„Ik krijg het klaar, maar
ik weet niet hoe"
Daadwerkelijke
gerechtigheid
Hoe anderen ons zien
Een zwaar karwei in de IJssel
Belangrijke zuid-west-duels
in Breda (voor de bekers)
echte....
klachten
doininc jongen
«vaal Iegelijk
geen negers
niet je dat
Kinder
feestje
Op liet kerkplein
Liberty-dames
in surprise-stijl?
DERDE BLAD
ZATERDAG 30 NOVEMBER 1957
5 -
H Vraaggesprek
tussen Yorick j
en „echte"
jj Zwarte Piet |j
BEKENDE DUITSE
WONDERDOKTER
OVERLEDEN
Wegneming stop
van Ternaaien
JJ
AgenteFIRMA
BAYINGS-BEYERSBERGEN
Haag weg 250 - Breda
Telefoon 37950
Op een terrasje in Den Bosch
dronk ik tussen twee treinen in
(dit laatste in figuurlijke zin) een
kopje koffie, toen de kelner Jan
me veelbetekenend aankeek en
met z'n duim in oostelijke rich
ting wees. Ik keek diezelfde kant
op, zag een bijzonder chique ne
ger een slaatje nuttigen en blikte
de kelner verwijtend aan, in de
mening, dat er in hem iets smeulde
van het vuur der Westerse supe-
rioriteits-complexen. Maar dat
was gelukkig helemaal niet waar.
Hij kwam nu behoedzaam dich
terbij en fluisterde: „Ik wou maar
even zeggen, dat dit de échte is.
Als i k journalist was, greep ik
m'n kans. Dat is zestig cent in
clusief. Kubeleefd meneer."
De echte, het verholen gedoe
van Jan; wat stak daar allemaal
achter? Ik moest er eerst een
poosje over nadenken en pas na
enige tijd ontdekte ik de draad
in dit labyrint. Ik ging de zaak
binnen, waar Jan in zijn hemds
mouwen de kliekjes van de klan
ten op zat te eten en sprak hem
aan. „Jan," zei ik. „wat wou je
daarstraks zeggen, jongen? Die
neger, is dat Soekarno? Dan mag
ik wel even opmerken, dat ik van
dit heer (heerlijk vernederend
klonk dat, dit heer) niet gediend
ben. En als ik directeur van dit
bedrijfje was, dan zou zo'n dicta
tor zich bij m ij niet te barsten
eten aan slaatjes. Dan zou..." Ik
was écht boos, want Soekarno, nee
hoor. „Meneer." zei Jan peinzend,
terwijl hij achteloos aan een los
hanevleugeltje zoog, „meneer is
geloof ik niet van de slimste, hè.?
Op de redactie zeker maar zoiets
van papierbakken leegmaken en
zo? Inktpotten vullen, puntjes aan
potloden slijpen?". Dat werd be
ledigend en ik zei het ook. Jan
begon aan een reeruggetje en
merkte losjes op: „Beledigend,
goed. Maar dom ook; dus we staan
quitte. Kom 's." In mijn oor zei
hij zachtjes: „Die neger is Zwarte
Piet. De echte. Maar ik sta onder
geheimhouding, want hij reist in
cognito. Dus ik heb niks gezegd.
Ik weet van niks. Je hebt het
zelf ontdekt. Goochemerd, helder
ziende, dat je daar bent."
Ik hoorde de rest niet meer. Ik
rende de gang door, herademde,
toen ik zag, dat de neger nog niet
weg was en ging nonchalant te
genover hem zitten, spelend met
een potloodje en een blocnote als
of ik daarmee mijn brood ver
diende (wat waar is). Zwarte Piet
legde mes en vork neer, stak een
sigaar op. haalde achteloos een
bromtol uit zijn jaszak, bekeek
die keurend, noteerde iets in zijn
agenda en zei, niet opkijkend:
„Interview, zeker? Hm. Goed blad?
Dagblad De Stem? O. nou voor
uit dan maar. Maar denk eraan:
geen vragen over de bovennatuur
en ook niet over hóe we het doen.
Dat zijn geheimen, die niemand,
let wel niemand iets aangaan;
óók een Nederlander niet. I k weet
het, maar daar houdt het dan mee
op. En H ij natuurlijk, dat spreekt,
ha ha. Nou. brand maar los."
