Delta de in en Schelde-Rijn Belgische Kamer TITO srsgSSSSi Dordtse winkelier werd dupe van wisseltruc Brabant kan rustig voort - gaan met zijn plannen Leemten in geheimzinnig verleden SINATRAN DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 27 JANUARI 1958 KANTTEKENINGEN BIJ EEN DEBAT Benelux-gezindheid Berend Nijman Overeenkomst Brokopondo-plan aanvaard Papieren van Bang Jensen verbrand BOEKENPLANK Wind in de zeilen TV-RADIOTV-RADIO-TV- door ANTONIO DEL MONTE IE Minister Larock is nog vóór interpellatie, welke vier katho lieke senatoren 28 januari in de Belgische Senaat over het Delta plan zullen houden, in de Belgische Kamer met een verklaring ge komen over deze aangelegenheid en over de Schelde—Rijn-ver binding, nadat enkele Kamerleden, o.a. mr. Delwaide, dr. F. van Cauwelaert en burgemeester Craeybeckx van Antwerpen, hier over het woord hadden gevoerd. Deze gang van zaken, waarbij de interpellerende senatoren het gras min of meer voor de voeten is weggemaaid, kan men overi gens als normaal beschouwen, omdat reeds in het verslag van de Kamercommissie van Buitenlandse Zaken een behandeling van deze kwesties was voorafgegaan. Met dit rapport-Pierson, waarover wij al eerder schreven, werd de nu gehouden Kamer discussie voorbereid en ingeleid. De ook in onze lezerskring bekende oud-burgemeester van Antwerpen, mr. L. Delwaide, opende de discussie van vorige week in de Belgische Ka mer van volksvertegenwoordigers en drong aan op spoedige onderhande lingen met Nederland, waarbij België zou moeten vragen de Oosterschelde open te laten, de vaargeulen en toe gangswegen van de Westerschelde te verbeteren en een nieuwe Schelde- Rijnverbinding voor Antwerpen te la ten aanleggen. De Oosterschelde zou open moeten blijven om te voorko men, dat de mond van de Wester schelde verzandt, waardoor de zee- vaartweg van Antwerpen hinder moet ondervinden. De gedachtengang van de Antwerp se volksvertegenwoordiger kon onze lezers niet verrassen na de beschou wingen welke wij al eerder hebben gewijd aan de opvattingen van de Antwerpenaren ir. L. de Kesel en prof. dr. J. van Geetruyen over het Deltaplan en over de Belgische be langen of rechten. Ook mr. Delwaide deed een beroep op het Schelde-recht om de Belgische belangen door Nederland te doen er kennen en betoogde dat de Ooster schelde deel uitmaakt van het Schel- de-complex, derhalve volgens de tractaten niet mag worden afgesloten zonder bewilliging van de oeversta- ten, dat zijn naast Nederland óók Bel gië en Frankrijk. Intussen sprak de C.V.P.-afgevaar digde ook als politicus. Hij wilde daarom van de onderhandelingen met Nederland tevens gebruik laten ma ken om te praten over de Wielingen en over de Schelde-Rijnverbinding. „Nooit stond het Moerdijkkanaal er zo goed voor als nu", heeft hij ge zegd, en hij deed daarbij een beroep op het recht van België, omdat het Deltaplan de bestaande vaarweg van Antwerpen naar de Rijn wederom verstoort. Ook deze gedachtengang vindt men bij ir. de Kesel en prof. van Geetruyen. Het was blijkbaar de bedoeling, dat België de Schelde-Ryn- verbindiug weer spoedig ter tafel brengt in een gesprek met Nederland. Hierbij mag men niet uit het oog verliezen, dat het de Belgische rege ring is geweest, die het Moerdijkka naal in de ijskast heeft geplaatst, toen zij op een Nederlandse vraag over ja of neen, daaromtrent geen beslissing kon nemen. Nederland heeft daarop besloten de noodzakelijke werken aan de waterwegen en de landwegen in west-Brabant te gaan ondernemen en als die zijn uitgevoerd, moet België rekening houden met de dan bestaan de toestand. Dit kan meebrengen, dat er een rijksweg van Roosendaal naar Moerdijk zal liggen, dat de Zoomse weg en de verlengde Langstraatweg tot stand komen, waardoor in west- Brabant een wegentrapezium ont staat, dat niet meer is weg te cijfe ren. Wil België later toch nog een nieu we Schelde-Rijn-verbinding zonder de voltooiing van het Deltaplan af te wachten, dan zal men tot een ander tracé zijn toevlucht moeten nemen dan dat van het rapport-Van Cau- welaert-Steenberghe. Wanneer mr. Delwaide nu zegt, dat het Moerdijkkanaal er nooit zo goed