JDagbla? Pejftcm Vierduizend dode buffels maakten Bill Cody tot BUFFALO BILL februari 1956 WOUWSCHE PLANTAGE februari 1957 Antwerpse meubelmaker moest bewijzen dat hij geen lijk was 1 Ballograf Tanker in botsing met vrachtschip Hij werd beroemd in de prairie en rijk op de planken Jm - Kluchtiger dan in een toneelklucht.... DERDE BLAD ZATERDAG 16 FEBRUARI 1957 5 En dat lukte hem inderdaad na een half jaar „AL DERTIG JAAR DOOD" Zaak van Doornik overgedragen aan Landgerecht Kindje verkouden? Twee winters, twee februari- maanden. De een de koud ste, de andere de warmste in vele jaren. Nevenstaand verhaal ont lenen we aan het Belgische „Handelsblad". Omdat de namen der instellingen die hier in het geding zijn, moeilijk „vertaald" kunnen worden, nemen we het stuk in ongewijzigde vorm over. Het Reizend. Volkstheater heeft een tijd het stuk gespeeld van de Italiaan Nicola Manzari: „De doden betalen geen belasting". Het gaat over een man, die bij vergissing door de Burgerlijke Stand als dood staat aangeschreven en het komt natuurlijk tot dolle verwikkelingen. We hebben ons destijds met dat toneelspel kostelijk geamuseerd en achteraf hebben we niet geaarzeld onze bewondering te uiten voor de schrijver, die o.i. blijk had gegeven van een buitengewone fantasie. Nu is nochtans te Antwerpen een geval aan het licht gekomen, waaruit blijkt, dat Nicola Manzari helemaal niet zo'n fantast was. Hier heeft zich 'een administratieve klucht afgespeeld, die voorwaar niet moet onderdoen voor de dolheid van „De doden betalen geen belasting". De held (of beter het slachtoffer) van de geschiedenis is de 70-jarige Jean-Jacques Verschueren, wonende Oude Beurs 37, te Antwerpen. Deze man was meubelmaker van beroep en in 1955 besloot hij de rest van de jaren die de Heer hem nog zou gunnen, in zalig nietsdoen samen met zijn echtgenote door te brengen. Hij ging op pensioen. Jean-Jacques Verschueren kreeg maandelijks zijn cheque van de pen sioenkas en alhoewel het bedrag wel wat hoger had kunnen zijn, filosofeer de hij dat „iets beter is dan niets" en was gelukkig. Toen op een ochtend tijdens de voorbije zomer de postbode aan het huis no. 37 van de Oude Beurs aan belde, was Jean-Jacques Verschueren in de mening, dat hem weer zijn cheque zou overhandigd worden. Edoch hij doolde. De postbode bracht hem aan 't verstand dat hij integen deel het bedrag van de vorige maand moest terugbrtalen omdat de admini stratie had beslist, dat de genaamde Jean-Jacques Verschueren sedert een dertigtal dagen had opgehouden tot de levenden te behoren. Het officiële lijk deed eerst wat ook een officiële levende zou hebben gedaan: het was verbaasd. Toen de verbazing afnam begon Jean-Jacques te glimlachen en dacht dat de post bode een grapje zij het dan ook een luguber had willen maken. Maar de postbode was in dienst en maakte geen grapjes. Hij zei te gen Jean-Jacques dat deze wel dege lijk een lijk was en dat het onrecht matig ontvangen bedrag van de vo rige maand moest terug betaald wor den. De gepensioneerde meubelmaker bleef nochtans glimlachen. Hij kneep zich eens in de armen was er toen wel vast van overtuigd dat het hier om een vergissing ging. Hij zou dat eens gauw met de pensioenkas in orde maken. Bewijzen a.u.b. Jzen - Jacques Verschueren kende nochtans de administratie niet. Hij wist niet dat de bedienden van de administratieve diensten bij hun fiches en hun registers zweren en hij moest dan ook