De havenstreek van Europ a MEISJES I I I I I I I I I I ZO RIJDEN DE BRABANTSE De weg omhoog in de wielersport voert over zeer moeilijk terrein BOEKENPLANK Indonesië wil Tito-wapens T DAGBLAD DE STEM VAN ZATERIlAG 11 JANUARI 1958 Ook horen daarbij de Westerschelde en de Brabantse kuststrook Antwerpen beducht Naar groter diepgang Normalisatie nodig fn Italië nieuwe rechtse partij Dc laatste I Congres over nieuwe religieuze kunst Sport en opvoeding Het leven der mieren ^■1 VA- We hebben reeds woensdag t er op gewezen, dat het nodig „Antwerpen, let op U saeck", zo schrijft de Brusselse „Standaard" boven een uitvoerig artikel, gewijd aan de ernstige zorgen van de Belgische Scheldehaven. Dit woord is ont leend aan een rede van de voor zitter der Antwerpse Kamer van Koophandel, de heer Oster- rieth, die evenals de voorzitters van andere Antwerpse organi saties, de Nijverheidskamer, de expediteursvereniging en de scheepvaartvereniging, bij de jaarwisseling waarschuwingen liet horen met betrekking tot de toekomstige ontwikkeling van de haven. De haven van Antwerpen kent thans drieërlei tekorten. Er zijn te weinig ligplaatsen, haar uitrusting is veela' verouderd en haar toeganke lijkheid beantwoordt niet meer aan do meer en meer in gebruik komen de grotere tonnenmaat der schepen. Nu heeft de Belgische regering wel een tienjarenplan voor de Ant werpse haven in uitvoering genomen „maar dit is te traag tot stand ge komen, al niet meer aangepast aan de eisen van het ogenblik, terwijl de verwezenlijking er van veel te veel tijd vraagt." De voorzitter der expediteursvereni ging, de heer L. Verhulst, heeft dan ook er op aangedrongen de werken te versnellen, zodat zij niet in tien, maar in vijf jaar voltooid kunnen zijn. Met deze uitlating gaf hij tegen- stoom bij de vertragingstactiek, welke te Brussel thans evenals in Den Haag bij de uitvoering van open bare werken aan de dag treedt van wege de behoefte aan bestedingsbe perking. Hieronder lijdt nu b.v. al-de aanleg van de autostrada van Ant werpen naar Luik, welke lang niet zo ver gevorderd is, als aanvankelijk werd voorzien en met veel bravour werd aangekondigd op affiches langs de onderhanden baan. Die affiches heeft men intussen maar stilletjes weer weggehaald. De Antwerpenaren hebben overi gens te meer reden om zich over de bestedingsbeperking in Brussel zor gen te maken, omdat de Belgische regering, terwijl zij tot bezuiniging werd genoopt, van de andere kant weer grootse plannen opzet, die reeds begonnen werken in de ver drukking kunnen brengen. Dit geldt met name het plan voor de uitbouw van de haven van Zeebrugge, dat over een paar jaar in uitvoering zou moeten komen, als het tenminste technisch mogelijk is. De regering heeft intussen, mede om redenen van verkiezingstactiek, haar zin op deze uitbreiding van de haven van Zeebrugge gezet en dit verklaart, waarom de heer Oster- rieth in de jaarvergadering van de Antwerpse Kamer van Koophandel zo nadrukkelijk de volstrekte priori teit heeft gevraagd voor de verwe zenlijking der fundamentele ver keerswegen, waarbij hij vooropstel de: de verbinding Henegouwen-Ant werpen, de verbinding Antwerpen- Luik, het Antwerpse tienjarenplan en de werken aan de Maas. Zeebrugge, dat een haven voor su pertankers van 80.000 ton zou moe ten worden volgens de plannen van Brussel, is hier niet bij. Men acht deze plannen in Antwerpen fantas tisch en vindt er een realistische ha- venpolitiek noodzakelijk, waarbij het accent blijft liggen op de bestaande nationale Scheldehaven, geen arbeid en geld oneconomisch worden ver spreid. De ontwikkeling van de Antwerpse haven kan trouwens bij het tienjaren plan niet stilstaan. Dit plan is reeds ten achter, nog voordat het voltooid is. In een rapport van de Commissie van Havengebruikers uit de Ant werpse Kamer van Koophandel, dat aan burgemeester Craeybeckx werd terhandgesteld, wordt de noodzaak naar voren gebracht Antwerpen ge schikt te maken voor de ontvangst van grotere schepen dan 35.000 ton, zoals tot