GARNALENVISSERS HEBBEN HET NIET BEST VERLIES BIJ DE P.T.T. IN 1956 Alcohol: brood en dood voor de Fransen RWA'tlfA Spelling-perikelen ïrt De kost van „Kosten" 18.000 Processen-verbaal wegens het niet aangeven van radiotoestellen Zweedse prins in staat van beschuldiging Franse bezuinigingen voelbaar in Breskens Als de wijn is in de man VIERDE BLAD ZATERDAG 5 OKTOBER 1957 11 JRK! Ook dit jaar niet hoopvol Vier jagers door mijn gedood Mijnhai# Gezinszalf Brand in papierbedrijf Leeuwarden Nehroe in Japan 20 ct. }t is weer Medeplichtig aan afpersing Overpeinzingen in een boekenstalletje 11 m - rakter. .ricage, as van it, met nkraag jileum. ider de eigen- ak ion op r een op een wordt erbaar irs der lef. 46 (Van onze speciale verslaggever) Als de Franse minister van Financiën voor het welzijn van zijn vaderland de duimschroeven wat vaster aanhaalt, wordt het ge knars daarvan in Breskens gehoord. Want als er iets met die ver maledijde Franse betalingsbalans niet in orde is, staat de import van garnalen stil, hetgeen aan de wijzer van de Breskense veiling- klok heel best is te merken. Tot circa half november is er weer zo'n periode, waarin niet één Breskense garnaal naar de markt hallen van Parijs wordt gereden. Dat is niet alleen een strop voor de exporteur, maar vooral een fikse klap voor de garnalen- vissers. Er heerste derhalve op de garnalenveiling; van het Zeeuwseh-Vlaamse vissersstadje geen uitbundige stemming. Het zat weer volkomen fout van daag. Er waren slechts enkele handelaren opgekomen en zij drukten hun knop pas in, wanneer de wijzer van de klok bedenkelijk dicht bij de mi nimumprijs van f 0,65 per kilo was gekomen. Er waren zelfs enkele par tyen, die voor een tweede maal geveild moesten worden, omdat zij in eerste instantie de minimumprijs niet haalden. len amper de minimumprijs". Kees Kosten bleek een goed ver teller te zijn. Ofschoon hij niet als Bressiaander werd geboren, bleek hij toch de exponent te zijn van de ze visserswereld, want iedereen wees Kees Kosten aan als de man, die het beste het woord zou kunnen voeren. Hij dook even terug in de geschiedenis van de visserij, zoals d e in B-eskens is gegroeid. Het begon in 1880. toen de eerste zeil boten de Westerscheldc afvoeren om op de Noordzee de vangst te beproeven. De resultaten aan vankelijk mager bleken na enige tijd toch wel de moeite waard te zijn en zo groeide er een stevige visserskern van schippers en ma trozen, die weldra op dertig boten de watervlakte afzocht. De zeil boten waren niet ideaal en toen in de oorlogsjaren van 1914-1918 de motoïkracht in de mode kwam, waren de Bressiaander vissers er bij om daarop over te schakelen. De vloot kreeg een geheel andei; aanzien en het ging goed tot bij het begin van de tweede wereldoorlog. Het werd nu onmogelijk uit vissen te gaan, want de zee lag vol mijnen en bovendien waren de Duitsers zo „Een rare wereld", zei schipper Kees Kosten van de ..Sara Magda- lena", de BR 9. „Toen wij in het voorjaar met de vangst begonnen wilde het maar niet lukken een behoorlijke portie aan de wal te brengen. Vangsten van veertig tot vijftig kilo garnalen per schip en per dag waren normaal. De expor teurs stonden elkaar bijna te ver dringen om een partijtje te kunnen kopen. Het gebeurde meerdere malen, dat de veilingknop werd in gedrukt op vier of vijf gulden. Lan ge tijd bleef de vangst slecht. Maar op dit ogenblik zien wij weer kans per schip ongeveer honderdvijftig kilo aan te voeren. Nu staat de ex port naar Frankrijk stil. Er is een overvloed van garnalen en wij ha- - -•» - r 3 Kees Kosten, de schipper van de ,Sara Magdalena' haalt een mand garnalen naar de wal. „Als er die Franse betalingsba lans niet was, zat er voor ons misschien brood in", commen tarieert de man. Een der meest bekende en karakteristieke Bressiaander vissers is Bram van de Broeke. Ook hij heeft zorgen over de export. vriendelijk een aantal boten in be slag te nemen. In deze jaren ging de vloot bijna geheel verloren. Op het einde van de oorlog waren