Ooggetuige van
land
volk
van 19 eeuwen
en
her
POLITIEKE BRIEVEN
Moeten
komen
onder de indruk
onheilsprofetieën
we
van
AL ZINKEN
BLOEIT HET LAND OP
Hel, een maand vol feest
Er waren al vier ijstijden
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 1 MEI 1956
PREHISTORIE EN.
HET DELTAPLAN
LICTOR
„Edele Brabant were
di" - Politieke koorts -
De doorbraak-katho-
lieken - Blind voor
een enbrm gevaar
Beste Eduard
Pieter
Amier Pieter,
Eduard.
V R««,H a llltEBhll Ai\i\
55
Op bijeenkomsten, die het Deltaplan tot
onderwerp hebben, achten de .bekende kam
pioenen het nodig hun gehoor in een soort be
goocheling te brengen met hun duizelingwek
kende kennis van wat er in de diepste nacht der
tijden is voorgevallen. Honderdduizenden jaren,
tienduizenden eeuwen worden door die tijd
rekenkundige wondermensen dan even gemak
kelijk gehanteerd als zij het in hun jeugd de
den met hun dierbaar dozijntje knikkers. De
hoorder wordt als met stomheid geslagen over
zulk een heugenis van voor een gewoon sterve
ling volslagen onoverzienbare tijdperken,
Ook professor Klein deed het onlangs
weer eens in het groot. Voor die hoorder, wiens
oren nog tuitten van wat hij op dat gebied
reeds had vernomen, viel het op, dat er naar
het schijnt over die reuzengetallen ook nog te
praten is. De mens leeft bijv. nu in het vierde
of quartaire tijdperk; het is al weer enige mil-
lioenen jaren geleden gauw gezegd, maar
moeilijk te omvatten dat het Tertiair een
einde nam, zo kan men lezen. Enfin, de heer
Klein maakte daar vijfhonderd a zeshonderd
duizend jaren van de overvloed van tijd bleef
even moeilijk te overzien.
In het tijdperk van die honderdduizenden jaren, zo vertelde spre-,
ker, waren vier ijstijden mee te maken de tegenwoordige mens is
daarvoor gelukkig gespaard gebleven, was schrijvers dankbare reflex.
Hoewel er, zo bemerkte hij later, toch ook weer lieden zijn, die nog
een vijfde, komende ijstijd In voorraad houden. Twintigduizend jaar
geleden is er aan die vierde ijstijd een einde gekomen. Maar helemaal
gelukkig was dat toch ook weer niet, want sedert is de hoogte van
de zeespiegel met niet minder dan vijftig meter gestegen. Bij die hoog te
als voor een lift, verwondert men zich tot dusver aan de verdrinkings
dood ontsnapt te zijn.
Maar gelukkig, de spreker voegde
toe: naar men aanneemt. Het zou dus
ook anders kunnen zijn... en gezien
de mens ondanks die steeds voort
gaande zeespiegelrijzing toch nog
maar blijft bestaan, zullen we het
daar maar op houden. Wat dichter bij
de tegenwoordige tijd gekomen, ver
namen we, dat 4000 jaar geleden het
aan alle hoorders zo vertrouwde zee-
klimaat werd onderbroken door een
I veel droger landklimaat met veel
I oostenwind en dat onze duinketen, het
enige goede in die tijden van het
steeds wassende water, daaronder
veel geleden had. Maar 2000 jaar
geleden is het met het zeeklimaat
weer in orde gekomen. Niet echter
met dat wassende water: dat wast
en blijft maar wassen.
Die liefhebberij voor het hanteren
van ijstijd^p en de daarop volgende
transgressies, dus het opdringen van
de zee na al die koude, zou deze
groep van voorlichters gegund kun
nen zijn, ware het niet, dat daaraan
zulke sombere noodlotsprofetieën voor
de toekomst werden verbonden. Het
moet al dienen om het gehoor onder
de indruk te brengen van het zware
noodlot, dat Nederland getroffen heeft
en in de toekomst verder treffen zal.
