blijvend belang
van eerste orde
VLAS1r VLAS
HET ROTEN:
daar
gaat t om
Koningin der vezels
beleeft
wèl moeilijke tijden
Vlasvezelplaat wordt gemaakt
in modernste
fabriek van
Europa
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 19 JANUARI 1957
Een eeuw strijd tegen trips en
onkruid. Moderne techniek schept
nieuwe mogelijkheden.
hele wereld
geluk
linnenkast
kwaliteit
TRADITIES
DE MEI
INGEWIKKELD
MACHINAAL
OOGST
Op 12 augustus 1938 opende de toenmalige Commissaris der
Koningin, jhr. mr. Quarles van Ufford, de vlasfabriek St.-An-
dries te Koewacht, een coöperatieve instelling' die op de ont
wikkeling van de vlasindustrie in deze streek grote invloed
heeft gehad. Hoe groot die invloed wel is geweest, moge blijken
uit e«n vergelijking van wat het bedrijf in dat eerste jaar
verwerkte en wat er thans „door" gaat.
In 1938, toen de coöperatie 25 leden telde, werden er 79
bakken geroot. In 1955 waren dat 1075 bakken en telde de coö
peratie 75 leden. Die 1075 bakken hielden gezamenlijk maar
liefst vier miljoen kilo vlas in, de opbrengst van 750 ha.
In het begin van het bestaan van
,.St.-Andries" te Koewacht rootte het
bedrijf 24 ton ineens, met zes bak
ken. Thans bezit het 37 bakken, die
in totaal per keer 150 ton roten en
daarmee is deze vlasfabriek" de
grootste van West-Europa. De naam
van Koewacht als vlasindustrieplaats
heeft dus een welverbreide klank ge
kregen, vooral nu weer, door de ves
tiging van de moderne vlasvezelpla-
tenfabriek Linex Nederland N.V.
Wat gebeurt er nu eigenlijk in
zo'n ..vlasfabriek", een bedrijf met
een vreemde, aan alle kanten eigen
lijk onjuiste naam, want vlas wordt
niet gemaakt, het groeit. Evenwel
niet als de zachte, soepele en toch
zo enorm sterke vezel als grond
stof voor de spinnerijen. Voordat
dg spinner en de wever eraan te
pas komen en het eens in teer
groen het veld kleurende vlas tot
linnen is geworden, komt er heel
wat kijken. Genoeg om velen werk
te verschaffen, genoeg ook om de
rasechte vlasser tot vakman te
stempelen.
Want bij het roten, dat o.a. op
,,St.-Andries" gebeurt, bewijst de
vlasser zijn kunnen, „maakt" hij
het goede vlas.
Het door alle vlassers thuis, in ei
gen bedrijf gerepelde vlas -- de re
pelmachines zijn niet zo kostbaar dat
ze coöperatief aangeschaft cn Geëx
ploiteerd moeten worden, zoals de
rootinstallaties wordt naar de ro-
tenj gebracht en daar vult de vlas
ser zelf de bak, met zijn eigen vlas.
Praktisch alles dus, het repelen en
het weidewerk, gebeurt door de vlas
ser zelf; juist het roten, daar tus
senin, is een karwei dat coöperatief
geschiedt. Als de bak gevuld is
wordt het water uit de 6 ha grote
Boskreek (een prima rootwater) in
gepompt, verwarmd tot ca. 30 gra
den, C en., wel, dan begint het ro
ten Daaraan kan de vlasser zelf
mets doen. Dat is een bacteriolo
gisch proces, waarbij het rootwater
de pectine oplost. De pectine is de
verbinding tussen de vezel en het
hout, en het houdt het vlag du "taai.
Dat hout moet eruit verdwijnen, op
dat de gave vezel tevoorschijn komt
Die pectine is het ook die het root-
water zijn kwalijke reputatie ver-
schaft; deze stof, in ..afgebroken"
toestand maakt het afgewerkte root-
water zeer arm aan zuurstof en rijk
aan zuren.
Maar hoe is het intussen met het
vlas in de bak? Dat vraagt de vlas
ser zich ook af. Met het horloge in
de hand wikt en weegt hij: aflaten
of nog een uur laten roten? En hij
praat erover met zijn collega's, die
de zaak mede overwegen. Want het
gaat hier om een hoogst belangrijke
zaak: het bepalen van de rootrijp-
heidsgraad.'
