BELGISCHE CARNAVAL een mooi stuk folklore Churchill vervolgt „Geschiedenis" zijn ff VAN NELLE IJsgevaar in de Delta Iedere plaats heeft haar eigen vastenavond-traditie Van Hendrik VIII tot aan Willem (III) van Oranje BOEIEND EN MEESLEPEND RELAAS ■4 At f\ êêM de echte zware sha .DE VLIEGENDE HOLLANDER" Antwerpen 'wil Rijnvaartpremies altijd niet nog loslaten DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 20 FEBRUARI 1957 BRILLANTINE RUSSE kremlon 99 ct per flacon Broodoorlog in is voorbij Ede Zondag feest voor prinses Marijke Franse verliezen in Mauretanië tal", grapjassen, „harlequins," „pier rots", „paiasses", „bolgi", bakkers, „sav'ti", schoenlappers, allen met hun eigen kostuums en maskers. De meest spectaculaire 7.ijn wel de ,,ha- guettes", die het met hun „dieven vangers", een soort houten scharen, vooral begrepen hebben op de enkels van de toeschouwsters. 's Maandags zijn de „róles" aan de beurt, carnavalsrevues, die op rollen de tonelen op pleinen en straten wor den vertoond. Van achter de beschut ting van maskers worden plaatselijke gebeurtenissen en toestanden op on- tachtzinnige wijze gehekeld, hetgeen altijd grote hilariteit bij de toeschou wers verwekt. Carnaval in België is een stuk folk lore, waar menig land jaloers op kan zijn, wat wel blijkt uit het grote aantal buitenlandse bezoekers. Rots vaste tradities worden er elk jaar weer verfrist met nieuwe ideeën. Advertentie) In België haalt men de traditionele carnavalskostuums voor de dag. De eerste voorbereidselen voor de feestelijkheden werden reeds lang geleden getroffen, maar op 3 maart moet alles klaar zijn. Want wanneer de feestviering eenmaal een aanvang heeft genomen, heeft niemand tijd meer om zich op te houden met het aanbrengen van knopen of met het innemen of uitleggen van niet meer passende kostuums. Niemand, want in België viert iedereen carnaval. Iedereen en over al. Elke stad, elk dorp, elk gehucht viert feest, elk volgens de eigen tra ditie.. Enkele van deze tradities brachten figuren voort, die ver over de grenzen befaamdheid hebben verworven. Zo bijvoorbeeld de „Gilles" van Binche, de „Blancs Moussis" van Stavelot, de reuzen in Aalst, de „Trouvlai" in Malmédy en talloze Prinsen Carnaval. De Gilles In Binche, een plaatsje gelegen op een 15-tal kilometers ten oosten van Bergen in Henegouwen, is de „Gille" de centrale figuur in het carnavals feest. Zijn kleurige pak gelijkt op dat van Jan Klaassen. Hij loopt op klom pen en om zijn middel hangen bellen die bij iedere stap rinkelen; hij is getooid met een zwierige en luchtige, anderhalve meter hoge hoofddracht, gemaakt van witte veren. Volgens overlevering vindt dit pak zijn oorsprong in Peru. Het zou in in lado l°°r jet eerst gedragen zijn HoWataJ-?,re Landvoobdes der Ne- dei landen. Maria van Hongarije irf3RiK|"el V in haar Paleis werrfïï, tl ^tvm8' Grootse feesten werden te zijner ere gegeven en de Spaanse gasten verkleedden zich als Peruvianen ter herinnering aan de Spaanse overwinningen in Zuid-Ame- rika Later namen de burgers van Binche de dracht over. Maar het merkwaardigste van de 9 is zijn dans. Op de dinsdag voor de vasten (dit jaar 5 maart) wordt de stad gewekt door tromgeroffel trommelaars gaan „hun" Gille oDha len en zij zullen hem de rest van de dag blijven vergezellen, terwijl zij zonder ophouden hetzelfde trace ritme slaan, waarop de Gille een danspas uitvoert. Zo leggen zij bezoe ken af en worden ze op het stadhuis ontvangen. In de middag bereikt het feest lijn hoogtepunt: dan trekken de Gil les verenigd door de straten, nu ge wapend met manden met sinaasap pelen, waarmee ze de toeschouwers bekogelen. Ze verzamelen zich op de Grote Markt, waar trompetters de taak van de trommelaars overne men. Het ritme zweept op, de ron dedans vangt aan. Pas vroeg in de morgen kunnen de Gilles moegedanst hun klompen uittrekken. De „witte monniken In Stavelot spelen de „Blancs Mous sis", de witte monniken, de hoofdrol in het carnavalsfeest. Stavelot ligt ongeveer 40 km ten zuidoosten van Luik, in het land der Hoge Venen. Naam en vermomming van de Blancs Moussis ze zijn gehuld in een wit laken en dragen witte kappen reiken terug tot in de middeleeu wen. Zij vormen een herinnering aan de monniken van de abdij van St.