GARNALENVISSERS HEBBEN
HET
NIET
BEST
VERLIES BIJ DE
P.T.T. IN 1956
Alcohol: brood en dood
voor de Fransen
RWA'tlfA
Spelling-perikelen
ïrt
De kost van „Kosten"
18.000 Processen-verbaal
wegens het niet aangeven
van radiotoestellen
Zweedse prins in staat
van beschuldiging
Franse bezuinigingen voelbaar in Breskens
Als de wijn is in de man
VIERDE BLAD
ZATERDAG 5 OKTOBER 1957
11
JRK!
Ook dit jaar
niet hoopvol
Vier jagers door
mijn gedood
Mijnhai# Gezinszalf
Brand in
papierbedrijf
Leeuwarden
Nehroe in Japan
20 ct.
}t is weer
Medeplichtig
aan afpersing
Overpeinzingen
in een
boekenstalletje
11
m -
rakter.
.ricage,
as van
it, met
nkraag
jileum.
ider de
eigen-
ak
ion op
r een
op een
wordt
erbaar
irs der
lef. 46
(Van onze speciale verslaggever)
Als de Franse minister van Financiën voor het welzijn van zijn
vaderland de duimschroeven wat vaster aanhaalt, wordt het ge
knars daarvan in Breskens gehoord. Want als er iets met die ver
maledijde Franse betalingsbalans niet in orde is, staat de import
van garnalen stil, hetgeen aan de wijzer van de Breskense veiling-
klok heel best is te merken. Tot circa half november is er weer
zo'n periode, waarin niet één Breskense garnaal naar de markt
hallen van Parijs wordt gereden. Dat is niet alleen een strop voor
de exporteur, maar vooral een fikse klap voor de garnalen-
vissers.
Er heerste derhalve op de garnalenveiling; van het Zeeuwseh-Vlaamse
vissersstadje geen uitbundige stemming. Het zat weer volkomen fout van
daag. Er waren slechts enkele handelaren opgekomen en zij drukten hun
knop pas in, wanneer de wijzer van de klok bedenkelijk dicht bij de mi
nimumprijs van f 0,65 per kilo was gekomen. Er waren zelfs enkele par
tyen, die voor een tweede maal geveild moesten worden, omdat zij in eerste
instantie de minimumprijs niet haalden.
len amper de minimumprijs".
Kees Kosten bleek een goed ver
teller te zijn. Ofschoon hij niet als
Bressiaander werd geboren, bleek
hij toch de exponent te zijn van de
ze visserswereld, want iedereen
wees Kees Kosten aan als de man,
die het beste het woord zou kunnen
voeren. Hij dook even terug in de
geschiedenis van de visserij, zoals
d e in B-eskens is gegroeid. Het
begon in 1880. toen de eerste zeil
boten de Westerscheldc afvoeren
om op de Noordzee de vangst
te beproeven. De resultaten aan
vankelijk mager bleken na enige
tijd toch wel de moeite waard te
zijn en zo groeide er een stevige
visserskern van schippers en ma
trozen, die weldra op dertig boten
de watervlakte afzocht. De zeil
boten waren niet ideaal en toen in
de oorlogsjaren van 1914-1918 de
motoïkracht in de mode kwam,
waren de Bressiaander vissers er
bij om daarop over te schakelen.
De vloot kreeg een geheel andei;
aanzien en het ging goed tot bij het
begin van de tweede wereldoorlog.
Het werd nu onmogelijk uit vissen
te gaan, want de zee lag vol mijnen
en bovendien waren de Duitsers zo
„Een rare wereld", zei schipper
Kees Kosten van de ..Sara Magda-
lena", de BR 9. „Toen wij in het
voorjaar met de vangst begonnen
wilde het maar niet lukken een
behoorlijke portie aan de wal te
brengen. Vangsten van veertig tot
vijftig kilo garnalen per schip en
per dag waren normaal. De expor
teurs stonden elkaar bijna te ver
dringen om een partijtje te kunnen
kopen. Het gebeurde meerdere
malen, dat de veilingknop werd in
gedrukt op vier of vijf gulden. Lan
ge tijd bleef de vangst slecht. Maar
op dit ogenblik zien wij weer kans
per schip ongeveer honderdvijftig
kilo aan te voeren. Nu staat de ex
port naar Frankrijk stil. Er is een
overvloed van garnalen en wij ha-
- -•» - r 3
Kees Kosten, de schipper van
de ,Sara Magdalena' haalt een
mand garnalen naar de wal.
