NEDERLANDSE INZENDING
VOOR BRUSSEL 1958
Mensen en Jïluzen
SCHOOLKLASSEN
ZIJN VEEL TE VOL
Pater loos Jötten uit Spaubeek
leeft temidden van
Pap
oeas
Greep uit de maandbladen
Geen eenstemmig advies
Water als bron van inspiratie
GUNSTIGE PLAATS VOOR
PAVILJOEN
Stoomgemaal....
Licht en luchtig
Echte polder
Rumoer rond
Yerwey
RUSSISCH TOPGEHEIM
Dorp
leeft mee met lot van missionarissen
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 29 MEI 1956
POLIOVIRUS IN
VUIEGTUIG
Graven van oude
herderkoningen
Officieel rapport stelt vast:
Zijn broer was op Celebes in
handen van bendeleden
Pater slachtte
een varken
(Van een speciale verslaggever)
Het embleem van de Stichting, die
de zware zorg op de schouders heelt
genomen om Nederland op de
Wereldtentoonstelling 1956 te Brus
sel waardig vertegenwoordigd te
doen zijn, is een gestyleerde ducdalf.
De 38 jaar oude Amsterdamse kun
stenaar Jan Bous had bezwaarlijk 'n
raker ontwerp kunnen maken. Het
thema immers, waarop heel de Nederlandse inzending zal zijn ge
baseerd, is de moed en de onverzettelijke wil, waarmee de Neder
landers steeds en steeds weer het water hebben bevochten. Is het
dan een gewaagde beeldspraak, om die moed, die onverzettelijke
wil de ducdalf te noemen, die er Nederland voor behoed heeft, af
te drijven op het onverbiddelijke getij van de historie. Is het dan
integendeel niet zeer treffend, om de ducdalf, die men overal in
de Nederlandse havens en langs de Nederlandse kanalen tegen
komt, het zinnebeeld te laten zijn van een tentoonstelling, die
toont, hoe Nederland door zijn strijd tegen het water groot gewor
den is?
Vandaar, dat een gestyleerde duc
dalf met het cijfer 58 erin, prijkt op
de honderden brieven, die momenteel
naar alle hoeken van Nederland uit
gaan. De voorbereidingen van de
Wereldtentoonstelling 1958 te Brussel
zijn inmiddels immers fors ter hand
genomen en daartoe dient Nederland
met al zijn schakeringen op indu
strieel. economisch, cultureel en so
ciaal gebied wakker geroepen te wor
den. De laatste maal, dat België een
wereldtentoonstelling hield, was in
1935, ook in Brussel.
Er waren 25 landen vertegenwoor
digd. Voor 1958 hebben reeds 42
landen ingeschreven, waaronder de
Verenigde e Staten (voor het eerst
op een wereldtentoonstelling in Euro
pa) en de Sovjet-Unie. Ditmaal wor
den er ruim 30 miljoen bezoekers
verwacht...
Het is dus zaak voor Nederland om
zo goed mogelijk voor de dag te ko
men in dit hoge gezelschap. De mo
gelijkheden daartoe zijn er: Neder
land heeft een terrein toegewezen ge
kregen, dat met zijn oppervlakte van
2,5 ha, even groot is als dat van
Amerika, Frankrijk en Engeland; 'n
terrein bovendien, dat bijzonder gun
stig is gelegen: onmiddellijk naast de
Beneluxpoort namelijk, die een van de
hoofdingangen van de tentoonstelling
vormt en waar twee hoofdwegen sa-
Dit is een maquette van. de Neder
landse inzending op de Brusselse
wereldtentoonstelling, die in 1958
gehouden zal worden.
menkomen. De regering heeft voor
6 miljoen gulden in de kosten bijge
dragen en nog eens 1,5 miljoen in een
garantiefonds gestort. Het woord is
nu verder aan de Stichting en aan
het Nederlandse bedrijfsleven.