Het komt al daarop neer om het
geloof in een gestadige stijging van
het zeepeil en een dito daling van
de bodem ingang te doen vinden.
Leuzen als: Er treedt tegenwoordig
een versnelde zeespiegelrijzing op;
de Nederlandse bodem zakt. zakt on
heilspellend, zullen onze nakomelin
gen het land moeten opgeven; Ne
derland wordt in zijn bestaan be
dreigd; de Rijn-, Maas- Schelde-delth
is tot ondergang gedoemd; de zee
stijgt schoksgewijze ai die schok
kende mededelingen moeten het Del
taplan doen zien als de enige uitweg
uit alle ellende.
Meer vastheid gewenst
zoveel belang, dat Flinius ook de
eerste geschiedschrijver over Neder
land is genoemd, behoort tot het nog
zeer vele, dat behouden is gebleven.
De eerste aanhaling uit zijn werk
gaat over het gebied van de Rijn
mondingen: zijn aardrijkskundige ken
nis daarvan reikt heel wat verder
dan het weinige, dat toen in een zeer
primitieve kaart bekend was.
Man met aardrijkskundige
knobbel
Wie echter de lessen van het ver
leden ook voor het tegenwoordige van
waarde acht, kan geen behagen
scheppen in al dat vage en voelt
zich meer aangetrokken en de plicht
zich bij zijn voorlichting te beperken
tot geschiedenis, die op steviger
grondslagen rust en wat nauwkeuri
ger is gedateerd. De prehistorie ver
toont ondanks onderzoekingen met
stuifmeelkorrels van in het veen on
vergaan gebleven bomen en proef
nemingen met radio-actieve koolstof,
waaruit dan de tijd wordt afgeleid,
waarin een bepaalde aardlaag is ge
vormd, nog zoveel gapingen en rafe
lingen, dat ze meer gat is dan kous
en dus voor dagelijks gebruik niet
zeer geschikt.. Tot dusver ging het
al over eeuwen, waar geen enkêl
mens, op wie men zich beroepen kan.
bij geweest is. En de wens komt bij
hem op, dat het toch mogelijk mocht
zijn een tot oordelen bevoegd persoon
te horen, die het een en ander van
de wordingsgeschiedenis van Neder-
land van nabij heeft waargenomen.
En gelukkig is er zo'n man, die met
I natuurlijke ogen en met gezond ver-
i stand uitkeek en in de gelegenheid
stelt op natuurlijke wijze, dus met
het eigen verstand in volle werking,
te luisteren.
Een uitblinker
„Tot het stroomgebied van de
eigenlijke Rijn behorende, strekt
zich over een lengte can ongeveer
100.ÖÖÖ schreden (150 km.) het wijd
vermaarde eiland der Bataven en
Kaninefaten uit (nobilissima Bata-
vorum insula et Cannenefatum).
Andere, eveneens door water inge
sloten landstreken (delen van de
Rijndelta) zijn die van de volks
stammen der Friezen, CauchenFri-
siavonen, Sturiërs en Marsaciërs,
gelegen tussen het Helinium (de
toenmalige brede Maasmond, ge
legen tussen waar nu Den Briel en
Terheijden liggen) en het Flevum
(tegenwoordig: VlieStroom). De
twee laatste hebben hun naam ge
geven aan de beide mondingen van
de riviertakken, waarin de Rijn zich
heeft gesplitst en waarvan die naar
het noorden (het Flevum duS) Uit
stroomt in een tweetal meren (ge
legen in het gebied, waar later de
Zuiderzee is ontstaan) terwijl de
andere naar het westen, naar de
Maas stroomt (Nieuwe en Oude
Maas bij Rotterdam) en de middel
ste, die de «dam vftn Rijn behoudt
(Oude of Leidse Rijn) niet meer
is dan een vrij smal vaarwater".
