Vlaanderen vierde Emiel Hullebroeck Noordpoolgebied luchtkruispunt Met jungle het kapmes door de der moderne kunst Zingende zwervers, arm en meestal onbegrepen Oók al aan de sigaar? Rij ksgoedkeu ring bouw 7 5 kerken voor Op bezoek bij 80-jarige en zijn Marleentje „Opvoeding" Bijgeloof Prins Albert pleit voor kanaal naar Zeebrugge Een zittend leven? Belangwekkend boek over de zigeuners DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 13 MAART 1958 BLOEMEN EN HERINNERINGEN iVqBOL adem fris als Morgendauw (Van onze Brusselse correspondent). „Kom de derde zondag van juli naar Antwerpen naar het enorme Sportpaleis dan zult U kunnen horen hoe het Vlaam se volk kan zingen!" Deze woorden noteren we zorgvuldig en we noteren ze uit de mond van de man, die dat Vlaamse volk heeft leren zingen, Emiel Hullebroeck. De hooguit „vijftig jarige", levensblije en idealistische Vlaming, wiens „tachtigste verjaardag" dit Jaar door zijn gehele volk wordt gevierd. Verjaardagen van belangrijke rpannen en vrouwen zijn doorgaans ééndagsgebeurtenissen. Niet lang tevoren heeft men er min of meer uitvoerig over in de dagbladen kunnen lezen, soms volgt nog wel eens 'n foto van de huldiging en daarmee is het gedaan. Maar bij figuren van nationale of internationale betekenis groeit zulk een feestdag uit in een breed kwadraat. Zulk een figuur is Emiel Hullebroeck. Daarom hebben wij het nu eens niet noodzakelijk geacht, volgens het traditioneel recept dit „zin gend hart van Vlaanderen" enkele dagen voor zijn blijde feest (het was op 20 februari) met het geijkte vragenlijstje te bespringen, maar gingen wij veel liever, nu het meest uitbundige feestgedruis wat is ge- ebt, in zijn zonnig-speelse lanohuis „De Schalmei" met hem en zijn onsterfelijke „Marleentje" wat napraten. Het werd een zeer aangenaam be zoek, want de nerveuze spanning van „voor het grote feest" heeft nu bij beiden plaats gemaakt voor een dankbare ontroering na zoveel harte lijkheid en liefderijk eerbetoon. Vertellen, wie Emiel Hullebroeck is ware ongetwijfeld uilen naar Athe ne dragen. Wie niet zelf de liederen zingt, welke hij aan de Nederlandse stam heeft geschonken „Tineke van Heule", „De Gilde viert", „Mar leentje", „Lieve Vrouw der Lage Landen", „Moederke alleen", „He melhuis", „De Wiegende Mijnwer ker" en zovele anderen die zal er zeker fallen tijde met vreugde naar luisteren. Enkele feiten uit zijn rijke leven in de herinnering brengen, kan echter wel zijn nuf hebben. Te Gentbrugge zag Hullebroeck in 1878 het eerste levenslicht in een ge zin, waarin muzikaliteit stellig geen roi speelde, maar in een tijd, waarin het Vlaamse muziekleven reeds begon te herbloeien. Zijn verstandige ouders verzetten zich niet tegen zijn bezoek aan het conservatorium en reeds op twintigjarige leeftijd sleepte hij daar de eerste prijs voor orgel weg. Sindsdien werd zijn muzikale loop baan een juichend crescendo. Hij vangt aan muziekavonden te organi seren om het volk muzikaal op te voeden, hij richt een a-capelia-koor op en waagt het na korte tijd reeds met een groep van tachtig uitste kend gedrilde zangers een concert te geven, dat geheel aan werk van eigen bodem is gewijd. Met zijn der tig man grote a-capella-koor trekt hij van stad tot stad in België, maar ook over de grenzen tot Rijsel. Brest en Reims. Zijn optreden in Parijs in 1912 wordt een triomf. Terug in Gent (Van onze luchtvaartmedewerker) Over enige tijd opent de K.L.M. dienst op Tokio via de Noord