HUMPHREY DAVY
ontdekker van lachgas
VERMOEIDHEID GESEL VAN DE TIJD
Spaanse griep eiste in 1918 méér
slachtoffers dan de oorlog
DE TUNNEL
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 29 OKTOBER 1957
De vijand die de Italianen influenza noemden
NAAR HET LEVEN
len miljoen doden
de
en
overige
in Europa
wereld
Indonesia Raya
komt weer uit
De menselijke geest
en t menselijk lichaam
kunnen niet buiten
een behoorlijke rust.
Oververmoeidheid
heeft funeste gevolgen.
Humphrey Davy werd in 1778 in het dorp Penzance in de En-
gelse provincie Cornwall geboren. Hij verwierf reeds tijdens zijn
leven de eer, die hem krachtens zijn vele en grote wetenschappe
lijke en praktische verdiensten toekwam.
Davy is de uitvinder van het lachgas, de ontwerper van
de veiligheidslamp voor mijnwerkers, de eerste fotograaf
en de eerste mens, die ooit echt elektrisch licht, opgewekt
door mensenhanden, heeft waar
genomen. Dat laatste geschiedde
in oktober 1807, deze maand dus
precies 150 jaar geleden.
Humphry was een stille, beschei
den knaap met een goed en gezond
stel hersens. Hij gaf zijn ogen de
kost bij zijn eerste baas, 'n apothe
ker in zijn geboorteplaats. Bovendien
benutte hij al zijn vrije tijd voor stu
die. Reeds op 21-jarige leeftijd werd
hij „ontdekt". Het is misschien een
groot woord, maar het was in die
achttiende eeuw iets buitengewoons,
dat een 21-jarige jongen werd aange
zocht als assistent aan een instituut
te Bristol, waar dokter Beddoes de
geneeskracht van gassen onderzocht.
Humphrey was een goed assistent,
want toen hij nog maar amper een
jaar de dokter behulpzaam was, le
verde hij hem het door hem ontwik
kelde lachgas met het doel dit te
gebruiken als verdovingsmiddel in de
operatiekamer. Als zodanig werd het
om onnaspeurbare redenen ech
ter pas veel later toegepast.
Beroemd
Een gas ontdekken was in die da
gen een opzienbarendheid van de eer
ste orde. Met één slag had Davy zich
op één lijn gesteld met de allerge
leerdste tijdgenoten Cavendish, Priest
ley en Rutherford, die respectieve
lijk het waterstof, het zuurstof en de
stikstof op hun naam hadden ge
bracht. Geen wonder dan ook, dat
men de 23-jarige jongeman naar Lon
den riep om als lector in de schei
kunde zijn intrede te doen in het zeer
deftige en wereldvermaarde Royal
Institution. Een jaar later had hij
door zijn even heldere als boeiende
voordrachten zoveel vertrouwen ge
wonnen, dat men hem vereerde met
een professoraat. Hmphrey was de
eerste die fotografische beelden te
voorschijn riep op een papier, be
strooid met chroomzilver.
Het is zeer begrijpelijk dat een zo
knappe, jonge en vooruitstrevende ge
leerde zich zou gaan interesseren
voor het nieuwe modeverschijnsel,
dat men „elektriciteit" noemde. Al
uit velerlei proeven waren vele eigen
schappen van deze tot dan toe onbe- grijzen.
kende „materie" gebleken. Maar Da- gijn ogen en mond vroegen: „En dokter, heb
vy was de eerste, die er dieper in J
doordrong. Om te beginnen werd op
zijn initiatief een aanvang gemaakt
met de electrolyse van scheikundige
elementen. Zijn eerste succes was
de ontdekking van scheikundige zu
ren, doordat hij er in slaagde ba
sen op te wekken. Voor verdere elec-
trolytische afscheiding van de meta
len uit die basen had Humphrey ech
ter enorme galvanische batterijen no
dig, die in staat zouden zijn een
krachtiger stroom op te wekken dan
men tot dan toe had gekend.
Humphrey Davy's gestalte werpt
een spookachtige schaduw op de
wand achter hem als hij in het
licht staat van de door hem tot
leven gewekte elektrische licht-
boog, die hij hier demonstreert
tijdens een bijeenkomst in het
Royal Institution in 1808.
