NAAR ZUID EN OOST
8 Setier Set
Het Wespennest
Rotterdams groei ging eerst
Rusland bouwt nieuwe
graanschuur in Azië
Mars laat zich komende maand van
dichtbij bekijken
RADIO
Onbeperkt aldus doorgaan
kan de grote stad maar niet
Fatale vlieg
Geleerden houden hun kijkers klaar
Rijst verdrong het oerwoud
DE ENE HAVEN
NA DE ANDERE
Indrukken uit de Sovjet-Unie
Vader der appelen
PITTIG
ZACHT N
Is er leven
of niet
Niet warm
Boekenplank
Hoog als een paard
Wilde verwachting
De zevende haven
Geen tabak, geen
hallelujah
Enkele cijfers
NYLONS
door David Duncan
DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 20 AUGUSTUSJL956
In 1840 was Rotterdam een stad van 78.000 inwoners nu
heeft het er bijna tienmaal zoveel. In de eerste helft van dat tijd
vak ging het niet gemiddeld 2000 per jaar, na 1900 met 10.000 per
jaar omhoog. Reeds lang kon de oude driehoek, die Ooster- en
Westerkade en daartussen de Boompjes tot grondlijn en de
Delftse Poort tot top had, de stad niet meer omvatten. Zij barstte
uit haar grenzen. De uitbreiding moest gaan ten koste van het
platteland en Rotterdam is deswege wel gezien als een grote slok
op of als een poliep, die zijn vangarmen steeds verder uitstrekt.
Ook is het wel meer idyllisch uitgedrukt: „Een stille dorpsstraat
en de rumoerige Coolsingel gaan een huwelijk aan, echter met
zoveel kwade kans als een aarden kruik en een ijzeren pot."
Rotterdam heeft hierin dan de rol van de ijzeren pot, waar
tegen de aarden kruik te pletter slaat. De ondergang van het dorp
is het einde van het huwelijk, de techniek, die een landelijk
dorpje omzet in een grotestadswijk het middel. Techniek is ge
voelloos, ze laat zich ook inschakelen, als het er om zou gaan een
groot eiland te vergraven tot een haven- en industriegebied.
1
Luctor gaat nu na, hoe
j Rotterdam langs zijn prach- J
tige stroom steeds verder
uitgroeide, ten koste van
boerenland en tuinbouw-
grond- Maar de wisselwer-
king tussen stad en platte-
land is ook van grote bete-
kenis.
Zulke plannen zijn er geweest: een
ruim Koedoodkanaal met sluiswerken
of nog liever een brede Koedoodri-
vier, lopend van Rotterdam-zuid tot
de Oude Maas, zou de verkeersslag-
ader worden van een groot industrie-
g In het jaar 1373 had op het
eila IJselmonde de stormvloed toe
geslagen en ten koste van veel ver
dronken koeien een breed water ge
vormd. Nadien is dit door inpolderin
gen weer voortdurend versmald en
in 1580 afgedamd en tot boezemwa
ter gemaakt. De plannen van de he
dendaagse mens zouden het werk van
de stormvloed der Middeleeuwen
gaan herstellen en uitbreiden. Er is
tot dusver niets van gekomen, maar
zal dit zo blijven?
De uitbreidingsdrang van Rotter
dam richtte zich al vroeg over de
Nieuwe Maas heen naar dit eiland.
Daar werd in 1887 op Katendrechtse
grond een haventje gegraven. De
voortgaande opbloei vergde meer en
van 1887 tot 1894 kwam hier de Rijn
haven tot stand. Met een oppervlak
te van 30 hectare werd deze haven
als zeer groot beschouwd; de aanleg
geschiedde in hope op de groei van
de stad. Deze groei was boven ver
wachting en de opvolger in de rij,
de Maashaven, werd op 60 hectare
gebracht. De groei zette door en om
nu ineens voor altijd uit de voeten
te kunnen kreeg nummer drie in deze
serie, de Waalhaven, een oppervlakte
van 300 hectare. Maar ook deze haven
liep op de duur vol schepen en de
groei van Rotterdam is er niet mee
tot staan gekomen. Niet alleen voor
havens werd op de grond van IJsel
monde beslag gelegd, ook voor in
dustrie en woningbouw.
Rotterdam-zuid groeide uit tot een
stad met een inwonertal als Utrecht.
Daaraan groeide vast het dorp IJsel
monde - aan IJselmonde het dorp
Ridderkerk. Ridderkerk nam de aan
de rivier gelegen dorpen Slikkerveer
en Bolnes in zich op. Van agrarisch
dorp wordt Ridderkerk meer en meer
een plaats, waar de grootindustrie
overheerst.
