Vlaanderen vierde
Emiel Hullebroeck
Noordpoolgebied
luchtkruispunt
Met
jungle
het kapmes door de
der moderne kunst
Zingende zwervers, arm
en meestal onbegrepen
Oók al aan
de sigaar?
Rij ksgoedkeu ring
bouw 7 5 kerken
voor
Op bezoek bij 80-jarige
en zijn Marleentje
„Opvoeding"
Bijgeloof
Prins Albert pleit voor
kanaal naar Zeebrugge
Een zittend leven?
Belangwekkend boek over de zigeuners
DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 13 MAART 1958
BLOEMEN EN
HERINNERINGEN
iVqBOL adem fris als Morgendauw
(Van onze Brusselse correspondent).
„Kom de derde zondag van juli naar Antwerpen naar het
enorme Sportpaleis dan zult U kunnen horen hoe het Vlaam
se volk kan zingen!" Deze woorden noteren we zorgvuldig en
we noteren ze uit de mond van de man, die dat Vlaamse volk
heeft leren zingen, Emiel Hullebroeck. De hooguit „vijftig
jarige", levensblije en idealistische Vlaming, wiens „tachtigste
verjaardag" dit Jaar door zijn gehele volk wordt gevierd.
Verjaardagen van belangrijke rpannen en vrouwen zijn doorgaans
ééndagsgebeurtenissen. Niet lang tevoren heeft men er min of meer
uitvoerig over in de dagbladen kunnen lezen, soms volgt nog wel eens
'n foto van de huldiging en daarmee is het gedaan. Maar bij figuren van
nationale of internationale betekenis groeit zulk een feestdag uit in
een breed kwadraat.
Zulk een figuur is Emiel Hullebroeck. Daarom hebben wij het nu
eens niet noodzakelijk geacht, volgens het traditioneel recept dit „zin
gend hart van Vlaanderen" enkele dagen voor zijn blijde feest (het
was op 20 februari) met het geijkte vragenlijstje te bespringen, maar
gingen wij veel liever, nu het meest uitbundige feestgedruis wat is ge-
ebt, in zijn zonnig-speelse lanohuis „De Schalmei" met hem en zijn
onsterfelijke „Marleentje" wat napraten.
Het werd een zeer aangenaam be
zoek, want de nerveuze spanning van
„voor het grote feest" heeft nu bij
beiden plaats gemaakt voor een
dankbare ontroering na zoveel harte
lijkheid en liefderijk eerbetoon.
Vertellen, wie Emiel Hullebroeck
is ware ongetwijfeld uilen naar Athe
ne dragen. Wie niet zelf de liederen
zingt, welke hij aan de Nederlandse
stam heeft geschonken „Tineke
van Heule", „De Gilde viert", „Mar
leentje", „Lieve Vrouw der Lage
Landen", „Moederke alleen", „He
melhuis", „De Wiegende Mijnwer
ker" en zovele anderen die zal er
zeker fallen tijde met vreugde naar
luisteren. Enkele feiten uit zijn rijke
leven in de herinnering brengen, kan
echter wel zijn nuf hebben.
Te Gentbrugge zag Hullebroeck in
1878 het eerste levenslicht in een ge
zin, waarin muzikaliteit stellig geen
roi speelde, maar in een tijd, waarin
het Vlaamse muziekleven reeds begon
te herbloeien. Zijn verstandige ouders
verzetten zich niet tegen zijn bezoek
aan het conservatorium en reeds op
twintigjarige leeftijd sleepte hij daar
de eerste prijs voor orgel weg.
Sindsdien werd zijn muzikale loop
baan een juichend crescendo. Hij
vangt aan muziekavonden te organi
seren om het volk muzikaal op te
voeden, hij richt een a-capelia-koor
op en waagt het na korte tijd reeds
met een groep van tachtig uitste
kend gedrilde zangers een concert
te geven, dat geheel aan werk van
eigen bodem is gewijd. Met zijn der
tig man grote a-capella-koor trekt hij
van stad tot stad in België, maar
ook over de grenzen tot Rijsel. Brest
en Reims. Zijn optreden in Parijs in
1912 wordt een triomf. Terug in Gent
(Van onze luchtvaartmedewerker)
Over enige tijd opent de K.L.M.
dienst op Tokio via de Noord
pool. Van Tokio uit wil men dan
doorvliegen naar Biak op Nieuw Gui
nea. De K.L.M. zal hiermee de vier
de luchtvaartmaatschappij zyn, die
geregelde vluchten via dit barre
oord gaat maken. En het zal niet
dij deze vier blijven, want ook an
dere maatschappijen overwegen
reeds deze route te gaan vliegen.
