DE TOURPLOEG (nu compleet) IN HENGSTDIJK GEHULDIGD Goede winkel dwingt tot kopen Geleerde onderzoekt het kat- en muisspel Oud-politieagent uit Roosendaal was fout Als ze maar over je praten Zijn katten werkelijk wreed? DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 22 JULI 1957 Kees Pellenaars heeft gesproken rolt'beter, plakt beter, brandt beter Verontwaardiging misplaatst m m g. v*_ (Van onze sportredacteur) HENGSTDIJK, zondagavond. Een koffiebruin verbrande Kees Pellenaars heeft hier van daag gesproken. We behoeven zeker niet te onthullen waarover. Vóór de koers begon in een vraaggesprek voor de radio-omroe pen; via de microfoon tot de Zeeuwsch-Vlaamse wielerfans, met enige duizenden langs het parcours geschaard, en óók met uw sportredacteur. Dit gesprek geschiedde na de huldiging van de zes Oranjerijders vóór de pastorie van pastoor Bongenaar, die zelf een keurige speech afstak èn door de KNAVU-voorzitter, dr. P. van Dijk, nadat tevoren de heer Leon Hermans namens het Wielercomité Hengstdijk harteljike woorden van ge lukwens tot Pellenaars en diens zes kranige coureurs vgesproken had. Pellenaars was niet wat men noemt heel erg boos. Het is beter, aldus de Nederlandse ploegleider, dat ze over je praten, zoals tijdens de Tour is gebeurd, dan dat ze helemaal niets over je te vertellen hebben.... Wel vond hij het onjuist, dat men de bekende roddelpartijen had ge pleegd, terwijl hij in Frankrijk was. Aanstaande woensdag, aldus de Pel zal ik mij naar Den Haag begeven, om het hoofdbestuur van de KNWU alle op de z.i. opgeblazen affaire be trekking hebbende bescheiden ter hand te stellen. Daar zal uit blijken aldus Pellenaars, dat ondanks alles wat er door diverse renners is be weerd, het door mij gevoerde finan ciële beleid juist is geweest. Oók wat de beruchte tienduizend gulden premie van de firma Martini betreft, welke destijds aan mij zouden zijn uitbetaald, hetgeen echter nooit is geschied. Ook daarvan kan ik de bewijzen tonen en overigens hebben alle renners die destijds in die ploeg hebben gezeten, afschrift ontvangen van een desbetreffend schrijven, waarin officieel staat vermeld, dat die tien mille nooit zijn ontvangen van die firma. Unfair Het is unfair van die coureurs om niet naar mij te komen (ze weten me anders bliksems goed te wonen); beter was geweest het gerecht er in te betrekken. In ieder geval heb ik vanmorgen thuis alle bescheiden ver zameld waaruit zal blijken, dat door mij in het verleden niets gedaan is, dat aanvechtbaar kan worden geacht. Ik kan nog wel dit er aan toevoegen aldus Pellenaars: onder de coureurs die in ..Vrij Nederland" aan het woord zijn geweest, bevinden zich enige, die vóór deze Tour begon, bij wijze van spreken voor me op de knieën hebben gelegen om mee te mogen gaan. Enfin, zo gaat dat nu eenmaal. De KNWU zal, na mij officieel te hebben aangehoord, ongetwijfeld aan de pers een mededeling verstrekken waaruit zal blijken, dat Pellenaars in al deze dingen geen blaam treft". Tot zover Kees Pellenaars, die ge vraagd naar zijn mening, over de re sultaten van de overgebleven renners in de Tour lang niet ontevreden bleek. Vooral over de jongeren was hij erg te spreken. In ieder geval vormen zij voor komend jaar een zeer be hoorlijke basis. Intens meegeleefd Eenzelfde mening uitte KNWU-voor- zitter dr. van Dijk, tijdens de huldi ging in de tuin der pastorie te Hengst dijk, waarbij behalve de zes die Pa rijs „haalden", bovendien Daan de Groot, Arie van Wetten, Wout Wagt- mans en Leo van der Pluym (hoewel pas uit het ziekenhuis, tóch maar gekomen) tegenwoordig waren. Hij heette de jongens van harte welkom en zei drie wekenlang intens mee te hebben geleefd. Ge hebt veel Geconcentreerd rijden hier achter eenvolgens Wout Wagtmans, de Belg Verplaatse en Peter Post in een van de vele bochten, die de renners in Hengstdijk voor de wie len kregen. wèl, maar evenveel wee