hwsla. Opruimings maand Americano Hoedekenskerke - Rome in vier maanden Champignonteelt is winstgevend doch eist veel zorg en vakmanschap COWBOY-STERREN KUNNEN BOUWEN OP HUN „FANS" FILTRA Uit vergeelde Zeeuwse papieren DAGBLAD DE STEM VAN VRIJDAG 26 OKTOBER 1956 11 Meer dan honderd kwekerijen in Limburg Waar enkele jonge vlassers hun leerschool gaan doorlopen Dikke boterham O va^ Waar het op aan komt Slute maele Bossen Zegen Goedkope wijn Wolven vinden vermist kind India fungeert niet meer als bemiddelaar (Van onze reportage-redacteur) Het telen van champignons heeft de laatste vijf jaren in ons land, doch vooral ill noord-Limburg, een uitzonderlijke vlucht genomen. Tot voor de laatste wereldoorlog geschiedde dit nagenoeg uitsluitend in de natuurlijke grotten in zuid-Limburg, omdat daar een temperatuur en een luchtvochtig heid aanwezig waren, waarin de champignon, die een schimmel is, het beste gedijt. Kort na de oorlog vestigde zich een biologen-echtpaar, de heer en mevrouw Bels, in Houthem en van hieruit voerden zij een ware propa ganda voor de champignon als een der smakelijkste en voedzaamste voe dingsmiddelen. liet kan niet ontkend worden, dat het aan luin propaganda voor een groot deel te danken is, dat men in de jaren 1947-1948 erover begon te denken de champignon ook buiten de zuid-Limburgse grotten te gaan telen. Er werden proeven genomen in de omgeving van Vcnlo en het resultaat hiervan was, dat in 1950 in Mook enkele speciale champignonhuizen werden gebouwd, ontworpen door het Instituut voor Tuinbouwtechniek te Wageningen, op aanwijzingen van dr. P.J. Bels. Dat was in 1950 en 5 jaar later, in 1955, telde Limburg reeds ruim 100 champignonhuizen met een opbrengst van rond 500.000 kg. Telt men hierbij de opbrengst der Zuidlimburgse grot ten die op ruim 200.000 kg moet wor den berekend, dan levert Limburg meer dan de helft van alle champig nons die in ons land worden geteeld. Voor noord-Limburg is deze teelt een niet geringe bron van inkomsten ge worden, want in de champignonteelt zit een dikke boterham, Paradoxaal Deze laatste vaststelling, die dikke boterham", durven wij zonder de min ste schroom neerschrijven, omdat zij met klinkende cijfers te bewijzen is. Het is echter noodzakelijk om er ter stond een ernstige waarschuwing aan toe te voegen, de waarschuwing n.l. om over het verdienen van die bo terham niet al te licht te oordelen. Bij een bezoek, dat wij aan een dezer champignonhuizen in het noord- Limburgse plaatsje Bergen brachten, legde de bedrijfsleider die ons rond leidde, steeds weer opnieuw de na druk op de grote moeilijkheden, aan deze teelt verbonden. ,,De champignonteelt", zo zeide hij ,,is een teelt, die om moeilijkheden vraagt. Een goede teler doet zijn uiterste best om de kans op een mis lukte oogst zo groot mogelijk te ma ken." Dit mag als een paradox klinken, doch is voor de volle honderd procent waar. De champignon is een vrucht, die buitengewoon kwetsbaar is, zo iets ais een couveuse-kindje. Zij moet in een volkomen steriele omgeving wor den gekweekt en bij haar verzorging moet de uiterste zindelijkheid worden betracht. De mest en de teeltaarde, waarin de champignon in de champig nonhuizen groeit, is door een speciale bewerking nagenoeg steriel, zodat alle ziektekiemen zijn gedood. Alleen wanneer dit zo is, krijgt men een opbrengst die rendabel is. Van de andere kant is door al deze steri liteit de champignon een uiterst zwak gewas geworden, weerloos tegen alle infectie, zodat ziekten in een cham