DE KLEINE STEM Mensen S^luzen ONZE PUZZEL I* •N I- sa •r. pagbla? QtStfm [ïZoO I hop, hop frv Wat staat hier Greep uit de maandbladen Noordbrabant, de Bank en de Industrie. Ml MIERLO El ZOOI 1L of je wit bent of zwart Oplossingen Jl f^aadóeló ZWAARDEMAKEF Bromfietser let op! 8 ZATERDAG 22 MAART 1958 WAT GEEFT HET !v annie en de eenden ft ft ft ft ft ft neemt y seviita orange marmelade Brieven van Gorter aan v. Deyssel „ROEPING" De Bank voor Brabant Audiëntie Mijnhard^ Gezinszalf OPLOSSING t 1 I IB Je rkelijk deze dat is iglia De ame frit een IER STEEN MA) i BESTE JONGELUI, En jongelui, zijn jullie tevreden over de manier waarop je verhalen en raadsels in onze eigen krant komen? Ik denk het wel, want er komen nog steeds nieuwe inzen dingen binnen. Je mag gerust schrijven wat je ervan vindt of wat je nu graag eens zou willen lezen. Aan allen die ons raadsels en puzzels sturen een verzoek: Wil je de oplossing er altijd bijdoen? An ders moeten Oom Jan en Tante Thea zo lang denken en zoeken dat het andere werk blijft liggen! Wij hebben een prachtig vraag stuk gekregen van A. Frijters. Dat plaatsen wij vandaag; en het mooiste verhaal van Nelly Bor- burgh staat bovenaan. Ja, Nelly, schrijfster worden is niet eenvou dig, maar je kunt in het klein be ginnen. Dat doe je nu al met je inzending. Veel schrijven, voor je eigen plezier is het beste; en het geeft de mooiste ontspanning. Er gaat niets boven „zelf maken". Laat nog maar eens wat van je horen! Hanneke de Vries van J jaar, komt knap voor de dag met een verhaaltje en een eigen tekening. Dat vinden wij nog eens leuk Han neke! Hiermee is onze krant al bijna vol want Nelly heeft het wel lang lemaakt. Wie zijn de volgende keer aan de beurt? Daar zien we naar uit, Oom Jan en Tante Thea. IT T~NT Ulnnlp vftnld rfnol S~\ TII7Q vl ROB WESTERLING, een zestien jarige emigrant uit Nederland, zit in de vierde klas van de middelbare school in Little Rock. In de staat Arkansas. Het is een warme dag in juli. De hitte is haast ondragelijk. De jongens en meisjes zitten gewoon op de bel te wachten. Als het dan tijd is, gaat de hele klas uit. Op het school plein groepen jongens en meisjes samen. De negerkinderen gaan vlug en schichtig hun weg. Want de haat tegenover hen wordt sterker. Rob loopt met z'n vriend, Bill Hamilton, het schoolplein over. Bill is een negerjongen. Maar voor Rob bestaat er geen rassenprobleem. „Hé, neger, ga naar huis en kom hier niet meer terug", wordt er op eens geroepen. Het wordt nu door iedereen over genomen: „Weg met die zwarten! Weg die negers!" Bills gezicht krijgt een droevige trek. Komt er aan dit gehaat en gescheld nooit een eind? Rob, de enige blanke, is hem trouw gebleven, ondanks de hatelijke opmerkingen over hem. Er komen jongens en meisjes joelend toege lopen. Rob blijft staan en zijn Hol landse blonde kuif steekt uitdagend omhoog. „Nu, wat willen jullie. Kunnen jullie het wel aan? Zoveel tegen twee!" Zijn blauwe ogen fonkelen van woede. „Ga van die neger vandaan", is het antwoord. „Bah.... lafaards. Nu moeten jul lie eens goed luisteren. Ik ben een Hollandse emigrant. En Nederlanders kennen geen rassehaat. Verstaan jullie dat. Rassehaat bestaat voor mij en voor mijn landgenoten niet. Het blijft voor ons eender of je nu blank, bruin, rood, geel of zwart bent. En wie er één hand naar mijn vriend durft uit te steken, die