- Remaclus, die het af en toe waagden zich met carnaval in lakens gehuld b|J de feestvierende burgers van het nabijgelegen Stavelot aan te sluiten. Deze travestie sloeg in bij de inwo ners van Stavelot en hoewel de abt monniken verbood aan het feest aeei te nemen, waren er in Stavelot „Irf* alleen nog maar in het wit geklede „monniken" om carnaval te vieren. I)e huidige vermomming, te ma.tl Cen :v,lt k'eed en een lachend dateren "eus> zou van 1501 feest van de Blancs ,.,-V de zondag voor de van w,-ffyierd' Dan trekken stoeten rinnr al en gezelschappen ipn af n? Boor alles heen krioe- cnnflfn i"iCS Moussis, strooien met sfanli steken de draak met de om- varkenlwl" gaa? Pet hun °Pgablazen 2 11 iedereen te lijf, die is emge verm°mming Van huis 1S gegaan. Carnaval in Stavelot staat bekend Bel ui" Uitbundigste feesten van tJ" ^aJst' een stadie 25 kilometer 'e„n, westen van Brussel, staan weer andere figuren in het middelpunt. stlia ®.r VP een stoet' samenge steld uit talloze verenigingen uit «T u ,en omgeving door de straten en knoeit het van de feestvierders. Maar hoog boven alles uit torenen de reuzen, die voor de gelegenheid uit verschillende steden uit de omtrek in Aalst bijeengebracht zijn en door de verschillende verenigingen worden meegedragen. /it Eupen.... In Eupen wordt carnaval wéér an ders gevierd. Daar Is men reeds in november begonnen met voorberei dende vergaderingen, de „Kappen- sitzungen", waar onder grote vrolijk heid de verschillende gezelschappen hun plannen voor het komende feest beramen. Deze Kappensitzungen staan onder voorzitterschap van Prins Carnaval. Elke bijeenkomst wordt besloten met een bal. Na om streeks de jaarwisseling geschorst te zijn geweest, worden de vergaderin gen met des te meer animo hervat. Geleidelijk neemt de vrolijkheid toe, tot de ware Carnavalsstemming be reikt wordt. De zaterdagavond voor de vasten is er bal; in elke zaal, in elk zaaltje wordt gedanst, in gala, gekostumeerd en gemaskerd. Zondag is de dag van de kinderen. Tot de avond valt, krioelt de stad van de dwaas verkle de kinderen; zelfs baby's op moeders arm zijn vermomd. Maar als het don ker wordt, hernemen de ouderen hun rechten en het dansfeest begint op nieuw, tot de dageraad de volgende dag, „Rosenmontag", aankondigt. Op Rosenmontag stromen van hein de en verre de kijklustigen naar Eu pen. Muziekkorpsen en andere gezel schappen verzamelen zich bij het huis van Prins Carnaval en begelei den hem naar het stadhuis. Daar ont vangt hij in een plechtige bijzondere raadszitting uit handen van de bur gemeester de macht over de stad voor de duur van de festiviteiten. Een ovatie van de burgerij, die hij staande op het balcon in ontvangst neemt, en een rijtoer op zijn praalwa gen wachten hem, gevolgd door een gekostumeerde optocht, waarin de (Advertentie) Drijf 6e onzuiverheden uit Uw bloed. Daarmee verlost ge Uzelf van Rheumatisehe Pijn. Kruschen Salts Is daartoe het aange wezen middel. Het komt omdat de stimulerende werking van Kruschen de bloedzuiverende organen weer tot jeugdig-krachtiger werking aanspoort. Zodra dat gebeurt kunnen onzuiver heden in 't bloed zich niet meer vast zetten. doch worden die prompt af geloerd langs natuurlijke weg. En daarmee behoren uw pijnen tot het verleden. Geen wonder dat duizenden lijders aan reumatische pijnen de werking van Kruschen een verlos sing vinden. witte monniken" van Stavelot draak wordt gestoken met gebeurte nissen uit het jongste verleden. De scepter die Prins Carnaval de ze dagen zwaait, is een luchtige, die slechts vreugde en vermaak betekent. ....en in Malmédy Ook in Malmédy raakt de burge meester zijn macht