De Stichting heeft inmiddels haar
taak voortvarend aangepakt. Aan 'n
combinatie van vier grote architec
tenbureaus heeft zij opdracht gege
ven, om een ontwerp voor de Neder
landse inzending te maken; een ont
werp dat reeds in maquettevorm ge
reed is en dat in Brussel met grote
geestdrift ontvangen is.
Dit ontwerp is. zoals gezegd, gein-
spireerd op het water. De architecten
konden hierbij handig gebruik ma
ken van het feit, dat het linkergedeel
te van het tentoonstellingsterrein 7
meter hoger lag dan het rechterge
deelte. Beide gedeelten zullen ge
scheiden worden door een dijk. waar
in een stoomgemaal is gebouwd, dat
het water uit het lagere naar het ho
gere gedeelte pompt.
De verdere opzet is eenvoudig: in
het hoge gedeelte, links van de dyk,
wordt alles ondergebracht wat op de
zeevaart betrekking heeft; in het la
ge gedeelte, rechts van de dijk, vindt
men alles bijeen, wat met inpoldering
bedyking, bruggebouw etc. in ver
band staat. Het stoomgemaal, dat
per minuut duizenden kubieke me
ters water verzet, zal het hart van
de Nederlandse inzending vormen en
in het groot tonen, wat alle details
van de Nederlandse expositie in het
klein demonstreren: dat in Neder
land het water niet, zoals overal el
ders van boven naar beneden stroomt
maar van beneden naar boven....
Wat de details van de inzending
betreft: bij de westelijke ingang, waar
de tonen van een carillon de bezoe
ker zullen begroeten, wordt een ont
vangstcentrum gebouwd: hoog, met
een prachtig uitzicht over het hele
terrein. Dit centrum wordt omgeven
met een bloementuin, die de veelzij
dige Nederlandse bloementeelt volle
dig recht doet wedervaren. Daarach
ter liggen twee tentoonstellingshallen,
die het ,,hoge" waterbekken inslui
ten, waarin de Nederlandse havens en
de Nederlandse kustyerlichting (o.a.
een vuurtoren) in miniatuur worden
gedemonstreerd. Tentoonstellingshal
len is misschien een weidse naam
voor deze bouwwerken: het zullen eer
der paviljoens zijn: door hun licht
en luchtigheid de ruimten van het
Nederlandse polderlandschap sugge
rerend. In deze paviljoens zullen col
lectieve inzendingen van verschillen
de industrieën worden getoond en
de handel en het verkeer een plaats
vinden. Ook zal de bezoeker hier 'n
indruk krijgen van net geestelijk
leven in Nederland, van zijn kunst en
cultuur, van zijn sociale ontwikkeling
van de rijksdelen overzee en van
Nieuw - Guinea.
Het ,,hoge" waterbekken tussen de
ze twee paviljoens wordt afgesloten
door de dijk met zijn stoomgemaal.
Daarachter volgt het tweede deel van
de expositie: de polder.
De polder immers is de aangewe
zen plaats om de bezoeker te tonen
op welke wijze de landaanwinning in
Nederland geschiedt. Onder een koe
pelvormig dak zal een beelc worden
gegeven van onze grote waterbouw
kundige werken: de Zuiderzee-droog-
legging, het Delta-plan en hun we
tenschappelijk achtergrond.
In dit gedeelte waarlangs zich weer
tentoonstellingshallen uitstrekken,
vindt men verder sloten, molens en
akkers, precies zoals dit in een ech
te polder is. Hier is ook de landbouw
en de tuinbouw ondergebracht. Rechts
van dit gedeelte tenslotte wordt een
apart paviljoen voor het Philips-con
cern •gebouwd.
Met de opbouw van dit modern op
gezette project, dat 350 per vier
kante meter zal kosten, wordt spoe
dig begonnen. Het ruwe werk hoopt
men binnen 10 maanden voltooid te
hebben, waarna er nog een 8 maan
den overblijven voor de beplanting,
de aankleding en de inrichting, waar
aan tal van bekende Nederlandse
kunstenaars mee zullen werken. De
streefdatum van de opening is 2
april 1958 en de Stichting Wereld
tentoonstelling Brussel 1958 Afdeling
Nederland" wil hef uiterste in het
werk stellen, om deze datum aan
te houden.
