Pioniers van de klassenstrijd vijanden van partij en volk Mensen c5 BOTSENDE BELANGEN van akkerbouw en veehouderij WERDEN GEMENE zei Malenkov weet meer van de Leningrad-affaire, Parijsvier jaar geleden Januari 1953 Maart 1953 April 1953 Juli 1953 September 1953 Februari 1956 7 Juli 1957 Afgedaan Een rederij in Den Bosch Nog steeds: monopolieheffingen Stuk Brabantse historie DAGBLAD DE STEM VAIN ZA1EHDAG 13 JULI 1957 Studie van dr. H. v. d. Eerenbeemt Morgenochtend weer DE SI-SIUAAN over Radio Luxemburg Middenweg moeilijk te vinden Malenkov Molotov Georgi Malenkov, de sluwe, met het uitdruk kingloze gezicht, is nu openlijk gebrandmerkt als een schurk, wreed, brutaal en gewetenloos. Kroestjev heeft hem verantwoorde lijk gesteld voor de duistere gebeurtenissen in de Sovjet-Unie, die als de „Leningrad-affaire"" worden aangeduid en die onmiddellijk verband houden met de arrestatie, in januari 1953, van een aantal promi nente artsen, aan wie de zorg voor Stalin zelf was toe vertrouwd. De medici, betaald en geinspireerd door Zionistische en ka pitalistische agenten, zouden in 1948 Zjdanov en zijn naaste mede werkers hebben vermoord. Ze hadden een duister komplot be raamd tegen partij en staat en de communistische pers had geen woorden genoeg om hun misdaden te laken. De westelijke bla den echter dachten er anders over. Op grond van gedegen infor maties schreven ze, dat de dokters moesten fungeren als zonde bokken. Het kon zijn dat zij inderdaad gemoord hadden, maar dan toch in opdracht van een der hoogste Kremlin-leiders, die zich door Zjdanov en zijn aanhang bedreigd achtte. Op 28 januari 1952 schreef de Pa- rijse correspondent van het Eindho- vens Dagblad het volgende: ,,De professoren, die Zjdanov geli quideerd hebben, werden gedwongen dit te doen, omdat Zjdanov de eerste was van een reeks opvolgers van Sta lin en omdat een zekere „kameraad X" er belang bij had, dit obstakel op zijn weg naar de absolute macht opzij te schuiven. Het past volkomen in de terreur-procedés van het Kremlin, dat men thans deze artsen voor het gerecht sleept om kameraad X van elke verdenking schoon te wassen. In Parijs poogt men een antwoord te vinden op de vraag, wie de man is die nu, na Zjdanov vermoord te heb ben, door een groots proces zich van elke verdenking poogt schoon te was- sen. Alles wijst erop. dat de geheim zinnige kameraad X geïdentificeerd moet worden met Georgi Malenkov. Er zijn verschillende redenen voor de ze veronderstelling. Een ervan is, dat het officiële communiqué de politie (Beria!!!) ervan beschuldigt, niet vol doende waakzaam geweest te zijn, zo dat de „samenzweerders" acht jaar lang ongestoord hun werk hebben kunnen voortzetten. De minister voor de staatsveiligheid, Abamoekov, werd na de ontdekking van het „komplot" gearresteerd en gefusilleerd. Let wel: Beria heeft de politie, Malenkov het leger. Het communiqué noemt de slachtoffers van het komplot „mili taire leiders, slachtoffers van het ge brek aan waakzaamheid van de po litie...." Tot zover die correspondentie uit Pa rijs; niet de enige uit die dagen, waar in het vermoeden werd geuit, dat Ma lenkov iets meer wist van de moord op Zjdanov en zijn getrouwen. De communistische pers schamper de. Leugens waren het, niets dan leu gens; vuige laster om de leiders van de partij en de onsterfelijke Sovjet staat verdacht te maken in de ogen van de arbeiders. Maar nu heeft Kroestjev gesproken Hij heeft te kennen gegeven, dat de veronderstellingen van de „bourgeois, bladen" niet op laster berustten, maar dat de conclusies het hart van de roos troffen. Het is inderdaad de .'