NEDERLANDSE INZENDING VOOR BRUSSEL 1958 Mensen en Jïluzen SCHOOLKLASSEN ZIJN VEEL TE VOL Pater loos Jötten uit Spaubeek leeft temidden van Pap oeas Greep uit de maandbladen Geen eenstemmig advies Water als bron van inspiratie GUNSTIGE PLAATS VOOR PAVILJOEN Stoomgemaal.... Licht en luchtig Echte polder Rumoer rond Yerwey RUSSISCH TOPGEHEIM Dorp leeft mee met lot van missionarissen DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 29 MEI 1956 POLIOVIRUS IN VUIEGTUIG Graven van oude herderkoningen Officieel rapport stelt vast: Zijn broer was op Celebes in handen van bendeleden Pater slachtte een varken (Van een speciale verslaggever) Het embleem van de Stichting, die de zware zorg op de schouders heelt genomen om Nederland op de Wereldtentoonstelling 1956 te Brus sel waardig vertegenwoordigd te doen zijn, is een gestyleerde ducdalf. De 38 jaar oude Amsterdamse kun stenaar Jan Bous had bezwaarlijk 'n raker ontwerp kunnen maken. Het thema immers, waarop heel de Nederlandse inzending zal zijn ge baseerd, is de moed en de onverzettelijke wil, waarmee de Neder landers steeds en steeds weer het water hebben bevochten. Is het dan een gewaagde beeldspraak, om die moed, die onverzettelijke wil de ducdalf te noemen, die er Nederland voor behoed heeft, af te drijven op het onverbiddelijke getij van de historie. Is het dan integendeel niet zeer treffend, om de ducdalf, die men overal in de Nederlandse havens en langs de Nederlandse kanalen tegen komt, het zinnebeeld te laten zijn van een tentoonstelling, die toont, hoe Nederland door zijn strijd tegen het water groot gewor den is? Vandaar, dat een gestyleerde duc dalf met het cijfer 58 erin, prijkt op de honderden brieven, die momenteel naar alle hoeken van Nederland uit gaan. De voorbereidingen van de Wereldtentoonstelling 1958 te Brussel zijn inmiddels immers fors ter hand genomen en daartoe dient Nederland met al zijn schakeringen op indu strieel. economisch, cultureel en so ciaal gebied wakker geroepen te wor den. De laatste maal, dat België een wereldtentoonstelling hield, was in 1935, ook in Brussel. Er waren 25 landen vertegenwoor digd. Voor 1958 hebben reeds 42 landen ingeschreven, waaronder de Verenigde e Staten (voor het eerst op een wereldtentoonstelling in Euro pa) en de Sovjet-Unie. Ditmaal wor den er ruim 30 miljoen bezoekers verwacht... Het is dus zaak voor Nederland om zo goed mogelijk voor de dag te ko men in dit hoge gezelschap. De mo gelijkheden daartoe zijn er: Neder land heeft een terrein toegewezen ge kregen, dat met zijn oppervlakte van 2,5 ha, even groot is als dat van Amerika, Frankrijk en Engeland; 'n terrein bovendien, dat bijzonder gun stig is gelegen: onmiddellijk naast de Beneluxpoort namelijk, die een van de hoofdingangen van de tentoonstelling vormt en waar twee hoofdwegen sa- Dit is een maquette van. de Neder landse inzending op de Brusselse wereldtentoonstelling, die in 1958 gehouden zal worden. menkomen. De regering heeft voor 6 miljoen gulden in de kosten bijge dragen en nog eens 1,5 miljoen in een garantiefonds gestort. Het woord is nu verder aan de Stichting en aan het Nederlandse bedrijfsleven. De Stichting heeft inmiddels haar taak voortvarend aangepakt. Aan 'n combinatie van vier grote architec tenbureaus heeft zij opdracht gege ven, om een ontwerp voor de Neder landse inzending te maken; een ont werp dat reeds in maquettevorm ge reed is en dat in Brussel met grote geestdrift ontvangen is. Dit ontwerp is. zoals gezegd, gein- spireerd op het water. De architecten konden hierbij handig gebruik ma ken van het feit, dat het linkergedeel te van het tentoonstellingsterrein 7 meter hoger lag dan het rechterge deelte. Beide gedeelten zullen ge scheiden worden door een dijk. waar in een stoomgemaal is gebouwd, dat het