Dat is goed beschouwd het belang
rijkste van de hele vlasindustrie. Een
precies op het juiste moment afge
sloten rootperiode maakt het vlas
goed maar als er iets aan de tijd
mankeert, vindt men dit onherroepe
lijk terug in de kwaliteit van hot
vlas. Als er te lang geroot is dan i
de kracht van de vezel af en breekt
ze eerder. Is er te kort geroot, en
is dus de rootrijphoidsgraad niet vol
ledig bereikt, dan is alle pectine niet
opgelost en kleven er aan do vezel
nog stukjes hout.
Daarom is het bepalen van dit
moment telkens weer een hele on
derneming, die grondig wordt over
wogen, waarover wordt gepeinsd en
gepraat, totdat dan ineens het be
slissende woord valt: het water af.
In overleg met de rooimeesters Al-
bert Geerts en Lucien de Block is
die beslissing dan gevallen, echte;
geheel voor verantwoording van de
vlasser zelf, aan die het laatste woord
is. En hoewel er uiteraard veel vak
manschap bij te pas komt. blijft die
beslissing toch altijd ruin of meer een
greep in de lucht, want niemand
kan tevoren zeggen of de root inder
daad is gelukt zoals men het graag
zou zien. Het is dan ook telkens weer
spannend, te kijken hoe het vlas uit
de bak komt.
Hoe het ook is, goed of minder
goed, het is altijd drie keer zo zwaar
als het erin ging; het is doortrokken
van water, dat eruit verdwijnen
moet. Daartoe wordt het in rechte
rijen uitgezet, op stuiken" of „ka
pellen". Na het keren wordt het
nu dus gebleekt gebonden, waarna
het naar de zwingelturbine gaat.
Het losgemaakte hout wordt in de
zwingelmolen grondig verwijderd en
temidden van veel stof ontstaat nu
het vlaslint, de. lange vezel, die het
doel van de vlasindustrie is en de
grondstof waaruit het voortreffelijke
linnen wordt vervaardigd. Verder ont
staan daaruit de kortere vezels (lok
ken) en de lemen.
Hel vlaslint wordt in bosjes van
ca. 12 kilo en daarna in balen van
honderd kilo gepakt een baal vlas
is een bekend begrip en dan is
het voor de vlasser verder een han
delsartikel. De lange weg van vlas-
te-velde tot linnen gaat slechts voor
een deel via Zeeuwsch-Vlaanderen:
het spinnen, weven enz. is een geheel
andere industrietak. De Belgische en
Nederlandse vlashandel, voor de
Zeeuwsch-Vlaamse vlasser beide be
langrijk, ontfermen zich over de ve
le balen, die tenslotte over de gehe
le wereld terecht komen. Het meeste
vlas gaat wel naar België en Groot-
Brittanië, maar de lijst van landen
waarheen 't in Zeeuwsch-Vlaanderen
gefabriceerde vlaslint eveneens wordt
gekocht en verwerkt is bepaald in
drukwekkend. Hier is ze, officieel en
wel:
Duitsland, Polen. Tsjecho-Slowakije,
Italië, Frankrijk, Hongarije, Verenig
de Staten. Zweden, Japan, Argentinië
Zwitserland. Denemarken, Oostenrijk
Australië, India, Brazilië, Finland,
Portugal, Roemenië, Jee go-Sla vië,
Mexico, Noorwegen en Nieuw-Zee-
land.
Overal ter wereld snorren de spin
machines en denderen de weefgetou
wen, kilometers vlaslint opslokkend
en het omtoverend tot een sterk ga-
•en en een fraaie, „ouderwets" de
gelijke en hoogst stevige stof voor
de Vervaardiging van^kleding en huis-
houdtextiel, een stof van een kwa
liteit die niet te evenaren is en waar-
zoor goed beschouwd alle andere slof
fen een vervangingsmiddel zijn, om
hei even of ze nu natuurlijk of kunst
matig tot stand gekomen zijn.