.wrede en gewetenloze Malenkov" geweest, die de hand heeft gehad in de eer loze Leningrad-affaire- Kroestjev is een babbelziek man. Hij schaamt er zich niet voor, de vui le was buiten te hangen, als dat in zijn kraam te pas komt. Daardoor geeft hij, meer dan zijn voorgangers, het Westen gelegenheid, de stukjes van de chaotische leg-puzzle der bin nenlandse Sovjet-politiek aaneen te passen en zich een beeld te vormen van wat er de laatste jaren in het Kremlin is gebeurd. Het is niet ondienstig, de jongste geschiedenis nog eens door te nemen nu de stalinistische garde heeft af gedaan. Uit de simpele opeenvolging der gebeurtenissen en hun oorzake lijk verband mag men nü constate ren, dat de laatste zuivering in de Sovjet-Unie het sluitstuk is van een ideologische én persoonlijke strijd, die zich achter de dikke muren van het zwijgende Kremlin heeft afgespeeld Er gaan geruchten, dat Stalins ge zondheidstoestand te wensen overlaat. Een dreigende, mysterieuze sfeer om hult alles wat aan de top van partij en regering gebeurt. Totdat een offi cieel communiqué, ongeloofwaardig en beklemmend als alle officiële be kendmakingen uit die dagen, het be staan bekend maakt van een „dok- terskomplot". Zjdanov en zijn vrien den zijn door gewetenloze medici ver moord Onder de gearresteerden bevonden zich enkele van de voornaamste lijf artsen van Stalin. Maar de grote man zwijgt. Hij onthoudt zich van per soonlijke beschuldigingen tegenover de gearresteerden. Maar hij spreekt ook geen woord in hun voordeel. Mikhai- lov, een jonge gunsteling van Malen kov, houdt een toespraak voor het partijbestuur. Hij laakt de bourgeois- opvattingen van sommige intellectu elen en betoogt, dat Stalin de klassen strijd met alle kracht wenst te zien voortgezet Stalin sterft in geheimzinnige omstandigheden. De communistische pers zingt zijn lof in gloeiende be woordingen. „De dood van kame raad Stalin, die zijn hele leven on baatzuchtig in dienst stelde van de grote zaak van het communisme, is het ernstigste verlies voor de partij, voor het werkende volk van de Sovjet-Unie en voor de gehele we reld". De hoogste Sovjet-leiders dragen de baar, als de „vader der volken" naar zijn laatste rustplaats wordt gebracht. Onder hen Georgi Malen kov, het gezicht uitdrukkingloos als altijd. In diens onmiddellijke na bijheid Beria, Molotov, Kaganowtsj, Mikojan. En ook maar minder opvallend Nikita Kroestjev. Overeenkomstig de verwachtin gen wordt Malenkov de grote man. Hij heeft de zaak grondig voorbe reid. Toch is zijn positie niet on aantastbaar als die van zijn voor ganger. Op 21 maart namelijk krijgt hij „op eigen verzoek" ontslag als partij-secretaris. Hij wordt opge volgd door Kroestjev, totnutoe een figuur van de tweede rang. Rus land-kenners spreken het vermoe den uit. dat er een dodelijke strijd om de macht aan de gang is tussen Beria, Molotov en Malenkov, het triumviraat, dat in feite de macht van Stalin overnam. Malenkov blijft premier. Een officieel communiqué, onderte kend door Kroestjev, onthult, dat de beschuldigingen tegen de artsen on gegrond zijn geweest. Er was geen sprake van een samenzwering. De dokters zullen op vrije voeten worden gesteld. Voor het eerst geeft de Sov jet-regering een ontstellende fout toe, die zij zelf heeft gemaakt. Altijd wa ren het ..vijanden