De Noordpoolroute komt erg in
trek, omdat op deze manier de kort
ste verbindingslijnen tussen de hoofd
steden in Europa, de westkust der
verenigde Staten en het verre oos-
u s^anc^ worden gebracht.
Het is nog geen honderd jaar ge
leden, dat de eerste pogingen wer
den aangewend om vliegend de
Noordpool te bereiken. In 1897 deed
de Zweedse ballonvaarder Andree,
en twee reisgenoten, met zijn lucht-
Dallon een poging daartoe. Niemand
Keerde echter van deze reis terug...
Has in 1926 wisten de Amerikaan
se vliegers Byrd en Ellsworth met
een driemotorige Fokker de Noord
pool te bereiken en er enige tijd
u .c*rkelen. Ze werden daarbij
2 ?,e hielen gezeten door de beken-
oe Noorse ontdekkingsreiziger Road
mundsen, die enkele dagen later
met het luchtschip Norge het Noord-
poolgebied bereikte en van Spits
bergen naar Alaska vloog.
I echniek overwint
Sléchts de moderne techniek van
mfate°?rdlg ,heoft het ^gelijk ge
haakt vrijwel zonder risico dit ge-
viïorf+1 >>nemen". De hedendaagse
zond! gt6n' d,le 7000 km cn meer
fen pn aSSeu'-anding kunnen vlie-
fna.f" daarbij door de drukcabine
komln aW.°rden gesteld zo hoog te
sneeuws? Z'J barre «svelden en
sneeuwstormen kunnen ontwijken
DeSc» °°k U et hunne toe biï'
schannu 5 inIV1,sche luchtvaartmaat-
schappij S.A.S. komt de eer toe het
pionierswerk op dc poolroute te heb-
den ine^ht' u?es jaar gleden wer-
PÜ twee «7°^ ^an deZe maatschap
pij twee gloednieuwe Douglas DC-6
Ltiiio ni i, via de Noordpool van
g Beach in Californië naar Ko
penhagen gevlogen. Onderweg werd
nog even een tussenlanding gemaakt
op de Amerikaanse luchtbasis Thule
in het hoge noorden van Groenland.
In 1954 werd de eerste geregelde
dienst geopend. De S.A.S. begon toen
zijn 9300 km luchtlijn Stockholm -
Los Angeles. Door over de Noordpool
te vliegen kon de route met een 1900
km worden ingekort.
In februari 1957 breidde de S.A.S.
zijn luchtlijn uit door via het pool
gebied op Tokio te gaan vliegen.
Daar de andere lijnen van het na
bije oosten en India zijn gebleven,
heeft de Scandinavische luchtvaart
maatschappij thans een geregelde
luchtdienst om de aarde.
Fluisterende reuzen
Tweemaal per week wordt nu op
Tokio gevlogen en de 13.000 km wor
den in nog geen anderhalf etmaal
afgelegd. Als vliegtuig voor deze rou
te heeft men de DC-7C ingeschakeld,
een toestel, dat uitnemend geschikt is
voor lange afstandsvluchten.
Inmiddels verscheen een andere
concurrent boven de poolstreken. De
Canadian Pacific Airlines begon
reeds in 1955 met vluchten over de
pool, waarbij Amsterdam als eind
punt werd gekozen. En nu landen
drie maal per week op Schiphol Ca
nadese Douglas DC-6B machines, ter
wijl binnenkort de Bristol Brittania
voor dit doel wordt ingeschakeld.
Dit grote Engelse toesnel, voorzien
van vier turbo-props, heeft de bij
naam van ..Whispering Giant" (fluis
terende reus) gekregen, vanwege het
opmerkelijk weinig lawaai, dat hij
maakt.