nu toe slechts de haven kunnen aandoen. Daarvoor moet dan de Westerschelde worden verbeterd en een sluizencomplex verrijzen bij Fort Frederik, dat niet in het tien jaren plan voorzien is. De gemeente Antwerpen was reeds in het bezit van studierapporten van de waterbouwkundige ir. L. Bonnet, waarin de mogelijkheid de Antwerpse havën toegankelijk te maken voor schepen van 50.000 ton, ja zelfs 100.000 ton, werd aangetoond. Er moeten dan normalisatiewerken wor den uitgevoerd aan het nauw van Bath. De gemeenteraad heeft nu beslo ten, dat dringend een begin moet worden gemaakt met het toeganke lijk maken van de haven voor sche pen van 50.000 ton en dat de uitvoe ring van het tienjarenplan moet wor den versneld: dat de aanleg van een zeekanaal met sluis ter hoogte van Zandvliet bijzonder urgent is en dat men bij het maken van deze kunst werken rekening moet houden met de toekomstige ontvangst van tank schepen van zeer hoge tonnemaat. Al deze werken moeten volgens het Ant werpse gemeentebestuur op nationaal niveau een volstrekte voorrang ge nieten. Zoals wij al eerder meldden, heeft de Belgische minister van Openbare Werken Vanaudenhove bij de ont vangst van een Antwerpse delegatie ten aanzien van de bouw van een sluis, zover mogelijk stroomafwaarts van Antwerpen, reeds toezeggingen gedaan. Dit gaat dan boven het tien jarenplan uit en is een eerste schre de naar de geschiktmaking van de haven voor de grotere schepen. De Commissie van Havengebrui- kers wenst, dat, zodra de kosten voor zal zijn de plannen en initia tieven, die in westelijk Noord brabant als het ware deze week zijn opengebarsten, niet los van elkaar te laten voortbestaan. Het gehele gewest moet samen als een geheel kunnen optre den bij de centrale overheid. Een ordenende hand moet we gen en coördineren. Maar deze bezorgdheid voor een doelmatig beleid beduidt geenszins, dat wij de activiteiten vanaf Moer dijk langs Willemstad, Fijnaart en Dinteloord, Halsteren en Bergen op Zoom betreuren. In- tegendeel. Hoe meer plaatselijk initiatief tot uitdrukking komt, hoe levendiger het beeld van het „nieuwe westen" zoals de voorzitter van de west-Bra bantse Kamer van Koophandel, mr. G. van der Schrieck het noemde gestalte kan krijgen. Een coördinerende hand kan beter schiften en samenvoegen dan een eigen oorspronkelijk plan ter tafel leggen. Het is zaak nauwkeurig toe te zien op de activiteiten in Zuid-Holland, waar, zoals mr. J. Klaasesz, de Commissaris van de Koningin, verleden dinsdag verklaarde, „veel spectaculairs op stapel staat". Maar het is niet minder zaak het oog ge richt te houden op de evolutie van Antwerpen en de mogelijk heden daaraan verbonden voor ons Westerschelde-gebied. Van daar, ter oriëntering, onze hui dige beschouwing over de plan nen van de grote Scheldehaven. de verbetering van de Schelde be kend zijn, kredieten verstrekt wor den voor die verbetering en voor de sluizenbouw tegelijk. Dit alles wijst er wel op, dat men in Antwerpen zoveel mogelijk vaart wil zetten achter de uitbreiding en modernisering van de haven, waarbij natuurlijk het aanstekelijk voorbeeld van Rotterdam ook een rol speelt. Land van Saeftingen en tevens de gelegenheid biedt om Bergen op Zoom een goede uitweg naar de Westerschelde te verschaffen. De normalisatie moet worden aan gegrepen om de ontwikkeling van geheel het gebied rond de Wester schelde, van Antwerpen tot het Sloe en Vlissingen een eind weegs vooruit te helpen om het geschikt te maken voor de taak welke de toekomstige expansie van het Deltagebied in haar schoot geborgen houdt. Rivaliteiten tussen Rotterdam en Antwerpen mogen, in het licht van de begeerde integratie van Europa en van de samenhang en samengroei van het Deltagebied, geen rem zijn. Niet Rotterdam alleen moet „haven streek" van Europa worden, zoals de voorzitter van de Scheepvaartver eniging Zuid, mr. W. Lichtenauer on langs scheen te willen verklaren, maar geheel het Deltagebied, ook de streek rond de Westerschelde, zal straks mede poort van Europa