NAAR ZUID EN OOST 8 Setier Set Het Wespennest Rotterdams groei ging eerst Rusland bouwt nieuwe graanschuur in Azië Mars laat zich komende maand van dichtbij bekijken RADIO Onbeperkt aldus doorgaan kan de grote stad maar niet Fatale vlieg Geleerden houden hun kijkers klaar Rijst verdrong het oerwoud DE ENE HAVEN NA DE ANDERE Indrukken uit de Sovjet-Unie Vader der appelen PITTIG ZACHT N Is er leven of niet Niet warm Boekenplank Hoog als een paard Wilde verwachting De zevende haven Geen tabak, geen hallelujah Enkele cijfers NYLONS door David Duncan DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 20 AUGUSTUSJL956 In 1840 was Rotterdam een stad van 78.000 inwoners nu heeft het er bijna tienmaal zoveel. In de eerste helft van dat tijd vak ging het niet gemiddeld 2000 per jaar, na 1900 met 10.000 per jaar omhoog. Reeds lang kon de oude driehoek, die Ooster- en Westerkade en daartussen de Boompjes tot grondlijn en de Delftse Poort tot top had, de stad niet meer omvatten. Zij barstte uit haar grenzen. De uitbreiding moest gaan ten koste van het platteland en Rotterdam is deswege wel gezien als een grote slok op of als een poliep, die zijn vangarmen steeds verder uitstrekt. Ook is het wel meer idyllisch uitgedrukt: „Een stille dorpsstraat en de rumoerige Coolsingel gaan een huwelijk aan, echter met zoveel kwade kans als een aarden kruik en een ijzeren pot." Rotterdam heeft hierin dan de rol van de ijzeren pot, waar tegen de aarden kruik te pletter slaat. De ondergang van het dorp is het einde van het huwelijk, de techniek, die een landelijk dorpje omzet in een grotestadswijk het middel. Techniek is ge voelloos, ze laat zich ook inschakelen, als het er om zou gaan een groot eiland te vergraven tot een haven- en industriegebied. 1 Luctor gaat nu na, hoe j Rotterdam langs zijn prach- J tige stroom steeds verder uitgroeide, ten koste van boerenland en tuinbouw- grond- Maar de wisselwer- king tussen stad en platte- land is ook van grote bete- kenis. Zulke plannen zijn er geweest: een ruim Koedoodkanaal met sluiswerken of nog liever een brede Koedoodri- vier, lopend van Rotterdam-zuid tot de Oude Maas, zou de verkeersslag- ader worden van een groot industrie- g In het jaar 1373 had op het eila IJselmonde de stormvloed toe geslagen en ten koste van veel ver dronken koeien een breed water ge vormd. Nadien is dit door inpolderin gen weer voortdurend versmald en in 1580 afgedamd en tot boezemwa ter gemaakt. De plannen van de he dendaagse mens zouden het werk van de stormvloed der Middeleeuwen gaan herstellen en uitbreiden. Er is tot dusver niets van gekomen, maar zal dit zo blijven? De uitbreidingsdrang van Rotter dam richtte zich al vroeg over de Nieuwe Maas heen naar dit eiland. Daar werd in 1887 op Katendrechtse grond een haventje gegraven. De voortgaande opbloei vergde meer en van 1887 tot 1894 kwam hier de Rijn haven tot stand. Met een oppervlak te van 30 hectare werd deze haven als zeer groot beschouwd; de aanleg geschiedde in hope op de groei van de stad. Deze groei was boven ver wachting en de opvolger in de rij, de Maashaven, werd op 60 hectare gebracht. De groei zette door en om nu ineens voor altijd uit de voeten te kunnen kreeg nummer drie in deze serie, de Waalhaven, een oppervlakte van 300 hectare. Maar ook deze haven liep op de duur vol schepen en de groei van Rotterdam is er niet mee tot staan gekomen. Niet alleen voor havens werd op de grond van IJsel monde beslag gelegd, ook voor in dustrie en woningbouw. Rotterdam-zuid groeide uit tot een stad met een inwonertal als Utrecht. Daaraan groeide vast het dorp IJsel monde - aan IJselmonde het dorp Ridderkerk. Ridderkerk nam de aan de rivier gelegen dorpen Slikkerveer en Bolnes in zich op. Van agrarisch dorp wordt Ridderkerk meer