-ï VIJF EEUWEN V
VAN STADSHISTORIE
w
Een boek over Ghana
Jubilerend Steenbergen in vogelvlucht
IEESMKI
Afrika daagt het westen uit
DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 6 AUGUSTUS 1958
door A. Delaliaye
nassau
oranje
vesting
revolutie
opbloei
Amerikaanse neger bestudeerde zijn land van herkomst
Te hooi en te gras
Irak wil overleg
met andere leden van
het Bagdad-pact
98e
(streekarchivaris van het gemeenschappelijk archivariaat
N assau-Brabant
Steenbergen gaat feestelijk herdenkendat
het in het jaar 1458 onder het alleenbe-
stuur van het Huis van Nassau kwam te
staanDaar het huis van Nassau opgevolgd
is door het Huis van Oranje, en dit tot op
de huidige dag de Nederlandse troon bezet,
mag Steenbergen met recht wijzen op een
traditie van vijf eeuwen Nassaustad.
De aanleiding tot het feest, de verdeling
van het oude land van Breda in het jaar
1458is reeds van diverse zijden belicht.
Daarom verdient het tvellicht aanbeveling
eens aandacht te besteden aan het getal der
vijf eeuwen en deze in vogelvlucht te be
zien.
■v**>
P
ijk
ft*
SP-
vuosvkctus f:\hmautn a mrri
V
mZ:
In 1458 begint de eerste eeuw, die
men gevoeglijk de eeuw van Nassau
kan noemen. Zij is het uitgangspunt
der feesten; doch dit wil nog niet
zeggen, dat zij het begin is geweest
van een voor Steenbergen roemrijke
periode. In veel opzichten immers
was Steenbergen op zijn retour. In
de 13e en 14 eeuw was de stad be
langrijk als handelsplaats, als cen
trum van eigen handel en van tran
sito op Vlaanderen, Engeland, Hol
land, zelfs Denemarken, en over de
binnenwateren op Duitsland.
Door allerlei oorzaken, meest van
economische aard, was tegen het
midden der 15e eeuw de internatio
nale handel van Steenbergen vrijwel
geheel teniet gedaan. De zoutnering
eertijds een belangrijke industrie en
handel, was teruggevallen tot kwij
nende bedrijfjes. De getallen van de
omzet, uit te puren uit de protocol
len van het rechterlijk archief, to
nen aan, dat er geen sprake meer
was van een grote produktie, maar
dat de omzetten waren gedaald tot
op kruideniersniveau.
De terugslag van Steenbergen in de
15e eeuw wordt wel eens geweten
aan de St. Elisabeths-vloed van 1421.
Het is mogelijk, dat deze ramp in
vloed heeft gehad op de gehele so
ciaal-economische structuur, maar
het is moeilijk aan te nemen, dat zij
alléén de oorzaak zou zijn geweest
van een fundamentele omzwaai der
economie. In dit opzicht mogen wij
verwijzen naar de stormramp van
1953, al moet er vooropgesteld wor
den, dat elke vergelijking en zeker
die in historisch opzicht, mank gaat.
De vloed van 1953 heeft mogelijk
onze landsfinanciën geschokt, maar
hij heeft toch niet onze economie
totaal ontwricht. De krachten, die
in de 15e eeuw een gunstig econo
misch bestel afbraken, waren van
geheel andere aard dan louter wa
terstaatkundige. Dit sluit geenszins
uit. dat de St. Elisabeths-vloed wel
degelijk aanwijsbare gevolgen heeft
gehad met betrekking tot de wel
vaart in deze streken.
Het grote gevolg van beide én
de ramp èn de handelscrisis is wel
geweest, dat men in Steenbergen,
zoals op meerdere plaatsen, meer
aandacht ging besteden aan de cul
tivering van het land. Met kracht
werden nieuwe inpolderingen ter
hand genomen, enerzijds om het are
aal der landbouwgronden te beveili
gen en te behouden, anderzijds om
dit te verbeteren en te vergroten.