„Mag ik zomaar gewoon begin
nen?", vroeg ik zenuwachtig. „Is
het eh... is het nu prettig, Zwarte
Piet te zijn? Is er maar één of
bent u met een hele hoop? Hoe
lang bent u het al? Hoe komt het,
dat u 'n neger bent en geen Span
jaard. Kruipt u zélf door de
schoorsteen? En het paard? Wacht
dat dan op het dak offe
„Zeg. luister eens. waarde heer,"
zei Zwarte Piet, „ik heb geen me
chanisch brein. Eén vraag tege
lijk, alsjeblieft. Ik kan niet hek
sen. Hoewel, een béétje zit ik wel
in dat genre, dat spreekt. Wat
vroeg u eerst? Ik meen: is het
prettig Zwarte Piet te zijn, niet
waar?"
„Ja ja," zei ik gretig, „dat was
het. I s het prettig?"
„Kijk," zei Zwarte Piet glim
lachend, „dat is nu een typisch
moderne vraag. Is het prettig, iets
te zijn. Ja, zeg ik, want het is
prettig, te z ij n, te leven; het wat
is niet zo belangrijk, het gaat om
het hoe. U specificeert: is het
prettig, Zwarte Piet te zijn.
Antwoord: ja, natuurlijk, want iets
zijn is altijd prettig. Yorick zijn
is toch óók prettig?"
„Och." zei ik openhartig, „ja
eigenlijk wel. Rijk word je er
trouwens niet van. Het blijft bij
een bromfiets. Het wordt nooit
een auto. Maar verder is het wel
leuk, ja, eigenlijk wel."
„Juist," zei Zwarte Piet. „En ik
ben graag Zwarte Piet, dat mag
je gerust weten. Er is een tijdje
geweest, dat ik het vervelend
vond, mijn naam te moeten delen
met een heleboel dikke, weldoor
voede mannen. Dat was in die
dwaze oorlog 40-45. Toen noem
den ze notabene iedereen, die ille
gale handel dreef, een Zwart.e
Piet. Dat heeft me wel pijn ge
daan. Maar overigens, niets dan
lof!"
„Prima," zei ik, kijkend, hoe hij
zorgvuldig nipte van de koffie,
die de kelner nu knipogend had
gebracht. „Maar hoe lang dóet u
dit nu al?"
Sinds 924," zei Zwarte Piet,
„om precies te zijn. Toen kwam
Hij toevallig op zomervakantie in
Oeganda, waar Hij overigens be-
ktlks genoeg had, dat zult u wel
begrijpen. Hij zat toen dringend
om een knecht verlegen, want
eerst had hij er 400 jaar lang een
gehad, die oorspronkelijk wel vol
deed, maar die naderhand aan
leiding gaf tot klachten."
„Vierhonderd jaar?", vroeg ik.
„hoe kan dat? Leven negers zó
lang?"
„Nou kijk 's," antwoordde Zwar-
'e Piet, „negers in het algemeen
biet. natuurlijk. Maar een Zwarte
Piet wél, hè. Je neemt de eeuwig
heid over. Dat staat in het con
tract^ Zo gauw je begint, houdt
de tijd op te lopen, maar als je
eventueel ontslagen zou worden,
gaat ie weer gewoon door. Ja; die
voorganger begon met z'n 27 jaar
en toen ie 400 jaar later ontslag
kreeg, was ie nóg 27. Maar toen
werd ie natuurlijk weer gewoon
ouder. Domme kerel, hoor, héle
domme kerel."
„Was 't dan oneervol ontslag?",
vroeg ik.
„Dat zou ik denken," antwoqrd-
de hij. „Ik wil er niet veel over
zeggen, maar hij had hele zalen
taai-taai en hele ladingen
herendassen te eigen bate ver
kocht. Nee; die kerel heeft niet
geweten, hoe goed ie het had.
Echte domme jongen, hè."
„U had het over die bezettings-
Zwarte-Pieten," merkte ik losjes
op; „zijn er nu overigens zo geen
dingen in uw leven, die u pijn
doen? Het is toch zeker niet alles
goud, wat er blinkt?"
„Nou nee," zei hij, „natuurlijk
heb ik m'n moeilijke dagen, je
voelt, dat die gsechiedenis daar in
Arkansas, met die gek Faubus of
hoe heette ie weer, mij óók veel
verdriet gegeven heeft, allicht.
Ike heeft prachtig ingegrepen,
maar het moest niet mogelijk zijn,
hè. Kom, drink je een glaasje
mee?"
Hij belde en de kelner zette twee
glazen bloemetjes Bols op tafel.
