BEJAARDENTEHUIS is geen asiel
voor de vitale, oude medemens
Het zijspoor mag geen dood spoor zijn (I)
Pasblaü
Onwaardige propaganda
van Partij van de Arbeid
Indonesische Kabinet
aanvaardt wetsontwerp
Vereenzaming van bejaarden vaak het
begin van de ondergang
De 65-jarige leeftijd is geen
eindpunt, maar 'n brug naar
nieuw levensstadium
Wees altijd zacht.
Probleem: dat
mee-groeit
Een revolutie
Nieuw leven
Arbeid
Afzondering
Groeiproces
Jaarverslag
Tilburgs
Hogeschoolfonds
Financiële steun
Partijbestuur K.V.P.:
de Bank
voor
Nederiandsehe Handel-Maatschappij, N.V
N
H
H
N
H
M
De opheffing van de Unie
Rinus Bcnnaars en S.C. Enschede
Bergen op Zoom
houdt U vroom
DERDE BLAD
DONDERDAG 5 APRIL 1956
(Van één onzer redacteuren).
DE RAAD van een kleine noord-hollandse gemeente besloot onlangs tot de bouw van
een complex bejaardenwoningen. De raad debatteerde en prakkizeerde, maar de
bouw van een flink aantal kleine huisjes, waarin bejaarde echtparen zouden kunnen gaan
wonen, stuitte op te veel moeilijkheden. Toen werd het een „verzorgingstehuis",
zoals dat heet. Een eind buiten het dorp werd het gebouw opgetrokken. Veel glas en
veel beton, want de principes dat licht en lucht uw woning moeten kunnen betreden,
worden nauwgezet in acht genomen. De oudj es hadden een prachtig uitzicht. Er was een
bushalte praktisch voor de deur en men kon zich hier als in pension beschouwen. Uit de
verre omtrek kwamen de bewoners, wegge bracht door hun kinderen en kleinkinderen,
die eenparig de schitterende omgeving en de fraaie bouwstijl bewonderden. En toen
zeiden de kinderen „Dag vader en „Dag inama en gingen tevreden heen. Voor de
oude dag van de mensen, die hun hele leven in dienst hadden gesteld van hun kinderen,
was bèhoorlijk gezorgd.
f
Ik geloof niet, dat er in het voorgaande iets onwezenlijks
schuilt. De enkele personen, die in dit kleine verhaal uit het volle
leven optreden, begaan zo op het oog ook geen onrechtvaardig
heden of erger. Toch loont het de moeite, de kleine historie eens
te ontleden. We gaan daarvoor een enorme omweg maken en op
die tocht zullen we van alles tegenkomen, dat ons tenslotte doet
zeggen: kijk, daarom is er een „bejaardenprobleem".
Oude mensen zijn er altijd geweest.
In de allervroegste tijden en in pri
mitieve beschavingen werden zij,
toen hun aftakeling naar geest of li
chaam een duidelijke last voor de ge
meenschap begon te vormen, eenvou
dig afgemaakt. Andere culturen daar
entegen, zoals de Chinese- of oud
testamentische, gaven de ouderen
'n belangrijke plaats. De mens
ontwikkelde zich en het christendom
bracht hem eerbied voor de even
naaste bij, in het bijzonder voor hem,
die hoe dan ook minder bedeeld is.
Het was in die eeuwen van dagend
menselijk besef, dat de gebrekkige
bejaarde ofwel door zijn kinderen,
ofwel door buren of een grotere ge
meenschap werd verpleeed.
Let wel; de gebrekkige bejaar
de, want de mens werkte voor 't scha
mele dagelijks brood tot het ogen
blik, waarop dat ook werkelijk niet
meer kon. Onze vaders en grootva
ders maakten die tijd zelf nog mee.
De arbeid was nu eenmaal de be
langrijkste levensverrichting van de
mens. Sport, kunst, ontspanning, dat
was voor de rijken. De arbeider had
maar één doel: werken.
Het was in de eeuw die wij nu be
leven, dat dit principe begon te wan
kelen. De mens zag in, dat het le
ven schoonheid en geluk kan geven
ar.n iederéén; niet uitsluitend aan de
bezittende klasse. De arbeidswetten
kwamen. Kinderarbeid werd verbo
den, de werktijd werd bekort en...
er gloorde al iets van een voorziening
voor de oude dag, die wij nu pas in
een weliswaar aanvechtbare, maar
toch in wezen rechtvaardige vorm
hebben mogen begroeten.