Deze legt beslag op veel meer men
sen dan de totale bevolking vroeger
bèliep. In Slikkerveer en Bolnes klinkt
het eindeloos gehamer van vijf
scheepswerven, die er werken met
2000 man.
Rotterdam stuwt ook de dorpen
langs de Noord omhoog. Hendrik-Ido-
Ambacht, dat in zijn naam herinnert
aan de eerste bedijker van de polder
aldaar, wordt industriedorp; aan de
Kinderdijk wisselen scheepswerven en
scheepsloperijen; vandaar breidt de
scheepsbouw zich uit langs de Lek
tot Nieuw-Lekkerland, langs de IJsel
tot Nieuwerkerk, langs de Merwede
tot Hardinxveld. Dijkwerkers, grond
werkers, griendwerkers schakelen
zich in in de scheepsbouw.
Een aanmerkelijk deel van het
eiland IJselmonde raakt betrokken
by de grootindustrie. Een brede
strook langs Nieuwe Maas en Noord
gelegen, doorloopt de gedaantever
wisseling van platteland tot indus
triegebied.
Er is ten oosten van Rotterdam
niet veel aan diep water gelegen ter
rein meer over. En bij wat er nog is,
is er in de regel een lastige „maar".
Als voorbeeld zou de Stormpolder bij
Krimpen kunnen gelden, een terrein
dat trouwens niet groter is dan 62
hectare. Maar om industrieterrein te
worden zou het eerst van 60 centime
ter beneden tot 400 cm. boven N.A.P.
moeten worden opgespoten en dan
voorzien van een wegennet en van
insteekhavens. En dan houdt men
nog het bezwaar van ligging achter
de grote, vaste bruggen van Rotter
dam.
Platteland en stad
Er bestaat een nuttige wisselwer
king tussen stad en platteland. De
grote hoeveelheid melk en groenten
b.v., die Rotterdam nodig heeft,
maakt tuinbouw en veeteeltbedrijf
winstgevend. De teelt van graan, die
aan het eiland wel de naam van
Stroowaard had gegeven, maakte
plaats voor die produkten, waaraan
een zich steeds uitbreidende stad een
steeds grotere behoefte heeft.
Er moeten hier echter grenzen wor
den gesteld Ook met het oog op de
vaste lijn, die in deze voor zuidwest
noodzakelijk is, dient dit vraagstuk
principiëel in de juiste baan tot op
lossing te komen.
De grote stad kan maar niet
onbeperkt doorgaan op steeds
meer cultuurgrond op één be
perkt gebied beslag te leggen
voor havens, industrieterreinen
en stadswijken.
Het gereedliggende plan om in het
bij Rotterdam gevoegde dorp IJsel
monde 12000 stadshuizen te bouwen
moet gaan ten koste van boerenland
en tuinbouwgrond. Maar Rotterdam
groeit vast in tal en last. al slaat het
laatste in dit geval gelukkig niet op
financiële lasten. Voor zuidwest zal
de oplossing gegeven worden bij de
bespreking van dit gebiedr.
De vlam van Pernis
Van Rotterdam-zuid is de groei
ook naar het westen gegaan. Het
dorp Hoogvliet is in de grote stad
opgenomen. De stadswijken die hier
in aanbouw zijn, doen het dorpska
rakter verdwijnen; het eist kapitalen
om een land van sloten en laag wei
land om te zetten in een stadsdeel.
Nog minder dan Hoogvliet was een
dertig jaar geleden het dorpje Pernis
bekend. Thans trekt de vlam van
Pernis de blik dag en nacht naar
een machtig geheel, dat in Europa
zijn wedergade niet heeft. In 1929
is daar een haven gereed gekomen
van 50 hectare. Honderden hectaren
werden hier in de volgende jaren
voor de olieindustrie in gebruik ge
nomen.
De grootste tankers voor minerale
oliën waren toen tien- tot twaalfdui
zend ton. Met vooruitziende blik werd
voor diepte van de petroleumhaven
op heel wat meer gerekend en nu de
tankers 40000 ton en meer zijn, is de
haven nog steeds bruikbaar.
Dat het Suez-kanaal op zulke tan
kers niet is berekend, mag voor de
Nieuwe Waterweg en zijn havens
geen motief zijn. De nieuwe haven
heette weldra Eerste Petroleumha
ven; een tweede was inmiddels ge
volgd.
Luctor.
Twee jaren geleden riep de communistische partjj der Sovjetunie de
van het land op als pioniers naar de eindeloosheid achter de Oeral te trek-
ken om daar meer spoed te zetten achter de plannen om in Sibene en Ka
zakstan dertig miljoen hectaren nieuw bouwland te winnen.
