hwsla.
Opruimings
maand
Americano
Hoedekenskerke - Rome
in vier maanden
Champignonteelt is winstgevend
doch eist veel zorg en vakmanschap
COWBOY-STERREN KUNNEN
BOUWEN OP HUN „FANS"
FILTRA
Uit vergeelde Zeeuwse papieren
DAGBLAD DE STEM VAN VRIJDAG 26 OKTOBER 1956
11
Meer dan honderd kwekerijen in Limburg
Waar enkele jonge vlassers hun
leerschool gaan doorlopen
Dikke boterham
O va^
Waar het
op aan komt
Slute maele
Bossen
Zegen
Goedkope wijn
Wolven vinden
vermist kind
India fungeert niet meer
als bemiddelaar
(Van onze reportage-redacteur)
Het telen van champignons heeft de laatste vijf jaren in ons land, doch
vooral ill noord-Limburg, een uitzonderlijke vlucht genomen. Tot voor de
laatste wereldoorlog geschiedde dit nagenoeg uitsluitend in de natuurlijke
grotten in zuid-Limburg, omdat daar een temperatuur en een luchtvochtig
heid aanwezig waren, waarin de champignon, die een schimmel is, het
beste gedijt. Kort na de oorlog vestigde zich een biologen-echtpaar, de heer
en mevrouw Bels, in Houthem en van hieruit voerden zij een ware propa
ganda voor de champignon als een der smakelijkste en voedzaamste voe
dingsmiddelen. liet kan niet ontkend worden, dat het aan luin propaganda
voor een groot deel te danken is, dat men in de jaren 1947-1948 erover begon
te denken de champignon ook buiten de zuid-Limburgse grotten te gaan
telen. Er werden proeven genomen in de omgeving van Vcnlo en het
resultaat hiervan was, dat in 1950 in Mook enkele speciale champignonhuizen
werden gebouwd, ontworpen door het Instituut voor Tuinbouwtechniek te
Wageningen, op aanwijzingen van dr. P.J. Bels.
Dat was in 1950 en 5 jaar later, in
1955, telde Limburg reeds ruim 100
champignonhuizen met een opbrengst
van rond 500.000 kg. Telt men hierbij
de opbrengst der Zuidlimburgse grot
ten die op ruim 200.000 kg moet wor
den berekend, dan levert Limburg
meer dan de helft van alle champig
nons die in ons land worden geteeld.
Voor noord-Limburg is deze teelt een
niet geringe bron van inkomsten ge
worden, want in de champignonteelt
zit een dikke boterham,
Paradoxaal
Deze laatste vaststelling, die dikke
boterham", durven wij zonder de min
ste schroom neerschrijven, omdat zij
met klinkende cijfers te bewijzen is.
Het is echter noodzakelijk om er ter
stond een ernstige waarschuwing aan
toe te voegen, de waarschuwing n.l.
om over het verdienen van die bo
terham niet al te licht te oordelen.
Bij een bezoek, dat wij aan een
dezer champignonhuizen in het noord-
Limburgse plaatsje Bergen brachten,
legde de bedrijfsleider die ons rond
leidde, steeds weer opnieuw de na
druk op de grote moeilijkheden, aan
deze teelt verbonden.
,,De champignonteelt", zo zeide hij
,,is een teelt, die om moeilijkheden
vraagt. Een goede teler doet zijn
uiterste best om de kans op een mis
lukte oogst zo groot mogelijk te ma
ken."
Dit mag als een paradox klinken,
doch is voor de volle honderd procent
waar. De champignon is een vrucht,
die buitengewoon kwetsbaar is, zo iets
ais een couveuse-kindje. Zij moet in
een volkomen steriele omgeving wor
den gekweekt en bij haar verzorging
moet de uiterste zindelijkheid worden
betracht. De mest en de teeltaarde,
waarin de champignon in de champig
nonhuizen groeit, is door een speciale
bewerking nagenoeg steriel, zodat alle
ziektekiemen zijn gedood.
Alleen wanneer dit zo is, krijgt men
een opbrengst die rendabel is. Van
de andere kant is door al deze steri
liteit de champignon een uiterst zwak
gewas geworden, weerloos tegen alle
infectie, zodat ziekten in een cham
pignonhuis de meest gunstige kans
krijgen.
