Pagttat» pejftm Moeder-boxer kent het leven ook... In de wildtuin van Kruger ir j derde blad zaterdag 2 november 1957 Een hondeleven is niet zo maar een kwestie van blaffen en alleen.. eten UW TAFELWATER DUIVENKRONIEK VAN „DE BRUINE" UW TAFELDRANK. Voor familiegebruik, in 1/1 literschroef flessen i L HEUVEL Dan praten ze van het-leven- kennen. Goed, de mensen maken veel mee en niet alles gaat hen in de koude kleren zitten. Maar u moet niet denken, dat het in een hondeleven anders is. Nee, mijn ogen hebben ook t nodige gezien en mijn gezicht heeft niet voor niets rimpels. Dat is allemaal van de zorg. Ik wéét, wat een huishouden is en ik wéét, wat kinderen groot brengen is. Ik heb er zeven. En ik mag me trots op de borst slaan als ik zeg, dat ze alle ze ven fatsoenlijk zijn opgevoed en dat ze allemaal een plaatsje bij een goede baas hebben bereikt. En ik heb er alléén voorgestaan. Mijn man liet er zich niets aan gelegen. U weet hoe het gaat in een hondeleven. Maar dat wil niet zeggen, dat ik klaag. Voor geen goud zou ik willen, dat het anders was. Mijn zeven kinderen, drie meisjes en twee jongens, mogen er zijn. Je kunt er mee pronken. Het streelt je moedertrots te weten, dat je zorgen en je gesloof niet voor niets zijn geweest. U denkt toch niet, dat het leven ongemerkt aan een hond voorbijgaat? Ik durf best te bekennen, dat ik ge huild heb. toen Simpeltje van me wegging, hele maal naar zijn nieuwe baas in Bussum. Sommige kinderen hebben extra aandacht nodig. Simpeltje was zo'n kind. Als ik er even niet naar omkeek zat heel het kroost hem op het lijf. Zijn broertjes en zusjes deden niets liever dan hem plagen, maar geen moment gaf hij een kik. Hij keek alleen maar heel triest, net alsof hij mensengedachten had. Hij hield het meest van me. Het is bij honden geen gewoonte, maar hij zou iedere week bloe men voor me hebben meegebracht als het wèl een gewoonte was. Hij zal zijn leven lang droevig zijn en de mensen zullen zeggen: )e kunt wel zien, dat het een boxer is. Alleen Rimpeltje trok zich het lot van Simpeltje een beetje aan. Soms ten minste, want Rimpeltje nad het meestal te druk met zich zelf. Hij bemoeide zich niet met de anderen. Als het geplaag rond Sim- oeltje hem te gortig werd, ,'af hij hier en daar een Hauw en dan ging ie weer, ;teeds op weg ergens naar toe, altijd doende met iets, waarvan de anderen niets begrepen, ik ook niet trou wens. Maar wanneer er mopgeloste misdaden in huis werden bedreven was het zonder twijfel z ij n werk. Maar bewijzen kon ie het niet. Als er een Moeder-boxer CORA vertelt het verhaal van haar zeven hondse kin deren. ALS U HET GELEZEN HEEFT, WEET U WAAROM HAAR KOP ZOVEEL RIMPELS TELT Als honden ooit generaal konden worden dan was Akke de eerste. Hij had iets weg van Napoleon. Nauwelijks drie weken na zijn geboorte kon hij al blaffen, nijdig en gebie dend, als een alleenheerser, die men niet te na moet komen. Akke was de kleinste van het hele stel, maar dat deerde hem niet erg. Hij regeerde ze allemaal en zelfs als ik iets niet naar zijn zin deed, durfde hij op standig te worden. Het was de kunst goede vriendjes met hem te blijven, want dan kon je er alles van ge daan krijgen. Hij hield het kroost bij elkaar als ik dat vroeg, want iedereen, die andere plan nen maakte, bracht hij met geweld tót andere gedachten. En nooit stond er genade in zijn ogen. Wat er in zijn kopje precies omging heb ik nooit begrepen. Maar dat wist men van Napoleon ook niet. Ik ben maar blij, dat honden geen generaal kunnen worden. Wat er overigens ver schil van kinderen kan zijn. Neem Grimpeltje. Zo beweeglijk als de rest was, zo stil en kalm was hij. Hij heeft het meest weg van zijn vader. Zelfs diens ochtend-humeur heeft ie. 's Morgens was er met hem geen land te bezeilen. Hij stond op om buiten iets te gaan doen, waar toe zelfs de keizers soms verplicht zijn en dan dook hij weer onder, lastig en snauwerig. Als iemand hem aanraakte, gromde hij. 