De havenstreek van
Europ
a
MEISJES
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
ZO RIJDEN DE
BRABANTSE
De weg omhoog in de wielersport
voert over zeer moeilijk terrein
BOEKENPLANK
Indonesië wil
Tito-wapens
T
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERIlAG 11 JANUARI 1958
Ook horen daarbij
de Westerschelde
en de Brabantse
kuststrook
Antwerpen beducht
Naar groter diepgang
Normalisatie nodig
fn Italië nieuwe
rechtse partij
Dc laatste I
Congres over nieuwe
religieuze kunst
Sport en opvoeding
Het leven der mieren
^■1
VA-
We hebben reeds woensdag t
er op gewezen, dat het nodig
„Antwerpen, let op U saeck",
zo schrijft de Brusselse
„Standaard" boven een uitvoerig
artikel, gewijd aan de ernstige
zorgen van de Belgische
Scheldehaven. Dit woord is ont
leend aan een rede van de voor
zitter der Antwerpse Kamer
van Koophandel, de heer Oster-
rieth, die evenals de voorzitters
van andere Antwerpse organi
saties, de Nijverheidskamer, de
expediteursvereniging en de
scheepvaartvereniging, bij de
jaarwisseling waarschuwingen
liet horen met betrekking tot
de toekomstige ontwikkeling
van de haven.
De haven van Antwerpen kent
thans drieërlei tekorten. Er zijn te
weinig ligplaatsen, haar uitrusting is
veela' verouderd en haar toeganke
lijkheid beantwoordt niet meer aan
do meer en meer in gebruik komen
de grotere tonnenmaat der schepen.
Nu heeft de Belgische regering
wel een tienjarenplan voor de Ant
werpse haven in uitvoering genomen
„maar dit is te traag tot stand ge
komen, al niet meer aangepast aan
de eisen van het ogenblik, terwijl de
verwezenlijking er van veel te veel
tijd vraagt."
De voorzitter der expediteursvereni
ging, de heer L. Verhulst, heeft dan
ook er op aangedrongen de werken
te versnellen, zodat zij niet in tien,
maar in vijf jaar voltooid kunnen
zijn.
Met deze uitlating gaf hij tegen-
stoom bij de vertragingstactiek,
welke te Brussel thans evenals in
Den Haag bij de uitvoering van open
bare werken aan de dag treedt van
wege de behoefte aan bestedingsbe
perking. Hieronder lijdt nu b.v. al-de
aanleg van de autostrada van Ant
werpen naar Luik, welke lang niet zo
ver gevorderd is, als aanvankelijk
werd voorzien en met veel bravour
werd aangekondigd op affiches langs
de onderhanden baan. Die affiches
heeft men intussen maar stilletjes
weer weggehaald.
De Antwerpenaren hebben overi
gens te meer reden om zich over de
bestedingsbeperking in Brussel zor
gen te maken, omdat de Belgische
regering, terwijl zij tot bezuiniging
werd genoopt, van de andere kant
weer grootse plannen opzet, die
reeds begonnen werken in de ver
drukking kunnen brengen. Dit geldt
met name het plan voor de uitbouw
van de haven van Zeebrugge, dat
over een paar jaar in uitvoering zou
moeten komen, als het tenminste
technisch mogelijk is.
De regering heeft intussen, mede
om redenen van verkiezingstactiek,
haar zin op deze uitbreiding van de
haven van Zeebrugge gezet en dit
verklaart, waarom de heer Oster-
rieth in de jaarvergadering van de
Antwerpse Kamer van Koophandel
zo nadrukkelijk de volstrekte priori
teit heeft gevraagd voor de verwe
zenlijking der fundamentele ver
keerswegen, waarbij hij vooropstel
de: de verbinding Henegouwen-Ant
werpen, de verbinding Antwerpen-
Luik, het Antwerpse tienjarenplan en
de werken aan de Maas.
Zeebrugge, dat een haven voor su
pertankers van 80.000 ton zou moe
ten worden volgens de plannen van
Brussel, is hier niet bij. Men acht
deze plannen in Antwerpen fantas
tisch en vindt er een realistische ha-
venpolitiek noodzakelijk, waarbij het
accent blijft liggen op de bestaande
nationale Scheldehaven, geen arbeid
en geld oneconomisch worden ver
spreid.
De ontwikkeling van de Antwerpse
haven kan trouwens bij het tienjaren
plan niet stilstaan. Dit plan is reeds
ten achter, nog voordat het voltooid
is. In een rapport van de Commissie
van Havengebruikers uit de Ant
werpse Kamer van Koophandel, dat
aan burgemeester Craeybeckx werd
terhandgesteld, wordt de noodzaak
naar voren gebracht Antwerpen ge
schikt te maken voor de ontvangst
van grotere schepen dan 35.000 ton,
zoals tot nu toe slechts de haven
kunnen aandoen. Daarvoor moet dan
de Westerschelde worden verbeterd
en een sluizencomplex verrijzen bij
Fort Frederik, dat niet in het tien
jaren plan voorzien is.