Zo ongevaarlijk de Aziatische griep
in het algemeen ook is, des te ver
schrikkelijker waren de gevolgen van
de toen Spaanse griep genoemde epi
demie. Ontzettend, inderdaad, want
uit de onderzoekingen van het „mi
nistry of health" te Londen en van
meerdere wetenschappelijke instellin
gen. bedroeg het aantal slachtoffers
om en rond de 15 miljoen! Men denke
daarbij aan de „slechts" zeven mil
joen doden en vermisten van de slag
velden.
Waarom werd in 1918 de griep
„Spaanse griep" genoemd? Men denkt
omdat het de regering van Madrid
was, die het eerst de censuur van de
berichten over de epidemie ophief.
Hoe ontstond oeze verschrikkelijke
ziekte? Zoals door de eeuwen heen
werd vastgesteld, was de epidemie
ook toen het normale gevolg van een
oorlog. De afschuwelijke onhygiëni
sche toestanden in de loopgraven, de
lichamelijke verzwakking van de on
dervoede burgerbevolking, de ellen
de der gevangenenkampen, alles hielp
eraan mee om voor de Spaanse griep
een voedzame bodem te bereiden.
Miljoenen bestreken
Het begon in Tirol. Weldra ver
spreidde het gif zich over Lombar-
dije en geheel Italië, Frankrijk, En
geland. Spanje en ook de neutralen
kregen een beurt. Het virus werd
overgedragen door de verlofgangers
en per schip en trein werd de ziekte
overal verspreid. En daarna kwam
Azië aan de beurt. Er was geen hou
den meer aan. Al wat men kon doen
was.... de slachtoffers met duizen
den te tellen.
In Parijs vielen in zeven maanden
tijds 11.000 doden te betreuren. Van
juli 1918 tot juli 1919 waren er in
heel Frankrijk 250.000 slachtoffers,
in Mexico 400.000, evenais in Duits
land; in de Verenigde Staten 600.000
en in Brits-Iindië zeven miljoen!
Men moest teruggaan naar de Der
tigjarige Oorlog, om zulk een kwaad
aardige epidemie terug te vinden.
Men noemde ze toen ..influenza" naai
de Italiaanse uitdrukking, welke „in
vloed" betekent.
Art oorlog epidemie
In 1780 was de influenza er weer,
na de Amerikaanse vrijheidsoorlog.
Na de Napoleontische oorlogen
kwam ze weer te voorschijn in 1813.
Ook het Frans-Duitse conflict in 1870
zorgde voor een herverschijnen der
influenza: 270.000 doden in Duitsland.
500.000 in Frankrijk. Hier werd be
wezen. dat de influenza veel gevaar
lijker was dan de oorlog zelf, die
..maar" 175.000 doden had geëist, ter-
Het verschijiningsverbod voor het
onafhankelijke dagblad „Indonesia
Raya", dat de vorige week door de
plaatselijke militaire commandant van
Djakarta werd opgelegd, is weer in
getrokken.
wijl in België de griepepidemie in
1871 55.000 Belgen, 47.000 Nederlan
ders en 23.000 Zwitsers doodde.
We kunnen van geluk spreken, dat
de Aziatische griep niets gemeen
heeft met die afschuwelijke influenza
van toen. Overigens is de wereld der
geneeskunde het volkomen eens over
de niet-kwaadaardigheid van de hui
dige griep, welke gelukkig stilaan in
onze landen aan het afnemen is.
November: allerzielenmaand, do-
denmaand, maand van bezinning op
dood en eeuwig leven.
Het NIPO heeft onlangs een opi
nie-onderzoek ingesteld naar het
geloof in het eeuwig leven. Eén op
de drie mensen, die ondervraagd
werden, sprak zijn geloof uit in een
leven na de dood.
De actie „Voor God", Postbus 2
Heemstede, tracht met haar maan
delijkse muurkranten voor wacht
kamers, bedrijfskantines, enz. aan
te haken aan de actualiteit. Zij zet
dus ditmaal muurkrant nr 24 aan
het denken over de dood en het
eeuwig leven in christelijke zin. Aan
een pakkende foto van de nieuwe
Velser tuilnel en een interessante
montage van krantekoppen over
de opening is de gedachte ontleend,
die eigenlijk ook in de liturgie der
overledenen (prefatie) wordt uit
gezongen: De dood geen einde maar
doorgang naar God.
