Uit ravage wordt nieuwe luister geboren Macabere dans in luchtledig Koning zelf der oplichters werd een keer opgelicht Nederlands paviljoen in Brussel Roosendaalse emigrant monteerde te veel balkjes in Australië TRIEST EN GAAF BEELD Dc draaiende schijf z -en de nuzaatdf e&e dag SAN O STOL GEHEIMEN VAN DE SINAI DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 18 FEBRUARI 1957 [cessen port Geertruidenbergs monument wordt grondig onder handen genomen Verwaarlozing en knoeierijen Romaanse kapel-resten Oorzaken van verkeerd tekstbegrip Sterke dichtbundel van Simon Vinkenoog en Hans Andreus O Complete Water Music Fonkelend parelsnoer als onderpand Tempo van eigen tijd1 televlsie' stalen tranen in een Geleerden deden interessante vondst Met hard werken halen ze t best Kcimpkisten en -bedden \oonde bij RBC Op deze foto van Roosen De thuis- n met 2-1. doorbraak ont- tussen spil v. I an Osta, waar deest profiteer- verlaten doel gkeer van Ba- n voorkomen. royaal (4—1) vooraan in de alle kans op i zwaarder een overi- -1) zege op alk. 6 1 28 38-20 8 3 24 45-23 2 6 24 61-34 4 5 24 41-24 6 4 24 42-33 6 4 22 46-39 3 7 21 33-42 6 7 20 35-37 6 5 IS 33-40 5 8 17 42-51 8 6 16 22-29 3 10 15 42-40 6 8 14 35-38 6 12 8 27-60 3 15 7 29-63 !SIE A 4 1 32 67-23 7 3 27 50-33 6 3 26 34-17 5 4 25 29-20 8 4 22 35-27 5 7 21 36-34 5 7 19 30-36 7 7 17 38-40 5 8 17 36-40 7 7 17 31-33 7 7 17 31-37 6 8 16 25-34 7 7 17 25-31 2 11 14 33-46 6 10 12 21-43 5 13 7 19-46 [SIE B 1 4 31 49-19 7 2 27 36-26 4 5 24 48-34 5 4 23 47-32 3 6 23 47-35 1 3 23 27-26 5 6 21 44-37 6 4 20 31-21 7 6 19 40-37 8 7 16 28-26 4 9 18 28-37 6 7 16 33-40 3 11 13 34-46 4 12 10 24-47 2 13 8 22-46 4 12 8 20-49 De laatste jaren zijn in de Langstraat diverse oude kerken aan een gron dige restauratie onderworpen geweest: de St.-Bavo in Raamsdonk, de St.- Nicolaaskerk in Sprang, die intussen onlangs in gebruik is genomen, de oude St.-Catharien in Heusden en de oude St.-Jan in Waspik. Beide laatste kerken heeft men nog onder handen, al zullen daar ook spoedig de werk zaamheden kunnen worden beëindigd. Daarentegen verkeert de St.-Gertrudis van Geertruidenberg nog in het beginstadium van restauratie en voordat het zover Is, dat de Gebr. Naglé uit Geertruidenberg, die hier het restaura tiewerk uitvoeren, de laatste steigers kunnen weghalen, zullen we wel een jaar of tien ouder zijn. gen en daar hoort dan ook bij de crypte in het koor, die nu niet meer is dan een gapende afgrond vol rom mel. Ook de toren zal t.z.t. ver moedelijk als laatste object onder handen worden genomen en het ligt in de bedoeling de nu stompe toren weer zijn spits te geven. Men behoeft maar eens rond de St.-GertrucLiskerk te lopen en zich eens temidden van de ravage binnen de kerk te wagen om te kunnen con stateren, dat tientallen jaren deze kerk aan grote verwaarlozing heeft bloot gestaan. En dat niet alleen. Door de jaren heen is met allerlei lapmiddellen geprobeerd gevallen ga ten te dichten en hoe goed deze „res tauraties" misschien ook bedoeld kunnen zijn geweest, men kan ze toch moeilijk anders dan knoeierijen op grote schaal noemen. Zo werden b.v. de hoge gotische ramen van het koor rustig dichtgemetseld, de fraaie traceringen, die men hier en daar nog kan zien ten spijt. En wie binnen in de kerk rondkijkt kan zich nauwelijks voorstellen, dat uit deze ravage nog ooit weer iets schoons te voorschijn kan komen. Toch zal dat