ENIGE UITWEG: ZUIDWEST!
Verbluffende groei in omvang
en welvaart van Rotterdam
Vliegtochten voor „gewone man
Zon als energiebron
ACHTER DE JUNI-CIJFERS
en
Geloofsovertuiging
politieke mening
Op het Kerkplein
Wij groeien vast in tal en last
WELSPREKENDE CIJFERS
Sociaal toerisme naar Amerikaans voorbeeld
Chefarine „4"
Twee middelen
Wees op uw
vierkante meter
een vorst
Gezond verstand,
geen waan
JAN SWITZER, STUWENDE KRACHT
Nog meer plannen
Indrukwekkend
Sprekende
vergelijking
U gaat vliegen
Nieuw draagbaar radiotoestel
Richtlijn
Kenschets der
eilanden
Machine en mens
De zilvervloot
van de arbeid
Doorbraak en Ket
herderiijk schrijven
Omwille van Ket
apostolaat
KatKolieke
waardering
'beroemde
geneesmiddelen
in 1 tablet
doen wonderen 1
BOEKENPLANK
Ik
wou zo graag
DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 1 AUGUSTUS 1956
We temidden van de drukte van de Kal-
verstraat in Amsterdam eens even uitwijkt
naar dat merkwaardige stille dwarshoekje
terzijdevoelt zijn blik vastgehouden door
een oud poortje. Vol natuurlijke belang
stelling leest hij, dat dit het poortje is van
het reeds in 1581 gebouwde Burgerwees
huis en hij herinnert zich iets van wezen,
gekleed in de stadskleuren, half rood en
half zivart. Het poortje prijkt met een kun
stig bedel vers van V ondel en daarin komt de
De Nederlandse bewolking groeit snel. To enhet jaar 1948 inzette,
ontbraken er aan de tien miljoen inwoners nog 15585 personen. Daar
dit jaar een vermeerdering zou geven van 42358, moet vóór 1 juni 1948
de tien miljoen gehaald zijn. Eind februari van het huidige jaar ont
braken aan het elfde miljoen nog 168679. Men behoeft dus geen groot
rekenmeester te zijn om te voorspellen, dat in de loop van 195 7 het
elfde miljoen vol zal zijn wat zich dan in negen jaar zal hebben
voltrokken. Elk jaar zijn er dus 111.111 personen meer in ons land ge
huisvest. Vooral naar het gebied van Noordzeekanaal en Nieuwe Water
weg wordt de bevolking snel dichter.
deze meer dan een boerenstand al
leen. Uiteraard is in deze streken het
ambacht nog van veel betekenis en
werken sommigen door ijver en be
kwaamheid zich uit het ambacht op
tot een nijverheid, die in de omge
ving en ook wel verder afzet vindt -
de kiem van een mdustrie, die van
betekenis kan worden. Daarnaast is
de kleinhandel opgekomen, die volop
voorziet in het materiële bestaan van
de bevolking: levensmiddelen, brand
stoffen, textiel, bouwmaterialen, land-
bouwbenodigdheden. Die kleinhandel
is, wat agrarische produkten betreft,
uitgegroeid tot handel, die zich heel
wat verder uitstrekt dan de eilanden.
Al met al kan echter door het
vrijwel vaststaande bedrag der to
tale inkomsten de bevolking van
deze eilandengroep niet sterk toe
nemen en dat heeft dan ook in de
laatste eeuw niet plaats gehad. Er
is echter nog een omstandigheid
bijgekomen, die maakt dat deze
eilanden, zoals ze in het heden zijn,
voor het opvangen van een bevol
kingsaanwas van weinig, ja zelfs
van negatieve betekenis zijn. Als
werkverschaffer in de landbouw
neemt hun betekenis af. De steeds
voortschrijdende mechanisatie, het
gebruik van steeds meer landbouw-
regel voorboven dit artikel geplaatst
We groeien vast in tal en last. Het weeshuis
was er dus na aan toe met zijn ruimte en
met zijn inkomsten vast te lopen en dus
zijn taak niet naar behoren te kunnen
voortzetten. Dat was in het klein de toe
stand, die zich in het groot begint voor tc
doen in dat deel van de provincie Zuid-Hol
land, dat het geluk heeft te liggen langs
Noord en Lek, Nieuwe Maas en Nieuwe
Waterweg.
gende artikelen. Op een zo be
langrijke zaak als deze, worde
met argusogen toegezien.