Begin 1955 werd in het stroomge
bied van de Koembe-rivier in zui
delijk Nieuw Guinea van regerings
wege een aanvang gemaakt met het
ontginnen van een gebied, dat aan
vankelijk voor de rijstbouw, maar
later ook als weidegrond en voor
de verbouw van andere peioassen
zal worden gebruikt.. De twee
bovenste foto's geven een beeld van
het ontginningswerk, de onderste
foto toont een moderne combine,
die de eerste oogst aan de rand van
het oerwoud binnenhaalt.
De Deense chauffeur van de auto
bus, die op de thuisreis van Neder
land vrijdag bij de autobaan Ham
burgLuebeck over de kop sloeg,
heeft verklaard, dat een vlieg op
de voorruit van de wagen hem hin
derde. Onder het rijden trachtte hij
de vlieg weg te jagen. Toen hij weer
naar de weg keek, was de autobus
al van de autobaan afgeraakt.
(Advertentie)
de beste
bal! zware
shag
en toch v .-#ê»
Mars, de meest mysterieuze en
de meest onbegrijpelijke planeet
van het heelal schiet momenteel
met een fantastische snelheid van
24 km per seconde naar de aarde
toe. Nochtans bestaat er geen ge
vaar, voor een botsing, want op
10 september des avonds om elf uur
zal het vakantie-uitstapje van Mars
zijn gedaan. Op dat ogenblik zullen
tientallen geleerden in alle landen
ter wereld hun moderne apparatuur
op de planeet gericht houden ten
einde te pogen wat nieuwe raad
selen te ontsluieren. Bestaan er daar
werkelijk levende wezensIs er
water? Is er plantengroei? Mis-
schien, dat deze vragen kort na 10
september kunnen worden beant
woord.
De belangstelling voor Mars is niet
van vandaag of gisteren Door haar
opvallende rode kleur, haar grote
helderheid en de vele bewegingen wa
ren reeds de eerste astronomen doen
de de planeet te verkennen, maar met
erg weinig resultaat. Dit „sterretje"
staat inderdaad nogal ver weg: hon
derd miljoen kilometer maar bij tijd
en wijle schiet het dichter naar de
aarde toe om dan te komen op een
afstand van een goede vijftig miljoen
kilometer. Op 10 september zal het
wederom zo ver zijn, zodat de geleer
den dan weer een uitgezochte gele
genheid hebben iets meer te ontdek
ken. Totnutoe is men nog niet erg
ver gekomen. Toch staan enkele fei
ten wel vast. De Marsdag bijvoorbeeld
is ongeveer gelijk aan de dagduur op
de aarde en er is zelfs een treffende
overeenkomst in de jaargetijden. De
donkere vlekken, die met de kijkers
duidelijk zichtbaar worden noemt men
al geruime tijd zeeën en baaien en de
„ontdekkers" gaven er zelfs allerlei
namen aan; de lichtere vlekken zou
den werelddelen zijn. Het staat ech
ter nog niet vast, dat die donkere
plekken zeeën zijn en het is zelfs nog
niet bekend of er wel water op Mars
is. Vermakelijk was de ontdekking in
1877 van Schiaparelli, die rechte, don
kere strepen ontdekte, welke hij maar
vlot aanzag voor kanalen. Er zouden
dus ook mensen bestaan, die de ka
nalen hadden gegraven. Later bleek,
dat deze strepen ontstonden bij het
gebruik van te kleine kijkers. Men
moest dus weer van voren af aan
beginnen.
De planeet Mars is veel kleiner dan
de aarde De diameter is ongeveer de
helft. Het meest opmerkelijk is wel,
dat een man van 74 kg daar maar 28
kg weegt. Mochten er levende wezens
op Mars bestaan dan zullen die veel
beweeglijker zijn dan wij en ook veel
beter gewichten kunnen heffen. Het
is er overigens geen luilekkerland.
Rond de evenaar is het wel te hou
den, want de temperatuur moet er
plm. 15 graden Celsius bedragen,
maar rond de polen van Mars vriest
het altijd ongeveer 70 gr. C. De
„lucht" die de planeet omgeeft be
staat grotendeels uit stikstof en geen
enkele aardbewoner zal er kunnen
ademhalen.
Maar zijn er levende wezens?
De meeste geleerden geloven van
niet. Een minderheid houdt vast aan
de theorie, dat er vermoedelijk wel
„intelligente wezens" bestaan en het
machtige observatorium van de Har
vard-university in de U.S.A. hoopt
zelfs op 10 september te kunnen be
wijzen, dat er op Mars al automo
bielen rijden en er tevens steden zijn.
De Amerikaanse zendeling W A.
Webb wil op 10 september via de
topologie bewjjzen, dat er op Mars al
door intelligente wezens aangelegde
wegen bestaan. Hü is er zelf al van
verzekerd, dat deze wegen er zijn.
