kfari naar de haarden van de zwarte koorts De godsdiensten van China £z wits Al PasWa* Niemeijer Gouden luchtvaart-vereniging W. van Mierlo (Breda) woonde in de Soedan Twee medicijnmannen Volkomen apathie De woestijn-sheik Wolkbreuk VIERDE BLAD DONDERDAG 31 OKTOBER 1957 Op een der vliegveldjes groeide metershoog het olifantengras Velden met doornen van tien centimeter half zware shag Handig rollen Heerlijk roken Eert boek dat antwoord geeft op vele vragen kinder HONING siroop De moeilijke stappen op een glibberig pad De opleiding tot stedebouwkundige „De oude meester" In één nacht Uw handen gaaf en zacht Boven Parimaribo Reis per rendier (Van onze redacteur) Vijf en zestig kilometer lang, zeven kilo. meter breed en 2500 meter hoog tvas de sprinkhanenzwerm, die op een gegeven moment de Soedan overmeesterde. De zon tverd er door verduisterd en met afgrijzen zagen ivij de ivolken verderfbrengende in. sekten komen afvliegen op de katoenplan. tages. Zij trokken de grens over via Frans Equatoria. Onze vliegtuigen stegen op, ge. laden met chemicaliën. Het werk begon.... Wij vlogen boven de zivarte zwermen en sproeiden de dood erover heen. Toen de operatie beëindigd tvas, berekenden ive, dat we ruim 120.000.000 sprinkhanen om zeep hadden gebrachtde katoenoogst was gered. Dit vertelt de heer W. van Mierlo te Breda, een stevige kerel, die het moderne com. fort van een brede fauteuil op eigen wijze interpreteert door er zich helemaal in te rollen. Zo zittend, vertelt hij zonder op. houden, zonder dat het de toehoorder ver. veelt. Hij heeft jaren in de Soedan geiverkt als bedrijfsleider, later onder.directeur van een Engelse maatschappij Pest.control uit Cambridge, die zich toelegt op insek. tenbestrijding, W. van Mierlo (geboren in Weert19 februari 1925), is off icier.vlie. ger bij de Kon. Nederlandse Luchtmacht geweest. Hij werd opgeleid in Engeland, was o.a. gestationeerd in Gilze.Rijen. Hij zat op straaljagers en was door deze oplei ding alleen al de geknipte man voor een job als deze in de Soedan. „Van insecten weet ik zo langzamerhand het een en ander", geeft hij te kennen. „Ik weet wat sprinkhanen zijn en malaria-muggen. Ik heb daar in de Soedan insecten bestreden, die blindheid veroorzaken; an dere, die astma verwekken. Ik heb de zwarte koorts gezien, een ziekte, die vooral de milt aantast en die ook in Europa vroeger voorkwam. „Tijdens mijn verblijf in de Soedan heb ik eens een epidemie van deze laatste ziekte meegemaakt. Reeds maanden tevoren was vanuit het zuidelijkste deel van de Blauwe Nijl-provincie gerap porteerd, dat er zich incidentele gevallen voordeden. Het duurde lang eer de geneeskundige dienst van de onafhankelijke staat Soedan tot maatregelen besloot. Toen die genomen werden, was de ziekte reeds uitgegroeid tot een epidemie. Het was midden in de regentijd. Alleen per ezel kon men de ziektehaarden bereiken, de afstand bedroeg ruim 700 kilometer. met metershoog gras begroeid. Het vliegtuigje dook het oli fantengras binnen; een muur van gras onttrok het aan alle zicht. Amerikaanse zendelin gen (het bleken twee dames te zijn) vonden het tenslotte.. Zij gaven later aan de zwarten op dracht een flinke baan gras af te snijden, opdat het vliegtuig zonder gevaar kon opstijgen. Hier had de ontmoeting plaats met de medicijnman, een ontmoeting, die De regering verzocht mijn mede werking, zodoende stelde ik een vlieg- tu'beschikbaar. Daarmee begon de reis ende ellende. Want een maal geland, ging de tocht door de jungle. Het ging door metershoog olifantengras, door een woest land schap. Er was gevaar voor slangen, er waren moerassen, wilde berg stroompjes en uitgestrekte velden met doornen, die minstens tien cen timeter lang zijn. Mijn jongensdromen van een safari g'ngen zodoende in vervulling. Twin tig zwarten van de Djum-Djum-stam, gekit ci zoals God hen geschapen had, begeleidden ons als dragers, zij