ondervon den. Aanvankelijk ging het met jelui als met de tien nikkertjes: iedere dag bijna viel er een af, maar gelukkig hebben toch zes van jelui deze zeer zware Ronde uit kunnen rijden. Het zal een stevige kern zijn voor volgend jaar, waarin we hopelijk weer een hartig woordje mee zullen kunnen gaan spreken. Dr. van Dijk had ook veel begrip voor de vier die de Tour niet uit hebben gereden. De hitte is hen nu eenmaal te machtig geworden en Daan de Groot moest op wel zeer ongelukkige wijze naar huis terug, zoals men weet. Al met al hebben de Nederlandse renners grote propaganda voor de Ne derlandse wielersport gemaakt en daarvoor bedankte dr. van Dijk hen allen zeer. Lief Een zeer leuke geste was het aan bieden door twee meisjes en twee jon gens, peuters nog, in Axelse kleder dracht, van tuiltjes bloemen aan elk der tien renners. Wim van Est kreeg bovendien nog zoentjes van enkele kleinen op de bruingestoofde, nogal vermagerde wangen. De fanfare „Nooit Gedacht" uit Graauw omlijstte deze huldiging met opgewekte klanken en begeleidde ook de renners, met Pellennaars aan het hoofd, tijdens hun ereronde langs de duizenden enthousiaste wielersport liefhebbers op het parcours, waar tot besluit zeer interessante wedstrijden werden gehouden. De uitslagen daarvan waren als volgt: De resultaten Afvalwedstryd: 1. Post, 2. Verplaet- se (B.), 3. Schroeders (B.). Achtervolging: 1. Gerrit Voorting, 2. Wim van Est, 3. de Groot. Klassementswedstrijd: 1. Stolker, 2. Piet van Est, 3. van Wychen. Eindklassement: 1. Stolker 17 pt., 2. W. van Est 18 pt., 3. de Groot 18 pt., 4. Schroeders 20 pt., 5. Post 20 pt.. 6. Piet van Est 24 pt. Een sprintwedstrijd tussen Arie van Vliet en de Belg Saelens, over drie manches van 500 meter, eindigde in een zege voor de Woerdenaar. Hij won zowel de eerste als de derde manche. (Advertentie) Alle katten spelen met kluwetjes wol zo wel als met de dieren, die zij buit hebben gemaakt, met touwtjes en met pluisjes. Al leen wilde katten spelen zelden of nooit. Zij doden hun buit dadelijk. Een huiskat moet echter eerst een poosje met de muis spelen, alvorens zjj deze doodmaakt en opeet. Vele katten doden de buitgemaakte muis niet en eten deze ook niet op, voor hen gaat het alleen om het spel. En het is dit spelen, dat steeds weer de verontwaardiging wekt van de mensen, die het gadeslaan. Het lijkt er Zij heeft, zo zegt de jonge geleerde, geen enkel besef van de even tuele angst van de muis en er dus ook geen genot of plezier van. In tegenstelling tot de mensen jaagt een dier zonder te weten welke kwel lingen het aan het gejaagde dier toevoegt. Bij vele observaties van het kaC en muisspel bleek ook, dat de muis niet bang is, hoewel dit niet altijd opgaat. De speeldrift is de kat aangeboren en behoeft niet te worden ge leerd. De kat leert alleen welke soort dieren zü moet vangen en opeten. Het spel is van nature geheel op het „buit-maken" gericht, kan zich echter ook verregaand van het eigenlijke doel losmaken. weging zelf behoeven zij niet te oefenen. Toch blijft een zekere speelruimte voor eigenzinnigheid van de kat. De verschillende ge ërfde coördinaties rijpen tijdens Voor het vangen van buit als ook voor het spelen met de buit, is in het centrale zenuwstelsel van de kat een voortdurende en aangeboren impuls aanwezig, die de betrokken bewegingen ver oorzaakt, zodra een prikkeling daartoe zich voordoet. Dit zijn tamelijk starre overgeërfde co ördinaties, die op uiterlijke prik kels, „taxiën" genaamd, reage ren. Jonge poesjes oefenen dit reageren tijdens hun spel, de be de jeugd van het dier tijdens ver schillende perioden. Dressuur kan eveneens enige invloed heb ben mag echter niet worden over schat. Een kat laat het muizen niet, ook al zijn Amerikaanse ge leerden er af en toe in geslaagd met elkaar grootgebrachte kat ten en muizen tot een vreedzaam samenleven te brengen. Een kat vangt haar buit in vijf etappes: 1. besluipen en beloeren3. grijpen3. spelen. immers op, dat de poes het gevangen dier met wellust kwelt. Dr. P. Leyhausen in Göttingen heeft het spel van de katten onderzocht volgens de methoden van het moderne gedragingen- onderzoek en hij verklaart, dat dergelijke door menselijke zedelijke waarden geïnspi reerde verontwaardiging over het spel van poesen, misplaatst is. Een poes speelt, met een muis net als met een kluwetje wol. Zij wordt hiertoe door aangeboren driften ge dreven. 