De zuigkracht van een wereldhaven
Ongezonde zaak
Er is
tussen
geen vaste band
haven-
en pendelaar
Demagogie
Vijf krachten erbij
Hoog loon moet missen
van gezin vergoeden
Pendelaars
willen niet
hogerop
KAVEEWEE
Conclusie
PENDELEN:
Na een avond in Hulst
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 9 FEBRUARI 1957
variatie
stank
de jala
NIEMAND
bazen
als
offers
BOUWVAKKERS
Het was zes uur in de ochtend. Op de hoek
van de Roosendaalse Spoorstraat, onder 't licht
van een lantaarn, stonden drie mannen te wach
ten op de bus, die hen naar de Rotterdamse ha
ven zou brengen. Na enkele minuten naderde uit
de richting Oud-Gastel een bus. De mannen
stapten in. Zij groetten de chauffeur. Tweehon
derd meter verder stopte hij weer. Thans na
men vier arbeiders hun vaste plaats in. De bus
reed verderop. Op de hoek van de Hendrik Ge
rard Dirckstraat gleden vijf mannen naar bin
nen, op de Rondweg nog eens vijf mannen, een
(Van onze speciale verslaggever)
kilometer verder zes en bij Zegge twee.
Het pendelen was begonnen. Zeventig kilo
meter van deze plaats verwijderd lagen de zee
schepen. Zij moesten deze maandag gelost wor
den. Maar daarover spraken de arbeiders nog
niet. Zij hadden voldoende aan de prestaties van
RBC en Wim van Est, van NAC en Woutje
Wagtmans.
De bus hobbelde de Moerdijkbrug over.
De arbeiders sliepen. In het bagagenet la
gen hun tassen. Daarin zat hun brood en hun
drinken, hun overall en hun werkboekje.
en gingen kaarten. Kees zag daar
vanmiddag van af. Hij wilde over de
haven vertellen.
Rond half acht sloeg de bus de
A-eg in, die langs de Maashaven
loopt. De mannen waren inmiddels
«akker geworden en keken naar de
honderden lichten van de honderden
schepen. Voor een ijzeren poort stop
te de bus. Enkele arbeiders slaakten
een diepe zucht. Zij zochten hun tas
sen op, stapten uit en liepen over het
glibberige haventerrein naar de kan
tine. Daar zaten al tientallen arbei
ders. Achter een klein buffet stond
een mager, grijs mannetje. Hij schoof
koppen en bekers koffie over het buf
fet en streek met zijn rechterhand
het geld op. Knalrode letters op een
grijs stuk karton vertelden, dat een
kopje koffie een dubbeltje kostte, een
beker twaalf centen. De meeste man
nen namen een beker mee en keken
eens naar de uitstalling van de an
dere produkten, die hier te koop wa
ren. Op de toonbank prijkte een kop
ikoude) erwtensoep, die een kwartje
vergde en op een bord lagen wat eie
ren, die twintig cent per stuk bleken
te kosten. Met hun koffie schoven da
pendelaars naar de banken en lange
tafels.
Henk, die een goede prestatie wilde
leveren, maar die zag hoe hopeloos
er in het ruim geknoeid werd. De
Roosendalers werkten door, maar
werd de hijs naar boven gehaald en
tuimelde er een zak uit dan was Henk
er als de kippen bij om te schreeu
wen, dat zij opnieuw een „Amster
dammer" hadden samengesteld, dat
dit geen werk en geen werken was,
dat het allemaal lamlendelingen wa
ren, dat zij er aan moesten denken,
dat hij ook hier stond om zijn brood
te verdienen en dat het waardeloze
kerels waren, die niet in de schaduw
konden staan van de arbeiders, die
voor de oorlog in de haven pleegden
te werken en die wat minder boeren
bloed in de aderen hadden dan dit
volkje.
H'et was kwart voor acht en over
Cen kwartier zou het werk begin
nen. Jan haalde een shagdoos uit
rijn zak. Er zaten speelkaarten in.
De koffie werd gedronken en een
spelletje kaart gespeeld. Een enkel
spelletje slechts, want enkele mi
nuten voor acht liep de kantine
leeg en stonden meer dan honderd
mannen, hoestend en proestend, op
het glibberige haventerrein. Uit de
deur van een kantoortje glipte een
magere gestalte, die een massa pa
perassen bij zich droeg.
