VOOR DIT JAAR EEN GROTE PUNT ER ACHTER
Mysterie in de autosport
Nederlands sport-tafereel
Een stapel feiten, groot als een
bergmassief met toppen en dalen....
Hoe lang blijft de voetbalpool nog
vogelvrij
Kampioen ging heen
Rumoer om Pellcnaars
grote vlucht
vette kluit
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 29 DECEMBER 1956
Honkballers verkocht
Het is uit
Masker
op....
Geld en sport
Waarom wordt men kaartlezer
Iedereen, die in wielrennen ge
ïnteresseerd is (en wie is dat nu
niet als het met name de Tour de
France betreft?) heeft dit jaar de
traditionele heibel rond Pellenaars
zien groeien tot een conlict, zoals
dat hopelijk uniek zal blijven.
Men kent de feiten: Wim van Est
mocht niet meeaangezien hij te
veel lelijks van de „baas" had ge
zegd en dat ontketende weer ver
ontwaardiging onder de supporters
van de sterke St. Willebrorder. Van
het een kwam het ander en na de
Tour begon Pellenaars met uitge
breid afscheid nemen van alles wat
met het ploegleiderschap had te
maken. Hij is later op dat besluit
teruggekomen. En aangezien hij ook
met Van Est weer op goede voet
kwam, ziet de toekomst er dus
weer licht uit.
Overigens wil dit zeker niet zeg
gen, dat het met volgende Tour-
ploegen allemaal wel weer van een
leien dakje zal gaan, want er schijnt
nu eenmaal rumoer bij te horen.
Het is uiteraard wel te hopen, dat
het dan schijn-revoluties betreft en
dat de ruzies geen kwaadaardige
vormen gaan aannemen.
Tot de meest opvallende transac
ties", die de sport dit jaar beleefde,
behoort ongetwijfeld de verkoop van
de Amerikaanse honkbalclub Tigers
uit Detroit. Dit ploegje ging voor 21
miljoen gulden de deur uit. De Tigers
kregen elf nieuwe eigenaars, bij wie
de zanger en filmacteur Bing Cros
by, die reeds lang veel belangstelling
voor deze sport toont.
De Tigers behoorden sedert 1920
aan de familie Briggs.
Geld werd een vertrouwd ele
ment in het nationale voetbal.
Achter een glas klaar geschonken wijn, met een wit opbrandende sigaar en bonbons in
een exquis schaaltje, in het licht van vertrouwde huiskamers, zullen wij op oudejaars
avond zeggen, dathet „weer uit" is. Wij zullen ietwat plechtig kijken en peinzen over
wat er rond ons en met ons gebeurde in het jaar 1956, dal seconde voor seconde wordt
uitgeteld en verdwijnen gaat.
Dat laatste vooral spreekt Het verdwijnt. Er blijft iets van hangen in archieven en in
geschiedenisboekje en een heel klein beetje ook in ons geheugen, maar voor het overige
wordt er een heele grote punt achter gezet. Vit. Voorbij. Einde.
tionale voetbalpool kunnen worden
geschept, maar dat (zegt de rege
ring) mag niet.
Nederland is een net land.
Nederland is een heel, heel net
land.
Daarom hebben wij die „kop" boven dit stuk gezet. Het
betekent een adieu aan alles, wat er gebeurde. Ook aan wat
er in de sport gebeurde.
Dat was veel: De Olympische Spelen vielen in het water,
het beroepsvoetbal raakte ingeburgerd, het vraagstuk van
de pool werd weer op honderdduizend en écn verschillende
manieren aangevat, het benzine-tekort nekte de auto-sport,
er kwamen en gingen kampioenen.
Nieuws nieuws, nieuws, zo veel, dat wij wie weet hoeveel
krantenkolommen nodig hadden om er althans het voor
naamste van te kunnen melden.
Voordat het allemaal onder het
stof van het verleden komt te
zitten, kunnen we nog even
omkijken. En mijmeren over
wat we zien: een stapel ge
beurtenissen, groot als een
bergmassief met pieken en
dalen.
Dan, BOEM, volgt die punt
Het is uit.
Het is 1957.