Het onderzoek was afgelopen.
De patiënt had zich weer aangekleed en zat
nu in een gemakkelijke stoel voor de schrijfta
fel van de arts, die aan de slapen al begon te
Monsterbatterijen
Met steun van donateurs begon hij
aan de bouw van enkele van die
monsterbatterijen. Hij construeerde
een aantal in serie geschakelde cel
len, die een stroom leverden van 200
tot 250 Volt en die, zoals Davy be
schreef „een aantal schitterende en
indrukwekkende effecten" veroorzaak
ten. Helaas zijn Davy's batterijen ver
loren gegaan. Helaas, want tot op de
dag van vandaag is er nog geen ge
leerde in geslaagd de reuzenstroom,
die Davy opriep weer op te wekken.
Met behulp van die batterijen kwam
Humphrey tot nieuwe ontdekkingen.
Eerst vond hij de scheikundige ele
menten kalium en natrium, later
voegde hij calcium, barium, stron
tium en magnesium aan dit rijtje toe.
Op 29-jarige leeftijd werd hij be
noemd tot secretaris van de Royal
Society, de Engelse Academie van
Wetenschappen. Die eer maakte hij
zich waardig door in 108 voor 't eerst
zijn elektronische lichtboog, in feite
het eerste elektrische licht van eni
ge importantie te demonstreren, na
dat hij reeds in 1807 de proeven daar
toe had genomen. Laten wij Hum
phrey zelf aan het woord:
„Toen ik de stukjes houtskool
naar elkaar toebracht tot op een
afstand van nog geen milimeter,
ontstond er een grote vonk en meer
dan de helft van het volume van
de houtskool werd witgloeiend. Toen
ik de punten weer van elkaar ver
wijderde ontstond er een voortdu
rende ontlading door de verhitte
lucht die een zeer schitterende
boog licht voortbracht. Een stof in
deze boog begon direct te gloeien.
Platina smolt er even snel in als
was in het vuur van een kaars.
Zelfs diamantdeeltjes en stukjes
grafiet verteerden en verdampten".
Faraday
Met grote ogen aanschouwden Da
vy's tijdgenoten het elektrische won
der, vooral toen hij er in 1812 in
slaagde zijn lichtboog bijna 16 centi
meter groot te maken. Helaas vond
Davy niet de mogelijkheden zijn licht
boog dienstbaar te maken aan de
praktijk. Daarvoor waren enkele aan
passingen nodig, die werden ontwor
pen door de reeds in ons blad bespro
ken Michael Faraday, die door Da
vy ,,de mooiste ontdekking van zijn
leven" werd genoemd. Faraday be
gon zijn loopbaan als flessenspoeler
in Humphrey's laboratorium. Dank
zij de grote leermeester, kwam de
jonge Faraday in de gelegenheid op
vele buitenlandse reizen ervaringen
op te doen. Veel heeft Davy dan ook
bijgedragen tot Faraday's onderzoe
kingen op het gebied van het elec-
tro-magnetisme
Het zou aan de praktische beteke
nis van zijn wetenschappelijke arbeid
afbreuk doen, wanneer we nog niet
vermelden, dat Davy ook de veilig
heidsmijnlamp op zijn naam heeft
gebracht. Een lamp, die van de te
voren gebruikte in zoverre verschilde
dat de nieuwe een stalen kooi had,
waardoor de warmte, ontstaan door
de gasvlam, meteen werd afgevoerd
en niet meer omringend gas tot ont
ploffing kon brengen. Die veilig
heidslamp is tot voor enkele jaren
geleden gebruikt.
t DAY? is Seëerd tijdens zijn leven.
Tn 1812 werd hij in de adelstand ver
heven, in 1820 werd hij President van
de Royal Society, de hoogste eer die
een natuurkundig geleerde van zijn
tijd kon te beurt vallen. De grote
geleerde stierf op 51-jarige leeftijd te
Geneve in Zwitserland, waar hii op
n grote vakantiereis de laatste hand
had Willen leggen aan zijn gedenk
schrift „Vertroostingen of de laatste
dagen van een filosoof".
ik iets?"
