DILLON ANDERSON
De nieuwste televisie-stunt in
Amerika: een uurtje schreien
POLITIE IN AUSTRALIË IS
NIET ERG GEZIEN
Tsjech zit onder
prijzentërreur
JEFKESMAAND
In Dürkheim ligt het
grootste vat ter wereld
Zelfs de generaal moest tranen plengen
Merkwaardige
resultaten
Geen vriend en toeverlaat.
DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 28 MAART 1956
11
Ralph Edwards speelt met
gevoelens der mensen
Huilen is gezond
J nen wekelijks een klein uurtje,
BOEKENPLANK
Het gulden spoor
De man die met Ikealle geheimen deelt
Hij is verslaafd aan het pokerspel
Ze doet ook geen moeite
zich bemind te maken
Penitentie
De Duitse Wijnstraat
„Wij zijn de Fransen van het oosten"
11
Een wenende generaal in uniform is maar een treurige figuur. Maar toen
dezer dagen de beroemde generaal Mark Clark voor de televisiecamera in
huilen uitbarstte, nam niemand hem dit kwalijk. Integendeel. Dertig miljoen
Amerikanen weenden met hem mee. De keiharde generaal was de hoofdfiguur
van de uitzending „Dit is leven". Het huiïuurtje van Ralph Edwards, de leider
van dit vreemde, dure programma komt met de week meer in trek. Heel
Amerika weent de biljetten van duizend dollar op zijn bankrekening. In en
kele maanden tijd is hij miljonair geworden.
Uitvinder en leider van het „jankprogramma" is Ralph Edwards en zijn
geniaal recept is een toppunt van eenvoud: de echte waarheid. Hij lokt onder
het een of ander voorwendsel een beroemde arts, een bekende zendeling, een
filmster of iemand anders, die midden in de publiciteit staat de studio in. Met
behulp van vrienden en familieleden van de hoofdpersoon wordt een episode
uit zijn leven „gespeeld".
Dertig miljoen Amerikanen we- J
dank zij een televisie-uitzending, i
t Wij zeggen nog steeds „lachen is
gezond", maar de Amerikaan van j
J nu beweert „huilen doet een mens
t goed." Ze zullen er wel een reden
voor hebben.
Deze episode is natuurlijk altijd een
erg roerende scène en omdat het
„slachtoffer" volkomen onvoorbereid
in de waarheid wordt geplaatst geeft
de uitzending altijd een maximaal ren
dement aan hete tranen. Een moeder
uit Duitsland, door Edwards naar de
U.S.A. gehaald zag voor de televisie
camera voor het eerst haar sedert 1923
geëmigreerde zoon terug. Een jonge
vrouw werd voor de camera in con
tact gebracht met haar broeder, die
zij in een Duits concentratiekamp
overleden dacht. Daarna werd een
stokoude vrijgezel, die zijn leven ver
prutst had door te treuren over zijn
ontrouwe jeugdliefde ook weer geheel
onverwachts met deze vrouw gecon
fronteerd en generaal Clark kwam on
verwachts te staan tegenover vroegere
frontkameraden.
ONVOORBEREID
gen een filmster zei hij, dat er een
producer op hem zat te wachten, die
hei gaarne direct wilde spreken.
Clark werd verleid met de medede
ling, dat Eisenhower hem onmiddel
lijk wilde spreken.
KRITIEK
Tot nog toe hebben alle „uitverko
renen" er in toegestemd de merk
waardigste en meest ontroerende pe
riode van hun leven over te doen. Op
zettelijk schrijven we niet „over te
spelen", want de hoofdpersoon krijgt
geen tijd om te spelen: zijn reacties en
zijn ontroering zijn echt. De kritiek
blijft Edwards overigens niet ge-
GENERAAL MARK CLARK
...tranen...
spaard. Hollywood duidt hem euvel,
dat hij speelt met echte gevoelens.
Een ander noemde zijn stunt: „Zake
lijk georganiseerd sadisme". Dit alles
raakt Edwards nauwelijks. Als er der
tig miljoen Amerikanen zitten te hui-
Voorwaarde voor een ongedwongen
stortvloed van tranen is, dat de voor
de camera getoonde gevoelens „echt"
zijn en ze kunnen pas echt zijn als de
held er door wordt overvallen. Ergo:
Edwards zorgt er nauwlettend voor,
dat zijn .slachtoffers" geheel onvoor
bereid in de studio komen. De voor
bereidingen moeten daartoe uiterst
voorzichtig worden getroffen.
Lieden, die de roep hebben geen
tranen te bezitten mogen niet mee
spelen. Ook hartpatiënten zijn uitge
sloten, hetgeen wel verstandig is om
dat de onverwachte ontmoeting met
het verleden vaak gepaard gaat met
een vreselijke schok.
