blijvend belang van eerste orde VLAS1r VLAS HET ROTEN: daar gaat t om Koningin der vezels beleeft wèl moeilijke tijden Vlasvezelplaat wordt gemaakt in modernste fabriek van Europa DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 19 JANUARI 1957 Een eeuw strijd tegen trips en onkruid. Moderne techniek schept nieuwe mogelijkheden. hele wereld geluk linnenkast kwaliteit TRADITIES DE MEI INGEWIKKELD MACHINAAL OOGST Op 12 augustus 1938 opende de toenmalige Commissaris der Koningin, jhr. mr. Quarles van Ufford, de vlasfabriek St.-An- dries te Koewacht, een coöperatieve instelling' die op de ont wikkeling van de vlasindustrie in deze streek grote invloed heeft gehad. Hoe groot die invloed wel is geweest, moge blijken uit e«n vergelijking van wat het bedrijf in dat eerste jaar verwerkte en wat er thans „door" gaat. In 1938, toen de coöperatie 25 leden telde, werden er 79 bakken geroot. In 1955 waren dat 1075 bakken en telde de coö peratie 75 leden. Die 1075 bakken hielden gezamenlijk maar liefst vier miljoen kilo vlas in, de opbrengst van 750 ha. In het begin van het bestaan van ,.St.-Andries" te Koewacht rootte het bedrijf 24 ton ineens, met zes bak ken. Thans bezit het 37 bakken, die in totaal per keer 150 ton roten en daarmee is deze vlasfabriek" de grootste van West-Europa. De naam van Koewacht als vlasindustrieplaats heeft dus een welverbreide klank ge kregen, vooral nu weer, door de ves tiging van de moderne vlasvezelpla- tenfabriek Linex Nederland N.V. Wat gebeurt er nu eigenlijk in zo'n ..vlasfabriek", een bedrijf met een vreemde, aan alle kanten eigen lijk onjuiste naam, want vlas wordt niet gemaakt, het groeit. Evenwel niet als de zachte, soepele en toch zo enorm sterke vezel als grond stof voor de spinnerijen. Voordat dg spinner en de wever eraan te pas komen en het eens in teer groen het veld kleurende vlas tot linnen is geworden, komt er heel wat kijken. Genoeg om velen werk te verschaffen, genoeg ook om de rasechte vlasser tot vakman te stempelen. Want bij het roten, dat o.a. op ,,St.-Andries" gebeurt, bewijst de vlasser zijn kunnen, „maakt" hij het goede vlas. Het door alle vlassers thuis, in ei gen bedrijf gerepelde vlas -- de re pelmachines zijn niet zo kostbaar dat ze coöperatief aangeschaft cn Geëx ploiteerd moeten worden, zoals de rootinstallaties wordt naar de ro- tenj gebracht en daar vult de vlas ser zelf de bak, met zijn eigen vlas. Praktisch alles dus, het repelen en het weidewerk, gebeurt door de vlas ser zelf; juist het roten, daar tus senin, is een karwei dat coöperatief geschiedt. Als de bak gevuld is wordt het water uit de 6 ha grote Boskreek (een prima rootwater) in gepompt, verwarmd tot ca. 30 gra den, C en., wel, dan begint het ro ten Daaraan kan de vlasser zelf mets doen. Dat is een bacteriolo gisch proces, waarbij het rootwater de pectine oplost. De pectine is de verbinding tussen de vezel en het hout, en het houdt het vlag du "taai. Dat hout moet eruit verdwijnen, op dat de gave vezel tevoorschijn komt Die pectine is het ook die het root- water zijn kwalijke reputatie ver- schaft; deze stof, in ..afgebroken" toestand maakt het afgewerkte root- water zeer arm aan zuurstof en rijk aan zuren. Maar hoe is het intussen met het vlas in de bak? Dat vraagt de vlas ser zich ook af. Met het horloge in de hand wikt en weegt hij: aflaten of nog een uur laten roten? En hij praat erover met zijn collega's, die de zaak mede overwegen. Want het gaat hier om een hoogst belangrijke zaak: het bepalen van de rootrijp- heidsgraad.' Dat is goed beschouwd het belang rijkste van de hele vlasindustrie. Een