„U bekleedt eigenlijk wel een
heel merkwaardige positie," zei
ik losjes, „een unieke positie trou
wens ook. U bent zélf geen hei
lige, maar u staat ten nauwste
met een heilige in contact, u valt
niet onder de kerkvaders, de bis
schoppen of andere hoogwaardig
heidsbekleders en tóch denk ik,
dat u de macht gegeven is om
af en toe een wonder te doen.
Of niet?".
„Eigenlijk," antwoorde hij ver
manend, „hadden we afgesproken,
dat u over zulke dingen niets zou
vragen, „maar iets wil ik er wel
van zeggen. Ik heb een a f g e 1 e i-
d e potentie. Zelf kan ik inderdaad
niets, maar als Hij nou zegt: van
nacht moet je tegelijkertijd in
Bussum, Sneek, Geldermalsen. Den
Helder, Roermond en noem maar
op beestjes op de schoorstenen
van alle huizen gaan zetten, dan
krijg ik het klaar. En het merk
waardige is, dat ik zelf ook niet
weet, hoe ik het doe. Dat is heus
waar. 's Morgens weet ik precies,
waar ik die nacht geweest bon en
hoe ik het heb gedaan; ik kan
alle kamers beschrijven en ik zou
bijvoorbeeld precies kunnen zeg
gen, hoe een klok jij op je schoor
steen hebt staan, maar normaal
gesproken zou ik moeten zeggen:
daar k a n ik niet allemaal ge
weest zijn. En toch is het zo. Tja;
dat zijn natuurlijk de mysteriën
van het vak."
Hij knabbelde bedachtzaam aan
een koekje en bekeek belang
stellend de schoorstenen in (Je
buurt van het hotel.
„En gaat Hij dan zélf mee?",
vroeg ik, „elke nacht?".
„O nee," antwoordde Zwarte
Piet. „nou nog niet, hè. Het klei
nere, voorbereidende werk laat hij
aan mij over. 's Avonds om een
uur of half twaalf geeft ie me
een kruisje op m'n voorhoofd en
dan vertrek ik, alleen. Nee, Hij
gaat zélf alleen in de nacht van
vijf op zes december mee, dat wel.
Want dan moet alles precies op
z'n plaats staan 's morgens. Maar
nu moet je je toch niet teveel
blindstaren op wat er dan gebeurt.
Daar komt veel natuurlijks bij te
pas. Bij Hém niet, maar bij mij.
Je zult natuurlijk redeneren: dan
springen ze daar met z'n tweeën
per paard maar van dak tot dak
en dwars de straten over, dat moet
ook tot de wonderen behoren. En
inderdaad: wat Zijn werk betreft
wel. Maar bij mij berust prak
tisch alles op training. Een enkele
maal, als ik nou bijvoorbeeld van
het station af naar de Lekker-
beetjestraat moet springen, hier
in Den Bosch, moet ie me nog
wel even een kruisje geven; dus
voor heel verre sprongen, maar
overigens is het voor een groot
deel atletiek. Ook van het paard.
Je moet niet vergeten, dat ik
maanden tevoren al train. Dat doe
ik in de paleistuin. Daar heb je
sloten in allerlei breedten. Eerst
over een van een meter, dan van
twee meter, dan drie, vijf, zeven
meter. Na veertien dagen springt
het paard zonder aarzelen over
een sloot van veertig, vijftig me
ter. En zo gaat dat door; ook
luchtoefeningen, natuurlijk".
„Dat is dan wel merkwaardig,
dat U 't alleen kunt", zei ik. „In
een gewone harddraverijvereni
ging bereiken ze toch zulke pres
taties niet".
„Inderdaad", antwoordde Zwarte
Piet, „maar hoe komt dat? Ze
trainen niet. Ze denken: dat gaat
tóch niet. Maar als een behoorlij
ke, ik zeg dus een behoorlijke
jockey, geen knoeier natuurlijk,
zou willen, sprong zijn paard óók
na een poosje over de haven heen.
En als ie met een schuurtje be
gint, wipt het na drie, vier we
ken best over een klein landhuis
je. Ja, je moet natuurlijk niet
onmiddellijk aan een school den
ken of een bankgebouw. Allicht
niet. Man, leer mij nou toch geen
paarden kennen! Hoe dikwijls zie
je op de film niet, dat een paard
niet verder wil? Wat doet zo'n
ruiter dan? Teruggaan, En daar
zit 'm de fout. Hij moet doorzet
ten".
„Zeg", zei ik, „de éigen training,
is die zwaar?"