,,Ha, de Panvis 1" zeiden enkele
mannen.
De man begon aan het aflezen van
een serie namen, Zuidema, Dijkstra,
Hobbema, van Zundert, Heeren, Ver
braak, noemde de naam van enkele
schepen, Jalamonti, Ankersdijk, en
beperkte zich er toe te zeggen, bin
nenboord, in de loods, buitenboord,
aan de wal. Voor een leek was dit
volslagen Latijn, maar niet voor de
arbeiders, die links en rechts uiteen
gingen cn zich over de wal verspreid
den.
Een ploegje Roosendalers trok naar
de Jalamonti, een Indiase zeestomer,
aarop een stel heel rare kerels zat,
Mohammedanen, die in de namiddag
uitvoerig begonnen te bidden (zo ver
telden de Roosendalers) en die ver
zuimden hun boot netjes te houden,
want het was een grote rommel op
dit Jalaschip. Het had ijzererts en
aardnoten geladen. De nootjes moes
ten nu worden verscheept en daar
voor lag een rijnaak te wachten. Het
was „pokkewerk", vooral in het
ruim, waar het vreselijk stonk en het
niet zou meevallen te werken.
Op deze pagina komt „de
pendel" tot U. Veel is er
reeds over geschreven, veel
wordt er over gesproken.
Dit was voor een van onze
verslaggevers aanleiding
om een week lang in en
rond de Rotterdamse haven
te zwerven. Hij maakte de
lange bustochten mee en hij
loste met hen de schepen.
Hij keek rond bij de maat
schappijen en legde zijn
oor te luisteren op de kan
toren. Zijn indrukken geeft
hij in deze pendelreportage
weer.
„Hard werken is nooit gezellig",
vertelde Kees. In de Rotterdamse ha
ven is het de ene dag drukker dan
de andere. Er zijn uren dat er hard
gesjouwd moet worden, maar er zijn
ook uren, dat wij met onze rug te
gen de muur staan. Is het mistig dan
komen er geen of weinig schepen
binnen en ligt het werk een dag of
twee dagen stil. Is er werk dan is
het altijd weer ander werk. In de
„Jalamonti" zitten aardnoten, mor
gen komt er een schip met katoen,
overmorgen een met speelgoed uit
Japan en zo gaat dat maar door. De
ene dag zit je in het ruim, de andere
dag sta je aan de wal en heb je een
yalewagentje om goederen naar de
loodsen te rijden. Dan doe je weer
eens wat met een steekwagentje
(vooral katoen rijden) en dan ben je
weer eens bezig de goederen op de
bascules te zetten bij de tallieman-
nen. De variatie zit niet alleen in wat
je hebt te doen, maar ook in de
schepen. Ik heb met belangstelling
rondgeneusd op de „Jalamonti". Ik
heb die Mohammedanen bezig ge
zien. Ik zag de kok het eten klaar
maken. Dat gaat iets anders dan in
Roosendaal. Zoiets zie je alleen maar
in de haven."
Een pendelaar zwijgt niet als
gij zijn vertrouwen hebt gewon
Langs de zeer ordentelijke loop
plank van de „Jalamonti" geraakten
de Roosendaalse vrienden op het dek,
waar zij op de eerste plaats een man
tegen het lijf liepen, gesierd met een
zwarte pet, waarop met gouden let
ters A B viel te lezen.
„Dat is een mannetje van de alge
mene bewaking", verklaarde Kees.
..Moet je je niets van aantrekken.
Die moet kijken of wij niets jatten
hier", verduidelijkte hij.
Nauwelijks had Kees dit gezegd of
er verscheen een lange, hardroepen-
Deze woordenstroom kon Kees niet
ouer zijn koude kleren laten gaan en
hij antwoordde de schreeuwende
Henk, dat hij dan maar eens in dit
rotruim moest komen staan, waarin
de ratten lagen te rotten en waarin
het stonk, verschrikkelijk stonk en
dat hij maar eens een fatsoenlijke
hijs moest komen maken van dit
rommeltje en dat hij moest denken
aan het feit, dat Kees hier ook zijn
kost kwam verdienen.