zijn. ,De kardinale vraag rijst" zelfs, om met de directeur van het Zeeuwse ETI te spreken, „of de re geringen van België en Nederland de ontwikkeling van dit Wester- scheldebekken niet doelbewuster ter hand moeten nemen. Tot nu toe is er te weinig besef, dat naast de projecten, die voor Antwerpen, Rotterdam en Amsterdam zijn op gesteld, dit bekken veel sneller en goedkoper en met veel geringer agrarische verliezen (land en ver- zilting) de functies kan gaan ver vullen, waaraan West-Europa be hoefte heeft". Wat de heer M. Verburg hier in het jongste nummer van „Land en Water" terecht opmerkt, moge in Den Haag overweging genieten en er toe bijdragen, dat bij het onder handen nemen van de normalisatie van de Westerschelde straks een brede visie wordt getoond, welke mede ten goede komt aan de belan gen van de streken aan die stroom en aan de nieuwe zowel als oude vaarwegen tussen Bath en het Hollandsch Diep. Een missie van het Indonesische le ger, die op het ogenblik in Joegosla vië verblijft voor de aankoop van wa pens, is gisteren een reis door dit land begonnen langs verschillende wapenfabrieken, voor een inspectie van de uitrusting, welke door de Joe goslavische regering werd aangebo den. Verwacht wordt, dat de missie on derhandelingen zal voeren over een ruilovereenkomst voor de levering van een beperkte hoeveelheid Joego slavische kleine wapens. Voor een werkelijk grootse uitleg is intussen, zoals hierboven al een paar maal om de hoek kwam, de verbetering of normalisatie van de Westerschelde nodig. Hiervoor zal men met Nederland tot een akkoord moeten komen. Deze normalisatie werd vroeger in België niet zo urgent geacht en mi nister Algera heeft bij de behande ling van de Deltawet in de Tweede Kamer nog verklaard hieromtrent plannen af te wachten van België, dat terzake toch het meest geïnteres seerd is. Het ziet er nu naar uit, dat deze plannen niet lang meer op zich zul len laten wachten, want zij zijn voor de uitbreiding der Antwerpse haven dringend noodzakelijk geworden. Het lijkt nu zaak, dat Nederland Antwerpen op dit punt ook zijnerzijds tegemoetkomt, mede om Nederlandse belangen, welke tegelijk met de nor malisatie der Westerschelde kunnen worden gediend. Wij hebben er al eerder op gewe-n_ zein dat deze normalisatie gepaard naam Italiaanse Nationale Beweging kan gaan met inpoldering van *■- -i-x Een vroegere loco-burgemeester van Napels. Foschini. is van plan bin nenkort met enkele andere functio narissen, die zich onlangs van de Neo -fascistische Italiaanse socialis tische beweging hebben afgescheiden, een nieuwe rechtse partij onder de het f op te richten. (Van onze Z.-Vl. redacteur) j De Nederlandse Spoorwegen hebben deze week met veel bombarie hun „laatste stoom- locomotief", nr. 3737, met pen- j sioen gestuurd en het ding, dat j bij die gelegenheid maar weer eens het trouwe, ijzeren paard werd genoemd, meteen zijn laatste reis doen maken naar 't Spoorwegmuseum in. Utrecht. Het was een hele gebeurtenis. Uit de verste landen waren journalisten naar hier gekomen om er over te schrijven en op 't ogenblik begint er al een journaaltje in de bioscopen te draaien, waarop de laatste, de allerlaatste stoomloc uit onze beschaving wegrijdt. En overal is men vol bewon dering voor de voortvarende Nederlandse Spoorwegen, die zo met hun tijd meegaan, die de eersten zijn, onder de spoor wegmaatschappijen van de gan se wereld, om de rijdende stoomketels op te doeken. Alleen in Zeeuwsch-Vlaan- deren wonen zo'n negentigdui zend mensen die iedere dag nog verwonderd naar de stoomloco motief op de lijn naar Sluiskil kijken. Voor de brug aldaar wachten vaak hele rijen auto's, omdat er na de tros schepen die er dóór moet, nu weer een levensgrote locomotief met een kolentrein erachter óver moet. Er zijn verscheidene moge lijkheden ter oplossing van dit raadsel: 1. Zeeuwsch-Vlaanderen is geen Nederland. 2. De locomotief in Zeeuwsch- Vlaanderen is geen echte lo comotief er zit misschien een veermechaniekje in). 