VERDEDIGING GESCHIEDT IN DUBBELE LINIE ÉR VLOER VAN RECHTSZAAL BEZWEEK ONDER LAST POLITIEKE BRIEVEN SIMON VINKENOOG OVERTROFFEN Afsluiting en verhoging in oorzakelijk verband Goede grap Experimentele dichtbundel „De quartslamp' Hulsterse vierschaar beleefde grote schrik Geen doden RHEUMATIEK^Zl'i: Kloosterbalsem DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 21 FEBRUARI 1956 Waterloopkundige gezichtspunten bij stormvloeden WATER BESTRIJDT WATER Finse zeeman na vechtpartij overleden f Detective redt operavoorstelling [De C«,,e VUr Breda Man of Maan? De dief nam tevergeefs de vlucht Beste EduardO. K. en W. in de Bruijn-instituut - De candi'datenlijsten Pieter Eduard. Autobus botste tegen tram taat >on- jrij- eze Die 'ant snt- oss de eelt en dag het ro- s te zeggen: ge hoef nie -atische erre- aag da maar 'ierre of ga woonkrotten 5 de moderne :te. e langer hoe Ge zult zeg- 's 'n contro- ar dan lach ,,da's 'nne inus". Want iee in Kort- maar 'nne met de rente gen. 'nne geleer- lurte van de door loonop- romt er loon- ■ensmiddelen, ijzen van de hoogte in en j. 't Is sjuust gens mee de rielen willen wielen slaan op z'n plek. i mot maar u da gezegd ze weer te ilotte! e terug naar rden uitnodi- n Rolle rond >ud-leerlingen inze Keunink o'n invitatie t doen zeggen wordt aller- gefabrikeerdl onen. Er zijn nvitatie thuis hebt ge de .prins Albert, hertog van Monaco (van cs vernomen, ine kleinzoon daar natuur- t Zal er wel sch zijn toe- ■rière. De ge- :ht. naar Ber lijn was men Ingenieur ho- èlle dossier- En er was ,ier af. eigen- was een ver- Schmidt werd Hij wa« ten lupido als zijn vangene in de ;s daarop ont gaf hem een ie Elsa, waar- êllemaal had aar te maken eg' af, dat die wacht zou ge- hij niet me et ging zoals elandde op de Ook tegen- elde Schmidt minnaar, die 1 dan hij was. j van het hof overigens een 'itcheld werd, roort op tafel was van ho ven om de ppen, want er uiten niet te- an de wijze, zovele mili- gelicht, ijn brief hem an spionnage, ind Hij kreeg straf wegens ifficieel diplo- s het onbe- academische wegens onbe- de naam van ■ns het goede de werden er afgetrokken, hij uit de ge- bij de Luft- hij trambe- nu is hij con- iok wel aardi- ie laatste oor- tan de swasti- gi.' soms in e conducteur, man onder de iroep. YORICK Lr is in ons land een naar zee gekeerde kustlijn van ongeveer 400 km. Dat is een eerste linie. Is het een nadeel, dat de stormvloed in de noordervleugel van onze kust een tweede meer binnenwaarts gelegen kustlijn vindt van 300 km.? Is het een nadeel, dat de- stormvloed in het zuidwesten na de voorste linie van de kust nog een tegenfront vindt van 500 km., ge vormd door de zeearmen, waarbij zich dan nog de rivieren voegen, tezamen een breed strijdperk, waar de kracht van de stormvloed verder wordt uitgeput? Is dit alles nutteloos? Integendeel. Het bouwt een uit nemend verdediginsstelsel op in dubbele linie, waar bij de tiveede linie van het begin af aan strekt om de eerste, die anders onder te zware druk zou komen, te ontladen. Ook dat tweede front toont het beeld van gronden, die slechts weinig boven de hoogwaterlijn uitsteken en van banken, die als ze hoger zijn, alleen bij vloed onderlopen; als ze lager zijn, ook bij eb onderblijven. Kinderen van de zee gewor den, dragen de zeeboezems ook het kenmerk van de zee. Ook qlaar trekken eb en vloed heen en weer. Ze geven aan deze brede stromen een dubbele ge stalte. Een groot verschil is het, als de vloed op het hoogst is of dat de eb op het laagst loopt. De