„Als er die Franse betalingsba
lans niet was, zat er voor ons
misschien brood in", commen
tarieert de man.
Een der meest bekende en
karakteristieke Bressiaander
vissers is Bram van de Broeke.
Ook hij heeft zorgen over de
export.
vriendelijk een aantal boten in be
slag te nemen. In deze jaren ging
de vloot bijna geheel verloren. Op
het einde van de oorlog waren er
nog slechts zes scheepjes in staat
mee naar het werk te gaan. Maar
het spel begon opnieuw. De vissers
sloegen de handen uit de mouwen,,
zodat opnieuw een vloot tot stand
kwam van vijfendertig vaartuigjes.
..Het heeft aan de voortvarend
heid van de mensen hier niet ge
legen. dat bel zoveel minder is met
de visserij", voegde Kees er aan
toe.
Onder de wal lag de „Sara Mag
dalena" Kee= Kosten daalde het
ijzeren laddertje af en stond met
zijn voeten breeduit op het dek.
Hij rolde zwarte tabak in een
vloeitje, keek naar de bedrijvig
heid van zijn mensen en vertelde
Evenals in vele particuliere bedrij
ven kenmerkte de gang van zaken bij
PIT zich in 1956 door een dalend ren
dement bij stijgende omzetten, zo
wordt in het jaarverslag der PTT
0ver V®3® medegedeeld. De loon- en
j-rijsstijgingen verhoogden de lasten
■n niet onbelangrijke mate. Ook de
verbetering van de secondaire ar
beidsvoorwaarden leidde tot een ver-
verhoging van de kosten.
„„„1 opstelling van de begroting
voor het dienstjaar 1957 kwam vast te
staan dat met een aanzienlijk verlies
°.a 'aar en volgende jaren moest
vorflen gerekend indien de bestaande
tai ïeven zouden worden gehandhaafd.
en verhoging van de meeste tarie
ven voor de diensten van PTT was
dan ook onvermijdelijk.
Hoewel de ontvangsten wegens post-,
telegraaf- en telefoonverkeer in het
verslagjaar wederom in sterke mate
toenamen, zette de daling van het ex
ploitatiesaldo zich voort en leverde
taob een verlies van 3,3 miljoen gul
den op, vergeleken met een winst van
3,2 miljoen gulden in 1955.
Bij de postdienst bedroeg het ver-
liessaldo 19.5 miljoen gulden tegen
13,8 miljoen gulden in 1955. Ook bij
de draadomroep werd een verlies ge
boekt. nl. 5,0 miljoen gulden tegen
5.8 miljoen gulden in het jaar 1955
Winsten werden evenwel behaald bij
de telegraafdienst (2,6 miljoen gul
den tegen 3.0 miljoen gulden' in 1955),
de telefoondienst (12,8 miljoen gul
den tegen 16.3 miljoen gulden in 1955)
en de postcheque en girodienst (5.8
miljoen gulden tegen 3,5 miljoen gul
den in 1955).
Het voortdurende slechter worden
van het exploitatiesaldo gedurende de
laatste jaren zal, vermoedelijk zelfs
in versneld tempo, in 1957 voortgaan.
Rekening houdende met alle kosten
verhogende factoren zou men in
dien geen bijeondere maatregelen
worden genomen in 1957 een ver
lies van bijna 50 miljoen gulden kun
nen verwachten.
lij het uitwerken van de voorstellen
to' tariefsverhoging werd zoveel mo
gelijk ernaar gestreefd, althans voor
elk der belangrijkste dienstonderde
len een sluitende exploitatierekening
verder.