De gemeente Antwerpen was reeds
in het bezit van studierapporten van
de waterbouwkundige ir. L. Bonnet,
waarin de mogelijkheid de Antwerpse
havën toegankelijk te maken voor
schepen van 50.000 ton, ja zelfs
100.000 ton, werd aangetoond. Er
moeten dan normalisatiewerken wor
den uitgevoerd aan het nauw van
Bath.
De gemeenteraad heeft nu beslo
ten, dat dringend een begin moet
worden gemaakt met het toeganke
lijk maken van de haven voor sche
pen van 50.000 ton en dat de uitvoe
ring van het tienjarenplan moet wor
den versneld: dat de aanleg van een
zeekanaal met sluis ter hoogte van
Zandvliet bijzonder urgent is en dat
men bij het maken van deze kunst
werken rekening moet houden met
de toekomstige ontvangst van tank
schepen van zeer hoge tonnemaat. Al
deze werken moeten volgens het Ant
werpse gemeentebestuur op nationaal
niveau een volstrekte voorrang ge
nieten.
Zoals wij al eerder meldden, heeft
de Belgische minister van Openbare
Werken Vanaudenhove bij de ont
vangst van een Antwerpse delegatie
ten aanzien van de bouw van een
sluis, zover mogelijk stroomafwaarts
van Antwerpen, reeds toezeggingen
gedaan. Dit gaat dan boven het tien
jarenplan uit en is een eerste schre
de naar de geschiktmaking van de
haven voor de grotere schepen.
De Commissie van Havengebrui-
kers wenst, dat, zodra de kosten voor
zal zijn de plannen en initia
tieven, die in westelijk Noord
brabant als het ware deze week
zijn opengebarsten, niet los van
elkaar te laten voortbestaan.
Het gehele gewest moet samen
als een geheel kunnen optre
den bij de centrale overheid.
Een ordenende hand moet we
gen en coördineren. Maar deze
bezorgdheid voor een doelmatig
beleid beduidt geenszins, dat
wij de activiteiten vanaf Moer
dijk langs Willemstad, Fijnaart
en Dinteloord, Halsteren en
Bergen op Zoom betreuren. In-
tegendeel. Hoe meer plaatselijk
initiatief tot uitdrukking komt,
hoe levendiger het beeld van
het „nieuwe westen" zoals de
voorzitter van de west-Bra
bantse Kamer van Koophandel,
mr. G. van der Schrieck het
noemde gestalte kan krijgen.
Een coördinerende hand kan
beter schiften en samenvoegen
dan een eigen oorspronkelijk
plan ter tafel leggen.
Het is zaak nauwkeurig toe
te zien op de activiteiten in
Zuid-Holland, waar, zoals mr.
J. Klaasesz, de Commissaris van
de Koningin, verleden dinsdag
verklaarde, „veel spectaculairs
op stapel staat". Maar het is
niet minder zaak het oog ge
richt te houden op de evolutie
van Antwerpen en de mogelijk
heden daaraan verbonden voor
ons Westerschelde-gebied. Van
daar, ter oriëntering, onze hui
dige beschouwing over de plan
nen van de grote Scheldehaven.
de verbetering van de Schelde be
kend zijn, kredieten verstrekt wor
den voor die verbetering en voor de
sluizenbouw tegelijk.
Dit alles wijst er wel op, dat men
in Antwerpen zoveel mogelijk vaart
wil zetten achter de uitbreiding en
modernisering van de haven, waarbij
natuurlijk het aanstekelijk voorbeeld
van Rotterdam ook een rol speelt.
Land van Saeftingen en tevens de
gelegenheid biedt om Bergen op
Zoom een goede uitweg naar de
Westerschelde te verschaffen.
De normalisatie moet worden aan
gegrepen om de ontwikkeling van
geheel het gebied rond de Wester
schelde, van Antwerpen tot het Sloe
en Vlissingen een eind weegs vooruit
te helpen om het geschikt te maken
voor de taak welke de toekomstige
expansie van het Deltagebied in haar
schoot geborgen houdt.
Rivaliteiten tussen Rotterdam en
Antwerpen mogen, in het licht van
de begeerde integratie van Europa
en van de samenhang en samengroei
van het Deltagebied, geen rem zijn.
