De zuigkracht van een wereldhaven Ongezonde zaak Er is tussen geen vaste band haven- en pendelaar Demagogie Vijf krachten erbij Hoog loon moet missen van gezin vergoeden Pendelaars willen niet hogerop KAVEEWEE Conclusie PENDELEN: Na een avond in Hulst DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 9 FEBRUARI 1957 variatie stank de jala NIEMAND bazen als offers BOUWVAKKERS Het was zes uur in de ochtend. Op de hoek van de Roosendaalse Spoorstraat, onder 't licht van een lantaarn, stonden drie mannen te wach ten op de bus, die hen naar de Rotterdamse ha ven zou brengen. Na enkele minuten naderde uit de richting Oud-Gastel een bus. De mannen stapten in. Zij groetten de chauffeur. Tweehon derd meter verder stopte hij weer. Thans na men vier arbeiders hun vaste plaats in. De bus reed verderop. Op de hoek van de Hendrik Ge rard Dirckstraat gleden vijf mannen naar bin nen, op de Rondweg nog eens vijf mannen, een (Van onze speciale verslaggever) kilometer verder zes en bij Zegge twee. Het pendelen was begonnen. Zeventig kilo meter van deze plaats verwijderd lagen de zee schepen. Zij moesten deze maandag gelost wor den. Maar daarover spraken de arbeiders nog niet. Zij hadden voldoende aan de prestaties van RBC en Wim van Est, van NAC en Woutje Wagtmans. De bus hobbelde de Moerdijkbrug over. De arbeiders sliepen. In het bagagenet la gen hun tassen. Daarin zat hun brood en hun drinken, hun overall en hun werkboekje. en gingen kaarten. Kees zag daar vanmiddag van af. Hij wilde over de haven vertellen. Rond half acht sloeg de bus de A-eg in, die langs de Maashaven loopt. De mannen waren inmiddels «akker geworden en keken naar de honderden lichten van de honderden schepen. Voor een ijzeren poort stop te de bus. Enkele arbeiders slaakten een diepe zucht. Zij zochten hun tas sen op, stapten uit en liepen over het glibberige haventerrein naar de kan tine. Daar zaten al tientallen arbei ders. Achter een klein buffet stond een mager, grijs mannetje. Hij schoof koppen en bekers koffie over het buf fet en streek met zijn rechterhand het geld op. Knalrode letters op een grijs stuk karton vertelden, dat een kopje koffie een dubbeltje kostte, een beker twaalf centen. De meeste man nen namen een beker mee en keken eens naar de uitstalling van de an dere produkten, die hier te koop wa ren. Op de toonbank prijkte een kop ikoude) erwtensoep, die een kwartje vergde en op een bord lagen wat eie ren, die twintig cent per stuk bleken te kosten. Met hun koffie schoven da pendelaars naar de banken en lange tafels. Henk, die een goede prestatie wilde leveren, maar die zag hoe hopeloos er in het ruim geknoeid werd. De Roosendalers werkten door, maar werd de hijs naar boven gehaald en tuimelde er een zak uit dan was Henk er als de kippen bij om te schreeu wen, dat zij opnieuw een „Amster dammer" hadden samengesteld, dat dit geen werk en geen werken was, dat het allemaal lamlendelingen wa ren, dat zij er aan moesten denken, dat hij ook hier stond om zijn brood te verdienen en dat het waardeloze kerels waren, die niet in de schaduw konden staan van de arbeiders, die voor de oorlog in de haven pleegden te werken en die wat minder boeren bloed in de aderen hadden dan dit volkje. H'et was kwart voor acht en over Cen kwartier zou het werk begin nen. Jan haalde een shagdoos uit rijn zak. Er zaten speelkaarten in. De koffie werd gedronken en een spelletje kaart gespeeld. Een enkel spelletje slechts, want enkele mi nuten voor acht liep de