gebeuren, al zal het dan zeker wel een jaar of tien duren. De restaura tie van deze kerk zal n.l. in verschil lende fasen geschieden en zo is dan om te beginnen allereerst het dak aan de beurt dat in verregaande staat van verval verkeerde en dat mede het verval van de rest van de kerk sterk heeft beïnvloed. En daar toe hebben de gebroeders Naglé dan aan de noordkant hun steigers opge trokken en daar is de vernieuwing en het herstel van het dak begonnen. Het is een machtig karwei, dat heel wat hoofdbrekens kost, omdat men bij de restauratie telkens opnieuw weer stuit op die eigenaardige „her stellingen", die vroeger moeten zijn uitgevoerd en die de hele zaak er nu alleen maar moeilijker op maken. Zo is b.v. gebleken, dat een van de pilaren tussen het schip en de noor der beuk volkomen was ommetseld, vermoedelijk om destijds te voorko men dat het geval in elkaar stortte. Men moet thans enorme stellages op trekken om de kap te stutten, wil men brokken voorkomen. De knoeie rijen van vroeger eeuwen brengen te vens het probleem met zich mee, dat het uitermate moeilijk is uit te maken hoe de kerk er precies in zijn oorspronkelijke staat, waar men toch weer naar toe wil, heeft uitgezien. Er doen zich telkens weer raadsels voor, die veel studie en tijd vergen. Alleen met de restauratie van het dak zullen de Gebr. Naglé enkele ja ren zoet zijn. Welke fase dan aan de beurt zal komen is nog niet te zeg gen. Dat zal mede van de financiële middelen afhangen. Want het herstel van de St.-Gertrudis zal een bijzon der kostbare geschiedenis worden. Maar vast staat in ieder geval wel, dat men de kerk weer zoveel moge lijk in de oude staat wil terug bren- Zijn bij de restauratie van de oude Nicolaaskerk in Sprang diverse oude reliefs voor de dag gekomen, tot dus ver zijn dergelijke vondsten hier nog niet gedaan. Wel is men bij graaf werk in het gedeelte van het schip en de noorder beuk, waar men thans met het herstel doende is, gestoten op zeer oude fundamenten, waarin kleine grafkelders werden aangetrof fen. Oudheidkundig Bodemonderzoek werd hiervan in kennis gesteld en vermoedelijk heeft men hier te doen met de fundering van een vroegere romaanse kapel. Zeer merkwaardig is ook, dat ruim een meter onder de tegenwoordige vloer, een plavui- zenvloer werd ontdekt. Maar wat de ze vondst betreft staat men weer voor een van die raadsels, waarvoor de architect hier telkens wordt ge steld. Bij het afbikken van pleister werk is overigens alleen maar dui delijker geworden dat het meer dan tijd werd, dat hier het herstel is aan gepakt. Zaterdag a.s. zal dr. J. J. Mak voor oud-Neerlandici en Neerlandici van de r.-k Leergangen van Tilburg, in zaal 14 een bijzondere les geven over „De oorzaken van verkeerd tekst begrip". Ook niet-Neerlandici kunnen na inverbindingstelling met de admini stratie van de Leergangen deze les bijwonen. "TWEE uitgaven van Decca verdie nen deze keer de aandacht en wel allereerst de complete Water Music van G. F. Handel, gespeeld door het Boyd Heel orkest onder leiding van de dirigent van dezelfde naam, die eerst medicus was (als onze landgenoot de pianist Henke- mans) doch dit ambt al spoedig verruilde voor dat van leider van een klein orkest, waarvoor hij in het bijzonder als strijkorkest naast de grote orkesten een taak zag. Een visie, die bewezen heeft zo zeer juist te zijn, dat verschillende com ponisten muziek schreven speciaal voor zijn