pignonhuis de meest gunstige kans krijgen. De minste temperatuurschomme ling of verandering in de luchtvoch tigheid kunnen de oogst totaal beder ven. Vooral praktijk Uit dit alles blijkt, dat men over een groot vakmanschap moet beschik- offï» T men,het in de champignon teelt tot goede resultaten brengen. Theoretische cursussen zijn voor het verkrijgen van dit vakmanschap een eerste vereiste. Doch met theorie al- Jfou 9nJt h}en er in de champignon teelt niet. Men moet enige tijd prak tisch in een champignonbedrijf werk zaam zijn. wil men alle gevaren uit bannen, die deze teelt belagen. Het is daarom, dat enkele Wëstbrabantse dikke boterham te verdienen valt en dat het een prachtige uitwijkmogelijk heid is voor boeren en tuinders, die in hun eigen bedrijf geen kans meer hebben, zoals de vlassers in west- Brabant. Nederland produceert op het ogenblik ongeveer anderhalf miljoen kg per jaar, waarvan het binnenland slechts een minimaal gedeelte consu meert, n.l. nog geen 50 gram per inwoner. Een intensieve propaganda voor 't gebruik van meer champignons is daarom een eerste vereiste. Hierbij zou meer aandacht moeten worden besteed aan een betere verpakking van dit kostelijke produkt, dat het verdient, om evenals de eerste aard beien, in kleine, handige doosjes op de markt te worden gebracht. Bij een groter verbruik in eigen land kan de produktie nog rustig wor de opgevoerd en bestaat 't niet min ste gevaar voor overproduktie. Voor vele jonge boeren in gebieden, waar een gebrek is aan cultuurgrond, zal de champignonteelt een uitkomst zijn. In de champignonhuizen in Noord~ Limburg uiorden twee methoden toegepast. De champignons worden geteeld in betonnen bokken of in houten kisten, die dambordsgewij- ze boven elkaar worden geplaatst, zoals men op de hierbij geplaatste foto's kan zien. Het telen in kisten heeft enkele voordelen boven betonnen bokken en wordt steeds meer toegepast in de Limburgse champignonhuizen. Dit laatste valt niet te ontkennen, doch ook op dit punt moet ernstig worden gewaarschuwd tegen een on derschatting der moeilijkheden. De champignonteelt is een teelt, waar door men zeer gemakkelijk straatarm kan worden. Een champignonhuis kost veel geld, zo tussen de 40.000.— en 50.000.— wanneer men tenminste het meest economische huis bouwt, het cham- In noord-Limburg is de laatste jaren rond twee en een half miljoen gulden in de champignonteelt in huizen ge ïnvesteerd, een bedrag, dat ruim schoots zijn rente opbrengt. Dit kan ook in andere provincies van ons land gebeuren mits men voorzichtig en met kennis van zaken te werk gaat. OOST-ROZEBEKE. 't Is nie allenig d'n hovenier, dié, in oktober opruiming houdt van de rom mel in z'nnen hof, de mode geeft 't voorbeeld. Met dit verschil, dat 't nie al rommel is, wat de madammen en mamzellen opruimen, 't Heeft de mannen veul geld gekost en ze zou den er nog wel drei seizoenen mee kunnen rondkuieren. M'n vrouw, par exempel, kwam, met de nieuwste winter-velours-hoed binnen gestapt 'nne grote zwarte pannekoek, die van boven zo'n bietje mee 'nne punt op loopt: „Sus, hoe vindt ge hem?" „Hoe ik hem vind? De spleet ogen mankeren u en ge zijt 'nne Li- Hoeng-Tsjang, as ge dat uitspreken kunt. Ge hoort nie in Rozebeke maar in Hongkong thuis". Ik had 't nog niet gezegd of daar komt m'n schoonmoe der af. ook met de nieuwste hoed. Toen die ook al vraagde: „Hoe vindt ge mij?" schoot het me naar de keel: „Ge zijt 'nne Kozak, spijt dat de moustache mankeert". Ge begrijpt dat de Chinese en Russische