van de partij", die voor valse beschuldigingen aanspra kelijk werden gesteld. De leiders mochten vallen, de partij zelf ging vrijuit. In de communistische bladen wordt de lof gezonden der Sovjet- vegering, „die moedig haar eigen te kortkomingen durft bekennen". Westelijke commentators wijzen erop, dat de artsen weliswaar van alle blaam gezuiverd zijn, maar dat daar. mee niet het laatste woord over de moorden gezegd is. De Sovjet-pers echter rept met geen woord over de gebeurtenissen, die aanleiding waren tot de -arrestaties. Ook premier Ma lenkov, inspirator van Mikhailovs fi lippica tegen de artsen en hun mede- conspiranten, zwijgt. Beria plaatsvervangend premier en minister van binnenlandse zaken, hoogste politiechef van de Sovjet Unie, wordt uit zijn functies ontzet. Geen. subtiele ideologische afwijkin gen legt men hem ten laste. Hjj is zonder meer „een infame imperialis tische agent, overloper naar de bur gerlijke klasse, die opgehouden heeft communist te zijn". Hij heeft zich te gen het collectieve leiderschap ge keerd en getracht, onenigheid te zaaien tussen de volken van de Sovjet-Unie Malenkov noemt hem „een gemene vijand van de partij en het volk". Kroestjev is ogenschijnlijk nog de toe gewijde dienaar van leiders met een klinkender naam dan hijzelf. Kroestjevs ster rijst. De 59-jarige zwager van Malenkov wordt eerste secretaris van het centraal comité, een functie, speciaal voor hem gecreëerd. Hij krijgt de volledige controle over het partijbestuur. Zjoekov, in de ja ren na 1945 naar de achtergrond ge drongen, treedt opnieuw naar vo ren. Er begint zich, in de boezem van de hoogste partij- en regerings organen, een duidelijke controverse af te tekenen. Aan de ene kant dege nen, die vast houden aan een „harde" buitenlandse politiek en een onwrik baar centralisme in Rusland zelf; aan de andere kant de leiders die een soepeler buitenlands beleid (of tac tiek) voorstaan en die op liberalisatie aandringen in de Sovjet-Unie. Een jaar gaat voorbij. Malenkov is nog altijd premier. Nu eens treden de Sovjet-leiders het Westen tegemoet met een glimlach, dan weer met de gebalde vuist. Het is niet duidelijk, wie de politiek in het Kremlin leidt. Een sterke man ontbreekt. De grie zelige logica van Stalin kenmerkt niet langer de besluiten van partij en re gering. Totdat, als een donderslag bij heldere hemel, het bericht komt, dat Malenkov als premier is afgetreden en Boelganin hem zal opvolgen! Dat i& op 7 februari 1955. Malenkov hoort in de Opperste Sov jet de bekendmaking van zijn ontslag onbewogen aan. Als Volkov is uitge sproken, staat hij op en zegt, zonder een zweem van bewogenheid: „Men mag verwachten, dat verscheidene bourgeois-historici nu lasterlijke com mentaren omtrent mijn aftreden zul len verspreiden, doch wij communis ten zullen de leugens en laster nege ren. De belangen van ons land, volk en partij zijn het belangrijkst". Kort na het aftreden van Malenkov begint het glimlach-offensief van de Sovjets. De Kremlin-Brothers, Boel ganin en Kroestjev, beginnen hur tournee. De wereld kijkt verbouwe- reerd toe. Dit is nog niet vertoond. Kroestjev houdt zijn geruchtmaken de rede voor het twintigste congres. Aan de Stalin-mythe is een einde ge komen. De communistische wereld is in verwarring. Opvallend genoeg krijgt Kroestjevs toespraak weinig bijval van de andere Sovjet-leiders. Alleen Mikojan heeft zijn woorden kracht bijgezet. Molotov, Malenkov en Kaganowitsj zwijgen