f n ta Duitslands herstel begon tien jaar geleden Sanering zonder overheidsdwang Drie gebroeders Groen zwakkegeslacht blijkt het sterkst Politieke eenheid gaf doorslag DAGBLAD DE STEIV Laatste beroepsvissers van Willemstad Ie Wekelijkse ETAPPE-prijsvraag van het Dagblad De Stem Ie Wekelijkse ETAPPE-prijsvraag Vangsten uit diep verleden 9 DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 26 JUNI 1958 Dieptepunt Weg Steenbergen-Slaakdam Dringende klacht van AN. W.B. AGRARISCH GRONDGEBRUIK Dag van de Vlaamse Folklore te Assenede Vulkaanuitbarsting in Japan Meer werk in Canada Moedige oplichter Periode van steurhouting en elft voorgoed voorbij Korset en maag Amsterdams B en W contra sleutelgeld ekend, dat lie puzzels en daarom e ter ca- te Rotter- /orig jaar ces-verbaal et een puz- and. een hoofd- van circa n viel, ging uit en het de winnaar lestaan. Bij aar kwam de oplos puzzel had zou niet :hts een be- julden heb- en en jeft enk dit lijke 541 De economische opleving van West-Duitsland is vaak een „wonder" genoemd. De basis voor die opleving ligt in de sanering van de nieuwe geldeenheid, de „D-mark". Toch is het nauwelijks tien jaar geleden, dat het. verslagen en in puin gesmeten Duitsland die basis kreeg, geholpen door de bezettende macht en door de politieke partijen, die zich eensgezind toonden, toen het erom ging de zaak weer behoorlijk op poten te zetten. Dr. Blücher, oud-bondsminister, vertelt in onderstaand arti kel iets meer over die achtergronden van de economische weder opbouw van West-Duitsland. De geschiedenis van de Duitse mark begint met een coalitie tussen christen-democraten. sociaal-demo craten en liberalen. In juni 1947 werd in Frankfort een „economische raad" gevormd, die bestond uit ver tegenwoordigers van verschillende partijen uit de Amerikaanse en uit de Britse bezettingszones van Duits land. Destijds bestond er overeen stemming tussen de partijen over de verdeling van de taken en dat maak te het mogelijk, om initiatieven te ontwikkelen die tot een sanering van de staatshuishouding moesten leiden. Tot aan dat tijdstip was de binnen landse markt van Duitsland over stroomd met marken. Naast de oude rijksmarken verschenen er bankbil jetten, die door de verschillende mi litaire regeringen waren uitgegeven en die met elkaar nominaal de waar de van de in het gehele land aan wezige goederenvoorraden vele ma len overtroffen. Het geld werd in de twee jaren na het einde van de tweede wereldoorlog steeds minder waard. Onmiddellijk na de inwerking-tre ding van de „economische raad", die toen nog slechts voor de Britse en de Amerikaanse bezettingszones kon op treden, begonnen de voorbereidingen voor een alomvattende geldsanering die onder een gelijktijdige bepaling van loon-, huur- en prijsstop zou moe ten worden afgekondigd. Tijdens de voorbereiding van de geldsanering ontwikkelden zich tegelijkertijd de economische saneringsplannen van prof. Erhard, die in maart 1948 werd benoemd tot directeur voor econo mische zaken, een functie waaruit zich later het ministerie van econo mische zaken heeft ontwikkeld. Het was toen nog erg moeilijk een bevredigende oplossing voor de fi nanciële oplossing en economische problemen te vinden, want de Franse bezettingszone werd aanvan kelijk buiten het overleg gehouden. Desondanks bestond er reeds in de herfst van 1947 een conceptie voor het gehele gebied van West-Duits land, dit wil zeggen de Britse, Ame rikaanse en Franse bezettingszones. In het vooroverleg was al