Is de bevolkingsdichtheid van Zuid
Holland reeds 2.73 maal zo groot als
het gemiddelde van het gehele land
en bijna vijfmaal zo dicht als dat van
de vijf oostelijke en driemaal zo dicht
als dat van de drie zuidelijke pro
vinciën, vooral op het vasteland van
Zuid Holland gaat de bevolking snel
omhoog. Wordt voor deze provincie,
waar bij het begin van 1955 van de
Nederlandse bevolking 23,7 percent,
dus bijna een vierde woonde, de ba
lans opgemaakt tussen stad en plat
teland, dan slaat deze zeer ver door
naar de stadskant. Alleen al in Rot
terdam en Den Haag woont 52,8 per
cent van de bevolking in deze pro
vincie. Verder zijn er dan nog 12
andere steden, die meer dan 20000
inwoners tellen, ze maken tezamen
22,7 percent van de bevolking uit.
Voor platteland en plattelandssteden
blijft dus 24,5 percent over.
Het platteland van Zuid Holland
telt voor vasteland en eilanden te
zamen 650000 personen. Onder deze
eilanden zjjn er twee, het Eiland van
Dordrecht en IJselmonde, die wat
dichtheid van bevolking betreft meer
het stadsbeeld vertonen. Dordrecht
telt meer dan 75000 inwoners en op
IJselmonde doet Rotterdam - Zuid
sterk zfjn invloed gevoelen. Voorne
en Putten, de Hoekse Waard en Goe-
ree-Overflakkee hebben een sterk
plattelandskarakter.
Het bekende liedje van Dirk Witte:
„Wees op uw vierkante meter een
vorst", past, wat de ruimte betreft,
meer voor de grote stad Rotterdam
met zijn 712513 inwoners bij begin
1955 dan voor de grote oppèrvlakte
van deze eilanden, waar niet meer
dan 100000 mensen, dus zoveel als
m één middelgrote stad wonen.
Rotterdam, waarheen dagelijks
honderden werkers van heinde en ver
per bus trekken, van Noord-Brabant
en van Gelderland, die het echter
niet kan huisvesten - Rotterdam be
gint met zijn één-kamerwoningen met
radio en televisie, met gebruik van
keuken en een plekje voor de brom
fiets, het beeld van de vierkante me
ter te naderen - we groeien vast in
tal en last.
Op de genoemde eilanden echter
zou men, alle vorstelijke fierheid ten
spijt, op een vierkante meter, zelfs
op verscheidene vierkante meters,
verhongeren.
Daar is per inwoner gemiddeld 6666
vierkante meter voorhanden. Dit wijst
op diepgaande verschillen in
bestaansmiddelen en bevolkingsdicht
heid in het gebied van de Nieuwe
Waterweg en dat van de drie grootste
Zuidhollandse eilanden.
Het tempo is bij scheepvaart veel
vlugger dan bij landbouw. Akkerbouw
geeft één, weliswaar voor het mens
dom onmisbare oogst per jaar - bij
de havens werkt het rendement
veel sneller. Aan de Nieuwe Water
weg reiken handel, scheepvaart en
industrie elkaar de hand, ze steu
nen en schragen elkaar en geven
aan het economische leven een grote
vastheid en een groot opnemingsver
mogen voor menselijke arbeid.
Er zou een raadsel mogelijk zijn
als dat van de kip en het ei; wat
was er eerder de haven of de in
dustrie. kwam de eerste voort uit
de laatste of de laatste uit de eerste-
laat ons zeggen, dat ze samen zijn
uitgegroeid. Zuid-Holland moet er re
kening mee houden, dat het van de
grote bevolkingsaanwas van Neder
land - ongeveer 111.111 personen per
jaar- een vierde moet opnemen. Die
bevolkingsstroom zal zich ook ver
der voor een bel-ngrljk deel blijven
richten op het haven- en industrie
gebied aan de Nieuwe Waterweg.
Immers, het aantal krachtdadige
middelen om bevolkingsaanwas op te
vangen is niet groot. Landaanwin
ning en emigratie zfjn slechts klei
ne middelen. In de Noordoostpolder
was op 1 januari 1953 de bevolkings
dichtheid nog kleiner dan een tien
de van het iandsgemiddelde: 27.9
per vierkante kilometer naast 322
voor het gehele land. Emigratie zelfs
van 20.000 personen per jaar ver
licht de moeilijkheden slechts matig,
gezien de aanwas van meer dan
100.000 personen per jaar.
Landbouw moge de laatste tien
jaar de grondslag van ons bestaan
prachtig hebben verbreed - de ook
daar steeds verder gaande mechani
satie en rationalisatie maken, dat
richtsnoer voor een staatkunde in het
algemeen belang, voor een doelbe
wuste, binnenlandse staatkunde van
formaat.