water uit het lagere naar het ho gere gedeelte pompt. De verdere opzet is eenvoudig: in het hoge gedeelte, links van de dyk, wordt alles ondergebracht wat op de zeevaart betrekking heeft; in het la ge gedeelte, rechts van de dijk, vindt men alles bijeen, wat met inpoldering bedyking, bruggebouw etc. in ver band staat. Het stoomgemaal, dat per minuut duizenden kubieke me ters water verzet, zal het hart van de Nederlandse inzending vormen en in het groot tonen, wat alle details van de Nederlandse expositie in het klein demonstreren: dat in Neder land het water niet, zoals overal el ders van boven naar beneden stroomt maar van beneden naar boven.... Wat de details van de inzending betreft: bij de westelijke ingang, waar de tonen van een carillon de bezoe ker zullen begroeten, wordt een ont vangstcentrum gebouwd: hoog, met een prachtig uitzicht over het hele terrein. Dit centrum wordt omgeven met een bloementuin, die de veelzij dige Nederlandse bloementeelt volle dig recht doet wedervaren. Daarach ter liggen twee tentoonstellingshallen, die het ,,hoge" waterbekken inslui ten, waarin de Nederlandse havens en de Nederlandse kustyerlichting (o.a. een vuurtoren) in miniatuur worden gedemonstreerd. Tentoonstellingshal len is misschien een weidse naam voor deze bouwwerken: het zullen eer der paviljoens zijn: door hun licht en luchtigheid de ruimten van het Nederlandse polderlandschap sugge rerend. In deze paviljoens zullen col lectieve inzendingen van verschillen de industrieën worden getoond en de handel en het verkeer een plaats vinden. Ook zal de bezoeker hier 'n indruk krijgen van net geestelijk leven in Nederland, van zijn kunst en cultuur, van zijn sociale ontwikkeling van de rijksdelen overzee en van Nieuw - Guinea. Het ,,hoge" waterbekken tussen de ze twee paviljoens wordt afgesloten door de dijk met zijn stoomgemaal. Daarachter volgt het tweede deel van de expositie: de polder. De polder immers is de aangewe zen plaats om de bezoeker te tonen op welke wijze de landaanwinning in Nederland geschiedt. Onder een koe pelvormig dak zal een beelc worden gegeven van onze grote waterbouw kundige werken: de Zuiderzee-droog- legging, het Delta-plan en hun we tenschappelijk achtergrond. In dit gedeelte waarlangs zich weer tentoonstellingshallen uitstrekken, vindt men verder sloten, molens en akkers, precies zoals dit in een ech te polder is. Hier is ook de landbouw en de tuinbouw ondergebracht. Rechts van dit gedeelte tenslotte wordt een apart paviljoen voor het Philips-con cern •gebouwd. Met de opbouw van dit modern op gezette project, dat 350 per vier kante meter zal kosten, wordt spoe dig begonnen. Het ruwe werk hoopt men binnen 10 maanden voltooid te hebben, waarna er nog een 8 maan den overblijven voor de beplanting, de aankleding en de inrichting, waar aan tal van bekende Nederlandse kunstenaars mee zullen werken. De streefdatum van de opening is 2 april 1958 en de Stichting Wereld tentoonstelling Brussel 1958 Afdeling Nederland" wil hef uiterste in het werk stellen, om deze datum aan te houden. In het maandblad Roeping van april doet Harry G. M. Prick een scherpe aanval op Maurits Uyldert naar aanleiding van diens boek „Dichterlijke strijdbaarheid". Hij ver- Wijt de biograaf partijdigheid ten voordele van Albert Verwey en ten nadele van Lodewijk van Deyssel. Voorts noemt hij hem een onbetrouw baar geschiedschrijver en beschuldigt hij hem van leugens. Alles bij elkaar ben onverkwikkelijke geschiedenis, waarbij de geprikkeldheid wel wat al AVe.el de zakelijkheid overheerst. Anton van Duinkerken vervolgt zijn Brabantse herinneringen met 'n f'aas van de Belgische vlucht in Guillaume v.d. Graft draagt een radiostemmenspel bij en er zijn uitstekende gedichten van Herman vr .2 BerS*1 en Adriaan Morriën. „f t deze aflevering, die weer een nteressant Journaal bevat, is de 31e jaargang afgesloten. bevrijding herdacht j Be, ^'ds van april is min of meer ooi-trokken van de herdenking der cvryding. H. M. van Randwijk stond wL.