ensemble ook al in de wetenschap, dat zij dan tenminste zou worden uitgevoerd. Het is wat anders een klein geheel ter beschik king te weten, dan uit een groot orkest een stelletje lieden te lich ten, die af en toe eens wat werk voor kleine bezetting brengen. De overbelasting van de meeste orkes ten staat aan een dergelijke tactiek gewoonlijk grondig in de weg. Hoe dat ook zij: Handels „Water Music" is voor een klein ensemble geknipt. De orkesten, die de vorsten van in het begin van de 18e eeuw er op na hielden, waren geen gi gantische apparaten, zoals heden ten dage. Het is bovendien een ver rukkelijke amusementsmuziek, wijl ze geschreven werd met de bedoe ling om een boottocht van Koning George 1 van Engeland op de Theems op te luisteren. Vandaar het feit. dat de blaasinstrumenten, die verder dragen dan strijkinstru menten zo'n uitgebreide taak krij gen toebedeeld. Uitblinken doet daarbij het koper. Verrukkelijke hoornduetten of beurtzangen met echo-effecten tussen trompetten en hoorns zijn daarvan de vrucht. Men hoort de muziek op uitvoeringen nimmer compleet: men beperkt zich tot een uittreksel. Hoort men op Decca LXT 2988 het gehele werk, dan is het duidelijk, dat dat uit sluitend moet zijn, omdat men in een normale uitvoering van een uur of twee geen drie kwartier kan mis sen voor vroegere amusementsmu ziek. hoe genoeglijk en knap die ook is geschreven: het kan niet zijn om dat de overige delen minderwaar dig zijn aan de gekozene, die men wel brengt. De tweede uit.aaaf van Decca. die vermelding verdient, is de medium- play plaat LW 9182. waarop de ba riton Heinz Rehfuss met Hans H'dusslein aan de piano een acht tal liederen zingt van Hugo Wolf. groot liederencomponist van 't eind van de vorioe eeuw. Opgenomen zijn de drie Michel Angelo-liederen naar gedichten van deze grote beeldhouwer en schilder) drie lie deren van Eicliendorff (Der Freund, Der Musikant. Verschwiegene Lie- be) en twee liederen van Mnrike (Gesang Weylas: Storchenbot- schaft). De drie Michel Angelo-lie deren zijn niet van de opgewektste. Michel Anqelo zelf was al geen toonbeeld van vrolijkheid en boven dien zette Wolf de gedichten op toon vlak voor hij in een krank zinnigengesticht werd opgenomen. Maar ze zijn prachtig. De vijf an dere opgenomen liederen blijven serieus behalve het lichtvoetige Storchenbotschaft en zijn van een compositorische ingewikkeld heid als Brahms kan produceren, maar ze zijn magisch in hun uit werking op de hoorder. Wie Wolf niet kent. wist toch wel iets. Op een goede dag stapte een kleine man een sjiek koffiehuis in Chicago bin nen; hij heeft een jacht hond bij zich. Hij zegt dat hij dringend een bood schap moet doen en dat hij zijn hond enige ogen blikken wil achterlaten. Hü voegt er aan toe dat bet hier een hond van zeer grote waarde betreft; hij toont het certificaat en dringt erop aan, dat men toch heel goed op de jacht hond zal letten. Hij is de amper de deur uit als een klant van het koffiehuis in bewondering raakt voor de hond. Hij wil hem kopen en is be reid 300 dollar voor het beest te geven. Daar de eigenaar van de hond niet aanwezig is, laat de rijke klant 50 dollar voorschot achter en geeft zijn tele foonnummer. Als de eige naar terugkomt, zegt de patroon van het koffiehuis dat zijn zoon reeds erg aan de hond gehecht is ge raakt en dat hij het beest wil kopen; hij wil er graag 250 dollar voor geven. Na heel wat aarzelen stemt