trok ken zingend en schreeuwend voor ons uit. Twee uren duurde de tocht, die voor wat mij betreft, vrijwillig onder nomen was. Wij kwamen tenslotte \y ar we wezen wilden: een verzame ling erbarmelijke hutten; honderden mensen zaten onze komst af te wach ten. Onbeschrijfelijke ellende om ons heen, ondragelijke stank. In hutten voor amper zes man lag twintig, dertig man opeengepakt. Dodelijk ziek. zich manifesterend in vreselijk opgezette buiken. Maar geen gekerm, geen gehuil of geschreeuw. Niets anders als apathie en lijdelijke berusting. Ook hij de fa milieleden. Geen andere wens dan begraven te willen worden in de hut, waar de beenderen van de voorouders waren bijgezet. Er werden bloedproeven genomen, die wezen niets uit. Dan maar een extract uit de milt. Dit gebeurde bij twintig inlanders: mannen, vrou- won en kinderen. Geen die een spier vertrok bij deze pijnlijke operatic De sterihsatiemethode was belachelijk primitief, er was onvoldoende jodium er was een tekort aan watten Allé pt oeven gaven een negatief resultaat Pas in de tweede nacht ontdekte de (Soedanese) geneesheer, dat hij de extracten verkeerd had getrokken. Dit had moeten gebeuren met een droge naald, hij had een natte ge bruik» Zodoende trokken wij de vol gende dag weer terug naar het dorp. Toen werd de waarheid, die overdui delijk te zien was, ook wetenschappe lijk bewezen en werd de bestrijding ter hand genomen. Ondanks ..Pentostam", het genees middel tegen de zwarte koorts, heeft de ziekte nog duizenden doden ge vergd. Men was te laat begonnen met do bestrijding. Nu kwam het vliegtuig pas voor goed in actie. Het voerde duizenden ampuilen Pentostam naar de geteisterde gebieden. Gevaarlijke tochten, gevaarlijke landingen bovendien. Want door de vreselijke regenval van de laatste weken waren zelfs de geïmproviseerde vliegveldjes door de Soedanese dokter niet erg op prijs bleek te worden gesteld. De man naderde met veel geschreeuw. Hij was fantastisch lang, geheel naakt op een schaamdoek na, snoeren tan- denkralen waren om zijn lichaam ge wikkeld. Hij naderde trots en waardig de dokter en begroette hem als zijns gelijke. Die dokter (Arabier van af komst) voelde zich allesbehalve op zijn gemak: hier troffen elkaar twee werelden: de heidense en de moham medaanse. De medicijnman be schouwde de Arabier volkomen als collega en ging zeer familiair met hem om. Deze medicijnman was beroemd. H kon regen maken, wild aantrek ken, oogsten laten mislukken, vijan den zoek maken, maar tegen de zwarte ziekte was hij niet opgewas sen. Hij kon boze geesten verdrijven uit hoofd of buik, maar de geest, die op het ogenblik de buikon van zijn stamgenoten in bezit had genomen, kon hij niet aan. Hij schaamde zich daar niet voor, want hij was ervan overtuigd, dat men daarvoor speciaal geleerd moest hebben in een groot ge. bouw, waar al de kennis van de grote geesten verzameld was. Toen hij echter hoorde, dat de dokter zo spoedig mogelijk weg wil. de, nadat hij de injecties had gege ven, brak de medicijnman in woe de uit. Zijn ogen rolden in zijn hoofd, schuim kwam op zijn mond. ,,Ik ben blij", gaf hij te kennen. ,.dat ik zo'n eenvoudig mens geble ven ben, die van zijn volk houdt en De eerste minister van de Soedan, de heer Azahri, bezocht de maatschappij Pest-control, toen deze tien jaar be stond. Hij drukt een der medewerkers de hand. Tussen beiden in de heer W. van Mierlo, die thans in Breda woont. De maatschappij had in de Soedan zeven vliegtuigen in gebruik om de insekten te bestrijden. het wil bijstaan in zijn hoogste nood. Gij moogt dan alles weten uit het Huis der Grote Geesten, maar gij hebt de liefde voor Uw volk ver. loren." Hij eindigde met een ver schrikkelijke vervloeking aan het adres van de dokter. ,,Tja", zegt de heer Van Mierlo, en hij trekt peinzend aan zijn sigaret, ,,zo was dat daar. Van de mensen be greep je niet veel, af en toe