Zalig en voorspoedig nieuw
jaar
Is het merkwaardig, dat de voor
vallen uit het slot van dit jaar ster
ker aanspreken dan die, welke tevo
ren plaats grepen? Nee. Want be
halve het feit, dat die nog verser in
het geheugen liggen, spreekt ook het
formaat van die gebeurtenissen mee.
Ze werden geplaatst in het helle licht
van het geweld
De Olympische Spelen met name
vormden voor de Russische aanval
in Hongarije alleen aanleiding tot ge
zapige ruzies over de profs, die zo
maar zouden meedoen (waarmee
men dan ijverig bezig was geheel
openstaande deuren in te trappen).
Maar daarna, na de zondag-van-Boe-
dapest in begin november werd het
anders. Het werd ernst. De sport
wereld, die precies gelijk ronddraait
met de wereld van alledag, reageer
de scherp.
Nederland maakte het meest ver
ontwaardigde gebaar: Het besloot
kort en bondig niet aan de Spelen
deel te nemen. Het bleef zowat al
leen staan. Dat bepaalt natuurlijk
niet of het NOC-besluit al dan niet
goed was, maar de Spelen gingen
in ieder geval door, al was het zon
der ons en mèt de Russen en
Hongaren.
Of het Olympisch bedrijf 1956 be
antwoordde aan het nobele handvest
van vriendschap tussen de volkeren,
en zo voort en zo meer, is echter de
vraag. Men ging wat tam uiteen. Er
werden wereldrecords gebroken, ja
wel. En er was op verschillende
nummers sportieve strijd, jawel.
Maar de Russische water-poloërs tuig
den hun Hongaarse tegenstanders af
tot bloedens toe en de voetballers van
dat ijzeren land rammelden zich ta
melijk grof naar de gouden medaille
in het Olympisch toernooi.
Maar er was wat aan die Spelen.
Iets kunstmatigs. Sport met een mas
ker op
Tijdens de sluitingsplechtigheid
werden de Olympische principes we
derom voorgelezen. Men had er een
man met een plechtige stem voor op
gezocht. En zijn woorden over vriend
schap en edele strijd tussen de vol
keren klonken diep en vol klank. Mis
schien klonken ze daarom tegelijk zo
hol
Een andere landenruzie had inmid
dels zijn consequenties al getoond.
Het was de rommel, die de weledel-
Er werd in Melbourne soms met
„Olympisch vuur" gevochten..
Geld-in-de-sport is overigens niet
nieuw meer. Behalve de wielrenners,
die al sinds jaar en dag, rijp en groen,
betaald kregen voor hun verrichtin
gen, is ook een voetballer, die er met
zijn spel wat bijverdient geen won-
dermens meer. Wij hebben er hon
derden, de een wat meer, de ander
wat minder bedeeld, maar in ieder
geval semi-prof. Geen mens kan op
dit moment al bepalen, wat we ge
wonnen hebben met het afnemen van
de wassen neus, dat er alleen maar
amateurs mochten zijn. (Ofschoon
men twintig jaar geleden al betaal
de).
In tegenstelling met de verwach
ting van pessimisten is het aantal toe
schouwers toegenomen. De interesse
groeit nog steeds. Het is niet zo moei
lijk om te zeggen, dat dit alleen aan
het betalen ligt, maar ook (en vooral)
aan de pools, die de kijkers recht
streeks bij het spel betrekt.
Maar aan de andere kant heeft het
„zakelijke" in de voetbalsport ook
zijn kwade kanten. Het is voor alle
ploegen moeilijker geworden zich fi
nancieel te handhaven. Dat kan al
leen als de bezoekerstotalen voldoen
de zijn en de penningmeester met een
tevreden gezicht rondloopt, omdat die
totalen voldoende b 1 ij v e n.
Daar is een gemakkelijk kunstje
voor: Men ziet gewoon vooraan in
de standenlijst te komen en zich daar
te handhaven. Het publiek schenkt
zijn gunsten steeds aan top-ploegen.
Maar aangezien men in de standen-
lijst nog steeds niet allemaal tegelijk
op de eerste plaats kan staan, komt
er dus „wringen" aan te pas, vech
ten op leven en dood, een alles-of-
niets-systeem, waarbij de zwakken
onvermijdelijk vallen.
