Uit ravage wordt nieuwe
luister geboren
Macabere dans in luchtledig
Koning
zelf
der oplichters werd
een keer opgelicht
Nederlands paviljoen in Brussel
Roosendaalse emigrant monteerde
te veel balkjes in Australië
TRIEST EN GAAF BEELD
Dc draaiende schijf
z -en de nuzaatdf e&e dag SAN O STOL
GEHEIMEN VAN DE SINAI
DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 18 FEBRUARI 1957
[cessen
port
Geertruidenbergs monument wordt
grondig onder handen genomen
Verwaarlozing en
knoeierijen
Romaanse kapel-resten
Oorzaken van verkeerd
tekstbegrip
Sterke dichtbundel van Simon Vinkenoog en Hans Andreus
O Complete
Water Music
Fonkelend parelsnoer
als onderpand
Tempo van eigen tijd1 televlsie' stalen tranen in een
Geleerden deden interessante vondst
Met hard werken halen ze t best
Kcimpkisten en -bedden
\oonde bij RBC
Op deze foto
van Roosen
De thuis-
n met 2-1.
doorbraak ont-
tussen spil v.
I an Osta, waar
deest profiteer-
verlaten doel
gkeer
van Ba-
n voorkomen.
royaal
(4—1)
vooraan
in de
alle
kans op
i zwaarder
een
overi-
-1) zege
op
alk.
6 1
28
38-20
8 3
24
45-23
2 6
24
61-34
4 5
24
41-24
6 4
24
42-33
6 4
22
46-39
3 7
21
33-42
6 7
20
35-37
6 5
IS
33-40
5 8
17
42-51
8 6
16
22-29
3 10
15
42-40
6 8
14
35-38
6 12
8
27-60
3 15
7
29-63
!SIE
A
4
1
32
67-23
7
3
27
50-33
6
3
26
34-17
5
4
25
29-20
8
4
22
35-27
5
7
21
36-34
5
7
19
30-36
7
7
17
38-40
5
8
17
36-40
7
7
17
31-33
7
7
17
31-37
6
8
16
25-34
7
7
17
25-31
2
11
14
33-46
6
10
12
21-43
5
13
7
19-46
[SIE
B
1
4
31
49-19
7
2
27
36-26
4
5
24
48-34
5
4
23
47-32
3
6
23
47-35
1
3
23
27-26
5
6
21
44-37
6
4
20
31-21
7
6
19
40-37
8
7
16
28-26
4
9
18
28-37
6
7
16
33-40
3
11
13
34-46
4
12
10
24-47
2
13
8
22-46
4 12
8
20-49
De laatste jaren zijn in de Langstraat diverse oude kerken aan een gron
dige restauratie onderworpen geweest: de St.-Bavo in Raamsdonk, de St.-
Nicolaaskerk in Sprang, die intussen onlangs in gebruik is genomen, de oude
St.-Catharien in Heusden en de oude St.-Jan in Waspik. Beide laatste
kerken heeft men nog onder handen, al zullen daar ook spoedig de werk
zaamheden kunnen worden beëindigd. Daarentegen verkeert de St.-Gertrudis
van Geertruidenberg nog in het beginstadium van restauratie en voordat
het zover Is, dat de Gebr. Naglé uit Geertruidenberg, die hier het restaura
tiewerk uitvoeren, de laatste steigers kunnen weghalen, zullen we wel een
jaar of tien ouder zijn.
gen en daar hoort dan ook bij de
crypte in het koor, die nu niet meer
is dan een gapende afgrond vol rom
mel. Ook de toren zal t.z.t. ver
moedelijk als laatste object onder
handen worden genomen en het ligt
in de bedoeling de nu stompe toren
weer zijn spits te geven.
Men behoeft maar eens rond de
St.-GertrucLiskerk te lopen en zich
eens temidden van de ravage binnen
de kerk te wagen om te kunnen con
stateren, dat tientallen jaren deze
kerk aan grote verwaarlozing heeft
bloot gestaan. En dat niet alleen.