De Amerikaanse luchtvaartmaat
schappij Trans World Airlines is ook
sinds oktober 1957 over de pool gaan
vliegen en heeft nu ook een lucht-
verbinding met Europa. San Fran
cisco heeft een directe lijn met Lon
den, Parijs en Rome gekregen. Er
wordt gevlogen met een nieuw type
Lockheed, de Jetstream Starliner,
die met een vleugelspanwijdte van
45 meter meer dan tienduizend kilo
meter aan één stuk kan vliegen. De
overtocht wordt in 19 uur volbracht
en vaak wordt na aankomst in San
Francisco „nog even" doorgevlogen
naar Los Angeles.
is een grootse hulde zijn deel. In
middels heeft de jonge musicus zich
reeds ontpopt als de man, die het
volk zijn eigen lied zal schenken, die
van luisterend Vlaanderen een zin
gend Vlaanderen zal maken.
Naar Nederland
De eerste wereldoorlog drijft hem,
als zovele Belgische kunstenaars
naar Nederland, waar hij een gul
onthaal vindt en waar hij vanuit
„het Haegje" naar stad en dorp
trekt om er met zijn heldere blije
stem zijn volkse Vlaamse lied uit te
dragen. Het seizoen 1915-1916 brengt
hem daardoor zelfs naar het toen
malige Nederlands-Indië waar hij
ook al niet stil mocht zitten en in
één maand tijds soms 28 avonden
gaf!
Over al deze dingen praten wij
deze dag in 's meesters werkkamer,
waar de zoete geur der feestelijke
bloemengaven nog steeds de lucht
bezwangert.
Hullebroeck is niet de man, die
zich spoedig uit het veld laat slaan,
of laat ontmoedigen door tegenslag
of teleurstelling. Dat was zelfs niet
het geval, toen hij kort voor zijn
verjaardag door de een fotopersbu
reau in Amsterdam werd opgebeld
en een stem aan de andere zijde
der lijn in niet al te schoon Frans
vroeg: „Allo, alloest-ce-que je
parle avec monsieur „Ullebroeck mê-
me
In de IJ-stad hoorde men toen
zijn fiere stem: „Maar mevrouw, U
spreekt met Emiel Hullebroeck en
spreekt geen Nederlands
Een humoristisch voorval goed
maar al het water van Rijn en
Maas wast niet weg, dat weer eens
akelig duidelijk werd gedemon
streerd, hoe weinig begrip en steun
de Vlamingen nog steeds van het
Noorden mogen verwachten.
Maar Hullebroeck is desondanks
een groot vriend van Nederland. Zijn
herinneringen aan de gastvrijheid in
de jaren 1914-1918 zijn vol innige
dank evenzo zijn herinneringen
aan Friesland, waar zijn frisse liede-
fen reeds in die jaren in het Fries
werden vertolkt. Hij weet dat men
hem boven de Moerdijk nog niet is
vergeten met zijn verjaardag
kwamen stapels telegrammen uit Ne
derland en daaronder een brief van
de oud-gezagvoerder van de „Jan
Pieterszoon Coen", die hem in 1915
naar Indië bracht.
Zulke dingen ontroeren, wanneer
m tachtig jaar is. Zo ook oen brief
van een dame, die schrijft: „Toen
ik klein was zong mjjn grootmoeder
voor rnjj uw liederen. Later zong ik
ae zelf voor mijn kinderen en nu
ben ook ik reeds grootmoeder en
zing uw liederen voor mijn klein
kinderen!
Ontroerend is ook de dank van alle
Belgische „auteurs in toon en dicht",
die in Hullebroeck zijn grote be-
(Advertentie)
Vtlan leiden Mn ongezond, onnatuurlijk
leven. Gevolgen alappe werking der or
ganen, onzuiver bloed, verstopping. Daar
door ontstaan moeheid, hoofdpijn, puistjes,
aambeien enz. HERBESAN kruidenthee
bevat 14 verschillende Krulden met eik
Mn eigen heilzame werking en herstelt de
natuurlijke functies van het lichaam.
Verkrijgbaar bij apotheker of drogist i
1.80 per groot pak, voldoende voor
maanden.
schermer eren. Hij was het immers,
die in 1922, na zeer veel tegenstand,
de N.A.V.E.A. (Nationale Vereniging
v. Auteurs) oprichtte geheel naar het
oudere voorbeeld van de Nederland
se B.U.M.A., dat hij gedurende zijn
verblijf in Nederland grondig had
kunnen bestuderen. In 1886 werd in
België de auteurswet aangenomen.
