Pioniers van de
klassenstrijd
vijanden van partij en
volk
Mensen c5
BOTSENDE BELANGEN
van akkerbouw en veehouderij
WERDEN
GEMENE
zei
Malenkov weet meer van
de Leningrad-affaire,
Parijsvier jaar geleden
Januari 1953
Maart 1953
April 1953
Juli 1953
September 1953
Februari 1956
7 Juli 1957
Afgedaan
Een rederij in Den Bosch
Nog steeds: monopolieheffingen
Stuk Brabantse
historie
DAGBLAD DE STEM VAIN ZA1EHDAG 13 JULI 1957
Studie van dr. H. v. d. Eerenbeemt
Morgenochtend weer
DE SI-SIUAAN
over Radio Luxemburg
Middenweg moeilijk
te vinden
Malenkov
Molotov
Georgi Malenkov, de
sluwe, met het uitdruk
kingloze gezicht, is nu
openlijk gebrandmerkt als
een schurk, wreed, brutaal
en gewetenloos. Kroestjev heeft hem verantwoorde
lijk gesteld voor de duistere gebeurtenissen in de
Sovjet-Unie, die als de „Leningrad-affaire"" worden
aangeduid en die onmiddellijk verband houden met
de arrestatie, in januari 1953, van een aantal promi
nente artsen, aan wie de zorg voor Stalin zelf was toe
vertrouwd.
De medici, betaald en geinspireerd door Zionistische en ka
pitalistische agenten, zouden in 1948 Zjdanov en zijn naaste mede
werkers hebben vermoord. Ze hadden een duister komplot be
raamd tegen partij en staat en de communistische pers had geen
woorden genoeg om hun misdaden te laken. De westelijke bla
den echter dachten er anders over. Op grond van gedegen infor
maties schreven ze, dat de dokters moesten fungeren als zonde
bokken. Het kon zijn dat zij inderdaad gemoord hadden, maar dan
toch in opdracht van een der hoogste Kremlin-leiders, die zich
door Zjdanov en zijn aanhang bedreigd achtte.
Op 28 januari 1952 schreef de Pa-
rijse correspondent van het Eindho-
vens Dagblad het volgende:
,,De professoren, die Zjdanov geli
quideerd hebben, werden gedwongen
dit te doen, omdat Zjdanov de eerste
was van een reeks opvolgers van Sta
lin en omdat een zekere „kameraad
X" er belang bij had, dit obstakel op
zijn weg naar de absolute macht opzij
te schuiven. Het past volkomen in de
terreur-procedés van het Kremlin,
dat men thans deze artsen voor het
gerecht sleept om kameraad X van
elke verdenking schoon te wassen. In
Parijs poogt men een antwoord te
vinden op de vraag, wie de man is
die nu, na Zjdanov vermoord te heb
ben, door een groots proces zich van
elke verdenking poogt schoon te was-
sen. Alles wijst erop. dat de geheim
zinnige kameraad X geïdentificeerd
moet worden met Georgi Malenkov.
Er zijn verschillende redenen voor de
ze veronderstelling. Een ervan is, dat
het officiële communiqué de politie
(Beria!!!) ervan beschuldigt, niet vol
doende waakzaam geweest te zijn, zo
dat de „samenzweerders" acht jaar
lang ongestoord hun werk hebben
kunnen voortzetten. De minister voor
de staatsveiligheid, Abamoekov, werd
na de ontdekking van het „komplot"
gearresteerd en gefusilleerd. Let wel:
Beria heeft de politie, Malenkov het
leger. Het communiqué noemt de
slachtoffers van het komplot „mili
taire leiders, slachtoffers van het ge
brek aan waakzaamheid van de po
litie...."
Tot zover die correspondentie uit Pa
rijs; niet de enige uit die dagen, waar
in het vermoeden werd geuit, dat Ma
lenkov iets meer wist van de moord
op Zjdanov en zijn getrouwen.
De communistische pers schamper
de. Leugens waren het, niets dan leu
gens; vuige laster om de leiders van
de partij en de onsterfelijke Sovjet
staat verdacht te maken in de ogen
van de arbeiders.