Wat daarvan de gevolgen zijn, laat
zich raden: Ruwer, harder spel,
woeste duels om de enige waarde:
punten voor de standenlijst. Devalu
eert de techniek? In zeker opzicht.
De techniek wordt harder en efficiën
ter. WU zullen er aan moeten wen
nen
heeft
Op een heel kwade dag staat
er misschien een politie-agent
voor uw deur, die eventjes be
let vraagt en dan bars zegt:
„In naam der wet... Haha... Ge
knipt".
Dat zal wel een gek ogenblik
zijn, maar U zult het begrij-
pen.U bent toch immers die
man, die in de voetbalpool
heeft gespeeld?
Dat de voetbal-pool vooral de laat
ste maanden zo'n grote vlucht heeft
genomen, doet niet veel aan de zaak
af. De acties, die onder meer in Heer
len, Delft en Arnhem werden onder-
nomen, bewijzen wel, dat er in ver
schillende plaatsen verschil van me
ning bestaat en dat er dus van „lijn"
in de opvattingen niet veel is te be
speuren.
En ook de aangekondigde massale
actie tegen de poolcombinaties onder
streept dit nog eens nadrukkelijker
dan ooit.
De pool wordt dus nog steeds met
een scheef oog bekeken, heeft altijd
nog iets van cat stiekume, blijft in
zekere mate vogelvrij en hij zal al
die kwade eigenschappen behouden
tot op het moment, dat er een eens
gezinde, algemene uitspraak wordt
gedaan, waaraan niemand nog kan
trekken
Vrsatft de staat zich nu niet af, of
het die vette kluif nu maar moet la
ten liggen? Weet de belasting
rondwarend als het Spook van het
Bedrijfsleven niet van het bestaan
van zo'n geweldige buit af?
Er is nóg een geweldige macht, die
de wilde groei schijnbaar langs zich
heen liet gaan en onberoerd toezag
hoe hard het ging. Dat is de KNVB,
het grootste voetbal-lichaam van ons
land. het meest geëigend instituut
rocw de organisatie.
Maar zoals ook de staat stellig wel
waakzaam toekijkt, slaat ook de KN
VB de ontwikkeling wel degelijk gade.
gestrenge heer Nasser had ontketend
door het Suezkanaal te naasten, de
inval van Israël en later de moeiten,
die Engeland n Frankrijk zich gaven
om de kwestie nog ingewikkelder te
maken.
Eén van die consequenties was, dat
de benzinetoevoer via het Midden-
Oosten stropte en dat de wereld, die
in onze gemotoriseerde eeuw zowat
op benzine draait, dus eigenlijk met
een verstopte carburateur kwam te
zitten.
Op deze aan sport gewijde pa
gina zijn het uiteraard de sport-
automobilisten, die het hardst hun
nood mogen klagen over de gevol
gen. Er kwam een rijverbod voor
de zondagen en de benzine werd
schaarser. Hun rallys werden afge
last. Hun auto's, trouwe, maar
dorstige vrienden, vielen stil. Hun
sport was dood. Voor hoe lang?
In België vonden uitgekookte sport-
rijders een noodoplossing door maar
ritten te voet te gaan afleggen. Eén
werd er georganiseerd. De mensen,
die zich voor dit experiment lieten
vangen, maakten een barre tocht.
Eén deelnemer liep na tien kilometer
kwijt. Hij ging in arren moede „tan
ken" bij een meneer, die café op zijn
ramen had staan. Hij mag nooit meer
aan een rally-te-voet meedoen. Het
verbod is door zijn vrouw uitgevaar
digd.
Wat hij niet meer mag, doén de
anderen niet meer. In een auto is het
allemaal toch veel lolliger.
Dit stuk hoeft niet helemaal in mi
neur geschreven te worden. Gewoon
rondkijkend op de sportvelden en sin-
telbanen kan men zonder zelfs van
cijfers te horen onmiddellijk vast
stellen, dat het een hc^e serie sport- Tirol -mif
takken bijzonder goed gaat. is lang geleden. Zeker wel VI1
Hoezeer zou het aantal turners en j weken. Het was de automobiel-
Talrijke Nederlandse atletes en atleten slikten dit jaar de
zwaarste teleurstelling van hun sport-loopbaan. Zij mochten
niet naar Melbourne. Het betekende: géén hoogtepunt, waar
over ze nog jaren zouden kunnen praten, geen sportroem voor
goede, internationale prestaties.