MAANDEN WERK
I*!1 *4*1
1 K V 1 A J
nm l AB
BtiÊBTfJggfm
De voorbereidingen voor zo'n uit
zending duren vaak meerdere maan
den. Edwards en zijn medewerkers
wroeten mondeling en telefonisch in
het verleden van het slachtoffer. Ze
ontworstelen zijn vrienden en familie
leden de intiemste geheimen. Gemid
deld kost iedere uitzending ongeveer
tien duizend gulden aan telefoonkos
ten. Uit al deze informaties, die uit
voerig op hun betrouwbaarheid wor
den getoetst, schrijft Edwards dan een
biografie. Hieruit wordt de „beslissen
de episode" gekozen, die voor de ca
mera moeten worden overgedaan. De
vrienden en familieleden van de
hoofdpersoon worden per particuliere
vliegtuigen naar Hollywood gehaald,
waar de proefopnamen zonder hoofd
persoon beginnen. Pas als men er ze
ker van is, dat alles naar wens zal
verlopen en het tranenelement sterk
is vertegenwoordigd wordt de hoofd
persoon vlak voor de televisie-uitzen
ding de studio in gelokt.
De adjudant van Edwards gebruikt
hiertoe alle mogelyke middelen. Te-
Als vierde deel van de Parelserie,
rerscheen bij de uitgeverij Helmond"
een tweede druk van ,,Het gulden
ipoor", door E^lse Degreef. Het is
geen meisjesboek van het gewone gen
re, dat wij hier bespreken. Het be
handelt het leven van een meisje,
door de oorlog ontworteld, dat ten
slotte na een lange en moeizame
weg verenigd wordt met wat haar
het dierbaarste is. Het is echter een
weerzien op het sterfbed. Het gehele
verhaal voert naar deze climax, die
veel van zijn tragiek verliest door de
gevoelige, bijna devote behandeling.
Een rijk boek, durven we dit noemen,
dat ook volwassenen veel kan geven.
Oost-Rozebeke
Ik zijn zekers, dat htf, Nederlan
ders, ons „Jefkes" nie kent. 't
Wordt hoog tijd dat ik ze u ga pre
senteren. We leven nog in de Jef-
kes-in de.... Sint Jozefmaand en,
komt ge in de maand maart te
Leuven, 't ies gelijk welke dag, ge
kunt ze met honderden deur de
straten zien trekken ter beevaart.
Ze komen van alle kanten van den
Vlaamsen buiten en 't is surtout
de Parijsstraat, die ze onveilig ma
ken voor de velocypédisten, want
zij weten van geen wijken.
In de St. Jozefmaand is de Vlaam
se Hogeschoolstad Leuven van hen,
die masschient nog veul moeite heb
ben met lezen en schrijven. Ze zijn
zo sympathiek geworren en we zien
ze, telken jare graag terug, al voelen
we dat we dan weeral 'n jaar ouder
zijn geworden. Ze zijn de voorbode
van 't schone weer. Er zitten zeer
veel boeren en boerinnen tussen onze
Jefkes, die lopen te bidden om schoon
zacht weer met malse regen en zon
neschijn, want, eenmaal weer terug
op hun boerenbedoenink, moeten ze
hun zomerterwe zaaien, 'n Dubbele
reden dus om op beevaart te gaan.
In lange slierten en met de St. Jo-
zefvlag in top, stappen zij traag (of
vlug naargelang de tred van hun
hoofd-begeleider) zingend langs de
straten van Leuven. Zij zingen dat
het klettert, zonder vrees of schaam
te. 't les masschient wel omdat ze
voelen dat ze hier in 'n vreemde stad
zijn, waar niemand hen kent en nie
mand neemt het hun kwalijk. Au
contraire: we zingen, zonder dat we
het weten, stillekes met hen mee. De
meesten van onze Leuvenaars zien
hen niet eens meer, zodanig gewend
zijn ze aan deze jaarlijks terugkeren
de devotie. Ik, nochtans, neem de
Jefkes graag in ogenschouw. Ge vindt
er van alle slag tussen: grote, klei
ne, dikke, magere, ouwe en jonge
Jefkes. En, alle zijn op hun 's zon
dags gekleed. Kondt ge in hun zak
ken kijken, ge zoudt er 'n dikke por
temonnee in zien. Immers, op bee
vaart gaan naar St. Jozef in Leuven
is voor hen tevens 'n feest, zoals
het er een is voor ons als we naar
Scherpenheuvel trekken.
En ze kunnen toch zo gezellig
schetteren, als zij gearmd door de
straat stappen en elkaar lekkere sui
kerkoeken aanwijzen, die aanlokkend
in de vitrines van de bakkers lig
gen. De Hogeschoolstad vaart wel
bij de komst van de ongeletterden,
want, niet waar? als ze weer naar
d'n buiten trekken mot er iet wor-
ren meegebracht voor de vrouw, voor
vader en moeder en de kinderen,
'n Klaan souvenierke, al is 't maar
'n vaantje met de beeltenis van de
goede Heilige mot er op over schie
ten.