de eigenaar van de hond erin toe; hij laat het beest ach ter en verdwijnt met het geld. Het opgegeven tele foonnummer was al even vals als het certificaat en zo gebeurt het dat de kof fiehuis-patroon een bas- taard van een hond heeft gekocht, die nog niet eens de prijs van de leiband waard is. „Nooit de armen beroofd Dit was het eerste huza renstukje van Joseph Weil, die nu 81 jaar is en die in de Verenigde Staten van Amerika wordt beschouwd als de „koning van de op lichters". Hij heeft zich uit de „zaken" teruggetrok ken, en werd onlangs op geroepen om te fungeren als getuige voor de kinder rechtbank van New Jer sey. Een aantal jonge meisjes stond daar te recht; zij waren opgeleid om bejaarde dames te be roven. „Een dergelijk iets zou in mijn tijd niet hebben kunnen gebeuren", riep Weil uit; onze slachtoffers waren ten minste grote smokkelaars, industriëlen of bankiers. Wij hebben nooit de armen beroofd. Het is een kwes tie van traditie. Weil heeft, naar hij zelf bekent, in de loop van een veertigjarige bedrijvigheid voor een bedrag van ruim 20 miljoen gulden aan op lichterijen bedreven. Hij bezat een drukpers, die aanhoudend .werkte om valse certificaten, valse kredietbrieven en bankpa pier te drukken. Om in druk te maken op andere bandieten had hij zelfs een valse bank opgericht door het gebouw van een kre dietagentschap voor enige weken te huren. Hij instal leerde daar zijn mede plichtigen als bedienden; zoutzakken moesten dienst doen als gelddepots en in derhaast aangeworven vrouwen moesten kliënt spelen Slechts es jaar Dit oplichterszaakje bracht Weil het aardige bedrag van 200.000 gulden op. Bij dit al is het zo, dat Weil nog geen zes jaar in de cel heeft gezeten. De mees te van zijn klanten aarzel den om een klacht tegen hem in te dienen, omdat zij zelf niet zeker waren van de wettelijkheid van hun transacties. Weil baseerde zijn op lichtersplannen steeds op een eenvoudige formule: hij stelde zijn slachtoffer grote winsten in het voor uitzicht. die gemakkelijk en op oneerlijke wijze kon den worden verkregen. Weil leeft thans, vrij teruggetrokken, van de spaarcenten, welke niet zo'n hoog bedrag uitmaken geen enkele eerlijke onder neming, welke Weil lan ceerde, werd succesrijk besloten. Weil zelf werd slechts één keer in zijn leven opge licht; toen hy op weg was naar Europa ontmoette HU aan boord van het schip een gravin, die wanhopig iemand zocht die haar 10.000 dollar wilde lenen. Weil leende het bedrag in ruil voor drie oogverblin dende parelsnoeren. Toen hij ontdekte dat de parels vals waren, was de gravin verdwenen. „Jammer", zuchtte hy, „wat zouden wy toch een schitterend paar zün geweest (Advertentie) Een overzicht va.n de maquette, die een beeld geeft van de Nederland se inzending op de komende we reldtentoonstelling, die volgend jaar in Brussel gehouden zal worden. De dichters Simon Vinkenoog en Hans Andreus maken het de critici in zoverre niet moeilijk, dat zij vrij helder aantonen hoe groot hun talent als dichter is. Zü schrijven een dichterlijke taal naar ritme en beeldend vermogen. Zij roepen een eigen wereld op, die verwant is aan de onze en die tegelijkertijd de verwant schap verscherpt tot een ontdekkingsreis. Men is geneigd Vinken oog een dichterlijk cineast te noemen en de kunst van Andreus in de omgeving van een beeldhouwer te plaatsen. In de door hen geschreven. „2 spraak" vullen zij elkaar voldoende om