en meer een plaats, waar de grootindustrie overheerst. Deze legt beslag op veel meer men sen dan de totale bevolking vroeger bèliep. In Slikkerveer en Bolnes klinkt het eindeloos gehamer van vijf scheepswerven, die er werken met 2000 man. Rotterdam stuwt ook de dorpen langs de Noord omhoog. Hendrik-Ido- Ambacht, dat in zijn naam herinnert aan de eerste bedijker van de polder aldaar, wordt industriedorp; aan de Kinderdijk wisselen scheepswerven en scheepsloperijen; vandaar breidt de scheepsbouw zich uit langs de Lek tot Nieuw-Lekkerland, langs de IJsel tot Nieuwerkerk, langs de Merwede tot Hardinxveld. Dijkwerkers, grond werkers, griendwerkers schakelen zich in in de scheepsbouw. Een aanmerkelijk deel van het eiland IJselmonde raakt betrokken by de grootindustrie. Een brede strook langs Nieuwe Maas en Noord gelegen, doorloopt de gedaantever wisseling van platteland tot indus triegebied. Er is ten oosten van Rotterdam niet veel aan diep water gelegen ter rein meer over. En bij wat er nog is, is er in de regel een lastige „maar". Als voorbeeld zou de Stormpolder bij Krimpen kunnen gelden, een terrein dat trouwens niet groter is dan 62 hectare. Maar om industrieterrein te worden zou het eerst van 60 centime ter beneden tot 400 cm. boven N.A.P. moeten worden opgespoten en dan voorzien van een wegennet en van insteekhavens. En dan houdt men nog het bezwaar van ligging achter de grote, vaste bruggen van Rotter dam. Platteland en stad Er bestaat een nuttige wisselwer king tussen stad en platteland. De grote hoeveelheid melk en groenten b.v., die Rotterdam nodig heeft, maakt tuinbouw en veeteeltbedrijf winstgevend. De teelt van graan, die aan het eiland wel de naam van Stroowaard had gegeven, maakte plaats voor die produkten, waaraan een zich steeds uitbreidende stad een steeds grotere behoefte heeft. Er moeten hier echter grenzen wor den gesteld Ook met het oog op de vaste lijn, die in deze voor zuidwest noodzakelijk is, dient dit vraagstuk principiëel in de juiste baan tot op lossing te komen. De grote stad kan maar niet onbeperkt doorgaan op steeds meer cultuurgrond op één be perkt gebied beslag te leggen voor havens, industrieterreinen en stadswijken. Het gereedliggende plan om in het bij Rotterdam gevoegde dorp IJsel monde 12000 stadshuizen te bouwen moet gaan ten koste van boerenland en tuinbouwgrond. Maar Rotterdam groeit vast in tal en last. al slaat het laatste in dit geval gelukkig niet op financiële lasten. Voor zuidwest zal de oplossing gegeven worden bij de bespreking van dit gebiedr. De vlam van Pernis Van Rotterdam-zuid is de groei ook naar het westen gegaan. Het dorp Hoogvliet is in de grote stad opgenomen. De stadswijken die hier in aanbouw zijn, doen het dorpska rakter verdwijnen; het eist kapitalen om een land van sloten en laag wei land om te zetten in een stadsdeel. Nog minder dan Hoogvliet was een dertig jaar geleden het dorpje Pernis bekend. Thans trekt de vlam van Pernis de blik dag en nacht naar een machtig geheel, dat in Europa zijn wedergade niet heeft. In 1929 is daar een haven gereed gekomen van 50 hectare. Honderden hectaren werden hier in de volgende jaren voor de olieindustrie in gebruik ge nomen. De grootste tankers voor minerale oliën waren toen tien- tot twaalfdui zend ton. Met vooruitziende blik werd voor diepte van de petroleumhaven op heel wat meer gerekend en nu de tankers 40000 ton en meer zijn, is de haven nog steeds bruikbaar. Dat het Suez-kanaal op zulke tan kers niet is berekend, mag voor de Nieuwe Waterweg en zijn havens geen motief zijn. De nieuwe haven heette weldra Eerste Petroleumha ven; een tweede was inmiddels ge volgd. Luctor. Twee jaren geleden riep de communistische partjj der Sovjetunie de van het land op als pioniers naar de eindeloosheid