heeft voorgestaan als thans, heeft die uitdrukking zeker niet de zakelijke strekking, alsof nu spoedig een Moer dijkkanaal te verwachten of te ver krijgen is, aangezien België het zelf liet schieten. Zijn verklaring is eerder als een slagwoord te zien, waarmee hij kri tiek oefent op de eigen regering, om dat deze een gegeven kans liet voor bijgaan. Hij gispt als lid van de op positie, dat de regering niet vasthield aan het Moerdijkkanaal en de aanleg van de nieuwe Schelde-Rijn-verbin ding niet versnelde. Afgezien van een verkenning van de toestand had zijn optreden dus vooral de strekking van een verwijt aan de eigen rege ring. Waardige rede Na mr. Delwaide heeft dr. Frans van Cauwelaert een waardige, gedra gen rede gehouden, wellicht een zwa- nezang van de grijze staatsman over deze aangelegenheid, waarin hij tien tallen jaren een belangrijke rol heeft gespeeld. Hij bracht twee punten naar voren, die ons een bijzonder be lang moeten inboezemen: het vraag stuk van de waterwegen, de kwesties Gent-Terneuzen en de Schelde-Rijn verbinding. verder het Deltaplan en de bevaarbaarheid van de Wester schelde, welke laatste niet begrepen was in de opdracht der commissie Van Cauwelaert-Steenberghe. Het Deltaplan was tijdens haar werk zaamheden nog maar als schets be kend. Dr. van Cauwelaert sprak, evenals mr. Delwaide, zijn bezorgdheid uit over het Deltaplan. Omtrent de wa terwegenkwesties betreurde hij, dat de drie bekende vraagstukken niet samengekoppeld waren gebleven. België is reeds akkoord gegaan met de opheffing van de Stop in Ternaaien en onderhandelt afzonderlijk over de verbreding van het kanaal Gent-Ter neuzen met een nieuwe zeesluis. Nu deze zaken geïsoleerd waren behan deld, dacht dr. van Cauwelaert thans met vrees aan een eventuele achter uitgang van de economie, daar deze in de gewijzigde omstandigheden een zeer zware weerslag zou hebben voor Antwerpen, dat nog altijd op een verbeterde Schelde-Rijn-verbinding wacht. Tenslotte bracht hij ook de WeS' terschelde ter sprake, waarbij we even de oren spitsten. Dr. van Cau welaert herinnerde aan artikel 9 van het Nederlands-Belgisch scheidings verdrag uit 1839. waar sprake is van de .bevaarbaarheid" der Wester schelde. Hij vroeg zich hierbij terecht af, wat dat begrip ..bevaarbaarheid'" eigenlijk betekent, want het is, zoals hij opmerkte, tussen 1830 en 1958 aanzienlijk geëvolueerd. Voorrang De kwestie is daarom van zoveel belang, omdat de Belgische volks vertegenwoordiger aan de overeen komst herinnerde, dat de scheepvaart de voorkeur heeft op de belangen van de oeverbewoners. Hij wil dit beginsel ook in een nieuw tractaat vastgehou den zien. Nu is het duidelijk, dat dr. van Cauwelaert bij het eisen van deze voorrang voor de scheepvaart boven de belangen der oeverbewoners niet bedoelt, dat deze desnoods maar zou den moeten verdrinken. Hij keert zich zeker niet tegen een harmonische sa menvoeging van de belangen der scheepvaart en van de oeverbewo ners. Hij accentueert, dat het met de eisen der bevaarbaarheid thans an ders kan gelegen zijn dan anderhalve eeuw geleden. Nu is het beginsel, dat achter de voorrang voor de scheepvaart ligt, wel te achterhalen. De strekking was, dat de scheepvaart voor zou gaan bo ven eventuele inpolderingen, een lief- hebberij die vorige eeuw niet minder dan in de huidige het karakter van hartstocht bezat. Als dr. van Cauwelaert het ook zo bedoeld heeft, is zijn opmerking re delijk. Het beginsel houdt overigens niet in. dat inpolderingen, welke zon der gevaar voor de scheepvaart kun nen tot stand komen, zouden moeten worden opgeofferd. Hier denken wij aan het voor inpoldering over-rijpe Verdronken land van Saeftinge. Onrechtstreeks heeft de Belgische politicus te kennen gegeven, dat de bevaarbaarheid van de Westerschel de thans in stand moet worden ge houden door middel van kunstwerken, door normalisatie. Dit zal geen verzet ontmoeten in Nederland. nademaal juist onze Rijkswaterstaat voortdurend de be- De Belgische minister van Buitenlandse Zaken V. Larock heeft, zoals wij vrijdag reeds meldden, in de Belgische Ka mer een belangrijke verklaring afgelegd over de