tot een iet wat triest stemmend doch gaaf beeld te komen van wat het jongste (werkelijk het jongste?) geslacht beroert, om niet te zeggen teistert. We verzetten ons tegen „wemelend Maar in een ander opzicht maken deze dichters het ons wel degelijk moeilijk. Hun eigen visie op die ook ons verwante wereld is meestal nog persoonlijker dan wat Willem Kloos in dichterlijke taal te berde bracht. Althans minder verstaanbaar, omdat zij niet aarzelen het onderbewustzijn in alleen voor hen persoonlijk te be grijpen woorden en klanken te kris talliseren. Voor ons gevoel komt het resultaat dan vaak neer op een soort macabere dans in een luchtledig. Geen bodem en geen plafond, geen wanden en geen begrenzing: alleen het lege niets, dat tegelijk (voor hen) alles is. Vraagt niet Andreus met klem te mogen zijn: „blindeman tussen ruim te en aarde en stelt Vinkenoog niet cynisch vast, dat „de schepping is ontstaan uit medelijden en uit wanbegrip". Zo kunnen we vele cita ten geven, die getuigen van een ver moeide en vertroebelde blik, op een ruggelings neergestort zijn in een ein deloze ravijn van duisternis. Zelfs hun vreugde is tot vreugdeloosheid verkoold, het bouwwerk van wat an deren als schoonheid ervaren is voor hen niet veel meer dan zwammen en schimmel ruïne. een met begroeide Verademing Terwijl we dit neerschrijven, bla deren we (weer eens) in de fascine rende bundel „2 spraak", omdat we eenvoudig niet kunnen geloven, dat Vinkenoog en Andreus deze toestand zonder verweer zouden kunnen of wil len aanvaarden. We gaan op zoek oaar een sprankeitje licht in dat don- her, we wensen een draad van Ariad- ">e in deze schuw-makende doolhof. onderwereld van gevaar", we komen in opstand tegen „de mensheid een doos watten, waarin giftige naalden verborgen zijn ook al beseffen we de (betrekkelijke) waarheid van deze uitspraak. Dan is het een verademing, een koele hand op een van koorts bran dend voorhoofd, een vers te ontmoe ten van Simon Vinkenoog als het vol gende: Toch op dezelfde weg die hij alleen gaat gaan voor hem onzichtbaar vele anderen. Stapvoets. De stervende man op zijn schouders behoort hen allen toe. Voor hém onherkenbaar. Hij durft tte waarheid nog te zoeken, en achter zijn woorden woont een stem. in een door demonen bevolkte leeg te en ais zij al heel even kunnen ontsnappen, bezwijken zij alweer in de wurgende duisternis, die hun von kenregen verslond. Voor hen de lit tekens. In „2 spraak" worden ons vele dingen geopenbaard, die wy moe ten weten, willen wij tempo en aard van onze eigen tijd blijven verstaan. Deze openbaar-making is onverbidde lijk, op het wrede af. Mogen we dat Vinkenoog en Andreus kwalijk ne men? Integendeel, zy bewezen ons een grote dienst. LEO BOEKRAAD (Uitgave A. A. M. Stols) Een expeditie van geleerden van de universiteit van Jeruzalem heeft een bezoek van veertien dagen aan de Sinai-woestijn gebracht. In die twee weken was het natuurlijlk niet doenlijk een diepgaand onderzoek naar antieke ruinen, klimaat, dieren en planten in te stellen. De politieke ontwikkeling maakte de geleerden een langer verbiyf onmogelijk met de Israëlische soldaten moesten zy voor de troepen der Verenigde Naties terugtrekken. Toch zyn zij er in die luttele veertien dagen in geslaagd interessante zaken aan het licht te brengen. Of ook dat prachtige vers van Andreus: beeldende Vrouwen. Het is welbekend, dat zij bloemen vragen en stormachtige