Sinds die tijd is het grondgebied
van Steenbergen met gigantische
sprongen gegroeid. De eerste der 5
eeuwen kenmerkt zich door een fun
damentele omschakeling van het
handelscentrum, dat Steenbergen
eerst was, tot een landbouwcentrum.
In de tweede der feest-eeuwen her
denkt Steenbergen de opvolging van
het Huis van Oranje in de rechten en
bezittingen van het Huis van Nassau.
De betekenis van Oranje voor Ne
derland behoeft niet nader toegelicht
te worden; zij mag wel bij eenieder
ais voldoende bekend verondersteld
worden.
Naast de motieven van natnonale er
kentelijkheid ten opzichte van Oranje
heeft Steenbergen nog speciale ban
den met de prinsen en prinsessen van
Oranje omdat dit Huis eeuwen lang
de heerlijkheid Steenbergen in bezit
heeft gehad en er het bestuur recht
streeks uitoefende, zonder al te veel
in de wielen gereden te worden door
De vestingstad Steenbergen naar
een middeleeuwse prent, met de
zuidzijde als uitgangspunt.
de bedilzucht der Staten-Generaal.
Zeer humaan is het bestuur van
Oranje geweest.
Het nationale bewustzijn, zeer in
het bijzonder door Oranje gewekt,
heeft er onder andere toe geleid, dat
er weer een ingrijpende verandering
in Steenbergen plaats vond. In de
Tachtigjarige Oorlog kreeg Steenber
gen een rol toebedeeld in het Neder
landse vestingenstelsel. Aanvankelijk
betekende de vesting niet veel, al
was zij dan gelgen op een uiterst be
langrijk strategisch punt van west-
Brabant. Enigszins vermakelijk doet
haar toestand zelfs aan in het jaar
1622, toen de Spanjaarden de stad
veroverden. Steenbergen bleek in het
bezit te zijn van zegge en schrijve
één kanon het legendarische éne
kanon dat bovendien onttakeld er
gens naast een straat lag.
Maar in 1627 werd de stad van
nieuwe wallen voorzien en kreeg zij
meer militair cachet door militaire
gebouwen en een garnizoen. Handel
van enige betekenis had zij reeds
lang niet meer. Het was wel een
enigszins vreemde combinatie, dat
een uitgesproken landbouwcentrum
vesting werd; dit is de basis gewor
den voor bepaalde storingen in de
organische groei der gemeenschap,
die historisch vrij eenvoudig zijn
aan te wijzen. Toch heeft de vesting
de stad Steenbergen over een moei
lijke tijd heen geholpen. In de roeri
ge tijden van de Tachtigjarige Oorlog
had de stad gevoelige klappen ge
had; toen zij door prins Maurits ver
overd werd, was zij zeer in verval
geraakt. Het feit, dat zij in een eco
nomisch zeer kritieke periode vesting
werd, betekende in menig opzicht
een redding.
Toen de Tachtigjarige Oorlog
doodgebloed was, taande de belang
stelling der hoge overheid voor
Steenbergen vrij snel. De militaire
werken werden slecht onderhouden.
Wel bleef er een klein garnizoen in
Steenbergen bestaan, doch gedurende
lange tijd was dit zo gering, dat er
zelfs geen garnizoenscommandant
werd aangesteld. Als er van buiten
de Republiek der Verenigde Neder
landen gevaar dreigde, kreeg de ves
ting weer een injectie, doch de dosis
hiervan was door de zuinigheid van
de Raad van State zo nauwkeurig
afgepast, dat de uitwerking ervan
ophield zodra het acute gevaar ge
weken was.
De betrekkelijke welvaart, die in
middels weer in Steenbergen heerste,
was in het geheel niet te danken
aan de militaire bezetting. Want nu
de landbouwdrijvende bevolking niet
langer bloot stond aan plunderingen
en vernielingen, toonde zij weer am
bitie om zich in te spannen en de
bronnen der welvaart aan te boren.