pool. Van Tokio uit wil men dan doorvliegen naar Biak op Nieuw Gui nea. De K.L.M. zal hiermee de vier de luchtvaartmaatschappij zyn, die geregelde vluchten via dit barre oord gaat maken. En het zal niet dij deze vier blijven, want ook an dere maatschappijen overwegen reeds deze route te gaan vliegen. De Noordpoolroute komt erg in trek, omdat op deze manier de kort ste verbindingslijnen tussen de hoofd steden in Europa, de westkust der verenigde Staten en het verre oos- u s^anc^ worden gebracht. Het is nog geen honderd jaar ge leden, dat de eerste pogingen wer den aangewend om vliegend de Noordpool te bereiken. In 1897 deed de Zweedse ballonvaarder Andree, en twee reisgenoten, met zijn lucht- Dallon een poging daartoe. Niemand Keerde echter van deze reis terug... Has in 1926 wisten de Amerikaan se vliegers Byrd en Ellsworth met een driemotorige Fokker de Noord pool te bereiken en er enige tijd u .c*rkelen. Ze werden daarbij 2 ?,e hielen gezeten door de beken- oe Noorse ontdekkingsreiziger Road mundsen, die enkele dagen later met het luchtschip Norge het Noord- poolgebied bereikte en van Spits bergen naar Alaska vloog. I echniek overwint Sléchts de moderne techniek van mfate°?rdlg ,heoft het ^gelijk ge haakt vrijwel zonder risico dit ge- viïorf+1 >>nemen". De hedendaagse zond! gt6n' d,le 7000 km cn meer fen pn aSSeu'-anding kunnen vlie- fna.f" daarbij door de drukcabine komln aW.°rden gesteld zo hoog te sneeuws? Z'J barre «svelden en sneeuwstormen kunnen ontwijken DeSc» °°k U et hunne toe biï' schannu 5 inIV1,sche luchtvaartmaat- schappij S.A.S. komt de eer toe het pionierswerk op dc poolroute te heb- den ine^ht' u?es jaar gleden wer- PÜ twee «7°^ ^an deZe maatschap pij twee gloednieuwe Douglas DC-6 Ltiiio ni i, via de Noordpool van g Beach in Californië naar Ko penhagen gevlogen. Onderweg werd nog even een tussenlanding gemaakt op de Amerikaanse luchtbasis Thule in het hoge noorden van Groenland. In 1954 werd de eerste geregelde dienst geopend. De S.A.S. begon toen zijn 9300 km luchtlijn Stockholm - Los Angeles. Door over de Noordpool te vliegen kon de route met een 1900 km worden ingekort. In februari 1957 breidde de S.A.S. zijn luchtlijn uit door via het pool gebied op Tokio te gaan vliegen. Daar de andere lijnen van het na bije oosten en India zijn gebleven, heeft de Scandinavische luchtvaart maatschappij thans een geregelde luchtdienst om de aarde. Fluisterende reuzen Tweemaal per week wordt nu op Tokio gevlogen en de 13.000 km wor den in nog geen anderhalf etmaal afgelegd. Als vliegtuig voor deze rou te heeft men de DC-7C ingeschakeld, een toestel, dat uitnemend geschikt is voor lange afstandsvluchten. Inmiddels verscheen een andere concurrent boven de poolstreken. De Canadian Pacific Airlines begon reeds in 1955 met vluchten over de pool, waarbij Amsterdam als eind punt werd gekozen. En nu landen drie maal per week op Schiphol Ca nadese Douglas DC-6B machines, ter wijl binnenkort de Bristol Brittania voor dit doel wordt ingeschakeld. Dit grote Engelse toesnel, voorzien van vier turbo-props, heeft de bij naam van ..Whispering Giant" (fluis terende reus) gekregen, vanwege het opmerkelijk weinig lawaai, dat hij maakt. De Amerikaanse luchtvaartmaat schappij Trans World Airlines is ook sinds oktober 1957 over de pool gaan vliegen en heeft nu ook een lucht- verbinding met Europa. San Fran cisco heeft een directe lijn met Lon den, Parijs en Rome gekregen. Er wordt gevlogen met een nieuw type