VROUWENSPIEGEL J303IS2M3WUOflV LAAT UW MAN GEEN BOODSCHAPPEN DOEN ZE MAKEN HET TE MOOI IS DE KLACHT Winkelende mannen laten zich alles aansmeren Lang of kort haar? ]n <-|e sa|on yan madame Mangum -f DE WINKEL -E DAMESVOETBAL IN 1920 TE OOSTZAAN RUILBEURS Opinie-onderzoek in vijf landen wijst uitdat vrouwen veel beter neen' kunnen zeggen LONDENSE HOEDENMODE BRABANDERS ALS EMIGRANTEN Ert toch viel het begin niet zo heel erg tegen DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 14 AUGUSTUS 1956 Geef ons maar mannen |\TTT/T Til W T TTr I 1De mannen hebben maar één voer- f I I VV i i (ill deel: ze zijn trouwer aan een winkel. Revolverdraaier nog in het kamp en 8 uur: In De Franqaise, aldus het verhaal, kan tegen een man nooit „non" zeggen en een Parij- zenaar zegt altijd ouitegen een charmante verkoopster. Het eerste is slechts ten dele naar. Het tiveede is nu een betvezen feit, zo beuezen zelfs, dat de experts de dames aan raden onder geen voorwaarde boodschappen te laten doen door hun man. De in opdracht tvinkelende man laat zich altijd meer aansmeren, dan noodzakelijk is en vaak komt hij met een radiotoestel thuis, als hij tvas uitgezonden om sokken en peper te kopen. Men heeft aan duizenden winkeliers in de U.S.A., België, frankrijk, Engeland en Nederland de vraag gesteld of ze mannen of vrouwen als cliënten prefereren. Met een verpletterende meer derheid koos men voor de mannen. Meer dan 90 ten honderd der ondervraagden waren het er roerend over eens, dat de man zich veel gemakkelijker een en ander laat aansmeren, aldus de leider van de dertig experts, de Brit dr. E. Johnstone. De feiten kort samengevat komt het er op neer, dat de man nen minder kieskeurig zijn bij het inkopen doen; ze besteden ge makkelijker geld; ze tonen veel minder weerstand en kunnen moeilijk „neen" zeggen. Omzet en bekoorlijkheid Johnstone vond een bekend maga- Opmerkelijk is wel, dat niet alleen de verkoopsters maar ook de verko pers het er roerend over eens zijn, dat een man zich gemakkelijker laat overtuigen dit of dat toch maar mee te nemen, ook al gaat het zijn budget eigenlijk te boven. Het rapport van dr. Johnstone vermeldt nog belang wekkende gegevens; de winkelende man geeft op iedere honderd franken dertig tot zestig franken meer uit dan z\jn ega. Hij brengt spullen mee naar huis, waar niemand iets aan heeft, uitslui tend gekocht om er zijn persoonlijke nieuwsgierigheid mee te bevredigen; zijn weerstand tegen de argumenten van het verkopende personeel is hoog uit maar een vierde deel van dat zij ner vrouw. Alle mannen te nieuwsgierig De medewerkers van dr. Johnstone hebben de winkelende mannen geob serveerd in Piccadilly, in de Avenue de la Paix, in de Fifth Avenue en in andere, grote winkelstraten in ze ven landen. Alle nationaliteiten ge dragen zich in grote trekken hetzelf- s de. Zowel de Amerikaan, de Frans man, de Belg, de Nederlander, de Brit, cte Duitser en de Italiaan heb ben er een grote hekel aan om te zeg gen: Dank u, dat is meer dan ik wilde besteden. Maar de vrouwtjes van de zelfde nationaliteit zeggen dit zelfs als ze het niet menen. De mannen gaan vrijwel nimmer de winkel uit zonder een aankoop te hebben ge daan. De vrouwen slenteren met het grootste gemak een ander magazijn binnen en vergelijken eerst wel dege lijk voor ze tot de feiteleijke koop overgaan. Johnstone heeft overigens toch ont dekt, dat er zich tijdens de uitver koop een ziekelijke mentaliteit mees ter maakt van de dames, waardoor ze vaak hun prima kwaliteiten als in- koopsters met één slag kwijt raken. Van de handerd mannen, die door hun vrouwen met een lijstje in de hand er op worden uitgezonden om boodschappen te doen, komen er 73 terug met nog iets meer dan op het papier stond. Ook de koopsters werden onder vraagd. Zeven van de tien gaven te kennen, dat als hun man door bijzon dere omstandigheden genoodzaakt is inkopen