De vierde eeuw is van een felle
bewogenheid geweest. Niet zozeer in
Steenbergen zelf, waar de aanhan
kelijkheid aan Oranje en de geldende
staatsorde vrijwel niet geschokt
werd, dan wel in de grotere gemeen
schappen der volkeren van Europa,
waarvan wel ééns de weerslag voel
baar moest worden tot in alle hoe
ken. In de Nederlanden rezen moei
lijkheden tussen de regering en de
stadhouder, die reeds lang voordat
iemand het woord revolutie in de
mond had genomen, aantoonden, dat
het oude regime en de oude instel
lingen aan alle kanten aan het
scheuren waren.
Buiten onze grenzen brak de revo
lutie in bloedige en onmenselijke
reacties los; er voltrok zich een om
wenteling in de gedachten, in de
geesten, die in de historie waarschijn
lijk geen pendant heeft. Uiteindelijk
sloeg die revolutie op ons land over;
niet omdat de nieuwe en vreemde
denkbeelden hier zouden zijn ont
staan of hier een gunstige voedings
bodem hadden gevonden, maar wijl
zij met geweld van wapenen werden
opgedrongen. In een geweldig snel
tempo volgde de ene belangrijke ge
beurtenis op de andere: Franse le
gers dringen ons land binnen; Oran
je vlucht naar Engeland; het Huis
verliest al zijn rechten en bezittingen;
zo ging de heerlijkheid van Steen
bergen teniet. Napoleon bedwingt in
zekere zin de revolutie, maar richt
in zijn veldtochten nieuwe slachtin
gen aan. Als het Huis van Oranje in
Nederland terugkeert, wordt het niet
geheel en al hersteld in zijn oude
rechten en privilegies, die min of
meer uit de tijd waren, maar dan
wordt de koninklijke kroon gezet op
de traditie van dit geslacht in de
Nederlanden.
Als wij de laatste der vijf feest-
eeuwen laten beginnen omstreeks
1850, dan is deze periode in histo
risch opzicht misschien wel de be
langrijkste. Er blijkt immers een
totaal nieuw inzicht te zijn ontstaan,
waarvan wij de groei nog elke dag
meemaken en waarvan het zeker is,
dat het einde nog niet is bereikt.
Rond dit tijdstip ligt de geboorte van
de sociale mens. Overziet men een
langere periode der geschiedenis,
dan kan licht een ouder tijdperk aan
trekkelijker gevonden worden, om
dat daarin zaken te onderscheiden
zijn, die in de hedendaagse maat
schappij niet meer bestaan en die
juist interessant en boeiend gevon
den worden omdat zij verleden tijd
zijn.
Doch even boeiend is de worsteling
ener stad, ener gemeenschap, in de
nieuwe tijden. In dit opzicht vertoont
Steenbergen ongeveer hetzelfde
beeld als de andere Nederlandse
„Afrika daagt het westen uit op een wijze als het westen nog
nooit tevoren is overkomen. Het westen kan Afrika op een klein
zielige manier kwijtraken, of het westen kan Afrika grootmoedig
de hand toesteken; maar wat er ook moge gebeuren, vergis u
niet: Het westen wordt beoordeeld aan wat er gebeurt in Afrika!"
Met deze woorden beëindigt Richard Wright zijn inieiding tot z'n
boek „Zwarte Kracnt". De oorspronkelijke titel luidde „Black Po
wer". Het werd vertaald door Margret de Sablonière, die in haar
„woord vooraf" in net kort de problemen bespreekt, waarmede de
schrijver, die een Amerikaanse neger is, te maken heeft gekregen
gedurende zijn eerste bezoek aan Afrika.