Vroeger jaren (maar die leggen
gelukkig achter de rug) kwamen de
Brusselse marchands, de oprechte
boulevard-marchands, naar Leuven
gezwermd om ons Jefkes 'n blomme-
ke op de revers of op de mouw te
spelden. Ze deden dat dan in de let
terlijke zin van 't woord want 't wa
ren nog wel ,,penseekes" van de
vrijmetselaars! Ge kent ze wel die
Brusselèèrs, die overal te vinden
zijn, waar veul volk bijeen is. Ze
klappen geen Vlaams, ze klappen
geen Frans, en as ze dat doen is 't
neger-congolees daarbij vergeleken
nog 'n zoete taal. Maar ze profite
ren van de Vlamink zo goed as van
de Waal.
Of Jiet nu kommunisten zyn of
Jefkes, dat is hun gelijk en 'nne frank
van Collard is even veul waard as
ene van St. Jozef. Zij spelden u 'n
blommeke op de borst en 'nnen
Vlaamsen boer accepteert dat nie
voor niks, hij dopt 5 franks. Geluk
kig staan ons Jefkes onder bewaking
van 'nne gardeville met z'n witte
casque. Hij regelt het verkeer, hij
is hunnen ange-gardien en ik zijn ze
kers, as de Hoogmisse in de Bee
vaart-kerk gedaan is, dat 'm z'n
adressen weet, waar 'm gratis 'nne
pint kan gaan pakken.
Want, in de St. Jozefmaand zijn er
in Leuven nie allenig Jefkes, die zin
gend deur de straten trekken, er zijn
ook nog studenten, liberalisten die al
te grote belangstelling tonen in wat
ze nie gerre zien, maar waar ze
machteloos tegenover staan. Ge
weet: Leuvense studenten zijn jonge
mannen, die studeren kunnen as ze
da willen, maar ook embeteren as
ze da nie mogen. Maar met St. Jo
zef gaat ge nu eenmaal nie kuiere.
Zijt ge z'nne vrind, dan blijft men u
van 't lijf. 't les al 'nne keer gepas
seerd. dat 'n clubke de „Internatio
nale" begon te zingen achter de bee
vaart aan, maar dan hebben de bur
gers die mannen de gracht inge
stampt, zodat ge alleenig nog maar
de studentenpetten zaagt drijven. En
dan hebben ze d'n heilige Jozef wel
motten aanroepen tegen hun goestink
in.
As wij in onze autobus naar Roze-
beke terug gingen, hebben wij gedu
rig St. Jozefliedekes gezongen en dan
kwam daar op ene keer boer Ver
hasselt mee de vraag: „meneer d'n
(Dnderpaster, Sint Jozef had maar
één kindje om voor te vechten... ik
heb er dertien... wie van ons ge-
tweën zou 't felst hebben motten
vechten?"
„Manneke, lustert: vechten voor
dat ene Kinneke, was tegelijk vech
ten voor de hele wereld, zodus ook
voor jou met jouw dertien kadee-
kes en voor jullie allemaal en ook
voor mijn. 'Nnen grote brülant be
waart ge beter as dertien kleine
bloedkoraaltjes al zijn die nog zo lief
en zo schoon". Verhasselt heeft z'nne
mond gehouen. Hij zegde alleen, as
m uitstapte: „Te komend jaar gaan
me weer naar Leuven".
SUSKE VAN TESTELT.
len vertrekt hij zijn gelaat tot een
grijns hetgeen hem al de scheldnaam
bezorgde van „het grijnzende monster
van Hollywood". Anderzijds wil nie
mand ontkennen, dat hij ten zeerste
met zijn uitzending het publiek volle
dig vangt, want de Amerikaan laat er
Broadway gaarne voor vallen en ten
tweede, dat hij nu en dan ook klinken
de resultaten mee bereikt.
Enige oudere filmsterren, die in
zyn jankuurtje optraden, hebben er
een geslaagde „come-back" mee ge
kregen; een zendeling kreeg enige
miljoenen dollars op zijn bankrekening
dank zij z'n optreden in het program
ma van Edwards en een boerin, die al
zeven jaren niet meer kon spreken en
voor de televisie de vreselijke emotie,
waardoor ze haar spraak had verloren
opnieuw intens beleefde, brak uit in
huilkrampen en vond op hetzelfde
ogenblik de spraak weer terug.
Edwards wil de echtheid van zijn
programma handhaven. Het moet voor
de hoofdpersoon een volledige verras
sing zijn. Vandaar, dat Ann Sheridan
haar kans miste. Door een onnauw
keurigheid van één der assistenten
had ze een blik in het manuscript van
haar uitzending kunnen werpen en
hoewel ze aanbood de scène te spe
len, wees Edwards haar nuchter af.
Hij belde haar: „Niemand speelt zo
goed theater als het leven zelf. Dat is
het geheim van mijn sukses".
vanwege de regeringde zaal
moeten verlaten.