Krammer om er maar één van middelmatige grootte te noemen, zwelt bij vloed aan tot drievou dige breedte, wat zich dan bij eb weer tot een derde versmelt. Als over die west-oost lopende zee armen de westenwind waait, dan wordt de waterlaag aan de opper vlakte door die kracht beroerd. Die per liggende lagen worden daardoor meegesleept - echter hoe dieper, hoe minder. In het water is een drift- stroom ontstaan met op verschillen de diepte ongelijke kracht. In het rugwaartse gedeelte van deze zee armen wordt het water naar binnen toe opgezet, het komt daar hoger te staan en dit verhang, dat is het ver schil in waterhoogte, bewerkt tevens, dat er een kracht is in tegengestelde richting van de driftstroom, die de kracht van deze vermindert en ten slotte een evenwichtstoestand doet ontstaan. Dat wil niet zeggen, dat er dan in het water geen beweging meer is. De stuwkracht van de wind, aan grijpend aan de oppervlakte, gaat door; blijft trachten het water meer landwaarts in vaart te bewegen maar bij de bodem, waar deze stuwkracht nauwelijks doordringt en dus de kracht van het verhang, dat is de zwaartekracht, de overhand heeft, heerst een tegenstroom, die met de bovenstroom evenwicht maakt. In- strom'ng en terugvloeiing heffen el kaar op. Het gevolg van de grote tijver- schillen is, dat de zeearmen reeds onder gewone weersomstandigheden een naar binnen oplopende helling hebben. Hoe verder binnengaats, hoe groter het tijverschil wordt. Bij Brou wershaven geeft dat een verschil van 241 cm, bij Bruinisse is dat tot 279 aangegroeid. In Zierikzee en Veere Is het verschil 286 en 296, verder van de mond van de Ooster-Schelde by Tholen is dat 345. Aan de mond van de Wester-Schelde bij Vlissingen is het 372, by Bath 457. Bij storm en stormvloed zal de helling of opglooiing van het water steiler worden. Maar dat steiler wor den zal sterk worden afgeremd door de met de steilte in toenemende mate doorwerkende zwaartekracht, die de ze helling aantast. Bij elke niet-ver- anderende stormkracht wordt er ten slotte een toestand van evenwicht be reikt tussen de stormkracht, die het peil wil opvoeren en de zwaarte kracht, die het neerhaalt. Die schuin oplopende helling, vooral sterk bij Ooster- en Wester-Schelde, met de grote, uit de zwaartekracht voort komende neiging om terug te vloeien en die dus een deel van de storm kracht gebonden houdt, is reeds daarom van zoveel belang, wijl hier de verklaring ligt, dat het inlopen van één polder een lang soulaas brengt voor de andere: er is geen sprake van, dat de stormvloed het daardoor veroorzaakte waterverlies spoedig kan herstellen. Opnieuw moet dan eerst weer een hoogte bereikt worden, waarboven bij die storm kracht het water niet meer uitstijgt, waarbij de windkracht weer opge wassen is tegen de zwaartekracht die ï?nd .terugvloeiing heeft be- fr?.eruJt volgt meteen, welk 'n aanzienlijk deel van de kracht van uLi?rm* door de zwaartekracht wordt getemd. ?e zeearmpn en beneden- nit aa ?"£.recht-toe recht-aan; de uit een richting waaiende wind treft h pJn J ond"r verschillende van rU* *i 00k als de richting met de Wat een 5ekere hoek maakt dan er o8# aS dezer str°men, ook aan is er afremming. Dan zullen er dwarshellingen ontstaan, maar het hoogteverschil van twee punten qd engte-as blijft en de remmende kracht laat zich ook dan met behulp van de wiskunde bepalen. In bedwang baat het losgebroken element dus naar over de gevoelige lengte on- ~er zeearmen en benedenrivieren zgn krachten op die watermassa