„Zoiets is betrekkelijk", ant
woordde hij, „een uur of vier per
dag doe ik aan gootwandelen, dan
krijg je het schouwglijden, het
glassnijden en het ruiten terug
zetten. Het dieet valt natuurlijk
ook niet mee; allemaal sla en eert
enkel glaasje citroensap, want ik
moet mager zijn, straks".
„En die koffie en die Bols?",
vroeg Ik bedeesd.
„Nou ja; één keertje", zei hij,
even bedeesd.
„Weet U, wat ik nu zo merk
waardig vind?", merkte ik op.
„Waarom moet het nu een neger
zijn? Heeft Sinheeft Hij een
voorkeur voor het zwarte ras?"
„Och", antwoordde Zwarte Piet,
„er zijn mensen, die een negerin
als dienstbode nemen. Waarom
doen ze dat? Niet, omdat een ne
gerin zoveel knapper is of zoveel
beter bij hun interieur past. Maar
een negerin kan niet blozen, als
ze eens moet zeggen: Meneer en
mevrouw zijn niet thuis. Ze ver
raadt zich dus niet. Ikzelf ben,
zoals U ziet, heel erg zwart. Ik
zie er dus nooit erg vies uit, als
ik uit de schoorsteen omhoogkom.
En de oude heer is een man, die
op orde en netheid gesteld is".
„Gaat ie Zelf mee naar bene
den. de kamer in?", vroeg ik.
„Nou, meestal niet", antwoord
de Piet. „Het wil nog wel eens
voorkomen in een bisschoppelijk
paleis, omdat Hij dan een collega
begroeten kan, maar in het al
gemeen blijft Hij op het dak, de
voorraadlijsten controleren en zo".
„De anderen?", vroeg ik, „staan
die in Uw dienst of hoe zit dat?
Ik bedoel dus die negers, die je
altijd in de optocht ziet en ook
in de warenhuizen en in de andere
winkels; hebben die een speciale
taak ad hoc, of
„Nee; daar moet je je niet in
vergissen", antwoordde hij vrien
delijk. Het is ermee als met dat
sigarenmerk: Er is maar één
Zwarte Piet. De anderen spreek
ik niet te na; het zijn aardige
jongens, vlotte kerels, niet op hun
mondje gevallen, gul, openhartig
en lief voor hun meisjes, kortom,
voorbeeldige vrienden, maar het
zijn geen negers. U kunt ze, als U
wilt. direct kennen; ze hebben
roetstof op hun kraagje. Het zijn
met roet ingesmeerde Nederlan
ders. Goeie jongens, maar geen
echte. Kijk maar".
Hij wees op zijn eigen smetteloos-
witte boord, op de kraag van zijn
sportieve geelgeblokte jasje.
„Niets", zei hij, „als ik me was,
gaat het er niet af. Dus onthoud
dit. daaraan kun je de echte ken
nen. Met behulp van een stukje
zeep heb je het zo door. Alleen
als er een bij U komt, moet U
hem natuurlijk niet onmiddellijk
gaan wassen: dan gaat de aardig
heid eraf. Want zijn zwarte kleur
is immers juist de aardigheid.
„Een laatste vraag", wierp ik
losjes op. „Blijft U na 6 decem
ber nog even hier, of gaat U dan
dadelijk terug naar Spanje".
Hij rekte zich uit en riep: „Man,
niet alleen naar Spanje. Dan komt
voor mij de beste tijd. Kijk. nu
zwerf ik overdag zo'n beetje door
Nederland om overal eens pools
hoogte te nemen en 's nachts heb
ik het lichtere werk. Dan stijgt
ineens alles naar de top-nacht.
En dan. ais die achter de rug is,
stopt Sinterklaas een pijp, pakt
zijn koffers in het Amstelhotel,
waar ie nu logeert, rijdt per auto
naar Schiphol allemaal met mij
samen en stapt in het vliegtuig.
Dan ziet zelfs de stewardess niet,
dat «dj het zijn. Tenminste, er is
er nog nooit een geweest, die het
liet merken. We zien eruit als
twee doodgewone reizigers: een
waardige oude heer met een baard,
in burger en ik naast hem, ook in
burger, net als nu. En als we
dan zowat boven Roosendaal vlie
gen. zegt ie: „Piet, bedankt voor
alles, jongen; je weet het: in mei
volgen de grote inkopen weer,
waar nu gaan we heerlijk rusten".
„En dan?", vroeg ik.