te doen, hij in drie dagen het geld voor een hele week op heeft. Algemene klacht van negen op de tien vrouwtjes: hij koopt de meest idiote dingen, die nergens toe dienen. derzoekers geholpen door de weer stand tegen de verkoopargumenten in punten uit te drukken. De vrouwelijke klanten tussen 28 en 40 jr. kregen met lof tien punten (maximum). Da mes tussen de 40 en de 60 konden nog acht punten halen. Jonge vrouwen be- ned ende 28 kwamen eveneens aan 8 punten. Mannen tussen de 30 en 35 bereikten niet eens „voldoende" (5 punten). De heren boven de 55 kwa men aan één punt. Zeldzaam De mannen lopen er gemakke lijk in. Een groot magazijn in Parijs, dat op de zolders een enorme voorraad onverkoopbare overhemden had liggen, adver teerde: „Slechts één hemd per persoon". Tien dagen later waren ze uitverkocht aan de mannelijke klanten, die er vlot in waren ge lopen. Het etiket „zeldzaam" heeft op de mannen een magische uitwerking. De grootste drama's gebeuren er in de zijn in de Oxfordstreet bereid tijdelijk StoSf verW- Iïrrn;MJS S.¥de» brjf ondervraag! om tenslotte de bittere waarheid te ontdekken: de dames doen er drie maal zo lang over als de mannen om een paar stappers aan te schaffen; gemiddeld probeert iedere vrouw zes als verkoopster. Het waren mooie i appeal. Deze verkoopsters werden geplaatst in onderscheidene afdelingen voor mannen. Resultaat: de verkoop ver- i dubbelde in vier weken. De jonge mannen beneden de 23 en de heer tjes boven de vijftig bleken zich het gemakkelijkst te laten verleiden hun budget in de war te sturen voor een paar mooie ogen. Daarop nam men vier adonissen aan, die in damesafdelingen werden geplaatst; resultaat de verkoop bleef maar net op het oude peil. Tal van ondernemers hebben de on paar schoenen. Het moeilijkst zijn de Parisiennes: drie op de tien proberen negen paar schoenen en gaan daarna naar een andere winkel. De gemid delde man probeert twee paar schoe nen en heeft zijn keuze al gemaakt door in de étalage te kijken. Tachtig van de honderd onder vraagde schoenenverkoopsters ver klaarden, dat zij door hun chefs ver- plicht werden de mannelijke klanten tegen zich zelf in bescherming te ne- I men en geen te kleine of te grote schoenen aan te smeren om het ver- koopproces te bespoedigen. v T j Vrijwel alle ondervraagde winke liers verklaarden zonder omwegen liever één man in de winkel te krijgen dan drie vrouwen. Hetgeen dus onze vrouwtjes moet bewijzen, dat ze ons nimmer boodschappen mogen laten doen. Dp lanricknmninen DameskaDDen De landskampioen Dameskappen van Nederland, de heer Jelle v.d. Knoop uit Amsterdam, is uitgenodigd om deel te nemen aan de wereld kampioenschappen dameskappen, welke 22 en 23 september a.s. in We nen zullen worden gehouden. Deze kampioenschappen zullen in Wenen en niet te Parijs plaats vinden, om dat Parijs het lange haar voor de dames in de mode wil brengen, iets waartegei#de kappers zich met hand en tand verzetten. Wanneer de Parijse „Haute Cou ture" de za^k op de spits wil drijven, is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat de kappers, wat hun branche aangaat, het mode-centrum naar We nen zullen verplaatsen. Een gang van zaken waartegen de ze stad zeker geen bezwaar zal heb ben, omdat zij dan weer gedeelte lijk in haar oude glorie van „Wenen- modestad" wordt hersteld. Polytex is een textielfinish, een soort wonderstof voor allerlei kleding stukken. De folder, die men bij de tube krijgt, zegt zelfs dat Polytex een veel gedragen jurkje weer als nieuw maakt. Men dient de inhoud van de tube op te lossen in water en daarin het pas gewassen kleding stuk onder te dompelen. Polytex stijft (ideaal voor nylon on derrokken), maakt de stof kreukher- stellend, en waterafstotend en zorgt ervoor dat de stof minder snel slijt. Alsof dat nog niet genoeg is, is de finish ook nog wasecht. Men kan Polytex o.a. gebruiken voor het opknappen