krijgt met mij aan de stok. Waarom moet dit alles gebeuren. Toe gebruik je verstand en help je zwarte klasgeno ten zoveel mogelijk. Zij zijn net zo goed als wij en misschien heel wat beter!" Helder heeft Robs stem ge klonken. „Ik ben het met je eens, Rob". De eerste komt al naar voren. Een jongen. Er volgen nu nog meer. Dan houdt het stop. Rob heeft vier meis jes en vijf jongens aan zijn zijde staan. „Ach, ga naar je boerenland te rug. Je moet dominee worden", klinkt een spottende stem. Rob balt zijn vuisten en sist woe dend: „Jack Evans, neem die woor den terug!" „Hoor hem nu", lacht deze scham per. „Pats!!!!" Robs vuist schiet uit en treft het linkeroog van zijn te genstander. Even later rollen ze vech. tend over de grond. De andere jonge lui staan er belangstellend bij. Robs harde vuisten beuken er stevig op los. Plotseling worden ze van elkaar getrokken en een harde boze stem zegt: „Komen jullie maar eens even mee. Ik duld niet dat er op mijn school gevochten wordt". Gehoorzaam lopen de twee hun on derwijzer achterna, naar zijn kantoor. Meneer gaat achter zijn bureau zit ten en vraagt: „Waarom vechten jullie met elkaar?" „Hij beledigde mijn vriend en mij", zegt Rob. „Waarom beledigde hij jou?", is weer de vraag. „Jack zei dat ik naar mijn boeren land terug moest gaan en niet meer met mijn vriend mee mocht gaan. 1 MARIANNE De verschillen in de twee plaatjes: 1. geen mutsje, 2. een ander vestje, 3. geen figuren op de zak, 4. geen plooien in de rok, 5. geen brede rand onder aan de rok, 6. het juk is zwart, 7. een arm is weg, 8. een emmertje is weg, 9. de schaduw op de benen is weg, 10. de hoge bloemen opzij zijn verdwenen. Een goede oplossing kregen we van Irma Roovers, Wijde Omloop 130, Breda. Good zo, Irma, doe je altijd mee? WAT IS EIGENLIJK Een octopus is een inktvis. Het is heel gek, maar juist dit woord octo pus staat in de krant niet afgedrukt. En toch is er een plaatsje voor over gehouden, hebben jullie dat wel ge zien? Iedereen dacht dat we dit ge daan hadden om het moeilijk te ma ken! Maar het was een vergissing hoor. Een alligator is een kaaiman; porfier is poreus gesteente; en Mer- curius en Hermes zijn de twee namen voor de god van de handel. TTET was winter. En de vogeltjes hadden geen voer. Want alles was bevroren. Maar Hannie bewaarde altijd wat. Ze kruimel de een beetje met haar boterham, en daardoor had ze altijd wat voor de vogeltjes. Ze strooide dat buiten in de tuin. Er was ook een vijver in de buurt, maar die kon je in de tuin van Hannie niet zien. In die vijver zwommen altijd eenden. Toen Hannie op een keer kruimels strooide voor de vogels riep ze: „Kom maar vo geltjes niet bang zijn, kom maar. En wie kwamen daar aan? De eenden. Ze hadden zo'n honger,, dat ze uit het water gekropen waren- En ze kwamen langs andere wegjes en ze kwamen op de stukjes boterham van Hannie af. Die schrok, want van dichtbij is een eend groot. Ze liet alles vallen en riep hard om moeder. Wat moest die lachen! Hier een paar rijmpjes, waarbij Je de kleine broertjes of zusjes kunt laten rijden op je knie. We hoeven toch zeker niet te verteilen dat het niet alleen de héle kleintjes zijn die het hobbelen op schootje nog wel leuk vinden. Hop, hop, paardje rij naar stee Breng wat voor ons kindje mee. Breng wat lekkere koekjes Koekjes met vier hoekjes, Aan alle kanten even smal, Raad eens wie die krijgen zal? ft En hier is er nog eentje waarbij Je een grapje moet uithalen. Je be gint heel zachtjes, en bij ieder vol gend woord hobbelt het kindje harder op je knie. Bij het laatste woord spreid je de knieën van elkaar zodat de kleine ruiter er (voorzichtig) tus sen in valt. 1. Welk schip komt nooit op het water? 