De meeste geleerden zijn erg scep
tisch ten aanzien van de verklaringen
van Webb. Ze houden zich voorzich
tig op de vlakte door te verklaren,
dat er geen bewijzen bestaan voor de
aanwezigheid van intelligente wezens
op Mars, maar dat ook het tegendeel
nog niet is geconstateerd. Ergo: het
kan vriezen of dooien.
Evenmin is er zekerheid over de
vraag of er op Mars water is. En als
er geen water is, is er dan wel plan
tengroei?
Zelfs hierover is men het niet eens.
Dat men door de kijkers verscheidene
kleuren ziet behoeft de aanwezigheid
van een plantengroei nog niet aan te
tonen.
Alles is nog mogelijk.
Er kunnen intelligente bewoners op
Mars bestaan. Die kunnen zelfs vlieg
tuigen hebben, wegen en steden met
observatoria. Misschien staat er nu in
de Marskranten, dat ze op 10 septem
ber een poging zullen ondernemen de
„aarde" te ontdekken. Maar sedert
de vliegende schotels uit de tijd zijn,
bestaat er hier geen angst meer voor
landingen van de Marsbewoners.
Daardoor wil d eSovjet-Unie een
nieuwe graanschuur bouwen. De Ne
derlandse journalisten, die de Sovjet
unie bezochten, hebben gelegenheid
gehad om op enkele stippen van de
landkaart het resultaat van deze op
roep waar te nemen. In Alma-Ata
„Vader der appelen", de in rijke
bloementooi gestoken hoofdstad van
Kazakstan aan de voet van het „Ge
bergte des Hemels", kwamen zij
aan na een 2000 kilometer lange aan
ervaring rijke vlucht.
Reeds de eerste sprong vanaf de
Oeral in het „Wilde oosten" der Sov
jet-unie gaf een indruk van de af
metingen van het door tien miljoen
mensen bewoonde Kazakstan. Het
was een vlucht van 500 kilometer over
een onafgebroken keten van koren
velden en vers geploegde bruinzwar
te aarde. Heel het mozaiek van het
land droeg het spoor van het nieu
we. Met verkwistende slordigheid wa
ren nieuwe akkers uit het maagde
lijk steppenland gesneden, hier en
daar doorploegd door wildgegroeide
zandwegen en belegd met dorpsker
nen, die met een wafelijzer gevormd
leken. Hetzelfde beeld bood ook de
volgende etappe van 800 kilometer
tot de witte mijnstad Karaganda,
waar de kolenlagen bijna de opper
vlakte raken en waar nu zes mil
joen ton kolen per jaar gedolven
worden.
Koestanai was onze eerste stop
plaats op deze route. Rond de eeuw
wisseling was het niet meer dan een
nomadenvlek, thans een stad van
honderdduizend en een der centra
van de Russische „goldrush" naar
het graan. Op het vliegveld stonden
tientallen kleine vliegtuigjes, die voor
het bespuiten der akkers gebruikt
worden. Een grote groep jonge
mannen wachtte er op een vliegtuig
dat hen naar de Oekraine moest bren
gen. Hun uiterlijk hield het midden
tussen dat van boeren en arbeiders.
Het waren „traktoristen" van een
tractorstation dat acht kolchosen van
gemiddeld 10.000 ha van mecha
nische hulpmiddelen moet voorzien.
,,Het koren staat zo hoog, dat een
paard erin verdwynt", zeiden zij. Het
station had dan ook aan zijn eigen
honderd .combines" niet genoeg en
de mannen waren uitgestuurd om er
nog 75 uit de Oekraine te halen. Ook
militairen en ,,kosomolsen", leden
der jeugdbeweging, waren te hulp
geroepen om de oogst binnen te ha
len, zei men.
De mannen uitten wilde verwach
tingen over de rijke oogst en de gro
te verdiensten. „Traktoristen" beho
ren tot de best betaalde krachten op
het platteland. Sommigen droomden
al van een motorfiets, die er mis
schien dit jaar op over zou schieten.
Zij spraken erover, dat in het gebied
van Koestanai het aantal akkers se
dert 1954 vertienvoudigd is.
Er waren onder deze lieden meer
Russisch uitziende typen dan inheem
se. Dat duidde op de kolonisatie, die
zich in deze streken voltrekt. Zij be
gon reeds in de oorlogsjaren met ge
dwongen overplaatsingen van men-
Karei Jonckheere heeft de be
schrijving van zijn tocht naar de
Caraïbische wereld vervolgd in een
derde deeltje ,,De zevende haven".