's Middags klaarde zijn humeur wat op. Maar uitgelaten en hele maal vrolijk heb ik hem nooit gezien. Het was, alsof hij zich steeds afvroeg, op welke ma nier hij de komende nacht het best kon slapen en of er wellicht een korter route naar buiten was dan die, welke hij tot dan toe moest volgen. Grimpeltje heeft die nooit gevonden. Zijn nieuwe baas heeft tenminste gezegd, dat hij 's morgens nog steeds een brommerige lastpost is. Bis was anders. Die was veel alzijdiger. Hij leek wat op de man in de film „Gejaagd door de wind", waarover mijn baas en bazin het dikwijls hadden. Hij leek op Red Butler. Hij was een losbol, die overal de zaak op stelten wist te zetten. Wanneer Bis zich ergens mee be moeide kwam er in negen van de tien gevallen een oorverdovende heibel. Hij mocht in zijn prilste jeugd mee op een treinreis. De eerste kilometers zat hij wat bezorgd te kijken. Het ging hem te hard. I Toen was hij op zijn ge- mak en op het moment, dat hij aan het einddoel arriveerde was hij de lieveling van alle passagiers. Want dat had hij ook. Hij kon de wildste dingen doen om het daarna met een tedere blik allemaal ineens weer goed te maken. Bis zal het plezier achterna blijven jagen tot er een moment komt, dat hij ontdekt hoeveel andere en ernstige dingen er nog zijn. Maar vermoedelijk is dat moment nog heel ver weg Het is Soosje wel aan te zien: Ze is thans in Den Haag, in een deftig huis, waar ze weinig moeite zal hebben om ook deftig te zijn. Al in haar prilste jeugd had Soosje fijne ma niertjes. Ze kon met af schuw kijken naar de woes te streken, die haar broertjes en zusjes uit haalden. Soms schudde ze het hoofd. Ze kon niet be grijpen, dat het allemaal familie van haar was. Soosje nam nooit aan de wilde spelletjes deel. Ze bracht haar tijd door met zich te wassen en voor zichtig rond te stappen. Ze was de eerste, die niet op de spiegel afvloog, toen de baas die voor haar kopje hield. De anderen zagen een ongunstige tegenstander in hun spiegel beeld. Soosje niet. Die keek lang en aandachtig naar haar beelte nis en ging toen tevreden en fier weg. Nadien was ze nog ver waander en nog erger op haar eigen standje gesteld. Ze zal zich best op haar gemak voelen in Den Haag. Zo goed als al mijn jongens en meisjes zich op hun gemak zullen voelen, waar ze ook zijn en hoe ze ook zijn. Daar heeft mijn opvoeding voor gezorgd. Mag ik een beetje trots zijn? En hiernaast staat een foto van ons Lissa. Het is misschien niet mooi om het te zeggen, maar hon den zijn eerlijk in die din gen: Lissa was meer groot dan verstandig. Soms dacht ik, dat ze alleen maar leefde om te eten en te drinken en om voor de rest bijzonder trage din gen te doen. Eigenlijk deed ze niets, dat opviel. Ze sjokte steeds in de rich ting, die het grootste deel van mijn huishouden volgde. Als er eentje zijn eigen weg ging, keek Lissa hem verwijtend na, om zich daarna te gaan troosten aan het eetbakje. Ik maak me een beetje over haar bezorgd, want ze staat nu al leen in de wereld. Ze kan niemand meer achterna slenteren. Toch gordijn tegen de grond was getrokken of als de baas een kapot denk ik niet, dat ze ons mist. Ze is een materialiste en dat zal ze gebeten sok vond, dan kreeg heel het huishouden het uitgemeten, wel blijven. Nu weet ik opeens, waarom ze soms zo eigenwijs kon behalve Rimpeltje, die met een onbeweeglijk gezicht zat toe te zitten kijken: Ze moet ons allen beschouwd hebben als rare we- kijken, vermoedelijk al weer prakkizerend over zijn volgende zens, die zich nog ergens anders druk over maakten dan over bravour-stuk. eten en drinken alleen. Lissa zal nooit begrijpen, dat het andere Maar bewijzen, nee, bewijzen nooit. óók bij het leven hoort. In West-Europa neemt de duivensport geen verdere uitbreiding I kend °p de nodige uitbreiding... Ann Ui A-K j. T-r» Vi/->+ ol (Tnldon ronrrn'I meer. Hier schijnt, met een half miljoen beoefenaars het verza- ïgmgspuntje bereikt te zijn. Ik denk dat wij tevreden mogen zijn, als wij kunnen houden wat