De arts antwoordde niet onmiddellijk. Hij
keek de veertiger eens diep in de ogen, trok erg
langzaam een portefeuille uit zijn binnenzak,
rommelde vervolgens tussen de papieren op zijn
schrijftafel en zei toen:
„Ja, U hebt iets. U moet zes weken rust hou
den
De mond van de patiënt viel open en zijn ogen
stonden nu angstig:
„Isis het erg dokterwat ik heb".
„Ja", luidde het antwoord.
Even stilte.
Daarna waagde de nu lijkbleke patiënt:
„Ehhhkankersoms?"
„Nee, U hebt geen kanker. U bent vermoeid,
heel erg uitgeput. Als U geen zes weken rust
houdt, gaat u naar de bliksem".
Plotseling veerde de patiënt weer op. Zijn
ogen lachten weer:
„Anders niets, dokter? Alleen vermoeid
heid?"
„Anders niets. Alleen vermoeidheid. Maar.
in een dusdanige graad, dat u rust moet hou
den".
De patiënt, die al opstond en weer naar zijn dure
hoed greep maakte een afwerend gebaar:
„Ik zal liet wat rustiger aan doen, dokter. Maar
volledig rust houden kan ik niet. Ik heb een vrij be
roep. De scnoorsteen moet blijven roken, ziet u. Nog
niet zo lang geleden hebben we ons eigen huis ge
kocht. Er moet nog heel wat op betaald worden".
Zuur lachend onderbrak de arts zijn woordenstroom:
„Beste vriend, als u inderdaad kanker had gehad
zou u zich over dat huis geen zorgen meer hebben
gemaakt. Enfin, u bent volwassen. U kunt dus precies
doen wat u wilt. Maar., indien u mijn advies zes we
ken rust niet wenst op te volgen had ik graag, dat
u de volgende maal naar een andere dokter ging,
Ik ben een dokter der levenden. Ik heb een uitge
sproken hekel aan dode klanten".
Schrijf daar maar eens over
Ik had het gesprek woord voor woord kunnen vol
gen. Toen de patiënt verdwenen was riep mijn vriend,
de arts me binnen en zei:
„Zo. Ik ben vermoedelijk een klant kwijt. Die zelf
bewuste lui met hun dure automobielen houden er
niet van de deur achter zich gesloten te weten
„Maar waarom doe je dat dan in hemelsnaam?"
vroeg ik.
„Omdat liet vaak de enige manier is hen tot inkeer
te brengen. Zie je hoe monter die baas nu plotseling
in zijn auto stapt. Kijk eens met welke snelheid hij
wegraast. Die knaap denkt evenmin aan rust hou
den als ik aan voetballen.
Het feit, dat hij „alleen maar vermoeid is en geen
kanker heeft" heeft hem gerustgesteld. Hij zal door
jakkeren om nog een duurdere wagen te kunnen ko
pen, om liet huisje af te betalen, om een grotere ijs-
Kast aan te schaffen en om een kerstvakantie te kun
nen betalen op de Balearen. Kortom hij zal zich het
hoekje om werken, want er is niets zo gevaarlijk dan
de rode waarschuwingslichten, die ons zenuwgestel zo
knap ontsteekt, over het hoofd te zien. Jullie journalis-
ten moeten daar maar eens over schrijven.
Wat weet het grote publiek eigenlijk af van de ge
sel dezer eeuw, van de VERMOEIDHEID" Waarde
vriend, de vermoeidheid eist meer slachtoffers dan
de kanker en de tuberculose samen. Zet dat maar
eens in de krant. Als je wilt zal ik vanavond eens
wat decumentatiemateriaal voor je uitzoeken en ik
kan je ook nog wat aardige gevallen uit de praktijk
vertellen...."
De gesel dezer eeuw
Wat weten we eigenlijk van de vermoeidheid af?
Hoe ontstaat ze? Welk proces speelt er zich af? Waar
door worden we vermoeid? Wat moeten we doen?
We zullen proberen op al deze vragen aan ant
woord te geven.
Maar eerst nog enkele woorden vooraf:
De vermoeidheid is inderdaad de gesel van deze
eeuw. Er gaan veie arbeidsuren verloren door de reu
matiek, maar de vermoeidheid spant de kroon. Het
werken aan de lopende band geschiedt helaas vaak
totdat de volledige uitputting intreedt.