achter de Oeral te trek- ken om daar meer spoed te zetten achter de plannen om in Sibene en Ka zakstan dertig miljoen hectaren nieuw bouwland te winnen. Begin 1955 werd in het stroomge bied van de Koembe-rivier in zui delijk Nieuw Guinea van regerings wege een aanvang gemaakt met het ontginnen van een gebied, dat aan vankelijk voor de rijstbouw, maar later ook als weidegrond en voor de verbouw van andere peioassen zal worden gebruikt.. De twee bovenste foto's geven een beeld van het ontginningswerk, de onderste foto toont een moderne combine, die de eerste oogst aan de rand van het oerwoud binnenhaalt. De Deense chauffeur van de auto bus, die op de thuisreis van Neder land vrijdag bij de autobaan Ham burgLuebeck over de kop sloeg, heeft verklaard, dat een vlieg op de voorruit van de wagen hem hin derde. Onder het rijden trachtte hij de vlieg weg te jagen. Toen hij weer naar de weg keek, was de autobus al van de autobaan afgeraakt. (Advertentie) de beste bal! zware shag en toch v .-#ê» Mars, de meest mysterieuze en de meest onbegrijpelijke planeet van het heelal schiet momenteel met een fantastische snelheid van 24 km per seconde naar de aarde toe. Nochtans bestaat er geen ge vaar, voor een botsing, want op 10 september des avonds om elf uur zal het vakantie-uitstapje van Mars zijn gedaan. Op dat ogenblik zullen tientallen geleerden in alle landen ter wereld hun moderne apparatuur op de planeet gericht houden ten einde te pogen wat nieuwe raad selen te ontsluieren. Bestaan er daar werkelijk levende wezensIs er water? Is er plantengroei? Mis- schien, dat deze vragen kort na 10 september kunnen worden beant woord. De belangstelling voor Mars is niet van vandaag of gisteren Door haar opvallende rode kleur, haar grote helderheid en de vele bewegingen wa ren reeds de eerste astronomen doen de de planeet te verkennen, maar met erg weinig resultaat. Dit „sterretje" staat inderdaad nogal ver weg: hon derd miljoen kilometer maar bij tijd en wijle schiet het dichter naar de aarde toe om dan te komen op een afstand van een goede vijftig miljoen kilometer. Op 10 september zal het wederom zo ver zijn, zodat de geleer den dan weer een uitgezochte gele genheid hebben iets meer te ontdek ken. Totnutoe is men nog niet erg ver gekomen. Toch staan enkele fei ten wel vast. De Marsdag bijvoorbeeld is ongeveer gelijk aan de dagduur op de aarde en er is zelfs een treffende overeenkomst in de jaargetijden. De donkere vlekken, die met de kijkers duidelijk zichtbaar worden noemt men al geruime tijd zeeën en baaien en de „ontdekkers" gaven er zelfs allerlei namen aan; de lichtere vlekken zou den werelddelen zijn. Het staat ech ter nog niet vast, dat die donkere plekken zeeën zijn en het is zelfs nog niet bekend of er wel water op Mars is. Vermakelijk was de ontdekking in 1877 van Schiaparelli, die rechte, don kere strepen ontdekte, welke hij maar vlot aanzag voor kanalen. Er zouden dus ook mensen bestaan, die de ka nalen hadden gegraven. Later bleek, dat deze strepen ontstonden bij het gebruik van te kleine kijkers. Men moest dus weer van voren af aan beginnen. De planeet Mars is veel kleiner dan de aarde De diameter is ongeveer de helft. Het meest opmerkelijk is wel, dat een man van 74 kg daar maar 28 kg weegt. Mochten er levende wezens op Mars bestaan dan zullen die veel beweeglijker zijn dan wij en ook veel beter gewichten kunnen heffen. Het is er overigens geen luilekkerland. Rond de evenaar is het wel te hou den, want de temperatuur moet er plm. 15 graden Celsius bedragen, maar rond de polen van Mars vriest het altijd ongeveer 70 gr. C. De „lucht" die de planeet omgeeft be staat grotendeels uit stikstof en geen enkele aardbewoner zal er kunnen ademhalen. Maar zijn er levende wezens? De meeste geleerden