*6 af; die hij heeft uitgespro- rfu.- gelegenheid van de prijsuit- eikmg van de Stichting Kunstenaars- AP"sterdam. Hij uit hierin pnieuw kritiek op de nationale her- enking en toont aan, dat het ver- - tswerk, in zijn wezenlijke beteke nis in mei 1945 niet geëindigd is. dl? s'eer van dit nummer past een essay van de H.b.s hin.L-r Verjans te Hoens- nroek over de aspecten van het Wil helmus. O.a. geeft hij een heldere verkla ring van de moeilijke regel „Van Duytschen bloet" uit ons volkslied. Leo Vroman vertelt hoe de feest- geluiden van de vrede tot de ge- gevangenen in Japan doordrongen. In sobere bewoordingen geeft Bert Voe ten zijn indrukken weer van de dood en de begrafenis van zijn broer. Een prachtig staal van zijn poëtisch ver mogen. Een artikel van Anton van Duinkerken naar aanleiding van en kele recente boeken over de Tachti gers is zo overladen met feiten en cijfers, dat het onleesbaar is gewor den. Het zou in een vakblad beter op zijn plaats geweest zijn. PIETER VAN DER MEER Nieuwe Stemmen, het orgaan van ,,De Katholieke Jongeren Gemeen schap", dat te Gent verschijnt, on der hoofdredactie van pater dr. A. van den Daele s.j. opent zijn febru- ari-maart-aflevering met een herinne ring van de redacteur Marcel Pira aan de grootse hulde, die pater Pie terman der Meer de Walcheren eind vorig jaar te Brussel gebracht is. De vele vrienden van de Oosterhoutse monnik zullen dit opstel met genoe gen en belangstelling lezen. Van de poezie in dit nummer noemen we fragmenten uit een cyclus Orpheus en Eurudike" van pater M. Brauns s.J. RECLAME-WEE De manier, waarop in Het Parool met de advertentie is omgesprongen bp gelegenheid van de fototentoonstel ling Wij Mensen" gaf de redactie van de Kroniek van Kunst en Kuituur een artikel in de pen over reclame- wel en reclame-wee. De muziek kreeg in deze afleve ring een bijzonder grote portie plaatsruimte toegemeten. Yves Ra- mette schrijft over Arthur Honegger met wie een der weinige hedendaagse componisten is heengegaan, wier naam iets betekende voor het pu bliek. Marius Flothuis behandelt Franklin en de muziek en geeft een uitvoerige bespreking van de opera's De Consul en Porgy and Bess. Bij de dissertatie van dr. W. Thys over De Kroniek van P. L. Tak maakt L. P. J. Braat enkele originele en belangwek kende kanttekeningen. Van de vele uitstekende illustraties noemen we een fraaie foto van Ber- lage in zijn werkkamer en afbeeldin- dingen van verscheidene werkstukken die op de tentoonstelling Opdracht" te Amsterdam te zien zijn. jan willemen Een overzicht van leven en wer ken van de Dongense glazenier en graficus Jan Willemen vinden we in Brabantia, het orgaan van het Prov. Genootschap. De mei-aflevering opent met een zeer gedegen studie van W. Knippen berg over fossiele zoogdieren in Noord-Brabant. Men staat er versteld van wat voor merkwaardige vondsten op dit gebied ook in net west-Bra bantse in de loop der jaren zijn ge daan. Een prent uit de verzameling van het Genootschap wordt toegelicht door R. Leereveld. Ze betreft 't beleg van 's-Hertogenbosch door de Fransen in 1794. W. van der VELDEN Een Amerikaans burgervliegtuig heeft donderdag zijn reis niet voort kunnen zetten omdat uit de bagage ruimte actieve kinderverlamming smetstof gelekt was. Bij de lading bevonden zich 17 kartonnen dozen die ieder vier flessen smetstof inhielden. Zij waren bestemd voor de universi teit te Baltimore. De bemanning en wie verder met de smetstof in aanraking zijn ge weest, werden allen ogenblikkelijk in geënt. Twee tekeningen van nieuwe Rus- rische