De woordenwisseling duurde nog
even voort, zeer onregelmatig ging
er een hijs naar boven, tien maal
maakte Ilenk zich kwaad en tien
maal diende Kees hem van een fraaie
repliek en het slot van dit liedje was,
dat de kras en Kees om half tien sa
men aan de koffie zaten in de kanti
ne. Zij waren de gebeurtenissen in
het ruim al lang vergeten, maar tien
minuten later stonden zij weer in de
zelfde positie: Kees tussen de aard
noten en Henk op het dek tussen de
talliemannen, die elke hijs op een
grote bascule plaatsten, die af en
toe ook eens op wat meer spoed aan
drongen en die voor de rest een zeer
goed leven schenen te hebben, want
zij schreven met drie mannen op,
hoeveel er precies uit het schip
kwam.
Kees trok aan zijn shagske. „Er is nerL pp; vertelt over zijn werk,
veel variatie zei hij. „Het is ge- J
zellig en niet gezellig. Je bent veel
te lang van huis, maar je verdient
wat. Wij hebben geen slecht loon,
maar het kon veel beter zijn, want
wij krijgen per dag maar één leisuur
1.40) vergoed cn daar zitten wij
drie uren voor in de bus. Ik ga elke
ochtend om zes uur van huik en ik
kom pas om zeven uur 's avonds te
rug. Dat is niet leuk."
Van één uur tot half zes stond
Kees weer in het stinkende ruim.
Zijn maats waren bij hem. Er werd
weer geroepen, geschreeuwd en gehe
sen, gevloekt, gekletst, gesjouwd.
„Veel variatie".
zijn omgeving, zijn bazen, zijn
verdiensten, zijn vakbond. Hij
spreekt over alles en beant
woordt iedere vraag. Zijn han
den staan niet verkeerd. Hij
werkt hard en is niet te lui om
de kost te gaan verdienen. Hij
vindt avontuur in een wereld
haven, hij houdt van afwisse
lend werk of van arbeid in de
open lucht. Of hij werd naar de
haven gedreven, omdat hij tot
de ongeschoolde arbeiders be
hoort. Het geld in de haven lok
te hem of hij kon niet tegen het
strenge regime, dat in zijn vroe
gere fabriek heerste.
Hij neemt de Rotterdamse ha
ven, maar beseft, dat hij niet al
tijd hier zal blijven. Hij voelt
zich los van dit bedrijf. Het is
CNV zich tegenover de arbeiders
zouden stellen. In de laatste weken
is het O VB door de feiten in het
gelijk gesteld".
De mannen lachten eens. Zij zijn
Een machtige organisatie als de
Scheepvaartvereniging Zuid, die
ongeveer tienduizend arbeiders da
gelijks werk verschaft, streeft er
naar de arbeidsvoorwaarden zo
goed mogelijk te maken en de so
ciale voorzieningen zo degelijk mo
gelijk. Een leger mensen is daarvoor
in de weer, maar de Brabantse en
Zeeuwse arbeiders plukken de
vruchten van al deze voorzieningen
in zeer bescheiden mate. Zij gaan
er praktisch niet toe over een cur
sus te volgen of zich ergens bij aan
te sluiten. Door de vele en verre
reizen, die zij moeten maken, ver
keren zij in een uiterst nadelige po
sitie. Zij weten dat en zij hebben
ook allemaal het gevoel, dat zij in
de haven slechts tijdelijke krachten
zijn.
Mr. W.L. Bessem, de personeels
chef van de grote Scheepvaartver
eniging gaf dit volmondig toe. Op een
enkele uitzondering na volgt geen
sterveling een cursus, probeert nie
mand wat hogerop te komen. Van
de vele talliemannen, krassen, bazen,
controleurs en hoofdbazen is er bijna
geen enkele uit west-Brabant of Zee
land afkomstig, ofschoon deze func
ties toch vrij gemakkelijk in het be
reik van een arbeider-met-een-beetje-
gezond-verstand liggen. De kosten
zijn zeer gering. De cursussen zelf
gaan door in de tijd van de baas.