van regenjassen, kinderkleding, gordijnen, tenten, on dergoed, tafellinnen, wol en hoeden van stro of vilt. Per meter kan men tegenwoordig plastic in allerlei kleuren en patro nen kopen, dat men kan plakken op haast iedere droge ondergrond. Op een muur achter een wasbak b.v. op een aanrecht, die tekenen van ouder dom begint te vertonen, op kastplan ken, op een keukentafeltje, op een slaapkamertafeltje, achter het bad of op de keukenkastjes. Men kan dit plastic behang zelf plakken zonder al te veel moeite. Het is in de grote magazijnen te krijgen. (^ordijroy, tinneroj' en ribfluweel zijn stoffen, die op het ogenblik veel worden verwerkt tót rokken, man tels, jurken, shorts en drie/kwart en lange broeken. Het zijn aardige stof fen, maar als ze eenmaal gekreukeld zijn, na een wasbeurt bijv. óf na een wandeling in de regen, is het moeilijk de vouwen en kreukels eruit te krij gen. Met behulp van een nylon widex perslap kan men ribfluweel en ook corduroy en tinneroy zonder gevaar voor pletten strijken. Men legt de droge perslap op de stof, bevochtigt de lap met een sponsje en zet de strijkbout er bovenop. Het resultaat is schitterend. Met deze perslap kan men trouwens ook herenbroeken en plooirokken persen. J^E stretch nylon damesslips zijn niet goedkoop, maar ze zijn hun prijs ten volle waard. Ze sluiten als een tweede huid om het lichaam, zijn 's winters warm en 's zomers koel, zijn krimpvrij en hebben geen enkele naad. Dat laatste maakt deze broekjes zo geschikt om te worden gedragen onder een strakke rok of strakke jurk. Ze worden verkocht in knalrood, paars, geel, groen en wit. Minder praktisch, maar hartveroverend zijn de geplisseerde. charmeuse onder broekjes in pasteltinten. Eigenlijk zijn deze broekjes helemaal niet praktisch en degelijk zijn ze ook beslist niet. Ze zijn alleen maar charmant. Spijzen die uit de ijskast komen hebben meestal een bijsmaak. Het zelfde is het geval met conserven en diepvriesprodukten. Een snufje „Accent" herstelt de smaak van de produkten. Kliekjes van de vorige dag fleuren door het nieuwe middel op. Een an der voordeel van „Accent" is dat het een zoutarm dieet minder smakeloos doet zijn. Op de in Breda gehouden Orangerie werd bij de byouterieën een aardig apartheidje getoond: halskettingen en armbanden, voorzien van een klein kokertje, geschikt om parfum in te bewaren. Of dit nouveauté'tje ingang zal vinden? WÊimMM De Londense hoedenmode van l centreerd op zuiver bont, waarvan Claude Saint-Cyr heeft zich gecon- de modellen op deze foto een I voorbeeld zijn. Nog niet lang geleden maak ten de Nederlandse kranten en tijdschriften veel ophef over 'n aantal Utrechtse meisjes, dat besloot een damesvoetbalclub te stichten. Een voorbeeld, dat op verscheidene plaatsen in ons land werd nagevolgd- Veel is er niet terecht gekomen van de grootse plannen, die de dames hadden. Als een nachtkaars doofde haar nog niet eens be haalde voetbalglorie. En nu wordt deze dames ook de laatste pijl, die gij op haar boog' had den, ontnomen, die van de origina liteit. Dé primeur gaat niet naar de Utrechtse dames, die meenden dat zij de eerste voetballende dames in Nederland waren, maar naar de Oostzaanse dameg, die, gestoken in weinig flatteuze kniebroeken, zwarte lange kousen, .wijde, lange shirts en getooid met roze .of witte ijsmutsen, in het jaar 1920' tegen het bruine leer trapten. Het waren leden van een korfbalvereniging in het Noord hollandse dorp, Oostzaan, vlak bij Amsterdan, die besloten de strijd aan te binden tegen een elftal van de Amsterdamse damesvoetbalvereni ging Wittenburg. Journalisten in die dagen, al even erg op sensatie gebrand als tegen woordig, zagen nieuws in deze ge beurtenis en maakten ophef over de wedstrijd, die in Oostzaan zou wor den gehouden. De dames van Wit tenburg hadden op een dergelijke pu bliciteit niet gerekend en zagen op het laatste moment