wind, in afwachting van stilte. Grote dienst In deze belangrüke dichtbundel zijn twee jonge mensen tegen elkaar ge botst als stenen, waaruit vuur ge ketst is. Zij weten met de opsprin gende vonken niet altijd raad, ver starren nu eens van bewondering dan weer van plotseling ontketende vre zen. Zy voelen zich als holbewoners (Van onze correspondent in Australië) Meen niet dat fam. Arentz uit Roosendaal 't in Australië zoveel gemakke lijker heeft gehad dan andere emigranten; eerder integendeel. Want in dit gezin zijn er (nog) geen „medewerkende" krachten en Is dhr. Arentz de enige kostwinner. Ondanks dat, er zyn veie tevreden klanken, zelfs over de tijd in het kamp doorgebracht. Bovendien is men er hoopvol voor de toekomst. De heer Arentz was, toen hy in Roosendaal aan de Middenstraat woonde, werkzaam in de afdeling be- drijfsmechanisatie van Philips. ,,De kans om in Australië weer een dergelijke baan te krijgen, achtte ik onmogelijk", aldus merkt de heer Arentz op, zodat hy zin had voor de werkeiykheid. Vandaar dat hij er zich ook niet over beklaagt, dat hij in Australië allerlei baantjes moest aanpakken, welke minder aantrekkelijk voor hem waren. „Ziet U, ik was eigenlijk maar een half geschoolde," zo classificeert hij zich. Mevrouw Arentz vertelt: „We hadden onze kampkisten en kamp bedden uit Holland meegenomen. We gingen vroeger veel kamperen en waren bereid hier weer onze tenten op te slaan." Zo ver behoefde het niet te komen, want er stonden hutten in het kamp Bonegilla. 6 Weken bracht men er door en de hele famiiie roemt om strijd de prach tige natuur in de omgeving van dat kamp. In de styi betoogt mevr. Arentz; „we voelden ons niet alsof we op va kantie waren: je moet veel nemen wat je thuis niet zoudt doen." Doch dat werd niet als eer. bezwaar be schouwd; het was het begin van de emigratie. Het tweede kamp werd Scheyvlile, in een heel ander deel van Austra lië. Eerlijk gezegd, over dat kamp waren minder enthousiaste klanken. Niet alleen dat het van elke verbin ding verstoken is, doch de voeding liet er te wensen over. Maar mevrouw Arentz klaagt er toch niet over; evenmin dat het nood zakelijk was dat haar echtgenoot in een ander kamp, nl. te Villawood, wat dichter by Sydney woonde, zulks De belangstelling van de twee oriëntalisten der expeditie, de pro fessoren Polotsky en Aviyona, richt te zich vooral op de kostbare ver zameling antieke manuscripten, die in het 1500 jaar oude klooster van St. Catharina wordt bewaard. In de middeleeuwen leefden in dit klooster monniken Uit Macedonië, Bulgarije, Syrië en Georgië en zij allen hebben er handschriften in hun eigen taal achtergelaten. Onder de ze oude perkamenten vonden de ge leerden er enige die zich bezighiel den met een in de zesde eeuw ge voerd dispuut, tussen een christelijk aartsbisschop en een joodse rabbi. de verwachting had te zullen helpen bij monteren van vliegtuigen, hetgeen zich echter beperkte tot vasthouden van klinknagels. „Ik heb nooit geweten dat er zo veel klinknagels in een vliegtuig gaan," is zijn ervaring. De volgende baan was in een be drijf waar telefoonkabels etc. worden vervaardigd, doch later kwam hij te recht in een afdeling waar radio-zen ders worden vervaardigd om vliegtui. gen „blind" binnen te loodsen. In dit meer technisch bedrijf voelt de heer Arentz zich r.u thuis. „Meen niet dat het ideaal is, doch ik zei reeds de overtuiging te hebben gehad, mijn