„Aan de tocht, die wij vandaag
hebben gemaakt hebben wij echt
niet veel verdiend. Wy brachten
150 kilo goeie garnalen mee, die er
voor zeventig cent uitgingen. Het
betekent, dat wij vandaag zo'n
honderd gulden beuren.- Daarvoor
zijn wij vannacht om twaalf uur
niet drie man uitgevaren. Het weer
was slecht en het schip danste op
de golven. Men raakt daaraan ge
woon. Er zit altijd wat risico in
de vissery. Maar goed, wij hebben
natuurlijk ons uiterste best ge
daan zoveel mogelijk mee te bren-
gen.
De vangst was niet slecht, de uit
eindelijke opbrengst echter niet
voldoende. Het schip in de vaart
houden kost per week honderd tot
tweehonderd gulden. Er moeten
kosten worden gemaakt, voor het
koken van de garnalen. Dat gebeurt
immers aan boord. Neen, Kosten
heeft werkelijk moeite zijn kost te
verdienen", lachte hij.
De vissers weten het nog niet pre
cies, maar zij fluisteren onder el
kaar. dat zij met medewerking van
de handel, de garnalen wel eens
zelf aan de man konden gaan bren
gen.
„Kijk eens", zei Kees. ..Het groot
ste deel van de circa vier miljoen
kilo, die eik jaar in de verschei
dene havens worden tesamenee-
export is door de gunstige ligging
de bijzondere kracht van Breskens.
Die Franse handelsbalans voelen
wij zo in het bijzonder, omdat de
andere havens afgestemd zijn, al
thans veel meer dan wij, op het
binnenland. Wordt het binnenland
een veel grotere afneemster dan zit
er nog brood in. Daarom zal de
garnaal gepropageerd moeten wor
den. Het is een edel voedsel, een
délicatesse, maar zii komt op te
weinig Nederlandse tafels!"
Vier Britse jagers zijn donderdag
gedood en verscheidene gewond, ten
gevolge van een ontploffing in een
moerasgebied in het Engelse graaf
schap Yorshire. De ontploffing is
waarschijnlijk veroorzaakt door een
mijn uit de tweede wereldoorlog. Tij
dens de oorlog zijn in dit gebied veel
mijnen gelégd. Van de gewonden zijn
er vijf naar een ziekenhuis overge
bracht.
(Van onze Parijse correspondent)
Naar een globale schatting hebben de Fransen in 1956 onge
veer 70 miljoen hectoliter wijn gedronken of zeven miljoen hecto
liter meer als in 1955. Indien men rekening houdt met het
aperitiefje vóór en het cognacje na het eten en het totale verbruik
omrekent op alcohol van 100% blijkt, dat iedere volwassen Frans
man per jaar 35 liter pure alcohol drinkt tegen de Brit zes liter,
de Duitser vijf liter, de Zweed vier liter en de Nederlander bijna
drie liter.
Dit grapje heeft de Fransen in 1956 een slordige 1300 miljard
franken gekost. Een Frans gezin, aldus rekent ons thans een
Frans weekblad voor, besteedt tweemaal zo veel geld aan de
alcohol dan aan de opvoeding van de kinderen, en zeven maal
zoveel dan aan huishuur.
vrij regelmatig pure wijn by het eten.
In de Vendée moesten onderwijzers de
kinderen van de lagere scholen ver
bieden liters wijn mee naar school te
nemen. In de Finistère stierf in juli
1956 een kind van negen jaar aan al
coholvergiftiging.
Dit jaar werd een caféhoudster te
Brest veroordeeld, omdat ze twee li
ter wijn had geschonken aan twee
schooljongens, die dronken in de klas
kwamen. Een bewoner van Servon
(Seine et Marne) werd kort geleden
veroordeeld omdat hij zijn dochtertje
van tien jaar dronken had gevoerd".
Het alcoholisme is een nationale
ramp geworden.
Eén op de drie Fransen, die tussen
35 en 50 jaar het tijdelijke met het
eeuwige verwisselt, heeft dit te dan
ken aan alcoholmisbruik. Sedert vier
jaar eist de alcohol meer slachtoffers
dan de tuberculose.