precies op het juiste moment afge sloten rootperiode maakt het vlas goed maar als er iets aan de tijd mankeert, vindt men dit onherroepe lijk terug in de kwaliteit van hot vlas. Als er te lang geroot is dan i de kracht van de vezel af en breekt ze eerder. Is er te kort geroot, en is dus de rootrijphoidsgraad niet vol ledig bereikt, dan is alle pectine niet opgelost en kleven er aan do vezel nog stukjes hout. Daarom is het bepalen van dit moment telkens weer een hele on derneming, die grondig wordt over wogen, waarover wordt gepeinsd en gepraat, totdat dan ineens het be slissende woord valt: het water af. In overleg met de rooimeesters Al- bert Geerts en Lucien de Block is die beslissing dan gevallen, echte; geheel voor verantwoording van de vlasser zelf, aan die het laatste woord is. En hoewel er uiteraard veel vak manschap bij te pas komt. blijft die beslissing toch altijd ruin of meer een greep in de lucht, want niemand kan tevoren zeggen of de root inder daad is gelukt zoals men het graag zou zien. Het is dan ook telkens weer spannend, te kijken hoe het vlas uit de bak komt. Hoe het ook is, goed of minder goed, het is altijd drie keer zo zwaar als het erin ging; het is doortrokken van water, dat eruit verdwijnen moet. Daartoe wordt het in rechte rijen uitgezet, op stuiken" of „ka pellen". Na het keren wordt het nu dus gebleekt gebonden, waarna het naar de zwingelturbine gaat. Het losgemaakte hout wordt in de zwingelmolen grondig verwijderd en temidden van veel stof ontstaat nu het vlaslint, de. lange vezel, die het doel van de vlasindustrie is en de grondstof waaruit het voortreffelijke linnen wordt vervaardigd. Verder ont staan daaruit de kortere vezels (lok ken) en de lemen. Hel vlaslint wordt in bosjes van ca. 12 kilo en daarna in balen van honderd kilo gepakt een baal vlas is een bekend begrip en dan is het voor de vlasser verder een han delsartikel. De lange weg van vlas- te-velde tot linnen gaat slechts voor een deel via Zeeuwsch-Vlaanderen: het spinnen, weven enz. is een geheel andere industrietak. De Belgische en Nederlandse vlashandel, voor de Zeeuwsch-Vlaamse vlasser beide be langrijk, ontfermen zich over de ve le balen, die tenslotte over de gehe le wereld terecht komen. Het meeste vlas gaat wel naar België en Groot- Brittanië, maar de lijst van landen waarheen 't in Zeeuwsch-Vlaanderen gefabriceerde vlaslint eveneens wordt gekocht en verwerkt is bepaald in drukwekkend. Hier is ze, officieel en wel: Duitsland, Polen. Tsjecho-Slowakije, Italië, Frankrijk, Hongarije, Verenig de Staten. Zweden, Japan, Argentinië Zwitserland. Denemarken, Oostenrijk Australië, India, Brazilië, Finland, Portugal, Roemenië, Jee go-Sla vië, Mexico, Noorwegen en Nieuw-Zee- land. Overal ter wereld snorren de spin machines en denderen de weefgetou wen, kilometers vlaslint opslokkend en het omtoverend tot een sterk ga- •en en een fraaie, „ouderwets" de gelijke en hoogst stevige stof voor de Vervaardiging van^kleding en huis- houdtextiel, een stof van een kwa liteit die niet te evenaren is en waar- zoor goed beschouwd alle andere slof fen een vervangingsmiddel zijn, om hei even of ze nu natuurlijk of kunst matig tot stand gekomen zijn. Want er is maar één koningin on der de vezels: het vlas, dat in het voorjaar de velden overdekt met een groene waas, zo teer alsof de achep- per speciaal hiervoor een afzonder lijke nuancering in deze kleur heeft bedacht. De koningin der vezels, die zich daarna tooit met een gewaad van een blijde kleur, als om de mens te vertellen dat zij haar tijd weer heeft gehad en dat ze haar kort stondig leven