GE WEET WEL....
In Yale was hij een van de beste springers van de atleten-
ploeg van zijn college. Zijn record: 1,95 m. Hij is verslaafd
aan het pokerspel. Zijn „Portret van een pokerspeler" is,
althans volgens zijn uitgever, een meesterwerk.
Deze advocaat van 49 jaaris
tevens de man die al de gehei
men van de Verenigde Staten
van Amerika kent. Al een jaar
lang zit hij de activiteiten van
de Nationale Veiligheidsraad
van de V.S. voorde meest „ge-
isoleerde" en geheimzinnigste
organisatie van de V.S.
Indien de Chinese commu
nisten Formosa aanvallen, in
dien in lndo-China de oorlog
wordt hernomen, of indien er in
het midden-oosten een oorlog
uitbreekt, weet hij welke maat
regelen moeten worden geno
men. De te geven bevelen Ha
gen klaar. Deze man heet Dil
lon Anderson. President Eisen
hower vroeg Anderson, een
jaar geleden, zijn bijzondere
Adjunct te worden voor alle
aangelegenheden betreffende
de Amerikaanse veiligheid.
Vandaag is er niet één Ameri
kaan op de honderdduizend, die
ooit de naam Dillon Anderson
heeft gehoord.
Een buitengewone geheimzin
nigheid omringt de bijeenkom
sten van de Amerikaanse natio
nale Veiligheidsraad: deze raad
zetelt in beginsel donderdags-
voormiddags in het Witte Huis,
onder voorzitterschap van Ike
en in een zorgvuldig bewaakt
appartement; de dagorde van
de zittingen is geheim, alle
exemplaren van de documen
ten zijn genummerd en alleen
de 28 personen die deel uitma
ken van de Raad hebben het
recht hun kladschriften te ver
branden, oude paperassen weg
te werpen. Soms worden delica
te onderwerpen aangeroerd dat
zelfs de bedienden, die het cer
tificaat „Q" op zak hebben (de
grootste uiting van vertrouwen
Wanneer Dillon Anderson van
uit 2ijn kantoor naar een rege
ringslid telefoneert in het Wit
te huis en daarbij gebruik
maakt van de meest zorgvuldig
bewaarde lijnen van de Ameri
kaanse Staat, vermeldt hij nooit
uitdrukkelijk het onderwerp
waarover hij zich wil onderhou
den. Hij maakt enkel en alleen
toespelingen: „Zeg eens, die
zaak, waarover wij het giste
ren hadden...."
Dillon Anderson is een man
die bekend staat om zijn kalm
te en geduld. Hij moet, over
ieder onderwerpde meningen
van alle bevoegde personen in
winnen. Zijn devies luidt: „Ver
berg het stof niet onder het ta
pijt". Dillon Anderson beslist,
bij de zittingen van het bureau
van de Veiligheidsraad, over de
urgentie van de problemen wel
ke aan de president moeten
worden voorgelegd. Niemand
in Amerika kent beter dan An
derson de mening van de presi
dent over de veiligheidsvraag
stukken.
(Van onze correspondent in Australië)
Heel openlijk en klaar zeggen de kranten het hier soms: de
politie is corrupt. Vandaar dat sommige speelhuizen vrij spel
hebben, dat zo hier en daar sterke drank wordt verkocht op daar
voor verboden uren, met vergunningen wordt gegoocheld, straf
vervolgingen niet ingesteld en omkopingen op elk terrein plaats
vinden. De Australische politie is allerminst in aanzien; men be
schouwt haar als een noodzakelijk kwaad
Toen indertijd ik eei\ Australisch
rijbewijs wilde aanvragen, ontving ik
het advies: „Ga naar die of die
plaats, dan krijg je wanneer je een
extra pound betaalt, dadelijk het be
wijs".
Om de proef op de som te nemen,
toog ik naar een aangegeven stad.
„Waarom komt u helemaal hier
heen", grouwde een politie-adjudant;
„iedereen komt hier naar toe om z'n
rijbewijs".
Deze man was vermoedelijk niet
corrupt, of... hij deelt niet mee. „Over
drie maanden kunt u terug komen;
we zijn volgeboekt", vertelde hij me.
„Drukke zaken hier", meende ik
i te mogen constateren en besloot de
drie maanden niet af te wachten,
doch ging naar een stad, waar de
politie als onomkoopbaar en strikt
bekend staat. Binnen een week kon
ik daar de proef afleggen; zakte de
eerste keer doch bij de tweede maal
had de politieman geen bezwaren.
En het kostte daar niets extra!
Er is in Australië zoveel bekend
omtrent corruptie, dat na een over
treding sommigen informeren bij de
politie-agent: „Wat kost het?", indien
hij meent een kans te hebben er uit
te draaien.
Laat ik er evenwel meteen aan toe
voegen, dat het stellen van die vraag
menigeen een extra-strafvervolging
heeft opgeleverd, omdat hij haar aan
de verkeerde, of juister: de goéde
ambtenaar had gesteld!