als het graf. In de satellietstaten begint de de stalinisatie. Fouten worden openlijk erkend, terechtgestelde partijleiders postuum gerehabiliteerd. De maanden verstrijken. Steeds ru moeriger wordt het in de Oosteuro- pese landen. Ook in Rusland zelf? Itn elk geval zijn er tekenen, die wijzen op een toenemende vrijheidsdrang van intellectuelen en studenten. Polen komt in verzet en Kroestjev wordt nerveus. Molotov en Malen kov doen er het zwijgen toe. Hongarije raakt in vuur en vlam. Het Kremlin aarzelt. Geen enkele partijleider spreekt het beslissende woord. Er is onenigheid. Dan, op 4 november, spreken inplaats van de Kremlinleiders de granaten van het Rode Leger. Het wordt niet dui delijk wie het bevel tot de opmars gegeven heeft. De strijd in het Kremlin gaat naar zyn hoogtepunt. Kroestjev ziet zich gedwongen, Stalin weer iets van de eer te gunnen, die hem voorheen ge geven werd. De teugels worden strak ker aangehaald. Tito, na Molotovs af treden in 1956 weer op zijn voetstuk geplaatst, wordt opnieuw voor ketter gescholden, zij het in iets milder ter men dan onder Stalin. SjepiloV Molotovs opvolger, moet aftreden. Gromyko volgt hem op. De reden van deze wijziging blijft duis ter Dan Malenkov, Molotov, Kaganowitsj en Sjepilov van hun functies ontheven. Opnieuw een openlijke verguizing van het stalinisme. Malenkov verketterd als een vijand van partij en volk en als een gewetenloos intrigant. De communistische pers, die de lof zingt van de democratische werkwijze van de partij Een opsomming van feiten, maar niet zonder verband. Integendeel. Nu men de gebeurtenissen kan overschou- wen, laten de schakels zich duidelijk onderkennen. Zonder in al te gedurf de speculaties te vervallen, mag men constateren, dat er na de dood van Stalin in Rusland nog andere krach ten hebben gewerkt dan waarmee de „gevallen vier" rekenden. Dat de ster van de oude stalinistische garde gaan dalen is, toen Kroestjev het partijse cretariaat ging leiden en dat Kroestjev door het introduceren van de tactiek der „sportieve bekentenis" de zwijg zame intriganten uit de school van Stalin in verwarring heeft gebracht. Dat hij zich door deze tactiek de gunst heeft verworven van mindere goden en door middel daarvan zijn positie heeft versterkt. Duidelijk is nu ook, dat Malenkov zijn „politiek van ont spanning" niet op eigen houtje be dreef, maar onder de druk van Kroest jev en de zijnen. Dat de aarzeling die een tijdlang de gedragingen van het Kremlin kenmerkte, kon worden herleid tot een strijd tussen Molotov en Malenkov enerzijds en de „libe rale"' richting aan de andere kant. Dat er na Stalins dood wel degelijk een strijd om de macht is gevoerd en dat P.eria eenvoudig het slachtoffer is geworden van de toen nog mach tige Malenkov. Kroestjev heeft gewacht. Niet on middellijk na Malenkovs val, heeft hij Zijn opvattingen als de ene| zaligma kende leer aangeprezen. Dé kaarten lagen daarvoor nog te zeer gespreid. Malenkov mocht een ondergeschikte 'functie behouden en Molotov bleef erkend als een autoriteit op buiten lands gebied. Wellicht, dat Kroestjev rekende op een zekere meegaandheid hunnerzijds ten opzichte van zijn nieuwe gedrags lijn en dat de nu verstotenen aanvan kelijk enige soepelheid hebben ge toond. De gebeurtenissen van vorig jaar moeten hen echter hebben ge sterkt in de opvatting, dat alleen de harde hand het heil van partij en staat kon dienen. Toen duidelijk werd, dat de oude garde NIET meewilde, is