dadelijk gebleken, dat West-Duitsland niet gesaneerd kon worden met de me dewerking van de Sowjet-Russische bezettingsautoriteiten. Integendeel, men moest op een negatieve reactie van die kant rekenen. Voor de uitvoering van de geldsa nering en andere maatregelen tot versterking van het economische le ven behoorde ook de toezegging voor alles van de Verenigde Staten dat door economische en financiële hulp de voorwaarden konden worden geschapen voor een economisch her stel. Van de kant der militaire ge zagsdragers is in die dagen alle medewerking verkregen. Dank zij de samenwerking op internationaal ni veau kwam tenslotte ook de samen werking met de Franse bezettings zone tot stand en van toen af begon nen de toekomstmogelijkheden er wat rooskleuriger uit te zien. Van het begin af had men in het westen van Duitsland gehoopt op een regeling, die niet alleen voor de westelijke bezettingszones gold, maar ook voor Berlijn van kracht kon wor den. Helaas werd het steeds duide lijker, dat de plannen niet gekoppeld konden worden aan de volledige overeenstemming met de SowjetRus- sische bezettingsautoriteiten. Al spoedig na 1945 groeiden de opvat tingen van de verschillende bondge noten uiteen en de pogingen om tot overleg omtrent het economische her stel voor geheel Duitsland te komen moesten tenslotte worden gestaakt om tenminste de mogelijkheden voor dat herstel in een deel van Duitsland te redden. De afkondiging van de geldsane ring in juli 1948 betrof dus het gehele gebied van de westelijke bezettings machten. Nu, na tien jaren, lijkt alles veel gemakkelijker gegaan dan het wer kelijk was. Het fundament, waarop de nieuwe mark stond, was niet overmatig solide. De veertig mark, die elke bewoner van de drie bezet tingszones mocht ontvangen, hadden nog niet het vertrouwen van de be volking. De goederenvoorraad was bij lange na niet voldoende om zelfs de met deze veertig mark „gediri geerde en beperkte" koopkracht te weerstaan. Al spoedig begonnen zich toch weer inflationistische verschijn selen te openbaren. De mensen had den nog zoveel gebrek en de koop- honger was nog zo groot, dat de meeste mensen de veertig mark al kwijt waren voordat zij van het geld kantoor weer thuis waren. Dat was het dieptepunt van de Duitse mark. Sedertdien is het eco nomisch herstel in een imponerend tempo voortgegaan. De vrije markt economie bleek vruchten te dragen. Het vertrouwen van de mensen in het nieuwe betaalmiddel steeg met de toeneming van de produktie. Het is opmerkelijk, dat deze voor uitgang, die onmiskenbaar is, in het begin vooral mogelijk is gemaakt door samenwerking tussen de ver tegenwoordigers van de verschillende politieke partijen. Tegen de achter grond van de moeilijkheden, die tien jaren geleden overwonnen moesten worden, schijnen de tegenwoordige verwikkelingen nog spookachtiger en zinlozer. De vaste koers, die de bondsregering bij haar installatie in 1949 heeft ingeslagen en die zij moest verdedigen tegen velerlei bezwaren, heeft in belangrijke mate bijgedra gen tot het ontstaan van een sterk betaalmiddel, dat allerwegen bewon dering verdient. Opnieuw heeft de A.N.W.B. zich tot de Rijkswaterstaat gewend over de noodzaak rijwielpaden aan te leggen langs de rijksweg Steenbergen-Slaak dam, die een gedeelte vormt van de verbinding tussen Brabant en Schou wen en Duiveland. Vooral aan de zij kanten is het asfaltdek van deze weg tamelijk ongelijk, zodat fietsers en bromfietsers de begrijpelijke neiging hebben midden op de weg te