geloven van niet. Een minderheid houdt vast aan de theorie, dat er vermoedelijk wel „intelligente wezens" bestaan en het machtige observatorium van de Har vard-university in de U.S.A. hoopt zelfs op 10 september te kunnen be wijzen, dat er op Mars al automo bielen rijden en er tevens steden zijn. De Amerikaanse zendeling W A. Webb wil op 10 september via de topologie bewjjzen, dat er op Mars al door intelligente wezens aangelegde wegen bestaan. Hü is er zelf al van verzekerd, dat deze wegen er zijn. De meeste geleerden zijn erg scep tisch ten aanzien van de verklaringen van Webb. Ze houden zich voorzich tig op de vlakte door te verklaren, dat er geen bewijzen bestaan voor de aanwezigheid van intelligente wezens op Mars, maar dat ook het tegendeel nog niet is geconstateerd. Ergo: het kan vriezen of dooien. Evenmin is er zekerheid over de vraag of er op Mars water is. En als er geen water is, is er dan wel plan tengroei? Zelfs hierover is men het niet eens. Dat men door de kijkers verscheidene kleuren ziet behoeft de aanwezigheid van een plantengroei nog niet aan te tonen. Alles is nog mogelijk. Er kunnen intelligente bewoners op Mars bestaan. Die kunnen zelfs vlieg tuigen hebben, wegen en steden met observatoria. Misschien staat er nu in de Marskranten, dat ze op 10 septem ber een poging zullen ondernemen de „aarde" te ontdekken. Maar sedert de vliegende schotels uit de tijd zijn, bestaat er hier geen angst meer voor landingen van de Marsbewoners. Daardoor wil d eSovjet-Unie een nieuwe graanschuur bouwen. De Ne derlandse journalisten, die de Sovjet unie bezochten, hebben gelegenheid gehad om op enkele stippen van de landkaart het resultaat van deze op roep waar te nemen. In Alma-Ata „Vader der appelen", de in rijke bloementooi gestoken hoofdstad van Kazakstan aan de voet van het „Ge bergte des Hemels", kwamen zij aan na een 2000 kilometer lange aan ervaring rijke vlucht. Reeds de eerste sprong vanaf de Oeral in het „Wilde oosten" der Sov jet-unie gaf een indruk van de af metingen van het door tien miljoen mensen bewoonde Kazakstan. Het was een vlucht van 500 kilometer over een onafgebroken keten van koren velden en vers geploegde bruinzwar te aarde. Heel het mozaiek van het land droeg het spoor van het nieu we. Met verkwistende slordigheid wa ren nieuwe akkers uit het maagde lijk steppenland gesneden, hier en daar doorploegd door wildgegroeide zandwegen en belegd met dorpsker nen, die met een wafelijzer gevormd leken. Hetzelfde beeld bood ook de volgende etappe van 800 kilometer tot de witte mijnstad Karaganda, waar de kolenlagen bijna de opper vlakte raken en waar nu zes mil joen ton kolen per jaar gedolven worden. Koestanai was onze eerste stop plaats op deze route. Rond de eeuw wisseling was het niet meer dan een nomadenvlek, thans een stad van honderdduizend en een der centra van de Russische „goldrush" naar het graan. Op het vliegveld stonden tientallen kleine vliegtuigjes, die voor het bespuiten der akkers gebruikt worden. Een grote groep jonge mannen wachtte er op een vliegtuig dat hen naar de Oekraine moest bren gen. Hun uiterlijk hield het midden tussen dat van boeren en arbeiders. Het waren „traktoristen" van een tractorstation dat acht kolchosen van gemiddeld 10.000 ha van mecha nische hulpmiddelen moet voorzien. ,,Het koren staat zo hoog, dat een paard erin verdwynt", zeiden zij. Het station had dan ook aan zijn eigen honderd .combines" niet genoeg en de mannen waren uitgestuurd om er nog 75 uit de Oekraine te halen. Ook militairen en ,,kosomolsen", leden der jeugdbeweging, waren te hulp geroepen om de oogst binnen te ha len, zei men. De mannen uitten wilde verwach tingen over de rijke oogst en de gro te verdiensten. „Traktoristen" beho ren tot de best betaalde krachten