er nog slechts zes scheepjes in staat mee naar het werk te gaan. Maar het spel begon opnieuw. De vissers sloegen de handen uit de mouwen,, zodat opnieuw een vloot tot stand kwam van vijfendertig vaartuigjes. ..Het heeft aan de voortvarend heid van de mensen hier niet ge legen. dat bel zoveel minder is met de visserij", voegde Kees er aan toe. Onder de wal lag de „Sara Mag dalena" Kee= Kosten daalde het ijzeren laddertje af en stond met zijn voeten breeduit op het dek. Hij rolde zwarte tabak in een vloeitje, keek naar de bedrijvig heid van zijn mensen en vertelde Evenals in vele particuliere bedrij ven kenmerkte de gang van zaken bij PIT zich in 1956 door een dalend ren dement bij stijgende omzetten, zo wordt in het jaarverslag der PTT 0ver V®3® medegedeeld. De loon- en j-rijsstijgingen verhoogden de lasten ■n niet onbelangrijke mate. Ook de verbetering van de secondaire ar beidsvoorwaarden leidde tot een ver- verhoging van de kosten. „„„1 opstelling van de begroting voor het dienstjaar 1957 kwam vast te staan dat met een aanzienlijk verlies °.a 'aar en volgende jaren moest vorflen gerekend indien de bestaande tai ïeven zouden worden gehandhaafd. en verhoging van de meeste tarie ven voor de diensten van PTT was dan ook onvermijdelijk. Hoewel de ontvangsten wegens post-, telegraaf- en telefoonverkeer in het verslagjaar wederom in sterke mate toenamen, zette de daling van het ex ploitatiesaldo zich voort en leverde taob een verlies van 3,3 miljoen gul den op, vergeleken met een winst van 3,2 miljoen gulden in 1955. Bij de postdienst bedroeg het ver- liessaldo 19.5 miljoen gulden tegen 13,8 miljoen gulden in 1955. Ook bij de draadomroep werd een verlies ge boekt. nl. 5,0 miljoen gulden tegen 5.8 miljoen gulden in het jaar 1955 Winsten werden evenwel behaald bij de telegraafdienst (2,6 miljoen gul den tegen 3.0 miljoen gulden' in 1955), de telefoondienst (12,8 miljoen gul den tegen 16.3 miljoen gulden in 1955) en de postcheque en girodienst (5.8 miljoen gulden tegen 3,5 miljoen gul den in 1955). Het voortdurende slechter worden van het exploitatiesaldo gedurende de laatste jaren zal, vermoedelijk zelfs in versneld tempo, in 1957 voortgaan. Rekening houdende met alle kosten verhogende factoren zou men in dien geen bijeondere maatregelen worden genomen in 1957 een ver lies van bijna 50 miljoen gulden kun nen verwachten. lij het uitwerken van de voorstellen to' tariefsverhoging werd zoveel mo gelijk ernaar gestreefd, althans voor elk der belangrijkste dienstonderde len een sluitende exploitatierekening verder. „Aan de tocht, die wij vandaag hebben gemaakt hebben wij echt niet veel verdiend. Wy brachten 150 kilo goeie garnalen mee, die er voor zeventig cent uitgingen. Het betekent, dat wij vandaag zo'n honderd gulden beuren.- Daarvoor zijn wij vannacht om twaalf uur niet drie man uitgevaren. Het weer was slecht en het schip danste op de golven. Men raakt daaraan ge woon. Er zit altijd wat risico in de vissery. Maar goed, wij hebben natuurlijk ons uiterste best ge daan zoveel mogelijk mee te bren- gen. De vangst was niet slecht, de uit eindelijke opbrengst echter niet voldoende. Het schip in de vaart houden kost per week honderd tot tweehonderd gulden. Er moeten kosten worden gemaakt, voor het koken van de garnalen. Dat gebeurt immers aan boord. Neen, Kosten heeft werkelijk moeite zijn kost te verdienen", lachte hij. De vissers weten het nog niet pre cies, maar zij fluisteren onder el kaar. dat zij met medewerking van de handel, de garnalen wel eens zelf aan de man konden gaan bren gen. „Kijk eens", zei Kees. ..Het groot ste deel van de circa vier miljoen kilo, die eik jaar in de verschei dene havens worden tesamenee- export is door de gunstige ligging de bijzondere kracht van Breskens. Die Franse handelsbalans voelen wij zo in het bijzonder, omdat de andere havens afgestemd zijn, al thans veel meer dan wij, op het binnenland. Wordt het binnenland een veel grotere afneemster dan zit er nog brood in. Daarom zal de garnaal