DILLON ANDERSON De nieuwste televisie-stunt in Amerika: een uurtje schreien POLITIE IN AUSTRALIË IS NIET ERG GEZIEN Tsjech zit onder prijzentërreur JEFKESMAAND In Dürkheim ligt het grootste vat ter wereld Zelfs de generaal moest tranen plengen Merkwaardige resultaten Geen vriend en toeverlaat. DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 28 MAART 1956 11 Ralph Edwards speelt met gevoelens der mensen Huilen is gezond J nen wekelijks een klein uurtje, BOEKENPLANK Het gulden spoor De man die met Ikealle geheimen deelt Hij is verslaafd aan het pokerspel Ze doet ook geen moeite zich bemind te maken Penitentie De Duitse Wijnstraat „Wij zijn de Fransen van het oosten" 11 Een wenende generaal in uniform is maar een treurige figuur. Maar toen dezer dagen de beroemde generaal Mark Clark voor de televisiecamera in huilen uitbarstte, nam niemand hem dit kwalijk. Integendeel. Dertig miljoen Amerikanen weenden met hem mee. De keiharde generaal was de hoofdfiguur van de uitzending „Dit is leven". Het huiïuurtje van Ralph Edwards, de leider van dit vreemde, dure programma komt met de week meer in trek. Heel Amerika weent de biljetten van duizend dollar op zijn bankrekening. In en kele maanden tijd is hij miljonair geworden. Uitvinder en leider van het „jankprogramma" is Ralph Edwards en zijn geniaal recept is een toppunt van eenvoud: de echte waarheid. Hij lokt onder het een of ander voorwendsel een beroemde arts, een bekende zendeling, een filmster of iemand anders, die midden in de publiciteit staat de studio in. Met behulp van vrienden en familieleden van de hoofdpersoon wordt een episode uit zijn leven „gespeeld". Dertig miljoen Amerikanen we- J dank zij een televisie-uitzending, i t Wij zeggen nog steeds „lachen is gezond", maar de Amerikaan van j J nu beweert „huilen doet een mens t goed." Ze zullen er wel een reden voor hebben. Deze episode is natuurlijk altijd een erg roerende scène en omdat het „slachtoffer" volkomen onvoorbereid in de waarheid wordt geplaatst geeft de uitzending altijd een maximaal ren dement aan hete tranen. Een moeder uit Duitsland, door Edwards naar de U.S.A. gehaald zag voor de televisie camera voor het eerst haar sedert 1923 geëmigreerde zoon terug. Een jonge vrouw werd voor de camera in con tact gebracht met haar broeder, die zij in een Duits concentratiekamp overleden dacht. Daarna werd een stokoude vrijgezel, die zijn leven ver prutst had door te treuren over zijn ontrouwe jeugdliefde ook weer geheel onverwachts met deze vrouw gecon fronteerd en generaal Clark kwam on verwachts te staan tegenover vroegere frontkameraden. ONVOORBEREID gen een filmster zei hij, dat er een producer op hem zat te wachten, die hei gaarne direct wilde spreken. Clark werd verleid met de medede ling, dat Eisenhower hem onmiddel lijk wilde spreken. KRITIEK Tot nog toe hebben alle „uitverko renen" er in toegestemd de merk waardigste en meest ontroerende pe riode van hun leven over te doen. Op zettelijk schrijven we niet „over te spelen", want de hoofdpersoon krijgt geen tijd om te spelen: zijn reacties en zijn ontroering zijn echt. De kritiek blijft Edwards overigens niet ge- GENERAAL MARK CLARK ...tranen... spaard. Hollywood duidt hem euvel, dat hij speelt met echte gevoelens. Een ander noemde zijn stunt: „Zake lijk georganiseerd sadisme". Dit alles raakt Edwards nauwelijks. Als er der tig miljoen Amerikanen zitten te hui- Voorwaarde voor een ongedwongen stortvloed van tranen is, dat de voor de camera getoonde gevoelens „echt" zijn en ze kunnen pas echt zijn als de held er door wordt overvallen. Ergo: Edwards zorgt er nauwlettend voor, dat zijn .slachtoffers" geheel onvoor bereid in de studio komen. De voor bereidingen moeten daartoe uiterst voorzichtig worden getroffen. Lieden, die de roep hebben geen tranen te bezitten mogen niet mee spelen. Ook hartpatiënten zijn uitge sloten, hetgeen wel verstandig is om dat de onverwachte ontmoeting met het verleden vaak gepaard gaat met een vreselijke schok. MAANDEN WERK I*!1 *4*1 1 K V 1 A J nm l AB BtiÊBTfJggfm De voorbereidingen voor