De minste temperatuurschomme
ling of verandering in de luchtvoch
tigheid kunnen de oogst totaal beder
ven.
Vooral praktijk
Uit dit alles blijkt, dat men over
een groot vakmanschap moet beschik-
offï» T men,het in de champignon
teelt tot goede resultaten brengen.
Theoretische cursussen zijn voor het
verkrijgen van dit vakmanschap een
eerste vereiste. Doch met theorie al-
Jfou 9nJt h}en er in de champignon
teelt niet. Men moet enige tijd prak
tisch in een champignonbedrijf werk
zaam zijn. wil men alle gevaren uit
bannen, die deze teelt belagen. Het is
daarom, dat enkele Wëstbrabantse
dikke boterham te verdienen valt en
dat het een prachtige uitwijkmogelijk
heid is voor boeren en tuinders, die
in hun eigen bedrijf geen kans meer
hebben, zoals de vlassers in west-
Brabant. Nederland produceert op het
ogenblik ongeveer anderhalf miljoen
kg per jaar, waarvan het binnenland
slechts een minimaal gedeelte consu
meert, n.l. nog geen 50 gram per
inwoner.
Een intensieve propaganda voor 't
gebruik van meer champignons is
daarom een eerste vereiste. Hierbij
zou meer aandacht moeten worden
besteed aan een betere verpakking
van dit kostelijke produkt, dat het
verdient, om evenals de eerste aard
beien, in kleine, handige doosjes op
de markt te worden gebracht.
Bij een groter verbruik in eigen
land kan de produktie nog rustig wor
de opgevoerd en bestaat 't niet min
ste gevaar voor overproduktie. Voor
vele jonge boeren in gebieden, waar
een gebrek is aan cultuurgrond, zal
de champignonteelt een uitkomst zijn.
In de champignonhuizen in Noord~
Limburg uiorden twee methoden
toegepast. De champignons worden
geteeld in betonnen bokken of in
houten kisten, die dambordsgewij-
ze boven elkaar worden geplaatst,
zoals men op de hierbij geplaatste
foto's kan zien.
Het telen in kisten heeft enkele
voordelen boven betonnen bokken
en wordt steeds meer toegepast in
de Limburgse champignonhuizen.
Dit laatste valt niet te ontkennen,
doch ook op dit punt moet ernstig
worden gewaarschuwd tegen een on
derschatting der moeilijkheden. De
champignonteelt is een teelt, waar
door men zeer gemakkelijk straatarm
kan worden.
Een champignonhuis kost veel geld,
zo tussen de 40.000.— en 50.000.—
wanneer men tenminste het meest
economische huis bouwt, het cham-
In noord-Limburg is de laatste jaren
rond twee en een half miljoen gulden
in de champignonteelt in huizen ge
ïnvesteerd, een bedrag, dat ruim
schoots zijn rente opbrengt. Dit kan
ook in andere provincies van ons land
gebeuren mits men voorzichtig en
met kennis van zaken te werk gaat.
OOST-ROZEBEKE.
't Is nie allenig d'n hovenier, dié, in
oktober opruiming houdt van de rom
mel in z'nnen hof, de mode geeft 't
voorbeeld. Met dit verschil, dat 't nie
al rommel is, wat de madammen en
mamzellen opruimen, 't Heeft de
mannen veul geld gekost en ze zou
den er nog wel drei seizoenen mee
kunnen rondkuieren. M'n vrouw, par
exempel, kwam, met de nieuwste
winter-velours-hoed binnen gestapt
'nne grote zwarte pannekoek, die van
boven zo'n bietje mee 'nne punt op
loopt: „Sus, hoe vindt ge hem?"
„Hoe ik hem vind? De spleet
ogen mankeren u en ge zijt 'nne Li-
Hoeng-Tsjang, as ge dat uitspreken
kunt. Ge hoort nie in Rozebeke maar
in Hongkong thuis". Ik had 't nog niet
gezegd of daar komt m'n schoonmoe
der af. ook met de nieuwste hoed.
Toen die ook al vraagde: „Hoe vindt
ge mij?" schoot het me naar de keel:
„Ge zijt 'nne Kozak, spijt dat de
moustache mankeert". Ge begrijpt dat
de Chinese en Russische poppen sef-
fes begonnen te dansen.
