VROUWENSPIEGEL
J303IS2M3WUOflV
LAAT UW MAN GEEN
BOODSCHAPPEN DOEN
ZE MAKEN HET TE MOOI
IS DE KLACHT
Winkelende mannen laten
zich alles aansmeren
Lang of kort haar? ]n <-|e sa|on yan madame Mangum
-f
DE WINKEL
-E
DAMESVOETBAL IN 1920
TE OOSTZAAN
RUILBEURS
Opinie-onderzoek in vijf landen wijst uitdat
vrouwen veel beter neen' kunnen zeggen
LONDENSE HOEDENMODE
BRABANDERS ALS EMIGRANTEN
Ert toch viel het begin niet
zo heel erg tegen
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 14 AUGUSTUS 1956
Geef ons maar
mannen
|\TTT/T Til W T TTr I 1De mannen hebben maar één voer-
f I I VV i i (ill deel: ze zijn trouwer aan een winkel.
Revolverdraaier
nog in het kamp
en 8 uur: In
De Franqaise, aldus het verhaal, kan tegen een man nooit „non" zeggen en een Parij-
zenaar zegt altijd ouitegen een charmante verkoopster. Het eerste is slechts ten dele
naar. Het tiveede is nu een betvezen feit, zo beuezen zelfs, dat de experts de dames aan
raden onder geen voorwaarde boodschappen te laten doen door hun man. De in
opdracht tvinkelende man laat zich altijd meer aansmeren, dan noodzakelijk is en
vaak komt hij met een radiotoestel thuis, als hij tvas uitgezonden om sokken en peper
te kopen.
Men heeft aan duizenden winkeliers in de U.S.A., België,
frankrijk, Engeland en Nederland de vraag gesteld of ze mannen
of vrouwen als cliënten prefereren. Met een verpletterende meer
derheid koos men voor de mannen. Meer dan 90 ten honderd der
ondervraagden waren het er roerend over eens, dat de man zich
veel gemakkelijker een en ander laat aansmeren, aldus de leider
van de dertig experts, de Brit dr. E. Johnstone.
De feiten kort samengevat komt het er op neer, dat de man
nen minder kieskeurig zijn bij het inkopen doen; ze besteden ge
makkelijker geld; ze tonen veel minder weerstand en kunnen
moeilijk „neen" zeggen.
Omzet en
bekoorlijkheid
Johnstone vond een bekend maga-
Opmerkelijk is wel, dat niet alleen
de verkoopsters maar ook de verko
pers het er roerend over eens zijn,
dat een man zich gemakkelijker laat
overtuigen dit of dat toch maar mee
te nemen, ook al gaat het zijn budget
eigenlijk te boven. Het rapport van
dr. Johnstone vermeldt nog belang
wekkende gegevens; de winkelende
man geeft op iedere honderd franken
dertig tot zestig franken meer uit dan
z\jn ega.
Hij brengt spullen mee naar huis,
waar niemand iets aan heeft, uitslui
tend gekocht om er zijn persoonlijke
nieuwsgierigheid mee te bevredigen;
zijn weerstand tegen de argumenten
van het verkopende personeel is hoog
uit maar een vierde deel van dat zij
ner vrouw.
Alle mannen te
nieuwsgierig
De medewerkers van dr. Johnstone
hebben de winkelende mannen geob
serveerd in Piccadilly, in de Avenue
de la Paix, in de Fifth Avenue en
in andere, grote winkelstraten in ze
ven landen. Alle nationaliteiten ge
dragen zich in grote trekken hetzelf- s
de. Zowel de Amerikaan, de Frans
man, de Belg, de Nederlander, de
Brit, cte Duitser en de Italiaan heb
ben er een grote hekel aan om te zeg
gen: Dank u, dat is meer dan ik wilde
besteden. Maar de vrouwtjes van de
zelfde nationaliteit zeggen dit zelfs
als ze het niet menen. De mannen
gaan vrijwel nimmer de winkel uit
zonder een aankoop te hebben ge
daan. De vrouwen slenteren met het
grootste gemak een ander magazijn
binnen en vergelijken eerst wel dege
lijk voor ze tot de feiteleijke koop
overgaan.