gaan rij den. De ruimte voor een rijwielpad is zeer zeker beschikbaar, sinds de trambaan hier lang geleden werd op geheven. De klacht van de A.N.W.B. wordt ondersteund door een aantal gemeen ten en waterschappen: het gemeentebestuur van Zierik- zee, mede namens de verkeerscom- missie van de vereniging van burge meesters en secretarissen op Schou wen en Duiveland; de gemeentebe sturen van Steenbergen en Nieuw- Vossemeer, en de Dagelijkse Bestu ren van de waterschappen ..West- land". De Graaf Hendrikpolder en ,,De Heenschepolder". Voor de eerste etappewedstrijd kozen wij een vlakke etappe. Onze Nederlandse renners zullen in deze rit hun slag: kunnen slaan en trachten goede posities in het algemeen klassement te veroveren. Onze vraag luidt: WIE WORDT WINNAAR VAN DE ETAPPE VERSAILLES— CAEN (223 km), DIE A.S. MAANDAG 30 JUNI 1958 ZAL WORDEN VERREDEN Voor de juiste inzendingen stellen wij de volgende prijzen beschik baar: 1 Waardebon van 25. 1 Waardebon van 10 1 Waardebon van 5. Bij meerdere goede inzendingen beslist het lot. leder persoon kan slechts voor één prijs in aanmerking komen. De deelneming is geheel gratis en staat voor iedereen open. Meerdere invulformulie- ren zijn bij onze agenten en op al onze kantoren gratis verkrijg baar. Personeel en agenten van het Dagblad De Stem, alsmede hun huisgenoten zijn van deze etappeprijsvraag uitgesloten. Over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd. DOET ALLEN MEE Vult onderstaand biljet in en levert het uiterlijk zaterdagmiddag 28 juni, 12 uur, in bij een der daarop vermelde kantoren van het Dagblad De Stem (bij voorkeur zonder enveloppe). Bij inzending per enveloppe daarop duidelijk vermelden: „ETAPPE-PRIJSVRAAG". Hierlangs afknippen INVULFORMULIER VOOR DE VAN HET DAGBLAD DE STEM ATTENTIE: Dit biljet uiterlijk op Zaterdag 28 juni 1958 's middags 12 uur in te leveren bij een der kantoren van het Dagblad De Stem te Breda (Reigerstraat 16), Roosendaal (Molenstraat 45), Bergen op Zoom (Zuivelstraat 26), Waalwijk (Grotestraat 189), Ooster hout (Kloosterstraat 50), Goes (Westsingel 98), Hulst (Dubbele Poort 7), Terneuzen (Noordstraat 56) of Oostburg (Nieuwstraat 41 WIE WINT DE TOUR DE FRANCE-ETAPPE VAN MAANDAG 30 JUNI 1958 VERSAILLES—CAEN (223 km) Winnaar Naam Straat Woonplaats Duidelijk invullen Leest ook dagelijks het etappeverslag in het (U kunt deze krant niet missen) (Van onze landbouwmedewerker) H'et is opvallend dat in de loop van de laatste maand twee rappor ten verschenen zijn over het agra rische grondgebruik. Het ene is af- komstig van de Katholieke Neder landse Boeren- en Tuindersbond. Het is openbaar gemaakt op de al gemene vergadering van deze bond daags na Pinksteren. Het andere is afkomstig van de Nederlandse Christelijke Boeren- en Tuinders- bond en vrijgegeven voor publikatie ongeveer tegelijk met de viering van het veertigjarig bestaan van deze bond in begin juni. De belangrijke strekking van beide rapporten is, dat geen dwang van de overheid nodig is om het boeren bedrijf gezond te maken. Het geneest op de duur zichzelf wel. De gegevens van de laatste jaren wijzen uit, dat deze stelling een grond van waarheid bevat. Het aantal bedrijven van 1 tot 5 ha is in de jaren 1950 tot 1955 af genomen van 60.199 tot 50.442. Ook het aantal bedrijven boven 20 ha verminderd. Het aantal bedrijven van 5 tot 20 ha is in die jaren toe genomen met 2423. Men zou dus mo gen concluderen tot een neiging om het grotere gezinsbedrijf te bevorde ren. Bedrijven boven 20 