In het maandblad Roeping van
april doet Harry G. M. Prick een
scherpe aanval op Maurits Uyldert
naar aanleiding van diens boek
„Dichterlijke strijdbaarheid". Hij ver-
Wijt de biograaf partijdigheid ten
voordele van Albert Verwey en ten
nadele van Lodewijk van Deyssel.
Voorts noemt hij hem een onbetrouw
baar geschiedschrijver en beschuldigt
hij hem van leugens. Alles bij elkaar
ben onverkwikkelijke geschiedenis,
waarbij de geprikkeldheid wel wat al
AVe.el de zakelijkheid overheerst.
Anton van Duinkerken vervolgt
zijn Brabantse herinneringen met 'n
f'aas van de Belgische vlucht in
Guillaume v.d. Graft draagt
een radiostemmenspel bij en er zijn
uitstekende gedichten van Herman
vr .2 BerS*1 en Adriaan Morriën.
„f t deze aflevering, die weer een
nteressant Journaal bevat, is de 31e
jaargang afgesloten.
bevrijding herdacht
j Be, ^'ds van april is min of meer
ooi-trokken van de herdenking der
cvryding. H. M. van Randwijk stond
wL.*6 af; die hij heeft uitgespro-
rfu.- gelegenheid van de prijsuit-
eikmg van de Stichting Kunstenaars-
AP"sterdam. Hij uit hierin
pnieuw kritiek op de nationale her-
enking en toont aan, dat het ver-
- tswerk, in zijn wezenlijke beteke
nis in mei 1945 niet geëindigd is.
dl? s'eer van dit nummer past
een essay van de H.b.s
hin.L-r Verjans te Hoens-
nroek over de aspecten van het Wil
helmus.
O.a. geeft hij een heldere verkla
ring van de moeilijke regel „Van
Duytschen bloet" uit ons volkslied.
Leo Vroman vertelt hoe de feest-
geluiden van de vrede tot de ge-
gevangenen in Japan doordrongen. In
sobere bewoordingen geeft Bert Voe
ten zijn indrukken weer van de dood
en de begrafenis van zijn broer. Een
prachtig staal van zijn poëtisch ver
mogen. Een artikel van Anton van
Duinkerken naar aanleiding van en
kele recente boeken over de Tachti
gers is zo overladen met feiten en
cijfers, dat het onleesbaar is gewor
den. Het zou in een vakblad beter
op zijn plaats geweest zijn.
PIETER VAN DER MEER
Nieuwe Stemmen, het orgaan van
,,De Katholieke Jongeren Gemeen
schap", dat te Gent verschijnt, on
der hoofdredactie van pater dr. A.
van den Daele s.j. opent zijn febru-
ari-maart-aflevering met een herinne
ring van de redacteur Marcel Pira
aan de grootse hulde, die pater Pie
terman der Meer de Walcheren eind
vorig jaar te Brussel gebracht is. De
vele vrienden van de Oosterhoutse
monnik zullen dit opstel met genoe
gen en belangstelling lezen. Van de
poezie in dit nummer noemen we
fragmenten uit een cyclus Orpheus
en Eurudike" van pater M. Brauns
s.J.
RECLAME-WEE
De manier, waarop in Het Parool
met de advertentie is omgesprongen
bp gelegenheid van de fototentoonstel
ling Wij Mensen" gaf de redactie
van de Kroniek van Kunst en Kuituur
een artikel in de pen over reclame-
wel en reclame-wee.
De muziek kreeg in deze afleve
ring een bijzonder grote portie
plaatsruimte toegemeten. Yves Ra-
mette schrijft over Arthur Honegger
met wie een der weinige hedendaagse
componisten is heengegaan, wier
naam iets betekende voor het pu
bliek. Marius Flothuis behandelt
Franklin en de muziek en geeft een
uitvoerige bespreking van de opera's
De Consul en Porgy and Bess. Bij de
dissertatie van dr. W. Thys over De
Kroniek van P. L. Tak maakt L. P. J.
