat zijn
knechtje niet boos en mopperig meer was;
en daar was hij erg blij om. De muts met
de mooie grote veer was diep over Sjam-
radins hoofd getrokken en daarom zag de
Sint niet dat er iets met de kroeskop was
gebeurd.
Maar Sinterklaas merkte ook, dat zijn
knechtje aan het suffen was. En daar was
hij niet blij om. Sjamradin werd zo opgewekt
dat hij een 'iedje ging zingen. Maar daarbij
sufte hij zo verschrikkelijk, dat hij misstapte
en van het dak afviel!
Flapperdeflapperdeflap, daar Vloog de muts
met de mooie grote veer een eind weg. En
rinkeldekinkeldekink, daar sprong de pan an
harde zwarte lak, in drie grote stukken
uiteen.
„Wel sapperloot!" .doekte Sjamradin. Want
hij kreeg meteen zijn kwade humeur terug
Dat vond Sinterklaas zó vervelend dat
hij óók boos werd.
„Wel sapperloot!" .iep de Sint ook, „Ik
wil geen sufferd als knecht, maar ook geen
brompot meer!" Sjamradin nad in zijn hele
leven de Sint nog nooit echt boos gezien. Hij
schrok nu heel erg ontzettend. Hij schrok
zó, dat al zijn kroezende haartjes van schrik
steil omhoog gingen staan.
Toen was voorgoed de kroes eruit.
En vanaf die tijd is hij geen brompot
meer en ook geen sufferd.
(Advertentie)
max Factor
Bovenaan haar verlanglijstje staan MAX FACTOR'S
(jwmju hi-fi LIPSTICK
CREME PUFF, MaxFactor's
meesterlijke combinatie
van weldadige crèmes en
het allerfijnste poeder
voor moderne schoonheid
in modern tempo.
Creme Puff is het meest
begeerde cadeau voor de
vrouw van deze tijd!
Creme Puff 4,95 en 7,95
HI-FI LIPSTICK, de enige
met volmaakt levensechte
"high fidelity" kleuren.
De lipstick die alle andere
soorten ouderwets heeft
gemaakt. Hartveroveren-
de modekleuren die niet
vervlakken, niet vervagen,
niet verzwakken.
hi-fi lipstick 4,95 en 3,95.
MAX FACTOR Hollywood Imp.: Marfac N.V. Huddestraat 5 Amsterdam
Al is in de ogen van het nage
slacht het werk dat zij schonken vaak
nog zo a'oondant, het leven van vele
dichters blijkt achteraf vaak bij lan
ge na niet te vereenzelvigen met een
staag-vloeiende stroom van inspira
tie. Men behoeft, om er voor de vuist
weg een paar te noemen, maar te
denken aan een Gezelle, een Rilke,
een Leopold om er zich bewust van
te worden hoe dikwijls er in hun crea
tiviteit pauzes intraden, lange perio
den van zwijgen. Men pleegt die dan
niet geheel ten onrechte maar ook niet
helemaal terecht als tijden van on
vruchtbaarheid te bestempelen, naar
de psychologische oorzaken waarvan
later door nijvere biographen en lit
teratuurhistorici gespeurd wordt. In
een algemener en natuurlijker ver
band ec.iter zijn deze perioden, zoals
de dode, dorre plekken in een land
schap non-actieve natuur zijn, die
ons het léver der natuur duidelijker
voor ogen stellen, te beschouwen als
vingerwijzingen aan ons allen dat ie
der werkelijk woord, maar zeker het
woord van de dichter, dat naar een
uitspraak van Jules Supervielle het
universum herschept, uit de stilte en
het zwijgen geboren worden. Ge
woonlijk ziet men dan ook dat het
dichterlijk woord, vergelijkt men het
met dat van voor de zogenaamde on
vruchtbare periode, fonkelnieuw als
uit een verfrissend bad tevoorschijn
komt en men ondergaat de geboorte
en de wedergeboorte ervan weer zo
als men die eigenlijk altijd dient te
ondergaan; n.i. als een gebeurtenis.