van een wedstrijd af, omdat zij zich nog niet genoeg getraind achtten om in het openbaar op te treden. De dames uit Oostzaap praatten meer vrouwelijke leden van de korf balclub warm voor het edele voet balspel, sloegen ijverig aan het trai nen en verschenen op de afgesproken datum met 22 voetbalsterren in het veld. Naar de overlevering wil, was een van de dames vergeten haar korset uit te trekken. Halverwege de wed strijd kreeg deze vergeetachtige voet balster het zo benauwd, dat zij het veld moest verlaten. Waarschijnlijk heeft zij de scheidsrechter om een pauze verzocht, teneinde het knellen de kledingstuk te kunnen verwijderen. geen voetbal De scheidsrechter had een moei lijke taak. Hij moest stand houden tegen de kracht van 22 verleidelijke ogenparen. Verscheidene malen moest hij, wanneer er een geschil over de spelregels ontstond, tussen beide komen. De meningen van de aanwezige sportverslaggevers liepen uiteen. Een plaatselijke krant noemde de wed strijd „een vertoning hoe voetbal niet gespeeld moet worden." Toch toonde de schrijver van dit verslag respect voor de moed en de goede wil van de dames, maar daar bleef het dan ook bij. Naar,de bescheiden mening van de ze journalist is voetbal geen sport voor dames. „De aai'4. van de vrouw is niet in overeenstemming met het karakter van het voetbalspel" „Het Leven" van 3 augustus 1920 daarentegen vond het een sportief gezicht de dames in broek en trui over het veld te zien rennen en noem de de wedstrijd vol aardige en span nende momenten. Verscheidene kran ten deelden de opinie van Het Leven. Een Frans blad, dat zich ook met de voetballende Nederlandse dames bemoeide, vroeg zich af of de voet balsport wel geschikt is voor meis jes. „Ongetwijfeld verruimt deze lichaamsoefening in de open lucht de longen, wordt de hartwerking ver hoogd en de teint verfraaid, doch daartegenover staat, dat het voetbal spel zeker gelegenheid biedt tot ver wondingen en in staat is overver- moeienis tevoorschijn te roepen." In deze trant gaat de schrijver door. Hij beweert dat het lopen, springen en plotseling wenden tijdens het spel schadelijk is voor de ontwikkeling van de innerlijke organen van de vrouw. Hij vraagt zich af of de voe ten van de voetballende dames zich niet tot een abnormale grootte zul len ontwikkelen. Tenslotte maakt hij zich ernstige zorgen over de vraag of de gezichtsvertrekkingen bij het schieten of stoppen van de bal blij vende sporen op het gelaat zullen achterlaten. Na al deze argumenten besluit de schrijver met een opsom ming van de sporten waarmee de vrouw zich wel kan bezighouden lichte atletiek, zwemmen en tennis. (Van onze correspondent in Australië) Het echtpaar C. Wouters, klaagt over hetgeen ambtelijk over mee", zoda >t uiteindelijk Australië niet teleurstelt. minder mooi, doch de ambtelijke voorlichting; nou „Ze vertelden mij, dat ik hier gemakkelijk achttien pound per week kon verdienen; laten ze het maar eens komen proberen", zegt de heer Wouters grimmig. „En ze vertellen je óók, dat je hier zo goed kunt sparen; dat heb ik nog niet gezien", vult z'n echtgenote aan. Doch later in het gesprek merkt ze op. „Het viel me hier toch wel mee', zodat uiteindelijk Australië niet teleurstelt. En tóch zit dit echtpaar nog aan het moeilijke begin De heer Wouters, die in Breda aan de Bosstraat woonde, was revolver draaier. Tien jaar was hy by dezelfde baas en hy was een goed vakman. Niet temin, hy heeft in Australië, z'n draai nog niet gevonden. „Ze hebben me op de verkeerde plaats gezet," zo moppert hy. Toegegeven, het kamp Scheyville is allerminst een goed punt als start Dit is het echtpaar C Wouters uit Breda voor de tijdelijke woning in het kamp Scheyville. in dit land, doch per slot van reke ning, moet je zélfs in Australië een dak boven je hoofd hebben. En dat hééft de Wouters-familie in elk ge val. Bovendien, de heer Wouters hééft een