2. Welke weg is nooit betreden? 3. In welke richting vliegen alle vogels? 4. Wie lezen altijd in de open lucht? 5. Welke vegers maken de kamer wel eens vuil in plaats van schoon? 6. Welke rozen groeien niet? Ingezonden door: Robbie Vaesen, 9 jaar, Jos Holmanstraat 22, Maastricht. DE BUSCHAUFFEUR Een buschauffeur trok zich niets aan van het rood verkeerslicht. Hij ging de verboden kant van een straat met éénrichtingverkeer in. Daarna passeerde hij de agent die het bord „STOP" voor de rijweg had gedraaid. Toch werd de chauf feur niet bekeurd. Hoe kan dat? Welke plaatsnaam staat hiernaast? Ingezonden door A. Frijters, Oranjeboomstraat 195, Breda. okrwnpxydwkdtxypzhnyhdyyhdypxyqxljxqn Dit is een spreekwoord dat in geheimschrift is geschreven. En dat nam ik niet. Mijn land is geen boerenland, meneer Williams, al denken ze dat hier. Een Hollander laat niet over zijn land schelden. En hij komt ook altijd voor zijn vrienden op. Al is het dan geen blanke maar een rasechte neger". Rob heeft deze laatste zin met klem gesproken. De man voor hem fronst zijn voor hoofd en zegt: „Je kunt wel een andere toon aanslaan, hè". „O, het spijt me, sir. Neemt u het niet kwalijk". Robs stem klinkt hard en koel. Zijn ogen kijken de man onbevreesd maar koppig aan. Ze krijgen ieder strafwerk op en kunnen dan gaan. Het schoolplein ligt verlaten. Vlug loopt hij door. Als hij de hoek omslaat ziet hij Bill staan. „Hallo, ouwe jongen. Heb je nog op me gewacht?", roept Rob uit. 's Avonds op z'n kamer staart Rob voor zich uit. De zon verdwijnt als een bloedrode bal achter de horizon. Ver weg over de grote zee ligt zijn vaderland, Nederland. Er trekt een pijnlijke trek over zijn gezicht. Nee, Nederland zal hij nooit vergeten. Maar dan ziet hij een kroeskop voor zich. Droevige zwarte ogen sta ren hem aan. „Nee, Billy, al ben je zwart, ik zal je nooit verlaten. De vriendschap tussen ons kan dat niet verdrijven. Op mij kan je rekenen". Nelly Borburgh, Fellenoordstraat 25, Breda Hobbelpaardje, hobbelpaardje, Damespaardje, damespaardje, Herenpaardje, herenpaardje, Boerenknol, boerenknol, Knol op hol, knol op hol En Zandruiter! Hoe dit geheimschrift is kun je te weten komen door de onderstaan de lijst van woorden. Achter elk woord staat een ander woord in ge heimschrift. Elke letter van dit ge heimschrift staat voor een letter van een goed Nederlands woord dat de zelfde betekenis heeft als het eerste woord. Als je van alle woorden de tweede betekenis hebt ingevuld, heb je alle letters uit het spreekwoord gehad en is het niet moeilijk te we ten welk spreekwoord het is. Deelteken Hardsteen Priem Gevangenis Hoofdkaas ylxar rlkzhq xwn qkl ozwy Tuingereedschap prad Borstharnas dzlrn Veter qxnyxw Verwaand htgxw (Advertentie) "a 'fc 4' vaker In het februari-nummer van Roe ping" publiceert Harry G. M. Prick een keur uit de brieven, die Herman Gorter tussen 1890 en 1924 aan Lode- wijk van Deyssel heeft geschreven. Le eerste brieven bereikten Thijm te oergen-op-Zoom, waar hij toen op de noek