Maar nu heeft Kroestjev gesproken
Hij heeft te kennen gegeven, dat de
veronderstellingen van de „bourgeois,
bladen" niet op laster berustten, maar
dat de conclusies het hart van de roos
troffen. Het is inderdaad de .'.wrede
en gewetenloze Malenkov" geweest,
die de hand heeft gehad in de eer
loze Leningrad-affaire-
Kroestjev is een babbelziek man.
Hij schaamt er zich niet voor, de vui
le was buiten te hangen, als dat in
zijn kraam te pas komt. Daardoor
geeft hij, meer dan zijn voorgangers,
het Westen gelegenheid, de stukjes
van de chaotische leg-puzzle der bin
nenlandse Sovjet-politiek aaneen te
passen en zich een beeld te vormen
van wat er de laatste jaren in het
Kremlin is gebeurd.
Het is niet ondienstig, de jongste
geschiedenis nog eens door te nemen
nu de stalinistische garde heeft af
gedaan. Uit de simpele opeenvolging
der gebeurtenissen en hun oorzake
lijk verband mag men nü constate
ren, dat de laatste zuivering in de
Sovjet-Unie het sluitstuk is van een
ideologische én persoonlijke strijd, die
zich achter de dikke muren van het
zwijgende Kremlin heeft afgespeeld
Er gaan geruchten, dat Stalins ge
zondheidstoestand te wensen overlaat.
Een dreigende, mysterieuze sfeer om
hult alles wat aan de top van partij
en regering gebeurt. Totdat een offi
cieel communiqué, ongeloofwaardig
en beklemmend als alle officiële be
kendmakingen uit die dagen, het be
staan bekend maakt van een „dok-
terskomplot". Zjdanov en zijn vrien
den zijn door gewetenloze medici ver
moord
Onder de gearresteerden bevonden
zich enkele van de voornaamste lijf
artsen van Stalin. Maar de grote man
zwijgt. Hij onthoudt zich van per
soonlijke beschuldigingen tegenover de
gearresteerden. Maar hij spreekt ook
geen woord in hun voordeel. Mikhai-
lov, een jonge gunsteling van Malen
kov, houdt een toespraak voor het
partijbestuur. Hij laakt de bourgeois-
opvattingen van sommige intellectu
elen en betoogt, dat Stalin de klassen
strijd met alle kracht wenst te zien
voortgezet
Stalin sterft in geheimzinnige
omstandigheden. De communistische
pers zingt zijn lof in gloeiende be
woordingen. „De dood van kame
raad Stalin, die zijn hele leven on
baatzuchtig in dienst stelde van de
grote zaak van het communisme, is
het ernstigste verlies voor de partij,
voor het werkende volk van de
Sovjet-Unie en voor de gehele we
reld".
De hoogste Sovjet-leiders dragen
de baar, als de „vader der volken"
naar zijn laatste rustplaats wordt
gebracht. Onder hen Georgi Malen
kov, het gezicht uitdrukkingloos als
altijd. In diens onmiddellijke na
bijheid Beria, Molotov, Kaganowtsj,
Mikojan. En ook maar minder
opvallend Nikita Kroestjev.
Overeenkomstig de verwachtin
gen wordt Malenkov de grote man.
Hij heeft de zaak grondig voorbe
reid. Toch is zijn positie niet on
aantastbaar als die van zijn voor
ganger. Op 21 maart namelijk krijgt
hij „op eigen verzoek" ontslag als
partij-secretaris. Hij wordt opge
volgd door Kroestjev, totnutoe een
figuur van de tweede rang. Rus
land-kenners spreken het vermoe
den uit. dat er een dodelijke strijd
om de macht aan de gang is tussen
Beria, Molotov en Malenkov, het
triumviraat, dat in feite de macht
van Stalin overnam. Malenkov
blijft premier.