wapens uiteraard „topge heimen" zoals zij verschenen in het Amerikaanse „True Magazine". Boven een nieuwe tank, de K-l Kroestjevdie sneller en krachti ger wordt genoemd van de Ameri kaanse M-48, terwijl door de ge ringere hoogte de trefkansen aan merkelijk lager zijn dan bij de M-48. Onder een nieuw stuk geschut, spe ciaal voor het afschieten van atoom granaten op doelen, die vele kilo meters verwijderd zijn. Het kanon is aanmerkelijk meer handelbaar dan het enorme Amerikaanse atoomkanon. De directeur van de Israëlische oud heidkundige dienst heeft bekend ge maakt, dat bij toeval in de buurt van Ginossar tijdens werkzaamheden voor de aanleg van een weg, een begraaf plaats is ontdekt waarvan de ouder dom op 35 eeuwen wordt geschat. Er zijn graven blootgelegd van Hyksoo of „herderkoningen". Gebleken is dat de hoofden van de overledenen af zonderlijk begraven zijn, omringd met aarden vaatwerk, bronzen wa pens, albasten vazen en scarabeëen. (Van onze onderwijsmedewerker) Men pleegt gaarne te spotten met de vaderlandse gewoonte, voor allerlei doeleinden commissies plus sub-commissies in het leven te roe pen. Het venijn van deze spotternij is dan gelegen in de suggestie, dat de arbeid in deze commissies tot in lengte van dagen wordt gerekt- Een uitspraak over het waarheidsgehalte van deze spot, terzijde latend, stemt het toch in elk geval tot vreugde, wanneer een gunstige „uitzonde- ring"(?) te signaleren valt. Een dergelijke uitzondering is stellig de commissie ter bestudering van het vraagstuk der verlaging van de leer- lingenschaal bij het lager onderwijs. Minister Cals formeerde deze commissie in mei 1955; haar rap port werd in februari 1956 ingediend en korte tijd later reeds door de minister aan de Staten-Generaal aangeboden. Wetende, hoe nijpend het bestudeerde vraagstuk voor de onderwijswereld is, kan men slechts dankbaar zijn voor dit in hoog tempo volbrachte werk. De inhoud van 't uitgebrachte rap port is in meerdere opzichten merk waardig. Op de eerste plaats, omdat de voorstellen in dit rapport onder meervoudig voorbehoud worden ge daan. Bijzonder zwaar weegt de be kentenis, dat de commissie haar me ning heeft moeten baseren op eigen ervaring en geschoolde intuitie. Wij hebben reeds meer betoogd, dat de planning in onderwijszaken te vaak een wetenschappelijke basis mist. De commissie doet opmerken, dat ook ten aanzien van het vraagstuk der op timale leerlingenschaal geen afgeron de research ter beschikking staat. Dit gemis vermindert sterk de waarde der voorstellen, maar'men kan het de commissie niet verwijten, dat geen research tevoren in de onderwijswe reld had plaats gehaji. Het zijn vele andere instanties en personen die zich dit verwijt dienen aan te trekken. Het schijnt, dat men slechts met moei te de wetenschapswereld kan interes seren voor problemen in het lager onderwijs. Acht men de materie wel licht te kinderlijk of kinderachtig voor de inzet van een wetenschappe lijk apparaat? Maar gelukkig, men bemerkt som tijds activiteit in deze richting. Doch dan geeft het tempo vaak weer klach ten. Waar blijft het resultaat van het reeds zoveel jaren geleden verrichte onderzoek Inzake het lager onder wijs in Brabant? VOORBEHOEDEN Het eerste voorbehoud in dit rap port is dus: het ontbreken van een wetenschappelijk, experimenteel on. derzoek. Voorbehoud wordt bovendien in zake de volgende punten gemaakt: de Met de ion, de boomgaarden, die straks weer rijke vruchten zullen afwer pen en het orgelend gefluit van honderden vogels in de bossen is het Lim burgse plaatsje Spaubeek gelegen aan de spoorlijln Heerlen - Sittard momenteel op z'n mooist. Terwijl de kermisvermakelijkheden nabij de kerk nog maar net waren afgebroken, was men alweer in de vreugderoes van een nieuw feest dat met Pinksteren