poppen sef- fes begonnen te dansen. En bleef 't nu maar bij de dames mode-allee, ge at Bami en ge zongt 't lied van de Wolga mee, maar, in bijkans alle Vlaamse dorpen zijn ze aan 't opruimen,dat u 't hart in 't lijf ronddraait. En 't is geen vuil uit d'n Hof, de bulldozers verpletteren hele rijen bomen- Da noemen ze hier proper. Er gaat 'nne tijd komen, waar in ge uwen leste "frank zoudt geven, om 'nnen boom te mogen zien. En spreekt ge daarover met uw dorps genoten dan hoort ge: „Bomen voor uw huis't brengt niks as vuil". Vuil en proper, 't is al wat schijnt te tellen. Mooi cf lelijk, daar vegen ze hun botten aan. De een na de ander verandert z'n oude huizeke, dat in z'n eenvo'ud soms veul cachet had in 'n potsierlijk misbaksel. Alles mot zo villa-achtig mogelijk zijn en ze pro beren mekaar allemaal de loef af te steken: veul siersteen, veul namaak- marmer, veul glas in lood. En, hebben ze geen glas in lood ,of is da te duur, dan verven ze maar grijze streepkes op hun glas. Er is 'n wedloop in bana liteit begonnen, die nie meer stop ge zet kan worren. En, as ge durft zeg gen, dat ge dat spijt vindt, dan zeggen ze stillekes tegen mekaar: „diejen ouwe kuster had al lank in 'n oude peekes-huis motten zitten. Die is z'nne tijd ten achter". Sommige gemeente besturen schijnen volslagen krankzin nig geworden. Ze kappen bomen, hak ken en verpletteren de wegen om er betonbanen van te maken, verkave len, veranderen, verbouwen, ver knoeien, plaatsen electrische verlich tingen, die van alle mensen wande lende kadavers maken. De ogen staan zwart en hol, as die van Pietje de Dood, de mond is ingevallen en ge zoudt bijkans zeggen: slikt 'n vita- mientje. Ge zult me zeggen: er mot ten nieuwe rioleringen komen, er motten bredere wegen, er moet betere verlichting koment'akkoord, maar waarom mot dat altijd ten koste van de bomen, van de hagen en de schoonheid in ons dorpen? Bij de win keliers neemt die wedloop de scherp ste vormen aan. Kwestie van concur rentie. Tot verleden j$ar toe waren er nog van die gezellige ouwerwetse echt-landelijke bazaarkes» geurige bakkerijkes en 'n drogisterijke, waar, naast de electrische lampen, veilig heidshalve nóg altijd- petroleumlam pen waren blijven hangen. „Ouwer- wets! Opruimen!" De etalages mot ten breder worren en liefst in glas (Advertentie) jonge boeren in de Noordlimburgse P*£nonbu*s met drie cellen en een champignonhuizen zijn komen wer-1 zweetruimte. Kleiner kan natuurlijlk rxLiiiieii a?J["west-Brabant begint n.l. voor al na de ongelukkige zomer, die we achter de rug hebben een ware nood toestand onder de vlasboeren te ont staan. De vlasoogst is nagenoeg mis lukt en het is begrijpelijk dat dl vlas ser verlangend uitkijkt naar de teelt van een produkt, waarbij hij de weersomstandigheden zelf in handen heeft. De champignon lijkt hem hier toe het meest geëigend, vooral daar de prijs van dit produkt aanlokkelijk <°ok a 7-elfs dan zal men een 20.000.moeten neertellen. Expe rimenteren is hierbij volkomen uit gesloten, want een champignonhuis is waardeloos, wanneer het niet gebruikt wordt voor de teelt van champignons. Eenmaal ermee begonnen, moet men afschrijven.0' g6he,e investe"n«. Slechts 50 gram eiEmett0HCh ,blilven wh beweren, dat met de teelt van champignons een tot op de grond. Waar zijn de dikke matrones, die op hun platgelopen pan toffels rondsloften? Die durven welis waar in hun magazijn genen Chi- nesen hoed of 'n Kozakkenmuts op hunnen kop te zetten, maar ze dragen al korte rokskes met