werd je een sluier van het geheimzinnige Afrika opgetild, maar veel werd je daar ook weer niet wijzer van. Het maakt het benaderen van de mensen ontzaggelijk moeilijk en gecompli ceerd. En dan vertelt de heer Van Mierlo van zijn ontmoeting met een woestijn- sheik. Het was een toevallige ontmoe ting: hij was gedwongen met zijn vliegtuigje te landen op de harde woestijngrond. Zoekend naar een lan dingsterrein ontdekte hij een tenten kamp, waar een sheik zijn hoofd kwartier had opgeslagen. Hij was de trotse bezitter van een kudde van 250.000 kamelen Met al de gastvrijheid, de Arabier eigen, werd de heer Van Mierlo er ontvangen. Hij werd binnengeleid in een zeer royale, vorstelijk gestoffeer de tent. Zij was gedrapeerd met tien- illen kostbare tapijten. Na de be groetingsceremonie werden versnape ringen geserveerd. Het gesprek kwam op gang en van zelfsprekend toonde de sheik belang stelling voor het vliegtuig. Gastvrij heid moet met gastvrijheid beant woord worden, zodoende nodigde de heer Van Mierlo de sheik uit voor een tochtje door de lucht. Hij stemde toe en bezag vanuit de lucht het land schap en zijn kudden. ,,Ik heb nooit geweten zó rijk te zijn", gaf hij trots te kennen. Maar na het tochtje kwa men de vragen los. Waarom vliegt ge was zijn eer ste vraag. ,.Het gaat sneller dan een kameel, men is dus vlugger waar men zijn moet", gaf de heer Van Mierlo te kennen. Waarom wilt ge ergens vlug zijn? „Om tijd te winnen. Tijd is geld.... Nu keek de sheik zijn gast hoogst- verbaasd aan. „Wat is tijd gaf hij te kennen. „Waarom haast gij U Door U te haasten miskent ge God, die honder den genietingen voor de mens bereid heeft, die ge in Uw haast overslaat en niet meer ziet. Kent ge de schoon heid van een zonsopgang boven de woestijn Kent ge het genot van te wiegelen op een kameelrug Daar bij vergeleken is het wiegelen in Uw vliegtuig ziek-makend en wat ziek maakt kan God nooit gewild hebben, tenzij als straf. Wat eet Uw ma chine „Benzine", gaf de heer Van Mierlo te kennen. „Kunt gij die benzine gebruiken in de woestijn, als ge versmacht van dorst De gast schudde verwonderd het hoofd „Als ik door ae woestijn dwaal en ik heb geen water meer, dan kan ik desnoods mijn kameel doden en zijn waterzak leegdrinken. Kent ge de zaligheid van één druppel water, als ge twee dagen van dorst hebt versmacht En als ik vijf kamelen bij me heb op mijn tochwaoor de woestijn, is ieder van deze dieren voor mij de garantie, dat ik water in voorraad heb. Water, dat nodig is om te leven. Uw machine heeft dat nietWat gebeurt er als het vliegtuig plots naar beneden valt?" ..Dan is er alle kans. dat ge het er niet levend afbrengt, sheik..." „Dan deugt Uw vliegmachine niet," gaf de sheik beslist maar hoffelijk te kennen. ,.Dit kan God niet gewild hebben...." Dit is het oosten in optima forma, geeft de heer Van Mierlo te kennen. Hier demonstreert zich een levens houding en -wijsheid, die wij wester lingen niet begrijpen kunnen en die het werken in het oosten daarom zo moeilijk, maar ook zo aantrekkelijk maakt. (Advertentie) Super kwaliteit halfzware shag in moderne plastic verpakking met extra voordelen: grote ruimte om uit te rollen altijd verse shag geen stuktrekken van de tabak geen draadje verlies prettig in de aak te dragen Advertentie) (Van onze luchtvaart-medewerker) „EEN VOLK, DAT NIET VLIEGT, loopt gevaar overvleugeld te wor den". Dit devies heeft de Kon. Ned. Vereniging voor Luchtvaart steeds gevoerd in zyn banier, ook in de prille jaren van zijn bestaan, toen er nog veel baanbrekend werk viel te verrichten. Zo is door toedoen van deze vereniging ontwikkeld: de zweefvliegerij, het motorvliegen, de ballonvaart, de modelvliegsport en het parachute springen, terwijl ook de Ned. Vereniging voor Ruimtevaart hier deel van uitmaakt. En dit alles is het resultaat van vijftig jaar onvermoeid werken, een resultaat waar men met recht