wij hebben. Achter het IJzeren Gordijn en in de andere werelddelen echter, is de belangstelling voor onze liefhebberij met kracht groeiende. Op de Duiven- Olympiade te Amsterdam heb ik gesproken met Tsjechen en met LSo611 T 5? ver™' dat de duivensport in deze landen er S mf h bnnnnTVTsjecho-Slowakije bijvoorbeeld zijn er al meer dan 20.000 liefhebbers; voor de oorlog amper drie- of SSiïïïS-, Zmd-f;lk,a iS ~tWat Zi^ betreft een er ti f TtT j r luT" te sPelen' °P het ogenblik zitten ledS is zn ïnnt d t ^efhehbers maar de toevloed van nieuwe W tfJ f.g °^dat 11113 met ^wonderen zal als het '65 tien- a twaalfduizend zijn. Ook de kleurlingen van de Kaap- Kolonie, die meer rechten genieten u uv ntoes' beoefenen onze lief hebberij met hart en ziel en ze heb ben er hun laatste cent voor 'er. Joe Duff te Johannesburg heeft jaren *n Nairobi gewoond; hij vertelde mij dat hitte noch terreingesteldheid (bergen en oerwouden), noch moei lijke verbindingen, noch roofvogels de opmars van de duivensport in Kenya en Tanganjika konden tegen houden. Voor zaken reist hij geregeld ar .Australië per vliegtuig via Mauritius en de Cocos-Eilanden, vele duizenden kilometers over de In dische oceaan waar hij veel con tacten heeft onder de melkers in het land van de kangoeroes, wat voor voelt" zei Duff, trip van een paar ,Als je er zal ik een maanden in er in denarii! V00J 3e organiseren. Ik af twin?uJr- ar op 'l ogenblik ook al twintigduizend liefhebbers zitten." Veilig verkeer voLt^an ^rneV'n'8 Zal il? (moeten) volstaan met U nog wat te vertellen over mijn reiservaringen in Zuid Afrika. Daar gaat-ie d!n weer- Weinige jaren geleden werden er ten z.o. van Odendaalsrus in de Oranje Vrijstaat nieuwe goudaders ontdekt. Naar verteld word! moeten ze rijker zijn dan die van de Witwa- tersrand In '52 werd een aanvang gemaakt met de voorbereidingen van de exploitatie. Daartoe werd een voudig een nieuwe stad gebouwd die de vriendelijke naam Welkom draagt met straten zo breed als het Stadion plein te Amsterdam, dus wel bere- (Advertentie) Vooi familiegebruik, in 1/; literschroefflessen In hotel „Golden Orange" (Gou den Sinaasappel) heb ik een lezing gehouden voor de leden van de ste delijke duivenvereniging en omlig gende. Ik had daar een gehoor van een paar honderd mensen. De Zuidafrikanen spreken allen Engels en ik heb mijn voordrachten dan ook in die taal uitgesproken, doorspekt met Belgische en Afrikaan se vaktermen, voor zover ik deze laatste reeds had leren hanteren. Bij dagelijkse omgang met de lief hebbers is daar niet veel tijd voor nodig. Het Afrikaans, dat sinds Jan van Riebeeck een eindweegs eigen evolutie heeft afgelegd, heeft een uiterst taai leven. ,,Onze taal" zegt prof. Bonsma, van de Afrikaanse Universiteit te Pretoria, krijgen ze er nooit on der!" Prachtig zyn de instructies van de vereniging Veilig Verkeer op grote borden langs de weg op drukke pun ten: „Jaag om 'n draai en jou lewe sal waai" of „Domkoppe domp hulle licht nie" (Domoren dimmen hun koplampen niet). Zuid-Afrika's nationale trots is de Game Reserve, de wereldberoemde Kruger Wildtuin, die een oppervlakte beslaat van heel Nederland. „Die Nasionale Krugerwildtuin, die merk waardigste permanente wildreser vaat, is in die noordoostelijke hoek van Transvaal geleë, tussen die Krokkedilrivier in die suide en die Limpoporivier in die noorde en word aan sy oostelike kant deur die Por- tegese provinsie Mosambiek begrens. Sy totale lengte van noord na suid is iets oor die 200 myl en van oos na wes is dit gemiddeld omtrent 40 myl breed 'n wildreservaat van by die 800 vk. myl. Hierdie reservaat het sy ontstaan te danke aan die versiendheid van President Kruger wat in 1884 op 'n vergadering van die Volksraad die eerste keer voorge stel het dat die tijd aangebreek het om iets te doen tot beskerming van die vinnig verdwijnende wild van Transvaal. Hoewel hij toendertyd geen ondersteuning geniet het nie, het hy die saak vyf jaar later, in 1889 weer te berde