Decijfers zijn meer dan ontstel
lend: Frankrijk telt een slordige
400.000 drinkgelegenheden tegen
50.000 bakkers. Alleen de alcohol-
nijverheid verschaft werk aan
5Ó0.000 arbeiders.
Direct en indirect verdient één
op de acht Fransen zijn broodje en
glas) in of aan de alcohol. Maar....
één op de drie sterft aan alco
holisme
De autoriteiten zijn al geruime tijd
geleden een anti-alcoholcampagne be
gonnen. Onder andere ziet men nu
in de metro vrij smakeloze adviezen
volgens welke het onverstandig is
meer dan één liter wijn per dag te
drinken. Er gaat weinig van uit. Toch
is er één lichtpuntje: de halfvolwas-
senen en de jongeren drinken belang
rijk minder dan hun vaders. Daarom
zal vermoédelijk over een tiental ja
ren het alcoholverbruik aanzienlijk
zijn afgenomen.
Nationale ramp
Er is nog een tweede lichtpunt: de
intellectuelen drinken aanzienlijk min
der dan de arbeiders. Metselaars, stu
kadoors en landarbeiders blijken vaak
met vijf liter per dag alle records te
breken. Maar gelukkig zijn dit uit
zonderingsgevallen.
Aan het (socialistische) weekblad
..Demain" ontlenen we nog het vol
gende: ,,Een arts, die een kind van
zeven jaar onderzocht, hoorde uit de
mond van de moeder, dat het kind
slechts pure wijn dronk en om op te
knappen glazen port. waarin een ei
was geklopt. In de Calvados drinken
de kinderen vanaf anderhalf' jaar al
cider (soms 6% sterk). In noord-
Frankrijk krijgen de zuigelingen van
zes maanden soms al bier in hun zuig
fles.
In bepaalde streken van zuid-Frank
rijk drinken kinderen vanaf drie jaar
(Advertentie)
wonder van geneeskracht
bij allerlei huidaandoeningen
Het aantal geregistreerde radio-ont
vangtoestellen steeg van bijna 2,1
miljoen op 1 januari tot ruim 2,25
miljoen op 31 december 1956 of met
bijna 7 percent, zo blijkt uit het jaar
verslag der PTT over 1956. In de pe
riode van 1 januari, de datum waarop
de wet op het kijkgeld in werking
trad, tot 31 december werden rond
100.000 televisietoestellen geregis
treerd.
Bij de ruim eon half miljoen
controles die in 1956 werden uit
gevoerd, bleek bijna 8 percent
van het aantal aangetroffen radio-
ontvangtoestellen niet te zijn aan
gegeven. In totaal moesten ruim
18.000 processen-verbaal worden
opgemaakt, waarvan een kleine
600 tegen overtreders van de wet
op het kijkgeld.
Ook de bezitters van televisietoe
stellen hebben moeite met de beta
lingsdiscipline: ruim 9.400 van hen
betaalden het kijkgeld niet op tijd.
Aan luisterbijdragen werd 30.5 mil
joen gulden ontvangen, aan kijkgeld
ruim 2,5 miljoen.
gen 57.800 in -1955. Het aantal spreek-
toestellen per 1.000 inwoners beliep
112 (v.j. 103),. waarmede ons land in
Vergelijking met het buitenland onge
veer een middenpositie inneemt.
Telefoon
Ondanks het recordaantal nieuwe
aansluitingen op de telefoon 108.800
is het de P.T.T. niet gelukt, aan de
sterk gestegen vraag naar telefoon
aansluitingen te voldoen. Deze vraag,
die door de heersende welvaart is
aangewakkerd, bedroeg nl. netto
75.600. Het aantal aansluitingen over
schreed de 800.000 De netto toene
ming bedroeg 62.200 aansluitingen te-
te verkrijgen en voorts de tarieven
voor die diensten het sterkste te ver
hogen, waarbij een meer dan evenre
dige afwijking van tarief en kosten
moest worden vastgesteld.