prat op kan gaan. (Advertentie) Een halve eeuw geleden - om precies te zijn 19 oktober 1907 - zette genoemde vereniging de eer ste schrede op het glibberige luchtvaartpad. Vooral de eerste jaren bleek het pionieren geblazen, aangezien de belangstelling vrijivel nihil was en men letterlijk tegen stoelen en banken stond te pra ten. Het enige wat toen aanspraak op luchtvaart mocht maken was de bal lonvaart door militairen als middel om waarnemingen te doen en door enkele „buitenbeentjes" als privé- sport beoefend. Zo nu en dan lekten er dan berichten door uit het bui tenland over waaghalzerij met ge motoriseerde toestellen, hoofdzake lijk bestaande uit latten en Unnen. ®®grUPe'1J'( trokken dergelijke be richten wel de belangstelling van en kele technici onder de Nederlandse ballonvaarders en zagen zij in de „aeroplannen" toch wel toekomst Dit in tegenstelling tot het gewone publiek, dat dergelijke dingen tot „kermisgedoe" nivelleerde. Toen in 1909 de heer A. Kapteyn voor het Kon. Instituut van Ingeni eurs een voordracht hield over de theoretische aërodynamica begonnen de activiteiten aan het licht te ko men en richtte de technische com missie van de Kon. Ned. Vereniging voor Luchtvaart in de Technische Hogeschool te Delft een aërodyna misch laboratorium in, hiermee de basis leggend voor wat veel later zou uitgroeien tot de vliegtuigbouw- kundige faculteit van de T.H. Acht jaar later volgde de rijksstudie dienst voor de luchtvaart. Deze, oor spronkelijk gevestigd te Amsterdam aan de marinewerf groeide uit tot het huidige nationale luchtvaartlabo ratorium aan de Sloterweg aldaar. In 1910 werd de basis gelegd voor een Nederlands luchtwapen en werd een verenigingscomité geïnstalleerd onder voorzitterschap van kolonel W. H. van Terwisga met als resul taat een militaire luchtvaartafdeling op Soesterberg, 1 juli 1913 aldaar ge vestigd. Eerste commandant was kapitein H. VValaardt Sacré. Pas na de eerste wereldoorlog ging de KNVvL zich bezighouden met de burgerluchtvaart. Er werd een studiecommissie in het leven ge roepen, die zijn licht in Engeland ging opsteken, waar deze tak van luchtvaart reeds in opkomst was. Tevens werd in Amsterdam een luchtvaarttentoonstelling de eer ste op dit gebied gehouden, die men ELTA noemde. De initiatiefne mers hiervoor waren de luitenants A. Plesman en M. J. L. Hofstee, be nevens de toenmalige voorzitter van de KNVvL generaal Snijders en het lid dezer vereniging Eddy Fuld. Door middel van deze ELTA nu groeide de luchtvaartmaatschappij voor Nederland en koloniën, waaruit later weer de KLM zou ontstaan. Een nieuwe daad van de KNVvL was voorts de oprichting in 1927 van de nationale luchtvaartschool, waar de opleiding van verkeersvliegers plaatsvond. Deze werd na de tweede wereldoorlog vervangen door de Rijksluchtvaartschool, terwijl daar naast nog een school voor de op leiding voor burger-hefschroefvlieger is gekomen. Uit een en ander ulijkt dus welk een pionierswerk er door de K.N.V.v.L. is verricht en welk een vooraanstaande plaats deze ver eniging zich in de Nederlandse luchtvaart heeft weten te verove ren. Wij bieden hierbij onze geluk wensen aan bij dit gouden jubi leum en hopen dat nog vele jaren van voorspoed mogen volgen. B. en W. hebben aan de gemeente raad van Amsterdam gevraagd te ver klaren, dat het instellen van een af deling voor opleiding tot stedebouw kundige aan de Academie van Bouw kunst te Amsterdam nodig is. Het ligt in de bedoeling in het bij zonder cursisten, die tijdens de oplei ding praktisch werkzaam zijn in een stedebouwkundige werkkring, een op leiding te geven tot stedebouwkun dige. „Hoe meer taboes en verbodsbepalingen er bestaandes te armer wordt het volk. Hoe meer nuttige werktuigen het volk bezit, des te meer oproer is er in de straat. Hoe meer vernuftige vaklieden er zijn, des te nueer verwonderlijke uitvindingen ivor. den voortgebracht. Hoe