Een officieel communiqué, onderte
kend door Kroestjev, onthult, dat de
beschuldigingen tegen de artsen on
gegrond zijn geweest. Er was geen
sprake van een samenzwering. De
dokters zullen op vrije voeten worden
gesteld. Voor het eerst geeft de Sov
jet-regering een ontstellende fout toe,
die zij zelf heeft gemaakt. Altijd wa
ren het ..vijanden van de partij", die
voor valse beschuldigingen aanspra
kelijk werden gesteld. De leiders
mochten vallen, de partij zelf ging
vrijuit. In de communistische bladen
wordt de lof gezonden der Sovjet-
vegering, „die moedig haar eigen te
kortkomingen durft bekennen".
Westelijke commentators wijzen
erop, dat de artsen weliswaar van alle
blaam gezuiverd zijn, maar dat daar.
mee niet het laatste woord over de
moorden gezegd is. De Sovjet-pers
echter rept met geen woord over de
gebeurtenissen, die aanleiding waren
tot de -arrestaties. Ook premier Ma
lenkov, inspirator van Mikhailovs fi
lippica tegen de artsen en hun mede-
conspiranten, zwijgt.
Beria plaatsvervangend premier en
minister van binnenlandse zaken,
hoogste politiechef van de Sovjet
Unie, wordt uit zijn functies ontzet.
Geen. subtiele ideologische afwijkin
gen legt men hem ten laste. Hjj is
zonder meer „een infame imperialis
tische agent, overloper naar de bur
gerlijke klasse, die opgehouden heeft
communist te zijn". Hij heeft zich te
gen het collectieve leiderschap ge
keerd en getracht, onenigheid te zaaien
tussen de volken van de Sovjet-Unie
Malenkov noemt hem „een gemene
vijand van de partij en het volk".
Kroestjev is ogenschijnlijk nog de toe
gewijde dienaar van leiders met een
klinkender naam dan hijzelf.
Kroestjevs ster rijst. De 59-jarige
zwager van Malenkov wordt eerste
secretaris van het centraal comité, een
functie, speciaal voor hem gecreëerd.
Hij krijgt de volledige controle over
het partijbestuur. Zjoekov, in de ja
ren na 1945 naar de achtergrond ge
drongen, treedt opnieuw naar vo
ren. Er begint zich, in de boezem
van de hoogste partij- en regerings
organen, een duidelijke controverse
af te tekenen. Aan de ene kant dege
nen, die vast houden aan een „harde"
buitenlandse politiek en een onwrik
baar centralisme in Rusland zelf; aan
de andere kant de leiders die een
soepeler buitenlands beleid (of tac
tiek) voorstaan en die op liberalisatie
aandringen in de Sovjet-Unie.
Een jaar gaat voorbij. Malenkov is
nog altijd premier. Nu eens treden de
Sovjet-leiders het Westen tegemoet
met een glimlach, dan weer met de
gebalde vuist. Het is niet duidelijk,
wie de politiek in het Kremlin leidt.
Een sterke man ontbreekt. De grie
zelige logica van Stalin kenmerkt niet
langer de besluiten van partij en re
gering. Totdat, als een donderslag bij
heldere hemel, het bericht komt, dat
Malenkov als premier is afgetreden en
Boelganin hem zal opvolgen! Dat i&
op 7 februari 1955.
Malenkov hoort in de Opperste Sov
jet de bekendmaking van zijn ontslag
onbewogen aan. Als Volkov is uitge
sproken, staat hij op en zegt, zonder
een zweem van bewogenheid: „Men
mag verwachten, dat verscheidene
bourgeois-historici nu lasterlijke com
mentaren omtrent mijn aftreden zul
len verspreiden, doch wij communis
ten zullen de leugens en laster nege
ren. De belangen van ons land, volk
en partij zijn het belangrijkst".
Kort na het aftreden van Malenkov
begint het glimlach-offensief van de
Sovjets. De Kremlin-Brothers, Boel
ganin en Kroestjev, beginnen hur
tournee. De wereld kijkt verbouwe-
reerd toe. Dit is nog niet vertoond.
Kroestjev houdt zijn geruchtmaken
de rede voor het twintigste congres.
Aan de Stalin-mythe is een einde ge
komen. De communistische wereld is
in verwarring. Opvallend genoeg
krijgt Kroestjevs toespraak weinig
bijval van de andere Sovjet-leiders.