Dit is met wat namen voor volks
stammen uit de Rijndelta nog niet
meer dan een stukje, goed waarge
nomen, niet van kaarten, maar uit de
werkelijkheid vastgelegde aardrijks
kundige kennis van iemahd. die in de
Rijndelta heeft gediend. Wel treft het
dat dit land, toen nog heel wat meer
flan thans een gebied was van zee en
rivieren en elke landstreek door wa
ter omgeven; een uit riviereilanden
Bij elke wat groot opgezette onder
neming van enige historische bete
kenis zijn er in de regel wel één of
meer mensen van formaat, die meer
zien en zuiverder oordelen dan het
gros. Bij de tocht van de bekende
landvoogd Corbulo in het jaar 47 van
uit de Rijndeita naar het noorden
wta..er ook 2on uitblinker; een zo
schitterend talent, dat alle grote bi
bliotheken ter wereld de werken be
zitten, aan zijn schrijfstift ontvloeid,
tjfficier bij de Romeinse ruiterij, wat
nu van geen waarde meer zou zijn
later magistraat en admiraal, wat
i !L°o1, vergeten zou zijn een fijn
v.ïï.1 kf',dle,in elk land' wa« hü
L doordronR tot hét diepste
er> dat in geschriften vastlegde
I schruJ"®3 Plinius. wiens werk als
I hii L i!r ,lS gebleven. Zulk werk deed
,L™ het gebied, dat in het
I genoema 1 Iand der friezen wordt
I volk^ÏÏL™ waar toen verscheidene
wetend l" z'in dorst naar
letterllft ft hem tenslotte ook in
'eiterlijk zin vertcc-H- wt
nprlilb- fcuceru; nt
de U thart?eV°.erde hem in naar
de ramn esuvius én hij is bij
Ziin Pompejï omgekomen.
Zijn werk„r, iii romPeB omgekomen.
Van rif ï-f bleven lang niet alle.
ziidrn ril v?«.Ud aan weêrs-
slechts m' rieSC n boekrollen is
S„Wdan de he,ft tot ons
tezïen ?i. voldoende om hem
Pcdisphn leen-m-an met cen Gncyclo-
Het volgende, voor ons land van
of waarden opgebouwd geheel, in
vrije gemeenschap met dc zee en dus
voor zeespiegelrijzing cn daaruit vol
gende bodemdaling een zeer geschik
te buit.
Wat volgt, is een schildering uit het
land rondom de flevomeren en van
land en volk in het kustland van het
hoge noorden bij de Noordzee.
„Met uilzondering van het kust
land is west-Germanië (ons land
inbegrepen) geheel met dichte wou
den overdekt, die met hun schaduw
de koelte verhogen. Ook dat mach
tige bos geeft iets wonderlijks te
zien. De hoogste bomen groeien in
het gebied der bovengenoemde
Cauchen en dan wel in het bijzon
der rondom de beide meren (ter
plaatse van de voormalige Zuider
zee). Hier zijn de oevers bezet met
in de vochtige grond fors en weel
derig uitgegroeide eiken. Maar som
wijlen door de golfslag onderspoeld
en dan door rukwinden losgesla
gen, voeren deze bomen hele
eilandjes, door hun wortels bijeen
gehouden, met zich mee. Zo, in een
rustig evenwicht van wortels en
takken uit het water oprijzend,
dobberen zij rond, waarbij hun ge
weldige takken als het ware de
grootscheepse tuigage als van een
schip vormen. Menigmaal hebben
zij zo, wanneer zij door de golven,
als ware het opzettelijk, met de
voorsteven van onze schepen in
aanraking kwamen, aan onze ver
schillende vloten, die daar 's nachts
vóór anker lagen, schrik aange
jaagd en deze in grote ongelegen
heid gebracht. Niet wetende op
welke wijze daarin te voorzien,
bleef er voor de bemanning niets
anders over dan een scheepsstrijd
aan te gaan.... tegen bomen".