talrijker wetten en verordeningen wor den afgekondigd, des te meer dieven en rovers verschijnen er. Zo slaat te lezen in Hoofdstuk 57 van het Tao-teetsjing, het klassieke boek dat ongeveer in de vierde eeuw v. Christus door Lao-tze de „oude meester" van het taoïsme geschreven zou zijn. U ziet het is nogal voorzichtig ge steld: „ongeveer in de vierde eeuw" en „geschreven zou zijn". Helemaal zeker van mijn zaak ben ik dus niet en dat komt omdat de studie en ge schiedenis van het tatoïsme en Lao-tze nog maar in een beginstadium ver keren. Maar wie was Lao-tze nu eigen lijk? Wat is het taoïsme? Een gods dienst, een filosofie? en waar komt het voor? Het heeft met China te maken, dat weten de meeste mensen wel, maar wanneer dit taoïsme ont staan is, of het ouder of veel jonger is dan de leer van Confucius en of het taoïsme misschien het oude volks geloof der Chinezen was, daarop weet men meestal geen antwoord. Het is vaak een kleine groep van geïnteresseerden die belangstelling hebben voor dergelijke onderwerpen, die ditmaal aan de orde zijn in deze rubriek. Het is toch wel merkwaardig dat de gedachten van de wijze, neerge legd in het 57e hoofdstuk van het Tao-tee-tsjing, dat ik ontleende aan het boek dat ik voor u ga bespreken, 2350 jaar later nog geheel van toe passing zijn op de situatie waarin onze huidige samenleving verkeert. Waren deze wijsgerige beschouwin gen een onderdeel van een godsdienst filosofie? Zo kan ik wel doorgaan met het stellen van vragen. Doorwrocht Voor een belangrijk deel zullen deze vragen beantwoord kunnen worden door het zeer doorwrochte werk van Prof. Dr. Luigi Vannicelli O.F.M. ge titeld: „De godsdiensten van China", bewerkt door M. van Oss C.I.C.M, met een bijdrage over het Christen dom in China door Dr. Bcnno Bier man n O.P. en verschenen als 6e deel in de reeds bekend geworden serie „De godsdiensten der mensheid" on der hoofdredactie van Prof. Dr. J. P. Michels O.P. en zeer verzorgd uitge geven bij de uitgevers van deze serie J. J. Romen en Zonen te Roermond en Maaseik in 1957. In de inleiding van de redactie en bewerker neem ik aan wordt gesteld dat uit ondervinding blijkt, „dat het gebruik van vele technische termen en Chinese woorden bij een eerste kennismaking afstotend werken. Het boek is bovendien niet bedoeld voor vakmensen, maar voor hen, die ver van China, zich ervoor interesse ren, hoe het godsdienstig probleem zich daar gesteld heeft en welke op lossing men er daar aan heeft gegeven. Wij zullen vooral aandacht schenken aan de ontwikkeling van het godsbe grip". Aan dit laatste wordt het volle pond gegeven in de beide eerste hoofdstuk ken, waarin alle belangrijke werken over de Jcennis van God en de bena mingen, waarmee het Christelijk Gods begrip moest worden weergegeven (de zg. ritenstrijd) en de theorieën van de oudere godsdienstwetenschap de revue passeren. Wonderlijk Het wemelt van aanhalingen van gezegden in het Chinees (hiermee be doel ik niet de eigen- en begripsna men) zodat ik me verbaasd afvraag voor welke groep van hen, „die na hun middelbare studies" zoals de inleiders schrijven „krachtens hun beroep of uit ernstige belangstelling meer willen weten van de Chinese godsdiensten", dit werk is geschreven als men ervan overtuigd is dat vele Chinese woorden en technische ter men afstotend werken en dat het bo vendien niet voor vakmensen bedoeld is. Maar er wordt wel verondersteld aan het einde van de inleiding dat de in dit boek gebruikte woorden en uitdrukkingen voor iemand die een weinig Chinees kent, duidelijk zijn, Het doet even wonderlijk aan bijna aan het einde van het eerste hoofd stuk te lezen, dat de bekende Prof Wilhelm Schmidt n.a.v. een voorwoord dat hij schreef bewonderd wordt om z'n wijsheid en wetenschappelijke ernst. Uit dit voorwoord blijkt n.L dat hij zich afvraagt of een weten- Daarom heeft een heilige gezegd s Als ik de daadloosheid