Alleen Mikojan heeft zijn woorden
kracht bijgezet. Molotov, Malenkov en
Kaganowitsj zwijgen als het graf.
In de satellietstaten begint de de
stalinisatie. Fouten worden openlijk
erkend, terechtgestelde partijleiders
postuum gerehabiliteerd.
De maanden verstrijken. Steeds ru
moeriger wordt het in de Oosteuro-
pese landen. Ook in Rusland zelf? Itn
elk geval zijn er tekenen, die wijzen
op een toenemende vrijheidsdrang
van intellectuelen en studenten.
Polen komt in verzet en Kroestjev
wordt nerveus. Molotov en Malen
kov doen er het zwijgen toe.
Hongarije raakt in vuur en vlam.
Het Kremlin aarzelt. Geen enkele
partijleider spreekt het beslissende
woord. Er is onenigheid. Dan, op 4
november, spreken inplaats van de
Kremlinleiders de granaten van
het Rode Leger. Het wordt niet dui
delijk wie het bevel tot de opmars
gegeven heeft.
De strijd in het Kremlin gaat naar
zyn hoogtepunt. Kroestjev ziet zich
gedwongen, Stalin weer iets van de
eer te gunnen, die hem voorheen ge
geven werd. De teugels worden strak
ker aangehaald. Tito, na Molotovs af
treden in 1956 weer op zijn voetstuk
geplaatst, wordt opnieuw voor ketter
gescholden, zij het in iets milder ter
men dan onder Stalin.
SjepiloV Molotovs opvolger, moet
aftreden. Gromyko volgt hem op. De
reden van deze wijziging blijft duis
ter
Dan
Malenkov, Molotov, Kaganowitsj en
Sjepilov van hun functies ontheven.
Opnieuw een openlijke verguizing van
het stalinisme. Malenkov verketterd
als een vijand van partij en volk en
als een gewetenloos intrigant. De
communistische pers, die de lof zingt
van de democratische werkwijze van
de partij
Een opsomming van feiten, maar
niet zonder verband. Integendeel. Nu
men de gebeurtenissen kan overschou-
wen, laten de schakels zich duidelijk
onderkennen. Zonder in al te gedurf
de speculaties te vervallen, mag men
constateren, dat er na de dood van
Stalin in Rusland nog andere krach
ten hebben gewerkt dan waarmee de
„gevallen vier" rekenden. Dat de ster
van de oude stalinistische garde gaan
dalen is, toen Kroestjev het partijse
cretariaat ging leiden en dat Kroestjev
door het introduceren van de tactiek
der „sportieve bekentenis" de zwijg
zame intriganten uit de school van
Stalin in verwarring heeft gebracht.
Dat hij zich door deze tactiek de gunst
heeft verworven van mindere goden
en door middel daarvan zijn positie
heeft versterkt. Duidelijk is nu ook,
dat Malenkov zijn „politiek van ont
spanning" niet op eigen houtje be
dreef, maar onder de druk van Kroest
jev en de zijnen. Dat de aarzeling
die een tijdlang de gedragingen van
het Kremlin kenmerkte, kon worden
herleid tot een strijd tussen Molotov
en Malenkov enerzijds en de „libe
rale"' richting aan de andere kant.
Dat er na Stalins dood wel degelijk
een strijd om de macht is gevoerd
en dat P.eria eenvoudig het slachtoffer
is geworden van de toen nog mach
tige Malenkov.
Kroestjev heeft gewacht. Niet on
middellijk na Malenkovs val, heeft hij
Zijn opvattingen als de ene| zaligma
kende leer aangeprezen. Dé kaarten
lagen daarvoor nog te zeer gespreid.
Malenkov mocht een ondergeschikte
'functie behouden en Molotov bleef
erkend als een autoriteit op buiten
lands gebied.
Wellicht, dat Kroestjev rekende op
een zekere meegaandheid hunnerzijds
ten opzichte van zijn nieuwe gedrags
lijn en dat de nu verstotenen aanvan
kelijk enige soepelheid hebben ge
toond. De gebeurtenissen van vorig
jaar moeten hen echter hebben ge
sterkt in de opvatting, dat alleen de
harde hand het heil van partij en
staat kon dienen.