uitbundig is gevierd: het 90-jarig be staan van de fanfare St. Cecilia. De nijvere bevolking van dit aardige dorpje weet op haar tijd te feesten. Maar ook weet men hier elkanders verdriet en zorgen te dragen. lijke beschaving en waar het mis- sioneringswerk langzaam met be hulp van inheemse catechisten op gang komt. Hy kwam ook in minder beschaafde streken, waar nog koppensnellers wonen. Toen hij er vertoefde, werd een huwe lijkskwestie beslecht met het snel len van een kop. Voordat de po litie kon ingrijpen, volgde er ech ter op deze moord een wraak- moord. Enkele weken later, toen verschillende Papoea's achter slot en grendel zaten, werden opnieuw 5 koppen gesneld ONTVANGST MET PIJL EN BOOG. Op een van zijn ontdekkingstoch ten is pater Jötten in een Papoea- Zo leefde b.v. de bevolking van Spaubeek intens mee met het lot van een van haar priesterzonen: pa ter Joos Jötten M.S.C. Als jonge en enthousiaste missionaris vertrok pa ter Jötten in 1949 naar Indonesië naar het missiegebied van de Mis sionarissen van het H. Hart op Ce lebes. Sinds augustus van verleden jaar hadden de ouders van deze mis sionaris van hun priesterzoon niets meer gehoord. Pater Jötten werd ont voerd door bendeleden van de Da- roel-Islam. Op 18 mei kwam het ver lossende bericht, dat hij, tesamen met de Duitse arts dr. Uhrmann was be vrijd. DRIE PRIESTERZONEN UIT ééN GEZIN. Pater Joos Jötten is niet de enige priesterzoon uit dit Spaubeekse ge zin. In oktober 1955 vertrok pater Lau Jötten naar het missiegebied van het H. Hart op Nieuw-Guinea, terwijl enkele maanden geleden de derde zoon Hans in Roermond tot priester werd gewijd. Van pater Lau Jötten, die thans tussen de Papoea's werkzaam is, ontvangen de ouders regelmatig interessante reisverhalen. Deze uitvoerige brieven laat de heer Jötten in het klooster van de paters te Stein in meer dan 100 exempla ren stencillen en stuurt ze toe aan de vele vrienden en bekenden in en buiten Spaubeek. Bij zijn aankomst in Nieuw-Guinea kreeg pater Jötten van mgr. Tielemans de opdracht 'n missiepost op te richten in 'n gebied dat oorspronkelijk toebehoorde aan 't ressort van 3 buurtpastoors, die we gens de uitgestrektheid dit gebied niet behoorlijk konden bewerken. „Ais ik zeg, dat die bewuste buren in Tanah-Merah, Moeting en Bade zit ten, weet u natuurlijk nog niets", zo schrijft pater Jötten. „Maar plaats de ene pastoor in Groningen, de an dere in Amsterdam en de derde in Maastricht, dan kom ik ongeveer in Nijmegen te zitten". In de nieuwe missiepost van pater Jötten wil het Gouvernement ook een politiepost ope nen om zodoende mee te helpen meer veiligheid en beschaving in dit ge bied te brengen. KOPPENSNELLERS. De eerste maanden heeft hij niets anders gedaan dan zijn missiegebied verkennen. Hij reisde gedeeltelijk met de Gouvernementsboot of in een in landse prauw en trok verder te voet dwars door de oerwouden. Op een van deze tochten was hij veertien da gen op stap met 8 dragers, katholie ke jongens, die weten dat ze door dit zware sjouwerswerk meehelpen aan de uitbreiding van het Godsrijk. Deze dragers verdienen 50 cent per dag en krijgen na de reis ongeveer een bedrag van 8. —in natura uit gereikt. Hij leerde zodoende Papoeador pen kennen, die reeds in contact waren gekomen met de christe- dorp terecht gekomen, waar voor heen nog nooit een blanke was ge weest. Al springend -net pijl en boog stonden de bewoners hem op te wach- te. Zij waren echter meer bang dan dapper en toen de blanke toean wat tabak had uitgedeeld, werden de pij len opgeborgen. De Papoea's wisten niet wat ze zagen, toen pater Jötten in de rivier ging zwemmen. Met stomme verbazing zagen zij, hoe de blanke zijn schoenen uitdeed. Zij be gonnen te fluiten en dachten, dat de missionaris zijn voeten(!) even naast zich