De mens van 65 jaar en ouder
zou voortaan aïs „oude van da
gen" worden beschouwd. Welk een
revolutie dit is geweest zullen we
pas over tientallen jaren kunnen
beseften. Het is in wezen een maat
schappelijke structuurwijziging ge
weest, voor een groot deel o.m.
onder invloed van de industrialisa
tie. De noodwet-Drees stak tien
duizenden mensen een helpende
hand toe. De basis voor de ver
zorgde oude dag was gelegd. Straks
wordt dit in nog grotere mate het
geval. We zullen dan één miljoen
„bejaarden" hebben. Dit betekent
waarschijnlijk, dat 30 pet. van de
bevolking de overige 70 pet. moet
onderhouden.
Maar daarachter groeide nog een
ontwikkeling. Enkele cijfers, ont
leend aan CBS-publicaties maken dit
wel duidelijk. Sinds 1859 tot 1947 is,
ruw genomen, de bevolking van ons
land met 195% toegenomen.
Het aantal bejaarden (dus mensen
boven de 65 jaar) steeg echter met
ruim 360 pet. Sterftecijfers en geboor
tecijfers dalen. Er worden dus meer
mensen ouder. Door allerlei veran
deringen, vooral op het gebied van
de gezondheidszorg kan de figuur ont
staan, dat de bloeileeftijd van de
mens geleidelijk wordt opgeschoven.
Een vijftiger is vaak eën man in de
kracht van zijn leven.
Uit de cijfers van de volkstelling
in Breda, verricht in 1947, lichtten
wij ook enkele interessante gege
vens. In de groep van 50-64-jarige
mannen bleek 85 pet. nog volledig in
het produktie-proces ingeschakeld.
Van de mannen van 65 jaar en ouder,
bedroeg dit percentage echter slechts
24 pet. Hier is wel een heel duidelijk
bewijs, dat de 65-jarige leeftijd een
grens is, waar een groot deel van de
werkenden abrupt halt houdt.
Het is zeer merkwaardig, dat de
gene die zich met het bejaardenpro
bleem gaat bezighouden, als het wa
re wordt bedolven onder grafieken
en statistieken. Men zou onderhand
vergeten, dat het over levende men
sen gaat! Sommige beschouwen de
boven-65-jarige als uitgediend (niet
eens als oud-gedienden). In wezen is
dit weinig christelijk.
Het bejaardenvraagstuk als
vraagstuk meer in de belangstelling
gekomen in de jaren 1940-1945, wordt
eigenlijk vooral van zijn medische
en economische kant bezien. De ma
teriële verzorging van de bejaarde
medemens krijgt de volle aandacht,
maar zo bitter weinig wordt er reke
ning mee gehouden dat ook de oude
man en de oude vrouw niet van
brood alleen kan leven.
De socioloog en de psycholoog wor
den voornamelijk beziggehouden door
het feit, dat de bejaarde mens ii
feite een geheel nieuwe levensperio
de begint, als hij 65 wordt. Hij houdt
gewoonlijk op met werken en ver
liest daardoor de banden met zijn
medemensen in het bedrijf. Hij moet
een nieuwe inhoud aan zijn dagelijks
leven geven. Slaagt hij daarin niet,
dan wordt het eerder een vergeteren,
De regelmaat van de arbeidsuren
valt weg en de spaarzame vakantie
die vroeger als een soort belofte op
de thans gepensioneerde wachtte,
heeft een geheel andere betekenis
Iedere dag is vakantie.
We zien soms, dat er na de
pensionering van de mens, een
daling optreedt in de curve van
zijn interesse, zijn gezondheid
Tussen sociale omstandigheden,
geestelijke en lichamelijke toe
stand blijkt een nauwe samen
hang te bestaan. Tijd om te pie
keren is er genoeg. Vereenza
ming is het gevolg. Het aantal
ongelukkigen is ontstellend
groot. Zijn zij daaraan zelf
schuldig? Ik geloof van niet.