„Nou", zei hij, „dan ga ik naar
m'n familie, in Oeganda. Allemaal
verre nichtjes en neven natuurlijk,
want m'n eigen familie is allang
dood, omdat ik stil ben blijven
staan, maar ik ben ook daar een
populaire populier, al zeg ik het
zelf en al val ik er niet zo op
als hier. Sjonge jonge, nou; dan
willen we nog wel eens een dansje
wagen! Zo echt van je oekebakke
oebaba hoe, weet je wel, rond een
kampvuur".
„Ik dank U heel hartelijk voor
het interview", zei ik, want hij
begon zijn jas dicht te knopen. „Ik
heb heel wat van U geleerd".
„Graag gedaan", zei hij, me nog
een handvolletje pepernoten ge
vend voor de kinderen. „De rest
komt nog wel", zei hij. „U woont
toch in dat flatje, hè?"
„Zeker", zei ik, „hebt U het
adres?"
„Dat zit wel snor", zei hij vlot.
Er kwam een Sinterklaas en
een Zwarte Piet voorbij, midden
over de straatweg. De Zwarte
Piet fluisterde iets tegen de Sin
terklaas en riep toen in onze rich-
,"^ou jij niet meegaan?"
De Echte bekeek het stel glim
lachend en met een licht-kriti-
s „Aardig tafereeltje",
zei hij, „maar toch niet je dat. Ze
lopen ook een beetje te vlug Het
moet waardiger gebeuren. Dit is
waarschijnlijk het gewone waren -
huis-genre. En dan: neem het van
mij aan, jongen: stof op het kraag-
.ie. Daar ken je ze direct aan. Je
kijkt maar naar het kraagje en
je weet het voortaan. De echte
Zwarte Piet heeft nooit een vuile
boord. Kom. tot ziens".
Hij verdween met lenige pas in
de richting van het station En er
was niemand, in heel Den Bosch
niet, die wist, wie er de stad ver
liet. Dat, dacht ik nog, is de tra
giek van de heel groten: hun
schrijnende eenzaamheid.
YORICK
Herder" Otto Ast, de bekendste
„wonderdokter" in West-Duitsland, is
op 75-jarige leeftijd overleden. Zijn
twee dochters zullen de praktük. die
Otto Ast van zijn vader had geërfd,
voortzetten.
Duizenden mensen hebben de tocht
naar het dorp Radbruch op de Lue-
nenburger heide gemaakt, waar de
familie Ast woont. Zowel Otto als zijn
vader vroegen van hun rijke patiën
ten grote bedragen, terwijl zij duizen
den armen kosteloos behandelden. Ot
to Ast was een vermogend man, die
meer dan de helft van zijn woon
plaats bezat. Hij werd bij verwanten
dood in de badkuip aangetroffen, eni
ge uien nadat hij zijn laatste patiën
ten had ontvangen. Volgens de verha-
len was hij nooit ziek geweest.
De eerste ranche van de werk
zaamheden voor de wegneming van
de stop van Ternaaien is aanbesteed.
Het werk werd voor een bedrag van
228 miljoen aan de „Société Trabe-
ka" te Brussel toegewezen. De toe
wijzing moet nog door de minister
van Openbare Werken bekrachtigd
worden.
De eerste twee van de tien geheel
gelaste stalen sluisdeuren met een
gewicht van 53 ton elk, welke in
de scheepvaartsluis in de Holland
sche IJssel tussen Capelle en
Krimpen moeten komenzijn don
derdagochtend geplaatst.
De foto geeft een beeld van het
inzetten van de tweede deur,
welke, evenals de negen andere,
13,689 meter breed en 11,400 meter
hoog is.
(Advertentie).
Tracteer dan Uw
kinderen op RIVELLA,
want het is zo veilig
als de natuur zelf I
En U zult bemerken dat
de jeugd er dol op is.
RIVELLA is een
natuurproduct uit melk.
Sprankelend goudgeel
tjtfiufeïi dan atu/elJ
Verkrijgbaar bij Uw wijnhandelaar
en de horecabedrijven
(Van onze hockey-medewerker)
Ten tweede male wordt de
competitie onderbroken voor 't
spelen van bekerwedstrijden
De diverse lotingen zijn zó uit
gevallen, dat op Sportpark
„Ginneken" van enige belang
rijke en attractieve ontmoetin
gen te genieten zal zijn.
Tevens wordt zondag nog een
klein inhaalprogramma afge
werkt, waarbij alleen clubs uit
lagere afdelingen betrokken
zijn.
H.T.C.C.-beker
In eigen omgeving gaat ..good old"
Breda zijn krachten met Aeolus (wes
telijke civergangskl. A) meten. Dit
belooft een interessant duel te worden
tussen twee teams, die ieder een lei
dende rol in hun afdelingen spelen.