opgeeft om de mens haaf rijke gaven te schenken: vlas lint voor linnen, maar meer dan dat: grovere garens van de kortere lok ken, lemen voor de vlasplatenindus trie en dus om huizen te bouwen, ..kort" voor het vervaardigen van het sigarettenpapier dat de vlasser no dig heeft om zijn zware sigaret te draaien en het bankbiljettenpapier, dat nog maar bedrukt behoeft ie wor den om de vlasser het kapitaal te verschaffen waarmee hij zijn machi nes kan kopen Maar daarvoor moet hij eerst veel doen: hard werken, wat geluk erbij hebben en weer hard werken. Want de „koningin der vezels" is een schone koningin, met vele rijk dommen, maar ze is tenslotte een vrouw, grillig en onberekenbaar en ze laat zich niet gemakkelijk veroveren! Aan het einde van de grote Janssens, Guust Inghels en Wies turbine, Waar v.l.n.rJef Saman aan het werk zijn, is ofn naar de spinnlTte^an. (Van onze correspondent) Vlas „de koningin onder de vezels" heeft tegenwoordig moeite om zich te handhaven. Vroeger gebruikte men het graag als grondstof voor kle ding en voor huishoudlinnen. omlaag te brengen. Dat is al enkele keren gedeeltelijk gelukt. De geheel machinale oogst bv. heeft de prijs weer wat omlaag gebracht. Men ziet geen handen meer in het vlas. De machine doet alles en steeds tracht men de mechanisatie te perfectione ren. Maar het merkwaardige - en gelukkige! - is, dat al die ma chines het vlas nooit zijn roman tiek kunnen ontnemen. Het blijft wat het was, het spreekt nog al tijd sterk tot de verbeelding. Vlas, ieder die ermee te 'maken krijgt voelt het, vlas is een edel produkt. Het stelt zich niet slaafs in dienst van de mens, die tracht het aan zich te onderwerpen. Het schenkt hem wel vele rijkdom men, maar op een kwade keer toont het zijn grotere macht en doet de mens ervaren, dat het in staat is hem terug te slaan. En juist dat is de grote beko ring van de enige vezel die waard is, „door prinsen en graven ge dragen" te worden! (Van onze redacteur). Hoewel er in Zeeuwsch-Vlaan deren al sedert ongeveer een eeuw vlas wordt geteeld, is het naruurlijk toch de opkomst van de vlasindustrie (sedert de eer ste wereldoorlog) geweest die de belangstelling van de Zeeuwsch- Vlaamse hoer dit gewas heeft vergroot. Het vlas is oorspronke lijk een gewas van de zandgrond, doch later heeft het ook de lich tere klei veroverd. In 1956 werd er in dit gebied 4500 ha vlas geteeld, hetgeen on geveer 7 pet. is van het Zeeuws- Vlaamse oppervlak aan cultuur grond. Deze hoeveelheid is wel eens hoger geweest. Vlas is nl. wat men noemt een „orlogsarti- kel" In tijden van grote interna tionale spanningen wordt er meer vlas verbouwd en gaat het de vlasindustrie beter. Dan is er meer vraag naar het sterke lin nen., dat de huisvrouw anders maar vrij duur voorkomt Er zijn in Zeeuwsch-Vlaande ren drie vormen van vlasteelt. In de eerste plaats kan het ver bouwd worden door de boer zelf, ten tweede door een vlasser, die bij de boer grond huurt of, en dat is een thans nog vrij zeldzame tussenvorm, door hen beiden, voor gezamenlijke rekening. Ervaring, voorlichting en aan dacht bij het onderwijs voor het vlas hebben de Zeeuwsch-Vlaam se boeren deskundig gemaakt op het punt van deze teelt. Want met vlas moet je nu eenmaal altijd oppassen; het kan er raar mee gaan. Zo was het vorig jaar in geheel Nederland slecht ge steld met de oogst, maar juist Zeeland (wat het vlas aangaat dus voornamelijk Zeeuwsch- Vlaanderen ten profijte) kwam er genadig van af. Hier was ver houdingsgewijs de minste regen gevallen en het vlas was dan ook vrij gunstig. Maar dat kan ook anders. In 1953 kwam er