neer had gelegd. De verwonde ring steeg ten top, toen de pater ook nog een rood zwembroekje aantrok. Begin van deze maand heeft pater Jötten zich voorgoed gevestigd in zijn nieuwe missiepost, waar hij een hou ten, bouwvallige woning eerst water dicht heeft moeten maken. In een van zijn brieven schreef hij, dat hij blij was, vroeger in Spaubeek tegenover een slager gewoond te hebben. Van nabij had hij meermalen gezien, hoe een varken geslacht werd. Dit is hem in Nieuw-Guinea goed van pas geko men want op een van zijn tochten kreeg hij van het hoofd van een kam pong een varken in ruil voor een bijl. Zo goéd en zo kwaad als het ging heeft hij met behulp van zijn dragersjongens dit varken geslacht! verhoopte verlenging der leerplicht is niet in de opgestelde ramingen verwerkt; evenmin het financieel as pect, voorzover dit niet te voorziene fluctuaties kan bevatten; noch het bouwvolume; noch het accres van het docentencorps; noch de niet-te-voor- spellen omzettingen in de organisatie van het onderwijs. Deze medespelen- de factoren van thans niet te bepalen grootte heeft de commissie noodge dwongen buiten beschouwing moe ten laten. Dit gemaakte voorbehoud is logisch, maar belicht tevens, hoe zeer het vooruit-zieii inzake het on derwijs beperkter is dan ooit. Er staan zoveel zaken tegelijkertijd op de hel ling, dat ieder project reeds bij voor baat een bijzonder voorlopig karakter draagt. CONCLUSIE Een andere merkwaardigheid in dit rapport betreft de conclusie. De com missie bestond namelijk uit drie ver tegenwoordigers van de Alg. Nederl. Onderwijzers Federatie en drie amb tenaren van het Departement van O. K. en W. Dit college is niet tot een stemmig advies kunnen komen. Het rapport vermeldt, daarom zowel voor g.l.o., v.g.l.o., 7e ën 8e leerjaar g.l.o. als voor u.l.o. telkens een dubbel voorstel. Eenstemmigheid vindt men in zoverre, dat beide groepen verla ging der leerlingen schaal nodig ach ten; dat men ook vanaf de vijfde leer. kracht in het g.l.o. de 35-schaal i.p.v. de 45-schaal wil invoeren. De ambtelijke leden der commis sie stellen voor, de verlaging in 3 fa sen te verwezenlijken, eindigende in 1967 en kostende 69 miljoen gulden. De ANOF-vertegenwoordigers willen de verlaging in 4 fasen voltrekken, eindigende in 1969 en kostende 86 mil joen gulden. Het grote verschil tus sen de beide voorstellen ligt in de be- gin-trappen der voorgestelde schalen. De ANOF wil reeds bij een gerin ger aantal leerlingen een extra-leer kracht beschikbaar stellen dan de ambtelijke leden. Neemt men bijv. 'n lagere school met 120 leerlingen, dan heeft deze school thans recht op 3 leerkrachten. De ambtenaren in de commissie stellen hier echter 4 leer krachten beschikbaar, terwijl de AN OF de eerste etappen zo kort ge legd heeft, dat deze school reeds vijf leerkrachten zou kunnen aantrekken. Eenzelfde verschil treedt op in de scholen voor u.l.o. Kan men daar mo menteel bij 120 leerlingen 4 docenten benoemen, de ambtenaren gunnen er 5 en de ANOF klimt tot 6. Men moet uit ervaring het euvel der te grote klassen hebben leren vrezen, om te begrijpen, wat een kolossaal verschil hier ligt bij een keuze tus sen 3, 4 of 5 leerkrachten. Kort en goed kan men zeggen, dat het rapport een zoveel-mogeiijk ge fundeerd pleidooi houdt voor klei nere klassen. De ANOF-voorstellen zijn het meest drastisch, maar beide tabellen projecteren een toekomst beeld, dat menige overbelaste onder wijzer zal doen watertanden. Laten wij hopen, dat men óp dit punt niet de nadruk zal leggen op de interne verschillen in het rapport, maar dat men zal concluderen: er moet in elk geval iets gedaan worden. Zoals de schoolklassen thans overbezet zijn, kan het niet lan ger. Iedere Nederlandse ouder moge zich realiseren, dat het hier niet primair gaat