Uiteraard is bij een overstroming
het bebouwde land in de eerste plaats
het kind van de rekening; uiter
aard zullen het, als er slachtoffers
zijn, meest bewoners zijn van het
platteland. -Zo was het bij de laatste
grote overstromingsramp. Dat deze
zo'n grote omvang aannam, was te
wijten aan de verwaarlozing van de
dijken Dat is een opvatting, die in
het gehele land algemeen is. De om
vang van de ramp, waarbij een twin
tigste deel van Nederland over
stroomde, Schouwen-Duiveland voor
een aanzienlijk gedeelte en de pol
der van Kruiningen zeer lang onder
water bleven, de schade meer dan
een miljard beliep, bijna 30.000 hui
zen, waaronder vele boerderijen wer
den vernield of beschadigd en meer
dan 1800 mensen het leven verloren,
moet geheel en al geweten worden
aan wat in feite dê werkelijke oor
zaak daarvan was.
Het middel, zelfs het enige middel
tegen dergelijke rampen is een goe
de zorg voor de dijken. Slechts als
die gedragslijn wordt gevolgd, blij
ven de zaken op haar juiste plaats.
Natuurlijk moet het platteland wor
den beveiligd daaraan moet onver
kort worden vastgehouden: de agra
rische bedrijven moeten, als dat in
1956 nog niet volledig is geschied,
weer in bloeiende toestand worden
gebracht. Maar dat betekent vol
strekt niet, dat de oude beproefde
grondslagen van het economische le
ven in Nederland, die onafwijsbaar
gericht zijn op uitbreiding van zee
handel zeevaart, havenindustrie on
mogelijk moeten worden gemaakt.
Wij groeien vast in tal en last
de enige uitweg is Zuidwest.
Luctor.
Jan Switzer uit Lunteren, een reus van ruim 200 pond, be
schikt over een grote hoeveelheid gezonde fantasie en over een
bijna griezelig kwantum werkelijkheidszin. Voor een organiserend
zakenman zijn deze eigenschappen van onschatbare waarde. Voor
onze landgenoten en met name voor de zo geheten „vergeten
middengroepen" gaat dat niet minder op. W ant J an Switzer staat
aan het hoofd van de reisvereniging „Touringclub Holland"
(25000 leden) en sinds 1946 heeft hij zich met inzet- van al zijn
enorme kracht geworpen op het sociale toerisme. Daarom kan nu
de doodgewone burger al dan niet per vliegtuig en tegen redelijke
prijs zijn nieuwsgierige neus zo ver buiten onze grenzen steken,
dat het allemaal een echt sprookje lijkt.
Om bij het allereerste begin te be
ginnen: Jan Switzer, idealist in hart
en nieren, werd tijdens de oorlog
wegens illegaal werk n a a r het con
centratiekamp Buchenwald gebracht.
Hij bleef daar vijftien barre maanden
lang. Vermagerde tot op het gebeen
te, maar zijn geestkracht sleepte hem
erdoor. Daar achter het prikkeldraad
sprak hij met mensen van alle stand
en rang, maar vooral de noden van
de maatschappelijk - minder - ster
ken spraken hem aan. Hij ontdekte,
dat de spankracht van de „kleine
man" onvoorstelbaar hoog zou kun
nen worden opgevoei-d, wanneer voed
sel kon worden gegeven aan die door
en door natuurlijke drang naar „het
avontuur". Maar dan op gezonde ba
sis. Hij deed nog een belangrijke ont
dekking: het gesprek tussen mensen
van verschillende nationaliteit is in
staat om zeer gedegen en bijzonder
snel bestaande misvattingen omtrent
elkaar te doen verdwijnen. Voor wan
begrip komt dan al spoedig vriend
schap in de plaats.
Aldus kan men de geboorte-geschie
denis van de Lunterense reisvereni
ging samenvatten. Over het organi
seren, het tot werkelijkheid maken
van die schone droom, zou een fors
boekdeel te schrijven zijn. Om maar
één indrukwekkend getal te geven:
Onze medewerker Luctor begint vandaag weer een nieu
we reeks beschouwingen rondom de vraagstukken, welke
met het Deltaplan verband houden. Hij schetst in dit artikel
de beangstigende uitgroei van onze eerste havenstad Rot
terdam en de noodzaak om daarvoor een uitweg te vinden.
In het volgende artikel zal dit thema nader uitgewerkt wor
den, waarbij er echter tevens tegen gewaarschuwd wordt,
dat „Zuidwest" niet in het gedrang mag worden gebracht.
Jan Zwitzer legt ieder jaar onge
veer 150.000 km. af in zijn auto
(soms per bus, soms in een vlieg
tuig) om ervoor te zorgen, dat zijn
„klanten' in Italië, Spanje, Frank
rijk, Oostenrijk, Hongarije, Zuid-
Slavië of Griekenland alles tot in
de puntjes geregeld vinden.