Hier is dus een gebied getekend
van weelderig woud door waterlopen
doorsneden; een gebied, waar de
schepen moeilijk doorheen kwamen,
ook door de drijftillen of drijvende
eilandjes, een vérschijnsel nog be
kend in veenstreken of veenmoeras-
sen, die met de zee gelijk liggen, zij
het door het ontbreken van eeuwen
oude woudreuzen op kleinere schaal;
een gebied van killen en kreken met
losgeslagen stukken veen.
Dit beeld rijmt op wat verwacht
mocht worden, indien de kampioenen
van zeespiegelrijzing en bodemdaling
gelijk hadden, als in rijmloze verzen
de ene regel op de andere. De rol
prent van land en water negentien
eeuwen terugdraaiende, moest het
immers in al die eeuwen zo gedaalde
land toen veel hoger, het water van
de zeearm veel lager liggen. Niets
van dat alles in de eigen aanschou
wing van een man, die van zinnen
en zintuigen een zo uitnemend gebruik
wist te maken. Land en water nader
den elkaar toen zeer nauw en het
maakt de indruk, dat daar in 19
ecuwen weinig verandering in is ge
komen.
De tocht van Corbulo gaat verder
voort naar het noorden en vlak bij
zee gekomen maakt Plinius met zijn
pen een nieuwe tekening in woorden,
vol van fijne, treffende trekjes.
Een armzalig volk
„Wijd uitgestrekt ligt daar een
gebied, dat twee keer per etmaal
door de onmetelijke getijvloed
wordt overstroomd een schouw
plaats, die de steeds wederkerende
en zo natuurlijke strijdvraag op
roept, of die streek tot het land ol
tot de zee behoort. Daar, op verho
gingen van het terrein, uitsluitend
met behulp hunner handen opge
worpen en tol een hoogte, die zy
bij ervaring kennen als die van de
hoogste vloed, houdt een armzalig
volk verblijft. Daar slaan de hutten,
waarvan de bewoners, wanneer de
wateren alles rondom overdekken,
varensgezellen op hun schepen ge
lijken, maar ook doen denken aan
op het strand geworpen schipbreu
kelingen, wanneer bij ebbe de wate
ren zich hebben teruggetrokken. Bij
hun strohutten maken deze lieden
jacht op de vissen, die bij teruglo
pende zee een 'goed heenkomen'
zoeken.
Vee kunnen zij niet houden; zich
dus niet ah in de naburige land
streek te goed doen aan melk.
Evenmin kunnen zij kamp voeren
tegen wilde bosdieren, want verre
blijft al, wat boom is of struik. Van
zeegras en biezen vlechten zij een
soort snoeren, waarvan zij strikken
en netten knopen om vis t' vangen.
Met hun handen fatsoeneren zij een
soort stijve modder tot brandstof,
die zij meer door de wind dan in
de zcm laten drogen en op dit soort
aarde (turf) koken zij hun voedsel
en verwarmen zich tegelijk hun van
kou verstijfde ledematen. Om te
drinken hebben zij niets dan regen
water, dat zij vóór in hun woning
in een soort van kuilen met vaste
wand bewaren.
Zo leven die volksstammen
niettemin als zij thans door de Ro
meinen werden overwonnen, zou
den zij zeggen, dat zij tot slaven
worden gemaakt. Het z" zo.... me
nigmaal blijft het geluk onthouden
aan hen, die Fortuna wil straffen
Negentien eeuwen vooruit
gang
Fortuna moge hen dan naar eert
door Plinius aangehaalde versregel
gestraft hebben, hun levenswijze, op
de gesteldheid van land en water af
gestemd. is 19 eeuwen later nog van
de grootste betekenis.
Dat hun woonplaats niet bepaald
boven de zee uitstak, zal duidelijk
zijn even duidelijk als dat er in
die schrikwekkende fanfares over bo
demdaling en zeespiegelrijzing daar
na veel muziek, maar minder waar
heid zit. Ware het anders, hun land
zou toen een aanmerkelijk stuk boven
de zee hebben uitgestoken. Maar in
grote trekken lag het toen even laag
als het nu nog ligt en is de onder
linge verhouding van zee en land na
genoeg niet gewijzigd, ondanks alle
zwarte ongeluksprofetieën.