alras ervaren, dat alles niet zo vlug in orde zou ko men als hij wel gemeend had. Op de pensioenkas was men zeer gedecideerd: de gemepntelijke admi nistratie had het overlijden van de gepensioneerde overgemaakt en bijge volg werden alle verdere uitbetalin gen gestopt. De bepalingen moesten strikt gevolgd worden, want anders zou iedere dode met foefjes kunnen afkomen. Toen Jean-Jacques Verschueren te rug op straat stond, was hij een beet je onthutst. Hij kneep zich nogmaals in de arm en toen hij weer volledig overtuigd was van zijn goed recht, trok hij naar de Burgerlijke Stand om eeii „levensbewijs" te vragen. Dit werd hem nochtans resoluut geweigerd. De bediende toonde hem de steekkaart waarop het overlijden van de genaamde Jean-Jacques Ver schueren stond vermeld en zegde dat hij daaraan niets kon veranderen, en kel en alleen omdat een gelijkna mige zomaar het tegenovergestelde kwam beweren. Indien de gelijkna mige met ontegensprekelijke bewij zen kon afkomen, was dat natuurlijk iets anders en dan zou de bediende er wel een mouw aan kunnen pas sen. Bewijzen, bewijzen en nog eens be wijzen, mijn beste man, anders kan I er niets gedaan worden. Van Pontius naar Pilatus Wanneer de administratie iets doet, doet zij het grondig. Zij had Jean- Jacques Verschueren van de lijst der levenden afgeschreven en nu kon de betrokkene zeggen wat hij wilde: hij was dood en daarmee basta. Het levende lijk liep van kantoor naar kantoor, maar hij had zelfs bij de koning kunnen gaan, die had hem toch moeten verwijzen naar de Bur gerlijke Stand. En de Burgerlijke Stand bleef halstarrig in zijn onfeil baarheid geloven. Er vergingen maanden en maan den en op de duur begon deze grap voor Jean-Jacques een bedenkelijk as pect te krijgen: daar het pensioen niet meer werd uitbetaald geraakte het echtpaar zo stilaan in geldver legenheid. Toen het slachtoffer daar van de Burgerlijke Stand op de hoog te bracht, kreeg hij een antwoord waaruit de genialiteit van de admi nistratie stralend te voorschijn kwam „Ge moet u dan maar laten onder houden door de Openbare Onderstand zei men. „Maar als gij op een schone dag kunt bewijzen, dat ge nog in le ven zijt en uw pensioen terug krijgt, dan moet ge natuurlijk de ontvangen hulp terug betalen Onverwacht succes En kijk, het contact met de Open bare Onderstand bracht een onver wacht succes. Deze dienst, die inzag, dat hij niet zou moeten ondersteu nen, wanneer Jean-Jacques Verschue ren officieel zou verrijzen, tekende vlug een verklaring, dat de betrok kene wel degelijk leefde en het was onder deze verklaring dat de Bur gerlijke Stand zou bezwijken. Na nog een beetje tegenspartelen bekende de Burgerlijke Stand zijn vergissing en stelde de pensioenkas van de verrijzenis van de genaamde Jean-Jacques Verschueren op de hoog te. En denk eens aan: de man kreeg zelfs de achterstallige maanden te rugbetaald! Inmiddels was een half jaar ver lopen. Zes volle maanden had de ge pensioneerde meubelmaker een ge vecht met de administratie moeten leveren om uiteindelijk zijn overlij densakte te zien vernietigen. Zes vol le maanden had hij zich in de arm moeten knijpen om in zijn levend zijn te blijven geloven. Want door de beslistheid van de administratie zou hij er op de duur nog aan getwij feld hebben. Zes volle maanden had hij rond gelopen als levend lijk Nu, einde goed, alles goed. De meubelmaker heeft gelukkig geen fi nancieel verlies geleden en de Ant