ritssluitingen en ze verzwikken hun enkels al op hoge ponthakskes die putten in hunnen vloer steken. En ze draaien lijk kal koenen in hunnen winkel rond, maar nie op hun gemak, zulle. Ge mot 'nne keer zien wat ze op hun oorlellen dragen hele plane ten. En nochtans, in hun modern ge maakte hart betreuren ze hun oude gemoedelijke winkeltjes. Ikke en on zen onderpaster hebben ons, bijkans met de tranen in de ogen afgevraagd: Waarom kunnen de vooruitgang en de schoonheid nooit eens samengaan? Waarom motten die beschouwd wor ren als tegenstellingen, as onverzoen lijke vijanden? Awel, gij, Nederlan ders, doet dal anders. Gij weet het oude nog altijd te waarderen. Gij laat het oude blinken van properiteit en schoonheid en ge doet zien, dat het, mits 'n beetje smaak en 'n beetje liefde, verenigbaar is met het nieuwe en het comfortabele. Maar hier: de smalle en hoge vensters motten nu opeens allemaal laag en breed wor ren, de vensterblinden motten ver vangen worden door rolluiken. Gij, Nederlanders bouwt zelfs moderne huiskes met vensterluikskes. Zodus: 't nieuwe geïspireerd op 't oude. Da's goed gezien. Maar hier begaan ze misdaden tegen eigen levensmilieu. Ik ken ier 'n schoon oud herenhuis, 'n huis met pilasters met ketens voor de deur. Van de ene helft hebben ze 'n magazijn van W.C.'s gefabrikeerd en de andere helft hebben ze laten staan met z'n pilasters en z'n .twee vensterluiken. Het zal nie lang duren of de leste landelijkheid is kapot ge nepen. Dan zitten wij in tuinwijken zonder karakter en in 'n ongezellig comfort. Burgemeester en Schepenen schijnen het als hun plicht te be schouwen alles te doen verdwijnen wat hun dorp nog 'n beetje stijl en sfeer gaf. Maar de onderpaster en ikke, wij zouden die gaarne terug kopen, al was 't maar op afbetalink. SUSKE VAN TESTELT. (Advertentie) Tabak en filter moeten op elkaar zijn afgestemd. „Allicht", zegt u. Maarkom 'r 's om Tenzij u de sigaret kiest die speciaal en alleen als filtersigaret wordt gemaakt. Dat is Americano Volop genieten van tabakken die volmaakt harmoniëren met de filterwerking. Koop morgen Americano - een heerlijk koel roken Hoeveel jongetjes zouden in hun prille jeugd serieuze plannen maken om cowboy te worden? Je kunt moei lijk zeggen: „Allemaal", want er moet nog een be hoorlijk aantal af, dat van de machinisten- of conduc teursbranche droomt. Maar een feit is, dat het beroep aantrekkingskracht heeft, óók nog als de jongetjes mannen zijn geworden. Dit beeld fascineert miljoenen: dappere (film)cowbnys in vol bedrijf. name als de weerlicht opgeno men in alle clubbladen, die de fans uitgeven. Ook vertelt men geen enkele Western-man niets nieuws met liet bericht dat diezelfde Rogers zijn paard Trigger" nog voor geen 200.000 dollar wil verkopen. 30.0 geld. is. due Western Fanclub, die dank zij het initiatief van de ongenaar John Mertens ook in Nederland de liefhebbers bundeh af'mit'i6 verJlaren. De club zit al met meer dan 2000 leden ge- gebaeurSteemetnaH te wat^r geDeurt met de filmsterren die cowboy-triomfen op het witte Rn£^remg?,n' Mannen al® Roy Rogers, William Elliot, Bobbie de filme1 andere vechtjassen-van- cie-film kunnen rekenen od de hun"™' belangstelling van Het feit, dat Rogers (in het particuliere leven kennelijk niet de schietende, lasso werpende wildeman van het witte doek) hL"/-n/eS'iJarig, fretje een hond cadeau deed, werd met En 200.000 dollar is toch een hoop eld. Zij weten het. Ze weten alles. De Western Fan Club houdt zich niet alleen bezig met het be wonderen van hun helden alleen. Men heeft een speciale commis sie in het leven geroepen, die re gelmatig by de radio-omroepen binnenvalt jm programma's van cowboyliedjes „los" te krygen. Verder voert de W.F.C. een in zamelingsactie voor gebruikte postzegels en zilverpapier. Het gaat ten bate van sociale instel lingen, zoals de t.b.c.