nieuwe hou ding van België ten opzichte van het Deltaplan en de Schel de-Rijn-verbinding. België blijft vasthouden aan een nieuwe Schelde-Rijn-verbinding, maar acht met het oog op het Delta plan de voorwaarden, waaraan deze volgens het advies-van Cauwelaert-Steenberghe moet voldoen, voor wijziging vatbaar. Ofschoon over deze aangele genheid nu dinsdag 28 januari een afzonderlijke interpellatie wordt gehouden in de Belgische Senaat, wijden wij thans reeds een beschouwing aan de ver klaring van minister Larock, omdat niet te verwachten is. da.t de Belgische minister in de Senaat zakelijk een andere uit eenzetting zal geven, dan die van donderdag j.l. in de Kamer. vaarbaarheid van de Schelde metter daad heeft bevorderd. Wij hebben er zelfs voor gepleit een Nederlands be lang bij deze normalisatie te schep pen, wat dan tot hogere bijdragen hiertoe van Nederland zou kunnen lei den dan wanneer België alleen hier om vraagt. Vermeldgn we terloops nog, dat er in de Belgische Kamer nog even een politieke discussie dreigde te ontstaan over de kwestie Gent-Terneuzen tus sen dr. van Cauwelaert en de socia listische afgevaardigde de Sweemer, toen deze voor Gent opkwam. Men kwam daarbij evenwel toch tot het akkoord deze zaak alleen technisch te bekijken, los van partijpolitieke overwegingen of rivaliteiten. Nuchter en reëel Nadien kwam minister Larock met zijn belangrijke verklaring, welke ei genlijk al een antwoord was op de interpellatie, welke in de Belgische Senaat van dinsdag gehouden wordt. Hij ontwikkelde het regeringsstand punt en deed dit nuchter en reëel. De minister trekt niet in twijfel, dat Nederland het recht heeft zich tegen overstromingen te wapenen. In zo verre er juridische betwistingen in het geding kunnen komen, zoals om trent de bevaarbaarheid van de Wes terschelde. laat hij die in een com missie van juristen onderzoeken, waaraan van Belgische zijde de Leu vense hoogleraar De Visscher deel neemt, van Nederlandse zijde de ad viseur van ons departement van Bui tenl. Zaken, prof. Francois. Voor Gent-Terneuzen werden de be sprekingen met Nederland hervat op de basis van het advies-Van Cau welaert-Steenberghe. De minister vindt de kosten van de oplossing evenwel nog al hoog en vraagt zich af. of het bedrag daarvan niet minder kan. Blijkbaar wil België die kosten gedrukt zien. Van Nederlandse kant is in dit ka der altijd gevraagd om een herstel van de spoorwegtarieven, die vroeger voor Terneuzen in België golden, ten einde de Zeeuwsch-Vlaamse haven van buitensporige vervoerlasten te bevrijden. Wat het Moerdijkkanaal be treft, heeft minister Larock eigenlijk nog duidelijker dan zijn voorganger minister Spaak. te kennen gegeven, dat dit in de vorm, waarin het in het rap port Van Cauwelaart-Steenber ghen werd geconcipieert, van de baan is. Hij verwijst naar de betekenis van het Deltaplan voor de Schelde-Rijn verbinding en laat uitkomen, dat dit Deltaplan nog maar een ruwe schets was, toen de Belgisch-Nederlandse onderhandelaars hun werk beëindig den. Minister Larock houdt vast aan een nieuwe Schelde-Rijn-verbinding maar het tracé van het rapport-Van Cau welaert-Steenberghe is voor wijziging vastbaar, zegt hij. Hiermee verklaart de minister in beginsel aannemelijk, dat de nieuwe Schelde-Rijn-verbin ding meer westelijk komt te liggen, zoals ook mr. Burger bij de behande ling van de Deltawet in gedachte had, toen hij de uitmonding er van bij Dintelsas bepleitte. De Belgische bewindsman houdt ook rekening met het standpunt van de Nederlandse regering, uiteengezet door minister Luns, dat de noodzake lijke waterstaatswerken in Noordbra bant niet kunnen worden uitgesteld en dat België, wanneer het geen ge noegen er mede zou kunnen nemen de voltooiing der Deltawerken af te wachten, t.z.t. rekening zal moeten houden met de nieuw ontstane toe stand in Noordbrabant. In zijn zakelijke inhoud en rustige toon getuigde het antwoord van mi nister Larock van goede Benelux-ge- zindheid. Dit antwoord houdt NIET in. dat België, als het zich benadeeld gevoelt, geen pas. sende vergoeding zal vragen en hierover desnoods zal procederen, wat overigens niet in strijd