over de stad kwijt. Hij draagt haar op de zater dag voor de vasten over aan de „Trouvlai", die zich daarmee belast met het goede verloop van de „Cwar- me", zoals carnaval in Malmédy heet. Zeer talrijk zijn de traditionele fi-\ guren van de Cwarme; men kent daar „savadges", wildemannen, „so- (Advertentie) De broodoorlog, die ruim een week in Ede woedde, behoort weer tot het verleden. De bakker, die gedwongen zeide te zijn door personeelsgebrek de bezor ging in te krimpen en omdat te be reiken de prijs van het aan zijn win kel afgehaalde brood met vijf cent per stuk verminderde, heeft deze af- haalprijs voorlopig weer afgeschaft. De andere bakkers ongeveer een dertig in getal brachten daarna de broodprijs ook weer op het normale peil. Zij hadden als tegenmaatregel, voor hetgeen zij als ontoelaatbare concurrentie beschouwden, de prijs van het brood óók met een stuiver verlaagd, doch verlangden daarbij niet, dat het aan hun zaak werd af gehaald. Zij bleven het brood tegen de ver minderde prijs gewoon aan huis be zorgen. 9 Het tweede deel van Winston Churchills „Geschiedenis van de En gels sprekende volken" is nu ook in Nederlandse vertaling bij Elsevier uitgekomen. Het omvat de spanne tijds tussen 1485 en 1688. Renaissance en Reformatie beroeren ook het Brit se geestelijke en politieke leven, doch in andere varianten dan op het vaste land. Aan de grote trek' naar nieuwe werelden nemen de Engelsen na het pionierswerk van de Portugezen en Spanjaarden ijverig deel. Het breken van Spanjes macht voltrekt zich door een wisselend spel van bondgenoot schappen en verscheidene oorlogen. De figuren van Hendrik de Achtste, van Elisabeth, van Karei de Eerste, van Cromwell, van Jacobus zijn het middelpunt van ernstige inwendige beroeringen, die enige malen tot bur gerkrijg uitslaan. Aan het einde van de besproken periode heeft zoals Churchill het zelf in zijn voorwoord uitdrukt het protestantse geloof onder een Nederlandse vorst vaste voet gekregen, is het parlement een heel eind op weg naar volledige zeg gingschap over de staatszaken, is Amerika zich bezig te ontwikkelen en ligt een wereldomspannende strijd met Frankrijk in het onmiddellijke verschiet. De grote Engelse staatsman, die zelf ook zulk een belangrijk stuk „geschie denis" maakte, wijdt in dit deel het leeuwedeel van zijn aandacht weer aan de staatkundige en militaire ge beurtenissen alsmede dynastieke ver wikkelingen, welke er mee samenhan gen. Cultuur en filosofie blijven thans weer bij hem op de achtergrond. Men kan er uit aflezen, dat de schrijver genoeg zelfkennis bezit, om zich op dit voor hem gladde ijs niet te wa gen. Religieuze vraagstukken Wel echter veroorlooft hij zich zijn visie te geven op de religieuze vraag stukken, welke in dit tijdperk ook de politiek zo zeer hebben beheerst. Men mag van de Anglicaan Churchill niet verwachten, dat hij steeds meningen verkondigt, welke met onze katholie ke visie stroken. Op de eerste blad zijde wordt van „aflaten" een defini tie gegeven, welke niet klopt met de leer. al heeft de praktijk dier dagen het misverstand dan ook zeer in dc hand gewerkt. Zeer juist stelt Chur chill echter t.a.v. Luthers optreden vast. dat „wat als een protest tegen gebruiken in de Kerk was begonnen als spoedig een uitdaging aan de ker kelijke leer werd" Onthullend voor Churchills ziens wijze is deze zin: Misschien was de godsdienst ook het beste gediend ge weest met een allen omvattende Kerk met ruime toelatingsvoorwaarden Hij weet ook niet goed wat hij aan de Katholieke Kerk heeft met betrek king tot de verdraagzaamheid en als de katholieke koning Jacobus pleit voor méér vrijheid zowel voor katho lieken a.ls voor Dissenters, kan hij in dit laatste slechts politieke berekening zien. Hij meent, dat de Engelse protes tantse natie hem terecht wantrouwde, omdat „het gehele karakter van de Katholieke Kerk in die tijd haar de zekerheid schonk, dat zij als hij een maal het zwaard in handen