Wassenaa.rstraat-van Hasselt straat woonde. Th. J de Jong vergast de lezers op wnuitvoeriêe analyse van Gerard Walschaps roman „Zuster Virgilia". ttet is een knappe studie, die geen bewonderaar van Walschaps werk mag ontgaan. Hoogst actueel is de bijdrage van J. A. S. van Spaendonck over het stripverhaal en de kringloop der techniek. Henri Bruning polemi- seert met Govaert van den Bergh over inspiratietheorie en verlossings theorie in verband met de vernieu wing van de religieuze poëzie. Michel van der Plas en Hans Keiler dragen gedichten bij. „De Gids De februari-aflevering van „De Gids" bevat een beschouwing van Al fred Kossmann over de grote Zwit serse schrijver Gottfried Keller. Spe ciaal diens roman „Der griine Hein- rich" neemt hij onder de loep. Dit opstel is het eerste van een viertal. De volgende zullen Kloos, von Kleist en Lenau behandelen. Theun de Vries vervolgt zijn Fries verhaal „Wind en Avondrood". Jef Last schrijft over „De geest van nieuw Japan". Het zijn indrukken van een reis met de Pen-club. S. Vestdijk bespreekt de dichtbundel „Uit slaap wandelen" van Leo Vroman, van wie ook enkele nieuwe gedichten zijn op- brengt genomen. Dr. Elisabeth de Jong-Kee- sing debuteert hier als dichteres. Pierre Kemp draagt een zestal korte gedichten bij, voortreffelijk als altijd. Van Dolf Verspoor, die met de Nij- hoff-prijs bekroond werd, zijn vier Franse Achterbergvertalingen opge nomen. Ze lijken ons moeilijk voor verbetering vatbaar. Aristo Dit algemeen cultureel maandblad zette zijn 26e jaargang in met een dubbelnummer. Wouter Lutkie ver weert zich in een waardig en irenisch betoog tegen „aantijgingen" en „in sinuaties" van prof. Rogier. H. W. R. Reintjes van Veerssen herdenkt de overleden vriend Jos Mi neur, Groot-Nederlander, K.R.O.-pio nier, geloofsverkondiger en mede-op richter van het Gilde der Klare Waarheid. Wim Zaal vertelt van zijn verblijf in Rome en Henri Miguet neemt in een tweede artikel over Frankrijk de lezer mee naar de Azu ren kust. Voorts bevat dit nummer onder de titel „Tijd en Eeuwigheid" een even interessante als leerzame correspondentie tussen L. A. v. d. Linden te Waalwijk en Louis Hoyack te 's-Gravenhage. Het gedicht „De boterbloem" van Desiderius Sis is meer verstandelijk dan lyrisch. (Advertentie) Industrialisatie lent tt)i noch plaats, maar sij gedijt alleen in het land dat wars is van kortzichtigheid. Ernest Hill Het land van Brabant te betichten van kortzichtigheid, staat gelijk aan het ontkennen van cijfers die onomstotelijk vaststellen dat Brabants Industrie in een tijdsbestek van zes jaar haar opbrengsten verdubbeld heeft. Gaf 1950 een totaal opbrengst van f 2.434.269.000 te zien, 1956 leverde daarentegen f 4.355.978.000 op. De export naar alle landen der wereld nam met f 713.478.000 toe. Cijfers, die getuigen van doorzettingskracht en groot koopmanschap. Cijfers, die het land en het volk van Brabant sieren. Het is Brabants industrialisatie, die een der toetsstenen vormt, waaruit de Bank de ge zonde bloei van Brabant kan afleiden. Haar bemoeienissen met elke tak van de industrie geven de Bank een totaal-beeld, dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. Uit dit rijk-geschakeerde beeld leest de Bank hoe zij Brabants industrie het best kan dienen. En zo kan en zal zij al haar activiteiten aanpassen aan de eisen die gesteld worden in