Johnstone heeft overigens toch ont
dekt, dat er zich tijdens de uitver
koop een ziekelijke mentaliteit mees
ter maakt van de dames, waardoor
ze vaak hun prima kwaliteiten als in-
koopsters met één slag kwijt raken.
Van de handerd mannen, die door
hun vrouwen met een lijstje in de
hand er op worden uitgezonden om
boodschappen te doen, komen er 73
terug met nog iets meer dan op het
papier stond.
Ook de koopsters werden onder
vraagd. Zeven van de tien gaven te
kennen, dat als hun man door bijzon
dere omstandigheden genoodzaakt is
inkopen te doen, hij in drie dagen het
geld voor een hele week op heeft.
Algemene klacht van negen op de
tien vrouwtjes: hij koopt de meest
idiote dingen, die nergens toe dienen.
derzoekers geholpen door de weer
stand tegen de verkoopargumenten in
punten uit te drukken. De vrouwelijke
klanten tussen 28 en 40 jr. kregen
met lof tien punten (maximum). Da
mes tussen de 40 en de 60 konden nog
acht punten halen. Jonge vrouwen be-
ned ende 28 kwamen eveneens aan 8
punten. Mannen tussen de 30 en 35
bereikten niet eens „voldoende" (5
punten). De heren boven de 55 kwa
men aan één punt.
Zeldzaam
De mannen lopen er gemakke
lijk in. Een groot magazijn in
Parijs, dat op de zolders een
enorme voorraad onverkoopbare
overhemden had liggen, adver
teerde: „Slechts één hemd per
persoon". Tien dagen later waren
ze uitverkocht aan de mannelijke
klanten, die er vlot in waren ge
lopen.
Het etiket „zeldzaam" heeft op de
mannen een magische uitwerking. De
grootste drama's gebeuren er in de
zijn in de Oxfordstreet bereid tijdelijk StoSf verW-
Iïrrn;MJS S.¥de» brjf ondervraag!
om tenslotte de bittere waarheid te
ontdekken: de dames doen er drie
maal zo lang over als de mannen om
een paar stappers aan te schaffen;
gemiddeld probeert iedere vrouw zes
als verkoopster. Het waren mooie i
appeal.
Deze verkoopsters werden geplaatst
in onderscheidene afdelingen voor
mannen. Resultaat: de verkoop ver- i
dubbelde in vier weken. De jonge
mannen beneden de 23 en de heer
tjes boven de vijftig bleken zich het
gemakkelijkst te laten verleiden hun
budget in de war te sturen voor een
paar mooie ogen.
Daarop nam men vier adonissen
aan, die in damesafdelingen werden
geplaatst; resultaat de verkoop
bleef maar net op het oude peil.
Tal van ondernemers hebben de on
paar schoenen. Het moeilijkst zijn de
Parisiennes: drie op de tien proberen
negen paar schoenen en gaan daarna
naar een andere winkel. De gemid
delde man probeert twee paar schoe
nen en heeft zijn keuze al gemaakt
door in de étalage te kijken.
Tachtig van de honderd onder
vraagde schoenenverkoopsters ver
klaarden, dat zij door hun chefs ver-
plicht werden de mannelijke klanten
tegen zich zelf in bescherming te ne-
I men en geen te kleine of te grote
schoenen aan te smeren om het ver-
koopproces te bespoedigen.
v T j Vrijwel alle ondervraagde winke
liers verklaarden zonder omwegen
liever één man in de winkel te krijgen
dan drie vrouwen. Hetgeen dus onze
vrouwtjes moet bewijzen, dat ze ons
nimmer boodschappen mogen laten
doen.
Dp lanricknmninen DameskaDDen
De landskampioen Dameskappen
van Nederland, de heer Jelle v.d.