gepropageerd moeten wor den. Het is een edel voedsel, een délicatesse, maar zii komt op te weinig Nederlandse tafels!" Vier Britse jagers zijn donderdag gedood en verscheidene gewond, ten gevolge van een ontploffing in een moerasgebied in het Engelse graaf schap Yorshire. De ontploffing is waarschijnlijk veroorzaakt door een mijn uit de tweede wereldoorlog. Tij dens de oorlog zijn in dit gebied veel mijnen gelégd. Van de gewonden zijn er vijf naar een ziekenhuis overge bracht. (Van onze Parijse correspondent) Naar een globale schatting hebben de Fransen in 1956 onge veer 70 miljoen hectoliter wijn gedronken of zeven miljoen hecto liter meer als in 1955. Indien men rekening houdt met het aperitiefje vóór en het cognacje na het eten en het totale verbruik omrekent op alcohol van 100% blijkt, dat iedere volwassen Frans man per jaar 35 liter pure alcohol drinkt tegen de Brit zes liter, de Duitser vijf liter, de Zweed vier liter en de Nederlander bijna drie liter. Dit grapje heeft de Fransen in 1956 een slordige 1300 miljard franken gekost. Een Frans gezin, aldus rekent ons thans een Frans weekblad voor, besteedt tweemaal zo veel geld aan de alcohol dan aan de opvoeding van de kinderen, en zeven maal zoveel dan aan huishuur. vrij regelmatig pure wijn by het eten. In de Vendée moesten onderwijzers de kinderen van de lagere scholen ver bieden liters wijn mee naar school te nemen. In de Finistère stierf in juli 1956 een kind van negen jaar aan al coholvergiftiging. Dit jaar werd een caféhoudster te Brest veroordeeld, omdat ze twee li ter wijn had geschonken aan twee schooljongens, die dronken in de klas kwamen. Een bewoner van Servon (Seine et Marne) werd kort geleden veroordeeld omdat hij zijn dochtertje van tien jaar dronken had gevoerd". Het alcoholisme is een nationale ramp geworden. Eén op de drie Fransen, die tussen 35 en 50 jaar het tijdelijke met het eeuwige verwisselt, heeft dit te dan ken aan alcoholmisbruik. Sedert vier jaar eist de alcohol meer slachtoffers dan de tuberculose. Decijfers zijn meer dan ontstel lend: Frankrijk telt een slordige 400.000 drinkgelegenheden tegen 50.000 bakkers. Alleen de alcohol- nijverheid verschaft werk aan 5Ó0.000 arbeiders. Direct en indirect verdient één op de acht Fransen zijn broodje en glas) in of aan de alcohol. Maar.... één op de drie sterft aan alco holisme De autoriteiten zijn al geruime tijd geleden een anti-alcoholcampagne be gonnen. Onder andere ziet men nu in de metro vrij smakeloze adviezen volgens welke het onverstandig is meer dan één liter wijn per dag te drinken. Er gaat weinig van uit. Toch is er één lichtpuntje: de halfvolwas- senen en de jongeren drinken belang rijk minder dan hun vaders. Daarom zal vermoédelijk over een tiental ja ren het alcoholverbruik aanzienlijk zijn afgenomen. Nationale ramp Er is nog een tweede lichtpunt: de intellectuelen drinken aanzienlijk min der dan de arbeiders. Metselaars, stu kadoors en landarbeiders blijken vaak met vijf liter per dag alle records te breken. Maar gelukkig zijn dit uit zonderingsgevallen. Aan het (socialistische) weekblad ..Demain" ontlenen we nog het vol gende: ,,Een arts, die een kind van zeven jaar onderzocht, hoorde uit de mond van de moeder, dat het kind slechts pure wijn dronk en om op te knappen glazen port. waarin een ei was geklopt. In de Calvados drinken de kinderen vanaf anderhalf' jaar al cider (soms 6% sterk). In noord- Frankrijk krijgen de zuigelingen van zes maanden soms al bier in hun zuig fles. In bepaalde streken van zuid-Frank rijk drinken kinderen vanaf drie jaar (Advertentie) wonder van geneeskracht bij allerlei huidaandoeningen Het aantal geregistreerde radio-ont vangtoestellen steeg van bijna 2,1 miljoen op 1 januari tot ruim 2,25 miljoen op 31 december 1956 of met bijna 7 percent, zo blijkt uit het jaar verslag der PTT over 1956. In de pe riode van 1 januari, de datum waarop de wet op het kijkgeld in werking trad, tot 31 december werden rond 100.000 televisietoestellen geregis treerd. Bij