Vooraf gingen Cargo en Tierra Ca-
liente, waarvan vooral het laatste
ons beviel door zijn geestige en spit
se kijk op landen en mensen en ook
op het eigen ik, dat nogal eens in
het zonnetje gezet wordt. Het derde
deeltje is naar onze smaak wat min
der van gehalte. Zeker, er is ook
veel fijn-geestigs in, maar het gaat
wat vermoeien, een bewijs, hoe de
auteur de spankracht van zijn wel
verzorgde schrijftrant overschat.
(Uitgave J.M. Meulenhof, Amster
dam).
De journalist M. Smeedts is een
paar jaar geleden voor een grote
krant op reportagetocht geweest in
de binnenlanden van Nieuw Guinea.
Hij heeft kennis gemaakt met de
meest primitieve stammen en met
het enorm-moeilijke werk, dat onze
missionarissen daar verrichten. Het
is een levendig proza, waarin hij dit
alles beschrijft. Het wekken van be
langstelling voor dit verre, omstreden
Rijksdeel kan door een boek als dit
zeker gediend worden. (De titel
„Geen tabak, geen hallelujah!"
slaat op het antwoord, dat een Pa
poea gaf, toen een zendeling hem
vroeg, waarom niemand was komen
zingen).
sen, voornamelijk uit de Oekraine.
Wij spraken er een volksduitser,
die zeide met vele van zijn stamge
noten en Oekrainers in de oorlogsja
ren naar het „Wilde oosten" te zijn
overgebracht. Vele daarvan waren
volgens hem teruggekeerd, zodra zij
daartoe de kans kregen, doch ande
ren waren gebleven. Later spraken
wij aan de Zwarte Zee een andere
volksduitser die op soortgelijke
wijze naar Altai, een nieuw graan-
centrum in Siberië, was gezonden en
die thans was teruggekeerd. Van zulk
een gedwongen migratie was nu vol
gens deze mannen geen sprake meer,
de stroom naar dit harde land ('s-zo-
mers 40 graden in de schaduw en
's winters tot 40 graden vorst) be
stond nu uit vrijwilligers.
Honderdduizenden Russische en
Oekraiense kolonisatoren moeten
zo in de loop der jaren reeds in dit
gebied zijn gebracht. Zij hebben
honderden nieuwe grote bedrijven
gesticht, die evenzovele centra zijn
van waaruit zich gestaag een mo
dernisering van het land voltrekt.
Naast de „combines", die gehuld in
gele stofwolken over de onafzien
bare velden maaien, ziet men nog
slechts zelden een oude Kazak op
zijn muildier of op zijn kameel over
het land gaan.
De door Moskou geschoolde
„agronomen" ploegen niet al
leen door de maagdelijke steppe,
doch evenzeer door de eeuwen
oude zeden van de inheemse
bevolking, die zich naar het
schijnt snel weet aan te passen
aan de revolutie, die over de
boomloze vlakten gaat.
Zeventig kilometer moesten wij
buiten Alma-Ata over velden en
zandwegen schokken, met stofwol
ken als enige beschutting tegen een
verzengende zon, om op de staats
boerderij „kaskelianski" kennis te
maken met zulk een „agronoom" en
met een der centra van deze revolu
tie. Het was Sergei Milnik, een man
van Oeman in de Oekraine, die over
tuigd, zakelijk en zonder enig com
munistisch jargon de plancijfers uit
zijn mouw schudde.
Een gebied van 80.000 hectaren
vrijwel onbewoonde steppe werd
hem toegewezen. In de lente van 1955
waren de eerste 6000 hectaren be
zaaid, thans zijn 25.000 ha. in cul
tuur. Volgens het plan zullen in
1960 30.000 ha. bezaaid moeten zijn,
waarvan 1800 ha geirrigeerd land,
dan zullen er 700 koeien, 12.000 var
kens en 40.000 schapen moeten zijn.
De eerste pioniers zijn vorig jaar
in woonwagens gekomen.
Dit jaar concentreert men zich hui
ten de oogsttijd op de bouw van wo
ningen, eigen woningen om de nieu
we bevolking zoveel mogelijk honk
vast te maken. Ook een school zal
nog dit jaar worden geopend. Een
ziekenhuis staat op het program. Een
mobiele bioscoop en de knallende
luidsprekers, die men nergens in de
Sovjet-unie kan ontlopen, brengen
ontspanning en propaganda In het
eenzame steppen-Ieven.
(Advertentie)
passend en verrassend elegant
DINSDAG 21 AUG. 1956
HILVERSUM I 402 m. AVRO 7.00 Nws.
7.10 Gym. 7.20 Gram. VPRO: 7.50 Dag
opening. AVRO: 8.00 Nws. 8.15 Gram.
