„Ik krijg het klaar, maar ik weet niet hoe" Daadwerkelijke gerechtigheid Hoe anderen ons zien Een zwaar karwei in de IJssel Belangrijke zuid-west-duels in Breda (voor de bekers) echte.... klachten doininc jongen «vaal Iegelijk geen negers niet je dat Kinder feestje Op liet kerkplein Liberty-dames in surprise-stijl? DERDE BLAD ZATERDAG 30 NOVEMBER 1957 5 - H Vraaggesprek tussen Yorick j en „echte" jj Zwarte Piet |j BEKENDE DUITSE WONDERDOKTER OVERLEDEN Wegneming stop van Ternaaien JJ AgenteFIRMA BAYINGS-BEYERSBERGEN Haag weg 250 - Breda Telefoon 37950 Op een terrasje in Den Bosch dronk ik tussen twee treinen in (dit laatste in figuurlijke zin) een kopje koffie, toen de kelner Jan me veelbetekenend aankeek en met z'n duim in oostelijke rich ting wees. Ik keek diezelfde kant op, zag een bijzonder chique ne ger een slaatje nuttigen en blikte de kelner verwijtend aan, in de mening, dat er in hem iets smeulde van het vuur der Westerse supe- rioriteits-complexen. Maar dat was gelukkig helemaal niet waar. Hij kwam nu behoedzaam dich terbij en fluisterde: „Ik wou maar even zeggen, dat dit de échte is. Als i k journalist was, greep ik m'n kans. Dat is zestig cent in clusief. Kubeleefd meneer." De echte, het verholen gedoe van Jan; wat stak daar allemaal achter? Ik moest er eerst een poosje over nadenken en pas na enige tijd ontdekte ik de draad in dit labyrint. Ik ging de zaak binnen, waar Jan in zijn hemds mouwen de kliekjes van de klan ten op zat te eten en sprak hem aan. „Jan," zei ik. „wat wou je daarstraks zeggen, jongen? Die neger, is dat Soekarno? Dan mag ik wel even opmerken, dat ik van dit heer (heerlijk vernederend klonk dat, dit heer) niet gediend ben. En als ik directeur van dit bedrijfje was, dan zou zo'n dicta tor zich bij m ij niet te barsten eten aan slaatjes. Dan zou..." Ik was écht boos, want Soekarno, nee hoor. „Meneer." zei Jan peinzend, terwijl hij achteloos aan een los hanevleugeltje zoog, „meneer is geloof ik niet van de slimste, hè.? Op de redactie zeker maar zoiets van papierbakken leegmaken en zo? Inktpotten vullen, puntjes aan potloden slijpen?". Dat werd be ledigend en ik zei het ook. Jan begon aan een reeruggetje en merkte losjes op: „Beledigend, goed. Maar dom ook; dus we staan quitte. Kom 's." In mijn oor zei hij zachtjes: „Die neger is Zwarte Piet. De echte. Maar ik sta onder geheimhouding, want hij reist in cognito. Dus ik heb niks gezegd. Ik weet van niks. Je hebt het zelf ontdekt. Goochemerd, helder ziende, dat je daar bent." Ik hoorde de rest niet meer. Ik rende de gang door, herademde, toen ik zag, dat de neger nog niet weg was en ging nonchalant te genover hem zitten, spelend met een potloodje en een blocnote als of ik daarmee mijn brood ver diende (wat waar is). Zwarte Piet legde mes en vork neer, stak een sigaar op. haalde achteloos een bromtol uit zijn jaszak, bekeek die keurend, noteerde iets in zijn agenda en zei, niet opkijkend: „Interview, zeker? Hm. Goed blad? Dagblad De Stem? O. nou voor uit dan maar. Maar denk eraan: geen vragen over de bovennatuur en ook niet over hóe we het doen. Dat zijn geheimen, die niemand, let wel niemand iets aangaan; óók een Nederlander niet. I k weet het, maar daar houdt het dan mee op. En H ij natuurlijk, dat spreekt, ha ha. Nou. brand maar los." „Mag ik zomaar gewoon begin nen?", vroeg ik zenuwachtig. „Is het eh... is het nu prettig, Zwarte Piet te zijn? Is er maar één of bent u met een hele hoop? Hoe lang bent u het al? Hoe komt het, dat u 'n neger bent en geen Span jaard. Kruipt u zélf door de schoorsteen? En het