Toen duidelijk werd, dat de oude
garde NIET meewilde, is liet tot een
conflict gekomen. En niet onmogelijk,
dat de officiële lezing van Moskou
deze keer de juiste is; dat Malenkov,
Molotov en de anderen inderdaad te
gen Kroestjev hebben geconspireerd.
De toekomst zal het uitwijzen.
Zeker is dat Kroestjev op het juis
te moment heeft ingegrepen en dat hij
zonder een zweem van aarzeling Ma
lenkov, zijn grote tegenstrever, het
stempel heeft opgedrukt van de wre
de stalinist, grootgebracht in een
school, die voor hem Kroestjev
heeft afgedaan.
De houding van de huidige partij
secretaris tegenover de vier uitgesto
tenen is een logische consequentie van
dit gebaar, van het streven ook dat
de huidige topleiding zegt voor te
staan.
Malenkov en de anderen zullen niet
berecht worden. De benoeming van
Stalins favoriet tot directeur van een
waterkrachtcentrale in Kazakstan staat
weliswaar gelijk met verbanning,
maar het lot van vroegere „vijanden
van de partij" wordt hem bespaard.
In hoeverre de democratische hou
ding van Kroestjev oprecht is, zal men
moeten afwachten. In elk geval zal
hij moeilijk kunnen teruggrijpen naar
methoden die hij nu zegt te verfoeien.
(Advertentie)
Als deel VII van de Bijdragen tot de Studie van het Brabantse
Heem, uitgegeven vanwege de Stichting „Brabants Heem", ver
scheen een publicatie van dr. H. van den Eerenbeemt. Zij kreeg
tot titel „Een Bosch-Dordtse Scheepsrederij voor de vaart op Oost-
Indië (1840-1854)", het verhaal van de Oostinjevaarder ,,'s Her
togenbosch".
giers en dat het een zeer bekwame
scheepsarts aan boord had. Tal van
bijzonderheden heeft de geschied
schrijver kunnen achterhalen omtrent
het verloop van de eerste reis, die
zeer voorspoedig geweest is.
Naar Zeeland
Op 13 maart 1843 keerde het fre
gat rijk beladen terug en liep het de
haven van Vlissingen binnen. De
meegebrachte goederen waren be
stemd voor Middelburg en bestonden
uit 8959 balen koffie, 2215 manden
suiker en 797 schuitjes tin.
Na deze reis trok de administra
teur der rederij, de wijnkoper J.A.
Spijers, zich terug en werd de ze
tel naar Dordrecht overgeplaatst.
Over de actieve en onstuimige heer
Spijers lezen we in deze studie be
langwekkende bijzonderheden, die
naar een uitvoerige biografie van de
ze energieke zakenman doen verlan
gen. Deze veelzijdige en vooruitstre
vende man hield zich niet alleen be
zig' met brandassurantie, maar ook
met het verzekeren van schepen te
gen gevaren op zee en op binnenwa
teren. Waarom de ,,'s-Hertogenbosch'
niet bij zijn maatschappij verzekerd
geweest is, blijft nog duister, zoals
er ook bij tal van andere onderde
len van dit boek vooralsnog vraag
tekens geplaatst moeten worden.
Toch heeft dr. van den Eeren
beemt uit de archieven heel wat fei
ten kunnen opdiepen, die een goede
kijk geven op de verschillende rei
zen, die het fregat gemaakt heeft.
In 1854 kwam het einde ten gevolge
van een schipbreuk. De boot werd
publiekelijk voor de sloop verkocht.
Wat er verder met de rederij ge
beurd is, is niet bekend.
Terecht merkt dr. v.d. Eerenbeemt
op, dat voor een nadere bestudering
van de sociaal-economische ontwikke
ling van Noordbrabant tot. de provin
cie, die het nu is, bedrijfsarchieven
van groot belang zijn. Helaas zijn er
vele verloren gegaan of opgeruimd.
Daarom breekt hij een lans voor de
oprichting van 'n sociaal-economisch
archief in Noordbrabant, een wens,
die elke historicus graag zal onder
schrijven.