Tot de mensen, die er „naast pakten", behoorde de Eindhoven-
se tienkamper Eef Kamerbeek. Hij zag 'Melbourne wel, maar
kwam terug vóór de Olympische Spelen waren geopend.
Kamerbeek traint echter weer vrolijk door. Er zullen méér
hoogtepunten zijn in de toekomst.
Die toekomst is nog niet voorbij
r?
Eens was er een sport, waar
voor je benzine nodig had. Dat
gymnasten zijn toegenomen. Hoe
dicht zijn de gelederen van sport
beoefenaren, die nooit de illusie kun
nen hebben misschien nog eens een
centje aan hun sport te kunnen ver
dienen, maar er toch „hart" voor
hebben?
Het is een verheugend teken, dat
de jeugd de sport zo'n grote sym
pathie toedraagt. Het zou allemaal
nog veel grootser en beter en nutti
ger kunnen als de accommodatie
maar gelijke tred hield met het stij
gen van het aantal sportbeoefenaren.
Maar sportterreinen (zegt de re
gering) kosten veel centjes, heel
veel centjes. Die centjes zouden zo
maar uit de opbrengst van een na-
sport. Daarin bestond de merk
waardige categorie van de kaart
lezers. Dat woord zal nu wel
onbekend zijn. Vandaag de dag
klinken hun verhalen als die
over middeleeuwse ridders, die
toernooien hielden en in hun
vrije tijd mooie vrouwen het hof
maakten. Wij weten, dat ze er
zijn geweest maar al lang niet
meer hóé ze waren.
Wat hierboven staat is overdreven.
De benzine zal ooit wel weer eens
niet schaars zijn en de rally's zullen
weer opduiken. Recht op de man af
gezegd is dit gewoon een verhaaltje
over de kaartlezers. Zo maar een
stukje om het er nog eens over te
hebben.
Wij beginnen opnieuw:
In de auto-sport bestaat de merk
waardige categorie van kaartlezers.
Waarom wordt men kaartlezer?
Zoekt men ruzie? Heeft men een
voorliefde voor het aanhoren van le
lijke woorden? Toeft men graag op
de rand van afgronden als twijfel en
grote wanhoop?
Dit namelijk is het lot van iedere
knaap, die naast de bestuurder in
een auto gaat zitten, in rally's rijdt
en zonder mankeren hier of daar wel
een controle mist en verkeerde we
gen vindt.
Er ontstaan dan steeds (niet één
équipe uitgezonderd) pijnlijke twee
spraken als:
„Kijk
voor de aardigheid eens
naar voren"...
Bestuurder: Jaja.
Kaartlezer: Wat te jaja-en?
Bestuurder: O, niks. Maar je zei
toch, dat we hier rechtdoor moes
ten?
Kaartlezer: Dat zei ik je. Mair
meneer denkt daar natuurlijk anders
over. Meneer hangt weer de eigen
wijze pirker uit. Meneer wil zeker
rechts, flink de akkers in?
Bestuurder: Kijk voor de aardig
heid eens naar voren.
En dan staat de wagen steeds pal
voor een geweldige sterke muur, of
voor een diep kanaal of voor schrik
draad met begrijpend kijkende koelen
daarachter.
En toch b 1 ij v e n die kaart
lezers aan de gang. Er moet een ge
heime beweegreden zijn, waarvan de
buitenwereld het bestaan niet kent.
Een mysterieuze kracht, waarvan
men alleen kan zeggen, dat het er
IS en niet WAT het is.
Bij de automobielclub Scaldis, die
in het bovenste beste Antwerpen
verblijft, is de kern echter te ont
dekken. Bij „Blumer" niet de
Benzine-loos geworden sport-
automobilisten vonden een ma
gere oplossing: Zij organiseer
den rallys te voet.
minste gevel in het gelid aan de
Meirbrug. waar de huizen de eeu
wen hebben zien passeren zijn
het namelijk de kaartle
zers die de lakens uitdelen.