„Tot dusver nopen mijn geens-
tins stelselmatige waarnemingen
nij tot de conclusie dat het kolo
nialisme de slechtste eigenschap-
len tot ontwikkeling brengt zowel
tij de imperialist als bij zijn
ampzalig slachtoffer".
Dit bezoek gold het west-Afrikaan
se gebied; de voormalige Britse ko
lonie „De Goudkust", die sedert 6
maart 1957 onder de naam Ghana
als negende in de rij der onafhan
kelijke staten van Afrika werd op
genomen. Wanneer men rekening
houdt met de uitermate belangrijke
politieke ontwikkeling van het „Front
der gekleurde rassen" (dat ik enige
tijd geleden voor u besprak), de rol
die de staat Ghana sedert haar vrij
wording daarin speelt en de persoon
lijkheid van de schrijver, afstamme
ling van negerslaven in Amerika,
staatsburger van dit land, van 1932
tot 1944 lid van de Communistische
Partij van de Verenigde Staten van
Amerika, dan is een bespreking van
dit belangrijke boek geen gemakke
lijke taak.
„Zwarte kracht", dat niets met
magie te maken heeft, maar met
de politieke kracht van het neger-A-
frika is om twee redenen belangrijk.
Ten eerste door de wijze waarop
de schrijver te werk is gegaan bij
het samenstellen van het beeld van
de cultuur en politieke strijd om de
vrijheid in Ghana. Zijn wijze van
waarnemen is zeer eenvoudig, nl.
het z.g. ,,te-hooi-en-te-gras-systeem".
Zelf schrijft hij:
steden en gemeenten. In onze dagen
is de grote verscheidenheid van
vroeger, bewerkt door een groter
verschil in bestuur, ontwikkeling,
mogelijkheden, inzichten, niet meer
zo sterk als vroeger. Doch ook nu
kunnen, evenals vroeger, de gewone
bronnen van leven en welvaart plots
en met één slag wegvallen; zo is het
gegaan met de meekrap-industrie,
die tegen het einde der vorige eeuw
voor Steenbergen van belang was, en
waarop een groot deel van de econo
mie der gemeente lange tijd dreef.
Er werd een nieuwe bron van wel
vaart ontdekt in de bietenteelt, die
de landbouw en de industrie gelijke
lijk ten goede kwam.
Groot, problematisch groot is het
gedrang geworden om het zaadbakje
van Nederlands welvaart. In dichte
drommen vliegt het gevogelte aan
en allen willen zoveel mogelijk mee
pikken. Af en toe zet de Grote Vo
gelaar zijn beestjes op rantsoen,
want ook hij wil de porties zo eerlijk
mogelijk verdelen. Bij de grote zor
gen, die deze tijd met zich brengt, is
er de troostende en moed-gevende
gedachte, uitgedrukt in de vijf
eeuwen feest van Steenbergen, dat
de stad, die vijf eeuwen lief en leed
heeft ondergaan, haar toekomst met
vertrouwen tegemoet kan zien. Haar
historie is een op- en neergang. Niet
altijd kan er een stijgende lijn zijn;
die zou eindigen in de wolken. Maar
evenmin zal er altijd een neergaan
de lijn zijn; daar staat de Steenberg-
se zeemeermin borg voor, de legen
darische figuur van vele eeuwen ge
leden, die de tot heden vervulde pro
fetie uitsprak, dat Steenbergen im
mer zal blijven bestaan.