Door de jaren heen is met allerlei
lapmiddellen geprobeerd gevallen ga
ten te dichten en hoe goed deze „res
tauraties" misschien ook bedoeld
kunnen zijn geweest, men kan ze
toch moeilijk anders dan knoeierijen
op grote schaal noemen. Zo werden
b.v. de hoge gotische ramen van
het koor rustig dichtgemetseld, de
fraaie traceringen, die men hier en
daar nog kan zien ten spijt. En wie
binnen in de kerk rondkijkt kan zich
nauwelijks voorstellen, dat uit deze
ravage nog ooit weer iets schoons te
voorschijn kan komen. Toch zal dat
gebeuren, al zal het dan zeker wel
een jaar of tien duren. De restaura
tie van deze kerk zal n.l. in verschil
lende fasen geschieden en zo is dan
om te beginnen allereerst het dak
aan de beurt dat in verregaande
staat van verval verkeerde en dat
mede het verval van de rest van de
kerk sterk heeft beïnvloed. En daar
toe hebben de gebroeders Naglé dan
aan de noordkant hun steigers opge
trokken en daar is de vernieuwing
en het herstel van het dak begonnen.
Het is een machtig karwei, dat heel
wat hoofdbrekens kost, omdat men
bij de restauratie telkens opnieuw
weer stuit op die eigenaardige „her
stellingen", die vroeger moeten zijn
uitgevoerd en die de hele zaak er nu
alleen maar moeilijker op maken.
Zo is b.v. gebleken, dat een van de
pilaren tussen het schip en de noor
der beuk volkomen was ommetseld,
vermoedelijk om destijds te voorko
men dat het geval in elkaar stortte.
Men moet thans enorme stellages op
trekken om de kap te stutten, wil
men brokken voorkomen. De knoeie
rijen van vroeger eeuwen brengen te
vens het probleem met zich mee,
dat het uitermate moeilijk is uit te
maken hoe de kerk er precies in zijn
oorspronkelijke staat, waar men toch
weer naar toe wil, heeft uitgezien.
Er doen zich telkens weer raadsels
voor, die veel studie en tijd vergen.
Alleen met de restauratie van het
dak zullen de Gebr. Naglé enkele ja
ren zoet zijn. Welke fase dan aan de
beurt zal komen is nog niet te zeg
gen. Dat zal mede van de financiële
middelen afhangen. Want het herstel
van de St.-Gertrudis zal een bijzon
der kostbare geschiedenis worden.
Maar vast staat in ieder geval wel,
dat men de kerk weer zoveel moge
lijk in de oude staat wil terug bren-
Zijn bij de restauratie van de oude
Nicolaaskerk in Sprang diverse oude
reliefs voor de dag gekomen, tot dus
ver zijn dergelijke vondsten hier nog
niet gedaan. Wel is men bij graaf
werk in het gedeelte van het schip
en de noorder beuk, waar men thans
met het herstel doende is, gestoten
op zeer oude fundamenten, waarin
kleine grafkelders werden aangetrof
fen. Oudheidkundig Bodemonderzoek
werd hiervan in kennis gesteld en
vermoedelijk heeft men hier te doen
met de fundering van een vroegere
romaanse kapel. Zeer merkwaardig
is ook, dat ruim een meter onder
de tegenwoordige vloer, een plavui-
zenvloer werd ontdekt. Maar wat de
ze vondst betreft staat men weer
voor een van die raadsels, waarvoor
de architect hier telkens wordt ge
steld. Bij het afbikken van pleister
werk is overigens alleen maar dui
delijker geworden dat het meer dan
tijd werd, dat hier het herstel is aan
gepakt.
Zaterdag a.s. zal dr. J. J. Mak voor
oud-Neerlandici en Neerlandici van
de r.-k Leergangen van Tilburg, in
zaal 14 een bijzondere les geven over
„De oorzaken van verkeerd tekst
begrip".
Ook niet-Neerlandici kunnen na
inverbindingstelling met de admini
stratie van de Leergangen deze les
bijwonen.