Begint u te popelen bij het lezen
van al deze verrukkelijke namen? On
dergaat u al iets van dat opwindende
gevoel van 'n toekomstige vakantie
ganger, die op de atlas nauwkeurig
zijn reisdoel aftekent? Denkt u zich
maar in, dat u tegen tien uur in
de avond de „wachtkamer" van
Schiphol binnengaat. Daar zet u kwa-
si-nonchalant uw handbage naast uw
stoel en bestelt een koffie. Of moet
het een sterker drankje zijn, omdat
de zenuwen u toch wel een tikkeltje
te pakken hebben? U luistert naai
de vriendelijke stem van de omroe
per: reizigers voor New York, Kara
chi, Montreal, Athene, Rome of Cairo
worden verzocht zich naar hun toe
stel te begeven. U voelt zich een
wereldreiziger, een avonturier op
weg naar onbekende landen, een vrij
buiter zonder zorgen. Dan kom' ook
het toestel voor Milaan aan de beurt.
U probeert gewoon te doen: Opwin
ding staat zo kinderachtig in deze
omgeving, denkt u.
U slaagt erin bm alledaags te kij
ken, nu de grote sensatie begint: u
gaat vliegen. Dank zij Jan Switzer
wordt op dit moment een droom van
jaren werkelijkheid. Met zijn groot
aantal leden wist hij reisschema's in
elkaar te zetten, die fantastisch zijn.
Voor de prijs van een nieuwe fiets
gaat u 14 dagen naar Oostenrijk,
voor minder dan de prijs van een
nieuwe radio gaat u 14 dagen naar
Venetië en de Dolomieten, inbegrepen
trips naar Padua, Verona en het
Garda-meer.
U zult de Alpen en hun eeuwige
sneeuw aanschouwen op een hoogte
van 5.000 meter, met eroverheen het
zilveren maanlicht of de brandende
gloed van een opr(jzende zon. U zult
als vorsten en vorstinnen leven in
een groot hotel, waarvan de vier
kante meters marmer en perzisch ta
pijt slechts b(j benadering te schat
ten zijn.
In Amerika kent men het systeem
van goedkoop vliegen al jaren. Voor
Nederland boekte Switzer in samen
werking met de Brabena en de KLM
dit jaar de primeur. We hebben men
sen gesproken, die na de reis alleen
al bij de herinnering tranen van ge
luk in de ogen kregen. „Nee, het
was Zelfs niet de vervulling van een
droom, want iets zo groots hadden
zij nooit durven dromen". Een drie
daagse tocht naar de Ardennen of
een vierdaagse reis naar de Rijn,
misschien zelfs een 5-dagen trip naar
de Lichtstad.... maar daar hield het
dan ook geheel mee op. Dat was dan
na de oorlog natuurlijk, want voor
de oorlog kwamen zi.' niet verder
dan Zandvoort of de Veluwe, Dom
burg of Zuid-Limburg. Hoe mooi het
daar ook (doorgaans) is, er bestaat
vrijwel voor iedere mens een heime
lijk verlangen naar „het buitenland".
Dan vraagt men zich nauwelijks af,
of het nu eigenlijk mooi is. Het gaat
alleen nog maar om het „anders
zijn dan gewoon", om het zien van
vreemde zeden en mensen, om het
horei. spreken van een andere taal
en om het proeven van onbekende
gerechten en dranken.
Het gaat ook om het achter
laten van alledaagse zorgen en
beslommeringen. Daarom zijn
de 14 volle uren vakantie, die
door de vliegtocht worden ge
wonnen, zo kostbaar. Daarom
ook zal Jan Switzer doorgaan
met zijn doelbewuste pogingen
om het sociale toerisme te ver
volmaken en te bevorderen.
Hetgeen we dankbaar toe
juichen.
aanwas van geringe, ja van nega
tieve betekenis is.
Werkelijk doeltreffende middelen
zijn er slechts twee Een zich voort
durend uitbreidende koophandel, dus
groeiende scheepvaart en havenge
legenheid - een industrie, zowel bij
de havens als elders, krachtig voort
gestuwd door een doelbewuste indu
strialisatie zijn de enige middelen om
aan een snei aanwassende bevolking
als in Nederland in de naaste toe
komst werk, voedsel en kleding te
verschaffen.