gebring, toen hy 'n definitiewe voorstel gedoen het dat twee gebiede, een in die omge- wing van die Pongolariewier en die ander in die verste noord-oostelike deel van Transvaal, in wildreservate Daar zijn al de dagelijkse gebruiks voorwerpen van het gezin Kruger piëteitvol vergaard. Men ziet er tien tallen grote - ergeelde foto's in lijst, schilderijen, oude meubelen, kleren, zijn paraplu's en wandelstokken, het mes waar hij zich te Spekboomspruit eigenhandig zijn duim mee afsneed, toen die na een ongeluk met een Mauser-geweer, dat uit mekaar sprong, was gaan zweren tot op het been. In vitrines al zijn ridderorden, brieven van de jonge koningin Wil- helmina, van keizer Wilhelm, van de president van Frankrijk, enz. Ook zijn roerende eigen laatste brief, van het oord van ballingschap Clarens in Zwitserland uit, gericht aan generaal Louis Botha en aan het hele Zuid- afrikaanse volk. Onder de foto van Christiaan de Wet, de dapperste en onstuimigste van alle Boerengene raals, staat 's presidenten geweldige kwispedoor, een juweel van Zwitser se koperslagerskunst. Een armvol suikerbossies zou er niet in misstaan en ik denk dat er wel een halve em mer water in gaat. In de vergaderin gen van minister- en volksraad van de Boerenrepubliek, spauwde de pre sident als hij diep nadacht of als het er spande, links en rechts stralen ta bakssap op de grond. Ook in Clarens bleef hij, op parketvloer en tapijten, deze in de Voortrekkertijd aangeleer de gewoonte getrouw. Zijn gastheer sprak er met geen woord over, maar kocht de grootste kwispedoor die er in heel Helvetia te krijgen was en liet die door de huisknecht op be scheiden wijze links van 's presiden ten leunstoel zetten. Van dat ogenblik lagen de prui men nog maar alleen aan de rech terkant. Toen de huisknecht, dit ziende, de kwispedoor verplaatste naar rechts, werd hij bij de Presi dent ontboden, die hem mededeelde dat, als die mooie vaas niet als de Engelse weerlicht uit zijn buurt werd weggehaald, Oom Paul niet kon garanderen dat hy er vroeg of laat niet midden in zou tuffen ,.In 1895 is die kwessie van 'n wild reservaat weer aangeroer en by die geleentheid is die gebied wat latex- die oorspronkelijke Sabiewildreser- (Advertentie) beseer, werklik in die Staatskoerant verskyn het. Dus is 26 maart 1898 die geboortedag van die Sabiewild- reservaat en daardeur onregstreeks van die Nasionale Krugerwildtuin. Destyds het die gebied slegs 1800 vk. myl beslaan. Na die Tweede Vry- heidsoorlog teen de Rooineks is die Sabiewiidreservaat met die beiang- rike byvoeging van die Shingwidzi en andere gebiede noord van die Sa- bierivier tot by die Limpopo, weer deur Lord Milner als reservaat ge- proklameer. In 1926 na 'n wordings- tydperk van byna 25 jaar in die vorm van die Sabiewiidreservaat 'n tydperk waarin die vooruitsigte soms nie te rooskleurig was nie het die Nasionale Krugerwildreser- vaat uiteindelik sy finale beslag ge- kry toe die Wet op Nasionale Parke 1926, wat deur myneer P.G.W. Gro- bler, toenmalige minister van Lande, voorgestel is, op die Wetboek ge- plaas is. Die wildtuin strek van Ko- matipoort in die suide, noordwaarts langs die Mosambiekse grens tot aan die Limpopo in die noord-oostelike hoek van Transvaal. Die benaderde oppervlakte is 2.100.000 (twee mil joen) morge. Die Numbi-ingang in die Pretoriusgebied is ongeveer 280 en 250 myl van respectiewelik Johan nesburg en Pretoria. In die wildtuin is daar ongeveer 1400 myl gruispaaie deur die bos, wat die be- soeker in staat stel om die diere van naby te beskou. Die algemene plan- tegroei is die bosveldtipe wat baaie orreenkom met die tropiese savanne, terwyl groot bome langs die riviere 'n aantreklike en treffende donker lowerbos vorm. omgeskep moet word. Die besluit is aangeneem, maar daar is destyds geen stappe gedoen om dit ten uit voer te bring nie." Kwispedoor De president was een groot liefheb ber van pruimtabak. Het huis in Pre toria, waar hij vele jaren gewoond heeft, is nu