Braat enkele originele en belangwek
kende kanttekeningen.
Van de vele uitstekende illustraties
noemen we een fraaie foto van Ber-
lage in zijn werkkamer en afbeeldin-
dingen van verscheidene werkstukken
die op de tentoonstelling Opdracht"
te Amsterdam te zien zijn.
jan willemen
Een overzicht van leven en wer
ken van de Dongense glazenier en
graficus Jan Willemen vinden we
in Brabantia, het orgaan van het
Prov. Genootschap.
De mei-aflevering opent met een
zeer gedegen studie van W. Knippen
berg over fossiele zoogdieren in
Noord-Brabant. Men staat er versteld
van wat voor merkwaardige vondsten
op dit gebied ook in net west-Bra
bantse in de loop der jaren zijn ge
daan.
Een prent uit de verzameling van
het Genootschap wordt toegelicht door
R. Leereveld. Ze betreft 't beleg van
's-Hertogenbosch door de Fransen in
1794.
W. van der VELDEN
Een Amerikaans burgervliegtuig
heeft donderdag zijn reis niet voort
kunnen zetten omdat uit de bagage
ruimte actieve kinderverlamming
smetstof gelekt was. Bij de lading
bevonden zich 17 kartonnen dozen die
ieder vier flessen smetstof inhielden.
Zij waren bestemd voor de universi
teit te Baltimore.
De bemanning en wie verder met
de smetstof in aanraking zijn ge
weest, werden allen ogenblikkelijk in
geënt.
Twee tekeningen van nieuwe Rus-
rische wapens uiteraard „topge
heimen" zoals zij verschenen in
het Amerikaanse „True Magazine".
Boven een nieuwe tank, de K-l
Kroestjevdie sneller en krachti
ger wordt genoemd van de Ameri
kaanse M-48, terwijl door de ge
ringere hoogte de trefkansen aan
merkelijk lager zijn dan bij de M-48.
Onder een nieuw stuk geschut, spe
ciaal voor het afschieten van atoom
granaten op doelen, die vele kilo
meters verwijderd zijn. Het kanon
is aanmerkelijk meer handelbaar
dan het enorme Amerikaanse
atoomkanon.
De directeur van de Israëlische oud
heidkundige dienst heeft bekend ge
maakt, dat bij toeval in de buurt van
Ginossar tijdens werkzaamheden voor
de aanleg van een weg, een begraaf
plaats is ontdekt waarvan de ouder
dom op 35 eeuwen wordt geschat. Er
zijn graven blootgelegd van Hyksoo
of „herderkoningen". Gebleken is dat
de hoofden van de overledenen af
zonderlijk begraven zijn, omringd
met aarden vaatwerk, bronzen wa
pens, albasten vazen en scarabeëen.
(Van onze onderwijsmedewerker)
Men pleegt gaarne te spotten met de vaderlandse gewoonte, voor
allerlei doeleinden commissies plus sub-commissies in het leven te roe
pen. Het venijn van deze spotternij is dan gelegen in de suggestie, dat
de arbeid in deze commissies tot in lengte van dagen wordt gerekt- Een
uitspraak over het waarheidsgehalte van deze spot, terzijde latend, stemt
het toch in elk geval tot vreugde, wanneer een gunstige „uitzonde-
ring"(?) te signaleren valt. Een dergelijke uitzondering is stellig de
commissie ter bestudering van het vraagstuk der verlaging van de leer-
lingenschaal bij het lager onderwijs.
Minister Cals formeerde deze commissie in mei 1955; haar rap
port werd in februari 1956 ingediend en korte tijd later reeds door de
minister aan de Staten-Generaal aangeboden. Wetende, hoe nijpend het
bestudeerde vraagstuk voor de onderwijswereld is, kan men slechts
dankbaar zijn voor dit in hoog tempo volbrachte werk.