liet tot een conflict gekomen. En niet onmogelijk, dat de officiële lezing van Moskou deze keer de juiste is; dat Malenkov, Molotov en de anderen inderdaad te gen Kroestjev hebben geconspireerd. De toekomst zal het uitwijzen. Zeker is dat Kroestjev op het juis te moment heeft ingegrepen en dat hij zonder een zweem van aarzeling Ma lenkov, zijn grote tegenstrever, het stempel heeft opgedrukt van de wre de stalinist, grootgebracht in een school, die voor hem Kroestjev heeft afgedaan. De houding van de huidige partij secretaris tegenover de vier uitgesto tenen is een logische consequentie van dit gebaar, van het streven ook dat de huidige topleiding zegt voor te staan. Malenkov en de anderen zullen niet berecht worden. De benoeming van Stalins favoriet tot directeur van een waterkrachtcentrale in Kazakstan staat weliswaar gelijk met verbanning, maar het lot van vroegere „vijanden van de partij" wordt hem bespaard. In hoeverre de democratische hou ding van Kroestjev oprecht is, zal men moeten afwachten. In elk geval zal hij moeilijk kunnen teruggrijpen naar methoden die hij nu zegt te verfoeien. (Advertentie) Als deel VII van de Bijdragen tot de Studie van het Brabantse Heem, uitgegeven vanwege de Stichting „Brabants Heem", ver scheen een publicatie van dr. H. van den Eerenbeemt. Zij kreeg tot titel „Een Bosch-Dordtse Scheepsrederij voor de vaart op Oost- Indië (1840-1854)", het verhaal van de Oostinjevaarder ,,'s Her togenbosch". giers en dat het een zeer bekwame scheepsarts aan boord had. Tal van bijzonderheden heeft de geschied schrijver kunnen achterhalen omtrent het verloop van de eerste reis, die zeer voorspoedig geweest is. Naar Zeeland Op 13 maart 1843 keerde het fre gat rijk beladen terug en liep het de haven van Vlissingen binnen. De meegebrachte goederen waren be stemd voor Middelburg en bestonden uit 8959 balen koffie, 2215 manden suiker en 797 schuitjes tin. Na deze reis trok de administra teur der rederij, de wijnkoper J.A. Spijers, zich terug en werd de ze tel naar Dordrecht overgeplaatst. Over de actieve en onstuimige heer Spijers lezen we in deze studie be langwekkende bijzonderheden, die naar een uitvoerige biografie van de ze energieke zakenman doen verlan gen. Deze veelzijdige en vooruitstre vende man hield zich niet alleen be zig' met brandassurantie, maar ook met het verzekeren van schepen te gen gevaren op zee en op binnenwa teren. Waarom de ,,'s-Hertogenbosch' niet bij zijn maatschappij verzekerd geweest is, blijft nog duister, zoals er ook bij tal van andere onderde len van dit boek vooralsnog vraag tekens geplaatst moeten worden. Toch heeft dr. van den Eeren beemt uit de archieven heel wat fei ten kunnen opdiepen, die een goede kijk geven op de verschillende rei zen, die het fregat gemaakt heeft. In 1854 kwam het einde ten gevolge van een schipbreuk. De boot werd publiekelijk voor de sloop verkocht. Wat er verder met de rederij ge beurd is, is niet bekend. Terecht merkt dr. v.d. Eerenbeemt op, dat voor een nadere bestudering van de sociaal-economische ontwikke ling van Noordbrabant tot. de provin cie, die het nu is, bedrijfsarchieven van groot belang zijn. Helaas zijn er vele verloren gegaan of opgeruimd. Daarom breekt hij een lans voor de oprichting van 'n sociaal-economisch archief in Noordbrabant, een wens, die elke historicus graag zal onder schrijven. WILLEM v. d. VELDEN De schrijver, die in 1955 promo veerde, eveneens op een Bosch onder