9.00 Gym. v.d. vrouw 9.10 v.d. Vrouw
9.15 Gram. 9.35 Waterst. 9.40 Morgenwij
ding 10.00 Gram. 10.50 v.d. Kleuters 11.00
Lichte muz. 11.30 Bas en plano 12.00 Zi-
geunermuziek 12.30 Land. en tuinb.med.
12.33 Gram. 13.00 Nws 13.15 Med. of gr.
13.20 Metropole ork. 13.55 Koersen 14.00
Gram 15.00 v.d. Vrouw 15.45 Gram. 16.45
v.d. jeugd 17.30 Lichte muz. 18.00 Nws.
18.15 Piano 18.30 RVU: Mr. P. Valentgoed
Moderne inzichten omtrent bescherming
bij de arbeid 19.00 Paris vous parle 19.05
Gev. progr. v.d. mil. 20.00 Nws. 20.05
Klankbeeld 20.15 Gevar. progr. 21.3o Gr.
22.00 Piano en mondacc. 22.20 Journaal
22.30 Strijkkwart. 23.00 Nws. 23.15 Koer
sen en New York calling. 23.20 Act. of
gram. 23.30—24.00 Gram.
HILVERSUM II 298 m. KRO: 7.00 Nws
7.10 Gram. 7.45 Morgengebed en lit. kal.
8.00 Nws en weerber. 8.15 Gram. 9.00 v.d.
Huisvrouw 9.40 Lichtbaken 10.00 v. d.
kind. 10.15 Gram. 11.00 v.d. vrouw 11.30
Franse chansons 11.45 Gram. 11.50 Als
de ziele luistert 12.00 Angelus 12.03 Gram
12.30 Land- en tuinb.med. 12.33 Instr.
octet 12.55 Zonnewijzer 13.00 Nws en,
kath. nws. 13.20 Dansmuz. 13.50 Gram.
14.15 Franse muz. 14.45 Gram. 15.00 Fr.
muziek 15.30 Lichte muz. 16.00 v.d. zie
ken 16.30 Ziekenlof 17.00 v.d. jeugd 17.30
Gram. 17.40 Beursber. 17.45 Reg.-uitz.
18.00 v.d. jeugd 18.20 Sportpraatje 18.30
Bariton en piano 19.00 Nws. 19.10 Gram.
19.15 Uit het Boek der Boeken 19.30 Gr.
20.20 Act. 20.35 De gewone man 20.40
Radio Philh. ork. en solist 21.2521.45
Causerie. 22.30 Vocaal dubbelkwartet.
22.45 Avondgebed en lit, kal. 23.00 Nwi.
23.1524.0o Gram.
BRUSSEL 324 m.: 11.45 Gram. 12.15
Pianorecital 12.30 Weerber. 12.34 Piano
13.00 Nws. 13.15 Gram. 15.15 Zangspel
16.00 Koersen 16.02 Lichte muz. 16.30
Gram. 17.00 Nws. 17.10 Gram. 17.45 Boek-
bespr. 18.00 Fanfare-ork. 18.30 v.d. sold.
19.00 Nws. 19.40 Gram. 19.50 Caus. 20.00
v.d. vrouw 21.00 Gram. 21.15 Omr ork,
22.00 Nws. 22.15 Gram. 22.55—23.00 Nws.
484 m.: 12.00 Gram. 12.30 Lichte muz.
13.00 Nws. 13.15 Gevar. muz. 14.00 Omr.
ork. 15.00 Gram. 16.05 Lichte muz. 17.00
Nws. 18 00 v.d. sold. 18.30 Gram. 19.30
Nws. 20.00 Gram. 21.00 A la découverte
de 21.30 Gram. 22.00 Nws. 22.15 Lich
te muz. 22.55 Nws.
TELEVISIE-PROGRAMMA'S
NTS: 20.30—20.45 Journ. en weeroverz.
20.4522.10 Filmprogr.
10)
too'tei"?!^ een kort °8enblik vaan
tonen De rii£ f" Stapten toen na"
dé fn iét 6 van de 'wee haal-
U ju ommezientje een Daar
bleet mifna|Ult Z'j" zak' Dc slanke
V- „een Jachthond gade
slaan, zijn rechterhand had de laDel
van zijn jas vast. p
Kampjes an maar, gromde de
dikke, terwijl hij op mij toe stapte.
Hoe rustiger je je gedraagt, hoe
beter. Je bent ondei arrest. Zijn stem
was toonloos. Hij sloeg zijn jas te-
rug en toonde mij het lnsignl van
als Péi'n V Toen SPh00t z'jn hand uit
miin i w.aa'e hond en hij greep
deiri Jé In ,een Weren vuist. Ik
Stalen anders dan bibberen De
en klikterldiCMd He'ffw °U P°ls
van gine L. tweelingzusje er-
man. Daarna wPa°1S 7an de dlkke
pel los en Sn e.' de slanke zijn la-
Geen ?y°e,lde miJn rakken.