Eerstgenoemde overweging spreekt
het meest bij de postdienst, welke in
1956 een verlies van 19,5 miljoen op
leverde, terwijl voor 1957 een tekort
wordt geraamd van 36 «miljoen gul
den. Ten aanzien van de tweede over.
weging kan als voorbeeld worden ge
geven dat het verlies van de post
dienst op de verzending en bestelling
van drukwerken, nieuwsbladen, pe
riodieken e.d. voor 1956, getoetst aan
de kostprijs, kan worden gesteld op
ruim 40 miljoen.
Met betrekking tot de afzonderlijke
dienstonderdelen wordt in het verslag
o.a. het volgende medegedeeld:
Ondanks het personeelsgebrek bij
de posterijen, dat vooral in de grote
steden in het westen des lands nijpend
was. is het met veel moeite gelukt
de toenemende verkeersstroom de
baas te blijven.
De proefneming, welke verleden jaar
in Delft en Tilburg werd gedaan om
de eerste bestelling te bespoedigen
werd nog niet tot andere plaatsen uit.
gebreid.
De speciale avondposttreinen naar
het zuiden van het land werden on
danks de hieraan verbonden vrij ho
ge kosten gehandhaafd, omdat de
proefneming vervoerstechnisch bezien
bevredigende resultaten heeft opge-
léverd.
Een papierbewerkingsbedrijf te
Leeuwarden is in de nacht van don
derdag op vrijdag afgebrand. Een
man, die laat naar huis terugkeerde
van een vergadering, bemerkte het
eerste onraad, sloeg alarm en wist te
bereiken dat de enige bewoner van
het brandend perceel, de 26-jarige H.
S., uit z'n slaap ontwaakte en zich via
het dakraam van de buren in veilig
heid kon stellen. Hij had brandwonden
aan armen en in het gelaat.
De brandweer kon slechts de naast
gelegen percelen tegen de vuurzee
beschermen. Het brandende perceel
ging met de gehele inboedel verloren.
Van de aangrenzende woningen en
van de huizen aan de overkant zijn
vele ruiten gesprongen. De politie
stelt naar de oorzaak van de brand
een onderzoek in.
De Indiase premier, Nehroe, is vrij
dag voor een bezoek van twee weken
aan Japan in Tokio aangekomen.
Nehroe zal bezoeken brengen aan fa
brieken, universiteiten, tempels en
boerderijen. Hij gaat ook naar Hiro-
sjima.
Voedingsin iddel
De mentaliteit moet veranderen,
want de meeste Fransen leven in de
oprechte overtuiging, dat wijn geen
kwaad kan, een nationaal voedings
middel is en zelfs nog gezond. Dit is
wellicht het geval zolang men beperk
te hoeveelheden drinkt, maar volgens
de artsen hebben twee van de drie
dronkaards- hun leed te danken aan
de wijn.
Ze vergeten, dat twee liter land-
wijn altijd nog een vijfde liter al
cohol betekent en schrik niet
er zijn 2.300.000 Fransen, die dage
lijks meer dan twee liter wijn drin
ken.
Volgens de geneesheren mag iemand,
die zwaar werk doet niet meer drin
ken dan een klein litertje, een gewone
arbeider ongeveer drie-kwart-liter,
een kantoorman een halve liter. Voor
dames zijn deze hoeveelheden al te
veel; ze moeten er een derde op be
zuinigen. Hoeveel regeringen zullen
er nodig zijn om deze mentaliteit te
wijzigen. Nogmaals; één op de acht
Fransen leeft van de alcohol. Eén van
de acht Fransen begint onmiddellijk
naar „zijn" afgevaardigde te schrijven
als iets of iemand zijn bestaan wil aan
tasten.
Inmiddels wordt de strijd tegen de
alcohol vooral gevoerd door het doen
„kuren", vrijwillig of gedwongen, van
dronkaards. Alleen in Parijs zijn hier
voor dertien adviescentra ingericht,
die in 1955 1500 dronkaards in behan
deling kregen, waarvan zelfs de helft
vrijwillig was gekomen. Het gene
zingspercentage na een kuur van zes
maanden klinische behandeling en
twee jaar observatie is ongeveer 40%.