In een opsomming omtrent allerlei
corrupte daden in het politiekorps be
schuldigde dezer dagen „The Sun" er
de hoofdcommissaris van politie in
Sydney van, dat hij vroeger elders
met name genoemde corrupte han
delingen pleegde en ook thans on
juiste praktijken verbergt. Het merk
waardige: er vindt geen strafvervol
ging tegen „The Sun" plaats! En toch
is het een fatsoenlijk blad.
HARDHANDIG....
Er is een ander punt waaromtrent
de Australische politie vermaardheid
bezit: hardhandigheid. Nu weet ik
wei dat delinquenten vaker zich bij
een rechter over beklagen dat hen
door de politie een bekentenis werd
afgedwongen, doch er zijn staande
veroordelingen van politiemannen, die
hun arrestanten vakkundig hadden
afgetuigd. En ook daardoor is men
bevreesd met de politie in contact tc
komen. Het zijn allemaal factoren
welke er toe medewerken, om de
politie in het algemeen bij het publiek
niet in groot aanzien te brengen.
Zo'n enkele maal werden door de
hogere politie-autoriteiten pogingen
aangewend om verhoudingen te ver
beteren, tot nu toe met niet veel
sukses en men is nog vér van de ge
dachten, dat de politie een vriend
en helper van het publiek is...
Zij moet er nu eenmaal zijn om
moordenaars en dergelijken op te
sporen, ook om het verkeer zo'n
beetje in rechte banen te leiden, doch
overigens beschouwt men haar ais
een noodzakelijkheid en ligt er een
grote afstand tussen het publiek en
de politie.
Het zal van hogerhand vermoedelijk
wel zo geleerd zijn, doch in het alge
meen heeft argumenteren met een
politieman na het begaan van een
overtreding, praktisch geen zin. Het
standpunt is: gegrepen is gegrepen en
bij de rechter betaal je er het volle
pound voor.
Ook de immigrant, onbekend als hij
althans de eerste tjjd, met diverse
wettelijke voorschriften is, kan op
weinig of geen clementie rekenen. Zo
als de Nederlander die bij de rechter
probeerde uiteen te zetten dat hij te
voren nimmer nog op de weg was
geweest, waar bepaalde snelheidsbe
perkingen golden. „U moet de wetten
hier maar leren kennen", sprak de
rechter. „Daar doe ik mijn best
voor, maar dat behoeft me toch niet
ineens zeventig gulden te kosten", zo
probeerde onze landgenoot de boete
wat omlaag te brengen. Tevergeefs!
En ook daarom heeft de jongeman
die naar een aardig meisje fluit; de
vader wiens dochtertje in een bos
een paar bloemen plukte of de voet
ganger die op de verkeersweg loopt
er de volle boete voor te betalen.
DE SELECTIE
trekkelijk. Er is een zeer sterke spe
cialisatie in het korps en het werk
wordt weinig afwisselend genoemd.
„Straatpolitie" kent men bijna niet;
in de grote steden zijn er de vaste
verkeersposten, doch verder zal men
slechts zelden een geüniformeerde po
litieman op straat tegen komen. Het
zijn voornamelijk de met radio
telefonie uitgeruste politie-auto's,
waarin surveillance wordt gedaan en
die naar bepaalde gebeurtenissen
worden gezonden. Ook door dit sys
teem is het contact tussen publiek
en politie tot een minimum beperkt.
En verlang ook niet teveel beleefd
heid van de Australische politieman;
hij spreekt u aan zoals hij u ziet;
een overtreder.
Toch is de selectie vrij scherp;
toen dezer dagen in Newcastle een
>5
Het gebeurde onlangs in Mel- J
bourne. Een geestelijke reed met J
z'n auto door een stoplicht, waar-
na een politieman hem aanhield.
„Zag u wat u deed?" infor-
meerde laatstgenoemde en de
geestelijke bekende zijn daad.
„Dat heb ik", biechtte de gees-
telijke op. S
„Goed", zei de politieman, J
„tien „Onze Vaders" en ga nu
maar..."
oproep werd gedaan voor het politie
korps, werden van de 139 sollicitanten
er 90 afgekeurd; welk aantal niet
eens hoog werd genoemd. Er bestaat
een systeem van politie-rekruten in
de leeftijd van 1518 jaar. Zij ver
dienen van 4080 gulden per week;
het salaris voor een politieman is
pl.m. 140 gulden. Degenen die in het
vrije bedrijf werken, verdienen ech
ter meer, omdat zij overwerk kunnen
maken! En daarmee wordt dan soms
de corruptie bij de politie verklaard.