op het platteland. Sommigen droomden al van een motorfiets, die er mis schien dit jaar op over zou schieten. Zij spraken erover, dat in het gebied van Koestanai het aantal akkers se dert 1954 vertienvoudigd is. Er waren onder deze lieden meer Russisch uitziende typen dan inheem se. Dat duidde op de kolonisatie, die zich in deze streken voltrekt. Zij be gon reeds in de oorlogsjaren met ge dwongen overplaatsingen van men- Karei Jonckheere heeft de be schrijving van zijn tocht naar de Caraïbische wereld vervolgd in een derde deeltje ,,De zevende haven". Vooraf gingen Cargo en Tierra Ca- liente, waarvan vooral het laatste ons beviel door zijn geestige en spit se kijk op landen en mensen en ook op het eigen ik, dat nogal eens in het zonnetje gezet wordt. Het derde deeltje is naar onze smaak wat min der van gehalte. Zeker, er is ook veel fijn-geestigs in, maar het gaat wat vermoeien, een bewijs, hoe de auteur de spankracht van zijn wel verzorgde schrijftrant overschat. (Uitgave J.M. Meulenhof, Amster dam). De journalist M. Smeedts is een paar jaar geleden voor een grote krant op reportagetocht geweest in de binnenlanden van Nieuw Guinea. Hij heeft kennis gemaakt met de meest primitieve stammen en met het enorm-moeilijke werk, dat onze missionarissen daar verrichten. Het is een levendig proza, waarin hij dit alles beschrijft. Het wekken van be langstelling voor dit verre, omstreden Rijksdeel kan door een boek als dit zeker gediend worden. (De titel „Geen tabak, geen hallelujah!" slaat op het antwoord, dat een Pa poea gaf, toen een zendeling hem vroeg, waarom niemand was komen zingen). sen, voornamelijk uit de Oekraine. Wij spraken er een volksduitser, die zeide met vele van zijn stamge noten en Oekrainers in de oorlogsja ren naar het „Wilde oosten" te zijn overgebracht. Vele daarvan waren volgens hem teruggekeerd, zodra zij daartoe de kans kregen, doch ande ren waren gebleven. Later spraken wij aan de Zwarte Zee een andere volksduitser die op soortgelijke wijze naar Altai, een nieuw graan- centrum in Siberië, was gezonden en die thans was teruggekeerd. Van zulk een gedwongen migratie was nu vol gens deze mannen geen sprake meer, de stroom naar dit harde land ('s-zo- mers 40 graden in de schaduw en 's winters tot 40 graden vorst) be stond nu uit vrijwilligers. Honderdduizenden Russische en Oekraiense kolonisatoren moeten zo in de loop der jaren reeds in dit gebied zijn gebracht. Zij hebben honderden nieuwe grote bedrijven gesticht, die evenzovele centra zijn van waaruit zich gestaag een mo dernisering van het land voltrekt. Naast de „combines", die gehuld in gele stofwolken over de onafzien bare velden maaien, ziet men nog slechts zelden een oude Kazak op zijn muildier of op zijn kameel over het land gaan. De door Moskou geschoolde „agronomen" ploegen niet al leen door de maagdelijke steppe, doch evenzeer door de eeuwen oude zeden van de inheemse bevolking, die zich naar het schijnt snel weet aan te passen aan de revolutie, die over de boomloze vlakten gaat. Zeventig kilometer moesten wij buiten Alma-Ata over velden en zandwegen schokken, met stofwol ken als enige beschutting tegen een verzengende zon, om op de staats boerderij „kaskelianski" kennis te maken met zulk een „agronoom" en met een der centra van deze revolu tie. Het was Sergei Milnik, een man van Oeman in de Oekraine, die over tuigd, zakelijk en zonder enig com munistisch jargon de plancijfers uit zijn mouw schudde. Een gebied van 80.000 hectaren vrijwel onbewoonde steppe werd hem toegewezen. In de lente van 1955 waren de eerste 6000 hectaren be zaaid, thans zijn 25.000 ha. in cul tuur. Volgens het plan zullen in 1960 30.000 ha. bezaaid moeten zijn, waarvan 1800 ha geirrigeerd land, dan zullen er 700 koeien, 12.000 var kens