De Nederlandse dichter Leo Boek
raad. jaargang 1914, geboren te Bos
koop, dagbladredacteur van beroep
en reiziger door Afrika en Amerika
ten gevolge van vererende opdrach
ten. heeft op dit ogenblik een derge
lijke periode van althans uiterlijk
zwijgen achter zich. Tien jaar na het
verscnijnen van zijn laatste bundel
Diaspora in 1948, waaraan vroeger
resp. Het Zingende Licht, Van Licht
en Schaduwval, het in hef concentra
tiekamp ontstane Valse Triste. Bran
ding en daarna Het Toornig Woord
voorafgingen, treedt hij thans weer
in de openbaarheid met een nieuwe
plaquette die zojuist bij de uitgeve
rij A A. M Stols te Den Haag het
licht zag. Het is een welverzorgd
klein boekje dat als een herfstblad
door de grote stroom der najaarsuit
gaven schijnt te worden meegevoerd,
doch dat geen liefhebber van gedich
ten zich mag laten ontgaan, omdat
hef de vrucht is van een wederge
boorte als waarvan hierboven sprake
was.
De titel van de bundel luidt: „Mijn
jongen is dood". Daarin ligt geen re
den de dichter te condoleren, want
voor zover bekend genieten al zijn
kinderen van vlees en bloed een wei-
doorvoede gezondheid: het betreft
hier dus slechts dichterlijke beeld
spraak. Men versta dit „slechts" nu
echter niet verkeerd, want in het
geestelijk vlak is er in het lange ope
ningsgedicht Mijn jongen is dood,
waaraan de bundel zijn titel ontleent,
sprake van bittere ernst. Immers,
„mijn jongen", die tedere uitdruk
king van vadergevoel, staat hier als
de verpersoonlijking van al wat
jeugd is, jong, zuiver en onbedorven,
dat in deze veelvoudig gebroken we
reld stikt van heimwee. Heimwee
naar het primordiale, ongerepte van
een bestaan dat droom moet blijven,
die op de werkelijkheid versplintert
als een schip op een rots. De span
ning, de kloof tussen het gedroomde
paradijselijke leven en dat van na de
zondeval, waarvan onze tijd een bij
zonder stadium schijnt te vertonen,
die in dit titelgedicht een zo ontroe
rende, pregnante uitdrukking kreeg,
vormt overigens het kernthema van
bijkans al deze gedichten. De vrouw
schijnt nog dieper met dit oorspron
kelijke verbonden, vandaar het vers
Vrouw met de drie laatste in hun
smartelijkheid niet mis te verstane
regels:
Een vrouw liep over/bergen en
door dalen.
Zij bloesemde/de hemel
voor/zich uit.
Het geurig ademhalen/van haar
borst en/voeten
maakte/zingend buit/wat
dichters moeizaam/
uit Gods schepping/halen.
Daar tegenover staat dat Boekraad
ook het geheimzinnige, huiveringwek
kende, bijna demonische der elemen
taire verschijnselen ondergaat, zoals
blijkt uit het vers dat hij Gevaar be
titelde:
Maar tegen/middernacht/zal ook
het/'strand zich paren.
Behoedzaam laat/basalt de/golfslag
binnenvaren/tot/
onverwacht de oceaan/terugstort
in/zijn wezen vol/gevaren.
Het is volbracht.
Men bemerkt dat in deze gedichten
geen enkele verklaring of omschrij
ving gegeven wordt, er wordt niet
over de dingen gesproken men zal
in Boekraads poëzie dan ook geen
dichterlijke vergelijkingen vinden
doch zij worden in de taai zelf tot
werkelijkheid.