Is de deelneming van de „provin
cialen" aan de cursussen zeer gering
en blijkt daaruit, dat men zelf voelt,
dat het werk voor hen toch slechts
een tijdelijk karakter heeft (iets wat
de vereniging heel graag anders
zou zien!) ook van de sociale voor
zieningen maken de arbeiders, in
dien zij er geen direct belang bij
hebben geen gebruik. Zo zijn er bijna
geen arbeiders uit het zuiden aange
sloten bij de stichting voor gezins
verzorging en gezinshulp, ofschoon
slechts een episode Uit zijn ie- wel wat gewoon. Maar zij lezen de dat toch slechts enkele dubbeltjes
Om half zes stapten de Roosen
dalers weer in de autobus. Zij wa
ren moe van het werken, hangen,
praten, hijsen en kaar ten.
Nauioelijks had de chauffeur zijn
bus op de dubbele rijbaan naar
Dordrecht gestuurd of de mannen
vielen in slaap. Slechts een paar
arbeiders kaartten na over hun
werk, over de krassen en de lallie- JZeeuwse 'jongens hebben het tot een któn'middens^'lmdsb^ niet aan
Slechts weijiige cstbrabantse en
ven, het werk in Duw-verband
of een ander karwei.
Zo voelden het de mensen, die met
een bus naar de haven hobbelden.
Zij gebruikten het woord „pendel"
niet één keer. Ook niet toen zij alle
maal eens wakker bleven om hun
ervaringen uit te wisselen. Rinus
vertelde, dat hij kapper was geweest,
maar zijn gezin was gegroeid en doende,
hij kon de moeilijkheden van een
daverende volzinnen.
„De havenarbeiders betalen nu
van hun hongerloon twee keer pre
mie voor pensioenfondsen." En
wat verder: „De arbeiders hebben
genoeg offers gebracht. De rijken
moeten eindelijk eens gaan beta
len!. Offert niet langer een groot
bedrag van Uw schamel loon aan
contributie voor organisaties, die
Uw gezin opofferen aan de winst
honger van de bezitters."
Aan het pamflet hing een strookje,
waarin de arbeiders werd gevraagd
zich bij het OVB te melden als lid.
Invullen van het strookje was vol
mannen. de gevaarlijke yalewagen
tjes (altijd oppassen voor je voe
ten!) en de „Panvis"', de hoofdbaas,
die ze een goeie kerel noemden on
danks al zijn laivaai.
„functie" in de haven weten te
brengen. Een uitzondering daarop
vormt Adrie Eland uit Dinteloord,
die als kraanmachinist een „hoog"
baantje heeft.
„Er zijn veel meer arbeiders no
dig om een schip te lossen", zei
Kees een beetje sarcastisch. „Dat
zou je tenminste zo denken, maar
dat is in Rotterdam niet waar. Hier
zijn er veel meer bazen dan arbei
ders. Er staan er vijf op het dek
en nog een wachter. Wij staan hier
met een man of vier in het ruim."
Maar Kees voegde er onmiddellijk
bij, dat het allemaal hele beste ba-
de kerel op het toneel, die de Roo- zen waren. Het is nu eenmaal een
sendalers de raad gaf „met een rot
gang" in het ruim af te dalen, want
er moest pootaan gespeeld worden,
omdat de Jala in een storm had ge
zeten en gegarandeerd morgenmid
dag op de werf van Wilton Feijenoord
moest zijn om wat opgelapt te wor
den.
„Dat is Henk, onze baas", zei
Kc?s. „Dat noemen ze hier een kras".
De kras gat de Roosendalers de
ruw werk. Er moet geroepen en er
moet een potje gekankerd worden.
De kras moet zijn mensen achter de
broek zitten en hij moet met zijn volk
aan een redelijke prestatie zien te
komen. En Kees gaf toe, dat er in
de Rotterdamse haven toch niet zo
bijster hard wordt gewerkt. Het ge
beurt eens een enkele keer, dat er
„aangepoot" moet worden, maar
meestal valt het heel erg mee en
Hij was in de oorlog een beetje fout
geweest, hij had geen steun gehad
bij de katholieke arbeidersbond,
maar wel bij het NW. Hij was lid
van het NVV. Hij deed daar geen
kwaad mee, al beweerden de men
sen uit zijn buurt van wel. Hij was
in Esschen zijn Pasen gaan houden
en hij bad voor en na het eten. Hij
had het niet naar zijn zin in .de
haven, maar bleef er in werken,
omdat hij er geld verdiende.