zo'n uit zending duren vaak meerdere maan den. Edwards en zijn medewerkers wroeten mondeling en telefonisch in het verleden van het slachtoffer. Ze ontworstelen zijn vrienden en familie leden de intiemste geheimen. Gemid deld kost iedere uitzending ongeveer tien duizend gulden aan telefoonkos ten. Uit al deze informaties, die uit voerig op hun betrouwbaarheid wor den getoetst, schrijft Edwards dan een biografie. Hieruit wordt de „beslissen de episode" gekozen, die voor de ca mera moeten worden overgedaan. De vrienden en familieleden van de hoofdpersoon worden per particuliere vliegtuigen naar Hollywood gehaald, waar de proefopnamen zonder hoofd persoon beginnen. Pas als men er ze ker van is, dat alles naar wens zal verlopen en het tranenelement sterk is vertegenwoordigd wordt de hoofd persoon vlak voor de televisie-uitzen ding de studio in gelokt. De adjudant van Edwards gebruikt hiertoe alle mogelyke middelen. Te- Als vierde deel van de Parelserie, rerscheen bij de uitgeverij Helmond" een tweede druk van ,,Het gulden ipoor", door E^lse Degreef. Het is geen meisjesboek van het gewone gen re, dat wij hier bespreken. Het be handelt het leven van een meisje, door de oorlog ontworteld, dat ten slotte na een lange en moeizame weg verenigd wordt met wat haar het dierbaarste is. Het is echter een weerzien op het sterfbed. Het gehele verhaal voert naar deze climax, die veel van zijn tragiek verliest door de gevoelige, bijna devote behandeling. Een rijk boek, durven we dit noemen, dat ook volwassenen veel kan geven. Oost-Rozebeke Ik zijn zekers, dat htf, Nederlan ders, ons „Jefkes" nie kent. 't Wordt hoog tijd dat ik ze u ga pre senteren. We leven nog in de Jef- kes-in de.... Sint Jozefmaand en, komt ge in de maand maart te Leuven, 't ies gelijk welke dag, ge kunt ze met honderden deur de straten zien trekken ter beevaart. Ze komen van alle kanten van den Vlaamsen buiten en 't is surtout de Parijsstraat, die ze onveilig ma ken voor de velocypédisten, want zij weten van geen wijken. In de St. Jozefmaand is de Vlaam se Hogeschoolstad Leuven van hen, die masschient nog veul moeite heb ben met lezen en schrijven. Ze zijn zo sympathiek geworren en we zien ze, telken jare graag terug, al voelen we dat we dan weeral 'n jaar ouder zijn geworden. Ze zijn de voorbode van 't schone weer. Er zitten zeer veel boeren en boerinnen tussen onze Jefkes, die lopen te bidden om schoon zacht weer met malse regen en zon neschijn, want, eenmaal weer terug op hun boerenbedoenink, moeten ze hun zomerterwe zaaien, 'n Dubbele reden dus om op beevaart te gaan. In lange slierten en met de St. Jo- zefvlag in top, stappen zij traag (of vlug naargelang de tred van hun hoofd-begeleider) zingend langs de straten van Leuven. Zij zingen dat het klettert, zonder vrees of schaam te. 't les masschient wel omdat ze voelen dat ze hier in 'n vreemde stad zijn, waar niemand hen kent en nie mand neemt het hun kwalijk. Au contraire: we zingen, zonder dat we het weten, stillekes met hen mee. De meesten van onze Leuvenaars zien hen niet eens meer, zodanig gewend zijn ze aan deze jaarlijks terugkeren de devotie. Ik, nochtans, neem de Jefkes graag in ogenschouw. Ge vindt er van alle slag tussen: grote, klei ne, dikke, magere, ouwe en jonge Jefkes. En, alle zijn op hun 's zon dags gekleed. Kondt ge in hun zak ken kijken, ge zoudt er 'n dikke por temonnee in zien. Immers, op bee vaart gaan naar St. Jozef in Leuven is voor hen tevens 'n feest, zoals het er een is voor ons als we naar Scherpenheuvel trekken. En ze kunnen toch zo gezellig schetteren, als zij gearmd door de straat stappen en elkaar lekkere sui kerkoeken aanwijzen, die aanlokkend in de vitrines van de bakkers lig gen. De Hogeschoolstad vaart wel bij de komst van de ongeletterden, want, niet waar? als ze weer naar d'n buiten trekken mot er iet wor- ren meegebracht voor de vrouw, voor vader en moeder en de kinderen, 'n Klaan souvenierke, al is 't maar 'n vaantje met de beeltenis van de goede Heilige mot er op over schie ten. Vroeger jaren (maar die leggen gelukkig achter de