f
n
ta
Duitslands herstel begon
tien jaar geleden
Sanering zonder
overheidsdwang
Drie gebroeders Groen
zwakkegeslacht
blijkt het sterkst
Politieke eenheid
gaf doorslag
DAGBLAD DE STEIV
Laatste beroepsvissers
van Willemstad
Ie Wekelijkse ETAPPE-prijsvraag
van het Dagblad De Stem
Ie Wekelijkse ETAPPE-prijsvraag
Vangsten uit
diep verleden
9
DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 26 JUNI 1958
Dieptepunt
Weg Steenbergen-Slaakdam
Dringende klacht
van AN. W.B.
AGRARISCH GRONDGEBRUIK
Dag van de Vlaamse
Folklore te Assenede
Vulkaanuitbarsting
in Japan
Meer werk in Canada
Moedige oplichter
Periode van steurhouting
en elft voorgoed voorbij
Korset en maag
Amsterdams B en W
contra sleutelgeld
ekend, dat
lie puzzels
en daarom
e ter ca-
te Rotter-
/orig jaar
ces-verbaal
et een puz-
and.
een hoofd-
van circa
n viel, ging
uit en het
de winnaar
lestaan. Bij
aar kwam
de oplos
puzzel had
zou niet
:hts een be-
julden heb-
en
en
jeft
enk
dit
lijke
541
De economische opleving van West-Duitsland is vaak een
„wonder" genoemd. De basis voor die opleving ligt in de sanering
van de nieuwe geldeenheid, de „D-mark". Toch is het nauwelijks
tien jaar geleden, dat het. verslagen en in puin gesmeten Duitsland
die basis kreeg, geholpen door de bezettende macht en door de
politieke partijen, die zich eensgezind toonden, toen het erom
ging de zaak weer behoorlijk op poten te zetten.
Dr. Blücher, oud-bondsminister, vertelt in onderstaand arti
kel iets meer over die achtergronden van de economische weder
opbouw van West-Duitsland.
De geschiedenis van de Duitse
mark begint met een coalitie tussen
christen-democraten. sociaal-demo
craten en liberalen. In juni 1947 werd
in Frankfort een „economische
raad" gevormd, die bestond uit ver
tegenwoordigers van verschillende
partijen uit de Amerikaanse en uit
de Britse bezettingszones van Duits
land. Destijds bestond er overeen
stemming tussen de partijen over de
verdeling van de taken en dat maak
te het mogelijk, om initiatieven te
ontwikkelen die tot een sanering van
de staatshuishouding moesten leiden.
Tot aan dat tijdstip was de binnen
landse markt van Duitsland over
stroomd met marken. Naast de oude
rijksmarken verschenen er bankbil
jetten, die door de verschillende mi
litaire regeringen waren uitgegeven
en die met elkaar nominaal de waar
de van de in het gehele land aan
wezige goederenvoorraden vele ma
len overtroffen. Het geld werd in de
twee jaren na het einde van de
tweede wereldoorlog steeds minder
waard.
Onmiddellijk na de inwerking-tre
ding van de „economische raad", die
toen nog slechts voor de Britse en de
Amerikaanse bezettingszones kon op
treden, begonnen de voorbereidingen
voor een alomvattende geldsanering
die onder een gelijktijdige bepaling
van loon-, huur- en prijsstop zou moe
ten worden afgekondigd. Tijdens de
voorbereiding van de geldsanering
ontwikkelden zich tegelijkertijd de
economische saneringsplannen van
prof. Erhard, die in maart 1948 werd
benoemd tot directeur voor econo
mische zaken, een functie waaruit
zich later het ministerie van econo
mische zaken heeft ontwikkeld.
Het was toen nog erg moeilijk een
bevredigende oplossing voor de fi
nanciële oplossing en economische
problemen te vinden, want de
Franse bezettingszone werd aanvan
kelijk buiten het overleg gehouden.
Desondanks bestond er reeds in de
herfst van 1947 een conceptie voor
het gehele gebied van West-Duits
land, dit wil zeggen de Britse, Ame
rikaanse en Franse bezettingszones.