En bleef 't nu maar bij de dames
mode-allee, ge at Bami en ge zongt
't lied van de Wolga mee, maar, in
bijkans alle Vlaamse dorpen zijn ze
aan 't opruimen,dat u 't hart in 't
lijf ronddraait. En 't is geen vuil uit
d'n Hof, de bulldozers verpletteren
hele rijen bomen- Da noemen ze hier
proper. Er gaat 'nne tijd komen, waar
in ge uwen leste "frank zoudt geven,
om 'nnen boom te mogen zien. En
spreekt ge daarover met uw dorps
genoten dan hoort ge: „Bomen voor
uw huis't brengt niks as vuil".
Vuil en proper, 't is al wat schijnt te
tellen. Mooi cf lelijk, daar vegen ze
hun botten aan. De een na de ander
verandert z'n oude huizeke, dat in z'n
eenvo'ud soms veul cachet had in 'n
potsierlijk misbaksel. Alles mot zo
villa-achtig mogelijk zijn en ze pro
beren mekaar allemaal de loef af te
steken: veul siersteen, veul namaak-
marmer, veul glas in lood. En, hebben
ze geen glas in lood ,of is da te duur,
dan verven ze maar grijze streepkes
op hun glas. Er is 'n wedloop in bana
liteit begonnen, die nie meer stop ge
zet kan worren. En, as ge durft zeg
gen, dat ge dat spijt vindt, dan zeggen
ze stillekes tegen mekaar: „diejen
ouwe kuster had al lank in 'n oude
peekes-huis motten zitten. Die is z'nne
tijd ten achter". Sommige gemeente
besturen schijnen volslagen krankzin
nig geworden. Ze kappen bomen, hak
ken en verpletteren de wegen om er
betonbanen van te maken, verkave
len, veranderen, verbouwen, ver
knoeien, plaatsen electrische verlich
tingen, die van alle mensen wande
lende kadavers maken. De ogen staan
zwart en hol, as die van Pietje de
Dood, de mond is ingevallen en ge
zoudt bijkans zeggen: slikt 'n vita-
mientje. Ge zult me zeggen: er mot
ten nieuwe rioleringen komen, er
motten bredere wegen, er moet betere
verlichting koment'akkoord,
maar waarom mot dat altijd ten koste
van de bomen, van de hagen en de
schoonheid in ons dorpen? Bij de win
keliers neemt die wedloop de scherp
ste vormen aan. Kwestie van concur
rentie. Tot verleden j$ar toe waren
er nog van die gezellige ouwerwetse
echt-landelijke bazaarkes» geurige
bakkerijkes en 'n drogisterijke, waar,
naast de electrische lampen, veilig
heidshalve nóg altijd- petroleumlam
pen waren blijven hangen. „Ouwer-
wets! Opruimen!" De etalages mot
ten breder worren en liefst in glas
(Advertentie)
jonge boeren in de Noordlimburgse P*£nonbu*s met drie cellen en een
champignonhuizen zijn komen wer-1 zweetruimte. Kleiner kan natuurlijlk
rxLiiiieii
a?J["west-Brabant begint n.l. voor
al na de ongelukkige zomer, die we
achter de rug hebben een ware nood
toestand onder de vlasboeren te ont
staan. De vlasoogst is nagenoeg mis
lukt en het is begrijpelijk dat dl vlas
ser verlangend uitkijkt naar de teelt
van een produkt, waarbij hij de
weersomstandigheden zelf in handen
heeft. De champignon lijkt hem hier
toe het meest geëigend, vooral daar
de prijs van dit produkt aanlokkelijk
<°ok a 7-elfs dan zal men een
20.000.moeten neertellen. Expe
rimenteren is hierbij volkomen uit
gesloten, want een champignonhuis is
waardeloos, wanneer het niet gebruikt
wordt voor de teelt van champignons.
Eenmaal ermee begonnen, moet men
afschrijven.0' g6he,e investe"n«.
Slechts 50 gram
eiEmett0HCh ,blilven wh beweren, dat
met de teelt van champignons een
tot op de grond. Waar zijn de dikke
matrones, die op hun platgelopen pan
toffels rondsloften? Die durven welis
waar in hun magazijn genen Chi-
nesen hoed of 'n Kozakkenmuts op
hunnen kop te zetten, maar ze dragen
al korte rokskes met ritssluitingen en
ze verzwikken hun enkels al op hoge
ponthakskes die putten in hunnen
vloer steken. En ze draaien lijk kal
koenen in hunnen winkel rond, maar
nie op hun gemak, zulle.