uitputten, terwijl de bekommerde mens achter zijn dijken die in orde moeten zijn en bewaakt moe ten worden het vege leven be houdt. Laat de stormvloed zijn kracht maar uitleven om het ver hang dier waterstromen over die gevoelige lengte zo hoog mogelijk op te zetten tegen de zwaartekracht van het teruglopende water in aan dat verhang verhangt zich te vens een aanmerkelijk deel van de kracht van de watervloed. Het wa ter, dat wil opdringen, wordt in bedwang gehouden door het water, dat terugvloeit; het water bestrijdt het water; de zwaartekracht pub de kracht van de stormvloed uit. En de mens vaart er wel bij! Belet de stormvloed dus niet de zeeboezems binnen te komen door de ze te blokkeren. Laat storm en storm' vloed hun woede maar uitvieren op minder gevoelige plekken dan mens en menselijke maatschappij - op pla ten en banken buitengaats en binnen gaats, die aan de ijzeren wet van de kwadratische weerstandskracht ge hoorzamen en op de brede en lange zeearmen en op de minder brede, maar zeer gerekte benedenrivieren, waar de stormvloed in bedwang ge. houden wordt door de even onbuig zame natuurwet van het verhang. Laat aan de stormvloed de speel ruimte zijn aanvalskraeht over een zo lange linie bot te vieren. Ga niet voort het bekken te verkleinen, waar thans nog de stormvloed een nog niet gevaarlijk spel kan spelen met een uitgestrekte, grote massa water. Vanzelfsprekend zal in dat zoveel klei nere overgebleven deel de aanval tot grote hevigheid komen, zoals een in het nauw gedreven dier zich te feller zal verzetten. Zo min als een steigerend paard tot veel aanvals kraeht in staat is, zo wordt de door de storm in de golven opgehoopte kracht door de zwaartekracht onder mijnrl. Die door de natuur gevormde langgerekte, diep landinwaarts rei kende zeearmen zijn tevens de na tuurlijke beschermers van het land! De factor tijd Als een ander algemeen gezichts punt kan gezien worden. dat elk ver standig mens, die van een verdedi gingsstrijd tegen een losgebroken na tuur afhankelijk is, het met innige vreugde zal aanzien, als de tegen stander niet alleen zijn kracht ver spilt, maar ook in tijdnood komt. Zoals de toestand nu is met open zeeboezems, heeft de stormvloed, sterk afgeremd door bodemgesteldheid en verhang, geruime tijd en een steeds aan wakkerende storm nodig, voor dat een zodanige opstuwing is bereikt, dat het gevaar dringend wordt. Bij afsluiting, dat is op heffing van velerlei afrem ming, zal het water op een veel vroeger tijdstip hoger rijzen, Dan concentreert zich alles op een veel kleiner bekken. Veel minder tijd is dan voldoende om hier alles op haren en snaren te zetten. Dan treden de allerspannend- ste uren van snel rijzend water al vroeg in, die in het andere geval uren van het winnen van tijd konden zijn. En tijd winnen betekent in vele ge vallen de strijd, dat is land en leve winnen. Zoals het nu is, zijn er vier brede zeemonden, waarin het water geperst kan worden °n dat gaat niet van zelf en niet vlug. Bij afsluiting wordt het water zoveel te sterker in de enige in Zeeland overgebleven opening geperst; het gebied van Cad- zand tot Voorne komt onder veel sterkere druk. Gezien dat de meeste stormvloeden aan tijdnood lijden om tot rampen te kunnen uitgroeien - het gaat meest om een zes- of achttal kritieke uren - kunnen die afsluitin gen noodlottig worden. Laat de storm vloed de speling, die deze uren er uren lang bezighoudt, we! niet met het doel. maar wel met het gevolg de mens ten zeerste te gerieven. En