Deze eigenschap maakt dat som
mige gedichten, zoals het titelvers
Mijn jongen is dood bijna poli-inter
pretabel zijn, maar dat duidt slechts
op de innerlijke ruimte van een vers
of een kunstwerk. Iets dergelijks kan
men ervaren bij de lectuur van een
meesterwerk in proza als Heming
ways De Oude man en de Zee; men
kan het verhaal volmaakt letterlijk
nemen, doch het ook op velerlei wijze
symbolisch duiden en in alle geval
len beleeft de lezer een volle maat
van ontroering. De winst waarmee
Boekraad blijkens deze nieuwe ver
zen tevoorschijn kwam uit zijn jaren
van zwijgen is een strikt zakelijke
taaltehandeling. Al wat op litteratuur
in pejoratieve zin op een geijkt dich
terlijk jargon kon lijken heeft hij al-
gezworen; hij heeft zijn taal, om een
woord van Roland Hoist te gebrui
ken, gebrandschat, zonder echter in
het storend exhibitionisme van som
mige experimentelen te vervallen.
Dat Boekraad met een gewone, zake
lijke, voor ieder verstaanbare taal
de wereld van de droom beroert en
werkelijkheid en droom vermengt, is
eveneens een spanning waardoor zijn
gedicht gedragen wordt. Het maakt
dat Boekraads gedichten vaak een
kern van geheimzinnigheid behou
den zij vertonen bij een grote open
heid van taal een sterke ding-concep-
tie. Boekraads geslaagdste verzen
uit deze bundel verkeren dan ook in
het stadium dat zij als kristallen,
kleine, in zichzelf gesloten werelden
vormen die volkomen vanuit en door
de taal leven en door deze eigen
schap zijn ze boeiend en keert men
er telkens herlezend naar terug. De
vroegere neiging tot versieren, een
zekere rijmdwang en onpreciesheid,
die men kon aantreffen in Boekraads
verzen uit oude jaargangen van De
Gemeenschap overigens een der
boeiendste litteraire tijdschriften die
ons land in de laatste decenniën ken
de en waarin Boekraad in 1935 ook
debuteerde zijn hier geweken voor
gepaste vrijheid ten aanzien van de
vorm, eenvoud en tot op het bot ge
korven zuiverheid. Men leze in dit
verband een trefzekere, spreukachtig
verwoorde levenswijsheid als Nijd:
Verdrink in/wijn, in/water of
in/tranen:
ge zult niet/doder door zijn/dan
die het smadelijk/
geraamte/torsen in het/graf
der dagen/: de nijd.
Een gevolg van de gesignaleerde
taaiversobering en verhoogde inner
lijke concentratie is ook de kortheid
van deze gedichten en dat het korte
gedicht de kans heeft de grootste ar
tistieke volmaaktheid en ontroerings
trefkracht te bereiken zo staat het
overigens wat het proza betreft ook
met de novelle ten opzichte van de
roman bewijzen de twee laatste
onderafdelingen van deze nieuwe bun
del eveneens. Een van die korte ge
dichten, dat, terecht als het bekroond
werd tijdens de Kempische cultuur-
dagen in 1957, deze plaquette besluit
heet Geluid en het zij hier in zijn ge
heel en in de juiste typografie geci
teerd:
Zo goed is God:
hij gaf de winden
bomen om te waaien,
de stromen oevers
voor hun lied.
Maar aan de dichter
gaf hij woorden -
anders niet.
In de laatste drie regels van dit
zeer gave kleine vers suggereert Leo
Boekraad schrijnend wat een ander
dichter eens noemde de ellende van
net woord, de moeiten, de twijfels en
de teleurstellingen die elke dichter,
moeizaam werker als hij is in de tuin
van de taal, te overwinnen heeft.
Woorden anders niet. Maar welk
een poëtische geladenheid en ontroe
ringskracht het Leo Boekraad ver
gund was na tien jaren van zwijgen
aan zijn woorden mee te geven zul
len de naar wij hopen vele en dank
bare lezers ervaren van de bundel
Mijn Jongen is Dood. waarmee deze
zuivere dichter zijn geslaagde
rentrée maakte in de wereld der he
dendaagse Nederlandse letteren.
WILLEM ENZINCK