Het wordt zo vanzelfspre
kend gevonden, dat een 65-ja-
rige op een zijspoor komt te
staan. Ook degene, die zelf zijn
pensioen in het vooruitzicht
heeft, huldigt vaak de opvat
ting: „en nu is het met wer
ken gedaan." Dit betekent ech
ter, dat zo iemand vrijwillig en
gelaten op zijn dood gaat zitten
wachten.
Er is niets tegen, dat de 65-jarige
zich nuttig maakt voor anderen, en
zichzelf op welke wijze dan ook, ver
der ontplooit. Er is integendeel al
les voor. Het leven is één voortdu-
end groeiproces, dat begint bij de
geboorte en eindigt bij de dood. Tien
duizenden mensen bereiken juist in
hun latere levensjaren die rijpheid
en rijkdom van geest, die zo ontzet
tend veel betekent voor de maat-
chappij. Het is b.v. merkwaardig,
dat vooral staatslieden blijkbaar niet
met een pensioengerechtigde leeftijd
rekening wensen te houden, ondanks
de zwaarte van het leven dat zij lei
den. Zie Adenauer, Spaak, tot voor
kort Churchill en talloze anderen. De
65-jarige mens heeft niet afgedaan.
Hij bereikt integendeel een levens
stadium, waarin hij onschatbare ver
diensten kan verwerven; in de eer
ste plaats voor zichzelf. Tienduizen
den grootouders vormen het geeste
lijke centrum van hun families. Veel
ouderen ontplooien zichzelf in de
rust en zelfinkeer van de oude dag
tot wijze mensen. Zij nemen het werk
ter hand waarnaar zij hun hele le
ven lang tevergeefs hebben gehun
kerd. Men moet dit niet zo zwaar
zien als het lijkt. Ik ken een kan
toorklerk, die als 65-jarige een volks
tuintje kreeg en pas toen waarach
tige vreugde in zijn arbeid vond. Al
tijd had hij boer willen worden, maar
zijn vader (zelf een boer) geloofde
nu éénmaal in het witte-boord-ide
aal. Ik ken er één, die vertegenwoor
diger is geworden, belust als hij is
op het contact met mensen. Ande
ren vinden pas op die rijpere leef
tijd de gelegenheid om de boeken te
lezen, die zij vroeger wegens gebrek
aan tijd of lust ongelezen lieten. Zij
verdiepen zich en veredelen zich en
worden, naarmate zij ouder worden,
waardevoller voor hun omgeving. Het
belangrijkste daarbij (en daarom is
de definitieve ouderdomsvoorziening
(die kort geleden door de Tweede Ka
mer werd goedgekeurd) zo'n groot
goed, dat achter het leven van de
bejaarde mens niet meer de dwang
en de ijzeren tucht van de arbeid
staat.
YY/EES altijd zacht voor hen, die eenzaam staan
omdat zij grooter zijn dan die hen tarten,
o, laat de dorst dier onbegrepen harten
niet zonder laving langs uw leven gaan.
CN zien zij al uw vreugden donker aan
en breekt hun zwijgen soms een woord dat hard en
wreed klinkt bedenk dan hun gespannen smarten,
zij zeiven weten van hun trots de waan.
r)IEP woelt in hen 't onzegbare verlangen
naar zachtheid, warm omhelzen en de lange
streelingen van een vrouw die spraakloos mint.
pN zij die de eenzame dit heeft gegeven
verbrandt zijn duister in haar warme leven
en in zijn vreugde voelt zij zich weer kind.
A. ROLAND HOLST (1909)
komt er bezoek, maar steeds meer
blijkt dat „uit het oog" ook „uit het
hart" is. Vader en moeder, om wie
vroeger alles draaide, zijn niet lan
ger het middelpunt. Ze zitten in een
tehuis.
Huilden, die boekdelen sprekenOm alles wat die handen
voor ons verrichtten, hebben wij een voorname plicht.
En bedenk, gij jonge mangij stralende jonge vrouic, dat
deze handen eens de uwe zullen zijn.
(Illustraties overgenomen uit „Bejaardenzorg in Noord-Brabant").
Zoals gezegd, dit aspect
hrijgt heel iveinig de aan
dacht. Men probeert de be
jaarden te brengen onder
algemene termen en begrip
pen, vergetend dat iedere be
jaarde mens een zelfstandig
wezen is, met eigen behoef-
ten.