om rampen te voorkomen is het toch in zuidwest- en in geheel Nederland te doen. Zo ontwikkelde zich bij de stormvloed van 1894 op de Noordzee een zeer grote stuwing volledig, maar om dat bewerkelijke en tijdrovende gebied in Nederland gereed te maken voor een grote ramp duurde de storm niet lang genoeg. En in de gevallen van een zeer langdurige storm zou bij afgesloten zeegaten ie kustlijn op een dusdanig zware proef gesteld worden dat alleen een hoge mtskust daarte gen bestand zou zijn en niet weke kust als de onze met zoveel zwakke plekken. Een slechte ruil Het is een bekend gezep' al zegt men het meest in een andere taal: Als de Moor zijn werk gedaan heeft, kan hij ophoepelen. Zo iet„ als de citroen is uitgekn»pen. Dat lot is ook beschoren aan de onderzeese delta (Advertentie) heeft beschut, maar die als een goede genius verborgen en onzichtbaar bleef Het doodvonnis staat in III: 11: „Het in de zeegaten gelegen bui- tengebied zal door de stroomveran- deringen, de gewijzigde aardver- plaatsing en het wegvallen yan de zandaanwas geleidelijk verdwijnen. In een langzaam tempo zal de in dit gebied aanwezige hoeveelheid zand naar de kust worden gedre ven, waardoor gedurende de eerst volgende eeuw, zolang de banken nog niet zijn uitgeput, een verbre ding van 't strand benoorden West- kapelle valt te verwachten Na de opmerking, dat Nederland niet begint of eindigt bij Westkapelle, maar meer bij Cadzand, worde vast gesteld. dat het nog onbekend is, of bovengenoemd doodvonnis, dat een diepe ingreep betekert in het natuur lijke wezen van Nederland, ook vol trokken zal worden. Veronderstel ech teraat bovengenoemde, aan de Delta commissie als muziek klinkende woorden, dat deze toekomstmuziek werkelijk gespeeld zal worden, zoals het daar staat. Dan zou een verbre ding van het strand worden betaald met het verdwijnen van het zo kost bare buitengebied.'Steeds mier krijgt dan de hoge stormvloed van de volle zee vrij spel op onze kust. Zo wordt de weg geopend om het voor onze kustverdediging steeds moeilijker te maken. Tegen de draad in Elke afsluiting betekent verhoging van stormvloedstanden, ze staan tot elkaar in oorzakelijk verband. Na tuurlijk spreekt zich die verhoging het sterkst uit vlak bij de afsluiting, maar daarna als bij een in het water geplompte steen over aanzienlijke af stand doorwerkend en eerst in verre omtrek zijn kracht verliezend. Dat de kampioenen van de afslui ting nu juist in dat middel het non plus ultra, ja de enige uitweg zien, die veiligheid verzekert, is voor wie nuchter nadenkt een vreemd geval. Van hogere stormvloedstanden is juist aanmerkelijk grotere onveilig heid te wachten. Dat is om zo te zeggen zo helder als het licht. Wie tot zijn eigen ongeluk de natuur bij het verwekken van rampen in de hand gaat werken, spant het paard achter de wagen, schiet over het doel heen, gooit eigen glazen in, snijdt in eigen vlees en welke uitdrukkingen er nog verder bestaan om zulk averechts gedoe te tekenen. Dat er zovele uit drukkingen bestaan, wijst er op, hoe moeilijk het is voor een gewoon, zijn gevoelens alleen uitlevend mens om koers te houden. Maar men mag ver wachten dat rondom Binnenhof en Plein uitgelezen groepen en bijzonder kundige personen zetelen, die de hoge kosten aan het bestuur van een staat verbonden, waard zijn. Voor niets uit de weg te gaan, kan prijzenswaardig zijn, maar in zo'n geval is het toch wel ge wenst het gelijk aan zijn zijde te hebben. Luctor. Er zijn vier jongelieden, zich noemend „Kongsi der 4 ver lichten". Ze heten (schrijven ze) han krachels, joris baal, c. aper en bart ruighrock. Zij ga ven een boekje met experimen tele gedichten uit, dat ons door bemiddeling van boekhandel Huisman te Breda gewerd. Het hele boekje is duidelijk een farce, een goede grap, een ge slaagde aanval op de kolder- in-versvorm, waaraan enkele talentvolle jongeren en een eindeloze massa knoeiers zich in tijdschriften en bundeltjes be zondigen. Hun bedrog wordt hier aan de kaak gesteld. Het bedrog van de knoeiers wel-te- verstaan. Aan het viertal hulde en dank. Hiernaast afgedrukt vindt de lezer een „kritische samenvatting" van de inhoud van „De quartslamp." Zondagmorgen is de 18-jarige Finse zeeman M. A. K. aan boord van zijn schip, het Finse s.s. „Serpen", dat in de Waalhaven te Rotterdam ligt, overleden. Waarschijnlijk tengevolge van een mishandeling opgelopen bij een vechtpartij. Zaterdagavond werd het slachtoffer, toen hij met enige mede-opvarenden op Katendreeht aan het passagieren was, op hardhandige wijze een café uitgezet. De man bleef op straat lig gen en een der cafébezoekers gaf hem nog enige trappen in de zij en tegen het hoofd. De Fin klaagde over hevige pijnen, maar kon toch aan boord van zijn schip worden gebracht, De politie heeft inmiddels een ver dachte in een café op Katendreeht aangehouden. Het is de 25-jarige Su rinamer A, H. L., die inmiddels be kend heeft de Fin te hebben geschopt, (Advertentie! AMSTERDAM, februari. Het doortastend optreden van de detective J. heeft gisteravond de gastvoorstelling gered, van de lieftallige opera zangeres Lucia Sorrelli (26). -. Bij een van de moeilijkste passages in de derde acte van Bizet's „Parelvissers" raakte de sopraan geheel van streek doordat haar stem plotseling de hoogste tonen niet meer scheen te kunnen voort brengen. Het werd zo erg, dat de dirigent zich genoodzaakt zag de voorstelling te onderbreken. De sympathieke sopraan werd geheel overstuur door haar impre sario naar haar kleedkamer geleid. De impresario deelde even later aan het publiek mee, dat de sopraan iets kwijt was en pas weer kon voortgaan als dit was teruggevonden Daarop beklom detective J., die zich onder het publiek bevond, het toneel. Binnen enkele ogen- blikken had hy het gevonden en bracht het naar de zangeres in haar kleedkamer. Enkele ogenblikken later kon de voorstelling worden hervat. Lucia Sor relli zong mooier dan ooit. Een ovatie was haar deel. Bent U een even goed speurder als detective J. Op een andere pagina in deze krant vindt U (als U een goed speurder bent) wat de zangeres kwijt was 67-oo Het meesterwerk is dan toch verschenen! Twintig graden vorst en geen kou dank zij „de quartslamp" van de kongsi der vier verlichten. In het begin van de laatste wereldoorlog was „kongsi" een sigaret. Een rot-sigaret mogen we wel zeggen. Een stink-ding, waarvan we walgden. Gemaakt van duits paarde- stro-afval. Hier en daar een pikante maan-haar. En wij maar wachten op de Grote Wraak (Advertentie) SINDS 1889 GLOEILAMPEN Er zijn geen betere Toen destijds het letterkundige tijd schrift Blurb" van Simon Vinken oog verscheen, zeiden we: „De Grote Dag is aangebroken! We hebben ons vergist. Het was geen Vinkenoog, maar een dooie mus. Geen nieuw licht, geen quartslamp. alleen maar quatsch. Nee, simon blubberde weg tot alledaagse letterkunde. Hij ging een goed vers schrijven. Als nieuw licht was hij in de allerdonkerste duisternis verdwaald. Hij werd ge loofd en geprezen. Hij werd een Groot Man, een