Dat verschil spreekt ook duidelijk
bij een vergelijking van de enige stad
op die eilanden Den Brlel met Vlaar
dingen. Den Briel is thans geheel en
si van zee, zeearm of rivier afge
sloten - Vlaardingen ligt aan een
machtige ader van het wereldver
keer. BrieUe is een kleine plattelands-
stad met de langzame ontwikkeling
van een streekcentrum, volstrekt niet
dood, maar vervuld van een leven
op bescheiden schaal. Eeuwenlang
was het groter dan de vissersplaats
Vlaardingen, die eeuwenlang de ha-
ringstad is gebleven. Ze is dat nog,
maar lang niet meer uitsluitend. Ze
wordt nu jaarlijks aangedaan door
2200 zeeschepen; het aantal binnen
vaartuigen is geklommen tot 11000,
de bevolking was op 1 januari 1955
uitgegroeid tot 56170 en had zich bin
nen 17 jaar verdubbeld. Het is een
voorbeeld van 't tempo van de Nieu
we Waterweg.
Den Briel is in het plattelandsge
bied van de drie eilanden net grootste
centrum. Op Goeree - Overflakkee
hggen 13 gemeenten. De grootste zijn
Middelnarms - Sommelsdijk, Oud
dorp en Ooltgensplaat, die tezamen
een 17U0U inwoners nebben, de delft
van het gehele euand. De Hoekse
Waard toont een dergelijk beeld: 'n
prachtig plattelandsgebied met veel
kleinere bevolkingskernen waaronder
het wal grotere Oud-Beierland, dat
minder dan Middelharnis-Sommels-
dijk in het midden is gelegen. Aan
vruchtbare kleigrond ontbreekt het
op die eilanden niet, ze zijn in de
eerste plaats een landbouwgebied. En
dat brengi mee, dat er voor een niet
te groot aantal personen een middel
matige welvaart mogelijk is. Er zijn
wel eens tijden, dat het de boer bij
zonder goed gaat. Zo is In de Eerste
en Tweede Wereldoorlog op menige
boerderij een boerderij bij verdiend
Maar dit zijn de uitzonderingen, die
de regel bevestigen, dat de boer niet
staat aan die spits, waar veel ver
diend wordt.
Vanzelfsprekend bestaat er ook in
uitgesproken agrarische gebieden als
machines neemt aan verscheidene het agrarisch bedrijf als werkgele-
werkers het werk uit handen. In j genheid voor een grote bevolkings-
gebieden met vruchtbare kleigrond
vindt deze mechanisatie nog ge
makkelijker voortgang dan op de
zandgronden.
Het verschijnsel is actueel gewor
den. Op de in juni van dit jaar in
Wageningen gehouden 21e Nederland
se landbouwweek achtte een mede
werker van het Landbouwkundig Eco
nomisch Instituut een jaarlijkse ver
mindering van niet minder dan 5000
op de 500.000 in Nederland in de land
bouw werkzame personen noodzake
lijk. Dit raakt genoemde eilanden van
zeer nabij, natuurlijk voor niet meer
dan een gedeelte van. het aantal, dat
die spreker wi' zien afvloeien. Maar
dit raakt vooral de 36 percent van
de landbouwarbeid, die op deze eilan
dengroep in loondienst wordt ver
richt-
Er j>.at van deze eilanden sinds
jarei» een trek uit naar de stad - de
stad, die in de laatste tijd wel hun
arbeid, maar niet de aanwezigheid
van hun gezin gebruiken kan - een
bedenkelijke vorm van arbeid. Dage
lijks rijden er bussen van de Hoekse
Waard, die „de perenplukkers van
Beierland" werk bezorgen aan de
havens van Rotterdam, dat vastgroeit
in tal en last.
Voor velen liggen er óp, aan en
aoor een goed waterfront ruime ver
diensten. Waar schip en kade el
kaar ontmoeten, daar is vertier, -daar
ligt profijt. Nog altijd blijft het oude
gezegde van kracht, dat het schuim
van de zee voordeliger is dan het
vet van de aarde. En aan de Nieuwe
Waterweg spat het schuim van de
zee hoog op.
W®1 daaraan vastzit aan deviezen,
blijke uit een voorbeeld. Het aantal
dulte"landse schepen, dat Rotterdam
in 1954 aandeed, was dicht bil de
12000; ze hadden een gemiddelde be*
manning van 26 personen. Zo'n zee
schip van gemiddelde grootte is met
b.v. 2700 ton tarwe geladen. Niet al
leen het schip wordt in de ander
halve dag, dat het lossen duurt, heel
wat lichter, ook de kas van de ge
zagvoerder: er gaat hem gauw een
dertig duizend gulden door de vin
gers.Daar heeft hij natuurlijk het no
dige voor gekregen b.v. aan olie om
de reis voort te zetten 18000 gulden,
waarin uiteraard een behoorlijk be!
drag aan loon en winst zit; verder
een 1200 gulden aan ingeslagen pro
viand en drinkwater. Maar ook na
aftrek van deze posten* blijft er nog
een behoorlijk bedrag over.
