Ruimtenood de
plaag van Genua
ergste
RODENT
Frank Demara, bedrieger,
ging weldoende rond
Ook Duitse sport kent
heftige „koude oorlog
De sociale toestand
in de wereld
Nederland heeft geen bezwaar tegen het
opslaan van atoomladingen
Frankrijk wil auto-export
uitbreiden
Hoe de haven zich almeer
ontwikkelde
Hartoperatie na
studie uit boek
en tijdschrift
DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 4 APRIL 1957
RAT en
MUIS
55
Ons land echter nog niet gevraagd
Afrikaanse conferentie
(Advertentie)
De eerste indruk, die de eco
nomische mens hij moge ove
rigens over vele andere eigen
schappen beschikken krijgt
van het kustland van Liguriëen
van de hoofdstad, is er één van
gebrek aan ruimte. Zo kan de
reis per trein via oostelijke of
westelijke Rivièra naar het
knooppunt Genua geen onver
deeld genoegen zijn. Daarvoor
gaat bij gebrek aan ruimte voor
de spoorlijn dit landschap van
de zuiderzon te dikwijls plotse
ling dicht: het aantal kortere of
langere tunnels is uitermate
groot.
Het geheel is technisch een mooi
stuk goed volgehouden menselijke
wil en arbeid dat was het ook in
het westen van Nederland met zijn
menigmaal zo waterrijke, slappe bo
dem. Daar liet de natuur een oplos
sing toe met vrij licht en vrije hori
zon hier dwong de nood tot de
enige uitweg van tunnelbouw.
Voor de economische ontwikkeling
van Genua is door de eeuwen heen
de overland-verbinding met het noor
den, waar als het complement, ja
supplement van de haven een belang
rijk achterland ligt, van nog meer
belang geweest dan die langs de
Rivièra.
De verbinding met de vruchtbare
Povlakte is vanouds gegaan over een
bergpas, de pas van Giovi. Hoewel
een pas niet nodigt tot groot vervoer,
zijn er in de loop der eeuwen over
deze pas in het verkeer tussen Mi
laan en Genua, heen en weer, heel
wat goederen gegaan. Maar in dit
bergland, waarover zich de in- en
uitvoer van de Povlakte beweegt,
komen veelvuldig aardstortingen voor.
In de vorige eeuw waren deze het
eerste spoorwegvervoer zeer tot last.
Al vroeg is men hier dan ook geko
men tot de bouw van een tunnel. Om
daj; toen nog zeer bezwaarlijke werk
kort te houden, geschiedde dat op
vrij grote hoogte; op die wijze bleef
echter de last van de bergstortingen
nog veelvuldig. Dank zij de voort
gaande boortechniek is de tunnel tot
tweemaal toe verlaagd, tevens ver
lengd. Ook dit wijst er wel op, dat
de natuur het aan Genua niet alleen
in zijn verbindingen naar oost en
(Advertentie)
west, waar ook naar noord zeer
moeilijk heeft gemaakt. Tegenwoor
dig passeert men om van Genua naar
Milaan te komen een tunnel van 18
kilometer.
Ook onder de grote havenstad
strekt zich een onderwereld van tun
nels uit; ondergrondse spoor- en
tramwegen brengen vele verbindin
gen tot stand, zoals die tussen sta
tion en haven. Vier tunnels werken
zich onder de Apennijnen door. Het
gaat alles elektrisch en is ook overi
gens zo ingericht, als het maar zijn
kan.
Maar dat neemt niet Weg, dat het
zo uitgebreide ondergrondse massa-
verkeer en -vervoer duidelijke aan
wijzers zijn van het algemene ver
schijnsel van ruimtegebrek. Het doet
de homo economicus het eigen, wijd
openliggende land weer eens met
andere ogen zien.