4. plukken en 5. indien nodig opeten. Eerst rijpt de impuls tot beloeren en vangen, de im puls tot doden en opeten het laatst, in enkele gevallen he lemaal niet. De kat is veel meer speels dan moorddadig. En het spel van katten kan vol gens dr. Leyhausen verdeeld worden in drie soorten: „geremd spelen", „opgekropt spelen" en het spelen om zich te ontspan nen". Het spel der katten kan in het algemeen niet doelmatig, dus niet gericht worden ge noemd. De kat zou er beter aan doen haar buit direct te doden, zoals wilde katten doen. Een huiskat kan het zich echter ver oorloven „sport" te beoefenen, zij speelt om dezelfde redenen als mensen vaak aan sport doen: meer om het genot van sport en spel dan om de lichamelijke weerbaarheid. Een jonge kat speelt niet di rect, maar tikt eerst met haar pootjes tegen onbekende voor werpen. Als een reflex steekt zij haar klauwtjes uit en trekt het voorwerp naar zich toe. Het poesje leert waarvoor de nagels onder haar fluwelen poot jes goed zijn. Volwassen katten leren deze reflex echter ook be heersen. Zij zijn niet altijd in vang-stemming, dan houden zij de scherpe nagels zorgvuldig on der de poten en bekloppen alleen maar de voorwerpen. Dat kun nen ook vogels of muizen zij: van soorten, die de kat onbekend zijn of waarvan zü niet houdt. Dr. Leyhausen noemt dit speelse of aarzelend aanraken het „ge remde spel". Ook bij het spelen met men sen is de kat meestal geremd, maar zij kan dit geremd-zijn tijdens het spel gauw vergeten en plotseling heeft men een krab beet, waarna poes meestal schuldbewust de be nen neemt, tenzij zij er de voorkeur aan geeft door een hoge rug te maken haar ver keerde daad te verdedigen. Dr. Leyhausen maakte filmopna men van een grote kater, die lang en zonder bloedvergieten met een witte muis speeldedie kennelijk zelf plezier had. in het spel en goed meedeed. De prikkel, die automatisch de reactie tot het buitmaken ver oorzaakt, is de beweging van het buit te maken dier of speel- voorwerp. Een rollend klosje prikkelt het kleine poesje ster ker tot spelen dan een stilliggend. Volgens de observaties van dr. Leyhausen ontdekken de katten echter ook het pakken van din gen, het duwen van voorwerpen, het af en toe loslaten en weg la ten lopen van de muis. Zij ver oorzaken dan zelf de prikkel die hen tot spelen brengt. Overwonnen angst Uit het wegschudden van uit getrokken veren of haren door heftige bewegingen met de kop ontwikkelen katten eveneens een georganiseerd spel. Dit wordt dan aan andere voorwerpen ge oefend: een soort vangbal in rechtopstaande houding, hetgeen er zeer grappig uitziet, omdat het door de poes met waardige ernst wordt gespeeld. Dit soort spelen is het „opgekropte spe len". De neiging daartoe neemt sneller en sterker toe dan de neiging tot doden en opeten van de buit. Zelfs zeer hongerige kat ten spelen, wanneer zij lang geen gelegenheid hadden tot het van gen van buit, eerst nog gerui me tijd met het nog levende buit gemaakte dier, alvorens het op te eten. Wilde katten doen zulks, zoals gezegd, nauwelijks: wel echter spelen zij met dode voorwerpen. Maar ook onder de huiskatten zijn snelle doodmakers, lang-spelers of alleen-maar-spelers, die hele maal niet doden. Misschien is de voorrang van het jagen voor het doden een kenmerk van de jeugd, dat onder de huiselijke om standigheden tot op rijpere leef tijd voortbesta at. De kat Is, zegt