WILLEM v. d. VELDEN
De schrijver, die in 1955 promo
veerde, eveneens op een Bosch onder
werp, wilde thans niet maer geven
dan een onderzoek naar een fragment
uit de sociaal-economische geschiede
nis der provincie Noordbrabant. De
oprichting van een rederij te 's Her
togenbosch, die tot doel had „het bou
wen van schepen, bestemd voor de
vaart op Oost-Indiën", is namelijk
een van de vele pogingen, die in de
19e eeuw ondernomen werden om het
economisch leven in dit gewest tot
meer bloei te brengen. Ze werd
hoofdzakelijk gefinancierd met Bosch
en Dordts kapitaal.
Dr. van den Eerenbeemt heeft zijn
gegevens voornamelijk geput uit het
archief der Nederlandsche Handel-
Maatschappij te Amsterdam, dat der
bankiersfirma F. van Lanschot te
's-Hertogenbosch en dat der Maat
schappij van Brandverzekering voor
het Koninkrijk der Nederlanden, even
eens te 's-Hertogenbosch. Ook bleek
het Provinciaal Dagblad van Noord-
Brabant een interessante bron te zijn.
De oprichting
Het resultaat van zijn opsporingen
is een zeer lezenswaard overzicht ge
worden van de lotgevallen der Bra
bantse rederij.
Vooraf gaat het relaas van de op
bouw ener nationale handelsvloot in
het begin der eeuw. Deze opbouw
had vanzelfsprekend tot gevolg, dat
een groot aantal rederijen ontstond:
in 1860 waren er al niet minder dan
1168. De „Oost-Indische Scheepsree-
derij" te 's-Hertogenbosch werd in
1840 opgericht onder auspiciën van
enkele vooraanstaande burgers uit die
stad en uit Dordrecht. Van de vijf
commissarissen woonden er drie in
den Bosch en twee in de Merwestad.
Ook uit andere gegevens blijkt, dat
er in deze jaren nogai wat contact
bestond tussen beide steden.
De Brabantse rederij, die een fre
gatschip genaamd „'s-Hertogenbosch'
zou laten bouwen, sprak uiteraard
erg tot de verbeelding, niet alleen
om de romantiek van reizen naar
verre landen, maar vooral, zoals de
auteur zakelijk opmerkt, om de goede
financiële resultaten. De meeste aan
delen waren dan ook al spoedig ge
plaatst. Kapitein was J.Westerouen
van Meeteren en ook koning Willem
I was in de onderneming geïnteres
seerd.
Een der doelstellingen was het be
vorderen van de handel op Oost-In-
dië. De schrijver heeft niet kunnen
achterhalen of de werkelijkheid aan
de hooggespannen verwachtingen be
antwoord heeft, aangezien er weinig
of geen gegevens te vinden zijn over
de bevrachting op de heenreis.
In een volgend hoofdstuk vertelt dr.
v.d. Eerenbeemt allerlei bijzonderhe
den over de bouw van de ,,'s-Herto
genbosch", die op 3 juli 1841 met het
beste gevolg te water werd gelaten.
Een half jaar later werd geadver
teerd, dat het schip gereed lag om
naar Batavia te vertrekken; dat het
uitstekend was ingericht voor passa-
(Advertentie)
(WIM SONNEVELD)
De bekende Si-Si Vruchtenlimo^iade
(om van te waaaatertande...) brengt
morgen weer een nieuw parelend
radioprogramma!
Stem óók weer af op Radio Luxem
burg (208 meter) en geniet mee .van
dit amusante Si-Si programma en...
van de sprankelende Si-Si.
Sonneveld op z'n best. Vruchtenllmo-
nade op z'n best!
Si-Si de edelste
vrmehtenlimonade
uit klinkklaar fruit!
(Van onze landbouwkundige medewerker)
Het rumoer rondom de monopolieheffingen is nog lang niet
voorbij. Integendeel, het wordt steeds sterker. Zoals men weet,
is de kostprijs van de Nederlandse granen hoger dan de verkoop
prijs op de buitenlandse markten. Om nu toch de Nederlandse
graanboer aan een redelijk inkomen te helpen, wordt aan de
grens op de ingevoerde granen een heffing gelegd, de zgn. mono
polieheffing. Hierdoor wordt alle graan opgetrokken tot de bin
nenlandse kostprijs en betaalt dus de binnenlandse consument de
kostprijs van de binnenlandse produkten.