3. De N.S. zijn pardoes vergeten dat ze in Zeeuwsch-Vlaande ren ook nog een lijntje heb ben, overgenomen van de Belgen. Een aardig onderwerp voor een strikvraagje in „Puzzel u rijk". Wie het weef krijgt een loco motief. Die van de Zeeuwsch- Vlaamse kolentrein. Over vier honderd jaar, als de huidige helemaal versleten is en er zelfs in het spoorwegmuseum geen meer voorhanden is. Ter gelegenheid van het 12de lus trum van de katholieke studentenver eniging „Sanctus Virgilius" te Delft, houdt de vereniging van 28 tot en met 30 januari een congres- over de nieuwe religieuze kunst. Over de drie onderwerpen: „innerlijkheid en uit drukken", „nieuwe tijd en religieuze kunst" en „nieuwe religieuze kunst en de gelovige", zullen de heren dr. R. C. Kwant. prof. L. Vander Kerken uit Leuven, P. R. Régamey ttit Pa rijs. J. H. Plokker uit Leidsendam, prof. O. Mauer uit Wenen en dr. U. Rapp uit Munsterscharzach een inlei ding houden. Tevens wordt van 26 januari tot 17 maart in het Delfts stedelijk museum „het Prinsenhof" een tentoonstelling „Nieuwe religieuze kunst" gehouden. We breken met z'n allen in de wie lersportwereld het hoofd over de vraag, wie er als ploegleider op zal treden van de Nederlandse renners die straks naar alle waarschijnlijk heid deel zullen gaan nemen aan bui tenlandse klassiekers. Waarbij men allereerst het oog heeft op evenemen ten als de Ronde van Spanje (waar over we de laatste tijd niets meer horen), de Ronde van Italië (waar mede de organisatoren kennelijk zware voorbereidingsmoeilijkhedèn hebben en waarvan slechts zeer schaarse en verwarde berichten blij ven binnenkomen), zomede de Ron de van Frankrijk, waarvan we, met betrekking tot de werkelijke deelne ming van Nederlandse coureurs, de voorbije weken evenmin verder nieuws hebben vernomen. Zou het, om de zaken duidelijk te stellen, niet eerder aanbeveling ver dienen, ons eens ernstig te bezinnen op het materiaal, wat ons land mo menteel aan heeft te bieden. En dan, na te hebben geconcludeerd dat het daarmede niet zo bijster voortreffe lijk is gesteld - want zo zijn de fei ten -, eens diep na te denken over de oorzaken, die daartoe hebben ge leid. En daarna de hand aan de ploeg te slaan, teneinde primo: de kwade genius te verdrijven, en secun- do: middelen te beramen om de ou de, beproefde, gezonde en sportieve geest, vrij, of althans zoveel moge lijk vrij van het geldelijk gewin, dat tenslotte de hoofdoorzaak van alle moeilijkheden en neergang moet he ten, terug te winnen. Laten we eens summier vaststel len, op welke wijze een jongeman vroeger - laten we bijvoorbeeld eens V- u en twintig jaar teruggaan - zich aan de wielersport ging wijden. Hij spaarde zolang, tot hij in staat was een racekarretje aan te schaf- .,en £egon dan aan de daadwer kelijke beoefening. Met grote zorg, zich alles - ja letterlijk alles - ont zeggende, om succes te behalen. Bij deze jongeman zat allerminst de zucht naar geldelijk gewin voor (de zeldzame uitzondering daargelaten) Bij hem ging het primair om de eer ener overwinning. Daartoe train de hij uit alle macht, onder alle, ook de zwaarste omstandigheden, en een nederlaag betekende voor hem de aanwijzing, dat er nog niet voldoen de geofferd was op het terrein der onthouding van pleziertjes in aller lei vorm. Had diezelfde knaap het tenslotte tot een bepaalde hoogte weten te brengen en de overstap naar de be roepsklasse gewaagd, dan begon voor de serieuze onder deze kornuiten in feite pas de moeilijkste periode. Wie, uit die tijd, herinnert zich niet dagelijks op zijn weg te hebben ontmoet, coureurs met de knapzak over de rug, geconcentreerd fietsend. Al vroeg in de ochtend was hij de deur uitgestapt en pas laat in de middag keerde hij terug. Een, die dat tot voor kort nog onafgebroken deed, is Gerrit Schulte. Zijn uit spraak luidde en luidt: als je in con ditie bent, is blijvend, serieus, trai nen geboden. Doe je dat niet, dan ben je in de kortste keren van de baan geveegd. Vroeger was het ook niet zo, dat een coureur zijn karretje