rug) kwamen de Brusselse marchands, de oprechte boulevard-marchands, naar Leuven gezwermd om ons Jefkes 'n blomme- ke op de revers of op de mouw te spelden. Ze deden dat dan in de let terlijke zin van 't woord want 't wa ren nog wel ,,penseekes" van de vrijmetselaars! Ge kent ze wel die Brusselèèrs, die overal te vinden zijn, waar veul volk bijeen is. Ze klappen geen Vlaams, ze klappen geen Frans, en as ze dat doen is 't neger-congolees daarbij vergeleken nog 'n zoete taal. Maar ze profite ren van de Vlamink zo goed as van de Waal. Of Jiet nu kommunisten zyn of Jefkes, dat is hun gelijk en 'nne frank van Collard is even veul waard as ene van St. Jozef. Zij spelden u 'n blommeke op de borst en 'nnen Vlaamsen boer accepteert dat nie voor niks, hij dopt 5 franks. Geluk kig staan ons Jefkes onder bewaking van 'nne gardeville met z'n witte casque. Hij regelt het verkeer, hij is hunnen ange-gardien en ik zijn ze kers, as de Hoogmisse in de Bee vaart-kerk gedaan is, dat 'm z'n adressen weet, waar 'm gratis 'nne pint kan gaan pakken. Want, in de St. Jozefmaand zijn er in Leuven nie allenig Jefkes, die zin gend deur de straten trekken, er zijn ook nog studenten, liberalisten die al te grote belangstelling tonen in wat ze nie gerre zien, maar waar ze machteloos tegenover staan. Ge weet: Leuvense studenten zijn jonge mannen, die studeren kunnen as ze da willen, maar ook embeteren as ze da nie mogen. Maar met St. Jo zef gaat ge nu eenmaal nie kuiere. Zijt ge z'nne vrind, dan blijft men u van 't lijf. 't les al 'nne keer gepas seerd. dat 'n clubke de „Internatio nale" begon te zingen achter de bee vaart aan, maar dan hebben de bur gers die mannen de gracht inge stampt, zodat ge alleenig nog maar de studentenpetten zaagt drijven. En dan hebben ze d'n heilige Jozef wel motten aanroepen tegen hun goestink in. As wij in onze autobus naar Roze- beke terug gingen, hebben wij gedu rig St. Jozefliedekes gezongen en dan kwam daar op ene keer boer Ver hasselt mee de vraag: „meneer d'n (Dnderpaster, Sint Jozef had maar één kindje om voor te vechten... ik heb er dertien... wie van ons ge- tweën zou 't felst hebben motten vechten?" „Manneke, lustert: vechten voor dat ene Kinneke, was tegelijk vech ten voor de hele wereld, zodus ook voor jou met jouw dertien kadee- kes en voor jullie allemaal en ook voor mijn. 'Nnen grote brülant be waart ge beter as dertien kleine bloedkoraaltjes al zijn die nog zo lief en zo schoon". Verhasselt heeft z'nne mond gehouen. Hij zegde alleen, as m uitstapte: „Te komend jaar gaan me weer naar Leuven". SUSKE VAN TESTELT. len vertrekt hij zijn gelaat tot een grijns hetgeen hem al de scheldnaam bezorgde van „het grijnzende monster van Hollywood". Anderzijds wil nie mand ontkennen, dat hij ten zeerste met zijn uitzending het publiek volle dig vangt, want de Amerikaan laat er Broadway gaarne voor vallen en ten tweede, dat hij nu en dan ook klinken de resultaten mee bereikt. Enige oudere filmsterren, die in zyn jankuurtje optraden, hebben er een geslaagde „come-back" mee ge kregen; een zendeling kreeg enige miljoenen dollars op zijn bankrekening dank zij z'n optreden in het program ma van Edwards en een boerin, die al zeven jaren niet meer kon spreken en voor de televisie de vreselijke emotie, waardoor ze haar spraak had verloren opnieuw intens beleefde, brak uit in huilkrampen en vond op hetzelfde ogenblik de spraak weer terug. Edwards wil de echtheid van zijn programma handhaven. Het moet voor de hoofdpersoon een volledige verras sing zijn. Vandaar, dat Ann Sheridan haar kans miste. Door een onnauw keurigheid van één der assistenten had ze een blik in het manuscript van haar uitzending kunnen werpen en hoewel ze aanbood de scène te spe len, wees Edwards haar nuchter af. Hij belde haar: „Niemand speelt zo goed theater als het leven zelf. Dat is het geheim van mijn sukses". vanwege de regeringde zaal moeten verlaten. GE WEET WEL.... In Yale was hij een van de beste springers van de atleten- ploeg van zijn college. Zijn record: 1,95 m. Hij is verslaafd aan het pokerspel. Zijn „Portret van