Ook de mannen en vrouwen, die hun brood met de
nersenen moeten verdienen, dienen er aan te denken,
dat vermoeidheid dodelijk kan zijn. De vreselijke
waarheid is, dat honderdduizenden ontijdig dit onder
maanse voor de eeuwigheid inruilen omdat ze geen
acht willen slaan op de stoptekens.
Wat is vermoeidheid
De geleerden zijn het er over eens, dat de ver
moeidheid een natuurlijke waarschuwing is, die werkt
zowel bij lichamelijke als bij geestelijke en emotione
le inspanning, zodra de voorraden suiker en zuurstof
in ons licnaam zijn verbruikt. Onze reservevoorraden
aan beide noodzakelijke stoffen zijn uiterst gering. Gro
te inspanning, zowel geestelijk als lichamelijk eist een
groot verbruik.
In rusttoestand bijvoorbeeld kunnen we het best stel
len met twee liter zuurstof per minuut, maar zodra
we bovenmatig hard werken of onderhevig zijn aan
hevige emoties stijgt het verbruik tot tien, vijftien,
twintig, ja zelfs tot 29 liter per minuut. Onze longen
evenwel zijn slechts in staat ons per minuut te be
voorraden met ongeveer vier liter. De rest moeten
we lenen van de rode bloedlichaampjes, die op hun
beurt ook ten hoogste twintig 'at veertig liter tot on
ze beschikking houden.
voor de andere koolhydraten. Niet zelden pogen ze
zich te voeden van 600 tot 800 calorieën i.p.v. de
2400 of 3000, welke men nodig heeft. Het gevolg is
een algemene verzwakking. De suikerreserve neemt
op ontstellende wijze af en bij de minste inspanning
ontstaat een ernstige vermoeidheid. Ook in deze sector
moet men de vermoeidheid zien als een rood waar-
schuwingslicht.
Tanken tijdens de slaap
Het menselijke lichaam tankt" nieuwe brandstof
tijdens de slaap. Gezonde personen, die zonder zuur
stof en suikerreserves naar bed gaan, blijken na acht
uur slaap hun tank weer vol te hebben en hun
nieuwe dagtaak fris te kunnen aanvangen. Het is
echter voldoende om in een koud vertrek te slapen
en u bloot te woelen om tijdens de slaap een dus
danige hoeveelheid reserves te gebruiken, dat u 's mor
gens vermoeid op staat. In dit geval heeft de mens
wei getankt, maar hij heeft de voorraden onmiddel-
Deze reserve stelt ons in staat kortstondig een gro- U.»..-.....»».-.-.».»»»*»»*»-.»»»»»*.».»»' üik weer opgebruikt. Hetzelfde is het geval in een
te inspanning te leveren. Voor deze reserve is Opge
bruikt gaan er weer rode lichtjes aan; tal van ver
schijnselen zoals spierkrampen, pijn in d» zij, pijn in
de borst, jagende polsslag waarschuwen, dat we een
uitputting nabij zijn en dus de inspanning moeten
staken. Zolang de inspanning matig blijft tappen we
voldoende zuurstof op en raken onze rode bloedli
chaampjes niet uitverkocht. Niettemin kan er dan een
andere rem in werking treden, want ook onze suiker
reserves zijn gering en raken spoedig uitgeput. Gefor
ceerde arbeid kan in sommige gevallen zelfs leiden
tot een vijftienvoudig suikerverbruik.
Het wonderbaarlijke van de ingewikkelde, menselij
ke machine is nu, dat juist onze hersenen en zenu
wen heel sterk reageren op het gebrek aan zuurstof
en suiker. De hersenen bv., die toch geen mechanisch
werk verrichten en in het algemeen maar twee pro
cent van het totale lichaamsgewicht vertegenwoordi
gen eisen niettemin 14 pet. van de bloedcirculatie op
en 23 pet. van de hoeveelheden zuurstof.
De hersenen zelf bezitten echter geen enkele reser
ve en de hersencellen sterven al na acht minuten af.