achter in de auto stopte, naar de koers race- de, de fiets in elkaar zette en naar de start wandelde. In die dagen - men mag het dan ouderwets en niet meer van deze tijd vinden - reed een coureur vaak honderd kilometer of meer op zijn koersfiets naar de plaats waar de wedstrijd werd gehou den. Leverde dan zijn aandeel - vaak met gunstig gevolg - en keerde na af loop weer op zijn karretje naar huis terug. Zó zijn de harde renners ge vormd. Zulke hebben wij er in Ne derland diverse gekend. En van hen zijn er vandaag de dag nog in le ven. Veroverden zich een lucratieve positie in de burgermaatschappij en tellen daar soms meer dan gewoon mee. Het gaat in de sport dus net als in het gewone leven. Wie een voor aanstaande plaats in de samenleving in wil kunnen nemen, moet daar enorme prestaties aan doen vooraf gaan. Zeker, ook degenen onder hen, die zich in alle opzichten beijveren om een hoge sport op de maatschap pelijke ladder te bereiken, komen vaak niet zover. Niettemin blijft toch hij, die letterlijk alles over bleef hebben voor het verwerven van een toonaangevende positie, de fi guur die de meeste kans van slagen heeft. En naarmate de levensvoor waarden zwaarder te vervullen wer den, lag het in de lijn, dat de moei ten en zorgen navenant als vereisten golden. Het wil ons voorkomen, dat het jongere geslacht, wij bedoelen de jon ge mens van de periode waarin wij leven, deze stelregels onvoldoende onderkent. Wij geven toe, dat de hoogconjuctuur, die ook in Nederland geruime tijd floreerde, gerede aan leiding tot min of meer negeren van deze onverbrekelijke principes heeft gegeven. Het kostte allemaal zo betrek kelijk weinig moeite om zich inkom sten te verwerven. De ouderen onder onze lezers, die in het verleden eer Als steeds heeft zich de historie ook nu weer herhaald. Wellicht is het echter de doorsnee mens ont gaan, dat die neergang zich, wat de wielersport betreft, reeds veel en veel eerder heeft gepresenteerd. Het is niet maar zo toevalligerwijs, dat zich na het verdwijnen van beroemd heden als Bartali, Coppi, om van die andere kopstukken in eigen land, België, Frankrijk en Spanje maar te zwijgen, geen even fenomenale opvol gers hebben aangebreid. De schuld van dit alles is ongetwijfeld toe te schrijven aan de vele tegenstrijdige elementen, voor het overgrote deel in de zakelijke sector te vinden, wel ke zich in de wielersportgelederen wrongen. Het concurrentie-element vierde hoogtij en de middelen, die vaak werden en worden aangewend, heb ben tot verzieking van de situatie, onder het rennerslegertje en wat zich daarnaar wilde en wil opwer ken, in hoge mate bijgedragen. De jongeman, die van een wielercarriè- re a la Bobet of noem-maar-op droomde, heeft beslist niet in de eer ste plaats aan het sportieve succes gedacht, toen hij bij een bevriende rijwielhandelaar aanklopte om tegen afbetaling 'n racerijwiel te bemachti gen. Eerder werd hij bewonderaar van de chique levensstaat, welke die bewierookte figuren kunnen voeren. „Met énen, links omkeert. Drijf aan die paarden! Laat ze niet terugkruipen!" Dit zijn enkele uitroepen en commando's, die we drie dagen hoorden in de manege te St. Oedenrode waar voor eerst een amazone-cursus gegeven werd voor de paardrijdende boerendochters van Brabant. Dat zou vijf jaar geleden niet mogelijk geweest zijn. Een Boerinneke te paard! Geen denken aan! De jongens konden rijden, de meiskes bleven thuis! Wel klom hier en daar een boerendochter in het za del om op haar eigen houtje te gaan rijden, daarbij geholpen door broer of neef. De geestelijkheid bleef tegen het paardrijden van de jonge meisjes in club verband. Totdat in 1953 het grote lustrumfeest van de N.C.B. in Den Bosch gevierd werd, waarbij de Bis schoppen van Den Bosch en Breda tegenwoordig wa ren. Toen hadden enige amazones uit Deurne de stoute rijlaarzen aangetrokken en gaven bij die gele genheid een demonstratie. De instructeur-administra teur van de Bond van Landelijke Rijverenigingen van de N.C.B.de heer Jan van