werpse administratie is een paar gra den in belachelijkheid gestegen. Doch stel u maar eens voor wat er zou gebeuren, wanneer morgen de administratie weigert een dode als gestorven te beschouwen. Men zou voorwaar in het gevang kunnen ko- men door deze arme onder de grond i te stoppen. (Advertentie) BALLPOINTS di! tot f 12.50 (MP. PAPIER EN BOEK AMSTtSOAM Vrijdagmorgen kort na zeven uur, zijn op de Noordzee, nabij het licht schip „Goeree", het Noorse tank schip „Norse Monarch" en het Duit se vrachtschip „Tilly Boege" met elkaar in botsing gekomen. Na de botsing ontstond brand op de „Norse Monarch", maar men wist die bin nen korte tijd met eigen middelen te blussen. Er wordt een lid van de be manning vermist. De „Norse Mo narch" heeft geseind, dat zij geen hulp nodig heeft. De Tilly Jjoege" is zwaar be schadigd, maar verkeert ook niet in gevaar. Na de noodsignalen waren de reddingboot „President Jan Leis" en de loodsvaartuigen „Algol" en „Be- telgeuze" van Hoek van Holland uit gevaren. De sleepboot ,Maas" blijft in de buurt van de plaats van het ongeluk om alsnog assistentie te ver lenen als daarom zou worden ge vraagd. De „Norse Monarch" meet 28.000 brt, de Tilly Boege" meet 2300 brt. (Advertentie) mctetvmtll d&t is potter's Linia, welke mij zo vlug van mijn verkoudheid af helpt. Eén enkel tabletje in de mond is voldoende. Handige blik- doosjes a 55 cent bij Apothekers en Drogisten. Bij zware verkoudheid, bronchitis of (fck catarrh neem dan Potter's Catarrh Pastilles, per doos fl 1.10 De rode pas tilles met de snelle werking. POTTER'S LINIA Imp. Fa. H. ten HERKEL HILVERSUM Jusuf Suwondo, het hoofd van het parket in Djakarta, heeft vrijdag be kend gemaakt, dat het parket de zaak tegen de Nederlander van Door nik aan het Landgerecht heeft over gedragen. Van Doornik, die beschul digd wordt van subversieve activiteit, is een oud-ambtenaar van het Indo nesische ministerie van Binnenland se Zaken. Hij wérd destijds tegelijk met Schmidt en wijlen Jungschlae- ger gearresteerd. Volgens Suwondo hangt het thans van het Landgerecht af, wanneer met de behandeling van de zaak een aan vang zal worden gemaakt. Buffalo Bill's werkelijke naam was William Frederick Cody. Hij werd geboren op 26 febr. 1846 in Iowa. Er waren acht kinderen, onder wie kleine Will een aparte plaats innam. Zijn moeder tenminste heeft altijd geloofd, dat hij nog eens presi dent van Amerika zou worden. Zijn vader was een rusteloze figuur, wien het trekken in het bloed zat. Toen de oudste zoon, Samuel, door een wilde merrie werd doodgetrapt, was moeder Cody hierdoor zo geschokt, dat het wenselijk bleek in een an dere omgeving te gaan wonen en Cody Sr. pakte maar al te graag zijn bezittingen in twee wagens en trok naar Kansas. De Cody's vestigden zich in Salt Creek Valley, in plaats van, zoals het plan was, naar Californië door te trekken. Het heeft hen later zeer berouwd. Vader Cody was namelijk voor de afschaffing van de slavernij en werd om deze principes zo ver volgd, dat hij meermalen met de dood bedreigd werd, gewond moest onderduiken en kort daarop stierf. Na de dood van zijn vader werd Will kostwinner. Maar met het hoe den van vee was er niet veel te ver dienen en het was hem ook niet avontuurlijk genoeg. Hij zat liever met glanzende ogen te kijken naar de tienduizenden, die westwaarts trokken op zoek naar goud en for tuin. Hij hielp hun gebroken wagens repareren en zong met hen de oude