kantine leeg en stonden meer dan honderd mannen, hoestend en proestend, op het glibberige haventerrein. Uit de deur van een kantoortje glipte een magere gestalte, die een massa pa perassen bij zich droeg. ,,Ha, de Panvis 1" zeiden enkele mannen. De man begon aan het aflezen van een serie namen, Zuidema, Dijkstra, Hobbema, van Zundert, Heeren, Ver braak, noemde de naam van enkele schepen, Jalamonti, Ankersdijk, en beperkte zich er toe te zeggen, bin nenboord, in de loods, buitenboord, aan de wal. Voor een leek was dit volslagen Latijn, maar niet voor de arbeiders, die links en rechts uiteen gingen cn zich over de wal verspreid den. Een ploegje Roosendalers trok naar de Jalamonti, een Indiase zeestomer, aarop een stel heel rare kerels zat, Mohammedanen, die in de namiddag uitvoerig begonnen te bidden (zo ver telden de Roosendalers) en die ver zuimden hun boot netjes te houden, want het was een grote rommel op dit Jalaschip. Het had ijzererts en aardnoten geladen. De nootjes moes ten nu worden verscheept en daar voor lag een rijnaak te wachten. Het was „pokkewerk", vooral in het ruim, waar het vreselijk stonk en het niet zou meevallen te werken. Op deze pagina komt „de pendel" tot U. Veel is er reeds over geschreven, veel wordt er over gesproken. Dit was voor een van onze verslaggevers aanleiding om een week lang in en rond de Rotterdamse haven te zwerven. Hij maakte de lange bustochten mee en hij loste met hen de schepen. Hij keek rond bij de maat schappijen en legde zijn oor te luisteren op de kan toren. Zijn indrukken geeft hij in deze pendelreportage weer. „Hard werken is nooit gezellig", vertelde Kees. In de Rotterdamse ha ven is het de ene dag drukker dan de andere. Er zijn uren dat er hard gesjouwd moet worden, maar er zijn ook uren, dat wij met onze rug te gen de muur staan. Is het mistig dan komen er geen of weinig schepen binnen en ligt het werk een dag of twee dagen stil. Is er werk dan is het altijd weer ander werk. In de „Jalamonti" zitten aardnoten, mor gen komt er een schip met katoen, overmorgen een met speelgoed uit Japan en zo gaat dat maar door. De ene dag zit je in het ruim, de andere dag sta je aan de wal en heb je een yalewagentje om goederen naar de loodsen te rijden. Dan doe je weer eens wat met een steekwagentje (vooral katoen rijden) en dan ben je weer eens bezig de goederen op de bascules te zetten bij de tallieman- nen. De variatie zit niet alleen in wat je hebt te doen, maar ook in de schepen. Ik heb met belangstelling rondgeneusd op de „Jalamonti". Ik heb die Mohammedanen bezig ge zien. Ik zag de kok het eten klaar maken. Dat gaat iets anders dan in Roosendaal. Zoiets zie je alleen maar in de haven." Een pendelaar zwijgt niet als gij zijn vertrouwen hebt gewon Langs de zeer ordentelijke loop plank van de „Jalamonti" geraakten de Roosendaalse vrienden op het dek, waar zij op de eerste plaats een man tegen het lijf liepen, gesierd met een zwarte pet, waarop met gouden let ters A B viel te lezen. „Dat is een mannetje van de alge mene bewaking", verklaarde Kees. ..Moet je je niets van aantrekken. Die moet kijken of wij niets jatten hier", verduidelijkte hij. Nauwelijks had Kees dit gezegd of er verscheen een lange, hardroepen- Deze woordenstroom kon Kees niet ouer zijn koude kleren laten gaan en hij antwoordde de schreeuwende Henk, dat hij dan maar eens in dit rotruim moest komen staan, waarin de ratten lagen te rotten en waarin het stonk, verschrikkelijk stonk en dat hij maar