de ruim eon half miljoen controles die in 1956 werden uit gevoerd, bleek bijna 8 percent van het aantal aangetroffen radio- ontvangtoestellen niet te zijn aan gegeven. In totaal moesten ruim 18.000 processen-verbaal worden opgemaakt, waarvan een kleine 600 tegen overtreders van de wet op het kijkgeld. Ook de bezitters van televisietoe stellen hebben moeite met de beta lingsdiscipline: ruim 9.400 van hen betaalden het kijkgeld niet op tijd. Aan luisterbijdragen werd 30.5 mil joen gulden ontvangen, aan kijkgeld ruim 2,5 miljoen. gen 57.800 in -1955. Het aantal spreek- toestellen per 1.000 inwoners beliep 112 (v.j. 103),. waarmede ons land in Vergelijking met het buitenland onge veer een middenpositie inneemt. Telefoon Ondanks het recordaantal nieuwe aansluitingen op de telefoon 108.800 is het de P.T.T. niet gelukt, aan de sterk gestegen vraag naar telefoon aansluitingen te voldoen. Deze vraag, die door de heersende welvaart is aangewakkerd, bedroeg nl. netto 75.600. Het aantal aansluitingen over schreed de 800.000 De netto toene ming bedroeg 62.200 aansluitingen te- te verkrijgen en voorts de tarieven voor die diensten het sterkste te ver hogen, waarbij een meer dan evenre dige afwijking van tarief en kosten moest worden vastgesteld. Eerstgenoemde overweging spreekt het meest bij de postdienst, welke in 1956 een verlies van 19,5 miljoen op leverde, terwijl voor 1957 een tekort wordt geraamd van 36 «miljoen gul den. Ten aanzien van de tweede over. weging kan als voorbeeld worden ge geven dat het verlies van de post dienst op de verzending en bestelling van drukwerken, nieuwsbladen, pe riodieken e.d. voor 1956, getoetst aan de kostprijs, kan worden gesteld op ruim 40 miljoen. Met betrekking tot de afzonderlijke dienstonderdelen wordt in het verslag o.a. het volgende medegedeeld: Ondanks het personeelsgebrek bij de posterijen, dat vooral in de grote steden in het westen des lands nijpend was. is het met veel moeite gelukt de toenemende verkeersstroom de baas te blijven. De proefneming, welke verleden jaar in Delft en Tilburg werd gedaan om de eerste bestelling te bespoedigen werd nog niet tot andere plaatsen uit. gebreid. De speciale avondposttreinen naar het zuiden van het land werden on danks de hieraan verbonden vrij ho ge kosten gehandhaafd, omdat de proefneming vervoerstechnisch bezien bevredigende resultaten heeft opge- léverd. Een papierbewerkingsbedrijf te Leeuwarden is in de nacht van don derdag op vrijdag afgebrand. Een man, die laat naar huis terugkeerde van een vergadering, bemerkte het eerste onraad, sloeg alarm en wist te bereiken dat de enige bewoner van het brandend perceel, de 26-jarige H. S., uit z'n slaap ontwaakte en zich via het dakraam van de buren in veilig heid kon stellen. Hij had brandwonden aan armen en in het gelaat. De brandweer kon slechts de naast gelegen percelen tegen de vuurzee beschermen. Het brandende perceel ging met de gehele inboedel verloren. Van de aangrenzende woningen en van de huizen aan de overkant zijn vele ruiten gesprongen. De politie stelt naar de oorzaak van de brand een onderzoek in. De Indiase premier, Nehroe, is vrij dag voor een bezoek van twee weken aan Japan in Tokio aangekomen. Nehroe zal bezoeken brengen aan fa brieken, universiteiten, tempels en boerderijen. Hij gaat ook naar Hiro- sjima. Voedingsin iddel De mentaliteit moet veranderen, want de meeste Fransen leven in de oprechte overtuiging, dat wijn geen kwaad kan, een nationaal voedings middel is en zelfs nog gezond. Dit is wellicht het geval zolang men beperk te hoeveelheden drinkt, maar volgens de artsen hebben twee van de drie dronkaards- hun leed te danken aan de wijn. Ze vergeten, dat twee liter land- wijn altijd nog een vijfde liter al cohol betekent en schrik niet er zijn 2.300.000 Fransen, die dage lijks meer dan twee liter wijn drin ken. Volgens de geneesheren mag iemand, die zwaar werk doet niet meer drin ken dan een klein litertje, een gewone arbeider ongeveer drie-kwart-liter, een kantoorman