In het vooroverleg was al dadelijk
gebleken, dat West-Duitsland niet
gesaneerd kon worden met de me
dewerking van de Sowjet-Russische
bezettingsautoriteiten. Integendeel,
men moest op een negatieve reactie
van die kant rekenen.
Voor de uitvoering van de geldsa
nering en andere maatregelen tot
versterking van het economische le
ven behoorde ook de toezegging
voor alles van de Verenigde Staten
dat door economische en financiële
hulp de voorwaarden konden worden
geschapen voor een economisch her
stel. Van de kant der militaire ge
zagsdragers is in die dagen alle
medewerking verkregen. Dank zij de
samenwerking op internationaal ni
veau kwam tenslotte ook de samen
werking met de Franse bezettings
zone tot stand en van toen af begon
nen de toekomstmogelijkheden er wat
rooskleuriger uit te zien.
Van het begin af had men in het
westen van Duitsland gehoopt op
een regeling, die niet alleen voor de
westelijke bezettingszones gold, maar
ook voor Berlijn van kracht kon wor
den. Helaas werd het steeds duide
lijker, dat de plannen niet gekoppeld
konden worden aan de volledige
overeenstemming met de SowjetRus-
sische bezettingsautoriteiten. Al
spoedig na 1945 groeiden de opvat
tingen van de verschillende bondge
noten uiteen en de pogingen om tot
overleg omtrent het economische her
stel voor geheel Duitsland te komen
moesten tenslotte worden gestaakt
om tenminste de mogelijkheden voor
dat herstel in een deel van Duitsland
te redden.
De afkondiging van de geldsane
ring in juli 1948 betrof dus het gehele
gebied van de westelijke bezettings
machten.
Nu, na tien jaren, lijkt alles veel
gemakkelijker gegaan dan het wer
kelijk was. Het fundament, waarop
de nieuwe mark stond, was niet
overmatig solide. De veertig mark,
die elke bewoner van de drie bezet
tingszones mocht ontvangen, hadden
nog niet het vertrouwen van de be
volking. De goederenvoorraad was
bij lange na niet voldoende om zelfs
de met deze veertig mark „gediri
geerde en beperkte" koopkracht te
weerstaan. Al spoedig begonnen zich
toch weer inflationistische verschijn
selen te openbaren. De mensen had
den nog zoveel gebrek en de koop-
honger was nog zo groot, dat de
meeste mensen de veertig mark al
kwijt waren voordat zij van het geld
kantoor weer thuis waren.
Dat was het dieptepunt van de
Duitse mark. Sedertdien is het eco
nomisch herstel in een imponerend
tempo voortgegaan. De vrije markt
economie bleek vruchten te dragen.
Het vertrouwen van de mensen in
het nieuwe betaalmiddel steeg met
de toeneming van de produktie.
Het is opmerkelijk, dat deze voor
uitgang, die onmiskenbaar is, in het
begin vooral mogelijk is gemaakt
door samenwerking tussen de ver
tegenwoordigers van de verschillende
politieke partijen. Tegen de achter
grond van de moeilijkheden, die tien
jaren geleden overwonnen moesten
worden, schijnen de tegenwoordige
verwikkelingen nog spookachtiger en
zinlozer. De vaste koers, die de
bondsregering bij haar installatie in
1949 heeft ingeslagen en die zij moest
verdedigen tegen velerlei bezwaren,
heeft in belangrijke mate bijgedra
gen tot het ontstaan van een sterk
betaalmiddel, dat allerwegen bewon
dering verdient.
Opnieuw heeft de A.N.W.B. zich tot
de Rijkswaterstaat gewend over de
noodzaak rijwielpaden aan te leggen
langs de rijksweg Steenbergen-Slaak
dam, die een gedeelte vormt van de
verbinding tussen Brabant en Schou
wen en Duiveland. Vooral aan de zij
kanten is het asfaltdek van deze weg
tamelijk ongelijk, zodat fietsers en
bromfietsers de begrijpelijke neiging
hebben midden op de weg te gaan rij
den.
De ruimte voor een rijwielpad is
zeer zeker beschikbaar, sinds de
trambaan hier lang geleden werd op
geheven.