had slechts tussen de Mis en de brandstapel te kiezen zou hebben". Typerend is ook een uitlating als deze: „In onze tijd nu de Katholieke Kerk haar enorme gezag tegen we reldlijke tirannie verheft, is moeilijk meer te begrijpen hoe anders zij er voor het Engeland van 1679 uitzag, toen men zich de brandstapels van Smithfield, het bloedbad van de Bar- tholomeusnacht, de Spaanse Armada en het Buskruitverraad nog levendig herineerde". Toch heeft Ghurohill er wel oog voor, dat in diezelfde tijd het protes tantisme in al zijn schakeringen niet uitmuntte door verdraagzaamheid. De heerszucht en wellust van een Hen drik VIII, schepper van de Angli caanse Kerk, worden, geenszins ver bloemd. Hij constateert, dat in deze periode van de Britse geschiedenis Protestant, Katholiek, Puritein, Pres byteriaan, Anabaptist en Quaker om beurten het slachtoffer werden van terechtstellingen, waarbij la-ter nog kwamen de „martelaren" van een po litieke partij. In Cromwell, die met het zwaard de door de schrijver zo vereerde parlementaire idee redde te genover vorstelijk absolutisme, ziet hij uiteindelijk toch slechts „een expo nent van dictatuur en militair bewind, dae ondanks al zijn gaven als soldaat en, staatsman in blijvende tegenspraak i-s met de geest van het Engelse volk". Omtrent de terechtstelling van Tho mas More stelt 'hij vast; „Hendrik VIII heeft -niet alleen een wijs en begaafd raadsman onthoofd, maar ook een stelsel, dat, hoewel het zich in de praktijk niet aan zijn idealen had ge houden. de mensheid toch lange tijd haar schoonste dromen heeft geschon ken". Al kan men Ohurehil! niet van een- Ik hang aan m'n zware Van Nelle. Gauw weer eens een verse draaien. In dat blauwe pakje van de Weduwe zit voor mij de allerbeste zware shag f ;pB lil v 1 j zijdigheden vrij pleiten, zo men mag evenmin ontkennen, dat hij er ernstig naar streeft zich vrij te houden van vooringenomenheden en primitieve wit-zwart-schilderin-gen. Churchill staat ook ridderlijk te genover degenen, waarmee Brittannië in deze geschiedperiode oorlog voerde. Het dapper vechten van de Hollanders krijgt alle eer. Het genie van De Ruyter wordt geprezen. Aan de ver metele tocht naar Chatam wijdt de schrijver boeiende passages Het mag niet verwonderen, dat de oude parlementaire leeuw het opko men van de parlementaire preroga tieven en het langzamerhand vesti gen van de volksrechten met welbe hagen volgt. Die niet zelden sombere en tragische worsteling van dwang en vrijheid weet hij met zijn beelden de taal, met zijn journalistieke vaar digheid voor het even aanbrengen van een karakteristiek detail, in boeiende taferelen op te roepen. Zoals hij ge schiedenis verhaalt, wordt het mee slepende lectuur, vol uit ervaring ge wonnen wijsheid, waardoor ook de humor zijn stralen schiet. Uitvallen Hij weet herhaalde malen, uitvallen, te doen naar onze tijd, bijvoorbeeld als hij opmerkt: Uitdrukkingen als veiligheidshalve gearresteerd" en „bij een ontvluoh- telingspoging neergeschoten" waren, nog niet bij de overheid opgekomen. Die hebben wij aan de vindingrijk heid van een latere tijd te danken. Dit persoonlijk bombarderen van de koningin door de admiraal van het parlement werd onnodig en ongepast gevonden in een tijd, toen het ge slacht de rang en de ridderlijkheid nog iets betekenden. In onze eigen tijd hebben wij een keizerin in een kelder zien afmaken zonder dat de beschaafde wereld zich daar veel van soheen aan te trekken. De verbeten tegenstander van de rampzalige Hitler-tirannie, die ook in de donkerste uren niet versaagde, spreekt dit woord van bemoediging voor hen, die wel eens wanhopen aan de toekomst: In moeilijke en treurige tijden kun nen vrije mensen altijd troost put ten uit de grote les der historie, dat tirannieën alleen onder slaafse volken, kunnen blijven bestaan. De jaren, die voor de tijdgenoten eindeloos schijnen, zijn slechts een ogenblik van tegenslag op de reis. Nieuwe en na tuurlijke hoop