Waren al die voor een land
als 't onze zo wonderlijk aan
doende rijzingen en dalingen in
vervulling gegaan, wat zou er
van het armzalige, na Plinius al
weer meer dan 1900 jaren ver
der wegzinkende land geworden
zijn het rustte als een tweede
Atlantis op de bodem der zee,
verzwolgen, voortlevend als een
ijle schim. De werkelijkheid
geeft het tegendeel te zien: een
slijkbodem, zonder enig voor de
mens nuttig gewas, veranderde
in een vruchtbaar Land van
weiden en akkers met een keur
van voortbrengselen.
Diende het zich verleden jaar op
de E 55 niet aan als de korenschuur
van Nederland! De kleine groepjes
van schamele hutten zijn uitgegroeid
tot welvarende dorpen. En die voor
uitgang dagtekent reeds van eeuwen
her:
„Aldus is uyt die ongefatsoeneerde
en arme landstreek dit schoon en
vruchtbaer landt gheworden".
•«-1
fien „cartoon" van Herblóck in TJie Washington Post-Times
Herald. „Zeg, kameraad, vertel mij eens, waarom verheug je
je Ook niet in je vrijheid?"
En hij had gelijk, toen hij be
weerde, dat men (d.i. de KVP) ge
probeerd heeft de doorbraak-katho-
lieken „terug te krijgen". Waarom
werd dat geprobeerd? Omdat Kar
dinaal de Jong z.g. alle katholie
ken tot bevordering der politieke
eenheid had aangespoord en de
KVP die aansporing ook tot zich
gericht achtte. Maar de heren wil
den geen lidmaatschap van een der
gelijke partij in princine onverant
woord achten.
Zij bleven lid van de socialistische
partij èn grote propagandisten van
- die partij, met name onder katho-
■•••«MMMMiHtMHM lieken. Zij hebben dus niet alleen
O die O 56, die onze meningen
maar blijft verdelen, doch het is
per slot een klein oneffenheidje in
een groot geheel. We bakkeleien er
nog wel 'ns mondeling over. Wat ik
vandaag vertellen wilde: Ik heb een
redevoering beluisterd van de Bra
bander Joan Willems, in een Bra
bantse stad uitgesproken. Hij her
innerde aan zijn ijveren voor Bra-
bantia Nostra en de leuze „Edele
Brabant, were di," door Ruygens
en hem in de vooroorlogse jaren
mede aangeheven. Hij noemde het
komisch, zo niet tragisch, dat men
deze leuze nu tegen hem en zijn
strijdmakkers ging gebruiken. Wat
hem toen heilig was, is hem nu nog
heilig. „Men kan toch moeilijk aan
onze katholiciteit twijfelen, nu men
in de afgelopen jaren geprobeerd
heeft ons terug te krijgen. Gelooft
u, dat men het zou hebben nage
laten, als er ooit kans was, ons van
iets te betichten, dat in strijd is
met de katholiciteit? Nee, en daar
om zien wij dit alles als een pluim,
op de hoed van de Partij van de
Arbeid"... Wij beiden kennen Joan
Willems wel zo'n beetje en je zult
er met mij van staan te kijken, dat
zo iemand dusdanig door politieke
koorts is aangegrepen. Zijn zin voor
logica ging er bij verloren. Hoe kan
men de door het Episcopaat aange
vuurde pogingen, om de eenheid te
herstellen nu gaan uitleggen als een
pluim op de hoed van de PvdA? J
Het edele Brabant wil zich weren dat zij geen goede katholieken zou- zouden volgen als PvdA-hd, en
tegen alles wat zijn wezen raakt en den willen zijn of zouden zijn. Ik daarna als NVV-er, als Vara-lid,
als Vrije Volk-abonnee enz.? Want
dan zegeviert pas de doorbraak.