We hebben het hier niet over de
gebrekkige bejaarde, of over deee-
TrfJi1 ïie de geestelijke aftakeling
inderdaad een last voor de gemeen
schap betekent. Voor hen gelden ge-
heel andere maatstaven, die wij in
een volgend artikel aan de orde zul
ten stellen. Ook voor hen moet er
echter nog heel veel worden veran-
derdwillen we kunnen spreken van
een definitieve en beschaafde oplos-
«f van et bejaardenprobleem.
Ma®r„we Kaan nu terug naar dat
noordhollands dorpje en we stappen
voor het bejaardenhuis uit de bus.
Wat is het eerste dat ons opvalt?
Dat we hier eigenlijk belanden bij
gen gemeenschap van oude mensen
die buiten de samenleving zijn neer
gezet. Wie weet van hoever de te
huis-bewoners zijn gekomen! Voor
sommigen moet het zijn alsof zij heb
ben afgedaan en tussen de Pas Toe
meubeltjes en achter de grote ramen
nu mogen wachten op hun dood
Zelfs degenen, die in het nabije dorp
wonen, zijn uit hun milieu gehaald.
Ze hebben het uitstekend en binnen
de begrenzing van het gebouw wordt
alles voor hen gedaan, ook in sociaal-
psychologisch opzicht. Echtparen zul
len samen kunnen wonen en mis
schien zelfs voor hun eigen potje
kunnen zorgen. Maar alles zegt hen:
je hebt afgedaan. Leeftijdgenoten
sterven, nieuwe oudjes komen ervoor
in de plaats. Het leven is niet lan
ger een groeiproces. Zo af en toe
Het is dikwijls een zeer hygiënische
en schijnbaar redelijke manier van
doen, om de ouders bij het klimmen
hunner jaren naar zo'n inrichting te
sturen. Maar of het een blijk van
liefde en verstand is? Dit geldt na
tuurlijk niet voor de vele gebrekkige
of zieke bejaarden, wier lot gauw be
slist zou zijn, als zij op eigen hout
je moesten voorttobben tussen hun
jongere medemensen in de gewone
maatschappij. Voor hen kan zo'n te
huis een zegen zijn.
Zolang als het mogelijk is, dient
de gezonde bejaarde zijn bindingen
met het hem omringende leven te
behouden. Het verrichten van een
taak, ook al is die nog zo eenvoudig,
het gekend worden in en bekend zijn
met de dingen van alledag betekenen
ontzaggelijk veel voor hem. In de
Angelsaksische landen huldigt men
daaromtrent moderner opvattingen
dan bij ons. Er zijn in bepaalde fa
brieken speciale bejaarden-afdelingen
waar men eigenlijk meer aan ar-
beidstherapie dan aan arbeid doet.
Maar het werkt voortreffelijk.
Ook kent men in Amerika b.v. het
sytsteem om de arbeider die 60 jaar
wordt reeds voor te bereiden op de
dag dat hij met pensioen zal gaan.
Het moet niet te onverwacht komen.
Heus, de jaren gaan sneller dan me
nigeen denkt. Men heeft er aan de
ziekenhuizen speciale afdelingen voor
de verpleging van zieke bejaarden
(waarover in een volgend artikel
meer) en men kent vooral in En
geland een voortreffelijk georga
niseerde charitas voor de alleenwo
nende bejaarden. Hen wordt eten ge
bracht, als ze zelf niet kunnen koken,
zij' kunnen in hun eigen omgeving
worden verpleegd bij ziekte; kortom
zij blijven zij het op een ietwat
andere manier deelnemen aan het
leven.
Men kan het bejaardenprobleem
natuurlijk niet mondiaal bekijken.
Elk land en elk volk stelt andere
eisen. Wat wij in het jaar 1956 „be
jaardenvraagstuk" noemen, zal er
Het Tilburgs Hogeschoolfonds, dat
opgericht werd bij het 25-jarig be
staan van de Katholieke Economische
Hogeschool, heeft een jaarverslag uit
gegeven over de jaren 1954 en 1955,
waaruit blijkt, dat deze stichting in
deze jaren tot nauwe samenwerking
gekomen is met andere fondsen, met
name het ARKWV-fonds, het TAEK-
fonds, en het Leon Harmelfonds.