Veel zullen beide elftallen elkaar niet
toegeven, maar mogelijk is het ter
reinvoordeel van beslissende beteke
nis.
Push gaat een bezoek bij H.G.C.
(westelijke overgangski. B) afsteken.
Dat wordt een lastige opgave voor de
groen-witten, doch de thuisclub zetelt
in de middenmoot van de ranglijst en
dit opent misschien goede beker
perspectieven voor de gasten.
Tresling-beker
Zwart Wit III gaat in Delft met
Ring Pass III (westelijke 3e kl. B)
duelleren. Een moeilijke opgave voor
de zwart-witten, voor wie echter een
overstapje naar de volgende ronde
nog in 't bereik ligt. DES moet 't in
Gorinchem tegen Rapid (westelijke
2e kl. B), dat de bovenste plaats be
zet, opnemen. We geloven, dat dit
het einde van de bekerrol der Kaats-
heuvelse ploeg zal betekenen. Wa
rande gaat in Helmond de strijd met
H.M.H.C. II (2e klasse C) aanbinden.
Dit wordt de eerste bekerronde voor
de Oosterhoutenaren, maar we vre
zen, dat dit tevens de laatste zal zijn.
Breda II. langzaam maar zeker in de
competitie naar boven opklimmend,
lijkt ons in zijn duel op eigen bodem
tegen Hillegersberg II (westelijke 2e
kl. B) zeker niet kansloos.
Breda III zal echter heel goed voor
de dag moeten komen om het bezoe
kende Aeolus III (westelijke 3e kl. C)
voor de volgende ronde te kunnen uit.
schakelen. In de eerste ronde zorgden
de blauwen echter voor een verras
sing
Veteranen-beker. De in totaal
minstens 350 jaar oud zijnde elf
Zwart Witten gaan in Delft de sticks
tegen het even oude Hudtto-elftal op
nemen. Veel plezier en men telle het
eindresultaat niet
Zilveren Roos
Op Sportpark „Ginneken" komt
B.D.H.C. (westelijke le klasse) bij
Breda op bezoek. De gasten bezetten
niet alleen de bovenste plaats op de
ranglijst, maar hebben o.a. in de ge
lederen de internationals J. Jurissen
(doelwachtster) en H. van Riemsdijk
en bovendien de op de voorgrond tre
dende speelsters L. Otto en R. Dijk
stra.
Een buitengewoon sterke combina
tie, waartegen de blauwtjes moeten
gaan strijden. Al zal dit duel op een
nederlaag voor de Sportparkers uitlo
pen, toch kan het een leerzaam ge
vecht worden. De Breda-reserves en
de reserves van B.D.H.C. spelen
eveneens op „Ginneken" en ook in dit
duel zullen o.i. de gasten aan het
langste eind trekken.
Push daarentegen heeft een behoor
lijke kans om dc eerste ronde te kun
nen overleven. De groen-witten gaan
in Den Haag spelen tegen H.G.C.
(westelijke promotiekl. A), dat een
ondergeschikte rol in de competitie
speelt. Wordt de kracht der thuisclub
niet onderschat, dan kunnen beide
winstpunten veroverd worden.
Competitie
HEREN
Promotieklasse A: Middelburg-
Oranje Zwart (1).
3e klasse A: Forward li-Cadetten
(1); Pelikaan-Tilburg V (1); Push III
-Tempo (3).
DAMES
2e klasse A: Pelikaan-Forward II
(1); Push II-Tempo (1).
AMSTERDAM-BEKER (Dames)
Zullen Liberty-dames weer voor
een surprise zorgen Voor de tweede
maal moeten de Dongense dames op
eigen bodem gaan duelleren met een
club, die in een hogere afdeling dan
zij spelen, n.l. Hopbel (zuidelijke 2e
kl. B). De gasten spelen vrij hard en
do vraag is nu maar of de thuisclub
daartegen bestand zal zijn.
Op 25 juni 1956 is de actie Daad
werkelijke Gerechtigheid begonnen
door 34 Nederlanders, die besloten
een gedeelte van eigen welvaart af
te staan ten behoeve van noodlijden-
5p/ege't;e_ Spiegeltje aan de wand,..???
O
Dat er tussen katholie
ken en protestanten een
grotere toenadering
groeiende is, is een feit.
Maar al eens meer heb
ben we er op gewezen,
dat die toenadering maar
heel geleidelijk en lang
zaam gaat. Laten we
vooral niet denken, dat
de „idylles van pastoors
en dominees die vrienden
zijn", zo waarschuwt ds.