Ineengedrongen bouw
Niet alleen bij het verkeer te land
heeft Genua moeten woekeren met
zeer weinig plaatsruimte, ook bij de
opbouw van de stad is dit altijd de
moeilijke factor geweest. Voor men
selijke bewoning moest de smalle
strook gronds met de zee aan de
éne en de rotsen aan de andere kant
tot het alleruiterste worden uitge
buit. In de Middeleeuwse kern dei-
stad dwong nijpend ruimtegebrek tot
nauwe straatjes en tot zeer hoge hui
zen; de snel stijgende rotsbodem
moest leiden tot steil opklimmende
stegen. Zo ontstonden de caruggi
het een uitsluitend plaatselijk
woord? de stegen en steegjes, de
drukke, smalle verkeersaderen, een
wereld apart, een belangwekkend
brok Genua, dat zeer de moeite loont
om het te doorkruisen, al zal terecht
de tegenwoordige, veel ruimer en
luchtige stedebouw niet zoveel men
sen huisvesten op zo kleine platte
grond. Daar er aan niets zozeer ge
brek was als aan ruimte, werden
het hier de hoogste huizen van
Europa, reeds in de Middeleeuwen
met acht of negen verdiepingen. Te
genwoordig gaat het nog heel wat
hoger: pensions op de twaalfde ver
dieping; een wolkenkrabber, waar
men thee drinkt op de dertigste, het
zijn al verschijnselen, die voor Genua
eigenlijk heel gewoon zijn. Er is mis
schien geen stad, waar binnenshuis
de lift en in het stadsverkeer de ste
nen trap een grotere rol speelt. Het
druk gebruik van de kabelspoor, die
een zware klim naar driehonderd
meter boven de zee wegneemt, houdt
de prijs laag.
Het eist het schier bovenmenselijke
bijna 700.000 inwoners een onderdak
te bezorgen, als het relief van de
bodem zo weinig plooibaar is. Zowel
zijdelings langs de kust als landin
waarts stapelden de moeilijkheden
zich op. Hoewel de natuur aan de
uitbreiding van de stad schier onover-
komendiike bezwaren in de weg leg
de, heeft Genua hier grote triomfen
geboekt, al zijn het dan ook volstrekt
niet allemaal villawijken geworden.
Hier en daar waren reeds vanouds
villa's tegen de heuvels opgebouwd;
de overgebleven ruimte heeft zich
vaak tot aan de top met huizen ge
vuld. Er ontstond een Groot-Genua
met een oeverlijn van 35 kilometer en
dat zich tot ver in het heuvelland
uitstrekt.
Van open rede tot haven
Zo is het te land gegaan, waar men
in ieder geval de vaste grond onder
de voeten heeft. Hoe was het aan de
havenkant?
In het rijk geïllustreerde, door de
stad Genua uitgegeven maandblad
X1955 no. 4) wordt wat ook de
beste wereldatlas niet geven kan
een gehele bladzijde ingenomen door
een ,,plastico orografico", een kaart
dus van het bergland van Genua.
Met zware zwarte vegen en grillige
lijnen rukken als in slagorde de rots
partijen op naar het zuiden, naar de
rotsenkust. Aan de haven, door rot
sen omlijnd, wordt slechts een lut
tele plek gelaten in het geheel
van de tekening is het niet meer dan
een muizenholletje, schier in het niet
zinkend tegen de grote oppervlak
ten ,die zee en bergland beslaan.
Maar die aan volle zee gelegen re
de al was dan ook de Middellandse
Zee in stormachtigheid geen Noord
zee had bescherming nodig. Het
onvoldoende van een rede in open zee
zal op hardhandige wijze aan de dag
getreden zijn en in 1283 kwam onder
de Genuees Boccanegra het eerste
grote werk in de kunstmatig op te
bouwen haven tot stand.
Het was de Molo Vecchio (oude ha-
vendam), een voor die tijd met zijn
geringe hulpmiddelen reusachtig
werk van 450 meter lengte. Een drie
tal eeuwen is het verder bij die éne
dam gebleven. Het is weer de harde
werkelijkheid geweest, die de palei-
zenbouwer Alessi noopte zich ook met
de haven te bemoeien. Onder hem
kwam de Molo Nuovo (nieuwe haven-
dam) tot stand met een lengte van
660 m. Deze kwam aan de overzijde
te liggen en was ten opzichte van de
oude zo gericht, dat het havenbekken
zo doeltreffend mogelijk werd be
schut.
Een werk voor schippers, versche
nen in 1745, vat bovenstaand resultaat
als volgt samen: ..een groote Haven,
door konst gemaakt met twee Moeljes
(molo's) beslooten, die zig in zee uit
strekken om den ingang dus te naau-
wer te maken."