is met goede samenwerking Dit antwoord houdt WEL in, dat België niet tekort wil doen aan Nederlandse be. langen, ook niet aan de iver. ken, die noodzakelijk zijn voor Noordbrabant. Dit mag voor Noordbrabant een aan. sporing zijn om rustig hier. mee door te gaan. (Advertentie) 100 nieuwe auto's 7,onfier chauffeur va f 6 d d. 6 ct p. km NIEUWE HAAGD1JK 28a BREDA TEL. 34142 De Surinaamse staten hebben met twaalf tegen acht stemmen en één onthouding de overeenkomst goedge keurd, die de Surinaamse regering heeft gesloten met de AluminiumCom- pany of America inzake het Brokopon do-plan. Tijdens de vergadering van vrijdag avond, die ruim acht uur duurde en eerst in de vroege uren van zaterdag tot een beslissing leidde, diende de oppositie in de Surinaamse staten een motie in, waarin de regering alsnog werd uitgenodigd een gewijzigde ont- werp-overeenkomst in te dienen. Hier in zou de mogelijkheid voor Suriname moeten openblijven om alsnog zelf de fondsen, die nodig zijn voor de bouw van de waterkrachtwerken. ter beschikking te stellen en daardoor het volle eigendom van deze werken te verkrijgen. Deze motie werd echter met elf tegen tien stemmen verworpen. Het lid van de regeringsfractie Emanuel- son bracht door een vergissing zijn stem voor de motie uit. Advertentie) li. Is maarschalk Tito een Kroaat of een Rus? In een in 1937 uitgegeven, korte geschie denis van de communistische partij van Kroatië kan men le zen, dat kameraad Gorkic, on danks zijn goede wil, niet in staat was de eenheid in de par tij te behouden. Daarom heeft kameraad Stalin kameraad Broz-Tito gezonden naar Agram om orde op zaken te stellen. Dat Tito juist in Agram opdook, had zijn goede grond. Want toen was de Kroatische C. P. de enige v. Joego-Slavië. Dat niet alleen. Wanneer men de in moeilijkheden verkerende partij had opgescheept met 'n Sloveen of met een Serf, dan zouden de moeilijkheden maar vergroot zijn geworden, want juist toen v/as de strijd tussen de Kroaten, de Serven en de Slovenen op zijn hevigst. Men kon in 1939 in Agram best 'n boerenzoon uit het Kroatische dorp Kunrevic gebruiken! Uit zijn eerste huwelijk met een Russin heeft Tito een zoon, Zarko geheten, die sinds 1948 in Belgrado woont. Hij is daar zeer bekend. Niet als communistisch leider, maar als man van de grote wereld, die in een der schoonste wijken van de stad in een elegante woning leeft. Hij werkt niet, maar drinkt graag en tijdens een drinkgelag in hotel Majestic voegde een journalist, die bevriend is met de eerder genoemde mede werker van ..Die Furche" Zarko eens toe: ,,Je drinkt als een Serf, Zarko", Waarop volgens ..Die Furche", Zar ko woedend opvloog, zijn Russische pas op de tafel smeet en uitriep: ,,wat Serf. Ik ben geen Serf. Ik ben een Rus, ik ben een zoon van Rus sische ouders". En hij gaat er nog altijd prat op, dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog met de Russen heeft gevochten als Russisch officier. Daarbij heeft hij ook een arm ver loren. Een gangsterbende Er zijn meer indiscreties verstrekt over Tito's geheimzinnig verleden. En wel in 1948, toen Tito met Mos kou brak. De communistische zen ders van Tirana, Boekarest en Mos kou hebben in dat jaar een boekje over Tito opengedaan. Er deugde op eens niets meer aan de oude vriend en medestrijder. Ze waren eenparig in hun oordeel, dat Tito met zijn cen traal comité 'n gangsterbende vorm de. Maar Tirana stelde het eerst de vraag: ..Vanwaar komt eigenlijk de schoft die zich aan het Joegoslavi sche volk heeft opgedrongen?" Het zal wel een doorgestoken kaart ge weest zijn. Prompt deelde radio Boe karest mee. dat de volkeren van Joe go-Slavië opgescheept zaten met een ..dronken buitenlander, een Oekraï ner". En toen deed radio Moskou er nog een schepje op en maakte Tito af als ,,een half-joodse burschuj uit Odessa, wiens vader reeds als pels- handelaar de mensen bedroog" en radio Moskou noemde hem, Tito, ,,'n avonturier met zeven passen". De medewerker van „Die Furche" heeft ook met een der „broers" van Tito gesproken, Ivo Broz. Hij werd met hem in verbinding gebracht door de directeur van de in Agram ge vestigde groothandel