De animo voor het politiekorps fis
niet groot; de salariëring is matig,
doch ook de positie zelf is niet aan-
De Palts is met haar bijna 16000
hectaren wijnbergen het grote Duit
se wijnbouwgebied. In meer dan 250
gemeenten wordt hier in goede jaren
ruim een miljoen hectoliter wijn ge
wonnen. Ongeveer 450 groothandela
ren, die voornamelijk te Neustadt,
Bad Dürkheim en Landau zijn ge
vestigd, zorgen er voor, dat de „Dac-
kenheimer Liebesbrunnen", de
„Freinsheimer Musikantenbuckel" en
de „Gimmeldinger Meerspinne", om
enkele van de origineelste namen van
wijnen uit de Palts te noemen, even
zeer de wijnproevers bereiken als de
„Kailstadter Rockheber", de „Muss-
bacher Eselhaut" en de „Neustadter
Vogelfang".
De brede gordel van wijnbergen,
die van de grens van de Elzas tot
die'van Rijnhessen door de Palts
loopt, bevindt zich aan beide zijden
van de Duitse Wijnstraat. Wat voor
de overige wijnbouwgebieden van
Duitsland Rijn, Moezel, Ahr, Main
en Neckar zijn, is voor de Rijnpalts
de 80 kilometer lange Wijnstraat, die
door 35 wijnsteden en wijndorpen van
Schweigen tot Bichenheim nabij
Worms loopt en op de wegwijzers
door een druiventros is aangeduid.
Men heeft de Wijnstraat niet ten
onrfechte de „Straat der duizend za
ligheden" genoemd. Wie deze streek
wil leren kennen, onverschillig of hij
per auto, per trein of per autobus
reist, kan zich niet uitsluitend naar
de landkaart of de wijnkaart rich
ten. Men moet met beide rekening
houden.
De hoogten van de Haardt en de
Wasgau oefenen met hun romanti
sche ruines en hun grillige rotspar
tijen een zo sterke aantrekkings
kracht op de toeristen, dat men hier
ook reeds kabelspoortjes naar de
bergtoppen is gaan bouwen. Op de
zonnige hellingen groeien hier aman
delen en vijgen, want dit deel van
de Palts behoort tot de zachtste en
droogste gebieden ten noorden van
de Alpen. Daarom worden hier ook
de rijpste wijnen van Duitsland ge
wonnen, wijnen waaraan geen suiker
meer moet worden toegevoegd. Elk
oord heeft hier zijn gezellige wijnlo
kalen, die „Burgschenke", „Fröhli-
ehe Pfalz", Goldener Oehse,, of „Wil
der Mann" heten. Niet allen hebben
een zo oude geschiedenis als het
„Gasthaus zur Kanne" te Deides-
heim, maar de wijn smaakt over
al best en nergens ontbreekt het aan
uitgelaten vrolijkheid.
Te Dürkheim vindt men het groot
ste vat ter wereld, dat 1.700.000 liter
wijn zou kunnen bevatten, Indien het
niet als wünlokaal was ingericht. Nu
is hier, in drie verdiepingen, plaats
voor 500 personen. Te Dürkheim
wordt, aan het einde van de zomer,
elk jaar de „Wu-stmarkt", het groot
ste Duitse wijnfeest gevierd. Het
wordt bijgewoond door een half mil
joen mensen, die samen ongeveer
honderd kilometer worst verorberen
en daarbij een half miljoen liter wijn
drinken.
Ten zuiden van Dürkheim, te Wa-
chenheim, Forst, Deidesheim'en Rup-
pertsberg gedijen de edelste wijnen
van de Palts. Deze gehneenten beho
ren tot de warmste zonnigste oorden
van Duitsland. En hier, als alom in
de Palts, komt de toerist onvermijde
lijk tot de overtuiging, dat hij in
het bekoorlijkste, vrolijkste wijnland
ter wereld vertoeft.
(van onze Parijse correspondent)
Het straatbeeld van Praag is veranderd. Op de beroemde
Vaclavske Namesti, de Praagse Champs Elysées is de elegance
verdwenen. Ook op de grote boulevards flaneert men niet meer.
Het „publiek" van nu is gekleed in werkblauw of uniformen.
De eersten snellen door de dag. De tweeden bevolken de nacht
bars en de theaters. Maar ge ziet vrijwel geen uitgemergelde
typen.
Evenmin is er uiterlijk erg veel te bespeuren van de knoet, waarmee
»le rode machthebbers hei voik regeren. Want de Tsjech kan lachen onder
>lle omstandigheden, zodat de buitenlandse bezoeker bijna bereid is de
nnoet niet te zien. „IV ijn vriend", zei mijn gastheer, „wij zijn de Fransen
van het oosten. Praag 1s het communistische Parijs, de Lichtstad in de
duisternis...."
ven een jazz-non-stop. De lucht was
Misschien heeft hij wel gelijk. De er te snijden van de rook. Het stonk
Tsjechen, zelfs die van nu hebben er naar zwaar bier, wodka, zoete
iets van de vrolijke, Franse levens- likeuren en goedkope parfum. De lip-
nouding. Zelfs de Franse slag ont- pen van de meisjes leken ons roder
oreekt er niet en de regeringsadmi- dan die der Parisiennes. Men danste
nistratie en bureaucratie is er zo mo
gelijk zelfs nog erger.
er zelfs erg Amerikaans en de zan
geres had ieder uur een andere jurk
Praag bij nacht. Als de neonlichten aan-
opduiken boven de nachtbars en de AAN DE GRENS
grote café' s vergeet men achter het
ijzeren gordijn te zijn. We waren in
i grote Alfa Karvarna", een dans
gelegenheid van de middenklasse. Al
Praag?
om half elf was Je zaak tot barstens
et? groepen musici ga- 1938 is veranderd...