Want er is maar één koningin on
der de vezels: het vlas, dat in het
voorjaar de velden overdekt met een
groene waas, zo teer alsof de achep-
per speciaal hiervoor een afzonder
lijke nuancering in deze kleur heeft
bedacht. De koningin der vezels, die
zich daarna tooit met een gewaad
van een blijde kleur, als om de mens
te vertellen dat zij haar tijd weer
heeft gehad en dat ze haar kort
stondig leven opgeeft om de mens
haaf rijke gaven te schenken: vlas
lint voor linnen, maar meer dan dat:
grovere garens van de kortere lok
ken, lemen voor de vlasplatenindus
trie en dus om huizen te bouwen,
..kort" voor het vervaardigen van het
sigarettenpapier dat de vlasser no
dig heeft om zijn zware sigaret te
draaien en het bankbiljettenpapier,
dat nog maar bedrukt behoeft ie wor
den om de vlasser het kapitaal te
verschaffen waarmee hij zijn machi
nes kan kopen Maar daarvoor moet
hij eerst veel doen: hard werken,
wat geluk erbij hebben en weer hard
werken.
Want de „koningin der vezels" is
een schone koningin, met vele rijk
dommen, maar ze is tenslotte een
vrouw, grillig en onberekenbaar en ze
laat zich niet gemakkelijk veroveren!
Aan het einde van de grote Janssens, Guust Inghels en Wies
turbine, Waar v.l.n.rJef Saman aan het werk zijn, is ofn naar de spinnlTte^an.
(Van onze correspondent)
Vlas „de koningin onder de
vezels" heeft tegenwoordig
moeite om zich te handhaven.
Vroeger gebruikte men het
graag als grondstof voor kle
ding en voor huishoudlinnen.
omlaag te brengen. Dat is al
enkele keren gedeeltelijk gelukt.
De geheel machinale oogst bv.
heeft de prijs weer wat omlaag
gebracht. Men ziet geen handen
meer in het vlas. De machine
doet alles en steeds tracht men
de mechanisatie te perfectione
ren.
Maar het merkwaardige - en
gelukkige! - is, dat al die ma
chines het vlas nooit zijn roman
tiek kunnen ontnemen. Het blijft
wat het was, het spreekt nog al
tijd sterk tot de verbeelding.
Vlas, ieder die ermee te 'maken
krijgt voelt het, vlas is een edel
produkt. Het stelt zich niet slaafs
in dienst van de mens, die tracht
het aan zich te onderwerpen. Het
schenkt hem wel vele rijkdom
men, maar op een kwade keer
toont het zijn grotere macht en
doet de mens ervaren, dat het
in staat is hem terug te slaan.
En juist dat is de grote beko
ring van de enige vezel die waard
is, „door prinsen en graven ge
dragen" te worden!
(Van onze redacteur).
Hoewel er in Zeeuwsch-Vlaan
deren al sedert ongeveer een
eeuw vlas wordt geteeld, is het
naruurlijk toch de opkomst van
de vlasindustrie (sedert de eer
ste wereldoorlog) geweest die de
belangstelling van de Zeeuwsch-
Vlaamse hoer dit gewas heeft
vergroot. Het vlas is oorspronke
lijk een gewas van de zandgrond,
doch later heeft het ook de lich
tere klei veroverd.
In 1956 werd er in dit gebied
4500 ha vlas geteeld, hetgeen on
geveer 7 pet. is van het Zeeuws-
Vlaamse oppervlak aan cultuur
grond. Deze hoeveelheid is wel
eens hoger geweest. Vlas is nl.
wat men noemt een „orlogsarti-
kel" In tijden van grote interna
tionale spanningen wordt er meer
vlas verbouwd en gaat het de
vlasindustrie beter. Dan is er
meer vraag naar het sterke lin
nen., dat de huisvrouw anders
maar vrij duur voorkomt
Er zijn in Zeeuwsch-Vlaande
ren drie vormen van vlasteelt.
In de eerste plaats kan het ver
bouwd worden door de boer zelf,
ten tweede door een vlasser, die
bij de boer grond huurt of, en dat
is een thans nog vrij zeldzame
tussenvorm, door hen beiden,
voor gezamenlijke rekening.
Ervaring, voorlichting en aan
dacht bij het onderwijs voor het
vlas hebben de Zeeuwsch-Vlaam
se boeren deskundig gemaakt op
het punt van deze teelt. Want
met vlas moet je nu eenmaal
altijd oppassen; het kan er raar
mee gaan. Zo was het vorig jaar
in geheel Nederland slecht ge
steld met de oogst, maar juist
Zeeland (wat het vlas aangaat
dus voornamelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen ten profijte) kwam
er genadig van af. Hier was ver
houdingsgewijs de minste regen
gevallen en het vlas was dan ook
vrij gunstig. Maar dat kan ook
anders.