dr. Leyhausen, in den beginne bang voor het buitgemaakte dier. Bij grotere buitgemaakte dieren, die zich kunnen verweren, zoals de rat, waarmede de kat bloedige ge vechten levert, kon de angst, ook bij oudere katten, duidelijk wor den vastgesteld. De kat besluit, evenals de mens, pas door het overwinnen van haar vrees tot het gevecht. Daardoor ontstaan bij haar zielkundige spanningen. De kat springt dan in merkwaar dige capriolen om de gedode buit heen, danst rechtop en dit alles des te intensiever naarmate het gevecht langer en zwaarder was. Dan pas werpt zij zich op de buit. Dit soort spel kan zij ook met een lap of een kluwen doen. Volgens ruwe schattingen zullen tot 1980 in Nederland rond 90.000 negentig duizend winkels gebouwd worden of verbouwingen aan bestaande winkels worden uitgevoerd. Dat zal eveneens ruw geschat een slordige twee mil jard gulden kosten. Volgens ramingen van het Centraal Planbureau zullen in verschillende sec toren de omzetten in geld in de komende jaren nog flinke stijgingen te zien geven. We vonden deze cijfers in een onlangs ver schenen boek, dat o.i. elke winkelier in zijn bezit zou moeten hebben. Het boek, dat de titel draagt „Over winkels" is geschreven door de Rotterdamse stedebouw- kundige Rein H. Fledderus. Het is, voor zover ons bekend, het eerste boek in ons land, dat zich met de problemen van de bouw en de inrichting van winkels bezighoudt. Het doet dat bovendien op een manier, die voor niet-bouwkundigen alles zins bevredigend is. Wanneer een winkel ge- of verbouwd moet wor den, dan zijn de direct betrokkenen over het algemeen de winkelier en de architect, die en dat is de kern van veel moeilijkheden eikaars taal niet spreken. De winkelier kan een opdracht geven, de architect moet daaruit de bouwkun dige^ consequenties trekken. Hij moet de „leken- taaF van de winkelier in een „bouwkundige taalveranderen. Hoe vaak dit misloopt ziet men elke dag in bijna elke straat van bijna elke stad of dorp in ons land. Fledderus zet in negen hoofdstukken uiteen, wat (en wie) met de bouw van winkels te ma ken heeft: typering, karakter, exterieur, etalage, interieur en verkoopruimte, verlichting, reclame,' zonwering, architect en aannemer maken er deei van uit, maar eveneens de financiering. Het pret tigste van het boek is, dat Fledderus architect zijnde niettemin de architectuur pas in het laatste hoofdstuk heeft behandeld. Hij weet maar al te goed hoe kopschuw vele winkeliers zijn van de architect, die een winkel bouwt, waarbij de opdrachtgever maar zeer weinig in de melk te brokken heeft. Hij weet even goed, dat er achitecten zijn, voor wip de opdrachtgever een zodanige machts positie inneemt, dat zij zelfs wijken voor eisen, die niet verantwoord te realiseren zijn. Toch geeft elke opdrachtgever en elke archi tect onmiddellijk toe dat hier de zo noodzake lijke samenwerking begint, zonder welke goede resultaten vaak illusie blijven. Overleg, onmid dellijk wanneer tot bouwen besloten wordt, tus sen alle bij de bouw betrokkenen is dwingende noodzaak. Zonder dit overleg, zonder „team work" ontstaat nooit een gebouw, dat voldoet aan de eisen en dat dus zijn functie in de maat schappij zo goed mogelijk vervult. Het boek bevat een groot aantal illustraties, die met de uiterste zorg blijken te zijn gekozen. Begin er maar eens aan, om uit de hele wereld een dertigtal projecten te kiezen, die representatief zijn voor de categorie waartoe zij behoren. Na tuurlijk is zo'n keus subjectief, maar wanneer iedere winkelier, ongeacht zijn branche belang rijke dingen uit dit boek kan halen, dan mag men Fledderus' boek een in alle opzichten gëslaagd experiment achten. De uitgever Van Holkema en Warendorf tg Amsterdam heeft er een boek van gemaakt, dat er ook typografisch uitstekend verzorgd uitziet. Niet alleen de winkelier heeft iets aan dit boek: wie te maken heeft met de behandelende materie, B. en