Al met al: er komt een flink be
drag aan deviezen binnen, binnen
landse en buitenlandse. Er komen
jaarlijks 20000 schepen in Rotterdam
binnen, dat is één in de 26 minuten.
Maar één ding ls wel duidelijk
dat het volslagen misplaatst
zou zijn scheepvaart voor Ne
derland verloren te laten gaan-
Dat dit niet geschiedt, is de
.strekking van dit en enkele vol-
uit de begeerte om Zuidwest uit
sluitend agrarisch te houden en de
tegengestelde koers n.l. om dit tot
dusver wat ter zijde gelegen gebied
in te schakelen in de industrie en
in het grote scheepvaartverkeer mo
ge zowel op grond van het algeme
ne als van het streekbelang die rich
tingslijn voor de naaste toekomst
voortkomen, welke als resultante van
beide uitersten de juiste belooft te
zijn. Landbouw, scheepvaart en fa
briekswezen kunnen elkaar zeer wel
aanvullen.
Zuidwest moge zich beschou
wen als een agrarisch land, dat
de steun van handel, scheep
vaart en industrie zeer wel ge
bruiken kan en ook gebruiken
wil. Maar met mate en niet
overwegend. In de toekomst
moet de beweging van de Zuid
hollandse eilanden naar de
Nieuwe Waterweg ook in omge
keerde richting gaan.
Er kan dan echter geen sprake
van zijn, dat het voorbeeld van de
Nieuwe Waterweg, hoeveel verblijden
de vooruitgang het ook heeft opge
leverd, maatgevend zou zijn. Daar
is gaandeweg en steeds meer iedere
stad en ieder dorp onderdeel gewor
den van de grote wereidverkeersader
daar gaat het in de richting van een
haven-en industriegebied van de Hol-
lanase IJsel tot aan zee; daar is
reeds veel samengegroeid en gaat
voort samen te groeien.
In Zuidwest moet in hoofdzaak de
remedie gevonden worden om er een
bevolkingsaanwas te plaatsen, wier
werkzaamheid zich richt op de be
staansmiddelen, die het waterfront in
r"ime mate verschaft. Dat mag al
leen als met de belangen van het plat
teland in ruime mate rekening wordt
gehouden - dat kan alleen als enkele
delen van dat platteland, die zich
daarvoor lenen, de bestaansmiddelen
kunnen verkrijgen van zoveel meer
dan de landbouw opleverende arbeid.
vergelijking met de grote ruimte
der drie grote Zuidhollandse eilanden
zuilen die delen, waar een voort
stuwende handel en scheepvaart en
e®°°P eigen en aangevoerde grond
stoffen berustende industrie zich kun
nen vestigen, een bescheiden plaats
innemen niet beseheiden zal ech
ter het voordeel zijn, dat voort kan
spruiten uit de prachtige ligging van
Zuidwest voor handel en scheep
vaart. In deze gedragslijn ligt het
Van dit panorama te Merano
de Dolomieten kunt ook u
genieten!
Door de Admiral Corporation
die in Amerika als fabrikant
van radio- en televisietoestellen
grote bekendheid geniet, is kort
geleden het eerste radio-ont
vangtoestel op de markt ge
bracht, dat zijn energie aan de
zon ontleent.
Het apparaat is een fraai uitge
voerd draagbaar toestel zonder lam-
Volgens de laatste volkstelling bedroeg het
aantal katholieken in ons land 38.50 pet van de
bevolking. 31.69 pet bracht bij de jongste verkie
zingen zijn stem uit op de K.V.P. Aangenomen
dat andere factoren (bv. groter kinderaantal in
katholieke gezinnen) de situatie niet ingrijpend
wijzigen, kan men dus vaststellen, dat zo onge
veer driekwart van de Nederlandse katholieke
stemgerechtigden „katholiek" heeft gestemd. Op
grond van dezelfde cijfers komt men tot de
conclusie, dat slechts ongeveer de helft der pro-
Het bisschoppelijk mandement van 1954 benadrukte sterk de nood
zakelijkheid van de eenheid der Katholieken op maatschappelijk, ook
op politiek gebied. Daarom kon eenKatholiek niet zo maar zijn steun
aan een andere dan aan de katholieke partij geven, zonder een klem
mende oproep van zijn bisschoppen naast zich neer te leggen. Nu liggen
geloofsovertuiging en politieke mening niet onmiddellijk in eikaars ver
lengde. Uit de cijfers bewijzen dat 1/4 der Katholieke stemgerechtigden
ver zijn afgezakt, hun geloof zowat verloren hebben, omdat ze niet op
de KVP hebben gestemd, is een gevaarlijke onderneming. Maar van
de andere kant kan men toch minstens dit vaststellen, dat dit 1/4 deel
niet gehandeld heeft m de geest der bisschoppen.