NA-MA. Ivo Broz bleek er in Agram ook alweer warmpjes bij te zitten, bewoont een NV. HANOELSVER. „a«al>P«brj» 'c 0 A B cornp1"' A. 1. TEN DOESSCHATE ZWOLI.E, In een Dordts schoenenmagazijn is men de dupe geworden van de vreem delingen. die een wisseltruc toepas sen en voor wie de directie-politie van het ministerie van Justitie een waar schuwing heeft doen uitgaan. In het bijzijn van de kassière en an der personeel hebben twee keurig ge klede heren van omstreeks 25 jaar het gepresteerd om f 1020 uit de kas te roven. De heren spraken een „vreemde taal", die wel wat op Italiaans leek en maakten, omdat zij niet verstaan werden, door middel van gebaren dui delijk, dat zij een paar laarzen wilden kopen. Toen de laarzen gekocht wa ren legde een van hen een biljet van honderd gulden neer. De kassière be taalde hem terug met tientjes, maar dat was niet naar zijn zin. Hij begon in zijn „vreemde taal" heftig te pro testeren. Omdat men niet begreep wat hij wilde, haalde de kassière haar geldkistje voor de dag om de man aan te laten wijzen hoe hij het wilde hebben. De keurige heer begon in de inhoud van het kistje te grabbelen, maar nam tenslotte toch genoegen met de wijze, waarop de kassière hem had willen terugbetalen. Hij en zijn vriend vertrokken daarna. Toen men later in het schoenenmagazijn de kas ging opmaken bleken er verscheidene briefjes van 'vijftig, vijfentwintig en tien gulden verdwenen te zijn tot een totaal bedrag van f 1020. Uit een on derzoek, dat de Dordtse politie naar deze goocheltoer ingesteld heeft, is reeds gebleken, dat het tweetal op 3 januari dezelfde truc heeft uitge haald in Amsterdam en Tilburg. Van Dordrecht zijn ze naar Rotterdam ge gaan De documenten met namen van Hongaren, die hebben getuigd voor de speciale commissie der Verenigde Naties, welke een onderzoek heeft in. gesteld naar oorzaken en verloop van de Hongaarse opstand, zijn vrijdag in een verzegelde, ongeopende en veloppe verbrand. Dit in opdracht van de secretaris-generaal der volkeren organisatie, Dag Hammarskjoeld. Dit is meegedeeld door de Deense V.N.-functionaris. Bang Jensen, die deze stukken onder zijn beheer had en ze niet op het archief van het V.N.- hoofdkwartier te New York wilde af geven, omdat hij bang was dat onbe voegden dan mogelijk kennis van de namen der Hongaarse getuigen zou den kunnen nemen. deftig huis, leeft royaal, werkt niet; zijn vrijetijdsbesteding die zijn leven vult, is de motorsport. Ivo vertelde de medewerker in de biografie van Vladimir Dedijer. Alles klopte als 'n bus. Maar op een avond had Ivo te veel gedronken. Iemand merkte weerom schertsend op: ,,Je moet wel flink op de beurs van je grote broer teren". „Grote broer?" riep Ivo uit. „Grote broer? Het zou wat. Wie de eer wil genieten te behoren tot de familie Broz, moet daarvoor be taald worden". En iedereen weet in Agram, dat Ivo Broz van de maar schalk een hoge lijfrente ter beschik king heeft gekregen. Uit broederlief de of omdat het geld nu eenmaal recht maakt wat krom is? Feit is, dat Tito tijdens zijn langdurig ver blijf in Agram nooit deze „broer" heeft opgezocht en dat deze „broer" ook nooit bij zijn „grote broer" op bezoek is geweest. „Voorzover ten minste in het openbaar kon worden vastgesteld" tekent „Die Furche" aan. Vladimir Dedijer is zeer overvloe dig met details uit Tito's leven in de jaren, dat hij al in Kroatië was of... nog in Rusland vertoefde. Zo deelt hij o.a. mede, dat Tito eens na een groots-opgezet proces in Ogulin tot zeven jaar gevangenisstraf werd ver oordeeld. De Kroatische medewerker van „Die Furche" heeft gepoogd in contact te komen met de rechters die dat vonnis hebben uitgesproken, maar niemand wist zich wat te her inneren. Bovendien is het gerechtsge bouw waarin Tito terecht moet heb ben gestaan afgebrand en zijn ook alle akten verloren gegaan. Journalist ving hol De Engelse journalist George Bi- lainkin, die destijds door Tito werd ontvangen en van de maarschalk een gesigneerde foto meekreeg, wilde ook wel eens weten wat er zich nu pre cies met Tito heeft afgespeeld in de jaren tussen 1922 en 1934. Hij reisde door geheel Joego-Slavië