De klacht van de A.N.W.B. wordt
ondersteund door een aantal gemeen
ten en waterschappen:
het gemeentebestuur van Zierik-
zee, mede namens de verkeerscom-
missie van de vereniging van burge
meesters en secretarissen op Schou
wen en Duiveland; de gemeentebe
sturen van Steenbergen en Nieuw-
Vossemeer, en de Dagelijkse Bestu
ren van de waterschappen ..West-
land". De Graaf Hendrikpolder en
,,De Heenschepolder".
Voor de eerste etappewedstrijd kozen wij een vlakke etappe. Onze
Nederlandse renners zullen in deze rit hun slag: kunnen slaan en
trachten goede posities in het algemeen klassement te veroveren.
Onze vraag luidt:
WIE WORDT WINNAAR VAN DE ETAPPE VERSAILLES—
CAEN (223 km), DIE A.S. MAANDAG 30 JUNI 1958 ZAL
WORDEN VERREDEN
Voor de juiste inzendingen stellen wij de volgende prijzen beschik
baar:
1 Waardebon van 25.
1 Waardebon van 10
1 Waardebon van 5.
Bij meerdere goede inzendingen beslist het lot. leder persoon kan
slechts voor één prijs in aanmerking komen. De deelneming is
geheel gratis en staat voor iedereen open. Meerdere invulformulie-
ren zijn bij onze agenten en op al onze kantoren gratis verkrijg
baar. Personeel en agenten van het Dagblad De Stem, alsmede hun
huisgenoten zijn van deze etappeprijsvraag uitgesloten.
Over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd.
DOET ALLEN MEE
Vult onderstaand biljet in en levert het uiterlijk zaterdagmiddag
28 juni, 12 uur, in bij een der daarop vermelde kantoren van het
Dagblad De Stem (bij voorkeur zonder enveloppe).
Bij inzending per enveloppe daarop duidelijk vermelden:
„ETAPPE-PRIJSVRAAG".
Hierlangs afknippen
INVULFORMULIER VOOR DE
VAN HET DAGBLAD DE STEM
ATTENTIE: Dit biljet uiterlijk op Zaterdag 28 juni 1958 's middags
12 uur in te leveren bij een der kantoren van het Dagblad De Stem
te Breda (Reigerstraat 16), Roosendaal (Molenstraat 45), Bergen
op Zoom (Zuivelstraat 26), Waalwijk (Grotestraat 189), Ooster
hout (Kloosterstraat 50), Goes (Westsingel 98), Hulst (Dubbele
Poort 7), Terneuzen (Noordstraat 56) of Oostburg (Nieuwstraat 41
WIE WINT DE TOUR DE FRANCE-ETAPPE
VAN MAANDAG 30 JUNI 1958
VERSAILLES—CAEN (223 km)
Winnaar
Naam
Straat
Woonplaats
Duidelijk invullen
Leest ook dagelijks het etappeverslag in het
(U kunt deze krant niet missen)
(Van onze
landbouwmedewerker)
H'et is opvallend dat in de loop
van de laatste maand twee rappor
ten verschenen zijn over het agra
rische grondgebruik. Het ene is af-
komstig van de Katholieke Neder
landse Boeren- en Tuindersbond.
Het is openbaar gemaakt op de al
gemene vergadering van deze bond
daags na Pinksteren. Het andere is
afkomstig van de Nederlandse
Christelijke Boeren- en Tuinders-
bond en vrijgegeven voor publikatie
ongeveer tegelijk met de viering van
het veertigjarig bestaan van deze
bond in begin juni.
De belangrijke strekking van beide
rapporten is, dat geen dwang van de
overheid nodig is om het boeren
bedrijf gezond te maken. Het geneest
op de duur zichzelf wel. De gegevens
van de laatste jaren wijzen uit, dat
deze stelling een grond van waarheid
bevat. Het aantal bedrijven van 1 tot
5 ha is in de jaren 1950 tot 1955 af
genomen van 60.199 tot 50.442. Ook
het aantal bedrijven boven 20 ha
verminderd. Het aantal bedrijven
van 5 tot 20 ha is in die jaren toe
genomen met 2423. Men zou dus mo
gen concluderen tot een neiging om
het grotere gezinsbedrijf te bevorde
ren. Bedrijven boven 20 ha immers
hebben al vlug tijdelijk of blijvend
een arbeidskracht meer nodig.