Jacobs in „In de Waag
schaal", „typerend zouden
zijn voor dé verhouding
katholieken-protestan
ten".
Meer dan eens komt het
voor dat katholieke theo
logen, die een boek schrij
ven of een rede uitspre
ken. welke de protestant
minder verwerpelijk acht
dan wat hij van de ..Room
sen" gewend is, voor hal
ve ketters versleten wor
den. Als de „nieuwe rich
ting" in de Katholieke
Kerk zo spreekt, dan zou
ze eigenlijk maar half Ka
tholiek meer zijn. Nog ver
der ging Trouw in een
boekbespreking van „Het
Boek der Schepping" door
dr. H. Renckens s.j. „Dc
belangstellende protestant
zal bij lezing de merk
waardige ontdekking doen,
dat de „nieuwe exegese"
van pater Renckens eigen
lijk veel dichter staat bij
het vrijzinnige dan het
rechtzinnige protestantis
me". Nu, als een protes
tantse lezer werkelijk tot
die ontdekking komt, dan
heeft hij ofwel Renckens
slecht gelezen, ofwel hij is
niet op de hoogte van wat
er leeft in vrijzinnige kring
De jongste discussies
in „Woord en Dienst" heb
ben immers weer eens op
nieuw duidelijk gemaakt,
welk een onoverbrugbare
afgrond deze vrijzinnigen
scheidt van de Katholieke
opvattingen.
„Christus
onttroond
De toenadering is er dus
wel, maar intussen zijn we
zelfs nog niet toe aan een
goed verstaan van elkaar.
Er moet nog een hele lan
ge weg worden afgelegd.
Wie daar aan twijfelt moet
het extranummer, dat het
Gereformeerde orgaan
Kerkblad in het zuiden
heefi. verspreid, maar'eens
goed lezen. De Gerefor
meerde Kerken zijn van
mening, dat de evangeli
satie in Limburg en Bra
bant met kracht moet
worden aangepakt. Het
doel van die evangelisatie
is „de van God en van Je
sus vervreemde mens zo
te benaderen, dat hij ver
lost wordt van de waan
zichzelf wel te kunnen red
den". Leven wij dan soms
in die waan zult u zeg
gen. Die vraag heeft het
Kerkblad zich ook gesteld.
En het antwoord Men
erkent wel dat er onder
Katholieken oprechte gelo
vigen zijn, maar toch volgt
dan de conclusie, dat ge
zien o.a. de plaats van de
Mariaverering, „door de
Rooms Katholieke Kerk
Christus onttroond wordt
en dat daardoor miljoe
nen dreigen te worden
weggetrokken van de eni
ge weg tot behoud"!
Veel
verpakking
weinig bonbons
Het extranummer is rij
kelijk geïllustreerd met fo.
to's uit de Katholieke li
turgie. Maar waarom? Om
aan te tonen, dat het bij
ons om het uiterlijke gaat,
zo zeer dat wij de Heer
vergeten. „Veel prachtige
verpakking en veel loze
vullingmaar het kost
moeite de bonbons te ont
dekken". Hoe verder men
naar het zuiden komt. des
te erger wordt het, aldus
Kerkblad. „De broeders
uit België reageren weer
anders en hebben soms de
neiging te twijfelen aan de
aanwezigheid van bonbons.
Alléé: maar verpakking,
een christelijk vernislaagje
over heidendom Wat
schijnt het toch verschrik
kelijk moeilijk te zijn voor
de protestant iets van ons
en onze liturgie, laat staan
van de zuidelijke mentali
teit. te begrijpen. Als zelfs
een foto van een bisschop
die notabene kruisen wijdt,
moet dienen om te bewij
zen dat wij de Gekruiste
zouden vergeten. Een niet-
bevooroordeelde ongelovi
ge zou juist tot het omge
keerde besluiten, stellen
we ons voor
De Gereformeerde Ker
ken vormen in Brabant en
Limburg maar een zeer
klein deel der bevolking,
resp. 2 en 0.6 pet. Dat ge
voel van een minderheid
te zijn verklaart misschien
naast de oprechte overtui
ging natuurlijk, wel goed
deels de felheid van toon
in het Kerkblad. Men heeft
zich inderdaad een zware
opgave gesteld. Het moet
gezegd zijn, dat de offer
vaardigheid der Gerefor
meerden voor dit werk
respect verdient.