om be tere arbeidsvoorwaarden voor het onderwijzend personeel, maar om de belangen van het kind, dat thans in een overvolle klas zowel paedagogisch als di dactisch te kort wordt gedaan. In Engeland is men voor de dag gekomen met een elegant Hillmannetje. De Hillman Minx gebouwd vol gens het vredige principe, dat het een gezinsauto moet zijn is ook in deze nieuwe uitvoering een rustig voer tuig gebleven. De p.k.'s koken niet onder de kap. En de ruige mannen, die knoerten op de gas plegen te geven, zullen er vermoedelijk niet in gaan rond rijden. Dit wil helemaal niet zeggen, dat de wagen achterlijk is. Hij laat zich snel en gemakkelijk bedienen. Hij acce lereert voortreffelijk, het motortje klopt lekker en als het er op aan komt, kun je er altijd nog 120 km. per uur mee verder. Allicht, dat een wagen in het hedendaagse verkeer vlot en sterk moet zijn. dodelijke verkeersdrukte op zondag. Hij wilde het als volgt: „Op de eerste zondag van iedere maand mogen de automobilisten, wier naam begint met de letters A tot M gebruik maken van de hoofdwegen. De zondag daarop allen van M tot Z. En zo verder. Eenvoudig geschat wordt het verkeer dan met ongeveer de helft verminderd. Het zal heel wat fijner rijden. Auto-races in België Belgische mannen zijn doende met het voorbereiden van de autoraces, die op 3 juni in Francorchamps wor den gehouden. Ze zijn al zeker van het op- 000000<XXXXXXX><XXX>00< windende feit, dat 4 Ferrari's zullen deel- K) nemen, die dan naar i hartelust kunnen con- f) ft ft curreren tegen 3 Ma- serati's. De beide merken maakten een groot ge- j| j^£JI j baar tegenover de Belgische rijders. Ze stelden namelijk ieder Ze nou maar mk een auto beschikbaar Truus,anders wordt die voor nationale „pilo- ten" en die kunnen man nog boos... Bij het ontwerpen van deze Hillman ging men evenwel met dezelfde nauwgezetheid uit van het standpunt, dat de wagen ook gerieflijk en 100 procent bruikbaar dient te zijn. Resultaat: een ingenieus gemaakte auto, zonder hè-hè-nieuwigheden, maar ruim en modern. Een ele gante auto, waarin het goed zitten is. Een gehoorzame auto ook, die luistert naar de man achter het stuur. De Engelsen hebben er een goed wagentje mee ver vaardigd. De feiten: 4 cilinders, inhoud 1390 c.c., 51 pk/4600 omw. min., 4 versnellingen, gewicht wegklaar Saloon 998 kg. en Cabriolet wegklaar 993 kg. Amerikaanse oplossing In een ingezonden stuk heeft een lezer van de Ame rikaanse krant New York Daily News een oplossing aan de hand gedaan om een einde te maken aan de dus volop mee vlam- 0000000000000000<X>C>00 men in het snelheids- gezelschap. Het veld zal worden uitgebreid tot vijftien met onder andere twee B.R.M.'s en een Vanwall. Auto-bladen Het is te begrijpen, dat de verschillende autofabrie- ken graag zo veel mogelijk vriendelijke dingen over hun produkten willen vertellen. Sommige doen dat radikaal. Ze geven gewoon een blad uit, waarin dan ne bladzijden vol worden geschreven over alles, -vat ze de wereld in willen hebben. Een voorbeeld daarvan is het DAF-blad. Het laats'e nummer handelt over van Doorne's tank wagens, De samenstellers hebben er een stevig boek werk van gemaakt, waarin het onderwerp wordt uitge sponnen. Het aantrekkelijke is, dat ze niet slechts lof toeteren over DAF, maar dat ze tevens de wereld er omheer. hebben geschilderd. Op die manier werd deze uitgave heel goed leesbaar. Net zo weelderig komt Ford in Nederland bij tijden voor de dag met „Fordwereld". Dat men daarin geen geweldige dingen zegt van de concurrenten ligt voor de hand. Maar ook hier zijn de onderwerpen breed gekozen. De jongens en meisjes die van auto's houden, houden ook van het nieuws daar omheen. En dat vinden ze in uitgaven als deze.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1956 | | pagina 5