zogenaamd om de zegeningen van het regiem te bestuderen, maar in feite om een ge heim te achterhalen. Hij kon echter niets zwart op wit achterhalen, want waar hij gegevens kon krijgen of moest krijgen over Tito's verleden, bleek juist de oorlog ..het felst te hebben gewoed" en waren dus „al le dokumenten verloren gegaan". Bilainkin ging ook naar de straf gevangenis in Mitrovica waar volgens Dedijer Tito zeven jaar gevangen heeft gezeten. Maar de gevangenis directeur verklaarde zich niet be voegd hem, op zijn verzoek, de cel te laten zien waar Tito gevangen moet hebben gezeten. „Laat u mij dan eens het gevangenen-register zien. Tenslotte zal iemand, die hier zeven jaar vertoefd heeft, toch wel ergens in het register te vinden zijn" merkte de journalist op. De gevange nisdirecteur werd ijzig-koel. „Richt u zich tot het departement van Binnen landse Zaken in Belgrado" zeide hij en de journalist kon meteen ver trekken. Hij ging naar het departe ment en vroeg de bescheiden over Tito uit de tijd. dat hij in Mitrovica gevangen zat. Een hoge ambtenaar antwoordde: „Natuurlijk, u kunt alle dokumenten inzien, maar de ambte naar, die ze onder zijn berusting heeft, is voorlopig met ziekenverlof". Toen heeft de Engelse journalist het maar opgegeven. Zo blijft de vraag open: Wie Is Josip Broz, Tito genaamd? Is hij do boerenzoon uit Kumrevic of de „avon turier met zijn zeven passen" en de burschuj uit Odessa?" Men zal wel moeten wachten op de bevrijding van Joego-Slavië om achter dit geheim te komen..,. Leo Lecrercq, Bredanaar van ge boorte en momentaal notaris in Am sterdam heeft een zwak voor de zeil vaart, een brok romantiek dat ten dode gedoemd is. Het is nog niet zó lang geleden dat grote viermasters de oceanen bevoe ren en de bemanningen van deze sche- pen een niet aflatend gevecht moes ten leveren met de elementen. De auteur maakte in de twintiger jaren een reis mee op de „Herzogin Cecilie", die graan van Australië naar Engeland bracht. In een rijke stijl en met een benijdenswaardig oog voor het zinrijke detail beschrijft hij zijn lotgevallen als „onbezoldigd" matroos en het onbarmhartige, ruige leven van degenen die in de zeil vaart hun brood moesten verdienen. Het boekje is uitgekomen in de Pris ma-reeks. 3) Ze bonsde op de voordeur en gilde: „Nini! NiniÜ" Ze stoof het tuintje m en schreeuwde naar het burenhuis ..Rosinaü Maddalena is terug!" Dan draaide ze zich zenuwachtig naar haar zuster en inviteerde haastig: „Kom toch binnen! Maar kom dan toch gauw binnen!" Maddalena verzette geen voet. Haar armen hingen slap langs haar li chaam. „Ik kan beter in tante Teresa's huis gaan wonen." „Maar dat is onbewoonbaar'" riep Maria. „Stel je voor: je hebt kans dat het plafond naar beneden zou komen of dat de vloer inzakte en... en. kom dan toch binnen. Je kunt moeders kamer immers nemen!" Het huis, De kamer met de schaarse, ar moedige meubelen. Alles half donker door de gcsl Ten luiken. Maar Maddalena had met gesloten ogen de weg kunnen vinden. Ze keek naar de verveloze deuren en vlak bij de schoorsteen wreef ze met de punt van haar schoen over de rode, vierkante tegels, waarin ja ren geleden door het vallen van een stuk ijzer een gal was gekomen. Ze ging naar het raam en duwde traag de jalozieën van elkaar. In een smalle bundel sloeg het felle licht naar binnen. Duizenden kleine stofjes dwarrelden in het schijnsel van de zon. Daar was de tuin. Ze zag de vijgebomen en de druive- ranken die groeiden langs het ver droogde hout van een oude afraste ring. Verderop stonden de notebo- En ze kon de bergen zien. De droge onvruchtbare hellingen van besten dige groene en zandachtige kleuren. Nog verder weg waren de puimsteen groeven. Ze hoorde de schelle stem van een buurvrouw, die een zeurend kind ver bood en ten laatste met haar vlakke hand het meisje dusdanig bewerkte, dat het geschreeuw mijlen in de om trek te horen moest zijn. Er klonk het eentonig gezang van iemand die zijn tuin bewerkte. En het helle lachen van mensen, die langs het huis li :pen. Wat was alles droog en arm, dacht Maddalena. Wat een verschil met Napels! Een ogenblik zag ze de stad voor zich met