Indien dus het lichaam alle reserves opeist bij
grote inspanning zouden de hersenen niet bevoor
raad worden en afsterven met alle gevolgen van
dien. Vandaar, dat in noodgevallen de hersenen het
rode stoplicht ontsteken, die de mens verplichten de
inspanning te staken. Dank zij deze rem blijven er
voldoende zuurstof en suiker naar de hersenen stro
men.
Voorbeeld van Bernard Gauthier
Het was in 1956 tijdens de fietswedstrijd Bordeaux-
Parijs. Midden in de nacht, om half vier al, waren
de twaalf renners in de wijnstad vertrokken. Om half
vier namiddag was men tenslotte in de vallei van
Chevreuses gekomen, waar volgens goed gebruik de
veldslag om de eindoverwinning moet beginnen. Toen
Rik van Steenbergen zag met welke kracht de Frans-
man Bernard Gauthier, die reeds tweemaal deze wed
strijd had gewonnen, van zich af beet en naar Pa
rijs stormde, stapte hij moedeloos van de fiets. „De
koers is afgelopen", zei hij.
Een moedeloze Van Est liet zich terugvallen.
„Ik kan niet meer", riep hij ons toe: „Spierkram
pen Alleen Stan Ockers scheen het nog te willen
proberen om de vlugge Fransman in te lopen, maar
ook hij kon de overwinning niet meer grijpen.
In Versailles was het gelaat van Gauthier onherken
baar geworden. Toen hij in het Prinsenpark als eer
ste arriveerde viel hij bewusteloos van zijn fiets. Hij
had om het populair te zeggen, zijn laatste kubieke
centimeter zuurstof opgereden en zijn laatste milligram
suikei versnoept. Zijn rode bloedlichaampjes waren fi
naal uitgeput. Hij had niet willen luisteren naar de
rode stoplichten, welke zijn hersenen al hadden ont
stoken. Daarom vielen er enkele hersencellen uit we
gens gebrek aan zuurstof en suiker. Daarom viel Gau
thier bewusteloos.
Zware tol
Artsen zijn het er over eens, dat dergelijke geval-
len, helaas vaker voorkomende, gerekend moeten wor
den tot de gevaarlijke sportuitwassen. De bedrijvers
er van moeten vroeg of laat een zware tol betalen.
Maar ook in het jachtende zakenleven van vandaag
kan men tal van dergelijke voorbeelden tegenkomen.
Men slaat de waarschuwingen van de hersenen in de
wind, men slikt een paar pillen of men stimuleert
zich met een glas cognac in de hoop verder te kun
nen werken. Het lukt enkele malen, maar op een
kwade dag nebben de hersenen er genoeg van zich
te laten bedriegen.
De man stort ineen. In vele gevallen kunnen de
geneesheren hem nog opkalefateren via een langduri
ge rustperiode. Zijn zaken vallen dan stil voor een
halt jaar, terwijl hij bij verstandiger beleid eerder
had kunnen volstaan met een rustperiode van tien
dagen. Het is in deze gevaarlijke sector vrijwel 'al
tijd de zuinigheid, die de wijsheid bedriegt.
Gevaren voor intellectuelen
Het is vrijwel zeker, dat ingespannen hersenarbeid
lelatief meer suiker en zuurstof aan het lichaam ont
trekt dan ingespannen lichamelijke arbeid. Dit valt
onder meer af te leiden uit de benodigde tijd om
weer ,,op verhaal te komen".
Een handarbeider, die een zware dagtaak heeft ver
richt of die een kortstondige zeer hoge inspanning
heeft geleverd, is weer betrekkelijk vlug op krach
ten gekomen. Hij kan weer vooruit. Zijn spieren blij
ken opnieuw tot een grote inspanning in staat te
zijn.
Daarentegen ziet men in het algemeen, dat een
hersenwerker eerder is uitgeput en ook een langere
rust nodig heeft om zich opnieuw van suiker en zuur
stof te voorzien. De uitputting van de hersenwerker
neemt vaak een dusdanige graad aan, dat hij meer
dere etmalen nodig heeft om zich opnieuw te be
voorraden.