paard? Wacht dat dan op het dak offe „Zeg. luister eens. waarde heer," zei Zwarte Piet, „ik heb geen me chanisch brein. Eén vraag tege lijk, alsjeblieft. Ik kan niet hek sen. Hoewel, een béétje zit ik wel in dat genre, dat spreekt. Wat vroeg u eerst? Ik meen: is het prettig Zwarte Piet te zijn, niet waar?" „Ja ja," zei ik gretig, „dat was het. I s het prettig?" „Kijk," zei Zwarte Piet glim lachend, „dat is nu een typisch moderne vraag. Is het prettig, iets te zijn. Ja, zeg ik, want het is prettig, te z ij n, te leven; het wat is niet zo belangrijk, het gaat om het hoe. U specificeert: is het prettig, Zwarte Piet te zijn. Antwoord: ja, natuurlijk, want iets zijn is altijd prettig. Yorick zijn is toch óók prettig?" „Och." zei ik openhartig, „ja eigenlijk wel. Rijk word je er trouwens niet van. Het blijft bij een bromfiets. Het wordt nooit een auto. Maar verder is het wel leuk, ja, eigenlijk wel." „Juist," zei Zwarte Piet. „En ik ben graag Zwarte Piet, dat mag je gerust weten. Er is een tijdje geweest, dat ik het vervelend vond, mijn naam te moeten delen met een heleboel dikke, weldoor voede mannen. Dat was in die dwaze oorlog 40-45. Toen noem den ze notabene iedereen, die ille gale handel dreef, een Zwart.e Piet. Dat heeft me wel pijn ge daan. Maar overigens, niets dan lof!" „Prima," zei ik, kijkend, hoe hij zorgvuldig nipte van de koffie, die de kelner nu knipogend had gebracht. „Maar hoe lang dóet u dit nu al?" Sinds 924," zei Zwarte Piet, „om precies te zijn. Toen kwam Hij toevallig op zomervakantie in Oeganda, waar Hij overigens be- ktlks genoeg had, dat zult u wel begrijpen. Hij zat toen dringend om een knecht verlegen, want eerst had hij er 400 jaar lang een gehad, die oorspronkelijk wel vol deed, maar die naderhand aan leiding gaf tot klachten." „Vierhonderd jaar?", vroeg ik. „hoe kan dat? Leven negers zó lang?" „Nou kijk 's," antwoordde Zwar- 'e Piet, „negers in het algemeen biet. natuurlijk. Maar een Zwarte Piet wél, hè. Je neemt de eeuwig heid over. Dat staat in het con tract^ Zo gauw je begint, houdt de tijd op te lopen, maar als je eventueel ontslagen zou worden, gaat ie weer gewoon door. Ja; die voorganger begon met z'n 27 jaar en toen ie 400 jaar later ontslag kreeg, was ie nóg 27. Maar toen werd ie natuurlijk weer gewoon ouder. Domme kerel, hoor, héle domme kerel." „Was 't dan oneervol ontslag?", vroeg ik. „Dat zou ik denken," antwoqrd- de hij. „Ik wil er niet veel over zeggen, maar hij had hele zalen taai-taai en hele ladingen herendassen te eigen bate ver kocht. Nee; die kerel heeft niet geweten, hoe goed ie het had. Echte domme jongen, hè." „U had het over die bezettings- Zwarte-Pieten," merkte ik losjes op; „zijn er nu overigens zo geen dingen in uw leven, die u pijn doen? Het is toch zeker niet alles goud, wat er blinkt?" „Nou nee," zei hij, „natuurlijk heb ik m'n moeilijke dagen, je voelt, dat die gsechiedenis daar in Arkansas, met die gek Faubus of hoe heette ie weer, mij óók veel verdriet gegeven heeft, allicht. Ike heeft prachtig ingegrepen, maar het moest niet mogelijk zijn, hè. Kom, drink je een glaasje mee?" Hij belde en de kelner zette twee glazen bloemetjes Bols op tafel. „U bekleedt eigenlijk wel een heel merkwaardige positie," zei ik losjes, „een unieke positie trou wens ook. U bent zélf geen hei lige, maar u staat ten nauwste met een heilige in contact, u valt niet onder de kerkvaders, de bis schoppen of andere hoogwaardig heidsbekleders en tóch denk ik, dat u de macht gegeven is om af en toe een wonder te doen. Of niet?". „Eigenlijk," antwoorde hij ver manend, „hadden we afgesproken, dat u over zulke dingen niets zou vragen, „maar iets wil ik er wel van zeggen. Ik heb een a f g e 1 e i- d e potentie. Zelf kan ik inderdaad niets, maar als Hij nou zegt: van nacht moet je tegelijkertijd in Bussum, Sneek, Geldermalsen. Den Helder, Roermond en noem maar op beestjes op de schoorstenen van alle huizen gaan zetten, dan krijg ik het klaar. En het merk waardige is, dat ik zelf ook niet weet, hoe ik het doe. Dat is heus waar. 