Ge mot 'nne keer zien wat ze op
hun oorlellen dragen hele plane
ten. En nochtans, in hun modern ge
maakte hart betreuren ze hun oude
gemoedelijke winkeltjes. Ikke en on
zen onderpaster hebben ons, bijkans
met de tranen in de ogen afgevraagd:
Waarom kunnen de vooruitgang en
de schoonheid nooit eens samengaan?
Waarom motten die beschouwd wor
ren als tegenstellingen, as onverzoen
lijke vijanden? Awel, gij, Nederlan
ders, doet dal anders. Gij weet het
oude nog altijd te waarderen. Gij
laat het oude blinken van properiteit
en schoonheid en ge doet zien, dat
het, mits 'n beetje smaak en 'n beetje
liefde, verenigbaar is met het nieuwe
en het comfortabele. Maar hier: de
smalle en hoge vensters motten nu
opeens allemaal laag en breed wor
ren, de vensterblinden motten ver
vangen worden door rolluiken. Gij,
Nederlanders bouwt zelfs moderne
huiskes met vensterluikskes. Zodus: 't
nieuwe geïspireerd op 't oude. Da's
goed gezien. Maar hier begaan ze
misdaden tegen eigen levensmilieu. Ik
ken ier 'n schoon oud herenhuis, 'n
huis met pilasters met ketens voor de
deur. Van de ene helft hebben ze
'n magazijn van W.C.'s gefabrikeerd
en de andere helft hebben ze laten
staan met z'n pilasters en z'n .twee
vensterluiken. Het zal nie lang duren
of de leste landelijkheid is kapot ge
nepen. Dan zitten wij in tuinwijken
zonder karakter en in 'n ongezellig
comfort. Burgemeester en Schepenen
schijnen het als hun plicht te be
schouwen alles te doen verdwijnen
wat hun dorp nog 'n beetje stijl en
sfeer gaf. Maar de onderpaster en
ikke, wij zouden die gaarne terug
kopen, al was 't maar op afbetalink.
SUSKE VAN TESTELT.
(Advertentie)
Tabak en filter moeten
op elkaar zijn afgestemd.
„Allicht", zegt u.
Maarkom 'r 's om
Tenzij u de sigaret kiest
die speciaal en alleen
als filtersigaret wordt
gemaakt. Dat is Americano
Volop genieten van tabakken
die volmaakt harmoniëren
met de filterwerking.
Koop morgen Americano -
een heerlijk
koel
roken
Hoeveel jongetjes zouden
in hun prille jeugd serieuze
plannen maken om cowboy
te worden? Je kunt moei
lijk zeggen: „Allemaal",
want er moet nog een be
hoorlijk aantal af, dat van
de machinisten- of conduc
teursbranche droomt.
Maar een feit is, dat het beroep
aantrekkingskracht heeft, óók
nog als de jongetjes mannen zijn
geworden.
Dit beeld fascineert miljoenen:
dappere (film)cowbnys in vol
bedrijf.
name als de weerlicht opgeno
men in alle clubbladen, die de
fans uitgeven.
Ook vertelt men geen enkele
Western-man niets nieuws met
liet bericht dat diezelfde Rogers
zijn paard Trigger" nog voor
geen 200.000 dollar wil verkopen.
30.0
geld.
is. due Western Fanclub,
die dank zij het initiatief van de
ongenaar John Mertens ook in
Nederland de liefhebbers bundeh
af'mit'i6 verJlaren. De club zit
al met meer dan 2000 leden ge-
gebaeurSteemetnaH te wat^r
geDeurt met de filmsterren die
cowboy-triomfen op het witte
Rn£^remg?,n' Mannen al® Roy
Rogers, William Elliot, Bobbie
de filme1 andere vechtjassen-van-
cie-film kunnen rekenen od de
hun"™' belangstelling van
Het feit, dat Rogers (in het
particuliere leven kennelijk niet
de schietende, lasso werpende
wildeman van het witte doek)
hL"/-n/eS'iJarig, fretje een
hond cadeau deed, werd met
En 200.000 dollar is toch een hoop
eld.