de smalle straten en de goedgeklede mensen, die zelfbewust zich naar een doel haastten Ze hoor de de wonderlijke klanken van een vreemde taal, die toeristen met el kaar spraken, terwijl ze bezig wa ren foto's te maken van de mensen en de stad. „Ik ben zo blij", zei Maria, terwijl ze achter haar kwam staan. „Zo ver schrikkelijk blij dat je terug bent.' Maddalena knikte. Ze verwonderde er zich over, dat haar leven zo'n ge lukkige jeugd had gekend. Zulke zor geloze uren in dit kleurloze, ver waarloosde huis, op dit droge, ge vaarlijke eiland. In Napels had ze dikwijls over haar ouderlijk huis zitten mijmeren i en ze had het zich aldoor veel groter, veel mooier en veel prettiger voorge steld. „Herinner je je het huis nog?" vroeg Maria. „Alles is nog precies als voor moeders dood. We hebben er niets aan veranderd." Maddalena draaide zich om en liep een paar passen de Kamer in. Ze keek naar het plafond van bruine, houten balken. Ze wees er naar met haar vinger. „Alles is nog precies hetzelfde", zei ze vlug. „Ook die scheur in de derde balk is er nog. We wisten nooit hoe die er in gekomen is, hij was er plotseling, zo maar op een ochtend, toen we opstonden." Maria lachte en duwde Maddalena in een stoel: „Ik moet nu even bed- degoed gaan halen. Je zult zo moe zijn en je kunt niet eens behoorlijk uitrusten!" Ze rende het huis uit en de voordeur sloeg met een klap ach ter haar dicht. H Op de weg even voorbij het huis - stonden de buren te praten. Er was iets wonderlijks in de blikken waar mee ze Maria aankeken. Iets van medelijden en tegelijkertijd iets van afkeuring. Ze hielden op met praten toen Ma ria dichterbij was gekomen. „Maddalena is terug!" riep ze overmoedig. „Je moet me helpen om het haar prettig te maken!" „Weet ze dan niet waarom haar zuster is teruggekomen?" vroeg de oude Figaro verbaasd. „Ach", mompelde Caterina. terwijl ze zich van hem afwendde. „Dat be grijpt zo'n jong meisje immers nog niet." „Maddalena komt uit een grote stad", vervolgde Maria aarzelend. „Het zal hier zo stil voor haar zijn." „Ja, zeg dat zeker!" grapte Rosina bijdehand en ze begonnen allemaal te lachen. Verdrietig liep Maria terug naar huis. In de kamer zat Maddalena nog in precies dezelfde houding in haar stoel. „Ik moet m'n koffer uitpakken", zei Maddalena, terwijl ze opstond. Van een afstand stond Maria te kij ken hoe haar zuster het versleten valies naar zich toehaalde, op de grond knielde en met beide handen de knippen van de koffer lospeuter de. „Hé", zei Maria opeens geërgerd. „Wat kletsen de mensen toch." Maddalena lachte en draaide zich om. Het deksel van de geopende koffer sloeg op haar handen, maar ze scheen het niet te merken. „Wat hebben ze dan gezegd?" vroeg ze spottend. „O niets", antwoordde Maria lang zaam. „Nee, eigenlijk niets." Ze deed een paar passen naar vo ren en keek hoe Maddalena met haar vingers de kofferinhoud door elkaar woelde. Ze keek neer op Maddalena en ver volgde heftig: ..Ze zijn jaloers! Ze barsten gewoon van jaloezie. Ze kun nen niet uitstaan dat jij een dame bent geworden en mijn zuster bent. DINSDAG, 28 JANUARI HILVERSUM I. 402 m. AVRO: 7,00 Nws. 7,10 Gym. 7,20 Gram. VPRO: 7,50 Dagopenng AVRO: 8,00 Nws. 8,15 Gram. 9,00 Gym. v.d. vrouw 9.10 V.d. vrouw 9,15 Gram. 9,35 Waterst. 9.40 Mor genwijd. 10,00 Gram. 10,50 V.d. kleuters 11,00 Twee piano's 11,30 Gram. 11,40 Pia- norec. 12,00 Amus.muz. 12,30 Land- en tuinb.meded. 12,33 Prom. ork. 13.00 Nws. 13,15 Meded. en gram. 13,25 Orgelspel 13,40 Lichte muz. 13,55 Beursber. 14.00 Gram. 14.40 Schoolradio 15,00 Viool en piano 15,30 V.d. zieken 16.30 V.d. jeugd 17,20 De dierenwereld en wij, caus. 17,30 Amateursprogr. 18,00 Nws. 18,15 Act. 18,30 RVTJHet UNO-werk in de onderont wikkelde gebieden van India, door ir. F. B. Carbasius Weber 19.00 V.d. kind. 19.05 Paris vous parle 19,10 Viool, alt viool en cello 19.45 V.d. jeugd 20,00 Nws. 20,05 Gevar.progr. 22,15 Pianorec. 22,35 Muz. caus. 22,55 Ik geloof, dat.... 23,00 Nws. 23,15 Beursber. 23,16 New York calling 23,21-24,00 Gram. HILVERSUM II. 298 m. KRO: 7,00 Nws. 7,10 Gram. 7,45 Morgengeb. en lit. kal. 8,00 Nws. en weerber. 8.15 Gram. 8,50 V.d huisvr. 