eens een fatsoenlijke hijs moest komen maken van dit rommeltje en dat hij moest denken aan het feit, dat Kees hier ook zijn kost kwam verdienen. De woordenwisseling duurde nog even voort, zeer onregelmatig ging er een hijs naar boven, tien maal maakte Ilenk zich kwaad en tien maal diende Kees hem van een fraaie repliek en het slot van dit liedje was, dat de kras en Kees om half tien sa men aan de koffie zaten in de kanti ne. Zij waren de gebeurtenissen in het ruim al lang vergeten, maar tien minuten later stonden zij weer in de zelfde positie: Kees tussen de aard noten en Henk op het dek tussen de talliemannen, die elke hijs op een grote bascule plaatsten, die af en toe ook eens op wat meer spoed aan drongen en die voor de rest een zeer goed leven schenen te hebben, want zij schreven met drie mannen op, hoeveel er precies uit het schip kwam. Kees trok aan zijn shagske. „Er is nerL pp; vertelt over zijn werk, veel variatie zei hij. „Het is ge- J zellig en niet gezellig. Je bent veel te lang van huis, maar je verdient wat. Wij hebben geen slecht loon, maar het kon veel beter zijn, want wij krijgen per dag maar één leisuur 1.40) vergoed cn daar zitten wij drie uren voor in de bus. Ik ga elke ochtend om zes uur van huik en ik kom pas om zeven uur 's avonds te rug. Dat is niet leuk." Van één uur tot half zes stond Kees weer in het stinkende ruim. Zijn maats waren bij hem. Er werd weer geroepen, geschreeuwd en gehe sen, gevloekt, gekletst, gesjouwd. „Veel variatie". zijn omgeving, zijn bazen, zijn verdiensten, zijn vakbond. Hij spreekt over alles en beant woordt iedere vraag. Zijn han den staan niet verkeerd. Hij werkt hard en is niet te lui om de kost te gaan verdienen. Hij vindt avontuur in een wereld haven, hij houdt van afwisse lend werk of van arbeid in de open lucht. Of hij werd naar de haven gedreven, omdat hij tot de ongeschoolde arbeiders be hoort. Het geld in de haven lok te hem of hij kon niet tegen het strenge regime, dat in zijn vroe gere fabriek heerste. Hij neemt de Rotterdamse ha ven, maar beseft, dat hij niet al tijd hier zal blijven. Hij voelt zich los van dit bedrijf. Het is CNV zich tegenover de arbeiders zouden stellen. In de laatste weken is het O VB door de feiten in het gelijk gesteld". De mannen lachten eens. Zij zijn Een machtige organisatie als de Scheepvaartvereniging Zuid, die ongeveer tienduizend arbeiders da gelijks werk verschaft, streeft er naar de arbeidsvoorwaarden zo goed mogelijk te maken en de so ciale voorzieningen zo degelijk mo gelijk. Een leger mensen is daarvoor in de weer, maar de Brabantse en Zeeuwse arbeiders plukken de vruchten van al deze voorzieningen in zeer bescheiden mate. Zij gaan er praktisch niet toe over een cur sus te volgen of zich ergens bij aan te sluiten. Door de vele en verre reizen, die zij moeten maken, ver keren zij in een uiterst nadelige po sitie. Zij weten dat en zij hebben ook allemaal het gevoel, dat zij in de haven slechts tijdelijke krachten zijn. Mr. W.L. Bessem, de personeels chef van de grote Scheepvaartver eniging gaf dit volmondig toe. Op een enkele uitzondering na volgt geen sterveling een cursus, probeert nie mand wat hogerop te komen. Van de vele talliemannen, krassen, bazen, controleurs en hoofdbazen is er bijna geen enkele uit west-Brabant of Zee land afkomstig, ofschoon deze func ties toch vrij gemakkelijk in het be reik van een arbeider-met-een-beetje- gezond-verstand liggen. De kosten zijn zeer gering. De cursussen zelf