Steenbergen, het kloppende hart
van een bloeiende gemeente,
hangt de vlaggen van zijn vreug
de uit. Zeer terecht, want het is
vijf eeuwen Nassaustad: een re
den tot dankbaar gedenken. Na
vijf eeuwen ziet Steenbergen er
uit zoals op de luchtfoto hier
naast. De gemeente zit gevangen
in een ster, eens van compactere
vorm, want Steenbergen is een
oude vestingstad. Rechts op de
voorgrond treft men de weg, die
naar Kruisland leidt. Deze weg
volgend treft men rechts de Ne
derlands Hervormde Kerk, vlak
daarboven de vier kleine torens
van de door de oorlog geschon
den katholieke kerk. Weer daar
boven de suikerfabriek van de
CSM, het grootste Steenbergse
bedrijf. Daarachter liggen de
polders, zoals ook het zuidelijke
stadsgedeelte in polderland over
vloeit. Er is slechts één uitzon
dering. Geheel links op de foto
ziet men de lintbebouwingdie
voortduurt totdat men in Wel
berg komt. De meest markante
punten zijn daarmee aangegeven
maar Steenbergen bezit nieuwe
wijken, moderne fabrieken, mo
derne wegen. Na vijf eeuwen
mag deze gemeente er nog zijn.
(foto KLM Aerocarto n.v.)
Marxistisch
Mag dan Wright zeer onsystema
tisch te werk gaan bij het verzame
len van zijn materiaal, de wijze
waarop hij z'n gegevens verwerkt bij
het samenstellen van een beeld van
weet te geven op de vraag van de
negers in Ghana: „van welk deel
van Afrika kwamen jouw voorou
ders?"
Zijn verlangen om het volk gron
dig te leren kennen en daarom de
hem ter beschikking gestelde luxe
regerings-bungalow verlaat en in een
vierderangs-hotel aan de rand van
de armenwijk James Town gaat wo
nen.
Ik kan niet nalaten hierbij een ver
gelijking te maken, die zoals de
meeste vergelijkingen, mank gaat
met de pogingen die Wright zou
doen om het volk van Nederland te
willen leren kennen door in de Jor-
daan in Amsterdam te gaan wonen.
Wij zouden heftig protesteren.
Wright ziet dit later ook zelf in en
trekt met behulp van een huurauto
plus chauffeur (een nogal pluto
cratische manier van reizen van on
ze ex-communist) het noordelijke
deel van Ghana in.
Op speurtocht
Deze episode beschrijft hij in het
derde deel van zijn boek „Het mij
merende Ashanti".
Eigenlijk krijg je een beetje me
delijden met onze idealistische vrij
heidsstrijder. Hij raakt volkomen het
spoor bijster in het labyrint van de
Afrikaanse religieuze, magische en
sociale praktijken en besluit'dan toch
Ghana in wording, is voor een groot
deel volgens het Marxistisch systeem,
zoals hij zelf in z'n inleiding toe
geeft. Al mag hij dan in 1944 de
communistische partij vrijwillig
verlaten hebben en de doelstellingen
dier partij niet meer onderschrijven,
de twaalf jaren lidmaatschap en
scholing hebben niet nagelaten het
denken van Wright wel degelijk in
historisch materialistische zin te
beïnvloeden. Hierbij komt nog de fac
tor dat hij als neger een verlangen
heeft om met het land van zijn voor
ouders kennis te maken. Als neger
zal hij het beter begrijpen zich
beter bij de bevolking kunnen aan
passen dan de blanke. Dit denkt hij.
Hij vergeet da' hij in denken en
doen Amerikaan is. Hij denkt zeer
rationeel op economisch gebied. Op
politiek gebied is hij een idealist die
de vrijheid der volkeren in zijn ba
nier schrijft.
H\j heeft een ontstellend gebrek
aan kennis van het volk dat hij be
zoekt en een grote mate van naïvi
teit, die hem met een verbluffende
directheid vragen doet stellen en
handelen, waardoor hij al spoedig
de belangstelling verliest van de
Minister-President van Ghana: dr.
Kwame Nkroemah, tevens Hoofd
van de Conventie Volkspartij.
Schril licht
De tweede factor waarom dit boek
belangrijk is, komt thans vanzelf
aan de orde: het beeld dat de le
zer krijgt van de voormalige Goud
kust gedurende de periode van 16
juni tot 2 september, vermoedelijk
in 1955, want dit vermeldt Wright
niet.