Kostbaar recept
Zoals in de aanvang gezegd: wij
zijn nu eens niet op de geijkte tijd
en met het geijkte vragenlijstje tot
de jeugdige tachtigjarige gegaan,
maar als wij afscheid nemen van de
ze levensblije Vlaming en diens lie
ve en trouwe „Marleentje" (zo is er
maar eentje), die zo hartelijk en in
tens aan het gesprek heeft deelge
nomen, vervallen wij toch nog even
in een beroepsfout en vragen, reeds
met de hoed in de hand:
„Mijnheer Hullebroeck, waaraan
schrijft u uw hoge leeftijd en uw
enorme vitaliteit toe?"
„Die heb ik in zekere zin ook aan
Nederland te danken," zegt de toon
dichter. „Een Nederlands genees
heer gaf mij destijds de raad: eet
weinig vlees, veel groenten, veel
fruit en veel honing en bovendien
iedere morgen een bord havermout.
Ik doe dat reeds vanaf mijn vijf
tigste jaar en u ziet het resultaat.
Heus, er gaan meer mensen „kapot"
aan te veel eten, dan aan te weinig!"
Persoonlijk zijn wij vanmorgen al
met de havermout begonnen!
De stand van zaken
scherper hekelen dan J.
M. Prange deed ten aan
zien van de abstracte
kunst in zijn boekje
(schotschrift, zegt Jan
Engelman) „De god Hai
Hai en rabarber", zou
zeker geen gemakkelijke
opgave zijn. Wel zou het
te doen zijn enkele on
derdelen van zijn vurig
betoog duidelijk te for
muleren of enkele be
wijskrachtige argumen
ten met groter tref
kracht te hanteren. Aan
de kern van de zaak doet
dit overigens weinig of
niets af: Prange beweert
niets meer en niets min
der dan dat de zoge
naamde abstracte kunst
met inbegrip van Picas
so je reinste bedrog is.
Punt uit.
We zouden deze bewe
ring niet graag voor on
ze rekening nemen, zelfs
niet op gevaar af dat we
met dit mee te delen van
de heer Prange te horen
zullen krijgen, dat ook
wij dus zijn aangetast
door de vernielende ba
cil die kunst en leven in
onze tijd heilloos ten
verderve voert. Daar
staat dan weer tegen
over dat we zeer veel
van de intentie, waarmee
Prange zijn betoog
schreef, wensen te on
derschrijven en dat we
bovendien met het groot
ste deel van de zakelijke
inhoud wensen mee te
gaan.
Er is iets schrikkelijk
mis met de moderne
kunst. Dit schreven we
(en wij niet alleen!)
reeds eerder en vaker.
Onder invloed van kunst
handel en musea woe
kert het kwaad van de
non-figuratieve machte
loosheid voort. Het is
een commerciële aangele
genheid geworden met
alle duistere aspecten
daarvan. In zijn verbol
genheid zegt Prange dan
dat alles op bedrog
berust en dat letterlijk
niets meer echte kunst
mag worden genoemd.
Hetgeen toch om zijn
minst genomen een bij
zonder wilde bewering is
en schreeuwt om deug
delijke bewijzen. Zie, aan
de eerlijke verontwaar
diging van Prange twij
felen we niet, maar hij
doet te gemakkelijk een
beroep op onze trouw
hartige goedgelovigheid.
In alle ernst geloven we
bijvoorbeeld, dat het mo
gelijk is om van Picasso
werk te vinden van hoge
kwaliteit, zelfs als zou
moeten blijken dat we
het vinden tussen „de
vier litho's die hij (wel)
op één ochtend maakt"
en voor een slordige twee
ton verkoopt.
Ook kennen we non-
figuratief werk van hard
zwoegende en serieus
zoekende „jongeren" dat
ons ontroert en ook
schilderkunstig „iets
doet". Zie, in die geval
len voelen we ons niet
bedrogen, denken we niet
aan dictatuurvan en
kele handelaren, critici
en directeuren. Integen
deel, dan zijn we alleen
maar blij met de gebo
den schoonheid. Maar
dan heeft het werk ook
geen steek te maken met
welk vernuftige propa-
ganda-actie ook. Dan
komt het er niets op aan,
of de kunstenaar een „ge
slaagde" Picasso of een
nog volmaakt onbekende
beginneling is.