Toch mag men aan deze cijfers
slechts een betrekkelijke waarde toe
kennen, want de jaren tot 1955 heb
ben nog geen last gehad van de be
stedingsbeperking. Het zou daarom
interessant zijn het verloop der cij
fers te zien in de latere jaren; die
dus van na 1955. Toen immers had
de industrie minder mensen nodig
en het zou wel eens kunnen zijn, dat
het vertrek uit de landbouw de laat
ste jaren merkbaar is afgenomen.
Trouwens, de boerenbonden zien
ook zelf de betrekkelijkheid van de
ze getallen in, want wel zijn zij van
mening, dat geen dwang noodzakelijk
is, maar zij zijn niet gekant tegen
bepaalde maatregelen van de over
heid, die een gezond grondgebruik
kunnen bevorderen.
Zij vragen de mogelijkheid tot
voorlichting aan de boeren over dit
onderwerp. Deze immers is erg be
langrijk. Het kwam in het verleden
'maar al te vaak voor, dat een jongen
een tijd lang op de boerderij bleef
werken, zonder dat hij daarvoor een
andere vergoeding kreeg dan kost,
inwoning en wat zakgeld. Wilde de
jongen dan gaan trouwen, dan bleek
het bedrijf te weinig verdiensten op
te levez-en. De zoon ging dan weg.
maar kwam meestal als ongeschoold
arbeider in de industrie terecht. Aan
deze toestand moet een einde komen.
Daarom is het nodig de boeren en
hun kinderen op dit gebied voorlich
ting te geven. Een taak overigens, die
de KNBTB zeer goed heeft begrepen
en waarmede deze bond al een tijd
bezig is.
De jongens moeten ook gelegenheid
krijgen een opleiding te ontvangen
die hem klaar maakt voor ander werk
en zij moeten de kans hebben zo
nodig omgeschoold te worden. Ook
daarop dringen de rapporten van de
boerenbonden aan. Er bestaat overal
in den lande al veel gelegenheid tot
het volgen -van technisch onderwijs,
maar indien men metterdaad blijft
verwachten, dat de jonge boeren zul
len overgaan naar de industrie, zal
de overheid moeten zorgen, dat deze
jongens kans krijgen zich te bekwa
men voor een andere loopbaan.
Het spreekt vanzelf, dat het rap
port van beide bonden ook aansluit
b(j vraagstukken, die in deze tijd bij
zondere aandacht genieten bij de
wetgeving. Dit geldt met name voor
het erfrecht en voor de vestigings
eisen voor de landbouw.
Erfrecht
Een van de oorzaken van het tegen
woordige niet rendabele kleine boe
renbedrijf is het erfrecht. Elk van de
kinderen heeft recht op een gelijk
deel der erfenis en bij een boeren
bedrijf kan dus elk van de kinderen
een deel van het bedrijf opeisen. Dit
heeft er in het verleden vaak toe
geleid, dat het bedrijf geplitst werd
en dat na twee of drie generaties er
een aantal bedrijven overbleef, dat
noch naar grootte noch naar ver
kaveling op een rendabele manier te
exploiteren was. Het nieuwe erfrecht
wil hieraan een einde maken; en wel
op deze manier, dat de ouders kun
nen bepalen, dat een der kinderen
'et bedrijf erft. Wel blijft elk der
'deren zijn recht op een gelijk deel
erfenis behouden ,maar degenen,
niet het bedrijf krijgen, zullen
genoegen moeten nemen met een
deloosstelling in de vorm van
bedrag aan geld. Een soortgelijke
- eling kent men al sinds eeuwen
in het beklemrecht, dat in de pro
vincie Groningen heerst. Volgens dit
beklemrecht is het bedrijf onver
vreemdbaar en onverdeelbaar. Een
zoon erft het bedrijf; de andere kin
deren krijgen een gelijk deel m de
vorm van geld.