In de afgelopen jaren heeft het Til-
burgse Hogeschoolfonds wederom
verschillende bijdragen geleverd aan
uiteenlopende projecten, terwijl er
ook een stimulerende werking vanuit
ging bij de subsidieverlening. Zo werd
aan de Senaat van de Tilburgse Ho
geschool medegedeeld, dat het fonds
de salariskosten verbonden aan de op
richting van een sociaal archief wil
financieren. Ook heeft het fonds fi
nanciële steun toegezegd bij aanvul
ling van verschillende onderdelen
van de Hogeschoolbibliotheek.
Een belangrijk initiatief nam het
over 20 jaar volkomen anders uit
zien. De bejaarden van nu zijn een
aparte categorie. Zij behoren tot de
generatie, die ongunstiger tijden heeft
doorgemaakt dan de jongere.
Zij zijn als 65-jarige niet zo vitaal
als wij dat waarschijnlijk zullen zijn,
als we pensioen gaan halen.
Daardoor is het te verwach
ten, dat er ook in de opvattin
gen van de bejaarden zélf
mettertijd een wijziging zal ko
men. Dit zal doorwerken in de
maatregelen die men voor hen
moet treffen, omdat mettertijd
ook de noodzaak duidelijker zal
blijken. Toch zal men ook nu
deze evolutie in de gaten moe
ten houden. Met de ter aarde
bestelling van het verfoeilijke
„oud en arm" is men er nog
niet. De bejaarden zijn dikwijls
onze verdienstelijkste mede
mensen. Zij zijp hulp waard!
(wordt vervolgd)
(Advertentie)
Zijn ogen iveerspiegelen de levenskracht die in hem is.
Zijn onbezorgde oude dag is onze zorg, maar laten ive ons
niet van hem en die tienduizenden anderen afmaken met
de idee, dat ze geborgenworden als mensen, die hebben
afgedaan.
Het bestuur van de Partij van
de Arbeid heeft in het partij
orgaan Het Vrije Volk van 29
„Mijn band met de bank
is wereldomspannend"
De Nederiandsehe Handei-Maatschappij is werkelijk inter
nationaal georiënteerd door haar vele eigen buitenlandse
vestigingen, affiliaties en vertegenwoordigingen. De bank
bemiddelt bij im- en export en transitozaken en geeft
betrouwbare inlichtingen over betalingsgewoonten en
-mogelijkheden. Zij staat mij ook ter zijde bij het leggen
van nieuwe handelscontacten in Azië, het Midden-Oosten,
Afrika, Amerika en elders.
ALLE BANKZAKEN OVER DE GEHELE WERELC
AGENTSCHAP BREDA
itharinastraat 8 Telefoon 9943
Correspondentschap Oosterhout:
Heuvelstraat 1.
zitdag te Princenhage: Heilaarstraat 22.
i
maart j.l. een verklaring doen
verschijnen, waarmee het de po
litieke propaganda tot een on
waardig bedrijf maakt.
Aldus een verklaring van het partij
bestuur der K.V.P.
Het bestuur van de PvdA poogt in
die verklaring ten eigen voordele de
haat uit te buiten, die de CPN door
dagelijkse weerkerende leugen en be
drog onder haar aanhangers heeft
gekweekt tegen de lijstaanvoerder van
de KVP, prof. Romme. Gebruik ma
kend van de communistische leuze
„Eenheid tegen Romme" tracht de
PvdA thans stemmen te winnen on
der de communistische kiezers. Dit
j is de strekking van het slot van de
verklaring, die het bestuur van de
PvdA richt tot de communistische
kiezers. Tegen een dergelijke uit de
communistische propaganda opge
diepte haatmethode tekent het bestuur
van de KVP protest aan.
Niet minder ernstig protesteert het
bestuur van de KVP tegen nog een
andere ergerlijke uitspraak, welke het
bestuur van de PvdA zich in zijn ver
klaring veroorlooft. Het is deze; „In
dien een andere partij zo sterk wordt,
dat zij haar stempel drukt op de
komende regering, dan betekent dat
een vermindering van de volksinvloed
op de politiek voor de volgende vier
jaren".