gaan door in de tijd van de baas. Is de deelneming van de „provin cialen" aan de cursussen zeer gering en blijkt daaruit, dat men zelf voelt, dat het werk voor hen toch slechts een tijdelijk karakter heeft (iets wat de vereniging heel graag anders zou zien!) ook van de sociale voor zieningen maken de arbeiders, in dien zij er geen direct belang bij hebben geen gebruik. Zo zijn er bijna geen arbeiders uit het zuiden aange sloten bij de stichting voor gezins verzorging en gezinshulp, ofschoon slechts een episode Uit zijn ie- wel wat gewoon. Maar zij lezen de dat toch slechts enkele dubbeltjes Om half zes stapten de Roosen dalers weer in de autobus. Zij wa ren moe van het werken, hangen, praten, hijsen en kaar ten. Nauioelijks had de chauffeur zijn bus op de dubbele rijbaan naar Dordrecht gestuurd of de mannen vielen in slaap. Slechts een paar arbeiders kaartten na over hun werk, over de krassen en de lallie- JZeeuwse 'jongens hebben het tot een któn'middens^'lmdsb^ niet aan Slechts weijiige cstbrabantse en ven, het werk in Duw-verband of een ander karwei. Zo voelden het de mensen, die met een bus naar de haven hobbelden. Zij gebruikten het woord „pendel" niet één keer. Ook niet toen zij alle maal eens wakker bleven om hun ervaringen uit te wisselen. Rinus vertelde, dat hij kapper was geweest, maar zijn gezin was gegroeid en doende, hij kon de moeilijkheden van een daverende volzinnen. „De havenarbeiders betalen nu van hun hongerloon twee keer pre mie voor pensioenfondsen." En wat verder: „De arbeiders hebben genoeg offers gebracht. De rijken moeten eindelijk eens gaan beta len!. Offert niet langer een groot bedrag van Uw schamel loon aan contributie voor organisaties, die Uw gezin opofferen aan de winst honger van de bezitters." Aan het pamflet hing een strookje, waarin de arbeiders werd gevraagd zich bij het OVB te melden als lid. Invullen van het strookje was vol mannen. de gevaarlijke yalewagen tjes (altijd oppassen voor je voe ten!) en de „Panvis"', de hoofdbaas, die ze een goeie kerel noemden on danks al zijn laivaai. „functie" in de haven weten te brengen. Een uitzondering daarop vormt Adrie Eland uit Dinteloord, die als kraanmachinist een „hoog" baantje heeft. „Er zijn veel meer arbeiders no dig om een schip te lossen", zei Kees een beetje sarcastisch. „Dat zou je tenminste zo denken, maar dat is in Rotterdam niet waar. Hier zijn er veel meer bazen dan arbei ders. Er staan er vijf op het dek en nog een wachter. Wij staan hier met een man of vier in het ruim." Maar Kees voegde er onmiddellijk bij, dat het allemaal hele beste ba- de kerel op het toneel, die de Roo- zen waren. Het is nu eenmaal een sendalers de raad gaf „met een rot gang" in het ruim af te dalen, want er moest pootaan gespeeld worden, omdat de Jala in een storm had ge zeten en gegarandeerd morgenmid dag op de werf van Wilton Feijenoord moest zijn om wat opgelapt te wor den. „Dat is Henk, onze baas", zei Kc?s. „Dat noemen ze hier een kras". De kras gat de Roosendalers de ruw werk. Er moet geroepen en er moet een potje gekankerd worden. De kras moet zijn mensen achter de broek zitten en hij moet met zijn volk aan een redelijke prestatie zien te komen. En Kees gaf toe, dat er in de Rotterdamse haven toch niet zo bijster hard wordt gewerkt. Het ge beurt eens een enkele keer, dat er „aangepoot" moet worden, maar meestal valt het heel erg mee en Hij was in de oorlog een beetje fout geweest, hij had geen steun gehad bij de katholieke