De beide boerenbonden hebben ver
klaard tegen deze wijziging van het
erfrecht geen bezwaar te hebben W-l
heeft de protestantse bond uitdrukke
lijk verklaard, dat deze wijziging met
tot gevolg mag hebben dat een der
kinderen boven de anderen bevoor
deeld wordt. Zou aan degene, die het
bedrijf erft, dus een grotere portie
worden toegekend dan aan de andere,
of zou hij het bedrijf kunnen over
nemen tegen een geringere vergoe
ding dan de werkelijke waarde van
het bedrijf, dan zou deze bond tegen
zulk een regeling groot bezwaar heb
ben.
Vestigingseisen
En dan de kwestie van de vesti
gingseisen, die thans wel bijzonder
actueel is, omdat minister Vondeling
juist dezer dagen een voorontwerp
van wet heeft bekend gemaakt, dat
besproken kan worden in de verschil
lende organisaties en waarover dus
de openbare mening van de boeren
een uitspraak kan doen. De minister
stelt voor enkele eisen te stellen van
vakbekwaamheid en kredietwaardig
heid ten aanzien van de persoon van
de boer, die een nieuw bedrijf wil
beginnen. Een regeling overigens, die
in de tuinbouw al lang geldig is, en
waarmede daar zeer goede ervarin
gen zijn opgedaan. Tegen een systeem
van vestigingseisen voor de persoon
hebben de boerenbonden geen be
zwaar.
Anders zou het worden als er ook
vestigingseisen zouden komen ten
aanzien van de grootte van het be
drijf. Daarvan willen de bonden niets
weten. Deze eisen stelt minister Von
deling ook niet voor.
Als men de beide rapporten van
de boerenbonden beziet en hun ver
klaring leest over de vestigingseisen,
is het niet te verwachten, dat minis
ter Vondeling veel bezwaren zal ont-
als zijn ontwerp in het parlement be-
moeten van de kant van de boeren,
handeld zal worden.
Dit zijn de drie gebroeders Groen,
Jan, Pieter en Klaas, de laatste
beroepsvissers van Willemstad.
Telkenjare wordt in het grens-
plaatsje Assenede (B) de reeds tra
ditioneel geworden „Dag van de
Vlaamse Folklore" gehouden, welke
dit keer op zondag 13 juli a.s. zal
plaatsvinden.
Na overleg tussen de burgemees
ter van deze gemeente en de voor
zitter van het Reinaert-comité, de
heer J. H. Stolte, is overeengekomen,
dat ditmaal door enkele groepen uit
de befaamde Hulsterse Reinaert-
optocht van 1956 medewerking aan
deze hoogstaande culturele dag zal
worden verleend. O.m. zal de groep
van het buurtschap Nieuw-Hulst met
„De begrafenis van Koppe" de dag
van de Vlaamse Folklore opluisteren.
Een plotselinge hevige uitbarsting
van de bekende Japanse vulkaan
Aso heeft, volgens de nog onafge
ronde berichten, aan minstens negen
mensen het leven gekost. Achten
twintig personen werden gewond.
De ruim 1550 meter hoge berg op
het eiland Kioesjoeis is een bekend
recreatiegebied.
De Canadese regering heeft dins
dag bekendgemaakt dat het aantal
werklozen in Canada, dat in maart
het naoorlogse record van 590.000 had
bereikt, in de op 24 mei geëindigde
maand met 150.000 is verminderd.
Door de toeneming van de werkge
legenheid in het voorjaar is het aan
tal personen zonder werk thans tot
366.000 verminderd. Dit cijfer is
echter toch nog bijna twee maal zo
groot als het werklozencijfer van
mei 1957.
Een Deense zakenman die was
gearresteerd omdat hij zijn wagen in
brand zou hebben gestoken om van
een verzekering een bedrag van on
geveer 8.000 gulden uitgekeerd te
krijgen, heeft ook bekend dat hij zijn
rechterwijsvinger met een cirkelzaag
heeft verwijderd om een uitkering te
krijgen van een kleine 12.000 gulden.
Verder zou hij vroeger eens een wa
gen in een afgrond hebben laten rij
den om schadevergoeding te kunnen
eisen.
(Advertentie)
(Van onze speciale verslaggever)
Het moet Onze Lieve Heer ontgaan zijn. dat Hij de drie gebroeders Groen
uit Willemstad. Pieter, Klaas en Jan, niet als drieling geboren liet worden.