Dieren, gaf daarbij een explicatie. De demonstratie werd een openbaring voor iedereen! De dames, gezeten op de paarden, waarmede vader en broer het land bewerken, zagen er keurig uit en reden rustig en beheerst. De Bisschoppen waren enthousiast en gaven vlot toestemming aan de jonge boerinnen van Bra bant om paard te mogen rijden en uit te komen op de landelijke concoursen in clubverband. Het ijs was gebroken, f. Er was echter nog een kleine maar. De amazones en toekomstige paardrijdsters mochten .wel deelne- men aan onderlinge wedstrijden, maar konden geen lid zijn van de rijvereniging. Wel werd een lidmaat schap van de r.-k. Boerinnenbond vereist. Dit succes is zeker wel voor een groot deel te danken aan de huidige Bisschop-Coadjutor van Den Bosch, Mgr. Bekkers, die zelf een enthousiast ruiter en paarden liefhebber is. Zo kon dan gestart worden met het rijonderricht van de jonge boerinnen van de N.C.B., waarop jaren gewacht was. De commandanten van de landelijke ruiters van de N.C.B. werden aange wezen de amazones rijles te geven. Voorlopig rijden nu de meisjes met elkaar. Wil men gemengd rijden, dan moet dit aangevraagd worden. Nu zijn er wel eens commandanten, die blijk geven van een heel klein beetje vrouwenafkeer en niets te maken willen hebben met „het paardrijdende vrouwvolk". Aange zien ik voor de vrouwen opkom, zou ik deze comman danten willen adviseren zich niet te gedragen als steegse merries, want uiteindelijk winnen de vrouwen het toch Warlt zij zullen doorzetten, in het belang van de landelijke ruitersport. De jonge boerinnen kwamen allengskens los uit hun hippisch isolement en stegen hier en daar aar zelend in het zadel. Ze begonnen deel te nemen aan onderlinge dessuurwedstrijden en toonden, dat zij waard waren, dat voor hen een lans gebroken was. Er werd ijverig geoefend. Besloten werd in januari 1958 een driedaagse rijcursus voor hen te organise ren, welke dan ook plaats had op 2, 3 en 4 januari in de manege te St. Oedenrode. Deze cursus werd tot nu toe alleen gegeven voor landelijke ruiters van de N.C.B. De animo tot deelname was groot en er moest geselecteerd worden. Uit alle afdelingen werd een amazone gekozen zodat een tiental kon deelne men, welke resp. kwamen uit Roosendaal, Dongen, Tilburg, Mierlo, Vught, Aalst, St. Oedenrode, Uden, Oostelbeers en Ammerzoden. Onder de deelneemsters waren zelfs twee huismoeders. Deze twee amazones vooral beschouwden deze drie dagen als echte vakan tiedagen. Een gesprek Ondergetekende was in de gelegenheid mee te rij den als bereden verslaggeefster In die kwaliteit klampte ik een amazone aan, die mijn aandacht trok door haar prettige en soepele wijze van rijden. Het bleek een deelneemster te zijn uit de kring Breda en tevens mijn slapie"! Stina Boudewijns (19) komt uit Dongen. Ik stelde haar de gebruikelijke vragen, hoe lang rijd je en zo, U kent dat wel. ,,Ik rijd vier jaar" zegt Stina, vanaf dat het „mocht!" en de eerste keer dat ze te paard klom was niet makkelijk voor haar. Driemaal viel ze er af, de tweede keer sprong ze er maar vast af, toen haar paard de hoogte in ging Maar ze hield vol, want ze heeft een vader, die een geweldige liefhebber van paarden is en geen concours overslaat in Noordbrabant. En natuurlijk kwam va der Boudewijns kijken naar de vorderingen van zijn dochter in St. Oedenrode. Hij kan tevreden zijn, Stina rijdt netjes en liet blijkt ook wel, dat hoe meer je van je paard valt, hoe beter je het leert, het rijden dan Trouwens het vallen ook, want dat is ook een kunst. „Vader zei, dat ik er netjes uit moest zien" en dus heeft Stina een lap en een doos bruine schoensmeer meegenomen om haar laarzen te poetsen en een levensgrote bus koperpoets om haar sporen glim mend te houden, in haar koffer. Kijk, met zulke amazones kan men wat beginnen in de landelijke ruitersport en deze tot bloei brengen. Stina is een echte dochter van het mooie Brabantse platteland, 's Morgens om half zes het bed uit, overall aan, melken en voeren en verder de hele dag