wereldomvattend handelsverkeer op regionaal, nationaal en internationaal niveau. BREDA Bergen op Zoom - Eindhoven Helmond - Hertogenbosch Roosendaal Tilburg Dengen Etten Oosterhout Oudenbosch Rijen dr. R. F. Lissens, elke maand een schat aan artikelen, recensies en kunstnieuws. In het februari-nummer bespreekt de hoofdredacteur „In goyghem II" van Stijn Streuvels. Hij haalt belangwekkende bijzonderheden aan, die Streuvels om onbekende re den achterwege liet. J. L. de Beider interviewde Paul Haesaert naar aanleiding van diens boek over James Ensor, waarin de psyche, het werk, het leven en de be tekenis van de Oostendse schilder worden belicht. In zijn rubriek „Het boek van de maand" beoordeelt dr. Lissens het eerste deel van „Erfenis der Eeuwen". Luc Uytendaele sprak met Maria Rosseels over ontstaan en betekenis van haar historische roman „Ik was een Kristen". Noemen we uit de rijke inhoud nog een hulde aan Isidoor Opsomer, die tachtig jaar werd, een groot aantal boekbesprekingen en overzichten van tijdschriften, bijdragen over toneel en film, en zelfs twee pagina's over auto's in verband met de nieuwe mo dellen, die op de markt komen. WILLEM v. d. VELDEN Zoals onlangs uit 'n op verzoek van de ANWB ingesteld onderzoek is ge bleken, gebeuren de meeste onge vallen met bromfietsen op kruispun ten. De grootst mogelijke oplettendheid is daar dan ook geboden. Men schiet er niets mee op als men na een aanrijding kan zeggen: „Maar toch had ik het recht aan mijn zijde, de ander was fout!" Bij het afslaan naar links of naar rechts dient men, in zijn eigen be lang, de volgende ANWB-wenken ln acht te nemen: Eerst uitkijken; dan tijdig en duidelijk richting aangeven. Het uitsteken van de arm moet geen halfslachtig gebaar zijn. Moet bij het afslaan de baan van achter opkomend snelverkeer worden ge kruist, begin dan altijd met goed achterom te kijken: het geluid van een bromfiets overstemt bijna altijd dat van een moderne auto, een brom fietser kan dus niet „op het gehoor rijden", zoals fietsers dat dikwijls doen. Het alleen uitsteken van een arm zonder op het achteropkomend ver keer te letten is levensgevaarlijk, ook voor anderen, en bovendien straf baar. Rijdt dus nooit „achter uw arm aan"! Neem de bocht niet te snel. De rechterbocht zo kort mogelijk, de linkeerbocht zo ruim moge lijk. Vele bromfietsers nemen nog steeds de bocht op fietsersmanier, zij beseffen hun eigen snelheid niet, snij den daardoor de linkerbocht en ne men de rechterbocht véél te ruim. Verminder voor de bocht vaart en gebruik daarbij, als het wegdek niet glad is, de voorrem. Het nemen van een bocht waarbij men anderen hin dert of in gevaar brengt behoort tot de allergrofste wegmanieren. Neem de bocht met trekkende motor. Dit is alleen mogelijk wanneer voor de bocht tijdig is afgeremd. Het voordeel van een „trekkende" motor is, dat de bromfiets de bocht veel zuiverder kan nemen dan met ontkop pelde motor. Bij droog wegdek is de kans op slippen bovendien vrijwel uit gesloten wanneer men een bocht met trekkende motor neemt. .De Periscoop' Z. H. Excellentie de Bisschop van Breda zal op zondag 23, maandag 24 Dit geïllustreerd Vlaams tijdschrift en dinsdag 25 maart geen audiëntie cengt, onder de kundige leiding van l verlenen. Horizontaal: 1. deel v. e. schip, 4. vloerbedekking, 8. stel, 11. jongens naam, 12. klaar, 13. rivier in Utrecht, 14. onmeetbaar getal, 15. Frans lid woord, 16. rivier in Portugal, 17. scheepsgerei, 19. soort verlichting, 20. plaats in de Betuwe, 22. metaal. 