Zij weten het. Ze weten alles.
De Western Fan Club houdt
zich niet alleen bezig met het be
wonderen van hun helden alleen.
Men heeft een speciale commis
sie in het leven geroepen, die re
gelmatig by de radio-omroepen
binnenvalt jm programma's van
cowboyliedjes „los" te krygen.
Verder voert de W.F.C. een in
zamelingsactie voor gebruikte
postzegels en zilverpapier. Het
gaat ten bate van sociale instel
lingen, zoals de t.b.c.-bestrijding.
Dat is niet zo'n gekke combi
natie. Cowboys zijn nobele lieden,
die niet terug stappen voor een
vuistslagje hier en een vuistslag
je daar, maar die toch ook hun
hart kunnen laten spreken.
Hun bewonderaars nemen er
een voorbeeld aan.
(Van onze redacteur)
Vrijdag 2 oktober 1778 's-morgens 7 uur vertrok de 29-jarige
boerenzoon Arj aan Marinusse Copmels van Hoedekenskerke te
voet naar het verre Rome.
Wat hem bewogen heeft tot deze grote onderneming is niet
bekend. Door een toeval kwam zijn eigenhandig geschreven ver
slag met andere papieren te voorschijn uit een vergeten ijzeren
doos.
Ze worden nu als de oudste bewijzen van levend katholicisme
in de parochie Kwadendamme, zorgvuldig bewaard.
Daags vóór zijn vertrek was Adri-1 reiziger naar Halle, de voornaamste
aan naar Goes gestapt om bij dej stad van Henegouwen. Via Bergen en
landspastoor, J. C. Papenhoven, zijn Valenciënnes trekt hij naar Kame-
doopbewijs te halen. 1 rijk. Blijkbaar is hem vóór zijn ver-
En op 30 september had hij een pas I trek een en ander over de reis ver-
gehaaid ten gemeentehuize. j teld, want hij volgt vrij nauwgezet
Deze pas was evenals het doopbe
wijs op gezegeld papier van 8 stui
vers.
Gewapend met deze twee papieren,
voorzien van een flinke voorraad
sneden van het eigengebakken ronde
Zeeuwse tarwebrood (waarop moeder
Martinetje extra haar best had ge
daan) in zijn „stutemaele" verder
wat handfruit, twee paar beste en
stevige, door de dorps-schoenmaker
naar de voet gemaakte schoenen,
staat Copmels tegen acht uur gereed
op de Baarlandse Kaai om overgezet
te worden naar Hontenisse. Een
ferme knuppel, die als wandelstok
en als wapen dienst kan doen, vol
tooit zijn uitrusting, al zal er ook wel
het nodige schoon goed bij te pas zijn
gekomên. Al zijn bagage heeft hij in
een schone linnen zak: zijn stok over
de schouder, daaraan de zak ge
knoopt; dot draagt gemakkelijker.
Hoe zijn kledij was, vertelt hij niet,
maar we kunnen er wel naar raden,
dat hij in de ouderwetse Zeeuwse
dracht was: een gebloemd ondervest,
waarover het zwarte lakense vest;
een kuitbroek met gespen, waaronder
lange grijze wollen kousen.
..Copmels (hij schrijft zelf steeds
..Kopmels". maar de officiële instan
ties schreven het met een C, dus dat
houden we aan) vindt het heel ge
woon, dat hij wordt overgezet naar
het Land van Hulst via „Barelandsch
Kaje". Hieruit zou men opmaken,
dat dat een geregeld veer was. Hoe
dekenskerke had toen misschien nog
geen veer. In 1838 is daar pas sprake
van.
Tegen de middag zette hij voet aan
I wal in Z.-Vlaanderen, nam zijn reis-
nccessairen, en zette er meteen de
sokken in, want hij arriveerde
's avonds nog in Sint-Niklaas. Op
3 oktober kwam hi„ in Brussel, te
laat om zijn officiële reispas te ha
len bij de apostolische nuntius. We
moeten niet vergeten, dat in die da
gen het katholicisme in de Neder
landen nog altijd verboden was.
Daarom hadden wij geen eigen bis
schoppen. maar we stonden recht
streeks onder het bestuur van de H.