Rinus was niet het enige lid van
het NW in deze bus. Er waren er
meer en zij vonden het best, want
zij hadden gehooid, dat als er eens
jets met hen fout zou lopen, dan
zou de bond voor hen de kastanjes
wel even uit het vuur halen. En zij
somden de daden op van de bond.
De vijfentwintig gulden, die er bij
een bepaalde firma en voor een be
paalde collega waren uitgehaald. Zij
redeneerden niet over principes,
maar spraken over het geld. En
daarbij vertelden zij, dat er natuur
lijk wel propaganda werd gemaakt.
per week kost. Om deelneming te
stimuleren treft de scheepvaartver
eniging diverse maatregelen. Er zijn
zelfs twee sociale werksters, die uit
sluitend buiten Rotterdam werkzaam
zijn.
„Relatief", zo zei mevrouw Eijs-
broek-Schoo, een van de sociale
werksters: „is de deelneming aan
de cursussen, die voor de arbeiders
vrouwen worden georganiseerd, ze
ker niet groot."
De Brabanders en Zeeuwen voelen
zich vrij los van dit havenbedrijf.
Dat blijkt ogk uit de spaarregeling,
waarvan zij ook al zeer weinig ge
bruik plegen te maken.
Dit was de vlammende taal van
het pamflet. Er zijn arbeiders, die
het prachtig zullen vinden, anderen
overwerk te doen!) dan is het ein
delijk weer eens feest", zei Rinus.
„Want dan zie ik mijn twee kleine
peuters. Die zie ik na zondagavond
de hele week niet meer!"
kan het geen snars schelen.
Het gaat om het geld en anders
niet!
Dat wilde Rinus wel weten, want
als hij in een Brabantse fabriek een
tientje meer zou kunnen verdienen,
dan zou rij er waarachtig niet aan
denken naar de Haven te trekken.
Dan geloofde hij het wel. Hij vond
het geen pretje te pendelen, ofschoon
ook hij dat woord niet gebruikte.
„Als ik 's zaterdags om drie uur
thuis ben (maar er is zo dikwijls
Rinus treurt daarover, maar hij
vindt het helemaal niet erg als een
Rotterdammer hem voor een boer
wegzet, want voor elke Rotterdamse
havenman is iedere niet-Rotterdam-
se-werker een boer en dat wordt
dus niet zo kwaad bedoeld.
„Als het beestje, dat die naam
heeft, maar wat weet te verdienen",
zegt Rinus en hij meent het!
De beste serie van 1957
tijd voorzichtig in het ruim met de soms zijn er zelfs uren, dat er niks
aardnoten af te dalen, inspecteerde gedaan kan worden,
of buitenboord alles in orde was zo- Door de aanwezigheid van de ,,Ja
dat de eerste hijs zou kunnen ko- lamonti" was dat nu niet het geval.
ging Zuid (de werkgeefster in de Rot-
Iw In de hal van het grote kantoor-
Yerv.®lëens gaf hij met een ont- Het schip moest leeg. Duizenden zak- gebouw van de Scheepvaartvereni-
zettende gil te kennen, dat de kraan- J
machinist zijn werk kon beginnen.
Daarna instrueerde hij de west-Bra
banders, dat zij telkens een hijs dien-
den te maken met tien tot twaalf de krekels. De laatste zorgden voor
een beetje muziek In de morgen, die
om twaalf uur eindigde. De arbeiders
stroomden naar de kantine, kochten
erwtensoep of koffie, aten hun brood
ken met aardnoten verdwenen uit het
ruim, waarin een achtbaar aantal
ratten rondliep cn waarin het eenvou- terdamse haven) aan de Willem Buy-
dig krioelde van de kakkerlakken en tewechstraat 70, zaten tientallen ar-
,,Dit is iets voor jou", zei Arie.