25. spoedig, 26. Europeaan, 28. keuken gerei, 31. koor, 33. gewicht (afk.), 35. familielid, 36. familielid, 38. bloei- wijze (mw), 39. slot, 40. smook, 41. lidwoord, 42. eerste persoon (afk.), 44. uitroep, 46. ruilmiddel, 48. geen uitgezonderd, 50. civiel ingenieur (afk.), 51. onbehaard, 53. niet dik, 55. dus (Lat.), 57. luchtstrijdkrach ten (afk.), 58. bestaat, 60. maan stand (afk.), 61. behoeftig, 63. vreem de munt, 64. voorzetsel, 65. reeks, bevestiging, 67. strafwerktuig, 69. waterstand (afk.), 71. deel v. d. dag (afk.), 73. knaagdier, 75. onbewoon bare woning. 77. sluiting, 79. opera, 81. selenium (afk.), 82. sport, 84. weekdier, 86. de Heer zij lof (Lat. afk.), 89. Chinese maat, 91. titel (afk.), 93. jongensnaam. 95. school (Fr.), 96. groot vertrek, 98. lidwoord, 99. vervoermaatschappij (afk.), 100. Frans lidwoord, 102. zangstem, 103. oosterse titel, 105. meisjesnaam, 107. verwijderd, 110. delfstof, 112. verbin ding, 115. zanggezelschap, 116. her kauwer, 118. meisjesnaam. 120. rang in het leger (afk.), 121. natuurkunde- term (afk.), 122. meisjesnaam, 123. Nederland (afk.), 124. naaml. ven nootschap (Duitse afk.), 125. verpak king, 126. breedvoerig, 127. iedere. Verticaal: 1. bedorven, 2. deel van de V.S., 3. niet vet, 5. deel v. h. jaar, 6. eikenschors, 7. larve, 8. aard- nootje, 9. uitheemse plant, 10. deel v. e. kippenhok, 17. spil, 18. ambts halve (Lat. afk.), 21. vernis, 23. fa milielid, 24. ineenstorting, 25. schep sel, 27. heilige, 29. vrucht, 30. vorste lijke bediende, 32. bijwoord, 34. kleur, 35. deel v. Brabant. 37. soort onder wijs (afk.), 41. deel v. Sumatra, 43. plaats, 45. grote bijl, 46. bevel, 47. de dato (afk.), 48. meisjesnaam, 49. bijwoord, 50. jongensnaam, 52. bouw land, 54. klein persoon, 56. tuin, 57. vod, 59. treurig, 60. streep, 62. in- sekt. 63. in orde, 69. koraaleiland, 70. Engelse ontkenning, 72. mare, 74. vis, 76. voorzetsel, 77. zangnoot, 78. eenh. v. kracht (afk.), 80. Frans pers. voornaamw., 81. trottoir, 83. meisjes naam, 85. deel v. e. voertuig, 87. riviermonding, 88. Europese vulkaan, 90. kleur, 92. gekookt, 94. voorzetsel, 97. reeds, 99. dwaas. 101. eerste vrouw, 104. gewas, 105. godsdienst, 106. meisjesnaam, 108. nobele, 109. Europeaan, 111. voorzetsel, 113. de somma van, 114. klap, 115. etenbe- reider, 117. hoge berg, 119. leeftijd (Eng.). (ailuajraApv) wonder van geneeskracht bij allerlei huidaandoeningen) Horizontaal: 1. al, 3. t.a.v., 5. mom, 7. l.o., 9. rem. 11. eva, 12. nop, 13. botter, 15. aardig, 17. ellende, 18. rots, 19. si, 20. da, 21. etna, 24. era, 26. kardoes, 30. graagte, 34. fragiel, 38. kasteel, 42. eva, 43. tand, 44. ab, 45. ra, 47. ober, 48. flauwte, 50. ge baar, 51. ampère, 53. leg, 54. art, 55. git, 57. ik, 58. men, 59. s.o.s., 60. ka. Verticaal: 1. ar, 2. leb, 3. tete, 4. verlies, 5. maandag, 6. mare, 7. log, 8. op, 10. monter, 12. nietig, 14. els, 16. ada, 18. rek, 22. are, 23. r.o., 25. ka, 27. aar, 28. dag, 29. ere 31. ria, 32. art, 33. the, 34. fat, 35. aan leg. 36. it, 37. lebaran, 38. karwats, 39. st, 40. elburg, 41. lor, 44. ala, 46. atm, 48. farm, 49. epos, 50. gek. 52. eik, 53. li, 56. t.a.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1958 | | pagina 9