Oké v 'yer, zei hij.
mee. romde de ander. Kom
steeds1 heftiglr 'knikkend v°1?de mat
kramnen tJévu kende killeen. De
krampen trokken door heel mijn li
chaam zodat ik aan de handboeien
rukte en allerlei dwaze bewegingen
maakte.
Ik voelde hoe ik tekeer ging, maar
het had geen zin. De twee mannen
letten er trouwens nauwelijlks op. Ze
hadden iedei een arm van mij beet
en waren zo sterk als een paar os
sen.
Van bovenaan de trap gezien leek
de hal beneden een bodemloze put
waarin vreemde monsters zwommen.
Ik hoorde hoe een hoge, gejaagde
stem uitriep:
U mag mijn zoon niet meene
men! Niet doenl Hij is pas thuis!
Dat weten we, mevrouw, dat hij
pas thuis is, zei een van dc mon
sters onderaan de trap. Maak u nu
niet zenuwachtig en begin met een
advocaat in de arm te nemen. Hij
krijgt behoorlijk de gelegenheid om
zich te verdedigen.
Vertel ze niets, m'n jongen! riep
de hoge stem. Ik zal zorgen dat je
geholpen wordt!
Al had ik gewild, ik had geen ant
woord kunnen geven. Bovendien ga
ven de twee mannen naast mij er mij
de tijd niet toe. Ze trokken me mee
de voordeur uit en stopten een ogen
blik onder de luifel. Om me heen
flitste wel op twaalf plaatsen tege
lijk het magnesiumlicht. De man aan
wiens pols ik geboeid was, stak zijn
andere hand uit en schoof mijn hoed
achterop mijn hoofd.
Nog eens jongens, riep hij. De
jongens hadden geen aanmoediging
van node. Opnieuw flitste het weer
licht, waarna we over het pad en de
trap naar de straat gingen waar we
in een auto stapten.
Ik kon niet zien hoe we reden.
Een paar minuten lang kon ik een
vaag schijnsel beneden ons waarne
men misschien waren het de
lichten van het zakencentrum. Toen
begon het voor mijn ogen te draaien
en vlammen sloegen uit de mist te
voorschijn, gele en groene en paarse
vlammen. Dan begon er over dit al
les een duisternis te dalen, en er
bleef niets over dan het hameren van
mijn bloed. Ik wist nog dat ik worstel
de want ik voelde een druk op mijn
armen, maar ik was me er niet meer
van bewust wat het was dat me te
genhield. Misschien schreeuwde ik
ook wel. Het leek tenminste of mijn
longen krampachtig werkten. Toen
verdween ook dat gevoel. Ik scheen
op te lossen in duisternis en hitte.
Na een poos, hoe lang wist ik op
geen stukken na, keerde mijn bewust
zijn terug. Het eerst uitte het zich
in een gevoel van fysieke pijn
hoofdpijn, een misselijke maag, en
weer dat geprik over heel mijn huid.
Ik probeerde mijn armen en benen
te bewegen, maar mijn ledematen
leken van lood.
Ik lag met gesloten ogen te hijgen,
terwijl ik als een razende ronddwar-
relde in een totaal lege ruimte. Even
later werd de ruimte bevolkt met
geesten en kobolds. We daalden in
spiraalvormige bewegingen af naar
een langzaam onder ons kolkende
poel. stegen dan weer loodrecht om
hoog langs de as van de spiraal,
sneller, steeds sneller, tot er boven
ons een ontzaglijk vuurwerk losbarst
te en het duister doorwemeld werd
van groene en rode vlammen. Toen
hoorde ik stemmen.
In Mexico geweest, hè, sprak een
van de stemmen.
Ja, zei de ander, dat verklaart het
voldoende.
Hij heeft zich dus nogal te weer
gesteld.
Hij is uren lang buiten kennis ge
weest. Dat spul bezorgt je een pracht
van een koorts.
En het werkt behoorlijk op de ze
nuwen ook. Heeft hij morfine gehad?
Om een uur of drie vanochtend,
toen hij kalm begon te worden. Ziet
u, hij lijdt aan malaria. Dat is bij
het bloedonderzoek gebleken.
O, ja?
Hij gebruikte atabrine. Waarschijn
lijk zou hij het toch wel te boven
gekomen zijn, maar het brengt me
trouwens op een idee. Hé, dat kon
wel eens kloppen, al komt het maar
op een van de duizend gevallen voor.