een kentering in de vlasnijverheid en 1955 deed de deur dicht. Dat as een bij zonder slecht jaar. Verscheidene kleinere vlasbedrijven hebben toen de strijd moeten opgeven en hun eigenaren zochten het in de industrie. Gelukkig is er thans weer sprake van een minder on gunstige periode en het is te ho pen, dat die het begin moge zijn van een nieuwe bloei van deze voor geheel Zeeuwsch-Vlaande ren belangrijke nijverheid, die zo wel agrarisch als industrieel be lang in zich houdt. Een oude traditie wil, dat vlas op de honderdste dag gezaaid dient te worden en dat het ook een gewas van honderd dagen is. Maar zoals bij alles gaan de tradities eruit. Het slijten bestaat niet meer; de beste slijter van het seizoen is niet meer de alom bewonderde „kampioen" van het dorp, tegen wie men opzag. Neen, met de hand vlas plukken is thans geheel onbekend. En zo is het ook met de traditie van het zaaien op de honderdste dag van het jaar. Men vervroegt dat tijdstip, om de groeitijd langer te maken en zodoende de kwaliteit te verbete ren. Men is de rassenleer gaan toe passen, met als gevolg dat de vroeger praktisch alom verbouw de „Concurrent" vervangen is door „Wiera", met welk ras 91 pet. van de hele Nederlandse vlasteelt bezet is. Want niet al leen de vezel van dit ras is be ter, maar ook de zaadopbrengst is hoger „Concurrent" gaf 2 pet. zaadopbrengst van de produktie, Wiera geelt er evenwel 15. Vlas telen is een zaak van vech ten tegen onkruid en tegen trips. Deze strijd is vrijwel gewonnen. Er was echter een tijd dat men zei „Zeeuwsch-Vlaanderen is uit- gevlast" omdat men meende dat er geen vechten meer was tegen de „kwaaie koppen" die naar men dacht door zonnebrand wer den veroorzaakt. Maar de mo derne bestrijd ingsleer heeft de oorzaak ontdekt (de trips, ofwel donderbeestjes) en ook het mid del ertegen verschaft. Halverwege de dertiger jaren ging men er met insecticiden op af en het euvel is bedwongen, waardoor het vlas uiteraard weer een heel stuk meer oogst zeker werd. In de oogsttijd kan men op de dam van een perceel vlas een boomtak zien staan. Dat is de „mei", waarmee men (gelukkig werd deze vlastraditie gehand haafd) te kennen geeft „dit per ceel vlas is verkocht". Ook daar in zijn verschillende methodes. Men kan vlas „groen te velde" kopen, een echter steeds minder toegepaste manier, omdat er vele risico's aan verbonden zijn. De laatste dagen kan de natuur nog altijd de oogst bederven. Men kan het ook per kilo veldgewas ko pen, waarna de koper het zelf re pelt, maar dan is er ook nog de mogelijkheid om het gerepeld te kopen, zodat de teler zelf repelt. En dan kun je het tenslotte ook nog even be varen, het opslaan in de schuur, totdat de prijs wat betei ligt. Dit is een van de uitingen van het speculatief ka rn Kier dat het vlas nog altijd heeft. Vlas heeft één groot nadeel: het is duur en dat maakt het eindprodukt kostbaar. Op alle mogelijke manieren is geprobeerd en probeert men nog de kosten Hier grijpen de raderen van de zwingelturbine het vlas. Binnen in de machine worden de vezels gebeukt en geslagen om er alle, tijdens het roten losgeweekte stukjes hout uit te verwijderen Onder de handen van Maria van Goethem is het vlas nog hard het voelt aan als stro Vooral in vroeger eeuwen toen de kwaliteit van deze twee pro- dukten de maatschappelijke stand en beschaving bepaalde, waren ze erg in tel. Het bezit van linnen en lijn waad vervulde de eigenaar met trots en makers van deze tex- tielprodukten ondervonden veel voldoening van hun afge leverde stoffen. De bewerking van lijnzaad tot lijnwaad is in het open luchtmuseum te