In 1953 kwam er een kentering
in de vlasnijverheid en 1955 deed
de deur dicht. Dat as een bij
zonder slecht jaar. Verscheidene
kleinere vlasbedrijven hebben
toen de strijd moeten opgeven
en hun eigenaren zochten het in
de industrie. Gelukkig is er thans
weer sprake van een minder on
gunstige periode en het is te ho
pen, dat die het begin moge zijn
van een nieuwe bloei van deze
voor geheel Zeeuwsch-Vlaande
ren belangrijke nijverheid, die zo
wel agrarisch als industrieel be
lang in zich houdt.
Een oude traditie wil, dat vlas
op de honderdste dag gezaaid
dient te worden en dat het ook
een gewas van honderd dagen is.
Maar zoals bij alles gaan de
tradities eruit. Het slijten bestaat
niet meer; de beste slijter van
het seizoen is niet meer de alom
bewonderde „kampioen" van het
dorp, tegen wie men opzag. Neen,
met de hand vlas plukken is
thans geheel onbekend. En zo is
het ook met de traditie van het
zaaien op de honderdste dag van
het jaar.
Men vervroegt dat tijdstip, om
de groeitijd langer te maken en
zodoende de kwaliteit te verbete
ren. Men is de rassenleer gaan toe
passen, met als gevolg dat de
vroeger praktisch alom verbouw
de „Concurrent" vervangen is
door „Wiera", met welk ras 91
pet. van de hele Nederlandse
vlasteelt bezet is. Want niet al
leen de vezel van dit ras is be
ter, maar ook de zaadopbrengst
is hoger „Concurrent" gaf 2 pet.
zaadopbrengst van de produktie,
Wiera geelt er evenwel 15.
Vlas telen is een zaak van vech
ten tegen onkruid en tegen trips.
Deze strijd is vrijwel gewonnen.
Er was echter een tijd dat men
zei „Zeeuwsch-Vlaanderen is uit-
gevlast" omdat men meende dat
er geen vechten meer was tegen
de „kwaaie koppen" die naar
men dacht door zonnebrand wer
den veroorzaakt. Maar de mo
derne bestrijd ingsleer heeft de
oorzaak ontdekt (de trips, ofwel
donderbeestjes) en ook het mid
del ertegen verschaft. Halverwege
de dertiger jaren ging men er
met insecticiden op af en het
euvel is bedwongen, waardoor het
vlas uiteraard weer een heel stuk
meer oogst zeker werd.
In de oogsttijd kan men op de
dam van een perceel vlas een
boomtak zien staan. Dat is de
„mei", waarmee men (gelukkig
werd deze vlastraditie gehand
haafd) te kennen geeft „dit per
ceel vlas is verkocht". Ook daar
in zijn verschillende methodes.
Men kan vlas „groen te velde"
kopen, een echter steeds minder
toegepaste manier, omdat er vele
risico's aan verbonden zijn. De
laatste dagen kan de natuur nog
altijd de oogst bederven. Men kan
het ook per kilo veldgewas ko
pen, waarna de koper het zelf re
pelt, maar dan is er ook nog de
mogelijkheid om het gerepeld te
kopen, zodat de teler zelf repelt.
En dan kun je het tenslotte ook
nog even be varen, het opslaan
in de schuur, totdat de prijs wat
betei ligt. Dit is een van de
uitingen van het speculatief ka
rn Kier dat het vlas nog altijd
heeft.
Vlas heeft één groot nadeel:
het is duur en dat maakt het
eindprodukt kostbaar. Op alle
mogelijke manieren is geprobeerd
en probeert men nog de kosten
Hier grijpen de raderen van de
zwingelturbine het vlas. Binnen
in de machine worden de vezels
gebeukt en geslagen om er alle,
tijdens het roten losgeweekte
stukjes hout uit te verwijderen
Onder de handen van Maria van
Goethem is het vlas nog hard
het voelt aan als stro
Vooral in vroeger eeuwen toen
de kwaliteit van deze twee pro-
dukten de maatschappelijke
stand en beschaving bepaalde,
waren ze erg in tel.
Het bezit van linnen en lijn
waad vervulde de eigenaar met
trots en makers van deze tex-
tielprodukten ondervonden
veel voldoening van hun afge
leverde stoffen.