baan hier niet meer terug te krijgen," betoogt hij. Veel meegevallen Mevrouw Arentz vertelt mij dat heel de emigratie haar voor 200 pet. is meegevallen. „Het was in Holland ook niet ge makkelijk de eindjes aan elkaar te knopen," zo betoogt ze; „met stude rende kinderen is er genoeg zorg en heus niet iedere dag vlees. Hier heb ik geen zorg en wél iedere dag vlees", lot met de noodzakelijke erkenning, welke uitdrukking minder letterlijk zodat om in het leven te kunnen dar. zinnebeeldig genomen dient te blijven - dhr Arentz pakte hetgeen hij worden. giijpen kon aan werk. Want voor dat vlees is men heus z,oais dat in een fabriek, waar men niet gaan emigreren! „fmonteren. Het was er „je moet je weten te behelpen en egel dat men twee var. die balkjes ervan maken wat je kunt," aldus de per dag monteerde, doch de heer heer Arentz. Ai entz deed er yier. Financieel ls het heus nog niet ge- ,.e,n dan nog stond ik me een groot weldig want al steekt het salaris van deel van de dag te vervelen," betoogt de heer Arentz wel uit boven het ge- ik u x middelde, met een gezin is het niet zo Doch in Austrahe heeft men zich gemakkelijk om tot sparen te komen. >f„ "fen ^ac' arbeidstempo dat Men waardeert het klimaat; geniet nu eenmaal is vastgesteld, hetgeen van de natuur en breng momeneel oorzaak was dat de heer Arentz na op het weekeinde menig uurtje door de eerste dag reeds op straat stond. aan het strand. Toen kwam hij terecht bij de Ha- Maar de vakantie-stemming ls er m an - -i -i- hij intussen toch wel af gegaan! omdat hij inmiddels aan het werk was geslagen. „We hadden de hoop hem gauw te volgen," lacht ze. Dat heeft nog wel een week of vijf geduurd, doch toen was de hele fami lie weer bijeen. En over Villawood is mer. weer best te spreken. „Hier zouden we het best enige ja ren kunr.en uithouden," is 't oordeel van dit echtpaar. In elk geval, men maakte ervan hetgeen mogelijk was in de toch zuinig toegemeten hutruimte. W erk-ervaringen De heer Arentz is elektrotechnicus doch de moeilijkheid zat in de erken ning als zodanig. Want de Australi sche vakbonden waren niet zo erg Verder stootte men in de verza meling van 3000 handschriften op een brief van Napoleon, waarin hij de monniken van het klooster be dankt voor de tijdens zijn Egypti sche expeditie genoten gastvrijheid in hun klooster. Ook heeft de expeditie honderden zeer oude inschriften in de rotsen van de Sinai ontdekt. Een aantal daarvan, geschreven in de taal der Naboteers, wier ryk zich in de tijd van de Tweede Tem pel over Edom, Moabit en Ammon uitstrekte, is door de geleerden ge noteerd. Een interessante ontdekking de den de botanici. In de europese Al pen wordt, zoals bekend, de planten groei in de hoogte armer - onder dich te bossen, boven kale rotsen. Maar in de Sinai is het omge keerde het geval, met het gevolg, dat men hier niet in de dalen, maar op de bergen woont. Voor degenen, die geloven, dat in een woestijn steeds een brandende hitte heerst, kan nog worden opge merkt, dat in de morgenuren op de rotsen van Sinai temperaturen wor den gemeten, waarbij ook een Ne derlander rilt. De deelnemers aan de expeditie zullen binnenkort het verslag van hun bevindingen in de Sinai-woestijn pu bliceren. Het boek wordt in het Hebreeuws geschreven, maar zal later in het Engels worden vertaald. villand-vliegtuiger.fabriek. waar

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1957 | | pagina 7