een pokerspeler" is, althans volgens zijn uitgever, een meesterwerk. Deze advocaat van 49 jaaris tevens de man die al de gehei men van de Verenigde Staten van Amerika kent. Al een jaar lang zit hij de activiteiten van de Nationale Veiligheidsraad van de V.S. voorde meest „ge- isoleerde" en geheimzinnigste organisatie van de V.S. Indien de Chinese commu nisten Formosa aanvallen, in dien in lndo-China de oorlog wordt hernomen, of indien er in het midden-oosten een oorlog uitbreekt, weet hij welke maat regelen moeten worden geno men. De te geven bevelen Ha gen klaar. Deze man heet Dil lon Anderson. President Eisen hower vroeg Anderson, een jaar geleden, zijn bijzondere Adjunct te worden voor alle aangelegenheden betreffende de Amerikaanse veiligheid. Vandaag is er niet één Ameri kaan op de honderdduizend, die ooit de naam Dillon Anderson heeft gehoord. Een buitengewone geheimzin nigheid omringt de bijeenkom sten van de Amerikaanse natio nale Veiligheidsraad: deze raad zetelt in beginsel donderdags- voormiddags in het Witte Huis, onder voorzitterschap van Ike en in een zorgvuldig bewaakt appartement; de dagorde van de zittingen is geheim, alle exemplaren van de documen ten zijn genummerd en alleen de 28 personen die deel uitma ken van de Raad hebben het recht hun kladschriften te ver branden, oude paperassen weg te werpen. Soms worden delica te onderwerpen aangeroerd dat zelfs de bedienden, die het cer tificaat „Q" op zak hebben (de grootste uiting van vertrouwen Wanneer Dillon Anderson van uit 2ijn kantoor naar een rege ringslid telefoneert in het Wit te huis en daarbij gebruik maakt van de meest zorgvuldig bewaarde lijnen van de Ameri kaanse Staat, vermeldt hij nooit uitdrukkelijk het onderwerp waarover hij zich wil onderhou den. Hij maakt enkel en alleen toespelingen: „Zeg eens, die zaak, waarover wij het giste ren hadden...." Dillon Anderson is een man die bekend staat om zijn kalm te en geduld. Hij moet, over ieder onderwerpde meningen van alle bevoegde personen in winnen. Zijn devies luidt: „Ver berg het stof niet onder het ta pijt". Dillon Anderson beslist, bij de zittingen van het bureau van de Veiligheidsraad, over de urgentie van de problemen wel ke aan de president moeten worden voorgelegd. Niemand in Amerika kent beter dan An derson de mening van de presi dent over de veiligheidsvraag stukken. (Van onze correspondent in Australië) Heel openlijk en klaar zeggen de kranten het hier soms: de politie is corrupt. Vandaar dat sommige speelhuizen vrij spel hebben, dat zo hier en daar sterke drank wordt verkocht op daar voor verboden uren, met vergunningen wordt gegoocheld, straf vervolgingen niet ingesteld en omkopingen op elk terrein plaats vinden. De Australische politie is allerminst in aanzien; men be schouwt haar als een noodzakelijk kwaad Toen indertijd ik eei\ Australisch rijbewijs wilde aanvragen, ontving ik het advies: „Ga naar die of die plaats, dan krijg je wanneer je een extra pound betaalt, dadelijk het be wijs". Om de proef op de som te nemen, toog ik naar een aangegeven stad. „Waarom komt u helemaal hier heen", grouwde een politie-adjudant; „iedereen komt hier naar toe om z'n rijbewijs". Deze man was vermoedelijk niet corrupt, of... hij deelt niet mee. „Over drie maanden kunt u terug komen; we zijn volgeboekt", vertelde hij me. „Drukke zaken hier", meende ik i te mogen constateren en besloot de drie maanden niet af te wachten, doch ging naar een stad, waar de politie als onomkoopbaar en strikt bekend staat. Binnen een week kon ik daar de proef afleggen; zakte de eerste keer doch bij de tweede maal had de politieman geen bezwaren. En het kostte daar niets extra! Er is in Australië zoveel bekend omtrent corruptie, dat na een over treding sommigen informeren bij de politie-agent: „Wat kost het?", indien hij meent een kans te hebben er uit te draaien. Laat ik er evenwel meteen aan toe voegen, dat het stellen van die vraag menigeen een extra-strafvervolging heeft opgeleverd, omdat hij haar aan de verkeerde, of juister: de goéde ambtenaar had gesteld! In een opsomming