Niet Rotterdam alleen moet „haven
streek" van Europa worden, zoals
de voorzitter van de Scheepvaartver
eniging Zuid, mr. W. Lichtenauer on
langs scheen te willen verklaren,
maar geheel het Deltagebied, ook de
streek rond de Westerschelde, zal
straks mede poort van Europa zijn.
,De kardinale vraag rijst" zelfs,
om met de directeur van het
Zeeuwse ETI te spreken, „of de re
geringen van België en Nederland
de ontwikkeling van dit Wester-
scheldebekken niet doelbewuster
ter hand moeten nemen. Tot nu toe
is er te weinig besef, dat naast de
projecten, die voor Antwerpen,
Rotterdam en Amsterdam zijn op
gesteld, dit bekken veel sneller en
goedkoper en met veel geringer
agrarische verliezen (land en ver-
zilting) de functies kan gaan ver
vullen, waaraan West-Europa be
hoefte heeft".
Wat de heer M. Verburg hier in
het jongste nummer van „Land en
Water" terecht opmerkt, moge in
Den Haag overweging genieten en
er toe bijdragen, dat bij het onder
handen nemen van de normalisatie
van de Westerschelde straks een
brede visie wordt getoond, welke
mede ten goede komt aan de belan
gen van de streken aan die stroom
en aan de nieuwe zowel als oude
vaarwegen tussen Bath en het
Hollandsch Diep.
Een missie van het Indonesische le
ger, die op het ogenblik in Joegosla
vië verblijft voor de aankoop van wa
pens, is gisteren een reis door dit
land begonnen langs verschillende
wapenfabrieken, voor een inspectie
van de uitrusting, welke door de Joe
goslavische regering werd aangebo
den.
Verwacht wordt, dat de missie on
derhandelingen zal voeren over een
ruilovereenkomst voor de levering
van een beperkte hoeveelheid Joego
slavische kleine wapens.
Voor een werkelijk grootse uitleg
is intussen, zoals hierboven al een
paar maal om de hoek kwam, de
verbetering of normalisatie van de
Westerschelde nodig. Hiervoor zal
men met Nederland tot een akkoord
moeten komen.
Deze normalisatie werd vroeger in
België niet zo urgent geacht en mi
nister Algera heeft bij de behande
ling van de Deltawet in de Tweede
Kamer nog verklaard hieromtrent
plannen af te wachten van België,
dat terzake toch het meest geïnteres
seerd is.
Het ziet er nu naar uit, dat deze
plannen niet lang meer op zich zul
len laten wachten, want zij zijn voor
de uitbreiding der Antwerpse haven
dringend noodzakelijk geworden.
Het lijkt nu zaak, dat Nederland
Antwerpen op dit punt ook zijnerzijds
tegemoetkomt, mede om Nederlandse
belangen, welke tegelijk met de nor
malisatie der Westerschelde kunnen
worden gediend.
Wij hebben er al eerder op gewe-n_
zein dat deze normalisatie gepaard naam Italiaanse Nationale Beweging
kan gaan met inpoldering van *■- -i-x
Een vroegere loco-burgemeester van
Napels. Foschini. is van plan bin
nenkort met enkele andere functio
narissen, die zich onlangs van de
Neo -fascistische Italiaanse socialis
tische beweging hebben afgescheiden,
een nieuwe rechtse partij onder de
het f op te richten.
(Van onze Z.-Vl. redacteur) j
De Nederlandse Spoorwegen
hebben deze week met veel
bombarie hun „laatste stoom-
locomotief", nr. 3737, met pen- j
sioen gestuurd en het ding, dat j
bij die gelegenheid maar weer
eens het trouwe, ijzeren paard
werd genoemd, meteen zijn
laatste reis doen maken naar
't Spoorwegmuseum in. Utrecht.
Het was een hele gebeurtenis.
Uit de verste landen waren
journalisten naar hier gekomen
om er over te schrijven en op
't ogenblik begint er al een
journaaltje in de bioscopen te
draaien, waarop de laatste, de
allerlaatste stoomloc uit onze
beschaving wegrijdt.
En overal is men vol bewon
dering voor de voortvarende
Nederlandse Spoorwegen, die
zo met hun tijd meegaan, die
de eersten zijn, onder de spoor
wegmaatschappijen van de gan
se wereld, om de rijdende
stoomketels op te doeken.
Alleen in Zeeuwsch-Vlaan-
deren wonen zo'n negentigdui
zend mensen die iedere dag nog
verwonderd naar de stoomloco
motief op de lijn naar Sluiskil
kijken. Voor de brug aldaar
wachten vaak hele rijen auto's,
omdat er na de tros schepen
die er dóór moet, nu weer een
levensgrote locomotief met een
kolentrein erachter óver moet.
Er zijn verscheidene moge
lijkheden ter oplossing van dit
raadsel:
1. Zeeuwsch-Vlaanderen is geen
Nederland.