Het vorige jaar werden in Parijs al
7000 dronkaards behandeld. Soms helpt
er niets en vervallen de patiënten
weer in hun oude gewoonte. Een be
kend wijnhandelaar werd na zijn kuur
van zes maanden ook nog twee jaar
verpleegd. Zijn vrouw meende hem
genezen en deed alles om haar man
thuis te krijgen. Tegen de wil van de
behandelende geneesheer in moest hij
tenslotte worden ontslagen. Maar hoe
wel hij nauwelijks vier kilometer te
lopen had, was hij laat in de avond
nog niet bij vrouw en kinderen gear
riveerd. Tenslotte vond men hem
dronken langs de weg.
(Advertentie)
Spaar Kwatta-soldaatjes
voor het Kwatta-soldaatje!
Prins Carl Bernadotte een neef
van koning Gustaaf Adolf van Zwe
den is donderdag in staat van be
schuldiging gesteld wegétis mede
plichtigheid aan ernstige afpersing.
Hierop staat een maximum gevange
nisstraf van vier jaar.
Hoewel hij niet gearresteerd is,
mocht de prins de afgelopen zomer
Zweden niet verlaten. De politie on
derzocht inmiddels de manipulaties
van een zekere Berl Gutenberg, die
beschuldigd is van afpersing, bedrog
en verduistering.
Volgens de tegen prins Carl uitge
brachte beschuldiging heeft hij zich
er niet noemenswaardig tegen verzet
dat Gutenberg misbruik maakte van
de gevoelens van een rijke oude vrij
ster van Britse afkomst voor de
prins. Gutenberg zou deze dame, de
70-jarige Florence Stephens, verteld
hebben, dat hij gevaar liep bankroet
te gaan en dat prins Carl hierbij be
trokken zou raken, omdat de prins
hem geld schuldig was. Om de prins
te redden tekende mej. Stephens twee
wissels van in totaal circa 310.000 gul
den.
Mej. Stephens heeft haar vermogen
bij testament aan prins Carl ver
maakt. Gutenberg was de beheerder
van haar nalatenschap. Prins Carl
heeft kortgeleden verzocht om in
staat van beschuldiging gesteld te
worden, opdat hij zijn onschuld zou
kunnen bewijzen.
Prins Carl is een broer van wijlen
koningin Astrid van België.
Met bijzondere bedoelingen zijn we een dezer
dagen eens gaan neuzen in oude boekenstalle
tjes. We deden dit niet, om op min of meer za
kelijke wijze profijt te trekken van onze ge
failleerde medemensen, of van hen, die om an
dere redenen het bezit van bepaalde lectuur niet
meer op prijs stelden. Neen, alleen maar om er
woordenboeken te zoeken. Oude, stoffige woor
denboeken die jaren geleden samengesteld
ons een beeld zouden kunnen geven van de wij
zigingen in onze levende moedertaal.
We hebben er enkele doorgebladerd: de eerste
Koencn-Endepols uit de tachtiger jaren en de
grote van Dalen. Geknield op de vermolmde
vloer raakten we verloren in een geconcentreerd
gepeins en overdachten de vele, vergeefse arbeid
van de voorvechters van 't zuivere Nederlands.
Gezien de lachwekkende omstandigheid, dat de Ne
derlander van heden met een Nederlands woorden
boek gewapend door 't woelige leven moet schrijden
komen we tot de vraag waar dit naar toe moet. En
mochten de jongeren onder ons al denken dat ze er
nooit meer uitkomen, voor de ouderen is het al
helemaal een onhoudbare toestand geworden. Zij
voelen zich al vanaf hun prille jeugd bedreigd door
de voortvarendheid van de spellingsgroten die, over
eenkomstig de eisen des tijds, het taaleigen in nieu
we banen meenden te moeten leiden. Deze bedrei
ging heeft chaotische gevolgen gehad. Zij leidde
ertoe, dat die ouderen, ondanks de financiële beper
kingen die men zich algemeen in het kader van het
regeringsbeleid dient op te leggen, het vleesch nog
steeds compleet met sch tot zich nemen en zich
op winteravonden gezellig om de pathophoon
schaarden onder het geot van een genevertje. Zij
beperken zich bij het voeren van correspondentie
tot familiaire brieven aan tijdgenoten, uit vrees dat
er in andere gevallen heftig kritiek op hun penne-
vruchten zal worden uitgeoefend.