ha immers hebben al vlug tijdelijk of blijvend een arbeidskracht meer nodig. Toch mag men aan deze cijfers slechts een betrekkelijke waarde toe kennen, want de jaren tot 1955 heb ben nog geen last gehad van de be stedingsbeperking. Het zou daarom interessant zijn het verloop der cij fers te zien in de latere jaren; die dus van na 1955. Toen immers had de industrie minder mensen nodig en het zou wel eens kunnen zijn, dat het vertrek uit de landbouw de laat ste jaren merkbaar is afgenomen. Trouwens, de boerenbonden zien ook zelf de betrekkelijkheid van de ze getallen in, want wel zijn zij van mening, dat geen dwang noodzakelijk is, maar zij zijn niet gekant tegen bepaalde maatregelen van de over heid, die een gezond grondgebruik kunnen bevorderen. Zij vragen de mogelijkheid tot voorlichting aan de boeren over dit onderwerp. Deze immers is erg be langrijk. Het kwam in het verleden 'maar al te vaak voor, dat een jongen een tijd lang op de boerderij bleef werken, zonder dat hij daarvoor een andere vergoeding kreeg dan kost, inwoning en wat zakgeld. Wilde de jongen dan gaan trouwen, dan bleek het bedrijf te weinig verdiensten op te levez-en. De zoon ging dan weg. maar kwam meestal als ongeschoold arbeider in de industrie terecht. Aan deze toestand moet een einde komen. Daarom is het nodig de boeren en hun kinderen op dit gebied voorlich ting te geven. Een taak overigens, die de KNBTB zeer goed heeft begrepen en waarmede deze bond al een tijd bezig is. De jongens moeten ook gelegenheid krijgen een opleiding te ontvangen die hem klaar maakt voor ander werk en zij moeten de kans hebben zo nodig omgeschoold te worden. Ook daarop dringen de rapporten van de boerenbonden aan. Er bestaat overal in den lande al veel gelegenheid tot het volgen -van technisch onderwijs, maar indien men metterdaad blijft verwachten, dat de jonge boeren zul len overgaan naar de industrie, zal de overheid moeten zorgen, dat deze jongens kans krijgen zich te bekwa men voor een andere loopbaan. Het spreekt vanzelf, dat het rap port van beide bonden ook aansluit b(j vraagstukken, die in deze tijd bij zondere aandacht genieten bij de wetgeving. Dit geldt met name voor het erfrecht en voor de vestigings eisen voor de landbouw. Erfrecht Een van de oorzaken van het tegen woordige niet rendabele kleine boe renbedrijf is het erfrecht. Elk van de kinderen heeft recht op een gelijk deel der erfenis en bij een boeren bedrijf kan dus elk van de kinderen een deel van het bedrijf opeisen. Dit heeft er in het verleden vaak toe geleid, dat het bedrijf geplitst werd en dat na twee of drie generaties er een aantal bedrijven overbleef, dat noch naar grootte noch naar ver kaveling op een rendabele manier te exploiteren was. Het nieuwe erfrecht wil hieraan een einde maken; en wel op deze manier, dat de ouders kun nen bepalen, dat een der kinderen 'et bedrijf erft. Wel blijft elk der 'deren zijn recht op een gelijk deel erfenis behouden ,maar degenen, niet het bedrijf krijgen, zullen genoegen moeten nemen met een deloosstelling in de vorm van bedrag aan geld. Een soortgelijke - eling kent men al sinds eeuwen in het beklemrecht, dat in de pro vincie Groningen heerst. Volgens dit beklemrecht is het bedrijf onver vreemdbaar en onverdeelbaar. Een zoon erft het bedrijf; de andere kin deren krijgen een gelijk deel m de vorm van geld. De beide boerenbonden hebben ver klaard tegen deze wijziging van het erfrecht geen bezwaar te hebben W-l heeft de protestantse bond uitdrukke lijk