omtrent allerlei corrupte daden in het politiekorps be schuldigde dezer dagen „The Sun" er de hoofdcommissaris van politie in Sydney van, dat hij vroeger elders met name genoemde corrupte han delingen pleegde en ook thans on juiste praktijken verbergt. Het merk waardige: er vindt geen strafvervol ging tegen „The Sun" plaats! En toch is het een fatsoenlijk blad. HARDHANDIG.... Er is een ander punt waaromtrent de Australische politie vermaardheid bezit: hardhandigheid. Nu weet ik wei dat delinquenten vaker zich bij een rechter over beklagen dat hen door de politie een bekentenis werd afgedwongen, doch er zijn staande veroordelingen van politiemannen, die hun arrestanten vakkundig hadden afgetuigd. En ook daardoor is men bevreesd met de politie in contact tc komen. Het zijn allemaal factoren welke er toe medewerken, om de politie in het algemeen bij het publiek niet in groot aanzien te brengen. Zo'n enkele maal werden door de hogere politie-autoriteiten pogingen aangewend om verhoudingen te ver beteren, tot nu toe met niet veel sukses en men is nog vér van de ge dachten, dat de politie een vriend en helper van het publiek is... Zij moet er nu eenmaal zijn om moordenaars en dergelijken op te sporen, ook om het verkeer zo'n beetje in rechte banen te leiden, doch overigens beschouwt men haar ais een noodzakelijkheid en ligt er een grote afstand tussen het publiek en de politie. Het zal van hogerhand vermoedelijk wel zo geleerd zijn, doch in het alge meen heeft argumenteren met een politieman na het begaan van een overtreding, praktisch geen zin. Het standpunt is: gegrepen is gegrepen en bij de rechter betaal je er het volle pound voor. Ook de immigrant, onbekend als hij althans de eerste tjjd, met diverse wettelijke voorschriften is, kan op weinig of geen clementie rekenen. Zo als de Nederlander die bij de rechter probeerde uiteen te zetten dat hij te voren nimmer nog op de weg was geweest, waar bepaalde snelheidsbe perkingen golden. „U moet de wetten hier maar leren kennen", sprak de rechter. „Daar doe ik mijn best voor, maar dat behoeft me toch niet ineens zeventig gulden te kosten", zo probeerde onze landgenoot de boete wat omlaag te brengen. Tevergeefs! En ook daarom heeft de jongeman die naar een aardig meisje fluit; de vader wiens dochtertje in een bos een paar bloemen plukte of de voet ganger die op de verkeersweg loopt er de volle boete voor te betalen. DE SELECTIE trekkelijk. Er is een zeer sterke spe cialisatie in het korps en het werk wordt weinig afwisselend genoemd. „Straatpolitie" kent men bijna niet; in de grote steden zijn er de vaste verkeersposten, doch verder zal men slechts zelden een geüniformeerde po litieman op straat tegen komen. Het zijn voornamelijk de met radio telefonie uitgeruste politie-auto's, waarin surveillance wordt gedaan en die naar bepaalde gebeurtenissen worden gezonden. Ook door dit sys teem is het contact tussen publiek en politie tot een minimum beperkt. En verlang ook niet teveel beleefd heid van de Australische politieman; hij spreekt u aan zoals hij u ziet; een overtreder. Toch is de selectie vrij scherp; toen dezer dagen in Newcastle een >5 Het gebeurde onlangs in Mel- J bourne. Een geestelijke reed met J z'n auto door een stoplicht, waar- na een politieman hem aanhield. „Zag u wat u deed?" infor- meerde laatstgenoemde en de geestelijke bekende zijn daad. „Dat heb ik", biechtte de gees- telijke op. S „Goed", zei de politieman, J „tien „Onze Vaders" en ga nu maar..." oproep werd gedaan voor het politie korps, werden van de 139 sollicitanten er 90 afgekeurd; welk aantal niet eens hoog werd genoemd. Er bestaat een systeem van politie-rekruten in de leeftijd van 1518 jaar. Zij ver dienen van 4080 gulden per week; het salaris voor een politieman is pl.m. 140 gulden. Degenen die in het vrije bedrijf werken, verdienen ech ter meer, omdat zij overwerk kunnen maken! En daarmee wordt dan soms de corruptie bij de politie verklaard. De animo voor het politiekorps fis niet groot; de salariëring is matig, doch ook de positie zelf is niet aan- De Palts is