De inhoud van 't uitgebrachte rap
port is in meerdere opzichten merk
waardig. Op de eerste plaats, omdat
de voorstellen in dit rapport onder
meervoudig voorbehoud worden ge
daan. Bijzonder zwaar weegt de be
kentenis, dat de commissie haar me
ning heeft moeten baseren op eigen
ervaring en geschoolde intuitie. Wij
hebben reeds meer betoogd, dat de
planning in onderwijszaken te vaak
een wetenschappelijke basis mist. De
commissie doet opmerken, dat ook
ten aanzien van het vraagstuk der op
timale leerlingenschaal geen afgeron
de research ter beschikking staat. Dit
gemis vermindert sterk de waarde der
voorstellen, maar'men kan het de
commissie niet verwijten, dat geen
research tevoren in de onderwijswe
reld had plaats gehaji. Het zijn vele
andere instanties en personen die zich
dit verwijt dienen aan te trekken.
Het schijnt, dat men slechts met moei
te de wetenschapswereld kan interes
seren voor problemen in het lager
onderwijs. Acht men de materie wel
licht te kinderlijk of kinderachtig
voor de inzet van een wetenschappe
lijk apparaat?
Maar gelukkig, men bemerkt som
tijds activiteit in deze richting. Doch
dan geeft het tempo vaak weer klach
ten. Waar blijft het resultaat van het
reeds zoveel jaren geleden verrichte
onderzoek Inzake het lager onder
wijs in Brabant?
VOORBEHOEDEN
Het eerste voorbehoud in dit rap
port is dus: het ontbreken van een
wetenschappelijk, experimenteel on.
derzoek.
Voorbehoud wordt bovendien in
zake de volgende punten gemaakt: de
Met de ion, de boomgaarden, die straks weer rijke vruchten zullen afwer
pen en het orgelend gefluit van honderden vogels in de bossen is het Lim
burgse plaatsje Spaubeek gelegen aan de spoorlijln Heerlen - Sittard
momenteel op z'n mooist. Terwijl de kermisvermakelijkheden nabij de kerk
nog maar net waren afgebroken, was men alweer in de vreugderoes van
een nieuw feest dat met Pinksteren uitbundig is gevierd: het 90-jarig be
staan van de fanfare St. Cecilia. De nijvere bevolking van dit aardige dorpje
weet op haar tijd te feesten. Maar ook weet men hier elkanders verdriet en
zorgen te dragen.
lijke beschaving en waar het mis-
sioneringswerk langzaam met be
hulp van inheemse catechisten
op gang komt. Hy kwam ook in
minder beschaafde streken, waar
nog koppensnellers wonen. Toen
hij er vertoefde, werd een huwe
lijkskwestie beslecht met het snel
len van een kop. Voordat de po
litie kon ingrijpen, volgde er ech
ter op deze moord een wraak-
moord. Enkele weken later, toen
verschillende Papoea's achter slot
en grendel zaten, werden opnieuw
5 koppen gesneld
ONTVANGST MET
PIJL EN BOOG.
Op een van zijn ontdekkingstoch
ten is pater Jötten in een Papoea-
Zo leefde b.v. de bevolking van
Spaubeek intens mee met het lot
van een van haar priesterzonen: pa
ter Joos Jötten M.S.C. Als jonge en
enthousiaste missionaris vertrok pa
ter Jötten in 1949 naar Indonesië
naar het missiegebied van de Mis
sionarissen van het H. Hart op Ce
lebes. Sinds augustus van verleden
jaar hadden de ouders van deze mis
sionaris van hun priesterzoon niets
meer gehoord. Pater Jötten werd ont
voerd door bendeleden van de Da-
roel-Islam. Op 18 mei kwam het ver
lossende bericht, dat hij, tesamen met
de Duitse arts dr. Uhrmann was be
vrijd.
DRIE PRIESTERZONEN
UIT ééN GEZIN.