V.Ü vv dö I
toe gevuld. Tweê
„Waarom wilt u naar
vroeg de ambassade.
„Uitsluitend uit nieuwsgierigheid.
Ik zou eens willen zien, wat er sedert
We kregen het visum vier dagen
later. Neurenberg was onze laatste,
grote Duitse stad. Honderd kilometer
verder gingen we de grens over. De
controle van de papieren geschiedde
erg nauwkeurig, doch er werd geen
bagage onderzocht. De vier Tsjechen,
met wie we aan de slagboom te doen
hadden, spraken vloeiend Duits. Eén
hunner wist zich ook in het Engels
te redden. Ze weigerden een sigaret
te roken en hoewel ze erg nieuwsgie
rig waren, bleven ze vrij minzaam.
Wel vonden ze de situatie vreemd:
een Nederlander, wonende in Parijs,
rijdende in een Engelse auto, komen
de uit Duitsland, gaande naar Tsje-
choslowakije.
Maar mijn zeven pogingen om hier
door het gesprek op Europa te bren
gen leden schipbreuk. Ieder woord
bleef zakelijk. Daarna namen we' de
laatste tweehonderd kilometer naar
Praag. Het eerste half uur reden we
door een uitgestorven land. Hier en
daar een rokende schoorsteen of naar
huis kerende schoolkinderen. We stop
ten voor vier van deze kleine mannen.
In hun verlegen haast om ons de
weg te wijzen struikelden ze over
hun woorden. Als beloning deelden we
sinaaSappelen uit. Ze keken er vreemd
naar, roken er aan en vlogen er luid
schreeuwend mee naar huis...
Hun schoenen waren wat versleten,
maar overigens viel er aan hun kle
ding geen grote armoe te bespeuren.
Maar wel moet men arm zijn aan
fruit. Nergens zagen we een fruit
winkel.
Het landschap, tot Praag toe een
schilderij van Casper David Frie-
drich, sterk Boheems, ietwat myste
rieus met hier en daar een beklem
mend. elders weer een vrolijk karak
ter, wordt overal gemarkeerd door
gebergte aan de horizon maar vooral
door een ijzige stilte. De tegenliggers
kunnen we tellen. Wielrijders zien we
slechts bij hoge uitzondering en ook
in de dorpen en stadjes is het bijna
beangstigend stil.
Onze metgezel zei het duidelijk:
„Je kunt zien, dat we dichter bij
Siberië komen..."
Omdat we verkeerd waren gereden,
liepen we Praag binnen vanuit het
noorden. Evenals in 1938 stopten we
ook nu op de Svermuv-brug over de
Moldau.
Hier kunt ge ervaren, dat Praag
nog altijd de gouden stad is. Het
rijke panorama van kerktorens en da
ken met hier en daar een pluk groen
van een park, omsluierd door een
mysterieuze sfeer, die uit de Bo
heemse bossen is komen aanwaaien,
blijft een heerlijke ontspanning voor
het oog. Hier zou de Sacré-Coeur
kunnen staan of de Westertoren. Men
kan vergelijkingen treffen met Parijs
of Rome of Wenen.
STALIN
De Tsjechen hebben er een aardige
mop op gemaakt: „Zelfs na je dood
ben je in deze tijd niet zeker meer
van je standplaats".
De Pragers spreken niet meer over
politiek. Maar op duizend manieren
laten ze merken Tsjech te zijn en
geen Rus. Twaalf keer hebben we
gevraagd waar het „Plein van het
Rode Leger" was. Negen keer kre
gen we beleefd ten antwoord, dat de
aangesprokene het niet wist. Twee
wezen ons in de goede richting en
een derde loste het raadsel op: „Plein
van het Rode Leger?" U bedoelt ze
ker het Smetanaplein?"
EIGEN CULTUUR
Op de andere oever van de Moldau
staat het veertig meter hoge Stalin-
monument, dat in onze reisbrochures
wordt beschreven als „één van de
grootste monumenten van Europa".
Men heeft er vier lange jaren aan
gewerkt en er zitten stenen in uit
alle delen van Bohemen en Moravië
Stalin staat hier blootshoofds, zijn
rechterhand in de jasomslag gesto
ken. Zijn blik glijdt peinzend over
Praag.