verklaard, dat deze wijziging met tot gevolg mag hebben dat een der kinderen boven de anderen bevoor deeld wordt. Zou aan degene, die het bedrijf erft, dus een grotere portie worden toegekend dan aan de andere, of zou hij het bedrijf kunnen over nemen tegen een geringere vergoe ding dan de werkelijke waarde van het bedrijf, dan zou deze bond tegen zulk een regeling groot bezwaar heb ben. Vestigingseisen En dan de kwestie van de vesti gingseisen, die thans wel bijzonder actueel is, omdat minister Vondeling juist dezer dagen een voorontwerp van wet heeft bekend gemaakt, dat besproken kan worden in de verschil lende organisaties en waarover dus de openbare mening van de boeren een uitspraak kan doen. De minister stelt voor enkele eisen te stellen van vakbekwaamheid en kredietwaardig heid ten aanzien van de persoon van de boer, die een nieuw bedrijf wil beginnen. Een regeling overigens, die in de tuinbouw al lang geldig is, en waarmede daar zeer goede ervarin gen zijn opgedaan. Tegen een systeem van vestigingseisen voor de persoon hebben de boerenbonden geen be zwaar. Anders zou het worden als er ook vestigingseisen zouden komen ten aanzien van de grootte van het be drijf. Daarvan willen de bonden niets weten. Deze eisen stelt minister Von deling ook niet voor. Als men de beide rapporten van de boerenbonden beziet en hun ver klaring leest over de vestigingseisen, is het niet te verwachten, dat minis ter Vondeling veel bezwaren zal ont- als zijn ontwerp in het parlement be- moeten van de kant van de boeren, handeld zal worden. Dit zijn de drie gebroeders Groen, Jan, Pieter en Klaas, de laatste beroepsvissers van Willemstad. Telkenjare wordt in het grens- plaatsje Assenede (B) de reeds tra ditioneel geworden „Dag van de Vlaamse Folklore" gehouden, welke dit keer op zondag 13 juli a.s. zal plaatsvinden. Na overleg tussen de burgemees ter van deze gemeente en de voor zitter van het Reinaert-comité, de heer J. H. Stolte, is overeengekomen, dat ditmaal door enkele groepen uit de befaamde Hulsterse Reinaert- optocht van 1956 medewerking aan deze hoogstaande culturele dag zal worden verleend. O.m. zal de groep van het buurtschap Nieuw-Hulst met „De begrafenis van Koppe" de dag van de Vlaamse Folklore opluisteren. Een plotselinge hevige uitbarsting van de bekende Japanse vulkaan Aso heeft, volgens de nog onafge ronde berichten, aan minstens negen mensen het leven gekost. Achten twintig personen werden gewond. De ruim 1550 meter hoge berg op het eiland Kioesjoeis is een bekend recreatiegebied. De Canadese regering heeft dins dag bekendgemaakt dat het aantal werklozen in Canada, dat in maart het naoorlogse record van 590.000 had bereikt, in de op 24 mei geëindigde maand met 150.000 is verminderd. Door de toeneming van de werkge legenheid in het voorjaar is het aan tal personen zonder werk thans tot 366.000 verminderd. Dit cijfer is echter toch nog bijna twee maal zo groot als het werklozencijfer van mei 1957. Een Deense zakenman die was gearresteerd omdat hij zijn wagen in brand zou hebben gestoken om van een verzekering een bedrag van on geveer 8.000 gulden uitgekeerd te krijgen, heeft ook bekend dat hij zijn rechterwijsvinger met een cirkelzaag heeft verwijderd om een uitkering te krijgen van een kleine 12.000 gulden. Verder zou hij vroeger eens een wa gen in een afgrond hebben laten rij den om schadevergoeding te kunnen eisen. (Advertentie) (Van onze speciale verslaggever) Het moet Onze Lieve Heer ontgaan zijn. dat Hij de drie gebroeders Groen uit Willemstad. Pieter, Klaas en Jan, niet als drieling geboren liet worden. Want later vertoonden de heren, die inmiddels de respectabele leeftijden hebben bereikt van 74. 