Deze PvdA-uitspraak betekent dat
er in onze democratische Nederland
se verkiezingsstrijd maar één partij
zou zijn, die de ware volksinvloed
brengt in de politiek de Partij van
de Arbeid zelf en dat de Kamer
zetels van de overige partijen die
volksinvloed niet zouden vertegen
woordigen. Dit is een verloochening
van het wezen zelf der democratie.
Tegenover deze aantasting van onze
Nederlandse democratie wenst het be
stuur van de KVP zich krachtig te
verzetten.
Het bestuur van de KVP is ervan
overtuigd, dat ook in de PvdA velen
dit afzakken naar onwaardige propa-
ganda-methoden verafschuwen.
Tilburgse Hogeschoolfonds door de
Senaat te verzoeken een redactie
commissie samen te stellen ter voor
bereiding van een uitgave van een
selectie uit de publikaties van wijlen
prof. mag. dr. M. Cobhenhagen. Deze
commissie bestaat thans uit de hoog
leraren prof. dr. P. van Berkum, prof.
H. Kaag en prof. dr. D. Schouten.
Aan het Economisch Sociologisch
Instituut werd tenslotte door het Til
burgs Fonds verzocht 'n preliminiair
onderzoek in te stellen naar de
produktie- en afzetverhoudingen in
de wollenstolfenindustrie van west-
Europa.
Het Indonesische kabinet heeft in een
buitengewone zitting haar goedkeu
ring gehecht aan het nieuwe wetsont
werp betreffende de eenzijdige ophef
fing van de NederlandsIndonesische
Unie. Het wetsontwerp zal vrijda£r
a.s. aan het parlement worden voor
gelegd. Verwacht wordt, dat het par
lement de debatten over dit onder
werp beëindigd zal hebben voordat
het 21 april op reces gaat.
De eerste vice-premier, Moham
med Roem, verklaarde, dat het nieu
we wetsontwerp niet veel verschilt
van het oude, dat reeds door het
kabinet goedgekeurd was, maar dat
president Soekarno weigerde te teke
nen. Het nieuwe wetsontwerp voorziet
in „afbreking van de Indonesische
Nederlandse betrekkingen, die geba
seerd zijn op de overeenkomsten van
de Ronde-Tafel-conferentie", aldus
Roem, die er de nadruk op legde,
dat door het wetsontwerp de „speciale
betrekkingen met de Nederlanders
worden afgebroken, die moeten wor
den vervangen door normale betrek
kingen. Roem legde er voorts de na
druk op, dat het opheffen van de Unie
niet betekent, dat Indonesië zijn ver
plichtingen, uiteengezet in de RTC-
overeenkomsten, zoals de schulden
van Indonesië aan andere landen, niet
meer zal nakomen. „De regering zal
voortgaan met het betalen van der
gelijke schulden" zei hij.
De wet zal met terugwerkende
kracht geldig zijn vanaf de dag, dat
de vorige regering de Nederlands
Indonesische Unie eenzijdig heelt op
gezegd.
In ons blad van zaterdag 31 maart publiceerden wij een
onderhoud met Rinus Bennaars, waarin deze vertelde, dat hij
inderdaad is benaderd door Sportclub Enschede. Naar aan
leiding van deze publicatie bereikten ons reeds talrijke mon
delinge reacties, maar ook een schriftelijke reactie in dicht
vorm, die wij hieronder weergeven:
Rinus Bennaars is benaderd
door Sportclub Enschede
Wordt er nu al vergaderd
wat doen we daar nu mee?
Hij mag ons niet verlaten
de voetbalkunstenaar
We moeten met hem praten
er dreigt voor ons gevaar
Dat vele ver van buiten
nu nog aan 't lijntje staan
En met hen de duiten
voor Roozenoord verloren gaan
Wat krijgt met carnaval
'n wagen?
slechts 2 uur in de stoet
Dat mag Rinus vragen
voor links en rechtervoet
Want wat hij kan presteren
op voetbalsportgebied
Is zo maar niet te leren
men kweekt dat soms in
jaren niet
Dus kasteleiiw en zakenmensen
zet in uw zaak 'n schoen
Dan zal het aan mijn wens- en
aan mijn verwachting voldoen
Desnoods voor nog 'n speler
'n schutter middenvoor
die naast de spelverdeler
verhoger van de scoor
Weer zal de strijd ontbranden
en Bergens naam genoemd
Of moeten wij soms stranden
ten ondergang gedoemd