Maar met Prange stuit
het ons tegen de borst,
dat (ook in ons land)
stelselmatig een kleine
groep van een eenzijdige
richting (ook wanneer
het gaat om uitgespro
ken slecht werk) wordt
bevoordeeld boven ande
ren. De Nederlandse af
vaardiging van schilders
naar de Expo is daarvan
het jongste trieste be
wijs. Tegen deze gang
van zaken moet worden
geprotesteerd en krach
tig worden opgetreden.
Bij voorkeur echter niet
op de te heftige manier
van Prange, die misschien
wel een hele grote kei in
een kalme vijver heeft
gegooid maar dan ook
niet méér. Met deze in
tentie leze men het ge
schrift van Prange, hem
dankend voor zijn „hei
lige toorn" en hem
vriendelijk wijzend op
de wijsheid, dat toorn
een kwalijke raadgever
is. L.B.
(Advertentie)
(Advertentie)
Zwervend langs de wegen leeft
het zigeunervolk zijn pariabe-
staan. Sinds vijf eeuwen is het
onderweg en tracht het heldhaf
tig zijn onzekere bestaan in vrij
heid te leiden. Het houdt van dit
wisselvallige bestaan en het ver
acht de burgerlijke zekerheid,
waar wij zo op gesteld zijn.
Meestal vermijden wij het con
tact met de zigeuners, omdat wij
ze niet kennen. Er gaat aantrek
kingskracht uit van dit volk, maar
het stoot ons nok af. We zien de
zigeuners veelal slechts al» schooi
ers en paardendieven. Zo leven
zij, door ons veroordeeld, buiten
onze maatschappij.
Eigenlijk leven ze in afzonde
ring. Zij handhaven zich door
middel van hun eigen taal en cul
tuur. Want hoe arm zij ook zijn,
materieel gezien, des te rijker zijn
ze door het uit India meegenomen
cultuurbezit en het besef daarvan,
al mengden zich ook op hun
zwerftocht door de wijde wereld
allerlei culturen met de hunne
Zo begint dr. E. M. Gajary-
Kuhinka, een Hongaar die in Ne
derland zijn studies afmaakte en
momenteel in de Verenigde Sta
ten werkt, zijn buitengewoon be
langwekkende boek over het leven
van de zigeuners. Zelf heeft hij
met deze mensen langs de wegen
van Europa getrokken, hij heeft
hen van nabij kunnen gadeslagen
en daardoor een grondig inzicht
gekregen in hun karakter en
levenswijze.
We beoordelen onze medemen
sen nu eenmaal graag naar hun
uiterlijke gedragingen. Vandaar
dat de zigeuners ons in Nedeland
altijd vreemd en ietwat vijandig
zijn gebleven. We kennen hun
trots, we zien ze als mensen die
zich aan water en zeep niet veel
gelegen laten liggen. We voelen
ons min of meer door hun aanwe
zigheid bedreigd, omdat het ver
schil tussen mijn en dijn hun nog
al eens ontgaat en omdat we de
ervaring hebben, dat ze alleen in
de toekomst kunnen schouwen,
wanneer er een redelijke hoeveel
heid bankpapier aan te pas komt.
Aan de andere kant: die zigeu-
nermuziek. Juichend en klagend,
zwaarmoedig vaak, maar onzeg
baar mooi. Zigeuners zijn geboren
muzikanten; ook dat mochten we
ervaren. Ze hebben een romanti
sche natuur, ze zijn niet grof, niet
onbeschaafd in de afstotende zin
van het woord.
Hun eigenschappen schijnen in te
genspraak met elkaar. Dat komt,
omdat we ze beoordelen naar de
normen van onze eigen, veilige
maatschappij. Dr. Gajary echter
maakt ons duidelijk, dat we de zi
geuners moeten beoordelen naar
de normen van hun eigen samen
leving, die niet veilig is en nu
eenmaal vijandig staat tegenover
de gemeenschap van „de ande
ren".