Toen we onze vriend hieromtrent nog om nadere
gegevens verzochten vertelde hij het volgende:
„Mijn klantenkring bestaat voor ongeveer driekwart
uit handarbeiders en voor één kwart uit hersenwer-
kers. Er gaat geen week voorbij of ik krijg bezoek
van iemand uit de laatste groep met steeds dezelfde
klachten. Ze vrezen ziek te zijn. omdat ze. ook rus
tig achter hun schrijftafel gezeten, beginnen te tran
spireren, een snellere polsslag krijgen en zelfs kort
ademig worden als hadden ze een wegkoers gere
den.
Let goed op.
Dit kunnen inderdaad ziekteverschijnselen zijn, maar
in vele gevallen zijn het de bijkomende verschijnse
len van een intellectuele overspanning. Het publiek
geeft er zich te weinig rekenschap van, dat bij inge
spannen hersenwerk de vermoeidheid zich op een zelf
de wijze openbaart als bij ingespannen handenarbeid.
Er is nog een tweede wisselwerking. De lichame
lijke oververmoeidheid leidt tot een sterke, tijdelijke
afname van de intellectuele capaciteiten, terwijl een
geestelijke oververmoeidheid tot een eveneens sterke
vermindering van de lichamelijke mogelijkheden leidt.
Ik merk dit ook bij mezelf. Al jarenlang onderhoud
ik mjjn eigen tuintje. Het graven en wieden gaat me
echter veel beter af als ik me geestelijk niet te druk
heb gemaakt. Maar dit wil nu weer niet zeggen, dat
een geestelijk vermoeide moet afzien van lichamelij
ke inspanning. Ik zou haast zeggen, dat eerder het te
gendeel waar is, mits hij het maar kalm aan doet.
Er ontstaat vaak een geestelijke vermoeidheid, waar
in de hersenen ten koste van alles willen doorwer
ken. Het begint in het hoofd te spoken. Tientallen
gedachten verdringen elkaar, zonder dat er één te
grijpen is, want daarvoor Is het gestel al te ver
moeid. In dergelijke gevallen raad ik mijn patiënten
in het algemeen niet aan om te lezen of naar de cinema
te gaan. maar om te wandelen of wat lichte handen
arbeid te verrichten.
Moeilijk, zelfs gevaarlijk zijn voor vele geestelijke
werkers de lange winteravonden. Ze komen er te ge
makkelijk toe nog te studeren of te lezen. Veel be
ter is voor hen om wat knutselwerk te zoeken in
huis. Het staat namelijk vast, dat met lichte, licha
melijke inspanning de gees wordt afgeleid. Het re
gelmatige bewegingsritme zorgt er bovendien voor,
dat de herbevoorrading met zuurstof en suiker sneller
geschiedt.
Wees voorzichtig met spelen, die te veel geestkracht
eisen of te opwindend zijn. Een zware partij schaak
na een mspannende dag van geestelijke arbeid ver
oorzaakt eerder finale uitputting".
Voorzichtig met vermageringskuren
In alle hoofdsteden is men doende bestrijdingsmid
delen te zoeken tegen de vermoeidheid. In de V.S.
wedt men op het systeem der veelvuldige maaltijden.
Inderdaad hebben proeven aan de Yale-universiteit al
duidelijk aangetoond, dat bij personen, die niet drie
maal per dag een stevig maai verorberen, maar de
zelfde hoeveelheid voedsel verdelen over vier, vijf en
zes maaltijden, de reserve-voorraden suikei- regelmati
ger zijn verdeeld, hetgeen hen in staat stelt een gro
tere inspanning te leveren met minder vermoeidheids
verschijnselen.
„Waarschuw vooral de dames, die op eigen houtje
vermageringskuren uitvinden of een kuur van de vrien
din klakkeloos overnemen", aldus de dokter.
Zelfs een door een arts voorgeschreven vermage
ringskuur, onschadelijk voor Madame X. kan heel goed
schadelijk zijn voor haar zuster. Op dit gebied wordt
er sterk overdreven. Om zo snel mogelijk liet over
tollige vet kwijt te raken schaffen zij vaak plotseling
en volledig de suikeropname af. Hetzelfde geldt vaak
te warme kamer. Hart en longen van de slapende
moeten er harder werken. Weinig zaken zijn in de
strijd tegen de vermoeidheid van zoveel belang als
de juiste temperatuur van de slaapkamer.