Pater Joos Jötten is niet de enige
priesterzoon uit dit Spaubeekse ge
zin. In oktober 1955 vertrok pater
Lau Jötten naar het missiegebied
van het H. Hart op Nieuw-Guinea,
terwijl enkele maanden geleden de
derde zoon Hans in Roermond tot
priester werd gewijd. Van pater Lau
Jötten, die thans tussen de Papoea's
werkzaam is, ontvangen de ouders
regelmatig interessante reisverhalen.
Deze uitvoerige brieven laat de heer
Jötten in het klooster van de paters
te Stein in meer dan 100 exempla
ren stencillen en stuurt ze toe aan
de vele vrienden en bekenden in en
buiten Spaubeek. Bij zijn aankomst
in Nieuw-Guinea kreeg pater Jötten
van mgr. Tielemans de opdracht 'n
missiepost op te richten in 'n gebied
dat oorspronkelijk toebehoorde aan 't
ressort van 3 buurtpastoors, die we
gens de uitgestrektheid dit gebied
niet behoorlijk konden bewerken.
„Ais ik zeg, dat die bewuste buren
in Tanah-Merah, Moeting en Bade zit
ten, weet u natuurlijk nog niets", zo
schrijft pater Jötten. „Maar plaats
de ene pastoor in Groningen, de an
dere in Amsterdam en de derde in
Maastricht, dan kom ik ongeveer
in Nijmegen te zitten". In de nieuwe
missiepost van pater Jötten wil het
Gouvernement ook een politiepost ope
nen om zodoende mee te helpen meer
veiligheid en beschaving in dit ge
bied te brengen.
KOPPENSNELLERS.
De eerste maanden heeft hij niets
anders gedaan dan zijn missiegebied
verkennen. Hij reisde gedeeltelijk met
de Gouvernementsboot of in een in
landse prauw en trok verder te voet
dwars door de oerwouden. Op een
van deze tochten was hij veertien da
gen op stap met 8 dragers, katholie
ke jongens, die weten dat ze door
dit zware sjouwerswerk meehelpen
aan de uitbreiding van het Godsrijk.
Deze dragers verdienen 50 cent per
dag en krijgen na de reis ongeveer
een bedrag van 8. —in natura uit
gereikt.
Hij leerde zodoende Papoeador
pen kennen, die reeds in contact
waren gekomen met de christe-
dorp terecht gekomen, waar voor
heen nog nooit een blanke was ge
weest. Al springend -net pijl en boog
stonden de bewoners hem op te wach-
te. Zij waren echter meer bang dan
dapper en toen de blanke toean wat
tabak had uitgedeeld, werden de pij
len opgeborgen. De Papoea's wisten
niet wat ze zagen, toen pater Jötten
in de rivier ging zwemmen. Met
stomme verbazing zagen zij, hoe de
blanke zijn schoenen uitdeed. Zij be
gonnen te fluiten en dachten, dat de
missionaris zijn voeten(!) even naast
zich neer had gelegd. De verwonde
ring steeg ten top, toen de pater ook
nog een rood zwembroekje aantrok.
Begin van deze maand heeft pater
Jötten zich voorgoed gevestigd in zijn
nieuwe missiepost, waar hij een hou
ten, bouwvallige woning eerst water
dicht heeft moeten maken. In een van
zijn brieven schreef hij, dat hij blij
was, vroeger in Spaubeek tegenover
een slager gewoond te hebben. Van
nabij had hij meermalen gezien, hoe
een varken geslacht werd. Dit is hem
in Nieuw-Guinea goed van pas geko
men want op een van zijn tochten
kreeg hij van het hoofd van een kam
pong een varken in ruil voor een
bijl. Zo goéd en zo kwaad als het
ging heeft hij met behulp van zijn
dragersjongens dit varken geslacht!
verhoopte verlenging der leerplicht
is niet in de opgestelde ramingen
verwerkt; evenmin het financieel as
pect, voorzover dit niet te voorziene
fluctuaties kan bevatten; noch het
bouwvolume; noch het accres van het
docentencorps; noch de niet-te-voor-
spellen omzettingen in de organisatie
van het onderwijs. Deze medespelen-
de factoren van thans niet te bepalen
grootte heeft de commissie noodge
dwongen buiten beschouwing moe
ten laten. Dit gemaakte voorbehoud
is logisch, maar belicht tevens, hoe
zeer het vooruit-zieii inzake het on
derwijs beperkter is dan ooit. Er staan
zoveel zaken tegelijkertijd op de hel
ling, dat ieder project reeds bij voor
baat een bijzonder voorlopig karakter
draagt.