De zigeuner zit het zwerven in het
bloed. Hij kan zich niet voegen in
onze maatschappij. Waar hij ertoe
gedwongen wordt, heeft dit zijn on
dergang tot gevolg. Hij moet kun
nen leven als de vogels, met alle
genoegens vandien, maar ook met
alle ontberingen, die dit met zich
meebrengt.
De genoegens van zijn zwervers
bestaan, de verbondenheid met de
natuur, het heimwee naar telkens
nieuwe horizontendit alles zingt
hij uit in zijn lied en in de rijke
poëzie van zijn volk: in de simpe
le verzen, die van generatie op ge
neratie overgaan en waarin zijn
hele levensbeschouwing is vervat.
Zijn onmiddellijk contact met het
leven en de dramatiek daarvan
verklaart zijn vermogen tot zingen,
zijn muzikaliteit. De ontberingen
die hij op zijn weg ontmoet en de
vijandige houding van wie hem niet
begrijpen verklaren zijn geringe
eerbied voor de wet, die immers
het waarmerk is van een maat
schappij, waarin hij zich niet thuis
voelt.
kent. Dat zij weet wat de eerste
tanden waard zijn en wat zij met
het bloed van mensen en dieren
kan bereiken. Zij kan dromen uit
leggen en contact opnemen met de
doden. Geloof je niet in haar ga
ven, dan zul je, als je haar met
eerbied behandelt, geen schade op
lopen, maar wee als je haar tegen
werkt
Sommige sagen en verzen, die de
zigeuners overgeleverd hebben ge
kregen, zijn even wreed, andere
even lieflijk als de natuur zelf. Het
leven van de zigeuner beweegt
zich op het ritme van de natuur,
tussen de polen van leven en dood.
De schrijver leert ons, dat we de
zigeuner niet hoeven te Idealise
ren, maar dat we hem ook niet
mogen verafschuwen. Zijn fouten
zijn niet verantwoordelijk voor zijn
zwerversbestaan, maar omgekeerd,
in Oost-Europa zorgt hij voor een
element in de samenleving, dat
men daar niet graag zou missen,
ook al is er wel eens een boer,
over wiens paard hij zich heeft
ontfermd, omdat., het dier ver
dwaald was.
De regeringen van de volksde
mocratieën hebben het nodig ge
oordeeld, de zigeuners opnieuw op
te voeden, hen naar de „correc
tiekampen" te zenden als ze zich
niet gauw genoeg met een gebon
den bestaan vertrouwd wisten te
maken. Het zal hun einde beteke
nen, zegt dr. Gajary en hij zegt het
met een bitter verwijt aan het
adres van degenen die daarvoor
verantwoordelijk zijn.
De zigeuners hebben in de oor
log 500.000 doden te betreuren ge
had, jonge mensen, die voor de
vrijheid vochten: hun vrijheid. De
overweging, dat ze er dat voor
over hadden, mag ons wellicht
wat meer doen begrijpen van de
eeuwige drang tot zwerven, die
die hun eigen is. Het boek van dr.
Gajary is met prachtige foto's ver
lucht.
(Zigeuners, geschiedenis en folklo
re van een zwervend volk, uitge
vers Wyt-Rotterdam).
JAN VERDIESEN.
De minister van Volkshuisvesting
en Bouwnijverheid heeft in uitzicht
gesteld, dat dit jaar rijksgoedkeuring
kan worden verwacht voor de bouw
van tenminste 75 kerkgebouwen.
De Interdiocesane Commissie van
Overleg inzake de Wederopbouw van
Kerken en Kerkelijke Gebouwen in
's-Hertogenbosch kan rekenen op de
goedkeuring van de bouw van 37
kerkgebouwen met een totaal van
25.000 zitplaatsen. De 37 kerken zijn
als volgt over de bisdommen ver
deeld: Utrecht vijf; 's-Hertogen
bosch negen; Roermond zes; Breda
drie: Haarlem vier; Rotterdam zes
en Groningen vier. Tevens zal nog
op goedkeuring mogen worden ge
rekend van de bouw van een aantal
noodkerken.
De bouw- en restauratiecommissie
van de Nederlands Hervormde Kerk
heeft de toezegging ontvangen, dat
het gehele door haar ingediende
bouwprogramma voor 1958, omvat
tende de bouw van zes kerken, voor
goedkeuring in aanmerking komt.