baantje, al is dat hele maal buiten z'n vak. Hoe uit het kamp Dit is nu het grote probleem voor het echtpaar: „Hoe komt het uit dat kamp?" Er zit wisselwerking in de oplos sing van dat probleem. De heer Wou ter kan niet in z'n vak komen, waar in hij méér zou kunnen verdienen, omdat hij in het kamp en overal te vér vandaan woont; hij woont in het kamp en dus overal vèr vandaan, omdat hij niet in z'n vak zit. Of om het anders te zeggen, hij verdient te weinig omdat hij in het kamp zit en zit in het kamp, omdat hij te weinig verdient. Want het kamp Scheyville ligt op een kleine honderd km. van Sydney, heeft slechte transport-verbindingen en het werk rond dat Scheyville ligt niet opgeschept, omdat er zoveel im migranten in de buurt wonen. Geen wonder, dat hij slecht kans ziet bedoelde vicieuze cirkel te door breken. Doch, het zal ééns gebeuren. Werk dicht bij huis Maar voorlopig moet hij het nog bij de kamphaan houden. Want de heer Wouters kreeg werk heel dicht bij „huis" nl. in het kamp zelf. „Eigenlijk heb ik nog geboft", er kent hij, al moeten in het kamp dan allerlei karweitjes opgeknapt, die wei nig met revolverdraaierij te maken hebben. „Maar je gaat in elk geval niet achteruit", merkt mevr. Wouters als goed huismoeder op. Direct toen hij in Australië aankwam, was de heer Wouters er op uit gegaan om werk te zoeken. „Ze hadden me in Breda op het Arbeidsbureau verteld, dat ze hier om mij stonden te schreeuwen; daar heb ik niks van gehoord", consta teert hij. „Ze hadden me óók ver teld, dat ik meteen 18 pound in de week zou gaan verdienen; nu heb ik er maar 13", vervolgt deze im migrant. „Ze vertellen je zoveel", lacht mevr. Wouters, „maar er komt niet veel van uit. Wat in de krant wordt vermeld, is tenminste nog het meest nauwkeurige, omdat de ambtenaren eigenlijk niet eens weten waarover ze praten." Hetgeen omtrent het kampleven was aangekondigd, dat klopte wel zo'o beetje, doch praat niet over het eten, en mevr. Wouters laat me een pan rijst zien, te koud om te eten en allerminst smakelijk toebereid. Ondanks alles, de heer Wouters klaagt niet over z'n huidige baan als de verdiensten maar beter wa ren. „Op deze manier kom je niet voor uit", betoogt hij. Meteen toen mevr. Wouters de spul letjes die ze had meegenomen ging uitpakken, kreeg ze een schok; de naaimachine was aan brokken. „En dat was nu vooral mijn troost hier om te kunnen werken," zegt ze. Haar echtgenoot heeft de stukken zo goed mogelijk aan elkaar gelast; zo dat in elk geval de kleren voor het kroost hersteld kunnen worden. Veel hulp was het echtpaar niet ten deel gevallen, zo beklaagde het zich, maar het sloeg zich er doorheen. Het huisje is niet te slecht, doch de eerste huisvesting lfet veel te wensen over. Later werd de familie nl. overge plaatst naar een vernieuwd deel van het kamp. En toch.... Na al de klachten constateert mevr. Wouters tóch: „Ik ben best over Australië te spreken, al kan ik nu nog niet veel sparen. Maar we wisten dat de eerste jaren moeilijk zouden zijn en daar moeten we doorheen." Haar echtgenoot heeft eveneens ver trouwen voor de toekomst want hij merkt op: „Het is me tot nu toe met het werk hier wel tegen geval len, maar dat zal later wel weer goed komen, wanneer óók die moei ten met de taal voorbij zijn." De kinderen weten van dat alles niet veel, ze bezoeken de kampschool hebben hun club en genieten van de natuur en het klimaat, welke zelfs in de winter buiten spelen mogelijk maakt. Zodat zij niets hebben te klagen en Australië een prima land vinden. Madame Manguin heeft, in tegen stelling tot andere jaren, haar ont werpen onmiddellijk nadat zij haar collectie te Parijs had gepresen teerd, voor publicatie vrij gegeven. Deze mantelpakjes, bestemd voor de komende herfst en winter, zijn geïnspireerd op de schermdegen. Links ziet men een klassiek mantel pakje, waar overheen een wollen geruite jas