met haar bijna 16000 hectaren wijnbergen het grote Duit se wijnbouwgebied. In meer dan 250 gemeenten wordt hier in goede jaren ruim een miljoen hectoliter wijn ge wonnen. Ongeveer 450 groothandela ren, die voornamelijk te Neustadt, Bad Dürkheim en Landau zijn ge vestigd, zorgen er voor, dat de „Dac- kenheimer Liebesbrunnen", de „Freinsheimer Musikantenbuckel" en de „Gimmeldinger Meerspinne", om enkele van de origineelste namen van wijnen uit de Palts te noemen, even zeer de wijnproevers bereiken als de „Kailstadter Rockheber", de „Muss- bacher Eselhaut" en de „Neustadter Vogelfang". De brede gordel van wijnbergen, die van de grens van de Elzas tot die'van Rijnhessen door de Palts loopt, bevindt zich aan beide zijden van de Duitse Wijnstraat. Wat voor de overige wijnbouwgebieden van Duitsland Rijn, Moezel, Ahr, Main en Neckar zijn, is voor de Rijnpalts de 80 kilometer lange Wijnstraat, die door 35 wijnsteden en wijndorpen van Schweigen tot Bichenheim nabij Worms loopt en op de wegwijzers door een druiventros is aangeduid. Men heeft de Wijnstraat niet ten onrfechte de „Straat der duizend za ligheden" genoemd. Wie deze streek wil leren kennen, onverschillig of hij per auto, per trein of per autobus reist, kan zich niet uitsluitend naar de landkaart of de wijnkaart rich ten. Men moet met beide rekening houden. De hoogten van de Haardt en de Wasgau oefenen met hun romanti sche ruines en hun grillige rotspar tijen een zo sterke aantrekkings kracht op de toeristen, dat men hier ook reeds kabelspoortjes naar de bergtoppen is gaan bouwen. Op de zonnige hellingen groeien hier aman delen en vijgen, want dit deel van de Palts behoort tot de zachtste en droogste gebieden ten noorden van de Alpen. Daarom worden hier ook de rijpste wijnen van Duitsland ge wonnen, wijnen waaraan geen suiker meer moet worden toegevoegd. Elk oord heeft hier zijn gezellige wijnlo kalen, die „Burgschenke", „Fröhli- ehe Pfalz", Goldener Oehse,, of „Wil der Mann" heten. Niet allen hebben een zo oude geschiedenis als het „Gasthaus zur Kanne" te Deides- heim, maar de wijn smaakt over al best en nergens ontbreekt het aan uitgelaten vrolijkheid. Te Dürkheim vindt men het groot ste vat ter wereld, dat 1.700.000 liter wijn zou kunnen bevatten, Indien het niet als wünlokaal was ingericht. Nu is hier, in drie verdiepingen, plaats voor 500 personen. Te Dürkheim wordt, aan het einde van de zomer, elk jaar de „Wu-stmarkt", het groot ste Duitse wijnfeest gevierd. Het wordt bijgewoond door een half mil joen mensen, die samen ongeveer honderd kilometer worst verorberen en daarbij een half miljoen liter wijn drinken. Ten zuiden van Dürkheim, te Wa- chenheim, Forst, Deidesheim'en Rup- pertsberg gedijen de edelste wijnen van de Palts. Deze gehneenten beho ren tot de warmste zonnigste oorden van Duitsland. En hier, als alom in de Palts, komt de toerist onvermijde lijk tot de overtuiging, dat hij in het bekoorlijkste, vrolijkste wijnland ter wereld vertoeft. (van onze Parijse correspondent) Het straatbeeld van Praag is veranderd. Op de beroemde Vaclavske Namesti, de Praagse Champs Elysées is de elegance verdwenen. Ook op de grote boulevards flaneert men niet meer. Het „publiek" van nu is gekleed in werkblauw of uniformen. De eersten snellen door de dag. De tweeden bevolken de nacht bars en de theaters. Maar ge ziet vrijwel geen uitgemergelde typen. Evenmin is er uiterlijk erg veel te bespeuren van de knoet, waarmee »le rode machthebbers hei voik regeren. Want de Tsjech kan lachen onder >lle omstandigheden, zodat de buitenlandse bezoeker bijna bereid is de nnoet niet te zien. „IV ijn vriend", zei mijn gastheer, „wij zijn de Fransen van het oosten. Praag 1s het communistische Parijs, de Lichtstad in de duisternis...." ven een jazz-non-stop. De lucht was Misschien heeft hij wel gelijk. De er te snijden van de rook. Het stonk Tsjechen, zelfs die van nu hebben er naar zwaar bier, wodka, zoete iets van de vrolijke, Franse levens- likeuren en goedkope parfum. De lip- nouding. Zelfs de Franse slag ont- pen van de meisjes leken ons roder oreekt er niet en de regeringsadmi- dan die der Parisiennes. Men danste nistratie en bureaucratie is er zo mo gelijk zelfs nog erger. er zelfs erg Amerikaans en de zan geres had ieder uur een andere jurk Praag bij nacht. Als de neonlichten aan- opduiken boven de nachtbars en de AAN DE GRENS grote café' s vergeet men achter het ijzeren gordijn te zijn. We waren in i grote Alfa Karvarna", een dans gelegenheid van de middenklasse. Al Praag? om half elf was Je zaak tot barstens et? groepen musici ga- 1938 is veranderd... V.