's Morgens weet ik precies, waar ik die nacht geweest bon en hoe ik het heb gedaan; ik kan alle kamers beschrijven en ik zou bijvoorbeeld precies kunnen zeg gen, hoe een klok jij op je schoor steen hebt staan, maar normaal gesproken zou ik moeten zeggen: daar k a n ik niet allemaal ge weest zijn. En toch is het zo. Tja; dat zijn natuurlijk de mysteriën van het vak." Hij knabbelde bedachtzaam aan een koekje en bekeek belang stellend de schoorstenen in (Je buurt van het hotel. „En gaat Hij dan zélf mee?", vroeg ik, „elke nacht?". „O nee," antwoordde Zwarte Piet. „nou nog niet, hè. Het klei nere, voorbereidende werk laat hij aan mij over. 's Avonds om een uur of half twaalf geeft ie me een kruisje op m'n voorhoofd en dan vertrek ik, alleen. Nee, Hij gaat zélf alleen in de nacht van vijf op zes december mee, dat wel. Want dan moet alles precies op z'n plaats staan 's morgens. Maar nu moet je je toch niet teveel blindstaren op wat er dan gebeurt. Daar komt veel natuurlijks bij te pas. Bij Hém niet, maar bij mij. Je zult natuurlijk redeneren: dan springen ze daar met z'n tweeën per paard maar van dak tot dak en dwars de straten over, dat moet ook tot de wonderen behoren. En inderdaad: wat Zijn werk betreft wel. Maar bij mij berust prak tisch alles op training. Een enkele maal, als ik nou bijvoorbeeld van het station af naar de Lekker- beetjestraat moet springen, hier in Den Bosch, moet ie me nog wel even een kruisje geven; dus voor heel verre sprongen, maar overigens is het voor een groot deel atletiek. Ook van het paard. Je moet niet vergeten, dat ik maanden tevoren al train. Dat doe ik in de paleistuin. Daar heb je sloten in allerlei breedten. Eerst over een van een meter, dan van twee meter, dan drie, vijf, zeven meter. Na veertien dagen springt het paard zonder aarzelen over een sloot van veertig, vijftig me ter. En zo gaat dat door; ook luchtoefeningen, natuurlijk". „Dat is dan wel merkwaardig, dat U 't alleen kunt", zei ik. „In een gewone harddraverijvereni ging bereiken ze toch zulke pres taties niet". „Inderdaad", antwoordde Zwarte Piet, „maar hoe komt dat? Ze trainen niet. Ze denken: dat gaat tóch niet. Maar als een behoorlij ke, ik zeg dus een behoorlijke jockey, geen knoeier natuurlijk, zou willen, sprong zijn paard óók na een poosje over de haven heen. En als ie met een schuurtje be gint, wipt het na drie, vier we ken best over een klein landhuis je. Ja, je moet natuurlijk niet onmiddellijk aan een school den ken of een bankgebouw. Allicht niet. Man, leer mij nou toch geen paarden kennen! Hoe dikwijls zie je op de film niet, dat een paard niet verder wil? Wat doet zo'n ruiter dan? Teruggaan, En daar zit 'm de fout. Hij moet doorzet ten". „Zeg", zei ik, „de éigen training, is die zwaar?" „Zoiets is betrekkelijk", ant woordde hij, „een uur of vier per dag doe ik aan gootwandelen, dan krijg je het schouwglijden, het glassnijden en het ruiten terug zetten. Het dieet valt natuurlijk ook niet mee; allemaal sla en eert enkel glaasje citroensap, want ik moet mager zijn, straks". „En die koffie en die Bols?", vroeg Ik bedeesd. „Nou