Want later vertoonden de heren, die inmiddels de respectabele leeftijden
hebben bereikt van 74. 72 en 70 jaar, zoveel gelijkenissen, dat iedereen zich
afvraagt met wie hij nu eigenlijk heeft te doen. Als de mannen in de kleine
ruimte van een huiskamer door elkaar beginnen te lopen en vertellen over
de visvangsten, die zij in de afgelopen vijftig jaren hebben gepleegd, is geen
sterveling in staat te vertellen wie de ene en wie de andere opmerking
heeft gemaakt.
De drie gebroeders Groen zijn vissers. Pieter is de meest patriarchale fi
guur (hij is de oudste) en tikt zijn jongere broers wel eens op de vingers,
als zij een iets te voortvarend verhaal opdissen, maar niet zelden overbluf
fen Klaas en Jan hem, indien zij tenminste een gezamenlijke actie uitvoeren
om de overhand in het gesprek te krijgen. Het gesprek kon nergens anders
over gaan dan over het vissen. Hoe het vijftig jaar geleden was op het Hol-
landsch Diep en hoe de kaarten nu liggen.
De drie gebroeders Groen staan
nog steeds als beroepsvissers geno
teerd in de officiële registers. Zij
hebben in twee schuren en een zolder
een hoeveelheid fuiken liggen, waar
mee op het eerste oog de helft van
de gehele Westbrabantse bevolking
kan worden voorzien, maar Pieter
(of was het Klaas) vertelde, dat zij
al het materiaal broodnodig hebben,
ofschoon zij. sinds het ouderdoms
pensioen is ingegaan, niet zo heel
veel meer het water opgaan. Vijftig
jaar geleden zaten zij altijd op het
water. Toen lagen er in Willemstad
vele vissersboten, eigendom van vis
sers uit Oudenbosch en Standdaarbui-
ten. Moerdijk en Lage-Zwaluwe. Zij
verdwenen allemaal, maar de ge
broeders Groen bleven en nog altijd
liggen, hun twee boten in de pitto
reske haven. Zij verdwijnen zo af en
toe voor enkele uren ais de plaatse
lijke hotelhouder een portie paling
verlangt of een van de gebroeders zin
heeft er eens echt op uit te trekken-
Verdwenen vis
..Wij waren beroepsvissers", ver
telde Klaas (of misschien Jan
"Wij kregen zo'n vijftig jaar terug de
gelegenheid het Hollandsch Diep te
pachten. Wij zagen tevens kans de
grachten en sloten in en rond Willem
stad in handen te krijgen. Wij stonden
er dus goed voor en het ging ook
goed. Want ofschoon wij het hoofdza
kelijk op bot, spiering en paling had-
Uit diepgaande onder
zoekingen is gebleken, dat
de hartslag van 'n vrouw,
dat wil zeggen de fase,
waarin de hartspier zieh
spant en ontspant, dus
werk verricht, aanmerke
lijk langer duurt dan bij
de man. Dat wordt ook
bewezen door de aante
keningen op de cardio-
grammen.
Bij herhaling is geble
ken, dat de polsslag van
meisjes sneller is dan die
van jongens. Of echter
ook de harten van vol
wassen vrouwen sneller
kloppen dan die van de
mannen, is nog een zaak.
die niet vaststaat.
Het hart van een vrouw
is minder geschikt zich
aan te passen bij veran
derde omstandigheden,
dan het mannelijke hart.
Dat blijkt vooral bij
sportbeoefening. In het
algemeen vertonen de
sportbeoefenaarsters een
snellere polsslag dan de
sportbeoefenaars, ook bij
topprestaties. Het schijnt
dat het vrouwelijk hart
minder economisch werkt
dan het mannelijke, dat
er voor de vrouv.
nog grotere inspannim
voor topprestaties word
vereist dan voor de man
Het is hierbij des te op
merkelijker, dat het aan
tal mannen, dat tengevol
ge van hartaandoeningen
komt te overlijden, aan
zienlijk groter is dan het
aantal vrouwen. Hoewel
de bloeddruk dus in het
algemeen bij vrouwen ho
ger ligt dan bij de man
nen, blijkt het mannen
hart weer minder bestand
tegen de inspanning van
directe hartaandoeningen.