staat in het menselijk hart op als elk voorjaar de akker herleeft en de trouwe gediuldige land man beloont. Dit alles moge voldoende zijn, om ons oordeel te ondersteunen, dat met dit tweede deel weer een ongemeen levendig en fraai geschreven historie- boek werd geschonken, dat ook in ons land zeker talrijke lezers onder de ontwikkelden verdient. De uitgave is kloek en voornaam. Een ^eeks van aantekeningen en een uitvoerig regis ter verhogen de bruikbaarheid. Naar het secretariaat van prinses Wilhelmina mededeelt, zal prinses Wilhelmina zondag op het paleis Soestdijk vertoeven, om daar met het koninklijk gezin de verjaardag van prinses Marijke te vieren. Deze dag is wegens de schoolplichten van de jongste prinses eergisteren niet in familiekring gevierd. Volgens te Dakar ontvangen be richten zijn op 15 februari bij ge vechten in Mauretanië (Frans West- Afrika) tussen Franse troepen en een bende van ongeveer tweehonderd op standelingen, die uit Zuid-Marokko binnengedrongen waren, drieëntwin tig Fransen gesneuveld. De opstande lingen zouden later naar Spaans ge bied uitgeweken zijn. De Fransen werden verrast bij een patrouille in de buurt van de Rio de Oro. De Franse verliezen worden toegeschreven aan het gemis van ver kenningsvliegtuigen in Mauretanië. In de Cinetone-studio's te Duiven- drecht worden op het ogenblik de voorbereidingen getroffen voor het maken van een Fokkerfilm, „De Vliegende Hollander". Op de foto ziet men (v.l.n.r.) de heren Eppc Doeve, ontwerper van de decors D. van Ankeren, bouwmeester en Nico van Baarle, filmarchitect, tij dens het bespreken van de decors. De kwesties van het Delta plan en het Moerdijkkanaal ondervinden in België een verhoogde belangstelling, zo als bij de parlementaire be handeling van de begroting van Openbare Werken geble ken is en zowel in de Ant werpse Kamer van Koophandel als in de Antwerpse gemeen teraad aan de dag trad. De verhoogde belangstelling blijkt nu ook uit enkele publikaties in Vlaamse tijdschriften. Zo verscheen in het blad van het Vlaams Econo misch Verbond „V.E.V.-Berichten" een artikel van de heer René de Bock over het Deltaplan en het Moerdijkkanaal, waarin hij o.a. nog eens de kwestie aansnijdt, of de Rijnvaartweg van Antwerpen door de Tussenwateren na het totstandkomen van het Deltaplan inderdaad wel veiliger zou worden. IJsgevaar in de Delta Van Nederlandse zijde is beweerd, dat de vaarweg door de Zeeuwse wateren veiliger wordt bij uitvoering van het Deltaplan vanwege het weg vallen van de getijstromingen. Dit wegvallen van de getijstromingen en het verzoeten van het water brengen echter met zich mee, dat de ijsvor- ming in de winter bevorderd wordt. In de Memorie van Toelichting bij de Deltawet wordt nu gesteld, dat de bezwaren voor de scheepvaart, die hieruit zouden voortvloeien, door doelmatige middelen, zoals het tijdig inzetten van ijsbrekers, goeddeels kunnen worden opgevangen. De heer de Boek meent evenwel, dat hier nog al gemakkelijk over het ijsgevaar wordt heengegleden. Hij staaft dit met een rapport van de Zuiderzeewerken over het jjsbe- zwaar in het IJsselmeer gedurende de vorige winter. Op 30 januari daalde toen de temperatuur beneden het vriespunt en op 2 februari werd de vaart op het IJsselmeer reeds ge stremd. Nadat het kwik op 27 fe bruari weer boven nul gestegen was, duurde het nog tot 9 maart, voordat de voornaamste scheepvaartroutes op het IJsselmeer bevaarbaar waren en zelfs tot 20 maart, eer ongeveer het gehele meer ijsvrij was. Dit in tegenstelling met kanalen en rivieren, waar men aanvankelijk bij het invaller, van de vorst nog had kunnen varen en weer veel eerder het scheepvaartverkeer had kunnen hervatten. Dit werpt toch de vraag op, of in de zoetwatermeren van het Delta plan r.iet veeleer een situatie te verwachten is, zoals men die 's win ters op het IJsselmeer ervaart. Ook hier krijgt men immers te doen met grote watervlakten, waarin geen rou tes ijsvrij kunnen