Knoop uit Amsterdam, is uitgenodigd
om deel te nemen aan de wereld
kampioenschappen dameskappen,
welke 22 en 23 september a.s. in We
nen zullen worden gehouden. Deze
kampioenschappen zullen in Wenen
en niet te Parijs plaats vinden, om
dat Parijs het lange haar voor de
dames in de mode wil brengen, iets
waartegei#de kappers zich met hand
en tand verzetten.
Wanneer de Parijse „Haute Cou
ture" de za^k op de spits wil drijven,
is de mogelijkheid niet uitgesloten,
dat de kappers, wat hun branche
aangaat, het mode-centrum naar We
nen zullen verplaatsen.
Een gang van zaken waartegen de
ze stad zeker geen bezwaar zal heb
ben, omdat zij dan weer gedeelte
lijk in haar oude glorie van „Wenen-
modestad" wordt hersteld.
Polytex is een textielfinish, een
soort wonderstof voor allerlei kleding
stukken. De folder, die men bij de
tube krijgt, zegt zelfs dat Polytex
een veel gedragen jurkje weer als
nieuw maakt. Men dient de inhoud
van de tube op te lossen in water
en daarin het pas gewassen kleding
stuk onder te dompelen.
Polytex stijft (ideaal voor nylon on
derrokken), maakt de stof kreukher-
stellend, en waterafstotend en zorgt
ervoor dat de stof minder snel slijt.
Alsof dat nog niet genoeg is, is de
finish ook nog wasecht.
Men kan Polytex o.a. gebruiken
voor het opknappen van regenjassen,
kinderkleding, gordijnen, tenten, on
dergoed, tafellinnen, wol en hoeden
van stro of vilt.
Per meter kan men tegenwoordig
plastic in allerlei kleuren en patro
nen kopen, dat men kan plakken op
haast iedere droge ondergrond. Op
een muur achter een wasbak b.v. op
een aanrecht, die tekenen van ouder
dom begint te vertonen, op kastplan
ken, op een keukentafeltje, op een
slaapkamertafeltje, achter het bad of
op de keukenkastjes. Men kan dit
plastic behang zelf plakken zonder
al te veel moeite. Het is in de grote
magazijnen te krijgen.
(^ordijroy, tinneroj' en ribfluweel zijn
stoffen, die op het ogenblik veel
worden verwerkt tót rokken, man
tels, jurken, shorts en drie/kwart en
lange broeken. Het zijn aardige stof
fen, maar als ze eenmaal gekreukeld
zijn, na een wasbeurt bijv. óf na een
wandeling in de regen, is het moeilijk
de vouwen en kreukels eruit te krij
gen. Met behulp van een nylon widex
perslap kan men ribfluweel en ook
corduroy en tinneroy zonder gevaar
voor pletten strijken. Men legt de
droge perslap op de stof, bevochtigt
de lap met een sponsje en zet de
strijkbout er bovenop. Het resultaat
is schitterend. Met deze perslap kan
men trouwens ook herenbroeken en
plooirokken persen.
J^E stretch nylon damesslips zijn
niet goedkoop, maar ze zijn hun
prijs ten volle waard. Ze sluiten als
een tweede huid om het lichaam, zijn
's winters warm en 's zomers koel,
zijn krimpvrij en hebben geen enkele
naad. Dat laatste maakt deze broekjes
zo geschikt om te worden gedragen
onder een strakke rok of strakke jurk.
Ze worden verkocht in knalrood,
paars, geel, groen en wit. Minder
praktisch, maar hartveroverend zijn
de geplisseerde. charmeuse onder
broekjes in pasteltinten. Eigenlijk zijn
deze broekjes helemaal niet praktisch
en degelijk zijn ze ook beslist niet. Ze
zijn alleen maar charmant.
Spijzen die uit de ijskast komen
hebben meestal een bijsmaak. Het
zelfde is het geval met conserven en
diepvriesprodukten.
Een snufje „Accent" herstelt de
smaak van de produkten.