arbeidersbond, maar wel bij het NW. Hij was lid van het NVV. Hij deed daar geen kwaad mee, al beweerden de men sen uit zijn buurt van wel. Hij was in Esschen zijn Pasen gaan houden en hij bad voor en na het eten. Hij had het niet naar zijn zin in .de haven, maar bleef er in werken, omdat hij er geld verdiende. Rinus was niet het enige lid van het NW in deze bus. Er waren er meer en zij vonden het best, want zij hadden gehooid, dat als er eens jets met hen fout zou lopen, dan zou de bond voor hen de kastanjes wel even uit het vuur halen. En zij somden de daden op van de bond. De vijfentwintig gulden, die er bij een bepaalde firma en voor een be paalde collega waren uitgehaald. Zij redeneerden niet over principes, maar spraken over het geld. En daarbij vertelden zij, dat er natuur lijk wel propaganda werd gemaakt. per week kost. Om deelneming te stimuleren treft de scheepvaartver eniging diverse maatregelen. Er zijn zelfs twee sociale werksters, die uit sluitend buiten Rotterdam werkzaam zijn. „Relatief", zo zei mevrouw Eijs- broek-Schoo, een van de sociale werksters: „is de deelneming aan de cursussen, die voor de arbeiders vrouwen worden georganiseerd, ze ker niet groot." De Brabanders en Zeeuwen voelen zich vrij los van dit havenbedrijf. Dat blijkt ogk uit de spaarregeling, waarvan zij ook al zeer weinig ge bruik plegen te maken. Dit was de vlammende taal van het pamflet. Er zijn arbeiders, die het prachtig zullen vinden, anderen overwerk te doen!) dan is het ein delijk weer eens feest", zei Rinus. „Want dan zie ik mijn twee kleine peuters. Die zie ik na zondagavond de hele week niet meer!" kan het geen snars schelen. Het gaat om het geld en anders niet! Dat wilde Rinus wel weten, want als hij in een Brabantse fabriek een tientje meer zou kunnen verdienen, dan zou rij er waarachtig niet aan denken naar de Haven te trekken. Dan geloofde hij het wel. Hij vond het geen pretje te pendelen, ofschoon ook hij dat woord niet gebruikte. „Als ik 's zaterdags om drie uur thuis ben (maar er is zo dikwijls Rinus treurt daarover, maar hij vindt het helemaal niet erg als een Rotterdammer hem voor een boer wegzet, want voor elke Rotterdamse havenman is iedere niet-Rotterdam- se-werker een boer en dat wordt dus niet zo kwaad bedoeld. „Als het beestje, dat die naam heeft, maar wat weet te verdienen", zegt Rinus en hij meent het! De beste serie van 1957 tijd voorzichtig in het ruim met de soms zijn er zelfs uren, dat er niks aardnoten af te dalen, inspecteerde gedaan kan worden, of buitenboord alles in orde was zo- Door de aanwezigheid van de ,,Ja dat de eerste hijs zou kunnen ko- lamonti" was dat nu niet het geval. ging Zuid (de werkgeefster in de Rot- Iw In de hal van het grote kantoor- Yerv.®lëens gaf hij met een ont- Het schip moest leeg. Duizenden zak- gebouw van de Scheepvaartvereni- zettende gil te kennen, dat de kraan- J machinist zijn werk kon beginnen. Daarna instrueerde hij de west-Bra banders, dat zij telkens een hijs dien- den te maken met tien tot twaalf de krekels. De laatste zorgden voor een beetje muziek In de morgen, die om twaalf uur eindigde. De arbeiders stroomden naar de kantine, kochten erwtensoep of koffie, aten hun brood ken met aardnoten verdwenen uit het ruim, waarin een achtbaar aantal ratten rondliep cn waarin het eenvou- terdamse haven) aan de Willem Buy- dig krioelde van de kakkerlakken en tewechstraat 70, zaten tientallen ar- ,,Dit is iets voor jou", zei Arie. En hij gaf een pamflet van het