Alweer
de onderlinge
verdeeldheid
Met grote openhartig
heid zegt het Kerkblad
over de protestantse evan
gelisatiepogingen
„Wij kunnen ons moei
lijk voorstellen, dat onder
de echte Limburgers het
resultaat van hun bewon
derenswaardige inspan
ning groot is. Want nog
maals, al vallen in het zui
delijk industriegebied ve
len (aldus het Kerkblad)
van de Katholieke Kerk
af, toch zal het protestan
tisme door zijn verdeeld
heid niet gemakkelijk deze
van-huis-uit Katholieken
boeien."
Die laatste zin verdient
alle aandacht. Overal
waar protestanten doen
aan zendings- of evangeli
satiewerk, komt het pro
bleem van de verdeeldheid
om de hoek kijken. Het is
goed, dat men zich steeds
sterker bewust wordt van
het onmqgelijke van een
toestand, waarbij Christe
nen die allen dezelfde
Heer belijden toch onder
ling verdeeld zijn. Alleen
is het wel tragisch dat dit
bewustzijn nu juist moet
groeien in de strijd tegen
die Kerk. welke alléén kan
voeren tot de Eenheid in
Christus 1
J. v. d. M., pr.
de medemensen in onze wereld.
Op 1 mei 1957 werd namens 275
Nederlanders een oproep, onderte
kend door 12 vooraanstaande Neder
landers, gepubliceerd.
Op 1 juli 1957 werd een oproep uit.
gegeven namens 800 deelnemers. Op
15 september telde de DG-actie 1350
deelnemers. Op 27 november 1957
werd de oproep opnieuw uitgegeven,
nu namens 1600 deelnemers, dia te
zamen reeds ongeveer 1,5 ton per
jaar bijeenbrengen voor hulp aan
minder ontwikkelde gebieden.
In de oproep werd betoogd, dat da
bestaansnood, waarin 2 van elke 3
mensen in onze wereld verkeren, een
uitdaging betekent aan ons allen ge
zamenlijk en aan ieder persoonlijk.
„Deze uitdaging", zo stelt de oproep,
„kunnen wij onmogelijk met inciden
tele inzamelingsacties alleen beant
woorden. Zij noopt tot de permanente
bereidheid te delen met hen die veel
te weinig hebben om een menswaar
dig bestaan te kunnen leiden. Dit be
tekent voor ons Nederlanders: een
gedeelte van ons nationale inkomen
afstaan ten behoeve van de noodlij
dende volken."
De ondertekenaars bepleiten ds op
richting van Sunfed, het specials
wereldfonds van de Verenigde Na
ties voor economische ontwikkeling,
dat 1 pet van het nationale inkomen
van de aangesloten landen vraagt om
een zinvolle strijd tegen de honger
mogelijk te maken. Tot het beginnen
van een dergelijke grootscheepss
aanpak wil de actie daadwerkelijke
gerechtigheid bijdragen door volken
en regeringen te stimuleren tot het
maken van een concreet begin van
daadwerkelijke solidariteit. „Wij
doen een dringend beroep op allen,
die de uitdaging in de wereldsituatie
besloten, inderdaad verstaan", zo
vervolgt de oproep, „zich aan te
sluiten bij hen, die onder het motto
„Daadwerkelijke Gerechtigheid" dit
inzicht onderstrepen met een con
crete daad door regelmatig 1 pet van
het bruto-inkomen af te staan ten
behoeve van de hulp aan de minder-
ontwikkelde gebieden en deze regel
matige bijdrage over te maken op
girorekening 64.53.00 van de Neder
landse organisatie voor internatio
nale bijstand te Den Haag, onder
de vermelding van de letters D.G."
De oproep is ondertekend door:
Prof. dr. mr. P. A. H. Baan, prof.
dr. W. Banning, ds. W. Barnard
(Guillaume van der Graft), dr. E.
Brongersma, mr. F, H. J. M. Daams,
prof. mr. I. A. Diepenhorst, dr. H. J.
Eshuis, dr. Sis Heijster, ds. J. B.
Th. Hugenholtz, pater S. Jelsma
m.s.c., prof. O. Koefoed, dom. M.
Malachias Muller o. cist, s.o., G. M.
Nederhorst, mr. M. de Niet, H. Oos
terhuis, prof. mr. W. P. J. Pompe,
M. Ruppert, prof. dr. ir. W. Scher-
merhorn, ir. W. P. C. A. Schotel,
prof. dr. K. Sneyders-de Vogel. prof.
dr. J. Tinbergen, prof. dr. ir. E. de
Vries.