En hij gaf een pamflet van het On
afhankelijk Vakverbond (OVB) aan
Het was een zeer fraai pamflet,
dat als titel voerde: ,,De arbeiders
worden uitgezogen!" Ook de tekst
was aardig. ,,De leiders van de
zogenaamde erkende bonden heb
ben hun taak ten gunste van de
miljoenenwinsten van de bezitters
weer verricht. De bestedingsbeper
king, duidelijker gezegd, de loons
verlaging is een feit! Als OVB
hebben wij de arbeiders reeds eind
september 1956 gewaarschuwd, dat
de reactie de aanval op het toch
al zo lage levenspeil van de ar
beiders had ingezet. Het OVB stel
de ook toen al vast, dat de bestuur
ders van het NVV, de KAB en het
20- 22 - 27.31 en 36 ct
zakken aardnoten. De zakken scheur
den of waren reeds gescheurd en dat
gaf de nodige moeilijkheden en het
werkte ook op het gemoed van kras
"Wanneer er, na een
week met de arbeiders
te hebben opgetrokken
een conclusie wordt
opgemaakt, komt er
een tegenstrijdigheid
naar voren, want reeds
enkele jaren pendelen
honderden, zelfs dui
zenden arbeiders naar
de steden boven de
grote rivieren, terwijl
de arbeiders toch zelf
zeggendat zij graag
in eigen omgeving aan
de slag zouden willen.
Zij zouden dat reeds
lang hebben gedaan,
indien het verschil
tussen de Rotterdam
se en de Roosendaalse
óf Ettense of Axelse
lonen niet zo groot
was. De havenarbei
ders verdienen door
elkaar in drie weken
mat zij in de provincie
in vier weken bij el
kaar krijgen.
Ofschoon de arbei
ders de nadruk leggen
op het verdienen van
geld en nog eens geld,
zijn zij allerminst on
gevoelig voor de om
standigheden, waarin
zij moeten werken,
voor het feit, dat zij
te ver van dit werk
vandaan zitten. De ar
beiders zijn zich be
wust van de grote na
delen van deze pen
del. Hun gedachten lij
ken echter tegenstrij
dig met hun daden.
Als de pendel een
probleem is, dat in het
belang van de arbei
ders zelf zoveel moge
lijk weggewerkt moet
worden, kan mef een
goed voorbereide en
goed gerichte propa
ganda stellig worden
bereikt, dat het aantal
pendelaars afneemt.
Het is opmerkelijk hoe
beiders te wachten op hun beurt om
aan een loket te wooid te worden
gestaan, /ij spraken met elkaar,
rookten een sigaret of lazen in de
beduimelde tijdschriften, die op een
grote tafel in een hoek van de hal
een plaatsje hadden gekregen. Twee
arbeiders in mooie leren jassen ston
de pende aars ^ejl jn een an(jere hoek met elkaar
te praten. Het waren Kees Cools uit
de Jeroen Boschstraat van Etten en
Ad Matthijssen uit de Irenestraat
weinig
weten van de bedrij
ven uit hun omgeving,
van de kansen, die in
deze bedrijven liggen.
Het zou voor de ar- van Sint Willebrord. Het bleken er-
beiders zelf van groot varen pendelaars te zijn, want zij
belang zijn kennis te hadden er reeds ruim twee jaar
nemen van de eigen havenwerk opzitten, maar zij hadden
industrie, van het nu een klacht in te dienen, want
werk in eigen om ge- zy warCn door de voorman van de
ving. Velen hebben
het nooit gekend, om- bus 111 de steek &elaten en dat von"
dat zij vóór de hoog- dcn zij geen st^1' zij wilden in de
conjunctuur tot het Waalhaven bij het lossen en laden
leger van de werklo- van kolen blyven werken, want in-de-
zen behoordenkolen viel meer te verdienen dan in
De conclusie isde stukgoederen.
voorlichting over de
kansen in eigen omge- A 7 XT'"O O XT TT
vingjuist omdat de V IjJKoLj I1J I j
arbeiders behalve het
geld verdienenook de Sint Willebrorder en de Ette-
grote nadelen van de na.ar waren niet in de beste stem-
pendel onderkennen. ijvertelden' da\ zij d,e ha:
na nnviAoi cnU n reeds iang de rug toegekeerd
De pendel zelf en zouden hebben, indien er geen hoge
ook dat is een conclu- lonen werden uitbetaald.