On afhankelijk Vakverbond (OVB) aan Het was een zeer fraai pamflet, dat als titel voerde: ,,De arbeiders worden uitgezogen!" Ook de tekst was aardig. ,,De leiders van de zogenaamde erkende bonden heb ben hun taak ten gunste van de miljoenenwinsten van de bezitters weer verricht. De bestedingsbeper king, duidelijker gezegd, de loons verlaging is een feit! Als OVB hebben wij de arbeiders reeds eind september 1956 gewaarschuwd, dat de reactie de aanval op het toch al zo lage levenspeil van de ar beiders had ingezet. Het OVB stel de ook toen al vast, dat de bestuur ders van het NVV, de KAB en het 20- 22 - 27.31 en 36 ct zakken aardnoten. De zakken scheur den of waren reeds gescheurd en dat gaf de nodige moeilijkheden en het werkte ook op het gemoed van kras "Wanneer er, na een week met de arbeiders te hebben opgetrokken een conclusie wordt opgemaakt, komt er een tegenstrijdigheid naar voren, want reeds enkele jaren pendelen honderden, zelfs dui zenden arbeiders naar de steden boven de grote rivieren, terwijl de arbeiders toch zelf zeggendat zij graag in eigen omgeving aan de slag zouden willen. Zij zouden dat reeds lang hebben gedaan, indien het verschil tussen de Rotterdam se en de Roosendaalse óf Ettense of Axelse lonen niet zo groot was. De havenarbei ders verdienen door elkaar in drie weken mat zij in de provincie in vier weken bij el kaar krijgen. Ofschoon de arbei ders de nadruk leggen op het verdienen van geld en nog eens geld, zijn zij allerminst on gevoelig voor de om standigheden, waarin zij moeten werken, voor het feit, dat zij te ver van dit werk vandaan zitten. De ar beiders zijn zich be wust van de grote na delen van deze pen del. Hun gedachten lij ken echter tegenstrij dig met hun daden. Als de pendel een probleem is, dat in het belang van de arbei ders zelf zoveel moge lijk weggewerkt moet worden, kan mef een goed voorbereide en goed gerichte propa ganda stellig worden bereikt, dat het aantal pendelaars afneemt. Het is opmerkelijk hoe beiders te wachten op hun beurt om aan een loket te wooid te worden gestaan, /ij spraken met elkaar, rookten een sigaret of lazen in de beduimelde tijdschriften, die op een grote tafel in een hoek van de hal een plaatsje hadden gekregen. Twee arbeiders in mooie leren jassen ston de pende aars ^ejl jn een an(jere hoek met elkaar te praten. Het waren Kees Cools uit de Jeroen Boschstraat van Etten en Ad Matthijssen uit de Irenestraat weinig weten van de bedrij ven uit hun omgeving, van de kansen, die in deze bedrijven liggen. Het zou voor de ar- van Sint Willebrord. Het bleken er- beiders zelf van groot varen pendelaars te zijn, want zij belang zijn kennis te hadden er reeds ruim twee jaar nemen van de eigen havenwerk opzitten, maar zij hadden industrie, van het nu een klacht in te dienen, want werk in eigen om ge- zy warCn door de voorman van de ving. Velen hebben het nooit gekend, om- bus 111 de steek &elaten en dat von" dat zij vóór de hoog- dcn zij geen st^1' zij wilden in de conjunctuur tot het Waalhaven bij het lossen en laden leger van de werklo- van kolen blyven werken, want in-de- zen behoordenkolen viel meer te verdienen dan in De conclusie isde stukgoederen. voorlichting over de kansen in eigen omge- A 7 XT'"O O XT TT vingjuist omdat de V IjJKoLj I1J I j arbeiders behalve het geld verdienenook de Sint Willebrorder en de Ette- grote nadelen van de na.ar waren niet in de beste stem- pendel onderkennen. ijvertelden' da\ zij d,e ha: na nnviAoi cnU n