Kliekjes van de vorige dag fleuren
door het nieuwe middel op. Een an
der voordeel van „Accent" is dat het
een zoutarm dieet minder smakeloos
doet zijn.
Op de in Breda gehouden Orangerie
werd bij de byouterieën een aardig
apartheidje getoond: halskettingen en
armbanden, voorzien van een klein
kokertje, geschikt om parfum in te
bewaren. Of dit nouveauté'tje ingang
zal vinden?
WÊimMM
De Londense hoedenmode van l centreerd op zuiver bont, waarvan
Claude Saint-Cyr heeft zich gecon- de modellen op deze foto een
I voorbeeld zijn.
Nog niet lang geleden maak
ten de Nederlandse kranten en
tijdschriften veel ophef over 'n
aantal Utrechtse meisjes, dat
besloot een damesvoetbalclub
te stichten. Een voorbeeld, dat
op verscheidene plaatsen in ons
land werd nagevolgd- Veel is er
niet terecht gekomen van de
grootse plannen, die de dames
hadden. Als een nachtkaars
doofde haar nog niet eens be
haalde voetbalglorie.
En nu wordt deze dames ook de
laatste pijl, die gij op haar boog' had
den, ontnomen, die van de origina
liteit. Dé primeur gaat niet naar de
Utrechtse dames, die meenden dat
zij de eerste voetballende dames in
Nederland waren, maar naar de
Oostzaanse dameg, die, gestoken in
weinig flatteuze kniebroeken, zwarte
lange kousen, .wijde, lange shirts en
getooid met roze .of witte ijsmutsen,
in het jaar 1920' tegen het bruine
leer trapten. Het waren leden van
een korfbalvereniging in het Noord
hollandse dorp, Oostzaan, vlak bij
Amsterdan, die besloten de strijd aan
te binden tegen een elftal van de
Amsterdamse damesvoetbalvereni
ging Wittenburg.
Journalisten in die dagen, al even
erg op sensatie gebrand als tegen
woordig, zagen nieuws in deze ge
beurtenis en maakten ophef over de
wedstrijd, die in Oostzaan zou wor
den gehouden. De dames van Wit
tenburg hadden op een dergelijke pu
bliciteit niet gerekend en zagen op
het laatste moment van een wedstrijd
af, omdat zij zich nog niet genoeg
getraind achtten om in het openbaar
op te treden.
De dames uit Oostzaap praatten
meer vrouwelijke leden van de korf
balclub warm voor het edele voet
balspel, sloegen ijverig aan het trai
nen en verschenen op de afgesproken
datum met 22 voetbalsterren in het
veld.
Naar de overlevering wil, was een
van de dames vergeten haar korset
uit te trekken. Halverwege de wed
strijd kreeg deze vergeetachtige voet
balster het zo benauwd, dat zij het
veld moest verlaten. Waarschijnlijk
heeft zij de scheidsrechter om een
pauze verzocht, teneinde het knellen
de kledingstuk te kunnen verwijderen.
geen voetbal
De scheidsrechter had een moei
lijke taak. Hij moest stand houden
tegen de kracht van 22 verleidelijke
ogenparen. Verscheidene malen
moest hij, wanneer er een geschil
over de spelregels ontstond, tussen
beide komen.
De meningen van de aanwezige
sportverslaggevers liepen uiteen. Een
plaatselijke krant noemde de wed
strijd „een vertoning hoe voetbal niet
gespeeld moet worden." Toch toonde
de schrijver van dit verslag respect
voor de moed en de goede wil van
de dames, maar daar bleef het dan
ook bij.
Naar,de bescheiden mening van de
ze journalist is voetbal geen sport
voor dames. „De aai'4. van de vrouw
is niet in overeenstemming met het
karakter van het voetbalspel"
„Het Leven" van 3 augustus 1920
daarentegen vond het een sportief
gezicht de dames in broek en trui
over het veld te zien rennen en noem
de de wedstrijd vol aardige en span
nende momenten. Verscheidene kran
ten deelden de opinie van Het Leven.