re verschillende arbeidstijden. Wij
zitten dan weer in de nachtploeg
dan weer in de eerste wacht en dan
weer in de tweede wacht. Wij wer
ken van tien uur 's avonds tot zes
uur 's morgens, van zes uur 's mor
gens tot twee uur 's middags of van
twee uur 's middags tot tien uur
's avonds. Al naar gelang van onze
diensten hebben wij weekverdiensten
(de vergoeding voor het reisuur per
dag inbegrepen) van vijfennegentig,
negenenzeventig of zevenentachtig
gulden per week. Als ik in Etten
bij de Tornado ga werken kom ik
niet hoger dan zestig tot vijfenzestig
gulden. Het verschil is dus zeker
niet gering. Ik ben nu echter door
de voorman van de bus (die ook een
gewoon werkman is, maar die nog
vijfentwintig gulden per drie maan
den extra krijgt omdat hij voorman
is!) uit de bus verwijderd. Ik moet
dat nu in het reine zien te brengen.
Ik had dat misschien kunnen doen
door de voorman een flinke fooi te Het Richard Verhagen
maar daar voel ik helemaal f7an - - - - - -
volgende reden: „Kijk 'ns", zei hij:
,.ik heb eens een raar gevalletje aan
de hand gehad. Op een goeie dag
verbrandde ik een schoen en een
kous. Ik had een schadeportie van
zowat twintig gulden. Ik kon ze ner
gens vergoed krijgen, maar ik zette
er de EVC achter en op een goeie
dag moest ik toen op het bureau
komen en kreeg ik mijn schade ge-
.heel vergoed. Daar had ik dus wat
aan!
Op de bónk naast de leestafel za
ten enkele mannen bij elkaar, die de
jongste voetbalprestaties van Hulst
aan een nader onderzoek onderwier-
geven,
niets voor'
van de Scheldewcg 5 uit Hontcnisse
en Piet de Rooy van de Paal. Ri
chard zei, dat hij van origine bouw-
Het duurde niet lang of de Wille- vakarbeider was. Hij had echter in
sie, is een niet gezon
de zaak!
,,Kijk eens", zei Cees Cools. ,,Wij
hebben van de ene week op de ande-
brorder en de Ettenaar werden bij
enkele chefs toegelaten, die hun
klachten in behandeling namen en
een onderzoek beloofden in te stel
len naar de redenen, waarom zij
niet meer met de bus van hun voor
man meemochten. Omdat Kees en
Ad hun meningen niet onder stoelen
of banken steken, kwam er ook een
man naar hem toegcwandeld. die
eveneens enkele klachten ten boste
had te geven. Toen de Ettenaar en
de Willebrorder verdwenen waren,
kwam het gesprek met deze man,
die een Rotterdammer bleek t ïin,
terecht op het terrein van de vakban
den en zo heel openhartig v.m telde
de kerel, dat hij reeds vele jaren
lid was van het EVC en wel om de
Hulst een propaganda-avond van de
scheepvaartvereniging meegemaakt
en hij kwam zich nu met vier colle
ga's melden om gekeurd te worden
en zo mogelijk de volgende dag in
de haven te beginnen. Het was voor
hen natuurlijk niet mogelijk heen en
weer te reizen. De schccpvaartver-
eniging legde echter contacten voor
pensions, waarvoor een getrouwde
vijfentwintig gulden per week ver
goeding kreeg, een ongetrouwde de
helft van dit bedrag.
Naast deze Zeeuwen zaten enkele
zfj"haddererweken S°de „IA-6 Vlaatje na™a.ren Jan ™~Matthijs
Jan Elzakkers en Matthijs Adri- het moment, dat onze fotograaf dit
haven te hebben gewerkt tabak van.
Zij waren het beu en gingen hun
werkboekje inleveren.
vierde week in de Rotterdamse ha
ven. „Het werk gaat wel", zeiden
zij. „Maar. de afstand is te bar". Op
bezig vezelpakken in een coaster
te rangschikken.