Groots werk
Een blik op een authentieke platte
grond van Genua uit 1831 is eveneens
zeer leerzaam om de ontplooiing van
de laatste 125 jaar te beter te doen
uitkomen. Op die kaart worden de
oude en de nieuwe havendam beide
aangegeven als nog niet meer dan
zeer smalle havenpieren. Scharmin
kels in vergelijking met de breed op
gezette havenhoofden van tegenwoor
dig. In dit oude havenbekken zijn nog
niet meer dan vier aanlegsteigers
vooruitgebracht. Meer naar binnen op
de achtergrond staat het Arsenaal of
Tuighuis: wat er nu niet meer is. Als
eerste maatregel voor Uibtreiding
hield kort na 1861 Genua op oorlogs-
en marinehaven te zijn en kwam de
gehele ruimte ter beschikking van de
koopvaardij.
Kan van de Bacino Ponta Vecchia
(het oude havenbekken) al niet ge
zegd worden, dat dit een natuurlijke
haven is, al heeft de natuurlijke lig
ging ongetwijfeld medegewerkt, voor
het overige deel van de haven heeft
de natuur, toen de mens door de
groeiende scheepvaart tot uitbreiding
werd geprest, geheel en al verstek
laten gaan. Na de aanleg van de
spoorlijn Genua-Turijn in 1851 en vol
gende jaren kon men oorlogs- en wa-
renschepen uit de haven terugtrek
ken, maar wat kon het door de ope
ning van het Suez-kanaal in 1869 in
het nauw gebrachte Genua anders
doen dan de haven, verder dan de zee
eigenlijk toeliet, uit te bouwen. Ook
al is de Middellandse Zee niet zo'n
geweldenaar als de Noordzee zijn kan.
niettemin was het een hachelijke
onderneming.
Aan de oostkant kon nog veel aan
leuning aan de kust worden gevon
den, wel waren ook hier reeds nieuwe
golfbrekers nodig, maar aan de west
zijde moest aan de ruim tweehon
derdjarige en in die tijd herhaaldelijk
verlengde nieuwe havendam, de Pon-
to Nuovo, een brede en zeer sterke
arm naar het zuiden, 1500 meter lang,
worden toegevoegd.
Op die arm staat de i^anterna. Een
lantaren geeft inderdaad licht, maar
niet veel. Deze Lanterna echter is een
vuurbaak, die op 70 meter hoogte
zeer veel licht geeft. Op 50 kilometer
afstand is het licht, dat deze vuurto
ren uitwerpt, te zien.
Met een aan de overzijde van dat
brede havenhoofd aangelegde dam
als meewerkend deelgenoot werd een
veel verder in zee vooruitgebrachte
haven verkregen. Ter bescherming
moest nog weer een eind verder in
zee, evenwijdig aan de kust. een bre
de strekdam, de Molo Galliera wor
den gelegd. Opgebouwd uit puin,
steenslag, breuksteen, natuursteen en
aan de naar zee gekeerde glooiing
thans beschut door lagen van traps
gewijs opgebouwde betonblokken tot
meer dan 20 meter hoogte, dient deze
om de kracht der golven het eerst op
te vangen en te breken en zo de
meer binnenwaarts gelegen dammen
te dekken.
Zoals van 1871 tot 1877 de goede
renbeweging zich had verdubbeld, zo
had men ook met veel moeite en ka
pitaal aan de havenruimte een dub
bele omvang gegeven. Aan de oude
haven waren de Bacino delle Grazaë
cn de Avamporto (voorhaven) toege
voegd. Betekent de onvertaalde naam
haven waren de Bacino delle Grazie
mentent In ieder geval wijst de
grote breedte van de Molo Galliera
er wel op. dat die in zee uitgebouw
de haven een zeer gedurfd werk was.
Het benodigde kapitaal was mede ge
komen van de hertog van Galliera;
legde deze grote burger van Genua
twintig miljoen lire bij de twintig mil
joen van de staat of was het omge
keerd
LUCTOR.
(Advertentie)
uitgeroeid met
Een onderzoek van de V.N.
naar de sociale toestand in de
wereld het eerste sedert 1952
geeft te kennen, dat sedert
genoemde datum veelbeteke
nende vooruitgang is geboekt
op verscheidene belangrijke ter
reinen: het sterftecijfer blijft
dalen, in 't bijzonder in de eco
nomisch weinig ontwikkelde
landen.