volksliedjes als hij door stof en mod der een eindje met hen ko" meetrek ken. En ondertussen maakte hij zijn moeder dol met zijn gezeur, dat ze zorgen moest, dat hij een baantje kreeg bij de grote trek. Hij kreeg zijn zin: hoewel pas elf jaar, werd hij aangesteld als koerier. W olven rondom de blokhut Na thuis zijn eerste kapitale ver dienste (1000 dollar) te hebben afge leverd. werd Will trapper. Samen met een vriend trok hij naar Prairie Creek en bouwde een hut. Maar de ze onderneming werd geen succes. Een beer beet hun ossen dood, Will brak zijn been en toen zijn vriend hulp was gaan halen (waarvoor hij 150 km moest lopen) werd Will door Indianen overvallen. Ze lieten hem in leven, maar het was geen pretje om negen en twintig dagen inge sneeuwd en omringd door huilende wolven, alleen in een blokhut te lig gen. Toen kwam de Pony-Express, die werd ingesteld om de post zo snel mogelijk van New York naar San Francisco te brengen. Will Cody werd één van de tachtig pony-rijders en dit was werk naar zijn smaak. Een dagrit betekende ongeveer dertig mijl maar toen Will op een dag de sta tionchef van één der posten vermoord vond, reed hij driehonderd en twintig mijl in een en twintig en een half uur. Helaas bestond de Pony-Express maar zestien maanden. Toen werd hij door de Telegraaf achterhaald. Het volgend jaar liet Will zich in schrijven bij het Seventh Kansas Re giment. Tijdens zijn deelname aan de Civil War - soms was hij koerier, soms spion - ontmoette hij Louise Frederici. De kennismaking was niet bepaald zachtzinnig. Will maakte een opmerking over het knappe, donkere meisje, die haar niet aanstond, waar na ze hem een fikse klap in zijn ge zicht gaf. Het huwelijk heeft eigen lijk altijd in het teken van deze eer ste ontmoeting gestaan. Louise hield niet van Wills ruwe vrienden en de fantastische verhalen, die haar man wist te vertellen. Ze verafschuwde het wilde prairieleven en kreeg Will inderdaad zover, dat hij zijn laatste baantje als koetsier van een dili gence opgaf en in Salt Creek City een hotel opende. Het werd een fias co. In 1868 kon Will eindelijk zijn droom verwezenlijken: hij werd scout in dienst van Generaal Custer, een 29-jarige avonturier, die de guerilla- strijd tegen de Indianen moest lei den. Er was In die dagen in de West veel te verdienen, mits men bereid was zich van de ene dag op de andere in avonturen te storten. Zo begaf Scout Cody zich op het ge vaarlijke terrein van de speculatie. Samen met een partner, die Rose heette, stichtte hij een nederzetting, 'W:S' (Advertentie) Dan rug, keel of borstje inwrijven met die hij Rome noemde en waarvoor hij aandelen ging uitzetten. Wat hij deed, was eigenlijk niets nieuws. Stukje voor stukje werd de spoorlijn doorgetrokken in het door Indianen bewoonde land en waar werkvolk is, is nering. Hij verloor Rome echter weer even snel als hij het gewon nen had. Een vreemdeling, die Webb heette en met wie Cody buffels ging schie ten, was geïnteresseerd in Rome. Maar Will sloeg minachtend ieder voordelig bod af. Tot Webb, die Pre sident van de Kansas Pacific Rail way bleek te zijn, vlakbij Rome een nieuwe stad. Hays City, stichtte en in enkele dagen al Rome's inwo ners in gratis ter beschikking ge stelde spoorwegwagons naar zjjn ne derzetting lokte. In arren moede ves tigde ook Cody zich maar met vrouw en kind in Hays City en begon het beroep uit te oefenen, dat hem be roemd zou maken: buffels jagen. In