in touw en voor ontspanning het paard, dat zijn kost verdient met het werk van elke dag op de boerderij. Aan het werk De eerste dag, 2 januari, is het vriesweer en het is koud in de manege. De meisjes staan eerst wat te kleumen, maar dan gaan ze de paarden los rijden, een drafje met losse teugel om wat op temperatuur te komen. De deuren van de manege moeten open blijven, want na een paar uur rijden dampen tien warme paardelijven van het inspannende werk. Er wordt begonnen met eenvoudige oefeningen, zoals wendingen, korte en uitgestrekte draf, ophoudingen, schouderbinnenwaarts enz. Dan blinkt het comman do: beugels los en voor op het zadel Nu beginnen zitoefeningen, zo nuttig om een onafhankelijke zit te krijgen. Hals- arm- en beenoefeningen. Op een gege ven moment zitten de amazones met opgetrokken knieën in het zadel, de teugels in een knoop op de hals van het paard en nu zitten ze net als klontjes boter op hete piepers, om een manege-uitdrukking te gebruiken. Het zijn oefeningen, waarvan je de vol gende dag pas gaat kreunen van de stijve spieren Maar uiterst nuttig. „Draf wordt gecomman deerd en nu klinkt hier en daar een gilletje en daaraan kun je merken, dat het een vrouwencur sus is, wat maar al te dikwijls door de instructeur vergeten wordt, want af en toe klinkt het: „Toe, JONGENS, drijf de paarden eens aan Maar er wordt kranig gereden, zonder beugels, zon der teugels, alleen met het zitbeen in het zadel. Geen amazone die het opgeeft. Men moet niet vergeten, dat de meisjes op vreemde paarden rijden en gedu rende de drie dagen nog steeds van rijdier verwis selen en dat is steeds weer aanpassen, want geen enkel paard heeft dezelfde gangen. Het ene springt vanuit de stap in galop, aan het andere moet meer gewerkt worden, vooral als er een drachtige merrie onder loopt, die er zo heerlijk haar gemak van neemt. Naarmate de oefeningen moeilijker worden, zoals aanspringen vanuit stap in galop, travers in stap en draf, keertwending om de achterhand, wor den de gezichten ernstiger. Een kwinkslag van de instructeur ontspant de gezichten weer. Maar we doen ook zo verschrikkelijk ons best en we willen het ook zo goed mogelijk doen. Een feit is, dat er een verschil is tussen de eerste en derde dag van de cursus in de manier van rijden. De vorderingen zijn duidelijk zichtbaar. Ook 's avonds 's Avonds zitten we gezellig bij elkaar en komt de hoofdinstructeur nog een theoretislhe beschouwing geven over de oefeningen van de dag en worden de gemaakte fouten besproken. Uw bereden verslaggeef ster wordt in de gelegenheid gesteld iets te vertellen over Het Paard in de Kunst en aan de hand van een aantal reprodukties, vanaf de grottentijd tot nu toe, kan men zien wat voor type paard er geweest is in de loop der eeuwen, en op welke wijze het bespannen, bereden en getuigd werd. De tweede avond komt de voorzitster van de r.-k. Boerinnenbond, mejuffrouw Annie Oomen, een huishoudelijk praatje houden, waarbij enkele dingen besproken worden en vooral het onderwerp: kleding nog eens extra onder de loep genomen wordt en ook het gaan en komen van de amazones naar en van de concoursen. Er is nóg een grote maar Het toilet der paarden. Een correct geklede amazone op een slecht ge- toiletteerd paard is een vlag op een modderschuit Wees niet zuinig met roskam- en borstel en spaar de groene zeep niet als er benen en staart gewassen moeten worden voor een wedstrijd. Daarbij vergeten we ook zadel en tuig niet. Bij een gepoetst paard, ge poetst tuig, laat dit een slagzin zijn, niet alleen voor de amazones, maar ook voor alle leden van de lan delijke rijverenigingen. En dan is het einde gekomen van drie leer zame gezellige dagen, waarbij de geest onder de cursisten prima was. Door Jo Soethout-Vink worden dankwoorden uitgesproken tot de beide instructeurs en sigaren aangeboden. Nog een laatste souper, even napraten en dan vertrekken de amazones van deze eerste cursus naar alle windstreken van de provinciale Noord-Brabant, met het voornemen het