betracht, verandert het volk zich vanzelf. Als ik de stilheid liefheb, wordt het volk vanzelf recht. Als ik mij onthoud van handelenwordt het volk vanzelf rijk. Als ik vrij ben van begeerten, wordt het volk vanzelf ongekunsteld Waarzeggerstent, genaamdt „de zaal van de grote oprechtheid** Men lette op de 8 trigrammen op het doek rondom de tafel* schappelijke studie over de hemelgod na zoveel discussies dienaangaande, die de wetenschap niets verder ge bracht hebben, nog wel zin heeft. Waarom zich dan deze wijsheid niet eigen gemaakt en beide eerste hoofd stukken beknopter en overzichtelijker samengevat in één hoofdstuk en de détailgegevens in de Aantekeningen verwerkt? De „Aantekeningen" bij ieder hoofdstuk geven de belangstel lende lezer niet alleen zeer uitvoerige literatuuropgaven tot 1956 bijge werkt maar tevens vele waarde volle notities. De overige 7 hoofdstuk ken laten zich veel beter lezen. Zij behandelen: Confucius' leven en leer, Lao-tze en het taoïsme, Chinees boed dhisme, de godsdienst in de praktijk van het dagelijks leven, zorg voor de doden, godsdienstzin en zedelijk ge drag, het Christendom in China (het nestorianisme, de katholieke missie, de zending). Grote verdienste Een grote verdienste van dit boek is, dat de behandeling van het onderwerp van ieder hoofdstuk doorgetrokken wordt (voor zover dit mogelijk is) tot in de huidige tijd. Wat ik o.a. gemist heb is de Chinese naam van het enkele malen genoem de „Boek van de Riten": Li Tsji. Bij het zeer ruime gebruik van Chi nese namen valt deze weglating op. Wat mij tevens opgevallen is bij de uitvoerige behandeling van de vere ering van de Hemel door de schrijvers, is het niet vermelden van de zeer belangrijke rol welke Jade heeft ge speeld in China's oudste godsdiensten bij de verering van de hemel. „Jade is de hemel", zo staat ge schreven in het Li Tsji. Bij de behandeling van de trigram men (die men o.a. bij het waarzeggen gebruikte) had men een goede aan leiding gehad om een foto bij te voe gen van één van de vele jade Yin en Yang-symbolen die op de hoeken met trigrammen versierd zijn. Nu ik toch over foto's spreek, waar om niet bij plaat VI vermeld, dat deze prachtige houtsculptuur van Kwan-yin één van de pronkstukken is van het Museum van Aziatische Kunst in het Rijksmuseum te Amsterdam? Bij het doorwerken van dit boek moest ik constateren, dat het register (10 bladz.) niet geheel is bijgewerkt. Ik miste o.a. tigrammen en de ziele- plankjes. Hoewel ik hier en daar kritiek heb uitgeoefend (juist omdat dit boek mij zo boeide) moet ik van dit werk zeg gen dat ik het niet gaarne uit m'n boekerij zou missen, waarin dit beefc een waardevolle aanwinst vormt. Ik kan dit boek zeer aanbevelen aas al degenen, die iets meer willen weten van de godsdiensten van dit zeer oude cultuurgebied dat China heet. Tevens zou ik hen, die dit boek ter hand ne men, de raad willen geven zich niet van de wijs te laten brengen door de uitroep van Lao-tze (blad. 135): „Schaf af de studie en ge zijt zonder zorgen". S. N. (Advertentie) Na een felle droogte barstte een de zer dagen boven Paramaribo een ge weldige regenbui los. De regenmeter noteerde een regenval van 34 mm. De wegen waren overstroomd, waarin zelfs het gemotoriseerde verkeer bleef steken. De diepe afvoertrenzen waren niet zichtbaar, waardoor een 8-jarige knaap in de diepte verdween en ver dronk. Een achttienjarige Nederlan der, H. Silvergieter, die gewerkt heeft te Hammersfest in het uiterste noorden van Noorwe gen, is van plan een rendier en een slee te kopen om daarmee van Kautokeino of Karasjok in de noordelijkste Noorse provin cie, Finmarken, naar zijn huis in Zutphen te gaan. Hij wil op de dag voor Kerst mis aankomen. Het is nog niet bekend of de Noorse autoritei ten hun toestemming voor de uitvoering van dit plan zullen geven.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1957 | | pagina 17