zonder mouwen en met opgestikte zakken wordt gedragen. Opvallend aan het middelste pakje is de dicht op elkaar gezette rij knopen. De kleur van de sjantoeng- stof is „storm violet". Het pakje geheel rechts wordt gekenmerkt door de eenvoud. Opvallend is ook weer de zetting van de knopen, maar ook de zeer brede kraag van het jasje. Iedere eerste vrijdagavond van de maand komen de leden van de Ne derlandse vereniging De Verzamé- laar in de Koopmansbeurs aan het Damrak te Amsterdam bijeen, Zo'n 300 verzamelaars en verzame- laarsters van 7 tot 80 jaar oud vullen dan een van de zalen in de Koop mansbeurs. Lucifersdoosjes, sigaren bandjes, prentbriefkaarten, wandel stokken, postzegels, kaasmerken, eti ketten van bierflesjes, suikerzakjes, sluitzegels, militaire distinctieven, munten, dop- en schenkkurken en al le mogelijke voorwerpen, die in de ogen van een liefhebber de moeite van het verzamelen waard zijn, gaan er van hand tot hand. Een getrouw bezoeker van de maan delijkse ruilbeurs is de 80- jarige heer N. A. Zilver uit Amsterdam, die maximumkaarten verzamelt, 'n Ma- ximumkaart laat een leek koud, maar een verzamelaar loopt het water in de mond wanneer hij zo'n voorwerp in handen krijgt. Het is een ansicht, waarop een bekend staatshoofd, een artiest of een andere beroemdheid staat afgebeeld en waarop een post zegel is geplakt, met een stempel waaruit blijkt, dat de kaart is ver zonden in de plaats, waar de afge beelde werd geboren of is gestorven. Een maximumkaart is ook een an sicht met de afbeelding van een dier en beplakt met een postzegel, waar op hetzelfde dier voorkomt. Of een prentbriefkaart, die een voorval uit de geschiedenis weergeeft en die is voorzien van een poststempel uit de plaats, waar het geschiedkundige feit plaats had. De heer Zilver bezit stapels van deze kaarten. Daarnaast legde hij een collectie aan, van wat hij noemt, leutpostzegels: zegels, waarop een of ander dier niet juist staat weer gegeven, of waarop bekende beelden verkeerd zijn getekend, of koningen en koninginnen met een niet gelijken de neus staan afgedrukt. Deze ver zamelaar in hart en nieren werkt de gehele dag aan de uitbreiding van zijn collectie en heeft relaties in ve le landen. Op de beurs treft men tien tegen één de heer R. J. Gelink uit Den Haag, die wandelstokken verzamelt, of de heer H. N. de Vries uit Amster dam, die alle mogelijke voorwerpen bijeen brengt, die op het Oranjehuis betrekking hebben. Ook verzamelt hij foto's van de leden der buitenlandse vorstenhuizen. Alsof dat de normaal ste zaak ter wereld is, schrijft hij de vorsten een vriendelijk briefje - in het Nederlands - en vraagt om een foto. Prins Louis Ferdinand van Pruisen stuurde hem maar liefst acht foto's. Ook keizer Wilhelm was inder tijd zo vriendelijk zijn foto, voorzien van een handtekening te sturen. De heer De Vries aast op een foto van de koningin van Griekenland. De heer R. D. Simons uit de hoofd stad bezit een veilinglijst van slaven uit Suriname en advertenties, waarin de steller een beloning uitlooft voor het terugbezorgen van zijn weggelo pen slaven. In zijn verzameling hoort een etiket prins Bennolimonade, dat nooit op een fles limonade is ver schenen, omdat koningin Juliana lie ver niet wilde dat men deze naam ge bruikte. De prentbriefkaarten komen op de tweede plaats. In deze afdeling zijn afbeeldingen van molens het meest waard en het meest gevraagd. De heren C. R. de Grooth en C. Kelderman uit Zaandam verzamelen respectievelijk suikerzakjes en luci fersmerken. Zo'n 6000 verschillende suikerzakjes en 6500 lucifersmerken vinden zij nog maar het begin van een collectie. Men vindt verzamelaars onder alle lagen van de bevolking en in alle leeftijdsgroepen: huisvrouwen, arbei ders, academici, schoolkinderen, al len zijn zij aangetast door de ver zamelwoede.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1956 | | pagina 3