2. De locomotief in Zeeuwsch-
Vlaanderen is geen echte lo
comotief er zit misschien een
veermechaniekje in).
3. De N.S. zijn pardoes vergeten
dat ze in Zeeuwsch-Vlaande
ren ook nog een lijntje heb
ben, overgenomen van de
Belgen.
Een aardig onderwerp voor een
strikvraagje in „Puzzel u rijk".
Wie het weef krijgt een loco
motief. Die van de Zeeuwsch-
Vlaamse kolentrein. Over vier
honderd jaar, als de huidige
helemaal versleten is en er zelfs
in het spoorwegmuseum geen
meer voorhanden is.
Ter gelegenheid van het 12de lus
trum van de katholieke studentenver
eniging „Sanctus Virgilius" te Delft,
houdt de vereniging van 28 tot en
met 30 januari een congres- over de
nieuwe religieuze kunst. Over de drie
onderwerpen: „innerlijkheid en uit
drukken", „nieuwe tijd en religieuze
kunst" en „nieuwe religieuze kunst
en de gelovige", zullen de heren dr.
R. C. Kwant. prof. L. Vander Kerken
uit Leuven, P. R. Régamey ttit Pa
rijs. J. H. Plokker uit Leidsendam,
prof. O. Mauer uit Wenen en dr. U.
Rapp uit Munsterscharzach een inlei
ding houden.
Tevens wordt van 26 januari tot 17
maart in het Delfts stedelijk museum
„het Prinsenhof" een tentoonstelling
„Nieuwe religieuze kunst" gehouden.
We breken met z'n allen in de wie
lersportwereld het hoofd over de
vraag, wie er als ploegleider op zal
treden van de Nederlandse renners
die straks naar alle waarschijnlijk
heid deel zullen gaan nemen aan bui
tenlandse klassiekers. Waarbij men
allereerst het oog heeft op evenemen
ten als de Ronde van Spanje (waar
over we de laatste tijd niets meer
horen), de Ronde van Italië (waar
mede de organisatoren kennelijk
zware voorbereidingsmoeilijkhedèn
hebben en waarvan slechts zeer
schaarse en verwarde berichten blij
ven binnenkomen), zomede de Ron
de van Frankrijk, waarvan we, met
betrekking tot de werkelijke deelne
ming van Nederlandse coureurs, de
voorbije weken evenmin verder
nieuws hebben vernomen.
Zou het, om de zaken duidelijk te
stellen, niet eerder aanbeveling ver
dienen, ons eens ernstig te bezinnen
op het materiaal, wat ons land mo
menteel aan heeft te bieden. En dan,
na te hebben geconcludeerd dat het
daarmede niet zo bijster voortreffe
lijk is gesteld - want zo zijn de fei
ten -, eens diep na te denken over
de oorzaken, die daartoe hebben ge
leid. En daarna de hand aan de
ploeg te slaan, teneinde primo: de
kwade genius te verdrijven, en secun-
do: middelen te beramen om de ou
de, beproefde, gezonde en sportieve
geest, vrij, of althans zoveel moge
lijk vrij van het geldelijk gewin, dat
tenslotte de hoofdoorzaak van alle
moeilijkheden en neergang moet he
ten, terug te winnen.
Laten we eens summier vaststel
len, op welke wijze een jongeman
vroeger - laten we bijvoorbeeld eens
V- u en twintig jaar teruggaan -
zich aan de wielersport ging wijden.
Hij spaarde zolang, tot hij in staat
was een racekarretje aan te schaf-
.,en £egon dan aan de daadwer
kelijke beoefening. Met grote zorg,
zich alles - ja letterlijk alles - ont
zeggende, om succes te behalen. Bij
deze jongeman zat allerminst de
zucht naar geldelijk gewin voor (de
zeldzame uitzondering daargelaten)
Bij hem ging het primair om de
eer ener overwinning. Daartoe train
de hij uit alle macht, onder alle, ook
de zwaarste omstandigheden, en een
nederlaag betekende voor hem de
aanwijzing, dat er nog niet voldoen
de geofferd was op het terrein der
onthouding van pleziertjes in aller
lei vorm.
Had diezelfde knaap het tenslotte
tot een bepaalde hoogte weten te
brengen en de overstap naar de be
roepsklasse gewaagd, dan begon voor
de serieuze onder deze kornuiten in
feite pas de moeilijkste periode.
Wie, uit die tijd, herinnert zich
niet dagelijks op zijn weg te hebben
ontmoet, coureurs met de knapzak
over de rug, geconcentreerd fietsend.