Een beeld dat een schril licht
werpt op het westerse koloniale be
leid en het Britse beleid in het bij
zonder. Een beleid inderdaad
vol fouten, waarbij het dwaze ras
vooroordeel en de huidige „alom-
heersende manie om alle onrust in
de wereld toe te schrijven aan de
Russische communisten" zo'n tragi
sche rol spelen.
Een beeld ook vol lacunes, vol te
genspraken. Een beeld dat verbazing
wekt bij de lezer enbij de schrij
ver zelf. Wright geeft hier blijk van
een bewonderenswaardige oprecht
heid Hij valt steeds weer van de
ene verbazing in de andere, dat
soms zeer vermakelijk is te lezen,
doch tevens voor de aandachtige le
zer stof tot nadenken geeft. Want
door deze oprechtheid van de schrij
ver zijn wij in staat geweest om in
zijn schrijverskeuken de ganse be
reidingswijze van zijn Ghana-pudding
te kunnen volgen.
Dit kijkje achter de schermen is
voor mij het waardevolle van dit
boek. Bij de eerste bladzijde van
dit boek weten we al welke koers
we zullen houden bij het bezoek
aan Afrika. Ik vind het plezierig
meteen te weten waar ik aan toe
ben.
Steeds weer lezen wij z'n beschrij
ving van het pijnlijke gevoel een
vreemdeling te zijn onder rasgenoten.
Zijn schaamte, als hij geen antwoord
De vrouw met de zgn. „stool".
Een illustratie uit het boek
„Zwarte Kracht"
maar, de eerst zo versmade boeken
van etnologen en sociologen te kopen
om enige verklaringen te kunnen vin
den voor ee land vol raadsels voor
een zo typisch Amerikaans gemoed.
Deze ontdekkingstochten in d®
ware zin van het woord worden
door Wright op een uitstekende wij
ze weergegeven. Dat het beeld van
Ghana op deze wijze verkregen in
308 bladzijden een typisch subjectief
verslag is zal iedereen wel dui
delijk zijn en de schrijver in de eer
ste plaats, die dit dan ook ronduit
verklaart in ?ijn inleiding. Van het
godsdienstige en sociale leven van
de negers in Ghana heeft hij dan ook
niets begrepen, maar zoveel te meer
van de concrete situatie waarin de
Conventie Volkspartij zich bevond tij
dens zijn bezoekperiode.
Het zal de lezer dan ook niet ver
wonderen, dat hij zijn boek besluit
met een open brief aan dr. Kwame
Nkroemah waarin Wright een aan
tal maatregelen aanbeveelt ter be
reiking en constituering van het ge
stelde doel. Een behartenswaardige
opmerking wil ik hieruit aanhalen:
„Rusland zal je niet helpen,
tenzij je erin toestemt een aan
hangsel te worden van Moskou;
en waarom zou je het ene stel
blanke meesters verruilen voor
een ander?"
De schrijver spreekt uit erva
ring, dat weten we.
„Zwarte Kracht" met twaalf foto's
geïllustreerd plus een bijbehorende
lijst van verklaringen van deze il
lustraties werd uitgegeven te Leiden
in 1956 door A.W. Sijthoff's Uitge
versmij. l'.V. S.N.
De premier, brigade-generaal Ab-
doel Karim Kassim heeft op een
persconferentie meegedeeld, dat
Irak geen beslissing bekend zal .ma
ken inzake de betrekkingen van dit
land met het Bagdad-pact „voordat
er eerst contact opgenomen zal zijn
met andere leden" van het bondge
nootschap.
„Wij willen, dat dit bondgenoot
schap een vredelievend bondgenoot
schap is," deelde hij aan de buiten
landse journalisten mee.
Tevoren had Kassim een menigte
van 2000 sjeiks en hun aanhangers
toegesproken, die vanuit heel Irak
naar Bagdad waren gekomen.
JU1S1
i maan
Morg<
J onder