en 40.000 schapen moeten zijn. De eerste pioniers zijn vorig jaar in woonwagens gekomen. Dit jaar concentreert men zich hui ten de oogsttijd op de bouw van wo ningen, eigen woningen om de nieu we bevolking zoveel mogelijk honk vast te maken. Ook een school zal nog dit jaar worden geopend. Een ziekenhuis staat op het program. Een mobiele bioscoop en de knallende luidsprekers, die men nergens in de Sovjet-unie kan ontlopen, brengen ontspanning en propaganda In het eenzame steppen-Ieven. (Advertentie) passend en verrassend elegant DINSDAG 21 AUG. 1956 HILVERSUM I 402 m. AVRO 7.00 Nws. 7.10 Gym. 7.20 Gram. VPRO: 7.50 Dag opening. AVRO: 8.00 Nws. 8.15 Gram. 9.00 Gym. v.d. vrouw 9.10 v.d. Vrouw 9.15 Gram. 9.35 Waterst. 9.40 Morgenwij ding 10.00 Gram. 10.50 v.d. Kleuters 11.00 Lichte muz. 11.30 Bas en plano 12.00 Zi- geunermuziek 12.30 Land. en tuinb.med. 12.33 Gram. 13.00 Nws 13.15 Med. of gr. 13.20 Metropole ork. 13.55 Koersen 14.00 Gram 15.00 v.d. Vrouw 15.45 Gram. 16.45 v.d. jeugd 17.30 Lichte muz. 18.00 Nws. 18.15 Piano 18.30 RVU: Mr. P. Valentgoed Moderne inzichten omtrent bescherming bij de arbeid 19.00 Paris vous parle 19.05 Gev. progr. v.d. mil. 20.00 Nws. 20.05 Klankbeeld 20.15 Gevar. progr. 21.3o Gr. 22.00 Piano en mondacc. 22.20 Journaal 22.30 Strijkkwart. 23.00 Nws. 23.15 Koer sen en New York calling. 23.20 Act. of gram. 23.30—24.00 Gram. HILVERSUM II 298 m. KRO: 7.00 Nws 7.10 Gram. 7.45 Morgengebed en lit. kal. 8.00 Nws en weerber. 8.15 Gram. 9.00 v.d. Huisvrouw 9.40 Lichtbaken 10.00 v. d. kind. 10.15 Gram. 11.00 v.d. vrouw 11.30 Franse chansons 11.45 Gram. 11.50 Als de ziele luistert 12.00 Angelus 12.03 Gram 12.30 Land- en tuinb.med. 12.33 Instr. octet 12.55 Zonnewijzer 13.00 Nws en, kath. nws. 13.20 Dansmuz. 13.50 Gram. 14.15 Franse muz. 14.45 Gram. 15.00 Fr. muziek 15.30 Lichte muz. 16.00 v.d. zie ken 16.30 Ziekenlof 17.00 v.d. jeugd 17.30 Gram. 17.40 Beursber. 17.45 Reg.-uitz. 18.00 v.d. jeugd 18.20 Sportpraatje 18.30 Bariton en piano 19.00 Nws. 19.10 Gram. 19.15 Uit het Boek der Boeken 19.30 Gr. 20.20 Act. 20.35 De gewone man 20.40 Radio Philh. ork. en solist 21.2521.45 Causerie. 22.30 Vocaal dubbelkwartet. 22.45 Avondgebed en lit, kal. 23.00 Nwi. 23.1524.0o Gram. BRUSSEL 324 m.: 11.45 Gram. 12.15 Pianorecital 12.30 Weerber. 12.34 Piano 13.00 Nws. 13.15 Gram. 15.15 Zangspel 16.00 Koersen 16.02 Lichte muz. 16.30 Gram. 17.00 Nws. 17.10 Gram. 17.45 Boek- bespr. 18.00 Fanfare-ork. 18.30 v.d. sold. 19.00 Nws. 19.40 Gram. 19.50 Caus. 20.00 v.d. vrouw 21.00 Gram. 21.15 Omr ork, 22.00 Nws. 22.15 Gram. 22.55—23.00 Nws. 484 m.: 12.00 Gram. 12.30 Lichte muz. 13.00 Nws. 13.15 Gevar. muz. 14.00 Omr. ork. 15.00 Gram. 16.05 Lichte muz. 17.00 Nws. 18 00 v.d. sold. 18.30 Gram. 19.30 Nws. 20.00 Gram. 21.00 A la découverte de 21.30 Gram. 22.00 Nws. 22.15 Lich te muz. 22.55 Nws. TELEVISIE-PROGRAMMA'S NTS: 20.30—20.45 Journ. en weeroverz. 20.4522.10 Filmprogr. 10) too'tei"?!^ een kort °8enblik vaan tonen De rii£ f" Stapten toen na" dé fn iét 6 van de 'wee haal- U ju ommezientje een Daar bleet mifna|Ult Z'j" zak' Dc slanke V- „een Jachthond gade slaan, zijn rechterhand had de laDel van zijn jas vast. p Kampjes an maar, gromde de dikke, terwijl hij op mij toe stapte. Hoe rustiger je je gedraagt, hoe beter. Je bent ondei arrest. Zijn stem was toonloos. Hij sloeg zijn jas te- rug en toonde mij het lnsignl van als Péi'n V Toen SPh00t z'jn hand uit miin i w.aa'e hond en hij greep deiri Jé In ,een Weren vuist. Ik Stalen anders dan bibberen De en klikterldiCMd He'ffw °U P°ls van gine L. tweelingzusje er- man. Daarna wPa°1S 7an de dlkke pel los en Sn e.' de slanke zijn la- Geen ?y°e,lde miJn rakken. Oké v 'yer, zei hij. mee. romde de ander. Kom steeds1 heftiglr 'knikkend v°1?de mat kramnen tJévu