Al vroeg in de ochtend was hij de
deur uitgestapt en pas laat in de
middag keerde hij terug. Een, die
dat tot voor kort nog onafgebroken
deed, is Gerrit Schulte. Zijn uit
spraak luidde en luidt: als je in con
ditie bent, is blijvend, serieus, trai
nen geboden. Doe je dat niet, dan
ben je in de kortste keren van de
baan geveegd.
Vroeger was het ook niet zo, dat
een coureur zijn karretje achter in
de auto stopte, naar de koers race-
de, de fiets in elkaar zette en naar
de start wandelde. In die dagen -
men mag het dan ouderwets en niet
meer van deze tijd vinden - reed
een coureur vaak honderd kilometer
of meer op zijn koersfiets naar de
plaats waar de wedstrijd werd gehou
den. Leverde dan zijn aandeel - vaak
met gunstig gevolg - en keerde na af
loop weer op zijn karretje naar huis
terug. Zó zijn de harde renners ge
vormd. Zulke hebben wij er in Ne
derland diverse gekend. En van hen
zijn er vandaag de dag nog in le
ven. Veroverden zich een lucratieve
positie in de burgermaatschappij en
tellen daar soms meer dan gewoon
mee.
Het gaat in de sport dus net als
in het gewone leven. Wie een voor
aanstaande plaats in de samenleving
in wil kunnen nemen, moet daar
enorme prestaties aan doen vooraf
gaan. Zeker, ook degenen onder hen,
die zich in alle opzichten beijveren
om een hoge sport op de maatschap
pelijke ladder te bereiken, komen
vaak niet zover. Niettemin blijft
toch hij, die letterlijk alles over
bleef hebben voor het verwerven van
een toonaangevende positie, de fi
guur die de meeste kans van slagen
heeft. En naarmate de levensvoor
waarden zwaarder te vervullen wer
den, lag het in de lijn, dat de moei
ten en zorgen navenant als vereisten
golden.
Het wil ons voorkomen, dat het
jongere geslacht, wij bedoelen de jon
ge mens van de periode waarin wij
leven, deze stelregels onvoldoende
onderkent. Wij geven toe, dat de
hoogconjuctuur, die ook in Nederland
geruime tijd floreerde, gerede aan
leiding tot min of meer negeren van
deze onverbrekelijke principes heeft
gegeven.
Het kostte allemaal zo betrek
kelijk weinig moeite om zich inkom
sten te verwerven. De ouderen onder
onze lezers, die in het verleden eer
Als steeds heeft zich de historie
ook nu weer herhaald. Wellicht is
het echter de doorsnee mens ont
gaan, dat die neergang zich, wat de
wielersport betreft, reeds veel en
veel eerder heeft gepresenteerd. Het
is niet maar zo toevalligerwijs, dat
zich na het verdwijnen van beroemd
heden als Bartali, Coppi, om van die
andere kopstukken in eigen land,
België, Frankrijk en Spanje maar te
zwijgen, geen even fenomenale opvol
gers hebben aangebreid. De schuld
van dit alles is ongetwijfeld toe te
schrijven aan de vele tegenstrijdige
elementen, voor het overgrote deel
in de zakelijke sector te vinden, wel
ke zich in de wielersportgelederen
wrongen.
Het concurrentie-element vierde
hoogtij en de middelen, die vaak
werden en worden aangewend, heb
ben tot verzieking van de situatie,
onder het rennerslegertje en wat
zich daarnaar wilde en wil opwer
ken, in hoge mate bijgedragen. De
jongeman, die van een wielercarriè-
re a la Bobet of noem-maar-op
droomde, heeft beslist niet in de eer
ste plaats aan het sportieve succes
gedacht, toen hij bij een bevriende
rijwielhandelaar aanklopte om tegen
afbetaling 'n racerijwiel te bemachti
gen. Eerder werd hij bewonderaar
van de chique levensstaat, welke die
bewierookte figuren kunnen voeren.
„Met énen, links omkeert. Drijf aan die
paarden! Laat ze niet terugkruipen!" Dit zijn
enkele uitroepen en commando's, die we drie
dagen hoorden in de manege te St. Oedenrode
waar voor eerst een amazone-cursus gegeven
werd voor de paardrijdende boerendochters
van Brabant. Dat zou vijf jaar geleden niet
mogelijk geweest zijn. Een Boerinneke te
paard! Geen denken aan!
De jongens konden rijden, de meiskes bleven thuis!