Epidemische ziekten vertonen
de tendentie te verdwijnen, de
produktie en het verbruik van le
vensmiddelen zijn in de gehele
wereld toegenomen, hoewel de
verdeling ongelijk is, het analfa
betisme neemt af en het school
bezoek toe. de industriële produk
tie wordt groter in een ongekend
tempo.
Deze vooruitgang, aldus het rap
port van de V.N., is echter gering in
vergelijking met de armoede en be
hoeften van een groot deel van de
wereld en met de mogelijkheden van
vooruitgang, die thans bestaan. De
politieke problemen en de bewape
ningsveldloop worden de voornaamste
belemmeringen voor de ontwikkeling
van de sociale vooruitgang genoemd.
Op 30 juni 1955 waren er in de ge
hele wereld 2.691.000.000 mensen,
d.w.z. 172 miljoen meer dan op 30
juni 1951.
Vijftig procent der kinderen in de
schoolgaande leeftijd bezoekt geen
school. Zesenvijftig procent der we
reldbevolking boven de vijftien jaar
kan lezen en schrijven.
Ziekten
Het aantal gevallen van tuberculose
moeraskoorts en kinderverlamming
neemt af, maar dit is niet zo bij hart
ziekten en kanker. Vierhonderd mil
joen mensen lijden nog aan ziekten,
die door parasieten worden veroor
zaakt, en een evengroot aantal lijdt
aan trachoom en andere besmettelij
ke ontstekingen.
De grote hongersnoden behoren tot
het verleden, maar de problemen van
chronische ondervoeding zijn nog niet
opgelost en in talrijke landen is het
voedselgebruik per inwoner nog be
neden het peil van voor de oorlog, al
dus het rapport.
In het Duitse sportverkeer is
de koude oorlog weer opgelaaid,
nadat deze ter gelegenheid van
de Olympische Spelen eventjes
was gedoofd.
Door het besluit van het I.O.C.
slechts één Duitse ploeg aan de spe
len in Melbourne te laten deelnemen,
waren de communisten gedwongen
met de Westduitse sportorganisaties
tot overeenstemming te komen. An
ders hadden zij van deelneming aan
Melbourne moeten afzien. Na terug
keer uit Melbourne stonden de deel
nemers uit oost en west op het stand
punt, dat de samenwerking in Mel
bourne zo goed was geweest, dat zij
in het belang van de Duitse een
heid ook in de toekomst zou moeten
worden gehandhaafd.
Tussen dergelijke opvattingen trok
de socialistische eenheidspartij van
de Sowjet-zone echter scherp van
leer.
Op een persconferentie in Oost-
Berlijn beschuldigde de leider van
de sportcommissie van de Sowjet-
zone, het S.E.D.-lid Reichert, de Duit
se sportbond van de bondsrepubliek
er van ,,een instrument voor oor
logsvoorbereiding en spionage-acti-
viteit te zijn." Tegelijk begon in de
pers van de r?owjet-zone een laster
campagne tegen de Westduitse sport.
Politiek
Deze debatten rondom een herenigd
Duits sportverkeer zijn alleen te be
grijpen. wanneer men bedenkt, dat
de communistische opvatting van
sport fundamenteel verschilt van de
democratische. In de Sowjet-zone en
in de gehele communistische wereld
heeft de sport een geheel ander ka
rakter, dan in het westen.
In de communistische heerschap
pij bestaan geen plaatselijke of par
ticuliere sportclubs. Wie in de Sow
jet-zone aan sport wil doen, moet
zulks, hetzij door de sportgemeen-
schappen der bedrijven, hetzij in
het para-militaire Genootschap
voor Sport en Techniek doen.
De sportclubs dragen naar Sowjet-
voorbeeld namen als „Dynamo",
..Turbine". „Locomotief" en worden
enerzijds door de organisatie der
communisten in de bedrijven, ander
zijds door zogenaamde sport-instruc-
teurs beheerst, die tot taak hebben
de sport-training met politieke scho
ling - in communistische zin - te
verbinden.
Uitblinkers in de sport worden met
de titel „Meester van de sport" (voor
de duur van twee jaar) of „Verdiens-
telijk meester der sport" (voor le
vensduur) onderscheiden.