een halve liter. Voor dames zijn deze hoeveelheden al te veel; ze moeten er een derde op be zuinigen. Hoeveel regeringen zullen er nodig zijn om deze mentaliteit te wijzigen. Nogmaals; één op de acht Fransen leeft van de alcohol. Eén van de acht Fransen begint onmiddellijk naar „zijn" afgevaardigde te schrijven als iets of iemand zijn bestaan wil aan tasten. Inmiddels wordt de strijd tegen de alcohol vooral gevoerd door het doen „kuren", vrijwillig of gedwongen, van dronkaards. Alleen in Parijs zijn hier voor dertien adviescentra ingericht, die in 1955 1500 dronkaards in behan deling kregen, waarvan zelfs de helft vrijwillig was gekomen. Het gene zingspercentage na een kuur van zes maanden klinische behandeling en twee jaar observatie is ongeveer 40%. Het vorige jaar werden in Parijs al 7000 dronkaards behandeld. Soms helpt er niets en vervallen de patiënten weer in hun oude gewoonte. Een be kend wijnhandelaar werd na zijn kuur van zes maanden ook nog twee jaar verpleegd. Zijn vrouw meende hem genezen en deed alles om haar man thuis te krijgen. Tegen de wil van de behandelende geneesheer in moest hij tenslotte worden ontslagen. Maar hoe wel hij nauwelijks vier kilometer te lopen had, was hij laat in de avond nog niet bij vrouw en kinderen gear riveerd. Tenslotte vond men hem dronken langs de weg. (Advertentie) Spaar Kwatta-soldaatjes voor het Kwatta-soldaatje! Prins Carl Bernadotte een neef van koning Gustaaf Adolf van Zwe den is donderdag in staat van be schuldiging gesteld wegétis mede plichtigheid aan ernstige afpersing. Hierop staat een maximum gevange nisstraf van vier jaar. Hoewel hij niet gearresteerd is, mocht de prins de afgelopen zomer Zweden niet verlaten. De politie on derzocht inmiddels de manipulaties van een zekere Berl Gutenberg, die beschuldigd is van afpersing, bedrog en verduistering. Volgens de tegen prins Carl uitge brachte beschuldiging heeft hij zich er niet noemenswaardig tegen verzet dat Gutenberg misbruik maakte van de gevoelens van een rijke oude vrij ster van Britse afkomst voor de prins. Gutenberg zou deze dame, de 70-jarige Florence Stephens, verteld hebben, dat hij gevaar liep bankroet te gaan en dat prins Carl hierbij be trokken zou raken, omdat de prins hem geld schuldig was. Om de prins te redden tekende mej. Stephens twee wissels van in totaal circa 310.000 gul den. Mej. Stephens heeft haar vermogen bij testament aan prins Carl ver maakt. Gutenberg was de beheerder van haar nalatenschap. Prins Carl heeft kortgeleden verzocht om in staat van beschuldiging gesteld te worden, opdat hij zijn onschuld zou kunnen bewijzen. Prins Carl is een broer van wijlen koningin Astrid van België. Met bijzondere bedoelingen zijn we een dezer dagen eens gaan neuzen in oude boekenstalle tjes. We deden dit niet, om op min of meer za kelijke wijze profijt te trekken van onze ge failleerde medemensen, of van hen, die om an dere redenen het bezit van bepaalde lectuur niet meer op prijs stelden. Neen, alleen maar om er woordenboeken te zoeken. Oude, stoffige woor denboeken die jaren geleden samengesteld ons een beeld zouden kunnen geven van de wij zigingen in onze levende moedertaal. We hebben er enkele doorgebladerd: de eerste Koencn-Endepols uit de tachtiger jaren en de grote van Dalen. Geknield op de vermolmde vloer raakten we verloren in een geconcentreerd gepeins en overdachten de vele, vergeefse arbeid van de voorvechters van 't zuivere Nederlands. Gezien de lachwekkende omstandigheid, dat de Ne derlander van heden met een Nederlands woorden boek gewapend door 't woelige leven moet schrijden komen we tot de vraag waar dit naar toe moet. En mochten de jongeren onder ons al denken dat ze er nooit meer uitkomen, voor de ouderen is het al helemaal een onhoudbare toestand geworden. Zij voelen zich al vanaf hun prille jeugd bedreigd door de voortvarendheid van de spellingsgroten die, over eenkomstig de eisen des tijds, het taaleigen in nieu we banen meenden te moeten leiden. Deze bedrei ging heeft chaotische