"TWEE uitgaven van Decca verdie
nen deze keer de aandacht en
wel allereerst de complete Water
Music van G. F. Handel, gespeeld
door het Boyd Heel orkest onder
leiding van de dirigent van dezelfde
naam, die eerst medicus was (als
onze landgenoot de pianist Henke-
mans) doch dit ambt al spoedig
verruilde voor dat van leider van
een klein orkest, waarvoor hij in
het bijzonder als strijkorkest naast
de grote orkesten een taak zag. Een
visie, die bewezen heeft zo zeer
juist te zijn, dat verschillende com
ponisten muziek schreven speciaal
voor zijn ensemble ook al in de
wetenschap, dat zij dan tenminste
zou worden uitgevoerd. Het is wat
anders een klein geheel ter beschik
king te weten, dan uit een groot
orkest een stelletje lieden te lich
ten, die af en toe eens wat werk
voor kleine bezetting brengen. De
overbelasting van de meeste orkes
ten staat aan een dergelijke tactiek
gewoonlijk grondig in de weg.
Hoe dat ook zij: Handels „Water
Music" is voor een klein ensemble
geknipt. De orkesten, die de vorsten
van in het begin van de 18e eeuw
er op na hielden, waren geen gi
gantische apparaten, zoals heden
ten dage. Het is bovendien een ver
rukkelijke amusementsmuziek, wijl
ze geschreven werd met de bedoe
ling om een boottocht van Koning
George 1 van Engeland op de
Theems op te luisteren. Vandaar
het feit. dat de blaasinstrumenten,
die verder dragen dan strijkinstru
menten zo'n uitgebreide taak krij
gen toebedeeld. Uitblinken doet
daarbij het koper. Verrukkelijke
hoornduetten of beurtzangen met
echo-effecten tussen trompetten en
hoorns zijn daarvan de vrucht. Men
hoort de muziek op uitvoeringen
nimmer compleet: men beperkt zich
tot een uittreksel. Hoort men op
Decca LXT 2988 het gehele werk,
dan is het duidelijk, dat dat uit
sluitend moet zijn, omdat men in
een normale uitvoering van een uur
of twee geen drie kwartier kan mis
sen voor vroegere amusementsmu
ziek. hoe genoeglijk en knap die ook
is geschreven: het kan niet zijn om
dat de overige delen minderwaar
dig zijn aan de gekozene, die men
wel brengt.
De tweede uit.aaaf van Decca. die
vermelding verdient, is de medium-
play plaat LW 9182. waarop de ba
riton Heinz Rehfuss met Hans
H'dusslein aan de piano een acht
tal liederen zingt van Hugo Wolf.
groot liederencomponist van 't eind
van de vorioe eeuw. Opgenomen
zijn de drie Michel Angelo-liederen
naar gedichten van deze grote
beeldhouwer en schilder) drie lie
deren van Eicliendorff (Der Freund,
Der Musikant. Verschwiegene Lie-
be) en twee liederen van Mnrike
(Gesang Weylas: Storchenbot-
schaft). De drie Michel Angelo-lie
deren zijn niet van de opgewektste.
Michel Anqelo zelf was al geen
toonbeeld van vrolijkheid en boven
dien zette Wolf de gedichten op
toon vlak voor hij in een krank
zinnigengesticht werd opgenomen.
Maar ze zijn prachtig. De vijf an
dere opgenomen liederen blijven
serieus behalve het lichtvoetige
Storchenbotschaft en zijn van
een compositorische ingewikkeld
heid als Brahms kan produceren,
maar ze zijn magisch in hun uit
werking op de hoorder. Wie Wolf
niet kent. wist toch wel iets.
Op een goede dag stapte
een kleine man een sjiek
koffiehuis in Chicago bin
nen; hij heeft een jacht
hond bij zich. Hij zegt dat
hij dringend een bood
schap moet doen en dat
hij zijn hond enige ogen
blikken wil achterlaten.
Hü voegt er aan toe dat
bet hier een hond van zeer
grote waarde betreft; hij
toont het certificaat en
dringt erop aan, dat men
toch heel goed op de jacht
hond zal letten.