Ü vv dö I toe gevuld. Tweê „Waarom wilt u naar vroeg de ambassade. „Uitsluitend uit nieuwsgierigheid. Ik zou eens willen zien, wat er sedert We kregen het visum vier dagen later. Neurenberg was onze laatste, grote Duitse stad. Honderd kilometer verder gingen we de grens over. De controle van de papieren geschiedde erg nauwkeurig, doch er werd geen bagage onderzocht. De vier Tsjechen, met wie we aan de slagboom te doen hadden, spraken vloeiend Duits. Eén hunner wist zich ook in het Engels te redden. Ze weigerden een sigaret te roken en hoewel ze erg nieuwsgie rig waren, bleven ze vrij minzaam. Wel vonden ze de situatie vreemd: een Nederlander, wonende in Parijs, rijdende in een Engelse auto, komen de uit Duitsland, gaande naar Tsje- choslowakije. Maar mijn zeven pogingen om hier door het gesprek op Europa te bren gen leden schipbreuk. Ieder woord bleef zakelijk. Daarna namen we' de laatste tweehonderd kilometer naar Praag. Het eerste half uur reden we door een uitgestorven land. Hier en daar een rokende schoorsteen of naar huis kerende schoolkinderen. We stop ten voor vier van deze kleine mannen. In hun verlegen haast om ons de weg te wijzen struikelden ze over hun woorden. Als beloning deelden we sinaaSappelen uit. Ze keken er vreemd naar, roken er aan en vlogen er luid schreeuwend mee naar huis... Hun schoenen waren wat versleten, maar overigens viel er aan hun kle ding geen grote armoe te bespeuren. Maar wel moet men arm zijn aan fruit. Nergens zagen we een fruit winkel. Het landschap, tot Praag toe een schilderij van Casper David Frie- drich, sterk Boheems, ietwat myste rieus met hier en daar een beklem mend. elders weer een vrolijk karak ter, wordt overal gemarkeerd door gebergte aan de horizon maar vooral door een ijzige stilte. De tegenliggers kunnen we tellen. Wielrijders zien we slechts bij hoge uitzondering en ook in de dorpen en stadjes is het bijna beangstigend stil. Onze metgezel zei het duidelijk: „Je kunt zien, dat we dichter bij Siberië komen..." Omdat we verkeerd waren gereden, liepen we Praag binnen vanuit het noorden. Evenals in 1938 stopten we ook nu op de Svermuv-brug over de Moldau. Hier kunt ge ervaren, dat Praag nog altijd de gouden stad is. Het rijke panorama van kerktorens en da ken met hier en daar een pluk groen van een park, omsluierd door een mysterieuze sfeer, die uit de Bo heemse bossen is komen aanwaaien, blijft een heerlijke ontspanning voor het oog. Hier zou de Sacré-Coeur kunnen staan of de Westertoren. Men kan vergelijkingen treffen met Parijs of Rome of Wenen. STALIN De Tsjechen hebben er een aardige mop op gemaakt: „Zelfs na je dood ben je in deze tijd niet zeker meer van je standplaats". De Pragers spreken niet meer over politiek. Maar op duizend manieren laten ze merken Tsjech te zijn en geen Rus. Twaalf keer hebben we gevraagd waar het „Plein van het Rode Leger" was. Negen keer kre gen we beleefd ten antwoord, dat de aangesprokene het niet wist. Twee wezen ons in de goede richting en een derde loste het raadsel op: „Plein van het Rode Leger?" U bedoelt ze ker het Smetanaplein?" EIGEN CULTUUR Op de andere oever van de Moldau staat het veertig meter hoge Stalin- monument, dat in onze reisbrochures wordt beschreven als „één van de grootste monumenten van Europa". Men heeft er vier lange jaren aan gewerkt en er zitten stenen in uit alle delen van Bohemen en Moravië Stalin staat hier blootshoofds, zijn rechterhand in de jasomslag gesto ken. Zijn blik glijdt peinzend over Praag. Maar hij zal er niet lang meer staan. Zijn theorieën zijn