Arnhem ge heel gereconstrueerd, terwijl een bezoek aan Brugge in Vlaanderen een juist beeld kan geven van de welstand, die me de door de linnenhandel, is ge schapen. Voor de werking van vlas in on derdelen zijn in de loop van de tijd fabrieken opgericht. Zo ontstonden spinnerijen, weverijen en vlasserijen. In de grensstrook vanaf Clinge, St. Jansteen, Koewacht tot Zuiddorpe heeft zich een vlasindustrie geves tigd, die er zijn mag. Er liggen vele kleine bedrijven en enkele middel grote, die alle echter het agra risch karakter hebben behouden. In vele industriën heeft het kleinbedrijf het onderspit moeten delven, maar in de vlasserij heeft men door sa menwerking bereikt, dat de kleine vlasser, die met zijn tijd mee wil, tegen ieder kan concurreren. Om goed te kunnen concurreren is het echter zaak de produktie zo goedkoop mogelijk te houden, zonder verlies van kwaliteit. Men denke hierbij spe ciaal aan het spinnen van vlas. Dit is een bewerking, die over het alge meen veel te duur is. De vlasser doet momenteel zijn uiterste best om zijn bedrijf te mechaniseren en ook de teler draagt, mede door verede ling en ziektebestrijding, het zijne hiertoe bij. Een grote moeilijkheid bij de teelt is o.a. de bestrijding van trips en onkruid. Nog niet zo heel lang gele den dacht men zelfs, dat de teelt van vlas in Zeeland niet meer mogelijk was door de „kwade koppen". Thans is het zQver, dat men de trips en onkruidbestrijding vrijwel in de hand heeft. De vlasser is nu ook vlasteler ge worden bij de boeren. Dit is in zo verre een voordeel, dat hij met zijn personeel de oogstwerkzaamheden voor zijn rekening kan nemen, ter wijl de landbouwer zich bezighoudt met de andere gewassen. De eerste bewerking na de oogst is het repelen, dat hedan ten dage bijna uitsluitend gebeurt met repel machines met gecombineerde bollen- brekers en zaadreinigers. Daarna komt het dauw- of warmwaterroten. Hierna wordt het vlas gedroogd en gebleekt om als laatste bewerking gezwingeld te worden. Na het zwinge len wordt het vlas aan de linthan- del verkocht, van waaruit het de spin nerijen bereikt, waar de garens ont staan. Deze garens gaan vervolgens naar de weverijen, waar het edele linnen gemaakt wordt. De ontwikkeling van de vlasbewer king is geenszins stil blijven staan. Werd in 1938 het vlas nog met de hand geplukt, thans geschiedt dit vrij wel overal machinaal. Ook het repelen, toen uitgevoerd met de handrepel, doet men nu met machines. Handelingen als roten en zwingelen worden niet meer door men senhanden verricht, maar door mo lens cn hypermoderne turbines. Ook de gehele afvalbewerkfng is gemoder niseerd. Ten onrechte wordt wel eens verondersteld, dat de vlassers uit de grensstrook speculanten zijn, doch de winsten uit goede jaren zijn in de bedrijven gestoken om concurrentie strijd (vooral tegen de vlasbedrijven uit België) het hoofd te kunnen bie den. Ondanks deskundige bewerking en mechanisatie lopen de oogsten nog zeer uiteen. In 1954 was de oogst de slechtste sedert jaren, terwijl die van 1955 daarentegen heel goed was. De laatste oogst, 1956, was matig en in verschillende streken van ons land, b.v. de Noordoostpolder, zeer min van kwaliteit. De oorzaak hier van is de natte zomer. DE VELDWACHTERS in de vlasstreken van Zeeuwsch - Vlaanderen hadden het in hun tijd vaak druk met een be paald karwei: dan ver brandden de vele tien tallen vlassers hun le men en de overal opkrin gelende rookslierten be dierven hier het was goed dat te drogen hing, daar de atmosfeer in huis en het regende dan ook klachten bij de plaatse lijke gezagsdrager. En in de tijd