geleerde in toepassing te brengen en uit te dragen waar het mogelijk is tot bloei van de landelijke ruitersport in het mooie land van Brabant. T. SMEELE. Op dat ogenblik heeft die coureur- in-de-dop de fout van zijn leven ge maakt. Want hoevelen onder hen ble ken niet in staat aan hun verplich tingen te voldoen. Gevolg? Zonder linge methodes, tijdens hun prille wedstrijd-begin uitgedacht - heus, reeds bij de nieuwelingen is het her haaldelijk vastgesteld - om aan de afebetalingsplicht te kunnen voldoen. Zij beseften te weinig, hoezeer door die handelwijze de kern van de wie lersport wordt ondermijnd. En... dat ze in feite reeds van de eerste pe- daaltrap, die zijn pleegden, coureur om den brode waren geworden. Dit moet zonder meer tot de ge schetste neergang hebben gevoerd. Een der eerste stappen, die dienen te worden ondernomen door de lei dende organisaties, is het oog rich ten op deze funeste mentaliteit. Verder zal het denken der actieve beoefenaren de weg terug moeten gaan, in deze zin, dat het voorbeeld van die "ouderwetse" renners wordt nagevolgd. Dat wil zeggen: leven in soberheid. Trainen in de geest van Gerrit Schulte, die ook nog als leit- der met deze verschijnselen kennis I motiv heeft: geef je steeds voor de maakten, wisten al bij voorbaat, dat I volle honderd procent. Het komt je op die gulden periode een minder I ten goede en... het publiek heeft er aantrekkelijke moest volgen. I recht óp. Wij vinden het een belangrijke bij drage in de bestaande reeks uitga ven over de sport en de opvoeding, welke drs. C. van Raalte met zijn zo juist bij „De Toorts" te Haarlem verschenen boek „Sport en opvoe ding" het licht deed zien. Het is minder bestemd voor de sportbeoe fenaar, dan wel voor ouders, opvoe ders, sport- en jeugdleiders, die met de opvoeding der jeugd zijn belast. Ook zal het uitstekende diensten bij het onderwijs op de scholen kunnen verrichten. De schrijver, die als praktizerend psycholoog geleerd heeft ook met de arts, de pedagoog, de socioloog en de geestelijke mee te denken en die zelf bekend is met vele neteligheden van het vaderschap, gaat voorname lijk uit van de wensen en belevin gen van het kind, dat de sport ac tief en passief beoefent. Zonder de normatieve gezichtspunten, van de opvoeding uit het oog te verliezen, tekent hij vooral de emotionele en rationele sfeer, waarin de sport als middel van vorming en leiding de opgroeiende jonge mens beïnvloedt. Daar de schrijver tal van sporten zelf beoefend heeft en momenteel als coach en internationaal tennisscheids rechter onafgebroken midden in het sportleven is blijven staan, is het dui delijk, dat hij allerminst als theoreti cus alleen moet worden beschouwd. Hoe intensief drs. van Raalte de omvangrijke stof heeft doorworsteld blijkt o.m. uit de indrukwekkende li teratuur-index welke is toegevoegd. Een werk, dat waardevolle inzich ten bevat en daarom, vergezeld van een warme aanbeveling, in de kast behoort te staan, van allen, die sport en jeugdopvoeding ter harte gaan en er beroepshalve of anderszins bij zijn betrokken. Vt. Het Boek der Spreuken vermaant ons om tot de mieren te gaan, tenein de beleidvol handelen te leren. Dat de man van wetenschap ook vol be wondering is voor de verbazingwek kende instincten van deze insekten, en daarop nog lang niet uitgekeken is, kan men lezen uit een nieuw Prisma- boekje Het Leven der Mieren, door prof. dr. Alb. Raignier. De schrijver is een der grote mierenkenners en -onderzoekers onzer dagen, en ver staat bovendien de kunst over zijn onderwerp boeiend te schrijven. Zo krijgt de lezer een goed begrip van de geweldige rol die mieren in de na tuur spelen, van hun prachtig in stinctleven, dat een veel groter va riatie en soepelheid vertoont dan bijv. dat der bijen, van slavenhouderij, mierengasten e.a. Het boekje bevat verder enige goede foto's, tekeningen en schema's; alles bijeen genomen is het dus zijn geld dubbel en dwars waard M. B.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1958 | | pagina 7