Dergelijke topmensen worden door
de bedrijven onder elkaar uitgewis
seld. Heeft om een voorbeeld te noe
men „Turbine Erfurt" een goede
licht-atleet nodig en weet 't, dat deze
bij „Turbine-Rostock" te krijgen is
wanneer zij een goede links-binnen-
speler kan leveren, dan komt zo'n
transactie tot stand. Natuurlijk be
schouwt ieder bedrijf het een eer
„zijn meester van de sport" niet met
werk in zijn beroep lastig te vallen,
maar hem alle mogelijkheden tot trai
nen te geven. Dat is het geheim van
de bloei van de ,,amateur"-sport in
de Oostbloklanden.
De organisatie, die de onschuldige
naam „Genootschap voor Sport en
Techniek" draagt, houdt zich open
lijk met para-militaire opleiding be
zig en men kan er ook paardrijden,
motorrijden, autorijden, zweefvliegen
motorvliegen. parachutespringen, zei
len, watersport, bouw van vliegtuig
en scheepsmodellen, seinen, commu
nicatie-techniek en het africhten van
honden leren. Wie aan een technische
sport wil doen, moet zich tegelijk aan
een opleiding in schieten en terrein-
dienst onderwerpen.
Ieder sportsucces van de Sowjet-
zone-ploegen wordt voorts in de com
munistische pers als bewijs voor su
perioriteit van het communisme uit
gelegd. Iedere nederlaag verwekt
heftige zelfkritiek en de verantwoor
delijke trainers en instructeurs moe
ten zelfkritiek oefenen, die neerkomt
op de verklaring, dat zij te weinig
intensief de training en de politieke
scholing hebben bedreven.
(Van een redacteur)
Vijf jaar geleden onthulde Joe MacCarthy,
reizend reporter voor „Life", de fantastische ge
schiedenis van een meester-bedrieger, Ferdi
nand Waldo Demara, een toen 30-jarige knaap,
die er in geslaagd was een der meest volmaakte
series fantasterijen te besluiten met een stunt
van formaat: zonder gedegen medische opleiding
deed hij bijna een jaar dienst als scheepsdokter
op een Amerikaanse torpedojager en bekroonde
deze carrière met een fenomenale hartoperatie.
Dezer dagen is deze filantropische bedrie
ger opnieuw ontmaskerd. Hier volgt zijn
boeiend levensverhaal, zonder definitief slot.
Ferdinand Demara was een potige jongen, die, toén
hij 16 jaar werd, het in 't dorpse stadje Lawrence Mas
sachusetts te benauwd kreeg en van huis wegliep. Hij
werd achtereenvolgens novice in een Cisterciënser Ab
dij, novice bij de Broeders van Liefde, een week rekruut
bij het leger, vrijwilliger bij de Navy, verpleger op de
Vloothospitaalschool, gedeserteerd, novice bij de Trap
pisten onder de fantasienaam Dr. French, nog steeds als
Dr. French geëerd novice bij de Broeders van St. Viator
en briljant student aan de St. Paul Universiteit. Dan drie
maanden spoorloos. Daarna duikt hij op als leraar psy
chologie in de Midden-West, ziekenbroeder in Los Ange
les (nog steeds als Dr. French), professor in de psycho
logie in Lacey, tegelijkertijd substituut-sheriff, wordt ge
arresteerd als vloot-deserteur en moet twee jaar brom
men.
Het grote avontuur
Na zijn vrijlating komt het beter werk; Op naam van
Dr. Hamann een bioloog liet hij zich inschrijven
in een avondleergang waar rechten werden gestudeerd
werkte 's avonds als broeder in een kliniek. Werd ver
volgens novice bij de broeders van het Christelijk On
derwijs, nog steeds als Dr. Hamann. Verdwijnt echter
wanneer een ander tot rector wordt benoemd en neemt
de naam aan van een kennis, Dr. Josef Cyr. Als Dr.
Cyr meldde Demara zich bij de Canadese Vloot, waar hij
binnen 15 uur tot Luitenant-ter-Zee opklom.
In juni 1951 vertrok Demara naar Korea. Aan boord
van de torpedojager Gayuga was zijn eerste patiënt
de kapitein zelf. Na een hele nacht getudeerd te hebben
trekt hij hem een kies zonder pijn.