dat opzicht was hij onovertrefbaar. Voor elf buffels had hy niet meer dan twaalf schoten nodig en in ze ventien maanden schoot hij dan ook niet minder dan 4280 buffels, waar van het vlees bestemd was voor de spoorwegarbeiders. Sinds die tyd was zyn naam Buffalo Bill. Na de buffeljacht werd Cody Chief Scout van het 5de Cavalerie Regi ment, dat de Cheyennes, die wei gerden naar de reservaten te gaan en treinen overvielen en steden plunderden, bevechten moest. Zijn grootste wapenfeit was de overmees tering van het Indianen-opperhoofd Tall Bull,' die hij in een gevecht doodde en wiens schitterende paard hij sindsdien bereed. Generaal Sheridan, de spectacu laire bedwinger van de Indianen, die Codys grote kwaliteiten als scout kende, was een van de mannen, die Buffalo Bill van de werkelijke en kei harde Wild West naar de show-busi ness zou doen overgaan. Hij had in New York James Gorden Bennett, toekomstig eigenaar van de New York Herald, opwindende verhalen over gevechten met Indianen en paarden dieven verteld en zovele malen Buf falo Bills naam genoemd, dat Be- nett deze bijzondere figuur wel eens wilde ontmoeten. Bennett werd niet teleurgesteld, toen hij Cody tijdens 'n jachtpartij ontmoette. Will was ge kleed in wit buckskin en karmozijn rood hemd en de blonde, lange haren golfden over zijn schouders toen hij kwam aangalopperen op een sneeuw wit paard. In die tijd ook begon de schrijver Ned Buntline met de eerste van zijn Buffalo-Bill boeken en deze stuiver romans werden op slag bestsellers. Een scout met een hoge hoed Het leiden van jachtpartijen werd Codys nieuwste broodwinning. Een hoogtepunt was de jacht met Groot hertog Alexis van Rusland, die Ame rika bezocht en. al weer op advies van Generaal Sheridan, met Buffa lo Bill op jacht ging. In 1872 kwam Buffalo Bill voor 't eerst in New York. Hij zag er het toneelstuk, waarvan hij zelf de hoofd figuur was en, hoewel hij dikwijls het hoofd moest schudden om de vreemde verromantisering van z'n le ven, vond hij het toch beslist niet onplezierig, dat de schijnwerpers van de publiciteit zo dwingend op hem werden gericht. Hij gaf dan ook voor zijn vertrek aan Buntline de belofte in Chicago in een show op te tre den. Maar vooralsnog was hij scout en het „wie voor de donder ben jij?" van Generaal Reynolds, door wie Buffalo Bill verscheen in zijn moder ne New Yorkse jas en zijden hoge hoed, bracht hem weer terug in de werkelijkheid. Buffalo Bills optreden in Chicago scheen een mislukking te worden. Hij vergat de Indianen, die hij zou meebrengen en presenteerde ln plaats daarvan een cowboy, Texas Jack, die voor de gezelligheid was meege komen. Toen het gordijn opging, wist Buffalo Bill geen zin meer van de geschreven tekst. Maar toen de cow boys gingen improviseren, was het publiek wild van enthousiasme. Na korte tijd een eigen show ge had te hebben, trok BuSalo Bill voor de laatste maal als scout naar de prairie. Tijdens de gevechten tegen de opstandige Sioux en de Cheyennes, kon Buffalo Bill één van zijn groot ste wapenfeiten in zijn levensboek schrijven. In een gevecht van man tegen man doodde hij het jonge op perhoofd der Cheyennes; Yellow Hand. De indiaan bleek de scalp van een blanke vrouw aan zijn hoofdtooi te dragen en Cody was hier zo woedend om, dat hij op zijn beurt de Indiaan scalpeerde. De New Yorkse kranten stonden vol over deze gebeurtenissen en Burke, Codys nieuwe, geniale perschef, kon zijn