Koffie en stimulerende middelen
Koffie en thee hebben inderdaad een stimulerende
uitwerking. Het gebruik er van doet de vermoeide
vaak goed en stelt hem niet zelden in staat nog
wat door te werken. Dat „doorwerken" is dan ook niet
gevaarlijk mits hij maar begrepen heeft, dat het ro
de lichtje heeft gebrand. Bij sommige automobielen
gaat er een belletje rinkelen als de benzine in de
reservetank wordt aangesproken. Dat belletje is niet
gevaarlijk, maar als de goede man maar doorjakkert
zonder te tanken valt de wagen stil. Zo is het ook
met het menselijke lichaam na wat koppen koffie.
Mm of meer hetzelfde is het geval met de vele
stimulerende middelen, welke we de laatste jaren als
„doping" hebben leren kennen. Niettemin kunnen de
ze produkten veel gevaarlijker zijn dan koffie of thee
en in het algemeen doet men verstandig ze niet te
gebruiken zonder voorschrift of toestemming van de
huisarts.
Wat bereiken we in de strijd tegen de vermoeid
heid met de alcohol? Bitter weinig. Een kleine dosis
kan nu en dan het vermoeidheidsgevoel tijdelijk doen
verdwijnen maar in feite heeft alcohol een meer de
primerende dan stimulerende uitwerking. Zware drin
kers zijn spoedig uitgeput, ook al omdat een deel der
voedingsmiddelen wordt vervangen door het alcohol
gebruik. Altijd is de hoeveelheid suiker in het bloed
gering en spieren en zenuwen worden spoedig door de
vermoeidheid aangetast.
Ook roken is geen goed middel tegen de vermoeid
heid.
Service-stationsvoor de mens
Het normale afweermiddel tegen vermoeidheid is
rust. Zolang de werker gezond is, de werkomstandig
heden gunstig zijn en de voeding goed is uitgebalan
ceerd, kan hij volstaan met zijn nachtrust.
Al jarenlang echter hebben de geleerden zich bezig
gehouden met de vraag of de mens zich niet op an
dere wijze en veel sneller zou kunnen voorzien van
de nodige zuurstofreserves, zo noodzakelijk om de
vermoeidheid uit te bannen.
Tal van Amerikaanse, Duitse, Britse en Franse art
sen hebben daarbij hun gedachten laten gaan over
een „service-station voor de mens".
Ze bestaan al in Parijs, Londen, Chicago, Rome
en Milaan. Minstens drie wereldbedrijven in de Be
nelux zijn ook aan de inrichting bezig.
De eenvoudige vorm van deze „service-stations"
bestaat uit een geheel afgesloten en volledig stille
kamer, waar de mens op een gemakkelijk bed gaat
liggen. Dank zij speciale apparaten krijgt hij per mi
nuut twintig liter zuurstof toegediend. De kuur duurt
twintig minuten. Vaak komt de vermoeide persoon er
als herboren uit. De Parijse universiteitsclub voor
rugby en hockey hebben de beschikking over een der
gelijke zuurstofkamer. Ook de grote automobielfabriek
Simca heeft te Nanterre een „service-station" inge
richt, aanvankelijk alleen voor de arbeiders, die on
der zeer ongunstige omstandigheden de wagens schil
derden.
Toen de resultaten gunstig bleken .te zijn werden
er nieuwe zuurstofkamers ingericht voor andere groe
pen arbeiders. Tenslotte heeft ook het Parijse waren
huis Hotel de Ville een serie zuurstofkamers in ge
bruik genomen, om het personeel na de overdrukke
spitsuren gelegenheid te geven in recordtijd weer op
krachten te komen.
In de Parijse hoofdstad springen de particuliere
service-stations voor de mens als paddestoelen uit de
bodem. Behalve een stevige dosis zuurstof en suiker
krijgt men er nog een goede massage.
De meeste geleerden nemen echter nog een af
wachtende houding aan. Wel is duidelijk, dat de zuur
stofkamers in korte tijd de patiënt over zijn ver
moeidheid heen helpen doordat ze hem van nieuwe re
serves voorzien, maar het staat nog niet vast, dat
deze bevoorrading zonder gevaren is voor het mense
lijk gestel.
Als dat zal zijn gebleken zullen er overal service
stations voor de mens verschijnen en in de strijd
tegen de vermoeidheid zal een grote overwinning zijn
behaald.