Het in Miinchen ver
schenen werk van de be
kende gerontoloog prof.
Burger bespreekt het ver
schijnsel, dat bepaalde
ziekteverschijnselen zich
van sekse tot sekse ver
plaatsen. In de eerste
twintig jaren van deze
eeuw was het aantal
vrouwelijke maaglijders
aanzienlijk groter dan het
aantal mannelijke. Dit
kan voor een belangrijk
deel worden verklaard
uit de in het begin van
deze eeuw nog overal gel
dende mode van de vrou
wen om zich met geweld
in het korset te snoeren.
Hierin is gelukkig in
'ateri tijd een aanmerke-
ike verbetering opgetre-
ien. Maar merkwaardi
gerwijs is het aantal
nannelijke maaglijders
oelangrijk gestegen, hoe
wel dit niet uit de korset-
'en kan worden ver
klaard. Het staat wei
/ast, dat het in hoofdzaak
le „zenuwachtige" typen
an mannen zijn, die last
/an hun maag krijgen.
Na de tweede wereld
oorlog is echter weer ge
bleken, dat het aantal
maaglijdsters aan het toe-
'°men is. Dit is op de
eerste plaats te verklaren
door de veranderde maat
schappelijke positie van
de vrouw, die meer dan
vroeger op verantwoorde
lijke plaatsen in het pro-
duktieproces is geplaatst
Het is dus de bijzondere
inspanning van het uit
geoefende beroep, dat
hier gevolgen voor de ge
zondheid heeft.
Bij vrouwelijke perso
nen is meer vetzucht ge
constateerd, zo ongeveer
tussen de 25 en de 60
jaar. Maar het verschijn
sel van de „magerzucht",
in hoofdzaak bij jonge
meisjes, is wetenschappe
lijk nog in het geheel niet
verklaard.
Aan de andere kant
blijkt weer, dat tubercu
lose en longaandoeningen
meer vat op mannen heb
ben dan op vrouwen.
Longkanker komt tien
maal meer bij mannen
dan bij vrouwen voor en
daarvoor is de verklaring
van het roken geenszins
afdoende.
Met de conflicten in het
levensdrama schijnen de
vróuwen het echter weer
gemakkelijker te rooien
dan de mannen. In vrij
wel alle Europese statis
tieken komen driemaal
meer zelfmoorden van
mannen dan van vrouwen
voor. Alleen in heel jonge
jaren slaat die balans om
en zijn er iets meer jon
ge meisjes, die de hand
aan zichzelf slaan dan
jonge mannen. Maar bij
zelfmoordpogingen zijn
bijzonder veel vrouwen
betrokken, gewoonlijk
zonder resultaat, zodat
vaak twijfel omtrent de
ernst van het voornemen
ontstaat.
J erkeersongevallen
Van bijzonder belang
bij de beschouwing van
dit vraagstuk zijn de ver
schillen in reactie tussen
mannen en vrouwen bij
verkeersongevallen.
Tweemaal zoveel vrou
wen verongelukken bij
het verkeer als mannen.
Hierbij is de zogenaam
de „schrikseconde" het
kritieke punt. In deze
„schrikseconde" verliest
de.vrouw gewoonlijk snel
ler het hoofd, dat wil zeg
gen, zij wordt door de
emotie overmand, waar
door zij vaker fout op de
gebeurtenissen reageert.
Hierbij zijn volgens de
statistieken dan nog weer
verschillen zichtbaar tus
sen ongehuwde en gehuw
de vrouwen. Gehuwde
vrouwen en vooral moe
ders reageren in het al
gemeen verstandiger dan
de anderen. Terwijl de
vrouw dus tijdens het on
geval van minder weer
stand getuigt, komt zij er
na het ongeval weer ge
makkelijker boven op dan
de man.
In biologische zin blijkt
dat het zogenaamde
„zwakke" geslacht in me
nig opzicht flinker is dan
het zogenaamde „sterke"
geslacht.
den begrepen, kwamen wij niet zel
den met heel andere vissoorten thuis,
die vlot werden verkocht."