Wel klom hier en daar een boerendochter in het za
del om op haar eigen houtje te gaan rijden, daarbij
geholpen door broer of neef. De geestelijkheid bleef
tegen het paardrijden van de jonge meisjes in club
verband. Totdat in 1953 het grote lustrumfeest van
de N.C.B. in Den Bosch gevierd werd, waarbij de Bis
schoppen van Den Bosch en Breda tegenwoordig wa
ren. Toen hadden enige amazones uit Deurne de
stoute rijlaarzen aangetrokken en gaven bij die gele
genheid een demonstratie. De instructeur-administra
teur van de Bond van Landelijke Rijverenigingen van
de N.C.B.de heer Jan van Dieren, gaf daarbij een
explicatie.
De demonstratie werd een openbaring voor
iedereen! De dames, gezeten op de paarden,
waarmede vader en broer het land bewerken,
zagen er keurig uit en reden rustig en beheerst.
De Bisschoppen waren enthousiast en gaven vlot
toestemming aan de jonge boerinnen van Bra
bant om paard te mogen rijden en uit te komen
op de landelijke concoursen in clubverband. Het
ijs was gebroken, f.
Er was echter nog een kleine maar. De amazones
en toekomstige paardrijdsters mochten .wel deelne-
men aan onderlinge wedstrijden, maar konden geen
lid zijn van de rijvereniging. Wel werd een lidmaat
schap van de r.-k. Boerinnenbond vereist. Dit succes
is zeker wel voor een groot deel te danken aan de
huidige Bisschop-Coadjutor van Den Bosch, Mgr.
Bekkers, die zelf een enthousiast ruiter en paarden
liefhebber is. Zo kon dan gestart worden met het
rijonderricht van de jonge boerinnen van de N.C.B.,
waarop jaren gewacht was. De commandanten van
de landelijke ruiters van de N.C.B. werden aange
wezen de amazones rijles te geven. Voorlopig rijden
nu de meisjes met elkaar. Wil men gemengd rijden,
dan moet dit aangevraagd worden. Nu zijn er wel
eens commandanten, die blijk geven van een heel
klein beetje vrouwenafkeer en niets te maken willen
hebben met „het paardrijdende vrouwvolk". Aange
zien ik voor de vrouwen opkom, zou ik deze comman
danten willen adviseren zich niet te gedragen als
steegse merries, want uiteindelijk winnen de vrouwen
het toch Warlt zij zullen doorzetten, in het belang
van de landelijke ruitersport.
De jonge boerinnen kwamen allengskens los uit
hun hippisch isolement en stegen hier en daar aar
zelend in het zadel. Ze begonnen deel te nemen aan
onderlinge dessuurwedstrijden en toonden, dat zij
waard waren, dat voor hen een lans gebroken was.
Er werd ijverig geoefend. Besloten werd in januari
1958 een driedaagse rijcursus voor hen te organise
ren, welke dan ook plaats had op 2, 3 en 4 januari
in de manege te St. Oedenrode. Deze cursus werd
tot nu toe alleen gegeven voor landelijke ruiters van
de N.C.B. De animo tot deelname was groot en er
moest geselecteerd worden. Uit alle afdelingen werd
een amazone gekozen zodat een tiental kon deelne
men, welke resp. kwamen uit Roosendaal, Dongen,
Tilburg, Mierlo, Vught, Aalst, St. Oedenrode, Uden,
Oostelbeers en Ammerzoden. Onder de deelneemsters
waren zelfs twee huismoeders. Deze twee amazones
vooral beschouwden deze drie dagen als echte vakan
tiedagen.
Een gesprek
Ondergetekende was in de gelegenheid mee te rij
den als bereden verslaggeefster In die kwaliteit
klampte ik een amazone aan, die mijn aandacht trok
door haar prettige en soepele wijze van rijden. Het
bleek een deelneemster te zijn uit de kring Breda en
tevens mijn slapie"! Stina Boudewijns (19) komt uit
Dongen. Ik stelde haar de gebruikelijke vragen, hoe
lang rijd je en zo, U kent dat wel. ,,Ik rijd vier jaar"
zegt Stina, vanaf dat het „mocht!" en de eerste
keer dat ze te paard klom was niet makkelijk voor
haar. Driemaal viel ze er af, de tweede keer sprong
ze er maar vast af, toen haar paard de hoogte in
ging
Maar ze hield vol, want ze heeft een vader, die een
geweldige liefhebber van paarden is en geen concours
overslaat in Noordbrabant. En natuurlijk kwam va
der Boudewijns kijken naar de vorderingen van zijn
dochter in St. Oedenrode.
Hij kan tevreden zijn, Stina rijdt netjes en liet
blijkt ook wel, dat hoe meer je van je paard valt,
hoe beter je het leert, het rijden dan Trouwens
het vallen ook, want dat is ook een kunst. „Vader
zei, dat ik er netjes uit moest zien" en dus heeft
Stina een lap en een doos bruine schoensmeer
meegenomen om haar laarzen te poetsen en een
levensgrote bus koperpoets om haar sporen glim
mend te houden, in haar koffer. Kijk, met zulke
amazones kan men wat beginnen in de landelijke
ruitersport en deze tot bloei brengen.