Hij is de amper de deur
uit als een klant van het
koffiehuis in bewondering
raakt voor de hond. Hij
wil hem kopen en is be
reid 300 dollar voor het
beest te geven. Daar de
eigenaar van de hond niet
aanwezig is, laat de rijke
klant 50 dollar voorschot
achter en geeft zijn tele
foonnummer. Als de eige
naar terugkomt, zegt de
patroon van het koffiehuis
dat zijn zoon reeds erg
aan de hond gehecht is ge
raakt en dat hij het beest
wil kopen; hij wil er graag
250 dollar voor geven. Na
heel wat aarzelen stemt de
eigenaar van de hond erin
toe; hij laat het beest ach
ter en verdwijnt met het
geld. Het opgegeven tele
foonnummer was al even
vals als het certificaat en
zo gebeurt het dat de kof
fiehuis-patroon een bas-
taard van een hond heeft
gekocht, die nog niet eens
de prijs van de leiband
waard is.
„Nooit de
armen beroofd
Dit was het eerste huza
renstukje van Joseph Weil,
die nu 81 jaar is en die in
de Verenigde Staten van
Amerika wordt beschouwd
als de „koning van de op
lichters". Hij heeft zich uit
de „zaken" teruggetrok
ken, en werd onlangs op
geroepen om te fungeren
als getuige voor de kinder
rechtbank van New Jer
sey. Een aantal jonge
meisjes stond daar te
recht; zij waren opgeleid
om bejaarde dames te be
roven.
„Een dergelijk iets zou
in mijn tijd niet hebben
kunnen gebeuren", riep
Weil uit; onze slachtoffers
waren ten minste grote
smokkelaars, industriëlen
of bankiers.
Wij hebben nooit de armen
beroofd. Het is een kwes
tie van traditie.
Weil heeft, naar hij zelf
bekent, in de loop van een
veertigjarige bedrijvigheid
voor een bedrag van ruim
20 miljoen gulden aan op
lichterijen bedreven. Hij
bezat een drukpers, die
aanhoudend .werkte om
valse certificaten, valse
kredietbrieven en bankpa
pier te drukken. Om in
druk te maken op andere
bandieten had hij zelfs een
valse bank opgericht door
het gebouw van een kre
dietagentschap voor enige
weken te huren. Hij instal
leerde daar zijn mede
plichtigen als bedienden;
zoutzakken moesten dienst
doen als gelddepots en in
derhaast aangeworven
vrouwen moesten kliënt
spelen
Slechts es jaar
Dit oplichterszaakje bracht
Weil het aardige bedrag
van 200.000 gulden op. Bij
dit al is het zo, dat Weil
nog geen zes jaar in de
cel heeft gezeten. De mees
te van zijn klanten aarzel
den om een klacht tegen
hem in te dienen, omdat
zij zelf niet zeker waren
van de wettelijkheid van
hun transacties.
Weil baseerde zijn op
lichtersplannen steeds op
een eenvoudige formule:
hij stelde zijn slachtoffer
grote winsten in het voor
uitzicht. die gemakkelijk
en op oneerlijke wijze kon
den worden verkregen.
Weil leeft thans, vrij
teruggetrokken, van de
spaarcenten, welke niet
zo'n hoog bedrag uitmaken
geen enkele eerlijke onder
neming, welke Weil lan
ceerde, werd succesrijk
besloten.
Weil zelf werd slechts één
keer in zijn leven opge
licht; toen hy op weg was
naar Europa ontmoette HU
aan boord van het schip
een gravin, die wanhopig
iemand zocht die haar
10.000 dollar wilde lenen.
Weil leende het bedrag in
ruil voor drie oogverblin
dende parelsnoeren. Toen
hij ontdekte dat de parels
vals waren, was de gravin
verdwenen. „Jammer",
zuchtte hy, „wat zouden
wy toch een schitterend
paar zün geweest
(Advertentie)
Een overzicht va.n de maquette, die
een beeld geeft van de Nederland
se inzending op de komende we
reldtentoonstelling, die volgend jaar
in Brussel gehouden zal worden.