kende killeen. De krampen trokken door heel mijn li chaam zodat ik aan de handboeien rukte en allerlei dwaze bewegingen maakte. Ik voelde hoe ik tekeer ging, maar het had geen zin. De twee mannen letten er trouwens nauwelijlks op. Ze hadden iedei een arm van mij beet en waren zo sterk als een paar os sen. Van bovenaan de trap gezien leek de hal beneden een bodemloze put waarin vreemde monsters zwommen. Ik hoorde hoe een hoge, gejaagde stem uitriep: U mag mijn zoon niet meene men! Niet doenl Hij is pas thuis! Dat weten we, mevrouw, dat hij pas thuis is, zei een van dc mon sters onderaan de trap. Maak u nu niet zenuwachtig en begin met een advocaat in de arm te nemen. Hij krijgt behoorlijk de gelegenheid om zich te verdedigen. Vertel ze niets, m'n jongen! riep de hoge stem. Ik zal zorgen dat je geholpen wordt! Al had ik gewild, ik had geen ant woord kunnen geven. Bovendien ga ven de twee mannen naast mij er mij de tijd niet toe. Ze trokken me mee de voordeur uit en stopten een ogen blik onder de luifel. Om me heen flitste wel op twaalf plaatsen tege lijk het magnesiumlicht. De man aan wiens pols ik geboeid was, stak zijn andere hand uit en schoof mijn hoed achterop mijn hoofd. Nog eens jongens, riep hij. De jongens hadden geen aanmoediging van node. Opnieuw flitste het weer licht, waarna we over het pad en de trap naar de straat gingen waar we in een auto stapten. Ik kon niet zien hoe we reden. Een paar minuten lang kon ik een vaag schijnsel beneden ons waarne men misschien waren het de lichten van het zakencentrum. Toen begon het voor mijn ogen te draaien en vlammen sloegen uit de mist te voorschijn, gele en groene en paarse vlammen. Dan begon er over dit al les een duisternis te dalen, en er bleef niets over dan het hameren van mijn bloed. Ik wist nog dat ik worstel de want ik voelde een druk op mijn armen, maar ik was me er niet meer van bewust wat het was dat me te genhield. Misschien schreeuwde ik ook wel. Het leek tenminste of mijn longen krampachtig werkten. Toen verdween ook dat gevoel. Ik scheen op te lossen in duisternis en hitte. Na een poos, hoe lang wist ik op geen stukken na, keerde mijn bewust zijn terug. Het eerst uitte het zich in een gevoel van fysieke pijn hoofdpijn, een misselijke maag, en weer dat geprik over heel mijn huid. Ik probeerde mijn armen en benen te bewegen, maar mijn ledematen leken van lood. Ik lag met gesloten ogen te hijgen, terwijl ik als een razende ronddwar- relde in een totaal lege ruimte. Even later werd de ruimte bevolkt met geesten en kobolds. We daalden in spiraalvormige bewegingen af naar een langzaam onder ons kolkende poel. stegen dan weer loodrecht om hoog langs de as van de spiraal, sneller, steeds sneller, tot er boven ons een ontzaglijk vuurwerk losbarst te en het duister doorwemeld werd van groene en rode vlammen. Toen hoorde ik stemmen. In Mexico geweest, hè, sprak een van de stemmen. Ja, zei de ander, dat verklaart het voldoende. Hij heeft zich dus nogal te weer gesteld. Hij is uren lang buiten kennis ge weest. Dat spul bezorgt je een pracht van een koorts. En het werkt behoorlijk op de ze nuwen ook. Heeft hij morfine gehad? Om een uur of drie vanochtend, toen hij kalm begon te worden. Ziet u, hij lijdt aan malaria. Dat is bij het bloedonderzoek gebleken. O, ja? Hij gebruikte atabrine. Waarschijn lijk zou hij het toch wel te boven gekomen zijn, maar het brengt me trouwens op een idee. Hé, dat kon wel eens kloppen, al komt het maar op een van de duizend gevallen voor. Enfin, hij leeft, malaria of geen malaria. Red hun leven, zodat ze sterven kunnen volgens de wet. Dat is mijn motto. Een hand pakte mijn pols en een vinger tastte naar de slagader. De pols is zowat normaal, 't Zal niet lang duren of hij komt bij. Alleen de morfine zit hem nog wat dwars. Mijn pols viel naast mij neer, en de stemmen werden zwak ker en stierven weg. Ik opende mijn ogen en zag halver wege de kamer Catherine Tremaine op een stoel zitten terwijl ze naar me keek. Ik probeerde te spreken, maar dadelijk verdween de gestalte. In plaats daarvan verscheen een sta len stoel met een donker voorwerp dat over de rugleuning hing. Het was allemaal erg vaag. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen en kon nu beter zien. Het donkere voorwerp over de stoel leek mijn broek wel. Over de armleuning hing mijn over hemd. Een meisje was nergens te zien. Ik had een gevoel of er myriaden insecten op mijn voorhoofd kropen. Ik probeerde ze weg te vegen. Het waren geen insecten. Het was alleen maar zweet, stromen zweet, dat langs mijn gelaat druppelde en over mijn lichaam, zodat het hele bed nat en kil was, behalve waar mijn lichaam rustte. Gelukkig. Dat betekende dat het koortsstadium voorbij was en dat ik gauw weer normaal zou zijn. Bij na normaal tenminste. Ik had nog nooit zo'n hevige aanval gehad. Ik begon nu de brokstukken van mijn gedachten samen te voegen tot een sluitend geheel. Ik moest in de ge vangenis zijn, in de ziekenzaal. De koorts was zo plotseling opgekomen, dat ze me natuurlijk op de zieken zaal hadden gebracht in plaats van in een cel. Ze konden me dus nog niet verhoord hebben. Een verpleger kwam binnen en nam een bloedproefje uit mijn oorlel. Daarna werd ik een paar uur met rust gelaten, en intussen overdacht ik de situatie grondig. Het zag er niet zo vrolijk voor me uit. Ik was het land weer binnen gekomen onder een valse naam, en ik had gepro beerd door te gaan voor de broer, respectievelijk de zoon van twee ar geloze vrouwen. Zo zou de aanklacht het althans formuleren. Maar er klop te toch iets niet. Wat hadden die persfotografen ermee te maken en waarom was ik niet door de federale recherche gearresteerd? Ik richtte me op en steunde op een elleboog. Het was een klein, kaal vertrek met witte wanden en linoleum op de vloer. Het bed en de stoel wa ren zoals men ze in ieder hospitaal ziet. Er stond een geëmailleerd sta len tafeltje naast het bed, met daar op een karaf met water en een glas. Daarnaast stond een asbak met en kele sigarettenpeukjes erop. en op het plankje onder het tafelblad lag een krant. Ik pakte de krant. Wat ik op de voorpagina las, deed mijn ogen uitpuilen. Het was het ochtendblad en de helft van de voorpagina was aan mijn foto opgeofferd. Daar stond ik, met mijn hoed achterover geschoven, en met de dikke kerel naast mij samen onder de luifel van het huis van de Tremaines, voor een krant was het een heel goede foto. Ik leek er zelfs op. De dikke kerel straalde van trots Maar wat me als een kogel tussen de ogen trof, dat was de kop die erbij hoorde. In vette letters van wel een decimeter hoog stond daar: PHILIP TREMAINE IN SAN FRANCISCO GEARRESTEERD en daaronder met een kleinere letter, maar desondanks op tien meter af stand nog leesbaar: de sinds tien jaar voortvluchtige Tre maine, welbekend in verband met de moordzaak Earl Clark, door de politie tjjdens feestljjke thuis komst verrast. Ik ging recht zitten en begon te le zen. Het was een onsmakelijk ver haal. Sedert tien jaar werd Philip Tremaine gezocht in verband met de moord op Earl Clark, een jurist uit San Francisco, die in zijn kantoor in Montgomery Street was neerge schoten. Naar men beweerde, was de moord het gevolg van een ruzie tussen hem en Tremaine, doordat de laatste, juist teruggekeerd uit Europa de vrouw van Clark In de bar van 'n sociëteit lastig gevallen had. Tre maine was dronken en wist niet van ophouden, met het resultaat, dat Clark hem tenslotte tegen de grond sloeg. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1956 | | pagina 3