werp, wilde thans niet maer geven dan een onderzoek naar een fragment uit de sociaal-economische geschiede nis der provincie Noordbrabant. De oprichting van een rederij te 's Her togenbosch, die tot doel had „het bou wen van schepen, bestemd voor de vaart op Oost-Indiën", is namelijk een van de vele pogingen, die in de 19e eeuw ondernomen werden om het economisch leven in dit gewest tot meer bloei te brengen. Ze werd hoofdzakelijk gefinancierd met Bosch en Dordts kapitaal. Dr. van den Eerenbeemt heeft zijn gegevens voornamelijk geput uit het archief der Nederlandsche Handel- Maatschappij te Amsterdam, dat der bankiersfirma F. van Lanschot te 's-Hertogenbosch en dat der Maat schappij van Brandverzekering voor het Koninkrijk der Nederlanden, even eens te 's-Hertogenbosch. Ook bleek het Provinciaal Dagblad van Noord- Brabant een interessante bron te zijn. De oprichting Het resultaat van zijn opsporingen is een zeer lezenswaard overzicht ge worden van de lotgevallen der Bra bantse rederij. Vooraf gaat het relaas van de op bouw ener nationale handelsvloot in het begin der eeuw. Deze opbouw had vanzelfsprekend tot gevolg, dat een groot aantal rederijen ontstond: in 1860 waren er al niet minder dan 1168. De „Oost-Indische Scheepsree- derij" te 's-Hertogenbosch werd in 1840 opgericht onder auspiciën van enkele vooraanstaande burgers uit die stad en uit Dordrecht. Van de vijf commissarissen woonden er drie in den Bosch en twee in de Merwestad. Ook uit andere gegevens blijkt, dat er in deze jaren nogai wat contact bestond tussen beide steden. De Brabantse rederij, die een fre gatschip genaamd „'s-Hertogenbosch' zou laten bouwen, sprak uiteraard erg tot de verbeelding, niet alleen om de romantiek van reizen naar verre landen, maar vooral, zoals de auteur zakelijk opmerkt, om de goede financiële resultaten. De meeste aan delen waren dan ook al spoedig ge plaatst. Kapitein was J.Westerouen van Meeteren en ook koning Willem I was in de onderneming geïnteres seerd. Een der doelstellingen was het be vorderen van de handel op Oost-In- dië. De schrijver heeft niet kunnen achterhalen of de werkelijkheid aan de hooggespannen verwachtingen be antwoord heeft, aangezien er weinig of geen gegevens te vinden zijn over de bevrachting op de heenreis. In een volgend hoofdstuk vertelt dr. v.d. Eerenbeemt allerlei bijzonderhe den over de bouw van de ,,'s-Herto genbosch", die op 3 juli 1841 met het beste gevolg te water werd gelaten. Een half jaar later werd geadver teerd, dat het schip gereed lag om naar Batavia te vertrekken; dat het uitstekend was ingericht voor passa- (Advertentie) (WIM SONNEVELD) De bekende Si-Si Vruchtenlimo^iade (om van te waaaatertande...) brengt morgen weer een nieuw parelend radioprogramma! Stem óók weer af op Radio Luxem burg (208 meter) en geniet mee .van dit amusante Si-Si programma en... van de sprankelende Si-Si. Sonneveld op z'n best. Vruchtenllmo- nade op z'n best! Si-Si de edelste vrmehtenlimonade uit klinkklaar fruit! (Van onze landbouwkundige medewerker) Het rumoer rondom de monopolieheffingen is nog lang niet voorbij. Integendeel, het wordt steeds sterker. Zoals men weet, is de kostprijs van de Nederlandse granen hoger dan de verkoop prijs op de buitenlandse markten. Om nu toch de Nederlandse graanboer aan een redelijk inkomen te helpen, wordt aan de grens op de ingevoerde granen een heffing gelegd, de zgn. mono polieheffing. Hierdoor wordt alle graan opgetrokken tot