72 en 70 jaar, zoveel gelijkenissen, dat iedereen zich afvraagt met wie hij nu eigenlijk heeft te doen. Als de mannen in de kleine ruimte van een huiskamer door elkaar beginnen te lopen en vertellen over de visvangsten, die zij in de afgelopen vijftig jaren hebben gepleegd, is geen sterveling in staat te vertellen wie de ene en wie de andere opmerking heeft gemaakt. De drie gebroeders Groen zijn vissers. Pieter is de meest patriarchale fi guur (hij is de oudste) en tikt zijn jongere broers wel eens op de vingers, als zij een iets te voortvarend verhaal opdissen, maar niet zelden overbluf fen Klaas en Jan hem, indien zij tenminste een gezamenlijke actie uitvoeren om de overhand in het gesprek te krijgen. Het gesprek kon nergens anders over gaan dan over het vissen. Hoe het vijftig jaar geleden was op het Hol- landsch Diep en hoe de kaarten nu liggen. De drie gebroeders Groen staan nog steeds als beroepsvissers geno teerd in de officiële registers. Zij hebben in twee schuren en een zolder een hoeveelheid fuiken liggen, waar mee op het eerste oog de helft van de gehele Westbrabantse bevolking kan worden voorzien, maar Pieter (of was het Klaas) vertelde, dat zij al het materiaal broodnodig hebben, ofschoon zij. sinds het ouderdoms pensioen is ingegaan, niet zo heel veel meer het water opgaan. Vijftig jaar geleden zaten zij altijd op het water. Toen lagen er in Willemstad vele vissersboten, eigendom van vis sers uit Oudenbosch en Standdaarbui- ten. Moerdijk en Lage-Zwaluwe. Zij verdwenen allemaal, maar de ge broeders Groen bleven en nog altijd liggen, hun twee boten in de pitto reske haven. Zij verdwijnen zo af en toe voor enkele uren ais de plaatse lijke hotelhouder een portie paling verlangt of een van de gebroeders zin heeft er eens echt op uit te trekken- Verdwenen vis ..Wij waren beroepsvissers", ver telde Klaas (of misschien Jan "Wij kregen zo'n vijftig jaar terug de gelegenheid het Hollandsch Diep te pachten. Wij zagen tevens kans de grachten en sloten in en rond Willem stad in handen te krijgen. Wij stonden er dus goed voor en het ging ook goed. Want ofschoon wij het hoofdza kelijk op bot, spiering en paling had- Uit diepgaande onder zoekingen is gebleken, dat de hartslag van 'n vrouw, dat wil zeggen de fase, waarin de hartspier zieh spant en ontspant, dus werk verricht, aanmerke lijk langer duurt dan bij de man. Dat wordt ook bewezen door de aante keningen op de cardio- grammen. Bij herhaling is geble ken, dat de polsslag van meisjes sneller is dan die van jongens. Of echter ook de harten van vol wassen vrouwen sneller kloppen dan die van de mannen, is nog een zaak. die niet vaststaat. Het hart van een vrouw is minder geschikt zich aan te passen bij veran derde omstandigheden, dan het mannelijke hart. Dat blijkt vooral bij sportbeoefening. In het algemeen vertonen de sportbeoefenaarsters een snellere polsslag dan de sportbeoefenaars, ook bij topprestaties. Het schijnt dat het vrouwelijk hart minder economisch werkt dan het mannelijke, dat er voor de vrouv. nog grotere inspannim voor topprestaties word vereist dan voor de man Het is hierbij des te op merkelijker, dat het aan tal mannen, dat tengevol ge van hartaandoeningen komt te overlijden, aan zienlijk groter is dan het aantal vrouwen. Hoewel de bloeddruk dus in het