Maar hij zal er niet lang meer
staan. Zijn theorieën zijn verloochend
en heel Praag weet, dat hij al van
zijn voetstuk is gestoten. Straks zal
het beeld worden omgehaald en dan
zal er wel een nieuwe Sovjet-hcld
voor in de plaats komen.
Over de door de Sovjets beheerste
Tsjechische politiek spreekt men niet.
Men vlucht bij voorkeur in culturele
gesprekken en daarbij komt dan de
voldoening tot uitdrukking, dat men
de eigen cultuur heeft kunnen hand
haven. Achter de deur gluurt de
angst, dat ook dit nog zal verande
ren. Rode vlaggen ziet men slechts
hier en daar. De portretten van de
rode grootheden zijn evenmin talrijk.
Voelen de Russen, dat ze hier heel
voorzichtig moeten zijn?
Alleen met fluwelen handschoenen
is er misschien iets te bereiken,
want de Tsjechen zijn nog individua-
listischer dan de Fransen. In hun
vrije tijd lopen de soldaten bij voor
keur in hun burgerpakje. Buitenland
se bladen, voorzover verkrijgbaar,
gaan van hand tot hand en de doch
ters van mijn gastheer hebben me
gesmeekt wat Parijse modebladen te
Sturen.
„Zouden ze worden doorgelaten?"
„Wel alles komt aan" zei de jong
ste. „mits u het inpakt in „L'Huma-
nité".
Er is hier nog steeds een „Parijse
straat". Men spreekt ook graag over
Holland. Met postzegels kan men kin
deren en volwassenen gelukkig ma
ken, want het hele volk hunkert naar
het westen, omdat het westers is.
Vast staat voor ons, dat de meer
derheid het regiem ziet als een vuile
regenbui, waarvoor men moet schui
len, maar die in ieder geval weer
zal over trekken.
De Hradschin, de burcht van de
stad. symbool der onafhankelijkheid,
is bijna een stille bedevaartplaats. Op
zondag staat het er vol met autobus
sen. De bezoekers komen uit het hele
land en de toon, waarop de gidsen
spreken, de manier, waarop de onder
wijzer er zijn eigen schoolklasje rond
leidt, is veelbetekenend. De overtuig
de communisten hebben een ander
reisdoel: ze gaan naar de uit de vijf
tiende eeuw stammende Wladislaw-
zaal, waar in het gewelf de, inscriptie
van 14 juni 1948 is aangebracht:
„Hier vond de verkiezing plaats van
Clement Gottwald, de enige candidaat
van het hernieuwde, nationale front
en de strijder voor recht en waar
heid der arbeidersklasse tot president
van de Tsjechoslowaakse republiek".
ALLES IS PEPERDUUR
Maar Clement Gottwald, de vriend
van de arbeiders, heeft niet kunnen
bereiken, dat zijn volgelingen een
goed en gelukkig leven hebben, want
alles is in de gouden stad peperduur.
Al na twee dagen vraagt de buiten
landse bezoeker zich verontrust af
waar zijn deviezen zijn gebleven en
als hij dan de notities controleert,
begrijpt hij pas, dat de zakkenrollers
geen sukses hebben gehad.
Want het leven in Praag is onbe
taalbaar. In het land van koning Bata
betaalt men voor een paar behoor
lijke damesschoenen minimaal hon
derd gulden. De herenstappers zijn
wat goedkoper. Nylonkousen doen er
15 tot 20 gulden per paar. Stof voor
herenkostuums kost 150 gulden per
meter, een fiets 600 gulden, een een
voudige naaimachine 750 gulden enz.
In de levensmiddelensector rant
soenering bestaat niet meer moet
men ook wennen aan onmogelijke
prijzen. Koffie doet 100 gulden per
kilo, visfilet 7 gulden per kilo.
Met honderd gulden per dag kan
de toerist in Praag maar net toe
komen. Toen we in de theaterfoyer
een kopje koffie dronken, bleek dat
bijna twee gulden te kosten en voor
mijn vrouw, die er in wilde over
moed een klein taartje bij had be
steld, had ik het dubbele neer te tel
len. Onze dubbele kamer in hotel Al-
cron deed 30 gulden per nacht. Ben
zine kost ongeveer 2.20 gulden per
liter en voor de wagen moet men
op iedere parkeerplaats een gulden
offeren.
De vraagd „wie zal dat beta
len" is ook voor de Tsjechen
zelf hoogst actueel, want de
spanning tussen loon en prijs is
in deze voorhof van het rode
paradijs veel te groot. De ge
middelde vakarbeider verdient
per maand 600 tot 700 gld. Hij
kan geen kopje koffie drinken.
Niet in „Alfa-Kavarna", niet
in zijn eigen huiskamer. Óm de
welstand te bereiken van de
Nederlandse vakarbeiders zou
zijn loon ongeveer moeten
verdubbelen.