ja; één keertje", zei hij, even bedeesd. „Weet U, wat ik nu zo merk waardig vind?", merkte ik op. „Waarom moet het nu een neger zijn? Heeft Sinheeft Hij een voorkeur voor het zwarte ras?" „Och", antwoordde Zwarte Piet, „er zijn mensen, die een negerin als dienstbode nemen. Waarom doen ze dat? Niet, omdat een ne gerin zoveel knapper is of zoveel beter bij hun interieur past. Maar een negerin kan niet blozen, als ze eens moet zeggen: Meneer en mevrouw zijn niet thuis. Ze ver raadt zich dus niet. Ikzelf ben, zoals U ziet, heel erg zwart. Ik zie er dus nooit erg vies uit, als ik uit de schoorsteen omhoogkom. En de oude heer is een man, die op orde en netheid gesteld is". „Gaat ie Zelf mee naar bene den. de kamer in?", vroeg ik. „Nou, meestal niet", antwoord de Piet. „Het wil nog wel eens voorkomen in een bisschoppelijk paleis, omdat Hij dan een collega begroeten kan, maar in het al gemeen blijft Hij op het dak, de voorraadlijsten controleren en zo". „De anderen?", vroeg ik, „staan die in Uw dienst of hoe zit dat? Ik bedoel dus die negers, die je altijd in de optocht ziet en ook in de warenhuizen en in de andere winkels; hebben die een speciale taak ad hoc, of „Nee; daar moet je je niet in vergissen", antwoordde hij vrien delijk. Het is ermee als met dat sigarenmerk: Er is maar één Zwarte Piet. De anderen spreek ik niet te na; het zijn aardige jongens, vlotte kerels, niet op hun mondje gevallen, gul, openhartig en lief voor hun meisjes, kortom, voorbeeldige vrienden, maar het zijn geen negers. U kunt ze, als U wilt. direct kennen; ze hebben roetstof op hun kraagje. Het zijn met roet ingesmeerde Nederlan ders. Goeie jongens, maar geen echte. Kijk maar". Hij wees op zijn eigen smetteloos- witte boord, op de kraag van zijn sportieve geelgeblokte jasje. „Niets", zei hij, „als ik me was, gaat het er niet af. Dus onthoud dit. daaraan kun je de echte ken nen. Met behulp van een stukje zeep heb je het zo door. Alleen als er een bij U komt, moet U hem natuurlijk niet onmiddellijk gaan wassen: dan gaat de aardig heid eraf. Want zijn zwarte kleur is immers juist de aardigheid. „Een laatste vraag", wierp ik losjes op. „Blijft U na 6 decem ber nog even hier, of gaat U dan dadelijk terug naar Spanje". Hij rekte zich uit en riep: „Man, niet alleen naar Spanje. Dan komt voor mij de beste tijd. Kijk. nu zwerf ik overdag zo'n beetje door Nederland om overal eens pools hoogte te nemen en 's nachts heb ik het lichtere werk. Dan stijgt ineens alles naar de top-nacht. En dan. ais die achter de rug is, stopt Sinterklaas een pijp, pakt zijn koffers in het Amstelhotel, waar ie nu logeert, rijdt per auto naar Schiphol allemaal met mij samen en stapt in het vliegtuig. Dan ziet zelfs de stewardess niet, dat «dj het zijn. Tenminste, er is er nog nooit een geweest, die het liet merken. We zien eruit als twee doodgewone reizigers: een waardige oude heer met een baard, in burger en ik naast hem, ook in burger, net als nu. En als we dan zowat boven Roosendaal vlie gen. zegt ie: „Piet, bedankt voor alles, jongen; je weet het: in mei volgen de grote inkopen weer, waar nu gaan we heerlijk rusten". „En dan?", vroeg ik. „Nou", zei hij, „dan ga ik naar m'n familie, in Oeganda. Allemaal verre nichtjes en neven natuurlijk, want m'n eigen familie is allang dood, omdat ik stil ben blijven staan, maar ik ben ook daar een populaire populier, al zeg ik het zelf en al val ik er niet zo op als hier. Sjonge jonge, nou; dan willen we nog wel eens een dansje wagen! Zo echt van je oekebakke oebaba hoe, weet je wel, rond een kampvuur". „Ik