CONCLUSIE
Een andere merkwaardigheid in dit
rapport betreft de conclusie. De com
missie bestond namelijk uit drie ver
tegenwoordigers van de Alg. Nederl.
Onderwijzers Federatie en drie amb
tenaren van het Departement van O.
K. en W. Dit college is niet tot een
stemmig advies kunnen komen. Het
rapport vermeldt, daarom zowel voor
g.l.o., v.g.l.o., 7e ën 8e leerjaar g.l.o.
als voor u.l.o. telkens een dubbel
voorstel. Eenstemmigheid vindt men
in zoverre, dat beide groepen verla
ging der leerlingen schaal nodig ach
ten; dat men ook vanaf de vijfde leer.
kracht in het g.l.o. de 35-schaal i.p.v.
de 45-schaal wil invoeren.
De ambtelijke leden der commis
sie stellen voor, de verlaging in 3 fa
sen te verwezenlijken, eindigende in
1967 en kostende 69 miljoen gulden.
De ANOF-vertegenwoordigers willen
de verlaging in 4 fasen voltrekken,
eindigende in 1969 en kostende 86 mil
joen gulden. Het grote verschil tus
sen de beide voorstellen ligt in de be-
gin-trappen der voorgestelde schalen.
De ANOF wil reeds bij een gerin
ger aantal leerlingen een extra-leer
kracht beschikbaar stellen dan de
ambtelijke leden. Neemt men bijv. 'n
lagere school met 120 leerlingen, dan
heeft deze school thans recht op 3
leerkrachten. De ambtenaren in de
commissie stellen hier echter 4 leer
krachten beschikbaar, terwijl de
AN OF de eerste etappen zo kort ge
legd heeft, dat deze school reeds vijf
leerkrachten zou kunnen aantrekken.
Eenzelfde verschil treedt op in de
scholen voor u.l.o. Kan men daar mo
menteel bij 120 leerlingen 4 docenten
benoemen, de ambtenaren gunnen er
5 en de ANOF klimt tot 6.
Men moet uit ervaring het euvel der
te grote klassen hebben leren vrezen,
om te begrijpen, wat een kolossaal
verschil hier ligt bij een keuze tus
sen 3, 4 of 5 leerkrachten.
Kort en goed kan men zeggen, dat
het rapport een zoveel-mogeiijk ge
fundeerd pleidooi houdt voor klei
nere klassen. De ANOF-voorstellen
zijn het meest drastisch, maar beide
tabellen projecteren een toekomst
beeld, dat menige overbelaste onder
wijzer zal doen watertanden. Laten
wij hopen, dat men óp dit punt niet
de nadruk zal leggen op de interne
verschillen in het rapport, maar dat
men zal concluderen: er moet in elk
geval iets gedaan worden.
Zoals de schoolklassen thans
overbezet zijn, kan het niet lan
ger. Iedere Nederlandse ouder
moge zich realiseren, dat het
hier niet primair gaat om be
tere arbeidsvoorwaarden voor
het onderwijzend personeel,
maar om de belangen van het
kind, dat thans in een overvolle
klas zowel paedagogisch als di
dactisch te kort wordt gedaan.
In Engeland is men voor de dag gekomen met een
elegant Hillmannetje. De Hillman Minx gebouwd vol
gens het vredige principe, dat het een gezinsauto moet
zijn is ook in deze nieuwe uitvoering een rustig voer
tuig gebleven. De p.k.'s koken niet onder de kap. En
de ruige mannen, die knoerten op de gas plegen te
geven, zullen er vermoedelijk niet in gaan rond rijden.