Een Frans blad, dat zich ook met
de voetballende Nederlandse dames
bemoeide, vroeg zich af of de voet
balsport wel geschikt is voor meis
jes. „Ongetwijfeld verruimt deze
lichaamsoefening in de open lucht
de longen, wordt de hartwerking ver
hoogd en de teint verfraaid, doch
daartegenover staat, dat het voetbal
spel zeker gelegenheid biedt tot ver
wondingen en in staat is overver-
moeienis tevoorschijn te roepen."
In deze trant gaat de schrijver door.
Hij beweert dat het lopen, springen
en plotseling wenden tijdens het spel
schadelijk is voor de ontwikkeling
van de innerlijke organen van de
vrouw. Hij vraagt zich af of de voe
ten van de voetballende dames zich
niet tot een abnormale grootte zul
len ontwikkelen. Tenslotte maakt hij
zich ernstige zorgen over de vraag
of de gezichtsvertrekkingen bij het
schieten of stoppen van de bal blij
vende sporen op het gelaat zullen
achterlaten. Na al deze argumenten
besluit de schrijver met een opsom
ming van de sporten waarmee de
vrouw zich wel kan bezighouden
lichte atletiek, zwemmen en tennis.
(Van onze correspondent in Australië)
Het echtpaar C. Wouters, klaagt over hetgeen ambtelijk over
mee", zoda >t uiteindelijk Australië niet teleurstelt.
minder mooi, doch de ambtelijke voorlichting; nou
„Ze vertelden mij, dat ik hier gemakkelijk achttien pound per
week kon verdienen; laten ze het maar eens komen proberen", zegt de
heer Wouters grimmig.
„En ze vertellen je óók, dat je hier zo goed kunt sparen; dat heb
ik nog niet gezien", vult z'n echtgenote aan.
Doch later in het gesprek merkt ze op. „Het viel me hier toch wel
mee', zodat uiteindelijk Australië niet teleurstelt.
En tóch zit dit echtpaar nog aan het moeilijke begin
De heer Wouters, die in Breda aan
de Bosstraat woonde, was revolver
draaier.
Tien jaar was hy by dezelfde baas
en hy was een goed vakman. Niet
temin, hy heeft in Australië, z'n draai
nog niet gevonden. „Ze hebben me
op de verkeerde plaats gezet," zo
moppert hy.
Toegegeven, het kamp Scheyville
is allerminst een goed punt als start
Dit is het echtpaar C Wouters uit
Breda voor de tijdelijke woning in
het kamp Scheyville.
in dit land, doch per slot van reke
ning, moet je zélfs in Australië een
dak boven je hoofd hebben. En dat
hééft de Wouters-familie in elk ge
val. Bovendien, de heer Wouters
hééft een baantje, al is dat hele
maal buiten z'n vak.
Hoe uit het kamp
Dit is nu het grote probleem voor
het echtpaar: „Hoe komt het uit dat
kamp?"
Er zit wisselwerking in de oplos
sing van dat probleem. De heer Wou
ter kan niet in z'n vak komen, waar
in hij méér zou kunnen verdienen,
omdat hij in het kamp en overal te
vér vandaan woont; hij woont in het
kamp en dus overal vèr vandaan,
omdat hij niet in z'n vak zit. Of om
het anders te zeggen, hij verdient te
weinig omdat hij in het kamp zit en
zit in het kamp, omdat hij te weinig
verdient.
Want het kamp Scheyville ligt op
een kleine honderd km. van Sydney,
heeft slechte transport-verbindingen
en het werk rond dat Scheyville ligt
niet opgeschept, omdat er zoveel im
migranten in de buurt wonen.
Geen wonder, dat hij slecht kans
ziet bedoelde vicieuze cirkel te door
breken. Doch, het zal ééns gebeuren.
Werk dicht bij huis
Maar voorlopig moet hij het nog
bij de kamphaan houden. Want de
heer Wouters kreeg werk heel dicht
bij „huis" nl. in het kamp zelf.