algemeen bij vrouwen ho ger ligt dan bij de man nen, blijkt het mannen hart weer minder bestand tegen de inspanning van directe hartaandoeningen. Het in Miinchen ver schenen werk van de be kende gerontoloog prof. Burger bespreekt het ver schijnsel, dat bepaalde ziekteverschijnselen zich van sekse tot sekse ver plaatsen. In de eerste twintig jaren van deze eeuw was het aantal vrouwelijke maaglijders aanzienlijk groter dan het aantal mannelijke. Dit kan voor een belangrijk deel worden verklaard uit de in het begin van deze eeuw nog overal gel dende mode van de vrou wen om zich met geweld in het korset te snoeren. Hierin is gelukkig in 'ateri tijd een aanmerke- ike verbetering opgetre- ien. Maar merkwaardi gerwijs is het aantal nannelijke maaglijders oelangrijk gestegen, hoe wel dit niet uit de korset- 'en kan worden ver klaard. Het staat wei /ast, dat het in hoofdzaak le „zenuwachtige" typen an mannen zijn, die last /an hun maag krijgen. Na de tweede wereld oorlog is echter weer ge bleken, dat het aantal maaglijdsters aan het toe- '°men is. Dit is op de eerste plaats te verklaren door de veranderde maat schappelijke positie van de vrouw, die meer dan vroeger op verantwoorde lijke plaatsen in het pro- duktieproces is geplaatst Het is dus de bijzondere inspanning van het uit geoefende beroep, dat hier gevolgen voor de ge zondheid heeft. Bij vrouwelijke perso nen is meer vetzucht ge constateerd, zo ongeveer tussen de 25 en de 60 jaar. Maar het verschijn sel van de „magerzucht", in hoofdzaak bij jonge meisjes, is wetenschappe lijk nog in het geheel niet verklaard. Aan de andere kant blijkt weer, dat tubercu lose en longaandoeningen meer vat op mannen heb ben dan op vrouwen. Longkanker komt tien maal meer bij mannen dan bij vrouwen voor en daarvoor is de verklaring van het roken geenszins afdoende. Met de conflicten in het levensdrama schijnen de vróuwen het echter weer gemakkelijker te rooien dan de mannen. In vrij wel alle Europese statis tieken komen driemaal meer zelfmoorden van mannen dan van vrouwen voor. Alleen in heel jonge jaren slaat die balans om en zijn er iets meer jon ge meisjes, die de hand aan zichzelf slaan dan jonge mannen. Maar bij zelfmoordpogingen zijn bijzonder veel vrouwen betrokken, gewoonlijk zonder resultaat, zodat vaak twijfel omtrent de ernst van het voornemen ontstaat. J erkeersongevallen Van bijzonder belang bij de beschouwing van dit vraagstuk zijn de ver schillen in reactie tussen mannen en vrouwen bij verkeersongevallen. Tweemaal zoveel vrou wen verongelukken bij het verkeer als mannen. Hierbij is de zogenaam de „schrikseconde" het kritieke punt. In deze „schrikseconde" verliest de.vrouw gewoonlijk snel ler het hoofd, dat wil zeg gen, zij wordt door de emotie overmand, waar door zij vaker fout op de gebeurtenissen reageert. Hierbij zijn volgens de statistieken dan nog weer verschillen zichtbaar tus sen ongehuwde en gehuw de vrouwen. Gehuwde vrouwen en vooral moe ders reageren in het al gemeen verstandiger dan de anderen. Terwijl de vrouw dus tijdens het on geval van minder weer stand getuigt, komt zij er na het ongeval weer ge makkelijker boven op dan de man. In biologische zin blijkt dat het zogenaamde „zwakke" geslacht in me nig opzicht flinker is dan het zogenaamde „sterke" geslacht. den begrepen, kwamen wij niet zel den met heel andere vissoorten thuis, die vlot werden verkocht." „Ik noem de steur", vervolgde Pieter (Jan „Het gebeurde toch jaren achter elkaar, dat wij tien tot vijftien