De dichters Simon Vinkenoog en Hans Andreus maken het de
critici in zoverre niet moeilijk, dat zij vrij helder aantonen hoe
groot hun talent als dichter is. Zü schrijven een dichterlijke taal
naar ritme en beeldend vermogen. Zij roepen een eigen wereld
op, die verwant is aan de onze en die tegelijkertijd de verwant
schap verscherpt tot een ontdekkingsreis. Men is geneigd Vinken
oog een dichterlijk cineast te noemen en de kunst van Andreus
in de omgeving van een beeldhouwer te plaatsen. In de door hen
geschreven. „2 spraak" vullen zij elkaar voldoende om tot een iet
wat triest stemmend doch gaaf beeld te komen van wat het
jongste (werkelijk het jongste?) geslacht beroert, om niet te
zeggen teistert.
We verzetten ons tegen „wemelend
Maar in een ander opzicht maken
deze dichters het ons wel degelijk
moeilijk. Hun eigen visie op die ook
ons verwante wereld is meestal nog
persoonlijker dan wat Willem Kloos
in dichterlijke taal te berde bracht.
Althans minder verstaanbaar, omdat
zij niet aarzelen het onderbewustzijn
in alleen voor hen persoonlijk te be
grijpen woorden en klanken te kris
talliseren. Voor ons gevoel komt het
resultaat dan vaak neer op een soort
macabere dans in een luchtledig.
Geen bodem en geen plafond, geen
wanden en geen begrenzing: alleen
het lege niets, dat tegelijk (voor
hen) alles is.
Vraagt niet Andreus met klem te
mogen zijn: „blindeman tussen ruim
te en aarde en stelt Vinkenoog
niet cynisch vast, dat „de schepping
is ontstaan uit medelijden en uit
wanbegrip". Zo kunnen we vele cita
ten geven, die getuigen van een ver
moeide en vertroebelde blik, op een
ruggelings neergestort zijn in een ein
deloze ravijn van duisternis. Zelfs
hun vreugde is tot vreugdeloosheid
verkoold, het bouwwerk van wat an
deren als schoonheid ervaren is voor
hen niet veel meer dan
zwammen en schimmel
ruïne.
een met
begroeide
Verademing
Terwijl we dit neerschrijven, bla
deren we (weer eens) in de fascine
rende bundel „2 spraak", omdat we
eenvoudig niet kunnen geloven, dat
Vinkenoog en Andreus deze toestand
zonder verweer zouden kunnen of wil
len aanvaarden. We gaan op zoek
oaar een sprankeitje licht in dat don-
her, we wensen een draad van Ariad-
">e in deze schuw-makende doolhof.
onderwereld van gevaar", we komen
in opstand tegen „de mensheid een
doos watten, waarin giftige naalden
verborgen zijn ook al beseffen we
de (betrekkelijke) waarheid van deze
uitspraak.
Dan is het een verademing, een
koele hand op een van koorts bran
dend voorhoofd, een vers te ontmoe
ten van Simon Vinkenoog als het vol
gende:
Toch op dezelfde weg
die hij alleen gaat
gaan voor hem onzichtbaar
vele anderen.
Stapvoets. De stervende man
op zijn schouders
behoort hen allen toe.
Voor hém onherkenbaar.
Hij durft tte waarheid nog
te zoeken,
en achter zijn woorden
woont een stem.
in een door demonen bevolkte leeg
te en ais zij al heel even kunnen
ontsnappen, bezwijken zij alweer in
de wurgende duisternis, die hun von
kenregen verslond. Voor hen de lit
tekens. In „2 spraak" worden ons
vele dingen geopenbaard, die wy moe
ten weten, willen wij tempo en aard
van onze eigen tijd blijven verstaan.
Deze openbaar-making is onverbidde
lijk, op het wrede af. Mogen we dat
Vinkenoog en Andreus kwalijk ne
men? Integendeel, zy bewezen ons
een grote dienst.
LEO BOEKRAAD
(Uitgave A. A. M. Stols)
Een expeditie van geleerden van de universiteit van Jeruzalem heeft een
bezoek van veertien dagen aan de Sinai-woestijn gebracht. In die twee weken
was het natuurlijlk niet doenlijk een diepgaand onderzoek naar antieke
ruinen, klimaat, dieren en planten in te stellen. De politieke ontwikkeling
maakte de geleerden een langer verbiyf onmogelijk met de Israëlische
soldaten moesten zy voor de troepen der Verenigde Naties terugtrekken.