de bin nenlandse kostprijs en betaalt dus de binnenlandse consument de kostprijs van de binnenlandse produkten. Een groot deel der ingevoerde granen wordt echter opgevoederd aan de dieren, die daarvan melk, vlees en eieren „maken". Deze pro dukten worden voor een aanzien lijk deel geëxporteerd. Per jaar zowat ter waarde van een miljard gulden. Door de heffingen op de granen worden de veevoeders duur der en dus ook de eindprodukten. De concurrentie op de buiten landse markten wordt dus zwaar der voor de Nederlandse veehou der. Hier is het vraagstuk in korte be- Begrafenis van Stalm, Begin van de begrafenis van het Stalinisme... woordingen: de akkerbouw heeft be lang bij hoge graanprijzen, de vee houderij bij lage. Nu had het Land bouwschap een middenweg gevonden, en wel lage monopolieheffingen en daarbij een toeslag per ha voor de akkerbouwers. Over dit onderwerp heeft een zwaar gesprek plaats ge had tussen het Landbouwschap en maar liefst vier ministers, Mansholt, Hofstra, Zijlstra en Suurhoff. Het re sultaat van dit gesprek is geweest, dat de ministers afwijzend hebben beschikt. Monopolieheffingen brengen geld op en met dat geld kan men wat doen voor de boeren. Toeslagen per ha kosten geld aan de schatkist ongeveer 40 rqiljoenen daar er geen geld is, kan dit systeem niet worden toegepast. Extra-vergadering Wat dan? Het Landbouwschap heeft er op 26 juni een extra-vergadering van het bestuur aan gewijd. Niet openbaar, maar alleen al het ge rucht dat dit bedrijfschap zou pra ten over de monopolieheffingen, ver oorzaakte beweging op de Rotter damse korenbeurs. Zo gespannen is de toestand. Het Landbouwschap heeft in zijn geheime vergadering be sloten met de hogere monopoliehef fingen op basis van f 25,50 voor gerst en f 23,50 voor haver akkoord te gaan. Echter op één voorwaarde Voor de kostenverhoging door de mo nopolieheffingen moet de veehouderij volledige compensatie krijgen. Dat wil dus zeggen, dat dit geld voor hem bewaard moet worden. Als door de monopolieheffingen de melk een halve cent per liter duur der wordt, moet deze halve cent voor de veehouder bewaard worden en moet deze hem later op een of an dere manier ten goede komen. Dit is een voorwaarde, waarvan het Landbouwschap onder geen beding afstand zou doen. Over dit geval is een brief geschreven aan de minister van landbouw. Maar vóór het Landbouwschap ge legenheid heeft gekregen over deze aangelegenheid te spreken met de mi nister, heeft de overheid de zaak al beslist. De monopolieheffingen zijn vastfesteld op basis van f 25,50 voor gerst en f 23,75 voor haver. Volgens deskundigen is dit regelrecht „onze delijk." Want het verschil tussen ha ver en gerst bedraagt f 1,75, terwijl het werkelijk verschil in voederwaar- de f 2,- bedraagt. Dit betekent dus, dat de prijs van gerst automatisch f 25,75 kan worden. Nog duurder dus, nog hoger voederprijs voor de vee houder. Nog moeilijker concurrentie op de buitenlandse markt. Over com pensatie was met de minister nog niet gesproken, toen de beslissing ge nomen werd. Het zal ons benieuwen of de vee houderij in Nederland deze regeling zal aanvaarden. We zijn bang van wel. Want de Nederlandse boer heeft nog steeds grote eerbied voor het ge zag en voor gezagdragers. Het eerste is goed, het tweede kan goed zijn, als men bij alle eerbied maar spij kerhard is. Zeker als men met Gro ningers te maken heeft. Want op de ziel van een Groninger boer kan men een spijker krom slaan. En