Dit wil helemaal niet zeggen, dat de wagen achterlijk
is. Hij laat zich snel en gemakkelijk bedienen. Hij acce
lereert voortreffelijk, het motortje klopt lekker en als
het er op aan komt, kun je er altijd nog 120 km. per uur
mee verder. Allicht, dat een wagen in het hedendaagse
verkeer vlot en sterk moet zijn.
dodelijke verkeersdrukte op zondag. Hij wilde het als
volgt:
„Op de eerste zondag van iedere maand mogen de
automobilisten, wier naam begint met de letters A
tot M gebruik maken van de hoofdwegen. De zondag
daarop allen van M tot Z. En zo verder. Eenvoudig
geschat wordt het verkeer dan met ongeveer de helft
verminderd. Het zal heel wat fijner rijden.
Auto-races in België
Belgische mannen zijn doende met het voorbereiden
van de autoraces, die op 3 juni in Francorchamps wor
den gehouden. Ze zijn
al zeker van het op- 000000<XXXXXXX><XXX>00<
windende feit, dat 4
Ferrari's zullen deel- K)
nemen, die dan naar i
hartelust kunnen con- f) ft ft
curreren tegen 3 Ma-
serati's.
De beide merken
maakten een groot ge- j| j^£JI j
baar tegenover de
Belgische rijders. Ze
stelden namelijk ieder Ze nou maar mk
een auto beschikbaar Truus,anders wordt die
voor nationale „pilo-
ten" en die kunnen
man nog boos...
Bij het ontwerpen van deze Hillman ging men evenwel
met dezelfde nauwgezetheid uit van het standpunt, dat
de wagen ook gerieflijk en 100 procent bruikbaar dient
te zijn. Resultaat: een ingenieus gemaakte auto, zonder
hè-hè-nieuwigheden, maar ruim en modern. Een ele
gante auto, waarin het goed zitten is. Een gehoorzame
auto ook, die luistert naar de man achter het stuur.
De Engelsen hebben er een goed wagentje mee ver
vaardigd.
De feiten: 4 cilinders, inhoud 1390 c.c., 51 pk/4600
omw. min., 4 versnellingen, gewicht wegklaar Saloon
998 kg. en Cabriolet wegklaar 993 kg.
Amerikaanse oplossing
In een ingezonden stuk heeft een lezer van de Ame
rikaanse krant New York Daily News een oplossing
aan de hand gedaan om een einde te maken aan de
dus volop mee vlam- 0000000000000000<X>C>00
men in het snelheids-
gezelschap. Het veld zal worden uitgebreid tot vijftien
met onder andere twee B.R.M.'s en een Vanwall.
Auto-bladen
Het is te begrijpen, dat de verschillende autofabrie-
ken graag zo veel mogelijk vriendelijke dingen over hun
produkten willen vertellen. Sommige doen dat radikaal.
Ze geven gewoon een blad uit, waarin dan ne bladzijden
vol worden geschreven over alles, -vat ze de wereld in
willen hebben. Een voorbeeld daarvan is het DAF-blad.
Het laats'e nummer handelt over van Doorne's tank
wagens, De samenstellers hebben er een stevig boek
werk van gemaakt, waarin het onderwerp wordt uitge
sponnen. Het aantrekkelijke is, dat ze niet slechts lof
toeteren over DAF, maar dat ze tevens de wereld er
omheer. hebben geschilderd. Op die manier werd deze
uitgave heel goed leesbaar.
Net zo weelderig komt Ford in Nederland bij tijden
voor de dag met „Fordwereld". Dat men daarin geen
geweldige dingen zegt van de concurrenten ligt voor
de hand. Maar ook hier zijn de onderwerpen breed
gekozen.
De jongens en meisjes die van auto's houden, houden
ook van het nieuws daar omheen. En dat vinden ze in
uitgaven als deze.