Lockheed, de Jetstream Starliner, die met een vleugelspanwijdte van 45 meter meer dan tienduizend kilo meter aan één stuk kan vliegen. De overtocht wordt in 19 uur volbracht en vaak wordt na aankomst in San Francisco „nog even" doorgevlogen naar Los Angeles. is een grootse hulde zijn deel. In middels heeft de jonge musicus zich reeds ontpopt als de man, die het volk zijn eigen lied zal schenken, die van luisterend Vlaanderen een zin gend Vlaanderen zal maken. Naar Nederland De eerste wereldoorlog drijft hem, als zovele Belgische kunstenaars naar Nederland, waar hij een gul onthaal vindt en waar hij vanuit „het Haegje" naar stad en dorp trekt om er met zijn heldere blije stem zijn volkse Vlaamse lied uit te dragen. Het seizoen 1915-1916 brengt hem daardoor zelfs naar het toen malige Nederlands-Indië waar hij ook al niet stil mocht zitten en in één maand tijds soms 28 avonden gaf! Over al deze dingen praten wij deze dag in 's meesters werkkamer, waar de zoete geur der feestelijke bloemengaven nog steeds de lucht bezwangert. Hullebroeck is niet de man, die zich spoedig uit het veld laat slaan, of laat ontmoedigen door tegenslag of teleurstelling. Dat was zelfs niet het geval, toen hij kort voor zijn verjaardag door de een fotopersbu reau in Amsterdam werd opgebeld en een stem aan de andere zijde der lijn in niet al te schoon Frans vroeg: „Allo, alloest-ce-que je parle avec monsieur „Ullebroeck mê- me In de IJ-stad hoorde men toen zijn fiere stem: „Maar mevrouw, U spreekt met Emiel Hullebroeck en spreekt geen Nederlands Een humoristisch voorval goed maar al het water van Rijn en Maas wast niet weg, dat weer eens akelig duidelijk werd gedemon streerd, hoe weinig begrip en steun de Vlamingen nog steeds van het Noorden mogen verwachten. Maar Hullebroeck is desondanks een groot vriend van Nederland. Zijn herinneringen aan de gastvrijheid in de jaren 1914-1918 zijn vol innige dank evenzo zijn herinneringen aan Friesland, waar zijn frisse liede- fen reeds in die jaren in het Fries werden vertolkt. Hij weet dat men hem boven de Moerdijk nog niet is vergeten met zijn verjaardag kwamen stapels telegrammen uit Ne derland en daaronder een brief van de oud-gezagvoerder van de „Jan Pieterszoon Coen", die hem in 1915 naar Indië bracht. Zulke dingen ontroeren, wanneer m tachtig jaar is. Zo ook oen brief van een dame, die schrijft: „Toen ik klein was zong mjjn grootmoeder voor rnjj uw liederen. Later zong ik ae zelf voor mijn kinderen en nu ben ook ik reeds grootmoeder en zing uw liederen voor mijn klein kinderen! Ontroerend is ook de dank van alle Belgische „auteurs in toon en dicht", die in Hullebroeck zijn grote be- (Advertentie) Vtlan leiden Mn ongezond, onnatuurlijk leven. Gevolgen alappe werking der or ganen, onzuiver bloed, verstopping. Daar door ontstaan moeheid, hoofdpijn, puistjes, aambeien enz. HERBESAN kruidenthee bevat 14 verschillende Krulden met eik Mn eigen heilzame werking en herstelt de natuurlijke functies van het lichaam. Verkrijgbaar bij apotheker of drogist i 1.80 per groot pak, voldoende voor maanden. schermer eren. Hij was het immers, die in 1922, na zeer veel tegenstand, de N.A.V.E.A. (Nationale Vereniging v. Auteurs) oprichtte geheel naar het oudere voorbeeld van de Nederland se B.U.M.A., dat hij gedurende zijn verblijf in Nederland grondig had kunnen bestuderen. In 1886 werd in België de auteurswet aangenomen. Kostbaar recept Zoals in de aanvang gezegd: wij zijn nu eens niet op de