De grote stunt kwam echter eind september, toen een
Chinese jonk langszij kwam met drie Zuid-Koreanen
er in. Een. van hen had een kogel vlak naast het hart.
Demara liet alles klaar maken voor een spoedoperatie.
„Al was ik zenuwachtig geweest, dan had ik het toch
niet mogen tonen, want de halve bemanning stond me
op de vingers te kijken".
De omstandigheden voor deze „dilletanten-operatie"
waren verre van ideaal. Demara's instrumentarium rvas
belachelijk beperkt en hij had niet eens een steriliseer-
trommel tot zijn beschikking waarin hij de spaarzame
instrumenten ter ontsmetting kon afkoken. Zijn enige
half-deskundige assistent was de ziekenverpleger, die
echter zó zenuwachtig bleek, dat de man niet eens de
ader kon vinden waarin hij de patiënt de voorgeschreven
pentothalinjectie moest geven, die Demara als ver
dovingsmiddel gebruikte.
Maar Demara zelf was de rust in persoon. Hij werkte
snel, alsof hij jaren en jaren als chirurg de meest ver
schillende lichaamsdelen van diverse patiënten onder
het mes had gehad. Hij legde de borstholte open met
enkele korte maar ferme sneden vlak boven het hart
en langs het borstbeen. Hij hield één principe voor ogen:
hoe kleiner het gat hoe minder na afloop weer dichtge
naaid moest worden. Nadat hij een licht versplinterde
rib voor een deel had weggesneden en achteruit had
gebogen, kon hij de kogel met een pincet te voorschijn
halen uit het bindweefsel op enkele millimeters van het
hart.
Uit de groep gespannen toeziende omstanders klonk
een gedempt bravo. Demara bracht de rib op zijn plaats,
naaide de operatiewonden toe, wikkelde een verband
rond de borstkas van de patiënt, waarin hij ook de ge
bogen arm van de man inspalkte en gaf de gewonde
tenslotte een injectie van anderhalf miljoen eenheden
penicilline om eventuele infectie tegen te gaan. Na
enkele uren nipte de gewonde Koreaan alweer straffe
bouillon. Twaalf uur later, voordat de Cayuga haar toe
gewezen sector verliet om koers te zetten naar Japan,
wandelde de patiënt op eigen kracht van boord.
Toen het schip ongeveer een week later in dezelfde
streek van Korea terugkeerde, kreeg Demara permis
sie om een deel van zijn tijd te besteden aan het opkale
fateren van zieken en gewonden aan de wal. In die tijd
moet onze kameraad verschillende opzienbarende opera
ties hebben verricht.
Een van de officieren aan boord van de Cayuga, een
zekere luitenant Jenkins, was propaganda-officier van
de Canadese Marine in het verre Oosten. Ondanks De
mara's begrijpelijke protesten die niet alleen uit
bescheidenheid voort kwamen, zette Jenkins dóór: hij
produceerde een fantastisch verhaal over de prestaties
van luitenant Demara alias Dr. Cyr; de operatie aan
boord van de Cayuga werd tot in de details beschreven.
Maar tot spijt van de pseudo-medicus werd een van zijn
meest verrassende medische ingrepen niet in het verhaal
vermeld: een longresectie, dezelfde operatie die wijlen
koning George in november van het jaar tevoren had
ondergaan en waarbij een hele long werd weggenomen.
Demara had zich geinspireerd op die koninklijke opera
tie (waarbij overigens een hele staf deskundigen ter
assistentie aanwezig was): hij had de details goed ont
houden van een artikel in een dokterstijdschrift The
Lancet en een beschrijving in Time. Het slachtoffer
van deze proefneming was een Zuid-Koreaan, die door
een dum-dum kogel in de borst was getroffen. Er was
een klein gaatje aan de voorkant, maar een gapende
wond aan de rijgzijde en een van de longen was hele
maal vernietigd. De man lag te zieltogen.
Demara ging aan het werk. Tot zijn verrassing merkte
hij te laat, dat hij de instrumenten om ribben snel af te
snijden had vergeten. Zodoende moest hij er zes met de
amputeringszaag te lijf. Iedere acht of tien minuten
pauseerde hij om de patiënt, als die weer tot zichzelf
bleek te komen, opnieuw een inspuiting met Pentathol
te geen. Maar hij slaagde: de long werd weggenomen,
de borstholte rijkelijk met sulfa-poeder bestrooid en de
snee dichtgenaaid. De man werd daarna ingezwachteld
als een mummie.