Stoel. Die stelde een missiebisschop
aan over zulk een gebied, de pause
lijke nuntius. Het grootste nadeel was
echter, dat het altijd Italianen waren,
die de Nederlandse aard niet altijd
begrepen.
de route 'die bedevaartgangers naar
Jerusalem in 1644 ook namen, al
thans hadden willen nemen, maar
door wrijvingen tussen de Nederlan
den en Frankrijk toen niet konden
nemen. Copmels verwondert zich er
over, dat het van Bergen tot Valen
ciënnes ..al effent lant is" en naar
Kamerijk „daer sijn ook weinig ber
gen". Kamerijk noemt hij „een
frajen stad en wèl versterkt" (alsof
hij militaire waarnemingen moest
doen
Roy Croix noemt hij „houd" en
slecht van gebouwen. Voorbij de stad 1
heeft hij geslapen bij een molenaar,
waar hij het wel goed naar zijn zin j
schijnt te hebben gehad. Hoe onze
pelgrim het over het algemeen met j
de vreemde talen gehad heeft, I
schrijft hij ons niet. Vermoedelijk I
heeft hij zich, daar hij toneelspeler
was hier goed met gebarentaal kun
nen redden.
In Pau „daer gaen de schapen met
bellen aan den als". De kalkoenen
gaan daar „bij 'ele 'oopen" op het
land.
In deze streek krijgt de vrome
Copmels het te kwaad met het berg
achtige landschap, temeer nog daar
de wegen niet al te best gebaand zijn
en vol met stenen liggen.
Dan komt hij in de Alpen en hij
vermeldt: „Geheel dat lant sijn
groote bergen. Het schijnt, dat de
wolken daerin drijven." Hij bedoelt
natuurlijk: Het lijkt, of de bergen in
de wolken drijven. „Daer zijn het al
swarte verkens."
„Door geheel Italiën daer het ik
veel geleden door het water, (dat)
door den menigvuldigen regen van
de bergen afkomt." Hij trof het dus
niet met het weer, wat daar trouwens
in het najaar heel gewoon is. De hele
dag moest hij met natte kleren en
natte schoenen sjouwen en dat is
verre van prettig. Het viel hem op,
dat vele mensen in die streken last
hebben van schildklierziekte, een
ziekte die in bepaalde delen in de
Alpen thans nog vrij algemeen is:
„Daar sijn menschen met aanwassen
of kroppen aan den als."
30 oktober gaat hij in vijf uren
gaans over de Mont Cenis, voor een
polderbewoner een ware prestatie.
Daags daarna arriveert hij in Turijn,
„capitalstad van het prin(s)dom Pi-
mont en de residensi van den hertog
van Savojen. konink van Sardinen."
7 november komt hij tot Pavia. Hij
schrijft slechts: „agter de stad is een
schoon cathuijserskloster."
Zo men ziet was Copmels een rei
ziger die beter uit de voeten dan uit
zijn woorden kon. Scherp opmerker
was hij niet. Eén drift bezielde hem:
Rome bereiken. Daar vergat hij alles
voor: zelfs zijn vermoeienissen en in
spanning.
(Slot volgt).
(Advertentie)
Mgr. Busca vormt een gelukkige
uitzondering. Copmels was dus aan
een goed adres en daags daarna
kwam de reispas in "orde, geldig voor
zes maanden, waarin te lezen stond
(in Latijn): Dat Adrianus Copmels,
Hollander, uit het eiland Zuid-Beve
land, uit deze Belgische provincie, is
vertrokken naar Rome, naar de ge
zegende Apostolische residentie, en
dat hij onze voorspraak heeft inge
roepen. „Daarom verzoeken wij aan
allen, onverschillig aan wie dit onder
havige stuk getoond zal worden, van
harte hem vrije; ingang en doorgang
te verlenen: wij vermanen, hem zo
nodig de christelijke liefdadigheid te
bewijzen en hem i elwillend onderdak
te verlenen. Voor zover het in Onze
macht is, verlenen Wij overvloedige
zegening aan al Copmels' weldoeners
op zijn reis."
Nog na de middag vertrok onze
Nu gaat het in de richting van
Parijs. Hij passeert een groot bos,
van Senlis tot Louvre. Daar ging zijn
hartje wel een beetje van rikketik,
want bossen waren van oudsher uit
gelezen schuilplaatsen voor rovers.