Het is zeer te betreuren, dat de
doorbraak-katholieken in hun idea
listisch streven blind zijn voor dit
enorme gevaar. Want alleen door
deze blindheid is hun houding te
verklaren. Dat is mijn gedachte
over deze zaak. Met hartelijke groet
als steeds f.t.
gerept willen bewaren en met. de
beste bedoelingen de doorbraak
propageren. Aan die wil en die'be-
doelingen wil dan ook niemand ra
ken. Doch wat zat in feite het suk-
ses van hun streven betekenen?
Daarvoor kan men, terecht zeer be
vreesd zijn. Het blijft voor mij nog
altijd een psychologisch raadsel,
hoe een man als Willems dit niet
wil inzien. Wat is jouw verklaring
er van?
Het beste,
besloten, ondanks de nadrukkelijke
vermaning van het Episcopaat, lid
van de PvdA te blijven (het man
dement had deze mogelijkheid niet
uitgesloten) maar zij pogen ook an
dere katholieken te doen ingaan
tegen het duidelijke en scherpe ver
maan van het Episcopaat. Kan men
dit nu nog verantwoord achten?
Immers, zoals jij ook aantoonde,
de doorbraak houdt niet stil bij de
politiek. PvdA en NVV en Vara
zijn nauw verbonden. Dat weten
Willems c.s. beter dan wij. En het
Vrije Volk is het PvdA-blad. Maar
wat vertel ik je allemaal zaken, die
te bekend zijn om ze nog te ver
melden!
Dat Willems c.s. hun katholieke
plichten blijven vervullen, zal ieder
katholiek gelukkig achten. Maar
wat zou er gebeuren met de katho-
Natuurlijk ben ik f et met je eens,
dat men van Joarj Willems en de
andere doorbraak-katholieken, die
kleine groep van bewuste katholie
ken in de PvdA, niet kan zeggen liciteit van vele duizenden, die hen
daarbij is het toch zeker niet on- geloof niet, dat enig vooraanstaand
geoorloofd te luisteren naar de katholiek dat ooit beweerd heeft.
bisschoppen, als ze verklaren: ..Ka- Wel is het zo, dat Willems c.s. zich
tholieken die toetreden tot de Par
tij van de Arbeid, steunen niet al-
bij herhaling als martelaren hebben
voorgesteld, de indruk wekkende
leen deze partij, maar banen ook dat zij doör hun geloofsgenoten als
de weg tot een grotere aansluiting slechte katholieken worden be-
van katholieken bij de socialistische
vakvereniging, de socialistische pers
schouwd ën behandeld.
In de rede, die jij gehoord hebt,
en radio"... Voor ''''illems c.s, is het heeft Willems zich blijkbaar niet aan
natuurlijk persoonlijk van groot be
lang, dat ze hun katholiciteit on-
deze wijze van voorstellen te buiten
gegaan. Dit beschouw ik als winst.
M.i is een feestelijke, vrolijke
maand, temeer nu Hemelvaartsdag
en Pinksteren er In vallen. Een
dubbele aanleiding dus om Uw
dochtertje blij te maken met iets
nieuws voor de garderobe.
Grappig jurkje, van
prima uni popeline.
De vrölijke ruitgar-
«êfiflg geeft dit par.
mantig jurkje een bij
zonder vlotte lijn.
Maten 50-105
Maat 60 995
Vlotte, sportieve
topper, met leuke
stikselgarnenng. De
heldere, frisse kleu
ren van de zeer fraaie
arraché geven dit
toppertje een speci
aal cachet. Maten 50-
105, M mm-jc
Maat 50 I 575
Combinatie. van uni
poplin blouse en
kleurig rokje, met
leuke cowboymotiè-
ven. ben speelse, sier
lijke vdorjaarsver»
rassmg» Maten 60-105
la ^7s
Maat i
rcord jurkje, met
een fris, fleurig ruitje.
De fel rode kneop-
garnenng .waakt dit
jurkje tot een snde-
2ig mei-Mödêllet|e.
Maten 50*75
Maat 50 775
Allts met kleine nijging per maat
BREDA - BERGEN OP ZOOM