worden gehouden of gemaakt, omdat opstuwende ijs velden dat beletten. Men denkt de scheepvaartroutes met schermdam- men te kunnen beveiligen, maar of deze tegen zware ijsgang bestand te maken zijn, valt nog zeer te bezien. De Volkerakdam De heer de Bock wijdt verder aan dacht aan de bijkomende sluis in het Volkerak, die 15 jaar lar.g een derde obstakel naast de sluizen van Hansweert en Wemeldinge zou vor men op de Antwerpse Rijnvaartweg, zolang nl. ook de Oosterschelde niet zou zijn afgesloten. Hij acht dit een ernstig inconvenient en voert dit naast zijn vrees voor een toekomstige zware ijsgang op de Tussenwateren als een argument aan voor het graven van een Moerdijkkanaal „alvorens de werken van het Deltaplan uit te voe ren, welke gedachte reeds eerder door prof. J. van Geetruyen naar voren is gebracht. Moerdijkkanaal De schrijver realiseert zich dan de huidige stand van zaken met het Moerdijkkanaal. Hij moet enerzijds vaststellen, dat minister Algera heeft verklaard, dat, wanneer België nog langer talmt met een definitieve uit spraak over dit kanaal, in Brabant werken ondernomen zouden worden waardoor „het element ten voordele van het kanaal, bestaande in zijn verbonden zijr. met afwateringspro blemen, zou vervallen". Van de andere kant heeft nog in november j.l. de Antwerpse Kamer van Koophandel een motie aangeno men, waarin zij op passende maat regelen aandrong in verband met een ernstige bedreiging voor de Antwerp se haven bij het "vervoer van zware goederen uit het Ruhrgebied. Bij gelijke y^acht werd toch de voorkeur gegeven aan andere havens wegens het tijdverlies en het gevaar op de Zeeuwse wateren. De Kamer heeft toen een nota gezonden aan de Bel gische regering, welke niet bekend werd gemaakt, maar de heer de Bock vraagt zich af, of zij geen betrekking had op de Rijnvaartpremies. Liever Rijnvaartpremies De schrijver zoekt hiermee in ze kere zin het hart van de kwestie. Wil Antwerpen het Moerdijkkanaal of wil het toch liever vasthouden aan de Rijnvaartpremies Er moet tussen deze twee gekozen worden, want Ne derland zal niet bereid zijn beide toe te staan. De heer de Bock zelf spreekt zich opnieuw uit vóór -het Moerdijkkanaal en legt zich neer bij de stipulaties omtrent de Rijr.vaartpremies, zoals die in het advies-Van Cauwelaert Stecnberghe zijn neergelegd. Hij meent terecht, dat België, als het méér wil bekomen, op onverzettelijke te genstand in Nederland zal stuiten en waarschuwt ervoor r.ieuwe eisen naar voren te brengen, zoals vroeger niet de Wielingen gebeurd is. De schrijver in „V.E.V.-Berichten" gaf hiermee wel 'n reële schets van de stand van zaken met het Moerdijk kanaal, al ging hij toch ook r.og be langrijke facetten zoals de financiële, stilzwijgend voorbij. Weinig hoopvol geluid Intussen blijkt nog geenszins, dat België zich opmaakt om in dit vraag stuk een definitieve uitspraak en keuze te doen. Nog in januari j.l. verklaarde het Antwerpse gemeente raadslid Wagemans bij de behande ling der gemeentebegroting, dat er in de laatste maanden een wijziging was gekomen in de positie van Nederland en België, doordat België ir. plaats van de vragende een aangezochte partij was geworden. Daarom ver zocht hij de regering een ferme hou ding aan te nemen. Daargelaten, dat de heer Wage mans, die deze uitspraak met het oog op het Deltaplan meende te kun nen doen, hiermee toch wel een mis kenning van de werkelijk bestaande verhouding aan de dag legt, getuigt deze Antwerpse stem ook niet van een bereidheid om de hangende pro blemen nu eens vlot tot een oplossing te brengen. Hetgeen de heer de Bock vermoedde achter de houding van Antwerpen met betrekking tot de Rijnvaartpremies kan hierdoor slechts meer reliëf krijgen. Brabant kan intussen echter niet blijven wachten op de aarzelingen en speculaties van België. De Nederland se regering heeft dit ook voldoende duidelijk gemaakt.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1957 | | pagina 7