Meermalen zal hij op die lange weg
(twee uur gaans) de zwaarte van zijn
knuppel beproefd hebben in de hand.
Zonder enige belevenfs verandert het
landschap geweldig door de nabij
heid van het zeer grote Parijs. Hij
trekt nu weer twee uur gaans langs
„warmoesoven", dus de tuinderijen
vóór de Franse hoofdstad. De voor
stad van Parijs is bijna een uur
gaans groot. Van Parijs zelf vertelt
hij niets anders dan „een groote stad
met ooge uijsen en smalle straten".
Pas onder keizer Napoléon III zijn in
Parijs de grote Boulevards aangelegd
en vele krotten opgeruimd. Zoals
Montmartre er nu uitziet, was in
1778 haast heel Parijs. Adriaan lo
geerde in „het hospetael", alsof er in
heel Parijs maar één hospitaal was.
Daags daarna, 11 oktober, stapt
onze vriend snel verder, over de
„postweg" naar Lyon. Het was hem
er duidelijk om begonnen, zo snel
mogelijk in Rome te komen: voor de
bezienswaardigheden onderweg heeft
een pelgrim geen tijd. De streek was
weer zeer „berghagtig en moielijk
om gaen," Via de stad La Chari'té
wandelend, komt hij 21 oktober in
Lyon. ,,De stad lijd ten westen aen
een berg en daer lopen twe revieren
door. In (de) S. Jan(s)kerke daar
is een konstig orlogi." Dat „orlogi"
is vermoedelijk iets als een klok ge
weest met bijvoorbeeld een oordeels-
spel, zoals ook de Sint-Jan van Den
Bosch er een moet hebben bezeten.
Als hij 24 oktober in Chambéry, de
hoofdstad van Savoye komt, schrijft
hij: ..daer sijn veel kastajen"
Gedurende de sledetocht, welke de
bekende circusartiest Olschanski
maakte door Rusland, sloeg de slede
om op de ongelijke bodem, waarbij
zijn dochtertje in het nachtelijk duis
ter verdween in de metershoge
sneeuw en niet meer terug te vinden
was.
Het was een hachelijke situatie,
war.t men hoorde wolven in de
buurt. En terwijl men nog koorts
achtig zocht, kwam de eerste wolf
aangelopen.
Met het pigtool in de hand hield
het echtpaar zich tot afweer gereed,
maar men zag hoe het dier op een
bepaalde plaats begon te snuiven en
te krabben. Daar moest haar kind
zich bevinden, begreep onmiddellijk
de "moeder
Zo begint één van de tientallen
verhalen, welke u kunt lezen in het
nieuwe roomboteralbum: „De bonte
droom van het Circus Een boeien
de en afwisselende geschiedenis, met
talloze pentekeningen, vele prachtige
kleurplaten en plaatjes.
Een boek dat een bezit is voor het
leven; geschreven door de bekende
auteurs en circuskenners J. v. Dove-
ren en Fred Thomas. Voor slechts
f 2,50 kur.t u dit boekwerk' krijgen
bij uw roomboterleverancier of direct
bestellen per brief of briefkaart bij
Kantoor „Roomboter-album" Postbus
47, 's-Gravenhage. U krijgt het album
dan per omgaande toegezonden onder
rembours. Vemeld wel duidelijk uw
naam en volledig adres. De bijbe
horende plaatjes krijgt u gratis voor
de Rijksbotermerken op elk pakje
''oom u -/0'n merk. Neem
een pakje extra voor de zor.dag
242-00
wijn is er zeer goedkoop: een
kost slechts „vier stuijver van
geit."
De
fles
dat
India's premier Nehroe heeft op
een persconferentie te New Delhi
verklaard, dat India, nu het zijn voor
stel over het Suezgeschil heeft voor
gelegd aan de betrokken landen, op
het ogenblik niet meer als bemidde-
laar zal fungeren
„Nu moeten de belanghebbende
partijen met elkaar onderhandelen"
aldus Nehroe.
Nehroe was van mening dat het
Indiase plan „over het algemeen"
door de Egyptische regering is goed
gekeurd en met gemengde gevoelens
is ontvangen door de meeste andere
landen die „akkoord gingen met de
hoofdinhoud, maar bezwaar maakten
tegen bepaalde onderdelen."