-bestrijding. Dat is niet zo'n gekke combi natie. Cowboys zijn nobele lieden, die niet terug stappen voor een vuistslagje hier en een vuistslag je daar, maar die toch ook hun hart kunnen laten spreken. Hun bewonderaars nemen er een voorbeeld aan. (Van onze redacteur) Vrijdag 2 oktober 1778 's-morgens 7 uur vertrok de 29-jarige boerenzoon Arj aan Marinusse Copmels van Hoedekenskerke te voet naar het verre Rome. Wat hem bewogen heeft tot deze grote onderneming is niet bekend. Door een toeval kwam zijn eigenhandig geschreven ver slag met andere papieren te voorschijn uit een vergeten ijzeren doos. Ze worden nu als de oudste bewijzen van levend katholicisme in de parochie Kwadendamme, zorgvuldig bewaard. Daags vóór zijn vertrek was Adri-1 reiziger naar Halle, de voornaamste aan naar Goes gestapt om bij dej stad van Henegouwen. Via Bergen en landspastoor, J. C. Papenhoven, zijn Valenciënnes trekt hij naar Kame- doopbewijs te halen. 1 rijk. Blijkbaar is hem vóór zijn ver- En op 30 september had hij een pas I trek een en ander over de reis ver- gehaaid ten gemeentehuize. j teld, want hij volgt vrij nauwgezet Deze pas was evenals het doopbe wijs op gezegeld papier van 8 stui vers. Gewapend met deze twee papieren, voorzien van een flinke voorraad sneden van het eigengebakken ronde Zeeuwse tarwebrood (waarop moeder Martinetje extra haar best had ge daan) in zijn „stutemaele" verder wat handfruit, twee paar beste en stevige, door de dorps-schoenmaker naar de voet gemaakte schoenen, staat Copmels tegen acht uur gereed op de Baarlandse Kaai om overgezet te worden naar Hontenisse. Een ferme knuppel, die als wandelstok en als wapen dienst kan doen, vol tooit zijn uitrusting, al zal er ook wel het nodige schoon goed bij te pas zijn gekomên. Al zijn bagage heeft hij in een schone linnen zak: zijn stok over de schouder, daaraan de zak ge knoopt; dot draagt gemakkelijker. Hoe zijn kledij was, vertelt hij niet, maar we kunnen er wel naar raden, dat hij in de ouderwetse Zeeuwse dracht was: een gebloemd ondervest, waarover het zwarte lakense vest; een kuitbroek met gespen, waaronder lange grijze wollen kousen. ..Copmels (hij schrijft zelf steeds ..Kopmels". maar de officiële instan ties schreven het met een C, dus dat houden we aan) vindt het heel ge woon, dat hij wordt overgezet naar het Land van Hulst via „Barelandsch Kaje". Hieruit zou men opmaken, dat dat een geregeld veer was. Hoe dekenskerke had toen misschien nog geen veer. In 1838 is daar pas sprake van. Tegen de middag zette hij voet aan I wal in Z.-Vlaanderen, nam zijn reis- nccessairen, en zette er meteen de sokken in, want hij arriveerde 's avonds nog in Sint-Niklaas. Op 3 oktober kwam hi„ in Brussel, te laat om zijn officiële reispas te ha len bij de apostolische nuntius. We moeten niet vergeten, dat in die da gen het katholicisme in de Neder landen nog altijd verboden was. Daarom hadden wij geen eigen bis schoppen. maar we stonden recht streeks onder het bestuur van de H. Stoel. Die stelde een missiebisschop aan over zulk een gebied, de pause lijke nuntius. Het grootste nadeel was echter, dat het altijd Italianen waren, die de Nederlandse aard niet altijd