„Eigenlijk heb ik nog geboft", er
kent hij, al moeten in het kamp dan
allerlei karweitjes opgeknapt, die wei
nig met revolverdraaierij te maken
hebben.
„Maar je gaat in elk geval niet
achteruit", merkt mevr. Wouters als
goed huismoeder op. Direct toen hij
in Australië aankwam, was de heer
Wouters er op uit gegaan om werk
te zoeken.
„Ze hadden me in Breda op het
Arbeidsbureau verteld, dat ze hier
om mij stonden te schreeuwen; daar
heb ik niks van gehoord", consta
teert hij. „Ze hadden me óók ver
teld, dat ik meteen 18 pound in de
week zou gaan verdienen; nu heb
ik er maar 13", vervolgt deze im
migrant.
„Ze vertellen je zoveel", lacht
mevr. Wouters, „maar er komt niet
veel van uit. Wat in de krant wordt
vermeld, is tenminste nog het meest
nauwkeurige, omdat de ambtenaren
eigenlijk niet eens weten waarover
ze praten."
Hetgeen omtrent het kampleven
was aangekondigd, dat klopte wel
zo'o beetje, doch praat niet over het
eten, en mevr. Wouters laat me een
pan rijst zien, te koud om te eten
en allerminst smakelijk toebereid.
Ondanks alles, de heer Wouters
klaagt niet over z'n huidige baan
als de verdiensten maar beter wa
ren.
„Op deze manier kom je niet voor
uit", betoogt hij.
Meteen toen mevr. Wouters de spul
letjes die ze had meegenomen ging
uitpakken, kreeg ze een schok; de
naaimachine was aan brokken. „En
dat was nu vooral mijn troost hier
om te kunnen werken," zegt ze.
Haar echtgenoot heeft de stukken zo
goed mogelijk aan elkaar gelast; zo
dat in elk geval de kleren voor het
kroost hersteld kunnen worden. Veel
hulp was het echtpaar niet ten deel
gevallen, zo beklaagde het zich, maar
het sloeg zich er doorheen.
Het huisje is niet te slecht, doch
de eerste huisvesting lfet veel te
wensen over.
Later werd de familie nl. overge
plaatst naar een vernieuwd deel van
het kamp.
En toch....
Na al de klachten constateert mevr.
Wouters tóch: „Ik ben best over
Australië te spreken, al kan ik nu
nog niet veel sparen. Maar we wisten
dat de eerste jaren moeilijk zouden
zijn en daar moeten we doorheen."
Haar echtgenoot heeft eveneens ver
trouwen voor de toekomst want hij
merkt op: „Het is me tot nu toe
met het werk hier wel tegen geval
len, maar dat zal later wel weer
goed komen, wanneer óók die moei
ten met de taal voorbij zijn."
De kinderen weten van dat alles
niet veel, ze bezoeken de kampschool
hebben hun club en genieten van de
natuur en het klimaat, welke zelfs
in de winter buiten spelen mogelijk
maakt.
Zodat zij niets hebben te klagen
en Australië een prima land vinden.
Madame Manguin heeft, in tegen
stelling tot andere jaren, haar ont
werpen onmiddellijk nadat zij haar
collectie te Parijs had gepresen
teerd, voor publicatie vrij gegeven.
Deze mantelpakjes, bestemd voor
de komende herfst en winter, zijn
geïnspireerd op de schermdegen.
Links ziet men een klassiek mantel
pakje, waar overheen een wollen
geruite jas zonder mouwen en met
opgestikte zakken wordt gedragen.
Opvallend aan het middelste pakje
is de dicht op elkaar gezette rij
knopen. De kleur van de sjantoeng-
stof is „storm violet". Het pakje
geheel rechts wordt gekenmerkt
door de eenvoud. Opvallend is ook
weer de zetting van de knopen,
maar ook de zeer brede kraag
van het jasje.