reeds iang de rug toegekeerd De pendel zelf en zouden hebben, indien er geen hoge ook dat is een conclu- lonen werden uitbetaald. re verschillende arbeidstijden. Wij zitten dan weer in de nachtploeg dan weer in de eerste wacht en dan weer in de tweede wacht. Wij wer ken van tien uur 's avonds tot zes uur 's morgens, van zes uur 's mor gens tot twee uur 's middags of van twee uur 's middags tot tien uur 's avonds. Al naar gelang van onze diensten hebben wij weekverdiensten (de vergoeding voor het reisuur per dag inbegrepen) van vijfennegentig, negenenzeventig of zevenentachtig gulden per week. Als ik in Etten bij de Tornado ga werken kom ik niet hoger dan zestig tot vijfenzestig gulden. Het verschil is dus zeker niet gering. Ik ben nu echter door de voorman van de bus (die ook een gewoon werkman is, maar die nog vijfentwintig gulden per drie maan den extra krijgt omdat hij voorman is!) uit de bus verwijderd. Ik moet dat nu in het reine zien te brengen. Ik had dat misschien kunnen doen door de voorman een flinke fooi te Het Richard Verhagen maar daar voel ik helemaal f7an - - - - - - volgende reden: „Kijk 'ns", zei hij: ,.ik heb eens een raar gevalletje aan de hand gehad. Op een goeie dag verbrandde ik een schoen en een kous. Ik had een schadeportie van zowat twintig gulden. Ik kon ze ner gens vergoed krijgen, maar ik zette er de EVC achter en op een goeie dag moest ik toen op het bureau komen en kreeg ik mijn schade ge- .heel vergoed. Daar had ik dus wat aan! Op de bónk naast de leestafel za ten enkele mannen bij elkaar, die de jongste voetbalprestaties van Hulst aan een nader onderzoek onderwier- geven, niets voor' van de Scheldewcg 5 uit Hontcnisse en Piet de Rooy van de Paal. Ri chard zei, dat hij van origine bouw- Het duurde niet lang of de Wille- vakarbeider was. Hij had echter in sie, is een niet gezon de zaak! ,,Kijk eens", zei Cees Cools. ,,Wij hebben van de ene week op de ande- brorder en de Ettenaar werden bij enkele chefs toegelaten, die hun klachten in behandeling namen en een onderzoek beloofden in te stel len naar de redenen, waarom zij niet meer met de bus van hun voor man meemochten. Omdat Kees en Ad hun meningen niet onder stoelen of banken steken, kwam er ook een man naar hem toegcwandeld. die eveneens enkele klachten ten boste had te geven. Toen de Ettenaar en de Willebrorder verdwenen waren, kwam het gesprek met deze man, die een Rotterdammer bleek t ïin, terecht op het terrein van de vakban den en zo heel openhartig v.m telde de kerel, dat hij reeds vele jaren lid was van het EVC en wel om de Hulst een propaganda-avond van de scheepvaartvereniging meegemaakt en hij kwam zich nu met vier colle ga's melden om gekeurd te worden en zo mogelijk de volgende dag in de haven te beginnen. Het was voor hen natuurlijk niet mogelijk heen en weer te reizen. De schccpvaartver- eniging legde echter contacten voor pensions, waarvoor een getrouwde vijfentwintig gulden per week ver goeding kreeg, een ongetrouwde de helft van dit bedrag. Naast deze Zeeuwen zaten enkele zfj"haddererweken S°de „IA-6 Vlaatje na™a.ren Jan ™~Matthijs Jan Elzakkers en Matthijs Adri- het moment, dat onze fotograaf dit haven te hebben gewerkt tabak van. Zij waren het beu en gingen hun werkboekje inleveren. vierde week in de Rotterdamse ha ven. „Het werk gaat wel", zeiden zij. „Maar. de afstand is te bar". Op bezig vezelpakken in een coaster te rangschikken.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1957 | | pagina 7