Een groot deel der ingevoerde
granen wordt echter opgevoederd
aan de dieren, die daarvan melk,
vlees en eieren „maken". Deze pro
dukten worden voor een aanzien
lijk deel geëxporteerd. Per jaar
zowat ter waarde van een miljard
gulden. Door de heffingen op de
granen worden de veevoeders duur
der en dus ook de eindprodukten.
De concurrentie op de buiten
landse markten wordt dus zwaar
der voor de Nederlandse veehou
der.
Hier is het vraagstuk in korte be-
Begrafenis van Stalm, Begin van de begrafenis van het Stalinisme...
woordingen: de akkerbouw heeft be
lang bij hoge graanprijzen, de vee
houderij bij lage. Nu had het Land
bouwschap een middenweg gevonden,
en wel lage monopolieheffingen en
daarbij een toeslag per ha voor de
akkerbouwers. Over dit onderwerp
heeft een zwaar gesprek plaats ge
had tussen het Landbouwschap en
maar liefst vier ministers, Mansholt,
Hofstra, Zijlstra en Suurhoff. Het re
sultaat van dit gesprek is geweest,
dat de ministers afwijzend hebben
beschikt. Monopolieheffingen brengen
geld op en met dat geld kan men
wat doen voor de boeren. Toeslagen
per ha kosten geld aan de schatkist
ongeveer 40 rqiljoenen daar er
geen geld is, kan dit systeem niet
worden toegepast.
Extra-vergadering
Wat dan? Het Landbouwschap heeft
er op 26 juni een extra-vergadering
van het bestuur aan gewijd. Niet
openbaar, maar alleen al het ge
rucht dat dit bedrijfschap zou pra
ten over de monopolieheffingen, ver
oorzaakte beweging op de Rotter
damse korenbeurs. Zo gespannen is
de toestand. Het Landbouwschap
heeft in zijn geheime vergadering be
sloten met de hogere monopoliehef
fingen op basis van f 25,50 voor gerst
en f 23,50 voor haver akkoord te
gaan. Echter op één voorwaarde
Voor de kostenverhoging door de mo
nopolieheffingen moet de veehouderij
volledige compensatie krijgen. Dat
wil dus zeggen, dat dit geld voor
hem bewaard moet worden.
Als door de monopolieheffingen de
melk een halve cent per liter duur
der wordt, moet deze halve cent voor
de veehouder bewaard worden en
moet deze hem later op een of an
dere manier ten goede komen. Dit
is een voorwaarde, waarvan het
Landbouwschap onder geen beding
afstand zou doen. Over dit geval is
een brief geschreven aan de minister
van landbouw.
Maar vóór het Landbouwschap ge
legenheid heeft gekregen over deze
aangelegenheid te spreken met de mi
nister, heeft de overheid de zaak al
beslist. De monopolieheffingen zijn
vastfesteld op basis van f 25,50 voor
gerst en f 23,75 voor haver. Volgens
deskundigen is dit regelrecht „onze
delijk." Want het verschil tussen ha
ver en gerst bedraagt f 1,75, terwijl
het werkelijk verschil in voederwaar-
de f 2,- bedraagt. Dit betekent dus,
dat de prijs van gerst automatisch
f 25,75 kan worden. Nog duurder dus,
nog hoger voederprijs voor de vee
houder. Nog moeilijker concurrentie
op de buitenlandse markt. Over com
pensatie was met de minister nog
niet gesproken, toen de beslissing ge
nomen werd.
Het zal ons benieuwen of de vee
houderij in Nederland deze regeling
zal aanvaarden. We zijn bang van
wel. Want de Nederlandse boer heeft
nog steeds grote eerbied voor het ge
zag en voor gezagdragers. Het eerste
is goed, het tweede kan goed zijn,
als men bij alle eerbied maar spij
kerhard is. Zeker als men met Gro
ningers te maken heeft. Want op de
ziel van een Groninger boer kan men
een spijker krom slaan. En daarbij is
de Groninger zoals een van onze
agrarische vrienden het uitdrukt
akkerbouwer van zijn geloof. Hij be
lijdt dit geloof op zeer taaie ma
nier en is er niet van af te brengen.