Iedere eerste vrijdagavond van de
maand komen de leden van de Ne
derlandse vereniging De Verzamé-
laar in de Koopmansbeurs aan het
Damrak te Amsterdam bijeen,
Zo'n 300 verzamelaars en verzame-
laarsters van 7 tot 80 jaar oud vullen
dan een van de zalen in de Koop
mansbeurs. Lucifersdoosjes, sigaren
bandjes, prentbriefkaarten, wandel
stokken, postzegels, kaasmerken, eti
ketten van bierflesjes, suikerzakjes,
sluitzegels, militaire distinctieven,
munten, dop- en schenkkurken en al
le mogelijke voorwerpen, die in de
ogen van een liefhebber de moeite
van het verzamelen waard zijn, gaan
er van hand tot hand.
Een getrouw bezoeker van de maan
delijkse ruilbeurs is de 80- jarige heer
N. A. Zilver uit Amsterdam, die
maximumkaarten verzamelt, 'n Ma-
ximumkaart laat een leek koud, maar
een verzamelaar loopt het water in
de mond wanneer hij zo'n voorwerp
in handen krijgt. Het is een ansicht,
waarop een bekend staatshoofd, een
artiest of een andere beroemdheid
staat afgebeeld en waarop een post
zegel is geplakt, met een stempel
waaruit blijkt, dat de kaart is ver
zonden in de plaats, waar de afge
beelde werd geboren of is gestorven.
Een maximumkaart is ook een an
sicht met de afbeelding van een dier
en beplakt met een postzegel, waar
op hetzelfde dier voorkomt. Of een
prentbriefkaart, die een voorval uit
de geschiedenis weergeeft en die is
voorzien van een poststempel uit de
plaats, waar het geschiedkundige feit
plaats had.
De heer Zilver bezit stapels van
deze kaarten. Daarnaast legde hij
een collectie aan, van wat hij noemt,
leutpostzegels: zegels, waarop een
of ander dier niet juist staat weer
gegeven, of waarop bekende beelden
verkeerd zijn getekend, of koningen
en koninginnen met een niet gelijken
de neus staan afgedrukt. Deze ver
zamelaar in hart en nieren werkt de
gehele dag aan de uitbreiding van
zijn collectie en heeft relaties in ve
le landen.
Op de beurs treft men tien tegen
één de heer R. J. Gelink uit Den
Haag, die wandelstokken verzamelt,
of de heer H. N. de Vries uit Amster
dam, die alle mogelijke voorwerpen
bijeen brengt, die op het Oranjehuis
betrekking hebben. Ook verzamelt hij
foto's van de leden der buitenlandse
vorstenhuizen. Alsof dat de normaal
ste zaak ter wereld is, schrijft hij
de vorsten een vriendelijk briefje -
in het Nederlands - en vraagt om
een foto. Prins Louis Ferdinand van
Pruisen stuurde hem maar liefst acht
foto's. Ook keizer Wilhelm was inder
tijd zo vriendelijk zijn foto, voorzien
van een handtekening te sturen. De
heer De Vries aast op een foto van
de koningin van Griekenland.
De heer R. D. Simons uit de hoofd
stad bezit een veilinglijst van slaven
uit Suriname en advertenties, waarin
de steller een beloning uitlooft voor
het terugbezorgen van zijn weggelo
pen slaven. In zijn verzameling hoort
een etiket prins Bennolimonade, dat
nooit op een fles limonade is ver
schenen, omdat koningin Juliana lie
ver niet wilde dat men deze naam ge
bruikte.
De prentbriefkaarten komen op de
tweede plaats. In deze afdeling zijn
afbeeldingen van molens het meest
waard en het meest gevraagd.
De heren C. R. de Grooth en C.
Kelderman uit Zaandam verzamelen
respectievelijk suikerzakjes en luci
fersmerken. Zo'n 6000 verschillende
suikerzakjes en 6500 lucifersmerken
vinden zij nog maar het begin van
een collectie.
Men vindt verzamelaars onder alle
lagen van de bevolking en in alle
leeftijdsgroepen: huisvrouwen, arbei
ders, academici, schoolkinderen, al
len zijn zij aangetast door de ver
zamelwoede.