En hoe men het ook keert, hoe
ruim men ook wenst te denken, voor
een' katholiek is dit een ernstige
zaak en men vraagt zich wel eens
af of de .eden van de Katholieke
Werkgemeenschap der P.v.d.A. van
deze ernst voldoende doordrongen
zijn.
De bischoppen zijn als opvolgers
der apostelen de leiders van de kud
de en wel midden in en door de
veelzijdige realiteit vpn dit aardse
leven, niet enkel op een wereld
vreemd, strikt godsdienstig terrein.
Daarom is er, ook voor hem die niet
dadelijk het geloof van zijn politiek
andersdenkende medekatholiek in
twijfel trekt, reden tot ernstige be
zorgdheid.
Voor de Christenen uit de refor
matie ligt deze zaak ten dele het
zelfde, maar voor een ander deel
geheel anders. Wanneer het aantal
„christelijk stemmenden" terugloopt
(23.32 procent in 1952; 21.25 in 1956)
dan mag men deze achteruitgang zien
als een symptoom van toenemende
buitenkerkelijkheid, met name in de
Nederlands Hervormde Kerk, ver
uit de grootste der protestantse ker
ken in Nederland.
De socioloog Kruyt heeft berekend
dat tussen 1930 en 1947 elk jaar on
geveer 20.000 Nederlands Hervorm
den zich officieel als buitenkerkelijk
hebben bekend. Dat een dergelijk ook
voor ons zorgwekkend verschijnsel
zijn weerslag moet hebben, ook op
politiek vlak, ligt voor de hand.
Maar daarmee is niet alles ver
klaard. De doorbraak alleen maar
zien als een ontbindingsverschijnsel
testantse kiezers gekozen heeft voor een der
christelijke partijen (A.R., C.H.U., St. Geref.).
Er zijn wellicht katholieken die alleen uit
deze cijfers onmiddellijk met een gevoel van
triomf zouden weten aan te tonen hoeveel hech
ter de eenheid der katholieken is dan die der
andersdenkende christenen. Deze redenering is
foutief- Men kan het katholieke en het protes
tantse cijfer niet zo maar met elkaar vergelij
ken. Elk heeft zijn eigen betekenis.
in het protestantse kamp, is een on
billijkheid. Zij is namelijk ook, al
klinkt het wat paradoxaal, een ant
woord op de oproep van de gene
rale synode der N.H. Kerk.
In haar herderlijk schrijven over
„Christenzijn in de Nederlandse sa
menleving" van 1955 heeft zij name
lijk wel geen keuze gedaan voor de
doorbraak, maar toch zeer sterke
nadruk gelegd op de betrekkelijkheid
van alle aardse, menselijke verban
den, ook die van Christenen onder
ling ten opzichte van het ène nood
zakelijke. de „persoonlijke gemeen
schap met Jesus Christus".
Waar het volgens haar om gaat in
deze wereld is om de grote „strijd
tussen Christus en de machten van
de duisternis", maar dat valt niet
samen met de tegenstelling tussen
christelijke en neutrale organisaties.
Wie het zo wil beschouwen, maakt
zich schuldig aan wat de synode
noemt de „zonde van vereenzelvi
ging".
Niet het lidmaatschap van christe
lijke organisaties wordt zonde ge
noemd, maar wel het vereenzelvigen
van dit lidmaatschap met het gebod
van God. De synode spreekt zich niet
uit, noch vóór noch tegen de christe
lijke organisatie. Of Christenen zich
al dan'niet aaneen dienen te sluiten
in het maatschappelijk leven, acht
zij afhankelijk van de omstandighe
den. Maar wel krijgt in feite de
waarschuwing tegen verdergaande
verzuiling een sterk accent.
Men verwacht meer van de solida
riteit met de wereld dan van het iso
lement. En dit juist omwille van het
Evangelie dat niet opgesloten mag
blijven in eigen beperkte kring, maar
moet doorklinken midden in de we
reld. Men ziet: een gedachte welke
ook sterk leeft bij de Katholieke le
den van de P.v.d.A.: „Wij blijven
hier omwille van het apostolaat; wij
kunnen hier veel meer goed doen,
dan wanneer we ons isoleren".
De reacties op het herderlijk schrij
ven van de generale synode waren
zeer verschillend. In humanistische
en socialistische kringen werd het-
natuurlijk!- enthousiast ontvangen,
maar voorzover het hier onkerkelij-
ken betrof toonde men weinig begrip
voor de eigenlijke bedoeling van de
synode.