ongeduld nauwelijks bedwingen om Buffalo BUI terug te krijgen op de planken. Will Cody had zijn ogen goed de kost gegeven bij de eerste experi menten en de shows, die hij ging presenteren, waren al heel wat be ter dan Buntline's probeersels. De koningin amuseerde zich Buffalo Bills grootste ideaal was een outdoor-show en met behulp van Burke en anderen werd dit Ideaal verwezenlijkt. Indianen, cowboys en buffels werden in de troep opgeno men. Carven, een vroegere tandarts, schoot op munten in de lucht en, in volle galop te paard, raakte Cody feilloos de glazen bollen, die omhoog geworpen werden. Hij nam in het pro gramma ook een imitatie op van de Pony Express. Later werd nog aan de troep toegevoegd een meisje, An nie Oakley, die een doel kon raken, dat zij in een handspiegeltje zag en Sitting BuU, die geduchte Indiaan, die zijn strijdbijl begraven had. Toen Koningin Victoria in 1887 haar 50-jarig regeringsjubüeum vier de, stak Buffalo Bill met zijn show de Oceaan over. De Koningin amu seerde zich bovenmate met de In dianen en cowboys en de hele ko ninklijke famüie was op gezette tij den aanwezig in de koninldijke box. De reizen naar Europa volgden el kaar regelmatig op. De verdiensten waren enorm, maar Buffalo BUI gaf altijd meer uit dan hij kon verdie nen. Het is Cody niet gegeven geweest in volle glorie te sterven. Na de. dood van zijn producer BaUey in 1907, ging het met de show bergaf waarts. De film was in opkomst en had ook de WUd West geannexeerd. Buffalo Bill was zelf vroeg oud door het inspannende leven, dat hij had geleid. Op een leeftijd van zes tig jaar kon hij niet meer de kracht opbrengen de zaken krachtig aan te pakken. Al zijn ondernemingen: ran ches, hotels enz. leden een kwijnend bestaan en, nu hij in moeilijke om standigheden was, waren zijn vrien den ver te zoeken. In 1911 begon hij, samen met een oude vriend, een afscheidstour- nee van drie jaar. Het eerste Jaar was goed, maar daarna zakte de belangstelling af. Door een onver, standige lening van een eigenaar van een krant, Tammen, verspeelde Buf falo Bill uiteindelijk alle rechten op zijn show. Moe en oud zat Buffalo BUI onder de bomen van zijn ranch in Wyoming en trachtte plannen te maken voor de toekomst. Na een povere rol in een WUd West film, trad hij op in Tam- mens' circus. In 1914 verliet hij deze weer en op 69-jarige leeftijd hees hij zijn reumatische ledematen opnieuw in het zadel en schoot op glazen bol» len in de show van de Miller Bro thers. In 1916 trad hij voor 't laatst op. Voor 't laatst hoorde hij de fanfa res, toen hij rechtop te paard aan het hoofd van de groep binnenreed. Voor 't laatst viel hij uitgeput in de armen van zijn vriend Johnny Baker, toen achter hem het gordijn gevallen was. Op 10 januari 1917 stierf William Cody in Denver in het huis van zijn zuster. En vreemd-opeens was Buf falo Bill geen vergeten man meer. Zijn dood werd in grote koppen op de voorpagina's van de kranten ver meld en schoolkinderen zamelden geld in om een monument voor hem op te richten. Dit monument staat in Cody en stelt Buffalo Bill voor, rijdend op Old Smoky. De wind waait over de bronzen figuur. Da wind, die velen uit deze streek ver afschuwen, maar waarvan Buffalo BUI zei: „dit land hierboven is zo dicht bij het paradijs, dat je er de bries, die uit de hemel waait, kan voelen. (Advertentie) hBEmmmmk |ÉB

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1957 | | pagina 5