„Ik noem de steur", vervolgde
Pieter (Jan „Het gebeurde toch
jaren achter elkaar, dat wij tien tot
vijftien steuren vingen van twee- of
driehonderd pond. Zij brachten goed
geld op, maar ik heb nu in geen ja
ren een steur gezien. Het dier is er
gewoonweg niet meer. Het water is
zo vervuild (voornamelijk door de
zware industrie in het Rijngebied),
dat de steur weigert tot het Hol
landsch Diep door te dringen".
„Was er een lekkerder vis als hou
ting?", ging een van de gebroeders
verder. „Die was er niet, maar de
houting, die tussen twee haakjes fa
milie is van de zalmen, is er ook
niet meer. Oorzaak, vervuiling van
het water. Ik zie ze nog voor me,
die mooie vissen van daaromtrent
een halve meter met hun groengrijze
dek, hun witte onderlijf en pekzwarte
neuspunt."
„En waar is de zalm?" vroeg zich
weer een ander af. „Waar is de
zalm? Ik weet het niet, maar zij be
staat eenvoudig niet meer."
„En de elft, sjonge, de elft. was
dat geen mooie vis Wanneer hoor
je nog een elft Je moet er tegen
woordig voor naar Frankrijk om er
eentje te zien. Vroeger zaten er in het
Hollandsch Diep genoeg, maar het is
allemaal verdwenen."
Behoorlijke bot
Terwijl (vermoedelijk) Pieter en
Klaas in discussie gewikkeld waren
wie ooit de grootste steur had ge
vangen, vertelde Jan, dat de vis, die
eertijds nabij Willemstad binnen
kwam. naar Rotterdam werd ver
scheept, waar zij op de mijn werd
verkocht. Zó florissant liepen echter
de zaken, dat de gebroeders op een
goed ogenblik zelf zalm begonnen te
exporteren naar Engeland. Dat ging
in heel kleine hoeveelheden, maar
omdat er eveneens spiering verzon
den werd loonde het toch de moeite.
Het voornaamste middel van bestaan
was echter de bot. Het gebeurde dik
wijls, dat de gebroeders in het sei
zoen (van mei tot december) met
twee- tot driehonderd pond bot per
dag huiswaarts gingen. Er waren wat
grotere, maar niet veel kleinere
vangsten.
„De botvangst was behoorlijk",
trad een van de gebroeders bij.
„Nu vang je misschien vijfentwm-
tig pond op een heel seizoen", repli
ceerde de ander.
„En de paling", gebaarde (bet was
hem Pieter. „Hoeveel pond dikke
paling hebben wij niet gevangen en
wat is er nu nog Het zijn nu alle
maal dunne, ordinaire dingen, die
aan de lijn komen".
„Het is allemaal niets meer", be
aamden de gebroeders, die naar de
schuren wandelden, waar hun fui-
kenvoorraad een plaats kreeg. Het
was een geweldige voorraad, die eens
allemaal werd gebruikt. Pieter haak
te de fuiken en tussendoor dreef hij
de handel. Zijn jongere broers zorg
den meestal voor de visaanvoer.
„Wij hebben het Hollandsch Diep
vanaf de Moerdijkbrug tot aan de zee
nog altijd in pacht", besloot Klaas
(maar het kan Jan zijn geweest
Ach, wij houden het maar aan, omdat
wij nog graag gaan vissen, maar de
mooie tijd ligt in een diep verleden".
B. en w. van Amsterdam hebben
een commissie ingesteld, die, indien
er aanwijzingen zijn dat er bij toe
wijzing van een woning sleutelgeld is
gevraagd hen na een onderzoek zal ad
viseren omtrent eventuele uitsluiting
van een eigenaar of makelaar van het
recht bij het CBH een voordracht in
te dienen voor een z.g. „keuzewoning"
of een vrije woning.
Het publiek wordt in eigen belang
verzocht gevallen waarin voor een
woning sleutelgeld, in welke vorm
ook, wordt gevraagd, dit ten spoedig
ste schriftelijk bij deze „sleutelgeld-
commissie", gevestigd op het stadhuis,
aanhangig te maken.
Tevens wordt het publiek geadvi
seerd niet in te gaan op advertenties
waarin woningen tegen ongeoorloofde
voorwaarden te huur worden aange
boden.