steuren vingen van twee- of driehonderd pond. Zij brachten goed geld op, maar ik heb nu in geen ja ren een steur gezien. Het dier is er gewoonweg niet meer. Het water is zo vervuild (voornamelijk door de zware industrie in het Rijngebied), dat de steur weigert tot het Hol landsch Diep door te dringen". „Was er een lekkerder vis als hou ting?", ging een van de gebroeders verder. „Die was er niet, maar de houting, die tussen twee haakjes fa milie is van de zalmen, is er ook niet meer. Oorzaak, vervuiling van het water. Ik zie ze nog voor me, die mooie vissen van daaromtrent een halve meter met hun groengrijze dek, hun witte onderlijf en pekzwarte neuspunt." „En waar is de zalm?" vroeg zich weer een ander af. „Waar is de zalm? Ik weet het niet, maar zij be staat eenvoudig niet meer." „En de elft, sjonge, de elft. was dat geen mooie vis Wanneer hoor je nog een elft Je moet er tegen woordig voor naar Frankrijk om er eentje te zien. Vroeger zaten er in het Hollandsch Diep genoeg, maar het is allemaal verdwenen." Behoorlijke bot Terwijl (vermoedelijk) Pieter en Klaas in discussie gewikkeld waren wie ooit de grootste steur had ge vangen, vertelde Jan, dat de vis, die eertijds nabij Willemstad binnen kwam. naar Rotterdam werd ver scheept, waar zij op de mijn werd verkocht. Zó florissant liepen echter de zaken, dat de gebroeders op een goed ogenblik zelf zalm begonnen te exporteren naar Engeland. Dat ging in heel kleine hoeveelheden, maar omdat er eveneens spiering verzon den werd loonde het toch de moeite. Het voornaamste middel van bestaan was echter de bot. Het gebeurde dik wijls, dat de gebroeders in het sei zoen (van mei tot december) met twee- tot driehonderd pond bot per dag huiswaarts gingen. Er waren wat grotere, maar niet veel kleinere vangsten. „De botvangst was behoorlijk", trad een van de gebroeders bij. „Nu vang je misschien vijfentwm- tig pond op een heel seizoen", repli ceerde de ander. „En de paling", gebaarde (bet was hem Pieter. „Hoeveel pond dikke paling hebben wij niet gevangen en wat is er nu nog Het zijn nu alle maal dunne, ordinaire dingen, die aan de lijn komen". „Het is allemaal niets meer", be aamden de gebroeders, die naar de schuren wandelden, waar hun fui- kenvoorraad een plaats kreeg. Het was een geweldige voorraad, die eens allemaal werd gebruikt. Pieter haak te de fuiken en tussendoor dreef hij de handel. Zijn jongere broers zorg den meestal voor de visaanvoer. „Wij hebben het Hollandsch Diep vanaf de Moerdijkbrug tot aan de zee nog altijd in pacht", besloot Klaas (maar het kan Jan zijn geweest Ach, wij houden het maar aan, omdat wij nog graag gaan vissen, maar de mooie tijd ligt in een diep verleden". B. en w. van Amsterdam hebben een commissie ingesteld, die, indien er aanwijzingen zijn dat er bij toe wijzing van een woning sleutelgeld is gevraagd hen na een onderzoek zal ad viseren omtrent eventuele uitsluiting van een eigenaar of makelaar van het recht bij het CBH een voordracht in te dienen voor een z.g. „keuzewoning" of een vrije woning. Het publiek wordt in eigen belang verzocht gevallen waarin voor een woning sleutelgeld, in welke vorm ook, wordt gevraagd, dit ten spoedig ste schriftelijk bij deze „sleutelgeld- commissie", gevestigd op het stadhuis, aanhangig te maken. Tevens wordt het publiek geadvi seerd niet in te gaan op advertenties waarin woningen tegen ongeoorloofde voorwaarden te huur worden aange boden.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1958 | | pagina 9