ingericht als museum. vaat geword het dit is die gebied tussen die Krokkedil- en die Sabie- rivier-uitdruklik genoem. Hierdie keer is die voorstel onder toejuiging deur die Volksraad aangemeen. In 1897 is die grenze vasgestel en stappe gedoen om die strewe te verwesenlik maar dit was eers op 26 maart 1898 dat 'n proklamasie wat voorsiening maak vir strafbepalings ten opsigte van enige persoon wat wild binne die vasgestelde grens doodmaak, jag of Onder die groot verskeindenheid diersoorte wat orals voorkom, is die volgende: Olifante, seekoeie (nijlpaarden Br.), kwagga's, blou-wildebeeste (gnoes), waterbokke, koedoes, elan- de, baster-hartbeeste. baster-koedoes (Nyala's), swartwitpense (Sable An telope), baster-gemsbokke, kameel- perde (giraffen), bosbokke, rooibok- ke, duikers, rietbokke, steenbokke, klipspringers ens.; terwyl ape en bobbejane (bavianen) in groot troppe te sien is. Roofdiere is goed verteen- woordig sowel wat soorte as getalls betref. Leeus (1500!), luiperds, jag- luiperds (cheeta's), hienas, wilde- honde, jakhalse en sivetkatte word gewoonlik opgemerk. Die veertien ruskampe spog elkeen met die een of ander voordeel wat diere of landskap betref. Die huis vesting in die kampe is in ooreen- stemming met die omgewing, maar hoegenaamd nie ongerieflik nie. Blanke kampopsigters, byge- staan deur naturellebediendes wat hoofdsaaklik rondawels schoon maak en vuurmaak, wy hulle aan- dag aan die behoeftes van die be- soekers. Badkamers, vuurmaak. plekke vir kookdoeleindes, bedde- goed, kook- en kou-water word verskaf. Besoekers bring gewoonlik hulle eie kos en eetgereedskap en die kamp- lewe is vriendelik en hartlik. In die groter kampe is winkels wat kos- voorrade, kurios en huishoudelyke artikels aanhou. Voorbereide maaltye kan teen billike pryse in die eetka mers geneem word. Vanaf die mid del van October tot die middel van Mei is die wildtuin vir toeriste ge- sluit, behalwe die Pretoriuskopgebied wat die heel jaar oop is." Gevecht Zes leeuwen zijn nodig om een kameelperdhengst (giraf) te doden. Ik heb gezien dat ze bezig waren het prachtige dier te verscheuren, op hoogstens twaalf meter van de weg. Twee zwarthaarmannetjesleeuwen en vier leeuwinnen. Een Engels-sprekende bezoeker had het drama van de „kill" op afstand meegemaakt. Tot drie maal toe had de giraf die~ ingeslo ten was, een der grote leeuwen, die hem van achter op de rug sprong, door met het achterlijf in de do- rings te gaan staan en zijn bela ger met kracht legen een boom te drukken, van zich af weten te schudden. Maar ondertussen hin gen de andere leeuwen aan zijn hielpeten, zijn flanken en één aan zijn keel, waar de vreselijke wond duidelijk te zien was. It was a terrific roar zei die Engelsman, het hoofd schuddend van afgrijzen. Wij hebben er twee uur bij staan kijken, met twL.tig auto's komends en gaande, waardoor elk zijn kans kreeg de dichtstbijzijnde plaats in te nemen langs het gruispad tussen Skukuza en Satara. De leeuwen de den net of ze ons niet zagen. Zij val- len aan op zweet- en urinelucht, de lucht van benzine kunnen ze blijk baar niet thuis brengen. Daar schijnt niets eetbaars aan te zitten! In de bomen vlakbij de slachting zaten in de twintig gieren. De jakhalzen wer den op afstand gehouden, niet door gebrul engegrom maar door het zwiepen van de leeuwestaart en een hevige slag op de grond. DEN BRUINEN. P.S. Wegens een ondergane ver mageringskuur, zal ik dat Dikke er in het vervolg maar aflaten. Als het de duivensjarels interesseert, ga ik toekomende week nog maar wat ver der met mijn reisbeschrijving. kunnen ge- III tinrichting, 'JJ 01150-2156 ju cenbewijs) 5t4 ton (op js). vorden onder 231-00 INTELOORD met diverss zijn wij schaarste Een tuigkunde) varing op verbetering dssvstema- technische instruktieve techniseh- srschillende >n van de ;nst r.-k. itaties met ma's. erva- twee recen- rale Perso- Utrecht eling recht, een

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1957 | | pagina 5