Toch zyn zij er in die luttele veertien dagen in geslaagd interessante zaken
aan het licht te brengen.
Of ook dat prachtige
vers van Andreus:
beeldende
Vrouwen. Het is welbekend,
dat zij bloemen vragen
en stormachtige wind,
in afwachting van stilte.
Grote dienst
In deze belangrüke dichtbundel zijn
twee jonge mensen tegen elkaar ge
botst als stenen, waaruit vuur ge
ketst is. Zij weten met de opsprin
gende vonken niet altijd raad, ver
starren nu eens van bewondering dan
weer van plotseling ontketende vre
zen. Zy voelen zich als holbewoners
(Van onze correspondent in Australië)
Meen niet dat fam. Arentz uit Roosendaal 't in Australië zoveel gemakke
lijker heeft gehad dan andere emigranten; eerder integendeel.
Want in dit gezin zijn er (nog) geen „medewerkende" krachten en Is dhr.
Arentz de enige kostwinner.
Ondanks dat, er zyn veie tevreden klanken, zelfs over de tijd in het kamp
doorgebracht.
Bovendien is men er hoopvol voor de toekomst.
De heer Arentz was, toen hy in
Roosendaal aan de Middenstraat
woonde, werkzaam in de afdeling be-
drijfsmechanisatie van Philips.
,,De kans om in Australië weer een
dergelijke baan te krijgen, achtte ik
onmogelijk", aldus merkt de heer
Arentz op, zodat hy zin had voor de
werkeiykheid.
Vandaar dat hij er zich ook niet
over beklaagt, dat hij in Australië
allerlei baantjes moest aanpakken,
welke minder aantrekkelijk voor hem
waren.
„Ziet U, ik was eigenlijk maar een
half geschoolde," zo classificeert hij
zich.
Mevrouw Arentz vertelt: „We
hadden onze kampkisten en kamp
bedden uit Holland meegenomen. We
gingen vroeger veel kamperen en
waren bereid hier weer onze tenten
op te slaan."
Zo ver behoefde het niet te komen,
want er stonden hutten in het kamp
Bonegilla.
6 Weken bracht men er door en de
hele famiiie roemt om strijd de prach
tige natuur in de omgeving van dat
kamp.
In de styi betoogt mevr. Arentz;
„we voelden ons niet alsof we op va
kantie waren: je moet veel nemen wat
je thuis niet zoudt doen." Doch dat
werd niet als eer. bezwaar be
schouwd; het was het begin van de
emigratie.
Het tweede kamp werd Scheyvlile,
in een heel ander deel van Austra
lië. Eerlijk gezegd, over dat kamp
waren minder enthousiaste klanken.
Niet alleen dat het van elke verbin
ding verstoken is, doch de voeding liet
er te wensen over.
Maar mevrouw Arentz klaagt er
toch niet over; evenmin dat het nood
zakelijk was dat haar echtgenoot in
een ander kamp, nl. te Villawood,
wat dichter by Sydney woonde, zulks
De belangstelling van de twee
oriëntalisten der expeditie, de pro
fessoren Polotsky en Aviyona, richt
te zich vooral op de kostbare ver
zameling antieke manuscripten, die
in het 1500 jaar oude klooster van
St. Catharina wordt bewaard.
In de middeleeuwen leefden in dit
klooster monniken Uit Macedonië,
Bulgarije, Syrië en Georgië en zij
allen hebben er handschriften in hun
eigen taal achtergelaten. Onder de
ze oude perkamenten vonden de ge
leerden er enige die zich bezighiel
den met een in de zesde eeuw ge
voerd dispuut, tussen een christelijk
aartsbisschop en een joodse rabbi.
de verwachting had te zullen helpen
bij monteren van vliegtuigen, hetgeen
zich echter beperkte tot vasthouden
van klinknagels.
„Ik heb nooit geweten dat er zo
veel klinknagels in een vliegtuig
gaan," is zijn ervaring.
De volgende baan was in een be
drijf waar telefoonkabels etc. worden
vervaardigd, doch later kwam hij te
recht in een afdeling waar radio-zen
ders worden vervaardigd om vliegtui.
gen „blind" binnen te loodsen. In
dit meer technisch bedrijf voelt de
heer Arentz zich r.u thuis.