van het zwinge len repte de beproefde ambtenaar zich dan ook transpirerend van her naar der, om de door de stank van brandende le men ontstane ruzietjes bij te leggen. Zo was het eens: de lemen werden verbrand. De doeleinden waarvoor men ze kon gebruiken waren niet zo talrijk dat ze een geregelde afzet konden garanderen. In de krant kwam men dan ook menigmaal een ad vertentie tegen: gratis lemen af te halen. Een boer kwam eens om een kar vol, maar de grootste hoeveelheden werden vernietigd. SEDERT enige tijd is dat anders. De vlaslemen zijn ontdekt a.ls een waardevolle grondstof voor de vervaardiging van bouwplaten en ver- sclieidene fabrikanten houden zich daar mee bezig. Thans heeft Zeeuwsch- Vlaanderen zijn eigen olatenfabriek, een te Koewacht verrezen in dustrie die de naam van ..Platenfabriek Ltnex Nederland N.V." draagt en die zeer binnenkort in bedrijf gesteld, zal worden. De nieuwe industrie is een zelfstandige n.v., ge grond met vrijwel volle dig Belgisch kapitaal. De directeuren zijn de heren A. de Witte, R. de Witte verwijderd, zodat alleen die lemen overblijven die van een lichte kleur zijn en daarbij een gelijke af meting hebben. Vanuit deze silo's worden de le men naar de fabricage- afdeling gevoerd, ver mengd met kunsthars om dan onder hoge druk en temperatuur tot platen te worden geperst. Wan neer deze platen uit de pers komen worden ze kantrecht gezaagd om vervolgens te worden op geslagen voor verdere expeditie Vlasvezelplaten worden op allerlei terreinen ge bruikt. Voor lambrize- rxngen, plafonds, dakbe schot, isolatie, voor vloe ren, scheidingswanden enz. Ook in de meubel industrie wordt de vlas- vezelplaat gebruikt. De vlasvezelplaat ge niet een goede reputatie. Hij vindt steeds meer toepassing, in de eerste plaats om zijn kwalitei ten en bovendien omdat het gebruik ervan veelal het gebruik van hout overbodig maakt en dus deviezen spaart. De platenfabrieken in Nederland. België en Frankrijk verbruiken thans gezamenlijk ca. 450 ton vlasscheven per dag. Hiervan neemt de Linex- groep 300 ton voor haar rekening. Tegen het ein de van het volgend jaar wanneer verdere uitbrei ding in België en Argen tinië zal hebben plaats gevonden, zal het ver bruik van deze groep reeds 450 ton per dag be dragen. Wanneer men bedenkt dat enkele jaren geleden de lemen geen cent waard waren en dat ze thans de gezamenlijke vlassers in de genoemde landen per jaar ongeveer 5 miljoen gulden opbren gen, dan is de betekenis van deze industrie dui delijk genoeg geken schetst! en Ch. Leva. De twee onderdirecteuren, de he ren M. Cheroutre en F. V. van Lith hebben de dagelijkse leiding, resp. technisch en- commer cieel. Het bedrijf wordt vol gens de modernste me thoden ingericht: het kan namelijk profiteren van een tienjarige ervaring op het gebied van de vlasplatenfabricage, op gedaan in de Linexbe- drijven in België en Frankrijk. Wat daar door research en door ervaring geleerd is, kan men hier van het begin af toepas sen. Het wordt daardoor onbetwist de modernste Mon de Vlieghei- zet het gerote vlas in „kapellen" uit, opdat het zal drogen en bleken. Straks gaat 't naar de zwingelturbine. fabriek in deze soort in West-Europa. De fabri cage zal vrijwel geheel automatisch plaats vin den, met machinerieën die van de mens prak tisch niets anders vergen dan organisatie en toe zicht. DE LEMEN worden bij de vlassers afgehaald in open verrijdbare bakken en zullen na zuivering in silo's worden opgeslagen. Gedurende het zuive ringsproces worden alle vreemde voorwerpen

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1957 | | pagina 7