geijkte tijd en met het geijkte vragenlijstje tot de jeugdige tachtigjarige gegaan, maar als wij afscheid nemen van de ze levensblije Vlaming en diens lie ve en trouwe „Marleentje" (zo is er maar eentje), die zo hartelijk en in tens aan het gesprek heeft deelge nomen, vervallen wij toch nog even in een beroepsfout en vragen, reeds met de hoed in de hand: „Mijnheer Hullebroeck, waaraan schrijft u uw hoge leeftijd en uw enorme vitaliteit toe?" „Die heb ik in zekere zin ook aan Nederland te danken," zegt de toon dichter. „Een Nederlands genees heer gaf mij destijds de raad: eet weinig vlees, veel groenten, veel fruit en veel honing en bovendien iedere morgen een bord havermout. Ik doe dat reeds vanaf mijn vijf tigste jaar en u ziet het resultaat. Heus, er gaan meer mensen „kapot" aan te veel eten, dan aan te weinig!" Persoonlijk zijn wij vanmorgen al met de havermout begonnen! De stand van zaken scherper hekelen dan J. M. Prange deed ten aan zien van de abstracte kunst in zijn boekje (schotschrift, zegt Jan Engelman) „De god Hai Hai en rabarber", zou zeker geen gemakkelijke opgave zijn. Wel zou het te doen zijn enkele on derdelen van zijn vurig betoog duidelijk te for muleren of enkele be wijskrachtige argumen ten met groter tref kracht te hanteren. Aan de kern van de zaak doet dit overigens weinig of niets af: Prange beweert niets meer en niets min der dan dat de zoge naamde abstracte kunst met inbegrip van Picas so je reinste bedrog is. Punt uit. We zouden deze bewe ring niet graag voor on ze rekening nemen, zelfs niet op gevaar af dat we met dit mee te delen van de heer Prange te horen zullen krijgen, dat ook wij dus zijn aangetast door de vernielende ba cil die kunst en leven in onze tijd heilloos ten verderve voert. Daar staat dan weer tegen over dat we zeer veel van de intentie, waarmee Prange zijn betoog schreef, wensen te on derschrijven en dat we bovendien met het groot ste deel van de zakelijke inhoud wensen mee te gaan. Er is iets schrikkelijk mis met de moderne kunst. Dit schreven we (en wij niet alleen!) reeds eerder en vaker. Onder invloed van kunst handel en musea woe kert het kwaad van de non-figuratieve machte loosheid voort. Het is een commerciële aangele genheid geworden met alle duistere aspecten daarvan. In zijn verbol genheid zegt Prange dan dat alles op bedrog berust en dat letterlijk niets meer echte kunst mag worden genoemd. Hetgeen toch om zijn minst genomen een bij zonder wilde bewering is en schreeuwt om deug delijke bewijzen. Zie, aan de eerlijke verontwaar diging van Prange twij felen we niet, maar hij doet te gemakkelijk een beroep op onze trouw hartige goedgelovigheid. In alle ernst geloven we bijvoorbeeld, dat het mo gelijk is om van Picasso werk te vinden van hoge kwaliteit, zelfs als zou moeten blijken dat we het vinden tussen „de vier litho's die hij (wel) op één ochtend maakt" en voor een slordige twee ton verkoopt. Ook kennen we non- figuratief werk van hard zwoegende en serieus zoekende „jongeren" dat ons ontroert en ook schilderkunstig „iets doet". Zie, in die geval len voelen we ons niet bedrogen, denken we niet aan dictatuurvan en kele handelaren, critici en directeuren. Integen deel, dan zijn we alleen maar blij met de gebo den schoonheid. Maar dan heeft het werk ook geen steek te maken met welk vernuftige propa- ganda-actie ook. Dan komt het er niets op aan, of de kunstenaar een „ge slaagde" Picasso of een nog volmaakt onbekende beginneling is. Maar