Hij had acht uur liggen bloeden voordat de dokter
aan het werk ging, een bloedtransfusie zou dus geen
overbodige luxe zijn geweest. Maar er was geen bloed-
plasma bij de hand en daarom kreeg de ongelukkige
maar een injectie met glucose en meer dan een miljoen
eenheden penicilline. Om op de operatietafel plaats te
maken voor de vele andere gewonden, werd de man
vervolgens gewoon op een grasmatje op de grond neer
gelegd. Vóórdat de Cayuga de volgende morgen weg
voer, snelde Demara naar de leemhut om nog eens
naar zijn patiënt te kijken. De man leefde nog. Hij gaf
de soldaat nog een penicilline-injectie en liet een hoopje
sulfatabletten bij hem achter. Toen de Cayuga en daar
mee Demara na tien dagen terugkeerden, rende de pseu-
do-dokter naar de hut: de zieke was vertrokken. Hoogst
waarschijnlijk dood, dacht Demara.
Op datzelfde ogenblik kwam een tolk vragen of de
luitenant eens mee wilde komen naar een schoolgebouw
een goede vijf kilometer verderop, waar een groot aan
tal gewonden om een dokter lagen te roepen. Op hun
voetreis kwamen ze voorbij een graanveld, waarop hele
boerenfamilies aan het oogsten waren. Midden onder hen
herkende Demara zijn patiënt. De man deed maar
vrouwenwerk; koren wannen. Maar hij was toch weer
van de partij: „Toen de vent mij zag", vertelt Demara
trots, „grijnsde hij eens breed en wilde me met zijn
vrije hand een Zuid-Koreaanse dollar in mijn handen
duwen. Ik stak een thermometer in zijn mond: hij had
geen noemenswaardige koorts. Ik was de koning
te rijk".
„Ze hebben gelijk
Het duurde geen week of luitenant Demara moest bij
de kapitein komen: „Ik heb hier een telegram van de
Admiraliteit" zei deze, „men beweert dat je een oplich
ter bent en dat ik je onmiddellijk uit de dienst moet
schorsen. Het is een rotgeschiedenis".
Maar Demara nam deze zaak dapper op: „Ze hebben
gelijk, kapitein", bekende hij rouwmoedig. Drie dagen
later was hij op terugreis naar Canada, tot verdriet van
alle opvarenden van de Cayuga, die in hem een vriend
en een goed collega verloren.
Demara haalde nog andere bedriegerijen uit en hij
kwam opnieuw met de politie in aanraking. De wijze
rechter sprak echter een voorwaardelijke straf uit, om
dat Demara „als meester-bedrieger overal weldoende
rond ging".
Ferdinand Demara's plannen I^rst eens naar moe
der in Lawrence, dan misschien een journalisten job aan
een Canadese krant. Maar kortgeleden was hij weer
spoorloos. Niemand weet waarheen, of als wie I
De Nederlandse minister van
defensie, ir. C. Staf, heeft op 'n
persconferentie te Washington
in antwoord op een vraag ver
klaard, dat Nederland geen be
zwaar zou hebben tegen het op
slaan van atoomladingen op
Nederlandse bodem, maar hij
voegde er aan toe, dat men ons
Op verzoek van de Franse regering
zullen de grote autofabrieken in
Frankrijk een groter gedeelte van
hun produktie reserveren voor de uit
voer. Onder een met de regering ge
sloten overeenkomst hebben Renault.
Citroën, Simca, Peugeot en Panhard
zich verbonden in de komende 12
maanden tweederde van hun produk-
tiestijging te reserveren voor de bui
tenlandse markten.
Dit besluit is genomen in het ka
der van het streven naar verminde
ring van het tekort op de handels
balans. De overeenkomst kan worden
verlengd na de periode van 12 maan
den.
In de huidige omstandigheden, die
gekenmerkt worden door het feit, dat
de vraag op de Franse markt het
aanbod overtreft, heeft men in Frank
rijk de keuze tussen (wee mogelijkhe
den: beperking van het krediet en
invoering van nieuwe belastingen om
de vraag te doen verminderen of an
derzijds voortzetting van de expansie
•voor en door de uitvoer met behoud
van een gezonde binnenlandse markt.