Dat moet zo zijn in alle clubloka
len van automobilisten. De echte
chauffeurs hebben daar geen hou
vast aan hun stuur en aan de scha-
kelingshandle. En hun voeten trappe
len verloren zonder gas- en rempe
dalen. Ze zijn ontworteld. Hier we
ten alleen kaartlezers verstandige
dingen te zeggen.
De tweespraken klinken hier zó:
Kaartlezer: Als we nou echt reden,
zouden we hier rechtsaf moeten en
dan onmiddellijk scherp naar link»
draaien.
Bestuurder: Zou 't?
Kaartlezer: Wis en waarachtig. En
vervolgens driehonderd meter recht
door. Daar schuin naar rechts, nog
schuiner naar boven, draaien en op
de eerste weg wéér rechts.
Bestuurder: Het gaat vlot.
Kaartlezer: Natuurlijk gaat het
vlot.
Want wat kan het hem schelen? Er
zijn daar toch geen muren of kana
len of afgronden of schrikdraad te
duchten. Hij kan met één potlood
streep op en neer rijden van Breda
naar Antwerpen. Hupsekee. Geen be
stuurder, die ziet, dat h(j daarmee
wonderen verricht.
Zo wordt telkens weer 't geschokte
evenwicht hersteld. De bestuurder
geeft hoog op van zijn kaartlezer en
de kaartlezer weidt uit over de kwali
teiten van zijn bestuurder.
Straks, na hun zoveelste echte ral
ly, komen ze echter weer terug. Het
evenwicht moet weer grondig worden
hersteld.
De muren waren er weer. En de
kanalen en de schrikdraad met koei
en erachter
Kampioenen gingen...
In oktober nam de wielerwereld
afscheid van Stan Ockers, die door
een val in het Sportpaleis te Ant
werpen overleed.
Hij kreeg indrukwekkende
begrafenis. Maar zijn plaats in de
rijen der top-coureurs is leeg.
Langzaamaan is Ockers al legende
geworden.
Zoals de zaken thans staan is het
nog moeilijk te zeggen of de KNVB
inderdaad plannen heeft zo'n beetje
op de plaats van de staat te gaan
staan en de controle gaat uitoefenen,
die tot dusver in de tamelijke chaos
van verschillende clubpools met
waarschijnlijk onkreukbare, maar
niet gegarandeerde betrouwbare or
ganisatoren een onmogelijkheid was.
Het overgrote deel van de gok
lustigen vraagt zich vermoedelijk
niet af wat er gebeurt met de „an
dere" helft, die van de totaal-inzet
wordt afgenomen. Die verdwijnt naar
de clubs, die bjj de combinatie zfjn
aangesloten. Bravo. Ze hebben het
nodig Maar er zijn ontelbare andere
verenigingen, die niet aan de pot
zitten en het ook hard (of harder)
nodig hebben. En er zijn andere tak
ken van sport, die de mogelijkheid
van kansspel helemaal niet hebben
en toch armlastig zijn.
Ef is niet alleen geld nodig
voor fraaiere tribu-nes en hoge
re gages voor beroeps-voetbal
lers, maar op de eerste plaats
voor sport-accomodatie, voor
terreinen, hallen en wat de
Nederlandse sportwereld-als-
geheel allemaal nog tekort
komt.
Daarom is het zacht gezegd zonder
ling, dat geen enkele instantie initia
tief toont nu men de pool eenmaal
wortel heeft laten schieten. En dat
men alleen maar: „Nee" kan zeggen.
Men maakt logisch denkende men
sen overigen» niet wijs, dat dit zo
blijft. Er komt vroeg of laat (en ver
moedelijk vroeg) toch een pool, die
nationaal genoemd kan worden al zal
er dan misschien geen Minister van
Pool-zaken aan het hoofd zitten.
strijd, die ons land kent: De Ronde
van Nederland.
van Nederland en wielrenners,
bezig aan een bij uitstek Neder
landse sport in de grootste wed-
Dit is een uiterst Nederlands tafe
reel, zoals het in 1957 ook wel weer
zal opduiken: Een brug de trots