dank U heel hartelijk voor het interview", zei ik, want hij begon zijn jas dicht te knopen. „Ik heb heel wat van U geleerd". „Graag gedaan", zei hij, me nog een handvolletje pepernoten ge vend voor de kinderen. „De rest komt nog wel", zei hij. „U woont toch in dat flatje, hè?" „Zeker", zei ik, „hebt U het adres?" „Dat zit wel snor", zei hij vlot. Er kwam een Sinterklaas en een Zwarte Piet voorbij, midden over de straatweg. De Zwarte Piet fluisterde iets tegen de Sin terklaas en riep toen in onze rich- ,"^ou jij niet meegaan?" De Echte bekeek het stel glim lachend en met een licht-kriti- s „Aardig tafereeltje", zei hij, „maar toch niet je dat. Ze lopen ook een beetje te vlug Het moet waardiger gebeuren. Dit is waarschijnlijk het gewone waren - huis-genre. En dan: neem het van mij aan, jongen: stof op het kraag- .ie. Daar ken je ze direct aan. Je kijkt maar naar het kraagje en je weet het voortaan. De echte Zwarte Piet heeft nooit een vuile boord. Kom. tot ziens". Hij verdween met lenige pas in de richting van het station En er was niemand, in heel Den Bosch niet, die wist, wie er de stad ver liet. Dat, dacht ik nog, is de tra giek van de heel groten: hun schrijnende eenzaamheid. YORICK Herder" Otto Ast, de bekendste „wonderdokter" in West-Duitsland, is op 75-jarige leeftijd overleden. Zijn twee dochters zullen de praktük. die Otto Ast van zijn vader had geërfd, voortzetten. Duizenden mensen hebben de tocht naar het dorp Radbruch op de Lue- nenburger heide gemaakt, waar de familie Ast woont. Zowel Otto als zijn vader vroegen van hun rijke patiën ten grote bedragen, terwijl zij duizen den armen kosteloos behandelden. Ot to Ast was een vermogend man, die meer dan de helft van zijn woon plaats bezat. Hij werd bij verwanten dood in de badkuip aangetroffen, eni ge uien nadat hij zijn laatste patiën ten had ontvangen. Volgens de verha- len was hij nooit ziek geweest. De eerste ranche van de werk zaamheden voor de wegneming van de stop van Ternaaien is aanbesteed. Het werk werd voor een bedrag van 228 miljoen aan de „Société Trabe- ka" te Brussel toegewezen. De toe wijzing moet nog door de minister van Openbare Werken bekrachtigd worden. De eerste twee van de tien geheel gelaste stalen sluisdeuren met een gewicht van 53 ton elk, welke in de scheepvaartsluis in de Holland sche IJssel tussen Capelle en Krimpen moeten komenzijn don derdagochtend geplaatst. De foto geeft een beeld van het inzetten van de tweede deur, welke, evenals de negen andere, 13,689 meter breed en 11,400 meter hoog is. (Advertentie). Tracteer dan Uw kinderen op RIVELLA, want het is zo veilig als de natuur zelf I En U zult bemerken dat de jeugd er dol op is. RIVELLA is een natuurproduct uit melk. Sprankelend goudgeel tjtfiufeïi dan atu/elJ Verkrijgbaar bij Uw wijnhandelaar en de horecabedrijven (Van onze hockey-medewerker) Ten tweede male wordt de competitie onderbroken voor 't spelen van bekerwedstrijden De diverse lotingen zijn zó uit gevallen, dat op Sportpark „Ginneken" van enige belang rijke en attractieve ontmoetin gen te genieten zal zijn. Tevens wordt zondag nog een klein inhaalprogramma afge werkt, waarbij alleen clubs uit lagere afdelingen betrokken zijn. H.T.C.C.