begrepen. de route 'die bedevaartgangers naar Jerusalem in 1644 ook namen, al thans hadden willen nemen, maar door wrijvingen tussen de Nederlan den en Frankrijk toen niet konden nemen. Copmels verwondert zich er over, dat het van Bergen tot Valen ciënnes ..al effent lant is" en naar Kamerijk „daer sijn ook weinig ber gen". Kamerijk noemt hij „een frajen stad en wèl versterkt" (alsof hij militaire waarnemingen moest doen Roy Croix noemt hij „houd" en slecht van gebouwen. Voorbij de stad 1 heeft hij geslapen bij een molenaar, waar hij het wel goed naar zijn zin j schijnt te hebben gehad. Hoe onze pelgrim het over het algemeen met j de vreemde talen gehad heeft, I schrijft hij ons niet. Vermoedelijk I heeft hij zich, daar hij toneelspeler was hier goed met gebarentaal kun nen redden. In Pau „daer gaen de schapen met bellen aan den als". De kalkoenen gaan daar „bij 'ele 'oopen" op het land. In deze streek krijgt de vrome Copmels het te kwaad met het berg achtige landschap, temeer nog daar de wegen niet al te best gebaand zijn en vol met stenen liggen. Dan komt hij in de Alpen en hij vermeldt: „Geheel dat lant sijn groote bergen. Het schijnt, dat de wolken daerin drijven." Hij bedoelt natuurlijk: Het lijkt, of de bergen in de wolken drijven. „Daer zijn het al swarte verkens." „Door geheel Italiën daer het ik veel geleden door het water, (dat) door den menigvuldigen regen van de bergen afkomt." Hij trof het dus niet met het weer, wat daar trouwens in het najaar heel gewoon is. De hele dag moest hij met natte kleren en natte schoenen sjouwen en dat is verre van prettig. Het viel hem op, dat vele mensen in die streken last hebben van schildklierziekte, een ziekte die in bepaalde delen in de Alpen thans nog vrij algemeen is: „Daar sijn menschen met aanwassen of kroppen aan den als." 30 oktober gaat hij in vijf uren gaans over de Mont Cenis, voor een polderbewoner een ware prestatie. Daags daarna arriveert hij in Turijn, „capitalstad van het prin(s)dom Pi- mont en de residensi van den hertog van Savojen. konink van Sardinen." 7 november komt hij tot Pavia. Hij schrijft slechts: „agter de stad is een schoon cathuijserskloster." Zo men ziet was Copmels een rei ziger die beter uit de voeten dan uit zijn woorden kon. Scherp opmerker was hij niet. Eén drift bezielde hem: Rome bereiken. Daar vergat hij alles voor: zelfs zijn vermoeienissen en in spanning. (Slot volgt). (Advertentie) Mgr. Busca vormt een gelukkige uitzondering. Copmels was dus aan een goed adres en daags daarna kwam de reispas in "orde, geldig voor zes maanden, waarin te lezen stond (in Latijn): Dat Adrianus Copmels, Hollander, uit het eiland Zuid-Beve land, uit deze Belgische provincie, is vertrokken naar Rome, naar de ge zegende Apostolische residentie, en dat hij onze voorspraak heeft inge roepen. „Daarom verzoeken wij aan allen, onverschillig aan wie dit onder havige stuk getoond zal worden, van harte hem vrije; ingang en doorgang te verlenen: wij vermanen, hem zo nodig de christelijke liefdadigheid te bewijzen en hem i elwillend onderdak te verlenen. Voor zover het in Onze macht is, verlenen Wij overvloedige zegening aan al Copmels' weldoeners op zijn reis." Nog na de middag vertrok onze Nu gaat het in de richting van Parijs. Hij passeert een groot bos, van Senlis tot Louvre. Daar ging zijn hartje wel een beetje van rikketik, want bossen waren van oudsher uit gelezen schuilplaatsen voor rovers. Meermalen zal hij op die lange weg (twee uur gaans) de zwaarte van zijn knuppel