Stina is een echte dochter van het mooie Brabantse
platteland, 's Morgens om half zes het bed uit,
overall aan, melken en voeren en verder de hele dag
in touw en voor ontspanning het paard, dat zijn kost
verdient met het werk van elke dag op de boerderij.
Aan het werk
De eerste dag, 2 januari, is het vriesweer en het
is koud in de manege. De meisjes staan eerst wat te
kleumen, maar dan gaan ze de paarden los rijden,
een drafje met losse teugel om wat op temperatuur
te komen. De deuren van de manege moeten open
blijven, want na een paar uur rijden dampen tien
warme paardelijven van het inspannende werk. Er
wordt begonnen met eenvoudige oefeningen, zoals
wendingen, korte en uitgestrekte draf, ophoudingen,
schouderbinnenwaarts enz. Dan blinkt het comman
do: beugels los en voor op het zadel Nu beginnen
zitoefeningen, zo nuttig om een onafhankelijke zit te
krijgen. Hals- arm- en beenoefeningen. Op een gege
ven moment zitten de amazones met opgetrokken
knieën in het zadel, de teugels in een knoop op de
hals van het paard en nu zitten ze net als klontjes
boter op hete piepers, om een manege-uitdrukking te
gebruiken. Het zijn oefeningen, waarvan je de vol
gende dag pas gaat kreunen van de stijve spieren
Maar uiterst nuttig. „Draf wordt gecomman
deerd en nu klinkt hier en daar een gilletje en
daaraan kun je merken, dat het een vrouwencur
sus is, wat maar al te dikwijls door de instructeur
vergeten wordt, want af en toe klinkt het: „Toe,
JONGENS, drijf de paarden eens aan
Maar er wordt kranig gereden, zonder beugels, zon
der teugels, alleen met het zitbeen in het zadel. Geen
amazone die het opgeeft. Men moet niet vergeten,
dat de meisjes op vreemde paarden rijden en gedu
rende de drie dagen nog steeds van rijdier verwis
selen en dat is steeds weer aanpassen, want geen
enkel paard heeft dezelfde gangen. Het ene springt
vanuit de stap in galop, aan het andere moet meer
gewerkt worden, vooral als er een drachtige merrie
onder loopt, die er zo heerlijk haar gemak van
neemt. Naarmate de oefeningen moeilijker worden,
zoals aanspringen vanuit stap in galop, travers in
stap en draf, keertwending om de achterhand, wor
den de gezichten ernstiger. Een kwinkslag van de
instructeur ontspant de gezichten weer. Maar we
doen ook zo verschrikkelijk ons best en we willen het
ook zo goed mogelijk doen. Een feit is, dat er een
verschil is tussen de eerste en derde dag van de
cursus in de manier van rijden. De vorderingen zijn
duidelijk zichtbaar.
Ook 's avonds
's Avonds zitten we gezellig bij elkaar en komt de
hoofdinstructeur nog een theoretislhe beschouwing
geven over de oefeningen van de dag en worden de
gemaakte fouten besproken. Uw bereden verslaggeef
ster wordt in de gelegenheid gesteld iets te vertellen
over Het Paard in de Kunst en aan de hand van een
aantal reprodukties, vanaf de grottentijd tot nu toe,
kan men zien wat voor type paard er geweest is in
de loop der eeuwen, en op welke wijze het bespannen,
bereden en getuigd werd. De tweede avond komt de
voorzitster van de r.-k. Boerinnenbond, mejuffrouw
Annie Oomen, een huishoudelijk praatje houden,
waarbij enkele dingen besproken worden en vooral
het onderwerp: kleding nog eens extra onder de loep
genomen wordt en ook het gaan en komen van de
amazones naar en van de concoursen.
Er is nóg een grote maar Het toilet der paarden.
Een correct geklede amazone op een slecht ge-
toiletteerd paard is een vlag op een modderschuit
Wees niet zuinig met roskam- en borstel en spaar de
groene zeep niet als er benen en staart gewassen
moeten worden voor een wedstrijd. Daarbij vergeten
we ook zadel en tuig niet. Bij een gepoetst paard, ge
poetst tuig, laat dit een slagzin zijn, niet alleen voor
de amazones, maar ook voor alle leden van de lan
delijke rijverenigingen.
En dan is het einde gekomen van drie leer
zame gezellige dagen, waarbij de geest onder de
cursisten prima was. Door Jo Soethout-Vink
worden dankwoorden uitgesproken tot de beide
instructeurs en sigaren aangeboden. Nog een
laatste souper, even napraten en dan vertrekken
de amazones van deze eerste cursus naar alle
windstreken van de provinciale Noord-Brabant,
met het voornemen het geleerde in toepassing te
brengen en uit te dragen waar het mogelijk is
tot bloei van de landelijke ruitersport in het
mooie land van Brabant.