De bewerking van lijnzaad
tot lijnwaad is in het open
luchtmuseum te Arnhem ge
heel gereconstrueerd, terwijl
een bezoek aan Brugge in
Vlaanderen een juist beeld kan
geven van de welstand, die me
de door de linnenhandel, is ge
schapen.
Voor de werking van vlas in on
derdelen zijn in de loop van de tijd
fabrieken opgericht. Zo ontstonden
spinnerijen, weverijen en vlasserijen.
In de grensstrook vanaf Clinge, St.
Jansteen, Koewacht tot Zuiddorpe
heeft zich een vlasindustrie geves
tigd, die er zijn mag. Er liggen vele
kleine bedrijven en enkele middel
grote, die alle echter het agra
risch karakter hebben behouden. In
vele industriën heeft het kleinbedrijf
het onderspit moeten delven, maar
in de vlasserij heeft men door sa
menwerking bereikt, dat de kleine
vlasser, die met zijn tijd mee wil,
tegen ieder kan concurreren. Om
goed te kunnen concurreren is het
echter zaak de produktie zo goedkoop
mogelijk te houden, zonder verlies
van kwaliteit. Men denke hierbij spe
ciaal aan het spinnen van vlas. Dit
is een bewerking, die over het alge
meen veel te duur is. De vlasser
doet momenteel zijn uiterste best om
zijn bedrijf te mechaniseren en ook
de teler draagt, mede door verede
ling en ziektebestrijding, het zijne
hiertoe bij.
Een grote moeilijkheid bij de teelt
is o.a. de bestrijding van trips en
onkruid. Nog niet zo heel lang gele
den dacht men zelfs, dat de teelt van
vlas in Zeeland niet meer mogelijk
was door de „kwade koppen". Thans
is het zQver, dat men de trips en
onkruidbestrijding vrijwel in de hand
heeft.
De vlasser is nu ook vlasteler ge
worden bij de boeren. Dit is in zo
verre een voordeel, dat hij met zijn
personeel de oogstwerkzaamheden
voor zijn rekening kan nemen, ter
wijl de landbouwer zich bezighoudt
met de andere gewassen.
De eerste bewerking na de oogst
is het repelen, dat hedan ten dage
bijna uitsluitend gebeurt met repel
machines met gecombineerde bollen-
brekers en zaadreinigers. Daarna
komt het dauw- of warmwaterroten.
Hierna wordt het vlas gedroogd en
gebleekt om als laatste bewerking
gezwingeld te worden. Na het zwinge
len wordt het vlas aan de linthan-
del verkocht, van waaruit het de spin
nerijen bereikt, waar de garens ont
staan. Deze garens gaan vervolgens
naar de weverijen, waar het edele
linnen gemaakt wordt.
De ontwikkeling van de vlasbewer
king is geenszins stil blijven staan.
Werd in 1938 het vlas nog met de
hand geplukt, thans geschiedt dit vrij
wel overal machinaal.
Ook het repelen, toen uitgevoerd
met de handrepel, doet men nu met
machines. Handelingen als roten en
zwingelen worden niet meer door men
senhanden verricht, maar door mo
lens cn hypermoderne turbines. Ook
de gehele afvalbewerkfng is gemoder
niseerd. Ten onrechte wordt wel eens
verondersteld, dat de vlassers uit
de grensstrook speculanten zijn, doch
de winsten uit goede jaren zijn in de
bedrijven gestoken om concurrentie
strijd (vooral tegen de vlasbedrijven
uit België) het hoofd te kunnen bie
den.
Ondanks deskundige bewerking en
mechanisatie lopen de oogsten nog
zeer uiteen. In 1954 was de oogst
de slechtste sedert jaren, terwijl die
van 1955 daarentegen heel goed was.
De laatste oogst, 1956, was matig
en in verschillende streken van ons
land, b.v. de Noordoostpolder, zeer
min van kwaliteit. De oorzaak hier
van is de natte zomer.
DE VELDWACHTERS
in de vlasstreken van
Zeeuwsch - Vlaanderen
hadden het in hun tijd
vaak druk met een be
paald karwei: dan ver
brandden de vele tien
tallen vlassers hun le
men en de overal opkrin
gelende rookslierten be
dierven hier het was
goed dat te drogen hing,
daar de atmosfeer in huis
en het regende dan ook
klachten bij de plaatse
lijke gezagsdrager. En in
de tijd van het zwinge
len repte de beproefde
ambtenaar zich dan ook
transpirerend van her
naar der, om de door de
stank van brandende le
men ontstane ruzietjes
bij te leggen.