beproefd hebben in de hand. Zonder enige belevenfs verandert het landschap geweldig door de nabij heid van het zeer grote Parijs. Hij trekt nu weer twee uur gaans langs „warmoesoven", dus de tuinderijen vóór de Franse hoofdstad. De voor stad van Parijs is bijna een uur gaans groot. Van Parijs zelf vertelt hij niets anders dan „een groote stad met ooge uijsen en smalle straten". Pas onder keizer Napoléon III zijn in Parijs de grote Boulevards aangelegd en vele krotten opgeruimd. Zoals Montmartre er nu uitziet, was in 1778 haast heel Parijs. Adriaan lo geerde in „het hospetael", alsof er in heel Parijs maar één hospitaal was. Daags daarna, 11 oktober, stapt onze vriend snel verder, over de „postweg" naar Lyon. Het was hem er duidelijk om begonnen, zo snel mogelijk in Rome te komen: voor de bezienswaardigheden onderweg heeft een pelgrim geen tijd. De streek was weer zeer „berghagtig en moielijk om gaen," Via de stad La Chari'té wandelend, komt hij 21 oktober in Lyon. ,,De stad lijd ten westen aen een berg en daer lopen twe revieren door. In (de) S. Jan(s)kerke daar is een konstig orlogi." Dat „orlogi" is vermoedelijk iets als een klok ge weest met bijvoorbeeld een oordeels- spel, zoals ook de Sint-Jan van Den Bosch er een moet hebben bezeten. Als hij 24 oktober in Chambéry, de hoofdstad van Savoye komt, schrijft hij: ..daer sijn veel kastajen" Gedurende de sledetocht, welke de bekende circusartiest Olschanski maakte door Rusland, sloeg de slede om op de ongelijke bodem, waarbij zijn dochtertje in het nachtelijk duis ter verdween in de metershoge sneeuw en niet meer terug te vinden was. Het was een hachelijke situatie, war.t men hoorde wolven in de buurt. En terwijl men nog koorts achtig zocht, kwam de eerste wolf aangelopen. Met het pigtool in de hand hield het echtpaar zich tot afweer gereed, maar men zag hoe het dier op een bepaalde plaats begon te snuiven en te krabben. Daar moest haar kind zich bevinden, begreep onmiddellijk de "moeder Zo begint één van de tientallen verhalen, welke u kunt lezen in het nieuwe roomboteralbum: „De bonte droom van het Circus Een boeien de en afwisselende geschiedenis, met talloze pentekeningen, vele prachtige kleurplaten en plaatjes. Een boek dat een bezit is voor het leven; geschreven door de bekende auteurs en circuskenners J. v. Dove- ren en Fred Thomas. Voor slechts f 2,50 kur.t u dit boekwerk' krijgen bij uw roomboterleverancier of direct bestellen per brief of briefkaart bij Kantoor „Roomboter-album" Postbus 47, 's-Gravenhage. U krijgt het album dan per omgaande toegezonden onder rembours. Vemeld wel duidelijk uw naam en volledig adres. De bijbe horende plaatjes krijgt u gratis voor de Rijksbotermerken op elk pakje ''oom u -/0'n merk. Neem een pakje extra voor de zor.dag 242-00 wijn is er zeer goedkoop: een kost slechts „vier stuijver van geit." De fles dat India's premier Nehroe heeft op een persconferentie te New Delhi verklaard, dat India, nu het zijn voor stel over het Suezgeschil heeft voor gelegd aan de betrokken landen, op het ogenblik niet meer als bemidde- laar zal fungeren „Nu moeten de belanghebbende partijen met elkaar onderhandelen" aldus Nehroe. Nehroe was van mening dat het Indiase plan „over het algemeen" door de Egyptische regering is goed gekeurd en met gemengde gevoelens is ontvangen door de meeste andere landen die „akkoord gingen met de hoofdinhoud, maar bezwaar maakten tegen bepaalde onderdelen."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1956 | | pagina 11