verloochend en heel Praag weet, dat hij al van zijn voetstuk is gestoten. Straks zal het beeld worden omgehaald en dan zal er wel een nieuwe Sovjet-hcld voor in de plaats komen. Over de door de Sovjets beheerste Tsjechische politiek spreekt men niet. Men vlucht bij voorkeur in culturele gesprekken en daarbij komt dan de voldoening tot uitdrukking, dat men de eigen cultuur heeft kunnen hand haven. Achter de deur gluurt de angst, dat ook dit nog zal verande ren. Rode vlaggen ziet men slechts hier en daar. De portretten van de rode grootheden zijn evenmin talrijk. Voelen de Russen, dat ze hier heel voorzichtig moeten zijn? Alleen met fluwelen handschoenen is er misschien iets te bereiken, want de Tsjechen zijn nog individua- listischer dan de Fransen. In hun vrije tijd lopen de soldaten bij voor keur in hun burgerpakje. Buitenland se bladen, voorzover verkrijgbaar, gaan van hand tot hand en de doch ters van mijn gastheer hebben me gesmeekt wat Parijse modebladen te Sturen. „Zouden ze worden doorgelaten?" „Wel alles komt aan" zei de jong ste. „mits u het inpakt in „L'Huma- nité". Er is hier nog steeds een „Parijse straat". Men spreekt ook graag over Holland. Met postzegels kan men kin deren en volwassenen gelukkig ma ken, want het hele volk hunkert naar het westen, omdat het westers is. Vast staat voor ons, dat de meer derheid het regiem ziet als een vuile regenbui, waarvoor men moet schui len, maar die in ieder geval weer zal over trekken. De Hradschin, de burcht van de stad. symbool der onafhankelijkheid, is bijna een stille bedevaartplaats. Op zondag staat het er vol met autobus sen. De bezoekers komen uit het hele land en de toon, waarop de gidsen spreken, de manier, waarop de onder wijzer er zijn eigen schoolklasje rond leidt, is veelbetekenend. De overtuig de communisten hebben een ander reisdoel: ze gaan naar de uit de vijf tiende eeuw stammende Wladislaw- zaal, waar in het gewelf de, inscriptie van 14 juni 1948 is aangebracht: „Hier vond de verkiezing plaats van Clement Gottwald, de enige candidaat van het hernieuwde, nationale front en de strijder voor recht en waar heid der arbeidersklasse tot president van de Tsjechoslowaakse republiek". ALLES IS PEPERDUUR Maar Clement Gottwald, de vriend van de arbeiders, heeft niet kunnen bereiken, dat zijn volgelingen een goed en gelukkig leven hebben, want alles is in de gouden stad peperduur. Al na twee dagen vraagt de buiten landse bezoeker zich verontrust af waar zijn deviezen zijn gebleven en als hij dan de notities controleert, begrijpt hij pas, dat de zakkenrollers geen sukses hebben gehad. Want het leven in Praag is onbe taalbaar. In het land van koning Bata betaalt men voor een paar behoor lijke damesschoenen minimaal hon derd gulden. De herenstappers zijn wat goedkoper. Nylonkousen doen er 15 tot 20 gulden per paar. Stof voor herenkostuums kost 150 gulden per meter, een fiets 600 gulden, een een voudige naaimachine 750 gulden enz. In de levensmiddelensector rant soenering bestaat niet meer moet men ook wennen aan onmogelijke prijzen. Koffie doet 100 gulden per kilo, visfilet 7 gulden per kilo. Met honderd gulden per dag kan de toerist in Praag maar net toe komen. Toen we in de theaterfoyer een kopje koffie dronken, bleek dat bijna twee gulden te kosten en voor mijn vrouw, die er in wilde over moed een klein taartje bij had be steld, had ik het dubbele neer te tel len. Onze dubbele kamer in hotel Al- cron deed 30 gulden per nacht. Ben zine kost ongeveer 2.20 gulden per liter en voor de wagen moet men op iedere parkeerplaats een gulden offeren. De vraagd „wie zal dat beta len" is ook voor de Tsjechen zelf hoogst actueel, want de spanning tussen loon en prijs is in deze voorhof van het rode paradijs veel te groot. De ge middelde vakarbeider verdient per maand 600 tot 700 gld. Hij kan geen kopje koffie drinken. Niet in „Alfa-Kavarna", niet in zijn eigen huiskamer. Óm de welstand te bereiken van de Nederlandse vakarbeiders zou zijn loon ongeveer moeten verdubbelen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1956 | | pagina 7