daarbij is de Groninger zoals een van onze agrarische vrienden het uitdrukt akkerbouwer van zijn geloof. Hij be lijdt dit geloof op zeer taaie ma nier en is er niet van af te brengen. Van veehouderij weet hij weinig en hij heeft er geen reverentie voor. Praten over melk mag nog, maar het neigt al naar het onwelvoeglijke. Pra ten over varkens staat in Groningen vrijwel gelijk met het verkondigen van ketterij. Praten over kippen be tekent regelrechte geloofsafval. Als men met Groningers spreekt over pluimveehouderij schrikken zij, als werd hun in het gezelschap een vuns verhaaltje verteld. In een vrij land heeft iedereen recht op zijn eigen hebbelijkheden en zijn eigen geloof en bijgeloof. Er zou dus geen vuiltje aan de lucht zijn als de Groningers niet de leiding hadden van onze landbouw en niet het land bouwbeleid zouden bepalen. Bij de twintig belangrijkste mensen van het ministerie en het organisatieleven is een dozijn Groningers. De landbouw zou zich onderhand eens moeten af vragen waarom de belangen van 200.000 veehouders en boeren met een gemengd bedrijf, moeten wijken voor tienmaal zo weinig akkerbouwers. Moeten deze akkerbouwers dan geen behoorlijk bestaan hebben? Na tuurlijk wel. Maar er zijn toch wel andere methoden. Iedereen weet, dat de landbouwpolitiek vrij gemakkelijk is in een land, waar een tekort aan agrarische produkten bestaat. Men kan de invoer regelen en daardoor de prijzen van de binnenlandse produk ten op peil houden. Zie maar eens met welke vlotheid men de grens weet te sluiten voor onze groenten, als de Belgische groenteprijs gevaar loopt. Evenzeer weet iedereen, hoe moeilijk de landbouwpolitiek is in een land. dat landbouwprodukten uitvoert. De buitenlandse markt trekt zich im mers niets aan van kostprijzen, pro- duktie-omstandigheden, maatregelen en landbouwpolitiek in het produce rende land. Een voorstiel Zou het daarom niet eens de moeite waard zijn te overwegen of in Ne derland een scheiding gemaakt kan worden tussen de invoerprodukten voor binnenlands verbruik en produk ten die met de uitvoer te maken hebben? Nederland is een invoerland van broodgraan en voor suiker. Met de prijs van tarwe en suiker kan men dus me.t maatregelen aan de grens heel wat doen. Natuurlijk moet men hierbij de belangen van de tarwe- en suikerverwerkende industrie die ook exporteert ter dege in het oog houden. Door heffingen op brood graan kan men de middelen vinden pm voor de binnenlandse voergranen de kostprijs uit te betalen door mid del van toeslagen. Het buitenlandse voergraan en de grondstoffen voor krachtvoer zouden dan onbelemmerd ingevoerd kunnen worden. Dit zou de concurrentiepositie van de veehou derij op de buitenlandse markt aan zienlijk versterken. En de binnenlandse consument dan? Moet die maar duur brood gaan eten? Ja, maar daar staat te genover, dat het vlees en de eieren merkbaar goedkoper zullen zijn dan by de huidige monopolieheffingen. En het zal de consument een zorg zjjn hoeveel hy voor elk artikel afzon derlijk moet betalen, als hy voor zyn gulden in totaal maar dezelfde hoe veelheid kan kopen. Natuurlijk zou zulk een systeem met eenvoudig zyn. Maar zou het in gewikkelder zijn dan alles wat er rondom de monopolieheffingen moet gebeuren? Aan de deskundigen de taak dit na te gaan. Tweehonderd duizend boeren, die samen voor een miljard uitvoeren, rechtvaardigen zulk een onderzoek.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1957 | | pagina 15