De deputaten van de Generale Sy
node der Gereformeerde Kerken
voor Kerkbouw heeft voor 191)8 een
bouwprogramma ingediend voor de
bouw van 22 kerken. Ook voor deze
kerkgebouwen zal, indien de plannen
tijdig gereedkomen, dit jaar op rijks
goedkeuring mogen worden gerekend.
De schrijver maakt ons duidelijk,
dat de zigeunerstammen van Eu
ropa hun eigen gebruiken hebben,
waarvan vele wortelen in het ge
loof aan goede en kwade geesten,
die de bossen, de bergen en de
vlakten bevolken. De zigeuner is
over het algemeen religieus, maar
niet christelijk. Hij zal zijn kind
laten dopen, in de overtuiging dat
de in de kerk wonende geesten
het dan rustig laten opgroeien.
Geboorte en dood zijn omgeven
met allerlei heidense gebruiken, in
gegeven door een bijgeloof, dat
zich door het eenvoudige natuur-
bestaan en door het analfabetisme
van de zigeuners laat verklaren.
Ieder levensverschijnsel wordt
door de zigeuners omsponnen met
riten en sagen, die van vader op
zoon en van moeder op dochter
zijn overgegaan en die in feite de
cultuurschat uitmaken van dit
zwervend volk. Veel van deze sa
gen worden door de schrijver na
verteld en op zichzelf vormen ze
al een rijkdom van studiemateri
aal voor wie iets meer van de zi
geuners begrijpen wil.
Typerend voor denken en doen
van de zigeuner is bijvoorbeeld
het instituut" van de latsje rom-
ni, de goede vrouwen", die de
geneeskunde beoefenen en aan
waarzeggerij doen.
Wie een latsje romni wordt, is
allereerst afhankelijk van de ge
boorte. De geneeskracht heeft al
leen het zevende kind, als het ten
minste van het vrouwelijk geslacht
is. Het heeft die gave ontvangen
van de Kesjaly, de lotgodinnen.
Het meisje leert de magie van een
oudere goede vrouw". Deze op
voeding geschiedt in het grootste
geheim. Dagelijks is er contact
met de geesten, die hen bij het
vverk behulpzaam zijn.
Als de jonge latsje romni drie ge
nezingen verricht heeft, mag zij
zelfstandig gaan werken. Haar
leermeesteres zal iedereen vertel
len, dat zij nu de toverkracht van
nagels, haren, lever en klieren
Zigeunerjongen
„Laten wij alles in het werk stel
len opdat Rozenburg ook niet de
voorhaven van Antwerpen worde.
Want dit is de rol die Zeebrugge
kan spelen indien eens de techni
sche mogelijkheid wordt bewezen
dat reuzentankers deze voorhaven
kunnen aandoen. Zo bleef Antwerpen
dan de normale terminus der mid
delmatige tankers en der pipe-lines".
Aldus Prins Albert van België in
een rede voor de Senaat, waarvan
hij thans lid is geworden.
Een nationale oplossing zou het
Vlaanderens zouden 't risico vermij
den, van Terneuzen en dit op on
ze kosten een vreemde concur
rerende haven te maken.
Wat de huidige sluis betreft zou
deze voor de gedeeltelijke verbin
ding van Gent met de zee volstaan.
Dit voorstel is natuurlijk verbon
den aan de mogelijkheid de diepgang
van de haven van Zeebrugge te ver
hogen.
De Prins heeft ook gepleit voor in
stelling van een nieuw departement,
dat zich met alle Belgische haven
zijn het kanaal Gent-Zelzate behoor- 1 Pr9bleme" zou kunnen bezig houden.
1N1. -1.1 1 H 11 TTiPanHo (int jnon+vcirfnln».
lijk verbreed, te verlengen tot aan
de uitgediepte haven van Zeebrug
ge. De sluis voorzien bij het ontwerp
Terneuzen kon hier worden gebouwd
Deze verwezenlijkingen, zo gun
stig voor de nijverheid der beide
Hij meende, dat maatregelen moeten
getroffen worden opdat de realisatie
van het Deltaplan geen verandering
in het regime van de Zeeschelde, of
in haar traditionele verbindingen met
de Rijn zou tweweegbrangen die wij
later konden betreuren.