gevolgen gehad. Zij leidde ertoe, dat die ouderen, ondanks de financiële beper kingen die men zich algemeen in het kader van het regeringsbeleid dient op te leggen, het vleesch nog steeds compleet met sch tot zich nemen en zich op winteravonden gezellig om de pathophoon schaarden onder het geot van een genevertje. Zij beperken zich bij het voeren van correspondentie tot familiaire brieven aan tijdgenoten, uit vrees dat er in andere gevallen heftig kritiek op hun penne- vruchten zal worden uitgeoefend. Zij zullen nooit meer in staat zijn, leergierige buiten landers in te leiden in de logisch grammaticale structuur van het Nederlands, of in de boekdelen uitzonderingen, die het duidelijke bewijs vormen voor de eenvoud in de gedachterigang van de sa menstellers. Zij laten het met een gerust hart over aan ons. die zijn meegegroeid met de barbarismen, wel wetende dat ook wij niet in staat zouden zijn ons teweer te stellen tegen die verontreinigende mist van terminologieën. We moeten tot onze schande erkennen, dat wij het steeds erger hebben gemaakt. Daarom is het niet ten onrechte dat er in ons land vooruitstrevende lieden waren, die paal en perk wilden stellen aan de tientallen spellingsopvattin gen. Zij zijn daar ook mee begonnen, maar hebben ons zonder hulpmiddelen achtergelaten op de rand van de taalkundige afgrond. Uitgaande van de alleszins aanvaardbare stelregel, dat het gesprokene en het geschrevene zo veel mogelijk gelijkenis moeten ver- 'fdneh; hebben zij een schema opgesteld waarin zij dit grootse idee tot uitdrukking wilden brengen. Dat er enkele duizenden woorden zijn overgebleven die met binnen dit raam zijn gevallen menen wij daarom te moeten toeschrijven aan vergeetachtig heid. Een mens kan niet alles onthouden, zeg nou zelf.... Maar wij zitten met de ellende. Ons schrijversbe staan is geworden tot een hel. Gelukkig beschikken we over de vrijheid een alternatief gebruik te maken van sommige woorden waaraan een exotisch tintje kleeft. Wij hebben daardoor enigszins de indmk dat er op ons gevoel voor consequentie-tot-het-bitte- re-eind niet direct inbreuk wordt gemaakt. Het woordenboek wijkt evenwel niet van onze zijde en we voelen ons verlaten van elk persoonlijk initia tief. We vinden dat het allemaal veel beter kan als ivij maar eens... nietwaar? Doch ook hier geldt het „non-possumus". We blijven dwalen langs de duis tere spellingsdreven, die ons taalkundige zelfver- trouwen danig verzwakken. Onze zonen en dochters die het elementaire onderwijs volgen, vallen ons dagelijks lastig met spellingsproblemen, die wij pedagogisch pogen op te lossen door hen naar dr. A. Weynen te verwijzen. Het onderwijzend personeel vraagt richtlijnen van hogerhand evenals de tal loze instellingen die elk moment van de dag met dezelfde vraagstukken worstelen. En dan verschijnen er lijstjes met begeleidende briefjes waarin staat, dat men zich bij de noodzakelijke samenstelling van het spellingsexerpt „door de volgende overwegingen heeft laten leiden". Duizend en één opvattingen komen aan de dag en allen weten bestaansrecht te verwerven. Wij zijn zo vrij dit decentralisatie te noemen, welk verschijnsel ons in deze tijd erg vreemd voorkomt. Waar dit heen moet? Wij weten het waarachtig niet. Wij begrijpen er niets van en de vergeelde bladzijden van de verouderde woordenboeken geven ons al veenmin een inzicht in de logica van de samenstellers als de gangbare. Net als onze voor geslachten moeten ook wij capituleren. Het kleine boekenstalletje is ons te klein om uiting te geven aan onze verontwaardiging. Want we hebben ons al bladerend erg opgeioonden. Een hele doos sigaren hebben we opgekauwd en de as vult de plooien van ons colbert. We willen de frisse lucht in. En dat doen we ook. De handelaar die vanuit het achter huis naar voren komt en onder danig-zakelijk vraagt of we ook nog iets hebben kunnen vinden voegen we nijdig toe: „Ja, spelfouten in je rekeningen

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1957 | | pagina 7