„Meen niet dat het ideaal is, doch
ik zei reeds de overtuiging te hebben
gehad, mijn baan hier niet meer terug
te krijgen," betoogt hij.
Veel meegevallen
Mevrouw Arentz vertelt mij dat
heel de emigratie haar voor 200 pet. is
meegevallen.
„Het was in Holland ook niet ge
makkelijk de eindjes aan elkaar te
knopen," zo betoogt ze; „met stude
rende kinderen is er genoeg zorg en
heus niet iedere dag vlees. Hier heb
ik geen zorg en wél iedere dag vlees",
lot met de noodzakelijke erkenning, welke uitdrukking minder letterlijk
zodat om in het leven te kunnen dar. zinnebeeldig genomen dient te
blijven - dhr Arentz pakte hetgeen hij worden.
giijpen kon aan werk. Want voor dat vlees is men heus
z,oais dat in een fabriek, waar men niet gaan emigreren!
„fmonteren. Het was er „je moet je weten te behelpen en
egel dat men twee var. die balkjes ervan maken wat je kunt," aldus de
per dag monteerde, doch de heer heer Arentz.
Ai entz deed er yier. Financieel ls het heus nog niet ge-
,.e,n dan nog stond ik me een groot weldig want al steekt het salaris van
deel van de dag te vervelen," betoogt de heer Arentz wel uit boven het ge-
ik u x middelde, met een gezin is het niet zo
Doch in Austrahe heeft men zich gemakkelijk om tot sparen te komen.
>f„ "fen ^ac' arbeidstempo dat Men waardeert het klimaat; geniet
nu eenmaal is vastgesteld, hetgeen van de natuur en breng momeneel
oorzaak was dat de heer Arentz na op het weekeinde menig uurtje door
de eerste dag reeds op straat stond. aan het strand.
Toen kwam hij terecht bij de Ha- Maar de vakantie-stemming ls er
m an - -i -i- hij intussen toch wel af gegaan!
omdat hij inmiddels aan het werk
was geslagen.
„We hadden de hoop hem gauw te
volgen," lacht ze.
Dat heeft nog wel een week of vijf
geduurd, doch toen was de hele fami
lie weer bijeen.
En over Villawood is mer. weer best
te spreken.
„Hier zouden we het best enige ja
ren kunr.en uithouden," is 't oordeel
van dit echtpaar.
In elk geval, men maakte ervan
hetgeen mogelijk was in de toch zuinig
toegemeten hutruimte.
W erk-ervaringen
De heer Arentz is elektrotechnicus
doch de moeilijkheid zat in de erken
ning als zodanig. Want de Australi
sche vakbonden waren niet zo erg
Verder stootte men in de verza
meling van 3000 handschriften op
een brief van Napoleon, waarin hij
de monniken van het klooster be
dankt voor de tijdens zijn Egypti
sche expeditie genoten gastvrijheid
in hun klooster.
Ook heeft de expeditie honderden
zeer oude inschriften in de rotsen
van de Sinai ontdekt.
Een aantal daarvan, geschreven
in de taal der Naboteers, wier ryk
zich in de tijd van de Tweede Tem
pel over Edom, Moabit en Ammon
uitstrekte, is door de geleerden ge
noteerd.
Een interessante ontdekking de
den de botanici. In de europese Al
pen wordt, zoals bekend, de planten
groei in de hoogte armer - onder dich
te bossen, boven kale rotsen.
Maar in de Sinai is het omge
keerde het geval, met het gevolg,
dat men hier niet in de dalen, maar
op de bergen woont.
Voor degenen, die geloven, dat in
een woestijn steeds een brandende
hitte heerst, kan nog worden opge
merkt, dat in de morgenuren op de
rotsen van Sinai temperaturen wor
den gemeten, waarbij ook een Ne
derlander rilt.
De deelnemers aan de expeditie
zullen binnenkort het verslag van hun
bevindingen in de Sinai-woestijn pu
bliceren.
Het boek wordt in het Hebreeuws
geschreven, maar zal later in het
Engels worden vertaald.
villand-vliegtuiger.fabriek. waar