9,45 Lichtbaken, caus. 10,00 V.d. kleuters 10,15 Gram. 10,30 Schoolradio 10,50 Gram. 11,00 V.d. vrouw 11,30 Schoolradio 11,50 Als de ziele luis tert, caus. 12,00 Middagklok-noodklok 12,03 Metropole ork. en sol. (12,30-12,33 Land- en tuinb.meded.) 12,55 Zonnewijzer 13,00 Nws. en kath.nws. 13.20 Platen- nieuws 13,25 Amus.muz. 14,00 Schoolradio 14,30 V.d. plattelandsvrouwen 14,40 Pia norec. 15,00 Radiofilharm.ork. 15,40 Vi ool en piano 16,00 V.d. zieken 16,30 Zie- kenlof 17,00 V.d. jeugd 17,40 Beursber. 17,45 Regeringsuitz.Rijksdelen overzee: E. F. H. de Vriendt: Het werk van d« Caraibische commissie 18,00 Lichte muz. 18.20 Idem 18,40 Amus.muz. 19,00 Nws. 19,10 Comm. 19,15 Lichte muz. 19,35 Gram. 20,20 Katechismus 20,30 Act. 20,45 De ge wone man 20,50 Gew. muz. 22,05 Motet en Madrigaalkoor 22.35 De radiodoktef 22,45 Avondgeb. en lit. kal. 23,00 Nws. 23,15-24,00 Nieuwe gram. BRUSSEL. 324 m. 12,00 Gram. 12,15 Pianospel 12,30 Weerber. 12,34 Pianospel 13,00 Nws. 13,11 Gram. 14,00 Schoolradio 15,45 Gram. 16,30 Symf.ork. 16,55 Gram. 17,00 Nws. 17,lo Omr.ork. 17.45 Boekbe- spr. 18,00 V.d. jeugd 18,30 V.d. sold. 19,00 Nws. 19.40 Gram. 19,50 Caus. 20,00 V.d. vrouw 21,00 Omr.ork., koor en sol. 22,00 Nws. 22,15 Barokmuz. 22,55-23,00 Nws. E'RUSSEL, 484 m. 12,00 Gram. 13,00 Nws. 13,10 Lichte muz. 14,45 Omr.ork. en sol. 16.05 Gram. 17.00 Nws. 18.38 Gram, 19.30 Nws. 20,00 Symf.ork. en sol. 22,00 Nws. 22,55 Idem. T elevisie DINSDAG, 28 JANUARI AVRO20,30 Journ. en weerber. 20 L5- 22.15 Filmprogr. VLAAMS BELG.: 19.00 Van uitvinders £L?aie?t€n 1930 Nws- Interview 20,25 Film 21,50 Boekbespr. 22,20 Nwi en journ. Dat is het!" Ze ging op de grond zitten en keek hoe Maddalena een kleurige omslag doek uitvouwde De dunne zijde ritsel de in Maddalena's hand en 'n weelde van keuren sprong op in de kleine, halfduistere kamer. Maria kon haar ogen er "aast niet van afhouden. „Wat mooi", zei ze eindelijk. „O, wat mooi. Mag ik hem eens vast houden?" „Je mag 'm wel hebben", zei Mad dalena onverschillig en ze gooide de shawl in Maria's richting. Die pakte hem op en sloeg hem om haar hals. Haar gezichtje straalde. „Wacht", zei Maddalena. ..Ik zal een spiegel voor je zoeken. Hij staat je enig!" Nog eens verschikte Maria iets aan de dunne in allerlei kleu ren vervloeiende plooien van de doek. En dan ineens zag Maddalena. dat er een paar grote tranen langzaam over haar wangen gleden. „Wat. heb je?" vroeg ze verschrikt. ..Heb ik iets verkeerds gedaan? Of iets onaardigs gezegd?" Maria zat te schokken van het hui len, maar door haar tranen lachte ze plotseling. „D'r is niks. Ik ben alleen maar zo bang, dat je weer weg zult gaan." Maddalena stond op. Met grote, bijna mannelijke passen ijsbeerden ze door de kamer. „O nee", zei ze kort. „Ik ga niet weg. Ik blijf hier." Ze liep naar het raam en weer terug. Langs het kast je. waar moeder vroeger het linnen goed in bewaarde en de enkele din gen. die waarde voor haar hadden. Ze zag er ineens een vreemde foto staan. Het portret van een jonge, knappe man, die met donkere, door dringende ogen haar aankeek. „Wie is dat?" vroeg ze. „De zoon van Lorenzo", vertelde Maria, terwijl ze opstond en luid ruchtig haar neus snoot. „En wie is Lorenzo?" „Hij woont met zijn familie in Bue nos Aires. We zijn verloofd." „O", knikte Maddalena. terwijl ze haar zusje ineens wat aandachtiger opnam. „Wanneer komt hij terug, denk je?" Maria lachte en haalde haar schou ders op met een komiek gebaar: „Ik weet het niet. Maar telkens als de postboot komt hoop ik, dat hij er op zit." Ze kwam dichter naar Madda lena toe en stak trots haar hand uit. „Kijk", voegde ze er vertrou welijk aan toe. „Hij heeft me deze ring gestuurd." Zwijgend keek Mad dalena neer op de smalle meisjes, hand, waaraan de ring fonkelde bij iedere beweging. Nog dichterbij kwam Maria. „Waar is jouw ring?" „Die draag ik allang niet meer", antwoordde Maddalena stug en als om haar onverschilligheid kracht bij te zetten, liep ze naar het raam en wees met haar rechterhand naar bui ten: „Gromt de vulkaan tegenwoor dig weer?" (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1958 | | pagina 3