met Prange stuit het ons tegen de borst, dat (ook in ons land) stelselmatig een kleine groep van een eenzijdige richting (ook wanneer het gaat om uitgespro ken slecht werk) wordt bevoordeeld boven ande ren. De Nederlandse af vaardiging van schilders naar de Expo is daarvan het jongste trieste be wijs. Tegen deze gang van zaken moet worden geprotesteerd en krach tig worden opgetreden. Bij voorkeur echter niet op de te heftige manier van Prange, die misschien wel een hele grote kei in een kalme vijver heeft gegooid maar dan ook niet méér. Met deze in tentie leze men het ge schrift van Prange, hem dankend voor zijn „hei lige toorn" en hem vriendelijk wijzend op de wijsheid, dat toorn een kwalijke raadgever is. L.B. (Advertentie) (Advertentie) Zwervend langs de wegen leeft het zigeunervolk zijn pariabe- staan. Sinds vijf eeuwen is het onderweg en tracht het heldhaf tig zijn onzekere bestaan in vrij heid te leiden. Het houdt van dit wisselvallige bestaan en het ver acht de burgerlijke zekerheid, waar wij zo op gesteld zijn. Meestal vermijden wij het con tact met de zigeuners, omdat wij ze niet kennen. Er gaat aantrek kingskracht uit van dit volk, maar het stoot ons nok af. We zien de zigeuners veelal slechts al» schooi ers en paardendieven. Zo leven zij, door ons veroordeeld, buiten onze maatschappij. Eigenlijk leven ze in afzonde ring. Zij handhaven zich door middel van hun eigen taal en cul tuur. Want hoe arm zij ook zijn, materieel gezien, des te rijker zijn ze door het uit India meegenomen cultuurbezit en het besef daarvan, al mengden zich ook op hun zwerftocht door de wijde wereld allerlei culturen met de hunne Zo begint dr. E. M. Gajary- Kuhinka, een Hongaar die in Ne derland zijn studies afmaakte en momenteel in de Verenigde Sta ten werkt, zijn buitengewoon be langwekkende boek over het leven van de zigeuners. Zelf heeft hij met deze mensen langs de wegen van Europa getrokken, hij heeft hen van nabij kunnen gadeslagen en daardoor een grondig inzicht gekregen in hun karakter en levenswijze. We beoordelen onze medemen sen nu eenmaal graag naar hun uiterlijke gedragingen. Vandaar dat de zigeuners ons in Nedeland altijd vreemd en ietwat vijandig zijn gebleven. We kennen hun trots, we zien ze als mensen die zich aan water en zeep niet veel gelegen laten liggen. We voelen ons min of meer door hun aanwe zigheid bedreigd, omdat het ver schil tussen mijn en dijn hun nog al eens ontgaat en omdat we de ervaring hebben, dat ze alleen in de toekomst kunnen schouwen, wanneer er een redelijke hoeveel heid bankpapier aan te pas komt. Aan de andere kant: die zigeu- nermuziek. Juichend en klagend, zwaarmoedig vaak, maar onzeg baar mooi. Zigeuners zijn geboren muzikanten; ook dat mochten we ervaren. Ze hebben een romanti sche natuur, ze zijn niet grof, niet onbeschaafd in de afstotende zin van het woord. Hun eigenschappen schijnen in te genspraak met elkaar. Dat komt, omdat we ze beoordelen naar de normen van onze eigen, veilige maatschappij. Dr. Gajary echter maakt ons duidelijk, dat we de zi geuners moeten beoordelen naar de normen van hun eigen samen leving, die niet veilig is en nu eenmaal vijandig staat tegenover de gemeenschap van „de ande ren". De zigeuner zit het zwerven in het bloed. Hij kan zich niet voegen in onze maatschappij. Waar hij ertoe gedwongen wordt, heeft dit zijn on dergang tot gevolg. Hij moet kun nen leven als de vogels, met alle genoegens vandien, maar ook met alle ontberingen, die