T. SMEELE.
Op dat ogenblik heeft die coureur-
in-de-dop de fout van zijn leven ge
maakt. Want hoevelen onder hen ble
ken niet in staat aan hun verplich
tingen te voldoen. Gevolg? Zonder
linge methodes, tijdens hun prille
wedstrijd-begin uitgedacht - heus,
reeds bij de nieuwelingen is het her
haaldelijk vastgesteld - om aan de
afebetalingsplicht te kunnen voldoen.
Zij beseften te weinig, hoezeer door
die handelwijze de kern van de wie
lersport wordt ondermijnd. En... dat
ze in feite reeds van de eerste pe-
daaltrap, die zijn pleegden, coureur
om den brode waren geworden.
Dit moet zonder meer tot de ge
schetste neergang hebben gevoerd.
Een der eerste stappen, die dienen
te worden ondernomen door de lei
dende organisaties, is het oog rich
ten op deze funeste mentaliteit.
Verder zal het denken der actieve
beoefenaren de weg terug moeten
gaan, in deze zin, dat het voorbeeld
van die "ouderwetse" renners wordt
nagevolgd. Dat wil zeggen: leven in
soberheid. Trainen in de geest van
Gerrit Schulte, die ook nog als leit-
der met deze verschijnselen kennis I motiv heeft: geef je steeds voor de
maakten, wisten al bij voorbaat, dat I volle honderd procent. Het komt je
op die gulden periode een minder I ten goede en... het publiek heeft er
aantrekkelijke moest volgen. I recht óp.
Wij vinden het een belangrijke bij
drage in de bestaande reeks uitga
ven over de sport en de opvoeding,
welke drs. C. van Raalte met zijn
zo juist bij „De Toorts" te Haarlem
verschenen boek „Sport en opvoe
ding" het licht deed zien. Het is
minder bestemd voor de sportbeoe
fenaar, dan wel voor ouders, opvoe
ders, sport- en jeugdleiders, die met
de opvoeding der jeugd zijn belast.
Ook zal het uitstekende diensten bij
het onderwijs op de scholen kunnen
verrichten.
De schrijver, die als praktizerend
psycholoog geleerd heeft ook met de
arts, de pedagoog, de socioloog en
de geestelijke mee te denken en die
zelf bekend is met vele neteligheden
van het vaderschap, gaat voorname
lijk uit van de wensen en belevin
gen van het kind, dat de sport ac
tief en passief beoefent. Zonder de
normatieve gezichtspunten, van de
opvoeding uit het oog te verliezen,
tekent hij vooral de emotionele en
rationele sfeer, waarin de sport als
middel van vorming en leiding de
opgroeiende jonge mens beïnvloedt.
Daar de schrijver tal van sporten
zelf beoefend heeft en momenteel als
coach en internationaal tennisscheids
rechter onafgebroken midden in het
sportleven is blijven staan, is het dui
delijk, dat hij allerminst als theoreti
cus alleen moet worden beschouwd.
Hoe intensief drs. van Raalte de
omvangrijke stof heeft doorworsteld
blijkt o.m. uit de indrukwekkende li
teratuur-index welke is toegevoegd.
Een werk, dat waardevolle inzich
ten bevat en daarom, vergezeld van
een warme aanbeveling, in de kast
behoort te staan, van allen, die sport
en jeugdopvoeding ter harte gaan en
er beroepshalve of anderszins bij
zijn betrokken.
Vt.
Het Boek der Spreuken vermaant
ons om tot de mieren te gaan, tenein
de beleidvol handelen te leren. Dat
de man van wetenschap ook vol be
wondering is voor de verbazingwek
kende instincten van deze insekten, en
daarop nog lang niet uitgekeken is,
kan men lezen uit een nieuw Prisma-
boekje Het Leven der Mieren, door
prof. dr. Alb. Raignier. De schrijver
is een der grote mierenkenners en
-onderzoekers onzer dagen, en ver
staat bovendien de kunst over zijn
onderwerp boeiend te schrijven. Zo
krijgt de lezer een goed begrip van
de geweldige rol die mieren in de na
tuur spelen, van hun prachtig in
stinctleven, dat een veel groter va
riatie en soepelheid vertoont dan bijv.
dat der bijen, van slavenhouderij,
mierengasten e.a. Het boekje bevat
verder enige goede foto's, tekeningen
en schema's; alles bijeen genomen is
het dus zijn geld dubbel en dwars
waard
M. B.