Zo was het eens: de
lemen werden verbrand.
De doeleinden waarvoor
men ze kon gebruiken
waren niet zo talrijk dat
ze een geregelde afzet
konden garanderen. In
de krant kwam men dan
ook menigmaal een ad
vertentie tegen: gratis
lemen af te halen. Een
boer kwam eens om een
kar vol, maar de grootste
hoeveelheden werden
vernietigd.
SEDERT enige tijd is
dat anders. De vlaslemen
zijn ontdekt a.ls een
waardevolle grondstof
voor de vervaardiging
van bouwplaten en ver-
sclieidene fabrikanten
houden zich daar mee
bezig.
Thans heeft Zeeuwsch-
Vlaanderen zijn eigen
olatenfabriek, een te
Koewacht verrezen in
dustrie die de naam van
..Platenfabriek Ltnex
Nederland N.V." draagt
en die zeer binnenkort
in bedrijf gesteld, zal
worden.
De nieuwe industrie is
een zelfstandige n.v., ge
grond met vrijwel volle
dig Belgisch kapitaal. De
directeuren zijn de heren
A. de Witte, R. de Witte
verwijderd, zodat alleen
die lemen overblijven die
van een lichte kleur zijn
en daarbij een gelijke af
meting hebben. Vanuit
deze silo's worden de le
men naar de fabricage-
afdeling gevoerd, ver
mengd met kunsthars om
dan onder hoge druk en
temperatuur tot platen
te worden geperst. Wan
neer deze platen uit de
pers komen worden ze
kantrecht gezaagd om
vervolgens te worden op
geslagen voor verdere
expeditie
Vlasvezelplaten worden
op allerlei terreinen ge
bruikt. Voor lambrize-
rxngen, plafonds, dakbe
schot, isolatie, voor vloe
ren, scheidingswanden
enz. Ook in de meubel
industrie wordt de vlas-
vezelplaat gebruikt.
De vlasvezelplaat ge
niet een goede reputatie.
Hij vindt steeds meer
toepassing, in de eerste
plaats om zijn kwalitei
ten en bovendien omdat
het gebruik ervan veelal
het gebruik van hout
overbodig maakt en dus
deviezen spaart.
De platenfabrieken in
Nederland. België en
Frankrijk verbruiken
thans gezamenlijk ca. 450
ton vlasscheven per dag.
Hiervan neemt de Linex-
groep 300 ton voor haar
rekening. Tegen het ein
de van het volgend jaar
wanneer verdere uitbrei
ding in België en Argen
tinië zal hebben plaats
gevonden, zal het ver
bruik van deze groep
reeds 450 ton per dag be
dragen. Wanneer men
bedenkt dat enkele jaren
geleden de lemen geen
cent waard waren en dat
ze thans de gezamenlijke
vlassers in de genoemde
landen per jaar ongeveer
5 miljoen gulden opbren
gen, dan is de betekenis
van deze industrie dui
delijk genoeg geken
schetst!
en Ch. Leva. De twee
onderdirecteuren, de he
ren M. Cheroutre en F.
V. van Lith hebben de
dagelijkse leiding, resp.
technisch en- commer
cieel.
Het bedrijf wordt vol
gens de modernste me
thoden ingericht: het kan
namelijk profiteren van
een tienjarige ervaring
op het gebied van de
vlasplatenfabricage, op
gedaan in de Linexbe-
drijven in België en
Frankrijk. Wat daar door
research en door ervaring
geleerd is, kan men hier
van het begin af toepas
sen.
Het wordt daardoor
onbetwist de modernste
Mon de Vlieghei- zet het
gerote vlas in „kapellen"
uit, opdat het zal drogen
en bleken. Straks gaat 't
naar de zwingelturbine.
fabriek in deze soort in
West-Europa. De fabri
cage zal vrijwel geheel
automatisch plaats vin
den, met machinerieën
die van de mens prak
tisch niets anders vergen
dan organisatie en toe
zicht.
DE LEMEN worden bij
de vlassers afgehaald in
open verrijdbare bakken
en zullen na zuivering in
silo's worden opgeslagen.
Gedurende het zuive
ringsproces worden alle
vreemde voorwerpen