-beker In eigen omgeving gaat ..good old" Breda zijn krachten met Aeolus (wes telijke civergangskl. A) meten. Dit belooft een interessant duel te worden tussen twee teams, die ieder een lei dende rol in hun afdelingen spelen. Veel zullen beide elftallen elkaar niet toegeven, maar mogelijk is het ter reinvoordeel van beslissende beteke nis. Push gaat een bezoek bij H.G.C. (westelijke overgangski. B) afsteken. Dat wordt een lastige opgave voor de groen-witten, doch de thuisclub zetelt in de middenmoot van de ranglijst en dit opent misschien goede beker perspectieven voor de gasten. Tresling-beker Zwart Wit III gaat in Delft met Ring Pass III (westelijke 3e kl. B) duelleren. Een moeilijke opgave voor de zwart-witten, voor wie echter een overstapje naar de volgende ronde nog in 't bereik ligt. DES moet 't in Gorinchem tegen Rapid (westelijke 2e kl. B), dat de bovenste plaats be zet, opnemen. We geloven, dat dit het einde van de bekerrol der Kaats- heuvelse ploeg zal betekenen. Wa rande gaat in Helmond de strijd met H.M.H.C. II (2e klasse C) aanbinden. Dit wordt de eerste bekerronde voor de Oosterhoutenaren, maar we vre zen, dat dit tevens de laatste zal zijn. Breda II. langzaam maar zeker in de competitie naar boven opklimmend, lijkt ons in zijn duel op eigen bodem tegen Hillegersberg II (westelijke 2e kl. B) zeker niet kansloos. Breda III zal echter heel goed voor de dag moeten komen om het bezoe kende Aeolus III (westelijke 3e kl. C) voor de volgende ronde te kunnen uit. schakelen. In de eerste ronde zorgden de blauwen echter voor een verras sing Veteranen-beker. De in totaal minstens 350 jaar oud zijnde elf Zwart Witten gaan in Delft de sticks tegen het even oude Hudtto-elftal op nemen. Veel plezier en men telle het eindresultaat niet Zilveren Roos Op Sportpark „Ginneken" komt B.D.H.C. (westelijke le klasse) bij Breda op bezoek. De gasten bezetten niet alleen de bovenste plaats op de ranglijst, maar hebben o.a. in de ge lederen de internationals J. Jurissen (doelwachtster) en H. van Riemsdijk en bovendien de op de voorgrond tre dende speelsters L. Otto en R. Dijk stra. Een buitengewoon sterke combina tie, waartegen de blauwtjes moeten gaan strijden. Al zal dit duel op een nederlaag voor de Sportparkers uitlo pen, toch kan het een leerzaam ge vecht worden. De Breda-reserves en de reserves van B.D.H.C. spelen eveneens op „Ginneken" en ook in dit duel zullen o.i. de gasten aan het langste eind trekken. Push daarentegen heeft een behoor lijke kans om dc eerste ronde te kun nen overleven. De groen-witten gaan in Den Haag spelen tegen H.G.C. (westelijke promotiekl. A), dat een ondergeschikte rol in de competitie speelt. Wordt de kracht der thuisclub niet onderschat, dan kunnen beide winstpunten veroverd worden. Competitie HEREN Promotieklasse A: Middelburg- Oranje Zwart (1). 3e klasse A: Forward li-Cadetten (1); Pelikaan-Tilburg V (1); Push III -Tempo (3). DAMES 2e klasse A: Pelikaan-Forward II (1); Push II-Tempo (1). AMSTERDAM-BEKER (Dames) Zullen Liberty-dames weer voor een surprise zorgen Voor de tweede maal moeten de Dongense dames op eigen bodem gaan duelleren met een club, die in een hogere afdeling dan zij spelen, n.l. Hopbel (zuidelijke 2e kl. B). De gasten spelen vrij hard en do vraag is nu maar of de thuisclub daartegen bestand zal zijn. Op 25 juni 1956 is de actie Daad werkelijke Gerechtigheid begonnen door 34 Nederlanders, die besloten een gedeelte van eigen welvaart af te staan ten behoeve van noodlijden- 5p/ege't;e_ Spiegeltje aan de wand,..??? O Dat er tussen katholie ken en protestanten een grotere toenadering groeiende is, is een feit. Maar al eens meer heb ben we er op gewezen, dat die toenadering maar heel geleidelijk en lang zaam gaat. Laten we vooral niet denken, dat de „idylles van pastoors en dominees die vrienden zijn", zo waarschuwt ds. Jacobs in „In de Waag schaal", „typerend zouden zijn voor dé verhouding