dit met zich meebrengt. De genoegens van zijn zwervers bestaan, de verbondenheid met de natuur, het heimwee naar telkens nieuwe horizontendit alles zingt hij uit in zijn lied en in de rijke poëzie van zijn volk: in de simpe le verzen, die van generatie op ge neratie overgaan en waarin zijn hele levensbeschouwing is vervat. Zijn onmiddellijk contact met het leven en de dramatiek daarvan verklaart zijn vermogen tot zingen, zijn muzikaliteit. De ontberingen die hij op zijn weg ontmoet en de vijandige houding van wie hem niet begrijpen verklaren zijn geringe eerbied voor de wet, die immers het waarmerk is van een maat schappij, waarin hij zich niet thuis voelt. kent. Dat zij weet wat de eerste tanden waard zijn en wat zij met het bloed van mensen en dieren kan bereiken. Zij kan dromen uit leggen en contact opnemen met de doden. Geloof je niet in haar ga ven, dan zul je, als je haar met eerbied behandelt, geen schade op lopen, maar wee als je haar tegen werkt Sommige sagen en verzen, die de zigeuners overgeleverd hebben ge kregen, zijn even wreed, andere even lieflijk als de natuur zelf. Het leven van de zigeuner beweegt zich op het ritme van de natuur, tussen de polen van leven en dood. De schrijver leert ons, dat we de zigeuner niet hoeven te Idealise ren, maar dat we hem ook niet mogen verafschuwen. Zijn fouten zijn niet verantwoordelijk voor zijn zwerversbestaan, maar omgekeerd, in Oost-Europa zorgt hij voor een element in de samenleving, dat men daar niet graag zou missen, ook al is er wel eens een boer, over wiens paard hij zich heeft ontfermd, omdat., het dier ver dwaald was. De regeringen van de volksde mocratieën hebben het nodig ge oordeeld, de zigeuners opnieuw op te voeden, hen naar de „correc tiekampen" te zenden als ze zich niet gauw genoeg met een gebon den bestaan vertrouwd wisten te maken. Het zal hun einde beteke nen, zegt dr. Gajary en hij zegt het met een bitter verwijt aan het adres van degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn. De zigeuners hebben in de oor log 500.000 doden te betreuren ge had, jonge mensen, die voor de vrijheid vochten: hun vrijheid. De overweging, dat ze er dat voor over hadden, mag ons wellicht wat meer doen begrijpen van de eeuwige drang tot zwerven, die die hun eigen is. Het boek van dr. Gajary is met prachtige foto's ver lucht. (Zigeuners, geschiedenis en folklo re van een zwervend volk, uitge vers Wyt-Rotterdam). JAN VERDIESEN. De minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid heeft in uitzicht gesteld, dat dit jaar rijksgoedkeuring kan worden verwacht voor de bouw van tenminste 75 kerkgebouwen. De Interdiocesane Commissie van Overleg inzake de Wederopbouw van Kerken en Kerkelijke Gebouwen in 's-Hertogenbosch kan rekenen op de goedkeuring van de bouw van 37 kerkgebouwen met een totaal van 25.000 zitplaatsen. De 37 kerken zijn als volgt over de bisdommen ver deeld: Utrecht vijf; 's-Hertogen bosch negen; Roermond zes; Breda drie: Haarlem vier; Rotterdam zes en Groningen vier. Tevens zal nog op goedkeuring mogen worden ge rekend van de bouw van een aantal noodkerken. De bouw- en restauratiecommissie van de Nederlands Hervormde Kerk heeft de toezegging ontvangen, dat het gehele door haar ingediende bouwprogramma voor 1958, omvat tende de bouw van zes kerken, voor goedkeuring in aanmerking komt. De deputaten van de Generale Sy node der Gereformeerde Kerken voor Kerkbouw heeft voor 191)8 een bouwprogramma ingediend voor