Van veehouderij weet hij weinig en
hij heeft er geen reverentie voor.
Praten over melk mag nog, maar het
neigt al naar het onwelvoeglijke. Pra
ten over varkens staat in Groningen
vrijwel gelijk met het verkondigen
van ketterij. Praten over kippen be
tekent regelrechte geloofsafval. Als
men met Groningers spreekt over
pluimveehouderij schrikken zij, als
werd hun in het gezelschap een vuns
verhaaltje verteld.
In een vrij land heeft iedereen
recht op zijn eigen hebbelijkheden en
zijn eigen geloof en bijgeloof. Er zou
dus geen vuiltje aan de lucht zijn als
de Groningers niet de leiding hadden
van onze landbouw en niet het land
bouwbeleid zouden bepalen. Bij de
twintig belangrijkste mensen van het
ministerie en het organisatieleven is
een dozijn Groningers. De landbouw
zou zich onderhand eens moeten af
vragen waarom de belangen van
200.000 veehouders en boeren met een
gemengd bedrijf, moeten wijken voor
tienmaal zo weinig akkerbouwers.
Moeten deze akkerbouwers dan
geen behoorlijk bestaan hebben? Na
tuurlijk wel. Maar er zijn toch wel
andere methoden. Iedereen weet, dat
de landbouwpolitiek vrij gemakkelijk
is in een land, waar een tekort aan
agrarische produkten bestaat. Men
kan de invoer regelen en daardoor de
prijzen van de binnenlandse produk
ten op peil houden. Zie maar eens
met welke vlotheid men de grens
weet te sluiten voor onze groenten,
als de Belgische groenteprijs gevaar
loopt. Evenzeer weet iedereen, hoe
moeilijk de landbouwpolitiek is in een
land. dat landbouwprodukten uitvoert.
De buitenlandse markt trekt zich im
mers niets aan van kostprijzen, pro-
duktie-omstandigheden, maatregelen
en landbouwpolitiek in het produce
rende land.
Een voorstiel
Zou het daarom niet eens de moeite
waard zijn te overwegen of in Ne
derland een scheiding gemaakt kan
worden tussen de invoerprodukten
voor binnenlands verbruik en produk
ten die met de uitvoer te maken
hebben?
Nederland is een invoerland van
broodgraan en voor suiker. Met de
prijs van tarwe en suiker kan men
dus me.t maatregelen aan de grens
heel wat doen. Natuurlijk moet men
hierbij de belangen van de tarwe- en
suikerverwerkende industrie die
ook exporteert ter dege in het oog
houden. Door heffingen op brood
graan kan men de middelen vinden
pm voor de binnenlandse voergranen
de kostprijs uit te betalen door mid
del van toeslagen. Het buitenlandse
voergraan en de grondstoffen voor
krachtvoer zouden dan onbelemmerd
ingevoerd kunnen worden. Dit zou de
concurrentiepositie van de veehou
derij op de buitenlandse markt aan
zienlijk versterken.
En de binnenlandse consument
dan? Moet die maar duur brood
gaan eten? Ja, maar daar staat te
genover, dat het vlees en de eieren
merkbaar goedkoper zullen zijn dan
by de huidige monopolieheffingen.
En het zal de consument een zorg zjjn
hoeveel hy voor elk artikel afzon
derlijk moet betalen, als hy voor zyn
gulden in totaal maar dezelfde hoe
veelheid kan kopen.
Natuurlijk zou zulk een systeem
met eenvoudig zyn. Maar zou het in
gewikkelder zijn dan alles wat er
rondom de monopolieheffingen moet
gebeuren? Aan de deskundigen de
taak dit na te gaan. Tweehonderd
duizend boeren, die samen voor een
miljard uitvoeren, rechtvaardigen
zulk een onderzoek.