Zij zullen nooit meer in staat zijn, leergierige buiten
landers in te leiden in de logisch grammaticale
structuur van het Nederlands, of in de boekdelen
uitzonderingen, die het duidelijke bewijs vormen
voor de eenvoud in de gedachterigang van de sa
menstellers. Zij laten het met een gerust hart over
aan ons. die zijn meegegroeid met de barbarismen,
wel wetende dat ook wij niet in staat zouden zijn
ons teweer te stellen tegen die verontreinigende mist
van terminologieën. We moeten tot onze schande
erkennen, dat wij het steeds erger hebben gemaakt.
Daarom is het niet ten onrechte dat er in ons land
vooruitstrevende lieden waren, die paal en perk
wilden stellen aan de tientallen spellingsopvattin
gen.
Zij zijn daar ook mee begonnen, maar hebben ons
zonder hulpmiddelen achtergelaten op de rand van
de taalkundige afgrond. Uitgaande van de alleszins
aanvaardbare stelregel, dat het gesprokene en het
geschrevene zo veel mogelijk gelijkenis moeten ver-
'fdneh; hebben zij een schema opgesteld waarin zij
dit grootse idee tot uitdrukking wilden brengen.
Dat er enkele duizenden woorden zijn overgebleven
die met binnen dit raam zijn gevallen menen wij
daarom te moeten toeschrijven aan vergeetachtig
heid. Een mens kan niet alles onthouden, zeg nou
zelf....
Maar wij zitten met de ellende. Ons schrijversbe
staan is geworden tot een hel. Gelukkig beschikken
we over de vrijheid een alternatief gebruik te maken
van sommige woorden waaraan een exotisch tintje
kleeft. Wij hebben daardoor enigszins de indmk
dat er op ons gevoel voor consequentie-tot-het-bitte-
re-eind niet direct inbreuk wordt gemaakt. Het
woordenboek wijkt evenwel niet van onze zijde en
we voelen ons verlaten van elk persoonlijk initia
tief. We vinden dat het allemaal veel beter kan als
ivij maar eens... nietwaar? Doch ook hier geldt het
„non-possumus". We blijven dwalen langs de duis
tere spellingsdreven, die ons taalkundige zelfver-
trouwen danig verzwakken. Onze zonen en dochters
die het elementaire onderwijs volgen, vallen ons
dagelijks lastig met spellingsproblemen, die wij
pedagogisch pogen op te lossen door hen naar dr.
A. Weynen te verwijzen. Het onderwijzend personeel
vraagt richtlijnen van hogerhand evenals de tal
loze instellingen die elk moment van de dag met
dezelfde vraagstukken worstelen. En dan verschijnen
er lijstjes met begeleidende briefjes waarin staat,
dat men zich bij de noodzakelijke samenstelling van
het spellingsexerpt „door de volgende overwegingen
heeft laten leiden".
Duizend en één opvattingen komen aan de dag en
allen weten bestaansrecht te verwerven.
Wij zijn zo vrij dit decentralisatie te noemen, welk
verschijnsel ons in deze tijd erg vreemd voorkomt.
Waar dit heen moet? Wij weten het waarachtig
niet. Wij begrijpen er niets van en de vergeelde
bladzijden van de verouderde woordenboeken geven
ons al veenmin een inzicht in de logica van de
samenstellers als de gangbare. Net als onze voor
geslachten moeten ook wij capituleren. Het kleine
boekenstalletje is ons te klein om uiting te geven
aan onze verontwaardiging. Want we hebben ons al
bladerend erg opgeioonden. Een hele doos sigaren
hebben we opgekauwd en de as vult de plooien van
ons colbert. We willen de frisse lucht in. En dat
doen we ook. De handelaar die vanuit het achter
huis naar voren komt en onder danig-zakelijk vraagt
of we ook nog iets hebben kunnen vinden voegen
we nijdig toe:
„Ja, spelfouten in je rekeningen