de bouw van 22 kerken. Ook voor deze kerkgebouwen zal, indien de plannen tijdig gereedkomen, dit jaar op rijks goedkeuring mogen worden gerekend. De schrijver maakt ons duidelijk, dat de zigeunerstammen van Eu ropa hun eigen gebruiken hebben, waarvan vele wortelen in het ge loof aan goede en kwade geesten, die de bossen, de bergen en de vlakten bevolken. De zigeuner is over het algemeen religieus, maar niet christelijk. Hij zal zijn kind laten dopen, in de overtuiging dat de in de kerk wonende geesten het dan rustig laten opgroeien. Geboorte en dood zijn omgeven met allerlei heidense gebruiken, in gegeven door een bijgeloof, dat zich door het eenvoudige natuur- bestaan en door het analfabetisme van de zigeuners laat verklaren. Ieder levensverschijnsel wordt door de zigeuners omsponnen met riten en sagen, die van vader op zoon en van moeder op dochter zijn overgegaan en die in feite de cultuurschat uitmaken van dit zwervend volk. Veel van deze sa gen worden door de schrijver na verteld en op zichzelf vormen ze al een rijkdom van studiemateri aal voor wie iets meer van de zi geuners begrijpen wil. Typerend voor denken en doen van de zigeuner is bijvoorbeeld het instituut" van de latsje rom- ni, de goede vrouwen", die de geneeskunde beoefenen en aan waarzeggerij doen. Wie een latsje romni wordt, is allereerst afhankelijk van de ge boorte. De geneeskracht heeft al leen het zevende kind, als het ten minste van het vrouwelijk geslacht is. Het heeft die gave ontvangen van de Kesjaly, de lotgodinnen. Het meisje leert de magie van een oudere goede vrouw". Deze op voeding geschiedt in het grootste geheim. Dagelijks is er contact met de geesten, die hen bij het vverk behulpzaam zijn. Als de jonge latsje romni drie ge nezingen verricht heeft, mag zij zelfstandig gaan werken. Haar leermeesteres zal iedereen vertel len, dat zij nu de toverkracht van nagels, haren, lever en klieren Zigeunerjongen „Laten wij alles in het werk stel len opdat Rozenburg ook niet de voorhaven van Antwerpen worde. Want dit is de rol die Zeebrugge kan spelen indien eens de techni sche mogelijkheid wordt bewezen dat reuzentankers deze voorhaven kunnen aandoen. Zo bleef Antwerpen dan de normale terminus der mid delmatige tankers en der pipe-lines". Aldus Prins Albert van België in een rede voor de Senaat, waarvan hij thans lid is geworden. Een nationale oplossing zou het Vlaanderens zouden 't risico vermij den, van Terneuzen en dit op on ze kosten een vreemde concur rerende haven te maken. Wat de huidige sluis betreft zou deze voor de gedeeltelijke verbin ding van Gent met de zee volstaan. Dit voorstel is natuurlijk verbon den aan de mogelijkheid de diepgang van de haven van Zeebrugge te ver hogen. De Prins heeft ook gepleit voor in stelling van een nieuw departement, dat zich met alle Belgische haven zijn het kanaal Gent-Zelzate behoor- 1 Pr9bleme" zou kunnen bezig houden. 1N1. -1.1 1 H 11 TTiPanHo (int jnon+vcirfnln». lijk verbreed, te verlengen tot aan de uitgediepte haven van Zeebrug ge. De sluis voorzien bij het ontwerp Terneuzen kon hier worden gebouwd Deze verwezenlijkingen, zo gun stig voor de nijverheid der beide Hij meende, dat maatregelen moeten getroffen worden opdat de realisatie van het Deltaplan geen verandering in het regime van de Zeeschelde, of in haar traditionele verbindingen met de Rijn zou tweweegbrangen die wij later konden betreuren.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1958 | | pagina 9