De regering heeft de tweede moge
lijkheid gekozen en de Franse auto
industrie zal als eerste maatregelen
treffen tot vergroting van haar uit
voer.
In 1956 heeft Frankrijk 110.396 per
sonenauto's uitgevoerd op een pro
duktie van 662.636 stuks. Dit jaar
wordt een produktie verwacht van
780.000 automobielen, waarvan er bij
handhaving van het oude tempo
132.000 zouden worden uitgevoerd.
Krachtens de met de regering geslo
ten overeenkomst zal de uitvoer ech
ter kunnen stijgen tot 190.000 stuks.
Deze uitvoerstijging zal naar ver
wachting de deviezenontvangsten van
Frankrijk met het equivalent van 100
miljoen dollar doen toenemen. Op de
Franse markt zuller 590.000 personen
auto's kunnen worden afgezet tegen
552.000 in 1956.
land hierom nog niet heeft ver
zocht.
De minister zei, na twee dagen van
besprekingen met hoge ambtenaren
van de ministeries van defensie en
buitenlandse zaken, dat'hij in het bij
zonder belang stelt in het verkrijgen
van raketten van het type „Honest
John" ter vergroting van de vuur
kracht van de artillerie van het Ne
derlandse leger.
Hij zei, dat het waarschijnlijk is,
dat Nederland deze raketten in
de nabije toekomst op grond van
het Amerikaanse program voor
militaire hulp zal krijgen, maar
hij wist niet precies wanneer.
Hij had gesproken over het geleide
luchtdoelprojectiel van het type
„nike", maar hij legde er de nadruk
op, dat hij niet om levering van dit
type op eenzijdige basis vroeg. „Wij
moeten de verdediging tegen vliegtui
gen internationaal organiseren. De
verdediging van Rotterdam en die
van Antwerpen zijn nauw met elkaar
verbonden". De minister zei, dat de
„nike", die een actieradius van 130
km heeft, mogelijk in 1958 in het
raam van een internationaal pro
gram aan Nederland ter beschikking
zal worden gesteld.
De minister verklaarde, dat hij niet
om atoomladingcn had verzocht,
daar hij meende begrepen te hebben,
dat de V.S. deze niet aan het buiten
land kunnen leveren.
Technische kwesties
Hij was in het algemeen naar
Washington gekomen om „te spreken
over technische kwesties, welke ver
band houden met verscheidene onder
delen van ons program niet alleen
over de reorganisatie van ons leger."
Hij had gesproken over de levering
van reserve-onderdelen voor de Ne
derlandse luchtmacht en hij had van
de zijde der V.S. begrip voor de be
trokken financiële kwesties gevonden.
Zijn besprekingen betroffen ook pro
jectielen, die door vliegtuigen worden
afgeschoten, maar er was geen con
crete regeling voor de levering ervan
aan Nederland getroffen. Zoals op
vele andere terreinen zou Nederland
inlichtingen over de jongste ontwik
kelingen verkrijgen. Hij herinnerde
eraan, dat de Nederlandse lucht
macht met Amerikaanse vliegtuigen
is uitgerust, zodat het te gelegener
tijd eenvoudig zou zijn dergelijke pro
jectielen in gebruik te nemen.
De vloot
Minister Staf zei. dat er op ogen
blik geen plan bestaat om Ne
derlands nieuwste kruisers te ver
anderen in oorlogsschepen, die
geleide projectielen kunnen af
schieten.
Er zijn echter wel plannen om klei
nere Nederlandse oorlogsschepen te
vervangen en hij had met Ameri
kaanse deskundigen gesproken over
oorlogvoering met kleine schepen,
waaronder technieken ter bestrijding
van onderzeeboten.
In Marokkaanse diplomatieke krin
gen is vernomen, dat in mei in Tan-
ger 'n conferentie van onafhankelijke
Afrikaanse landen gehouden zal wor
den. De basis voor deze conferentie
is onlangs gelegd tijdens de onafhan
kelijkheidsfeesten in Ghana.
Een juiste datum vo r de confe
rentie, waaraan vertegenwoordigers
van Marokko, Tunesië, Libië, Ghana,
Soedan, Ethiopië. Liberia en Egypte
zullen deelnemen, moet nog vastge
steld worden.