katholieken-protestan ten". Meer dan eens komt het voor dat katholieke theo logen, die een boek schrij ven of een rede uitspre ken. welke de protestant minder verwerpelijk acht dan wat hij van de ..Room sen" gewend is, voor hal ve ketters versleten wor den. Als de „nieuwe rich ting" in de Katholieke Kerk zo spreekt, dan zou ze eigenlijk maar half Ka tholiek meer zijn. Nog ver der ging Trouw in een boekbespreking van „Het Boek der Schepping" door dr. H. Renckens s.j. „Dc belangstellende protestant zal bij lezing de merk waardige ontdekking doen, dat de „nieuwe exegese" van pater Renckens eigen lijk veel dichter staat bij het vrijzinnige dan het rechtzinnige protestantis me". Nu, als een protes tantse lezer werkelijk tot die ontdekking komt, dan heeft hij ofwel Renckens slecht gelezen, ofwel hij is niet op de hoogte van wat er leeft in vrijzinnige kring De jongste discussies in „Woord en Dienst" heb ben immers weer eens op nieuw duidelijk gemaakt, welk een onoverbrugbare afgrond deze vrijzinnigen scheidt van de Katholieke opvattingen. „Christus onttroond De toenadering is er dus wel, maar intussen zijn we zelfs nog niet toe aan een goed verstaan van elkaar. Er moet nog een hele lan ge weg worden afgelegd. Wie daar aan twijfelt moet het extranummer, dat het Gereformeerde orgaan Kerkblad in het zuiden heefi. verspreid, maar'eens goed lezen. De Gerefor meerde Kerken zijn van mening, dat de evangeli satie in Limburg en Bra bant met kracht moet worden aangepakt. Het doel van die evangelisatie is „de van God en van Je sus vervreemde mens zo te benaderen, dat hij ver lost wordt van de waan zichzelf wel te kunnen red den". Leven wij dan soms in die waan zult u zeg gen. Die vraag heeft het Kerkblad zich ook gesteld. En het antwoord Men erkent wel dat er onder Katholieken oprechte gelo vigen zijn, maar toch volgt dan de conclusie, dat ge zien o.a. de plaats van de Mariaverering, „door de Rooms Katholieke Kerk Christus onttroond wordt en dat daardoor miljoe nen dreigen te worden weggetrokken van de eni ge weg tot behoud"! Veel verpakking weinig bonbons Het extranummer is rij kelijk geïllustreerd met fo. to's uit de Katholieke li turgie. Maar waarom? Om aan te tonen, dat het bij ons om het uiterlijke gaat, zo zeer dat wij de Heer vergeten. „Veel prachtige verpakking en veel loze vullingmaar het kost moeite de bonbons te ont dekken". Hoe verder men naar het zuiden komt. des te erger wordt het, aldus Kerkblad. „De broeders uit België reageren weer anders en hebben soms de neiging te twijfelen aan de aanwezigheid van bonbons. Alléé: maar verpakking, een christelijk vernislaagje over heidendom Wat schijnt het toch verschrik kelijk moeilijk te zijn voor de protestant iets van ons en onze liturgie, laat staan van de zuidelijke mentali teit. te begrijpen. Als zelfs een foto van een bisschop die notabene kruisen wijdt, moet dienen om te bewij zen dat wij de Gekruiste zouden vergeten. Een niet- bevooroordeelde ongelovi ge zou juist tot het omge keerde besluiten, stellen we ons voor De Gereformeerde Ker ken vormen in Brabant en Limburg maar een zeer klein deel der bevolking, resp. 2 en 0.6 pet. Dat ge voel van een minderheid te zijn verklaart misschien naast de oprechte overtui ging natuurlijk, wel goed deels de felheid van toon in het Kerkblad. Men heeft zich inderdaad een zware opgave gesteld. Het moet gezegd zijn, dat de offer vaardigheid der Gerefor meerden voor dit werk respect verdient. Alweer de onderlinge verdeeldheid Met grote openhartig heid zegt het Kerkblad over de protestantse evan gelisatiepogingen „Wij kunnen ons moei lijk voorstellen, dat onder de echte Limburgers het resultaat van hun bewon derenswaardige inspan ning groot is. Want nog maals, al vallen in het zui delijk industriegebied ve len (aldus het Kerkblad) van de Katholieke Kerk af, toch zal het protestan tisme door zijn verdeeld heid niet gemakkelijk deze van-huis-uit Katholieken boeien." Die laatste zin verdient alle aandacht. Overal waar protestanten doen aan zendings- of evangeli satiewerk, komt het pro bleem van de verdeeldheid om de hoek kijken. Het is goed, dat men zich steeds sterker bewust wordt van het onmqgelijke van een toestand, waarbij Christe nen die allen dezelfde Heer belijden toch onder ling verdeeld zijn. Alleen is het wel tragisch dat dit bewustzijn nu juist moet groeien in de strijd tegen die Kerk. welke alléén kan voeren tot de Eenheid in Christus 1 J. v. d. M., pr. de medemensen in onze wereld. Op 1 mei 1957 werd namens 275 Nederlanders een oproep, onderte kend door 12 vooraanstaande Neder landers, gepubliceerd. Op 1 juli 1957 werd een oproep uit. gegeven namens 800 deelnemers. Op 15 september telde de DG-actie 1350 deelnemers. Op 27 november 1957 werd de oproep opnieuw uitgegeven, nu namens 1600 deelnemers, dia te zamen reeds ongeveer 1,5 ton per jaar bijeenbrengen voor hulp aan minder ontwikkelde gebieden. In de oproep werd betoogd, dat da bestaansnood, waarin 2 van elke 3 mensen in onze wereld verkeren, een uitdaging betekent aan ons allen ge zamenlijk en aan ieder persoonlijk. „Deze uitdaging", zo stelt de oproep, „kunnen wij onmogelijk met inciden tele inzamelingsacties alleen beant woorden. Zij noopt tot de permanente bereidheid te delen met hen die veel te weinig hebben om een menswaar dig bestaan te kunnen leiden. Dit be tekent voor ons Nederlanders: een gedeelte van ons nationale inkomen afstaan ten behoeve van de noodlij dende volken." De ondertekenaars bepleiten ds op richting van Sunfed, het specials wereldfonds van de Verenigde Na ties voor economische ontwikkeling, dat 1 pet van het nationale inkomen van de aangesloten landen vraagt om een zinvolle strijd tegen de honger mogelijk te maken. Tot het beginnen van een dergelijke grootscheepss aanpak wil de actie daadwerkelijke gerechtigheid bijdragen door volken en regeringen te stimuleren tot het maken van een concreet begin van daadwerkelijke solidariteit. „Wij doen een dringend beroep op allen, die de uitdaging in de wereldsituatie besloten, inderdaad verstaan", zo vervolgt de oproep, „zich aan te sluiten bij hen, die onder het motto „Daadwerkelijke Gerechtigheid" dit inzicht onderstrepen met een con crete daad door regelmatig 1 pet van het bruto-inkomen af te staan ten behoeve van de hulp aan de minder- ontwikkelde gebieden en deze regel matige bijdrage over te maken op girorekening 64.53.00 van de Neder landse organisatie voor internatio nale bijstand te Den Haag, onder de vermelding van de letters D.G." De oproep is ondertekend door: Prof. dr. mr. P. A. H. Baan, prof. dr. W. Banning, ds. W. Barnard (Guillaume van der Graft), dr. E. Brongersma, mr. F, H. J. M. Daams, prof. mr. I. A. Diepenhorst, dr. H. J. Eshuis, dr. Sis Heijster, ds. J. B. Th. Hugenholtz, pater S. Jelsma m.s.c., prof. O. Koefoed, dom. M. Malachias Muller o. cist, s.o., G. M. Nederhorst, mr. M. de Niet, H. Oos terhuis, prof. mr. W. P. J. Pompe, M. Ruppert, prof. dr. ir. W. Scher- merhorn, ir. W. P. C. A. Schotel, prof. dr. K. Sneyders-de Vogel. prof. dr. J. Tinbergen, prof. dr. ir. E. de Vries.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1957 | | pagina 5