Wat de Hervormden betreft door
velen werd het stuk met dankbaar
heid aanvaard, maar ook waren er
velen, die twijfelden aan de mogelijk
heden van apostolaat in een neutra-
Ie omgeving en die de synode o.i.
terecht verweten, dat zij vrijwel geen
waardering had getoond voor het toch
nog altijd eminente belang van eigen
christelijke organisaties.
Zoals men kon verwachten, was
de kritiek van gereformeerde zijde
zeer scherp.
Dat wij Katholieken de tendenzen
van het herderlijk schrijven niet on
derschrijven, zeker niet in hun al
gemeenheid, zal geen weldenkend pro
testant ons kwalijk kunnen nemen.
Om èèn voorbeeld te noemen: wan
neer de synode schrijft: „hij weet dat
het gezag der kerk afgeleid en be
trekkelijk is en dat haar uitspraken
open blijven voor herziening en her
roeping naar uitwijzen van het Woord
Gods" (p.13), dan kan geen Katho
liek die Kerkopvatting tot de zijne
maken, zonder zijn eigen geloofs
overtuiging te loochenen. Maar wel
hebben de protestanse christenen er
recht op, dat wij ondanks onze af
wijzing van bepaalde uitgangspunten
en consequenties, de oprechtheid en
de diep apostolische inslag van een
officieel stuk van hun kerkelijke lei
ding in hun eigen aard zien en res
pecteren. Wie dat doet zal ook een
.protestants verkiezingscijfer' anders
leren beoordelen, dan hij tot nu toe
wellicht eenzijdig gewoon was te doen.
J. v. d. M. i
pen dat ook op batterijen kan wor
den aangesloten. Met behulp van
een speciaal apparaatje, dat aan de
achterzijde van de radio kan worden
ingeschakeld, kunnen de zonnestra
len omgezet worden in elektrische
energie; het belangrijkste element
hiervan is zuiver silicium, dat in de
vorm van dunne wafels 32 cellen
vormt. In dit opzicht vertoont het
enige gelijkenis met de zonne-bat-
terij, die in 1954 door de Bell Tele
phone Company werd ontwikkeld.
Toen deze zonne-batterij destijds bij
het publiek werd geïntroduceerd
werd het nog beschreven als „een
apparaat dat zich nog in het sta
dium onderzoek bevindt". Men
zag evenwel terdege het grote be
lang van deze uitvinding in en nu
een enigszins gewijzigde uitvoering
voor algemeen gebruik wordt aange
kondigd, blijkt wel dat op dit gebied
intussen belangrijke vorderingen zijn
gemaakt.
Dit nieuwe radiotoestel heeft zes
transistors in plaats van lampen ot
vacuumbuizen. Transistors zijn klei
ne „kristalletjes" ter grootte van een
erwt, die ongeveer als een lamp wer
ken: ze kunnen bijvoorbeeld ook het
geluid versterken. Het grote voordeel
is dat zij bij hun geringe afmetin
gen ook veel minder elektrische
stroom verbruiken.
Daar het radio-toestel ook met
behulp van batterijen kan worden
gebruikt hebben de fabrikanten
nog niet een apparaat ingebouwd
die het mogelijk zou maken de
zonne-energie voor gebruik bij
betrokken of bewolkte hemel op
te slaan in batterijen. Dat zal
evenwel volgens een van de bij
het onderzoek betrokken geleer
den van de Admiral Corporation
de volgende stap zijn.
(Advertentie)
In de Elsevierreeks in deze roman
van Isabel Smith zeker niet de minste.
Wij hebben dit onvervalste onopge
smukte levensverhaal van de schrijf
ster zelf met genoegen gelezen. Twin
tig jaar lang zat Isabel Smith ge
schroefd in de klem van de tbc. Als
20-jarig meisje ging zij het sanatorium
in en als 40-jarige verliet ze het, ver
zwakt, maar genezen.
Wat haar in die twintig jaar ten
slotte in het leven hield was niet zo
zeer de rust en de behandeling, maar
de onverwoestbare levenswil en het
prachtige optimisme, wat haar de
moed ook gaf om als bruid de samen
leving in te trekken.
Alle meewarigheid1 en gelamenteer
is aan dit nuchter, prettig en toch ge
voelig boek vreemd. Men leeft met de
schrijfster mee en volgt meteen de
ontwikkeling in de strijd tegen de tbc,
die via ligkuur en operatief ingrijpen,
naar de antibiotica liep, welke anti
biotica de Amerikaanse sanatoria de
den ontvolken en ook Isabel Smith de
gezondheid hergaven.