Enfin, hij leeft, malaria of geen
malaria. Red hun leven, zodat ze
sterven kunnen volgens de wet. Dat
is mijn motto. Een hand pakte mijn
pols en een vinger tastte naar de
slagader. De pols is zowat normaal,
't Zal niet lang duren of hij komt
bij. Alleen de morfine zit hem nog
wat dwars. Mijn pols viel naast mij
neer, en de stemmen werden zwak
ker en stierven weg.
Ik opende mijn ogen en zag halver
wege de kamer Catherine Tremaine
op een stoel zitten terwijl ze naar
me keek. Ik probeerde te spreken,
maar dadelijk verdween de gestalte.
In plaats daarvan verscheen een sta
len stoel met een donker voorwerp
dat over de rugleuning hing. Het was
allemaal erg vaag. Ik knipperde een
paar keer met mijn ogen en kon nu
beter zien. Het donkere voorwerp
over de stoel leek mijn broek wel.
Over de armleuning hing mijn over
hemd. Een meisje was nergens te
zien.
Ik had een gevoel of er myriaden
insecten op mijn voorhoofd kropen.
Ik probeerde ze weg te vegen. Het
waren geen insecten. Het was alleen
maar zweet, stromen zweet, dat langs
mijn gelaat druppelde en over mijn
lichaam, zodat het hele bed nat en
kil was, behalve waar mijn lichaam
rustte. Gelukkig. Dat betekende dat
het koortsstadium voorbij was en dat
ik gauw weer normaal zou zijn. Bij
na normaal tenminste. Ik had nog
nooit zo'n hevige aanval gehad. Ik
begon nu de brokstukken van mijn
gedachten samen te voegen tot een
sluitend geheel. Ik moest in de ge
vangenis zijn, in de ziekenzaal. De
koorts was zo plotseling opgekomen,
dat ze me natuurlijk op de zieken
zaal hadden gebracht in plaats van
in een cel. Ze konden me dus nog
niet verhoord hebben.
Een verpleger kwam binnen en
nam een bloedproefje uit mijn oorlel.
Daarna werd ik een paar uur met
rust gelaten, en intussen overdacht
ik de situatie grondig. Het zag er
niet zo vrolijk voor me uit. Ik was
het land weer binnen gekomen onder
een valse naam, en ik had gepro
beerd door te gaan voor de broer,
respectievelijk de zoon van twee ar
geloze vrouwen. Zo zou de aanklacht
het althans formuleren. Maar er klop
te toch iets niet. Wat hadden die
persfotografen ermee te maken en
waarom was ik niet door de federale
recherche gearresteerd?
Ik richtte me op en steunde op een
elleboog. Het was een klein, kaal
vertrek met witte wanden en linoleum
op de vloer. Het bed en de stoel wa
ren zoals men ze in ieder hospitaal
ziet. Er stond een geëmailleerd sta
len tafeltje naast het bed, met daar
op een karaf met water en een glas.
Daarnaast stond een asbak met en
kele sigarettenpeukjes erop. en op
het plankje onder het tafelblad lag
een krant. Ik pakte de krant. Wat
ik op de voorpagina las, deed mijn
ogen uitpuilen.
Het was het ochtendblad en de helft
van de voorpagina was aan mijn foto
opgeofferd. Daar stond ik, met mijn
hoed achterover geschoven, en met
de dikke kerel naast mij samen
onder de luifel van het huis van de
Tremaines, voor een krant was het
een heel goede foto. Ik leek er zelfs
op. De dikke kerel straalde van trots
Maar wat me als een kogel tussen
de ogen trof, dat was de kop die
erbij hoorde. In vette letters van wel
een decimeter hoog stond daar:
PHILIP TREMAINE IN
SAN FRANCISCO GEARRESTEERD
en daaronder met een kleinere letter,
maar desondanks op tien meter af
stand nog leesbaar:
de sinds tien jaar voortvluchtige Tre
maine, welbekend in verband met
de moordzaak Earl Clark, door de
politie tjjdens feestljjke thuis
komst verrast.
Ik ging recht zitten en begon te le
zen. Het was een onsmakelijk ver
haal. Sedert tien jaar werd Philip
Tremaine gezocht in verband met de
moord op Earl Clark, een jurist uit
San Francisco, die in zijn kantoor
in Montgomery Street was neerge
schoten. Naar men beweerde, was
de moord het gevolg van een ruzie
tussen hem en Tremaine, doordat de
laatste, juist teruggekeerd uit Europa
de vrouw van Clark In de bar van
'n sociëteit lastig gevallen had. Tre
maine was dronken en wist niet van
ophouden, met het resultaat, dat
Clark hem tenslotte tegen de grond
sloeg.
(Wordt vervolgd)