W„ raadsleden, kamers van koophandel, lei ders van middenstandsorganisaties, bouwkundigen en studenten kunnen met de verschillende fa cetten, die de schrijver behandelt, hun voordeel doen. De Lijnbaan, aanvankelijk veel verguisd, later veel meer geprezen winkelcentrum in Rotterdam. Nu vijfenzestig winkels (na voltooiing ongeveer hon derd) Grondprijs in 1953 f 125,. per vierkante meter, thans een veelvoud daarvan. Voor hun gezamenlijke activiteiten (reclame enz.) geven de winkeliers per jaar ongeveer honderdduizend gulden uit. Collectieve activiteit dus, die mogelijk maakt, wat de enkeling nooit kan bereiken, omdat hem daartoe de middelen ontbreken. De winkelstraat is afgesloten voor rijdend verkeer, van de winkels zijn sommige eigendom, andere verhuurd. De toekomstige stadsontwikkeling wijst in de richting van toenemende collectiviteiten. Winkel voor kantoorbehoeften ergens in ons land". De oppervlakte bedraagt 52 vierkante meter, een gemiddelde winkel dus, zoals men er dagelijks honderden niet. Opvallend is de prak tische indeling en de rust, die van het interieur uitgaat. De - onopval lend - aangebrachte verlichtingsorna menten geven een geraffineerd resul~ taat. Het boek van Fledderus bevat tal van interessante objecten op dit gebied. Komende van de Bredaseweg onder Roosendaal fietste op 14 maart de Roo sendaler J. J. op de Philipslaan. Toen hy de Edisonstraat in wilde roden stak J. J„ zoals dat hoort, zijn linkerhand uit. Hij nam de bocht voorzichtig ruim. En toen hy die straat inreed, zag hy een bakfiets in de Edisonstraat geparkeerd staan. Althans, dat beweerde J. J„ die als verdachte voor het Bergse hekje van het kantongerecht stond. De bakfiets ging plotseling roden, vertelde de verdachte. En ze kwam pardoes op mij af. Toen ging het mis. En er kwam een aanrijding van. De zaak was al eerder voor ge weest. Maar toen ontbraken er vol doende getuigeverklaringen. Nu kwam getuige D„ de verbali sant. ook voor. Hij had de kladteke ning, ter plaatse gemaakt, bij zich. De tekening kwam, naar de mening van kantonrechter en officier, volko men overeen met de dossier-teke ning. En zo bleek, dat J. J. schuldig was aan de aanrüding. En niet die bakfiets. De bakfietschauffeur vertelde ook het een en ander. Hij had in de Edi sonstraat niet geparkeerd gestaan, zei hij. Hij was gekomen uit de Mar conistraat. En toen hij de Edison straat uitkomende de Philipslaan op wilde rijden, kwam daar J. J. aan fietsen, die niet meer uit kon wij ken. En het obstakel had gevormd als oorzaak van een aanrüding. De bakfiets had een matige snelheid. Bruusk beweerde J. dat het alle maal niet zo was. Hij als oud-politie man, had goed uitgekeken. Hij wist goed wat hy deed. Daarvoor had hy ervaring in politiezaken genoeg. Drie endertig jaren was hy een goed agent geweest. Hy was een eerlijk man. En hij vond het ongepast om hem als leugenaar weg te zetten. Want daar kwamen de getuigever klaringen van verbalisant en getuige toch op neer. Neen, zo'n zaak had hij van zijn leven nog niet meegemaakt. En hij vroeg de kantonrechter begrip voor zoveel onrecht. De officier nam het woord. Hy ge loofde waarlijk wel in de eerlijkheid en oprechtheid van de oud-politie man. Maar de getuigeverklaringen, onder ede afgelegd, spraken toch dui- delyke taal. En de tekening wees bovendien alles precies aan. Verdachte beweerde, dat hy wel andere getuigen mee had kunnen brengen. Die zouden wel kunnen ver klaren, dat de bakfietsman wel stil had gestaan in de Edisonstraat. Om een jasje af te geven. Dat had hij nota bene zelf ook gezien. De officier eiste f 20.- of 4 dagen. En de kantonrechter, wettig en over tuigend bewijs geleverd achtend, von. niste conform, verdachte meedelend, dat deze dan die getuigen mee had moeten brengen. Welk» mogelykheid uitdrukkelyk op d» dagvaarding vermeld staat.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1957 | | pagina 6