grote maan zelfs met een paar satellieten. Alles zonder ei gen licht, helaas. Wij maar zoeken naar de lichtbron, naar de enig waar achtige Zon, kortom naar de onver valste quartslamp. TWEEHOORNHOEF Nietwaar, broelige karbonkel han krachels, voetspiralende barrabas jo- ris baal, tweehoornhoef c aper en geestesslip bart ruighrock? Ah! Jullie listige abrokonen. Waar hielden jullie het roevende veertiel van het licht verstopt? Moest de kongsi-wraak van het geaaide brood niet naar boven worden gespogeld, opdat wij ALLEN geen sekonde zouden blijven versto ken van het gerustigd lipgetik? Nee, broeders van het licht, de boekhandelaar huisman te breda is door de kongsi tespottert gezet en moet nu maar zien hoe hij verder zwalkt op de brassen in zijn kunst matige sietsenslaap. Dat is niet eer lijk. Dat is zonder meer knoef en grim. We zullen de benenhof van deze bratievier moeten nazien na al dit ge- marsei en getrottel. Meent u waar lijk, dat het steensla gs porcelein zo maar vuurvliegend wordt in de pro lemij GENOEG Een van de vier Nu is het genoeg! Met een gegeelde vlerkenschaar zullen we het borsten- bruin uitdagen, omdat het al te lang geneent is te vreilen met gewapend vlees. Nu gaan we door, sjentelt en wipgerinkel... de laars der pletterslag heeft nu onze en uw taak overge nomen. De kongsi is verslagen, het karkas vendelt de vaan, we zwaaien, om naar magere hein op een heilige maan. LEO BOEKRAAD (Advertentie) Wéér dat schroeiend, brandend maagzuur. Tjjd voor 'n p*»r Bennie» 1 Wéér een avond bedorven, waarvan ze zich zoveel hadden voorgesteld. Bij de eerste hap eten al viel 't verkeerd. Zuurbranden voor en na. En niet te stillenTotdat een paar Rennies redding brachten. Onmiddellijk'n Wonder die Rennies - U gebruikt ze toch ook In iedere apotheek en dro gisterij verkoopt men U Rennies graag. Evenals nu, lagen op 21 februari 1674, vandaag dus 282 jaar geleden, de vesten van de omwalde stad Hulst toegevroren. Een even grimmige winter greep toen wellicht de stad in zijn ijzige klauwen, in een ring van ijs. In dat jaar, op die dag, viel in Hulst een merkwaardige gebeurtenis voor, waarover toen ongetwijfeld druk zal zijn gepraat. In die vreemde historie spelen ook die toegevroren stadswallen een rol. Een dief en inbreker stond terecht voor de Vierschaar, zitting houdende j Het is in het Haagje natuurlijk branding - Veel nota's. >k knap koud geweest en ik kan J O gesprekken I maar g^HOeg door- j te argwanend, maar dat word je wel in een vóór-verkiezingstijd. Woorden en daden van de politieke- lingen krijgen dan dikwijls verbor gen bedoelingen. Of zie ik dat mis? Overigens snap ik niets van die his torie met het A. C. de Bruyn-insti- tuut. Zit daar ook hogere politiek achter? Groeten van huis tot huis, ook me zo voorstellen, dat dit het hoofd onderwerp van alle was. Ik denk niet, dat we er met j facfpn - Hot A C rl ons tweeën veel nieuws of origi- J nel r\. Qe J neels over kunnen vertellen. En ge lukkig ivas er de vorige week po litiek ook nogal wat te doen, zo dat wij onze stiel kunnen voort zetten. Voor een paar maanden is er een nieuwe minister van justitie ingehuurd en men zegt, dat het een erg knappe man is. Zijn leeftijd en zijn nog onverflauwde weten schappelijke ambities zullen hem echter wel beletten, ook in het nieuwe kabinet te treden. Terwijl straks ook weer de vraag dringt: Moet het persé een PvdA'er zijn op Justitie? Hiermede zit ik dan in de netelige kwestie van de herverde ling der portefeuilles, welke straks aan de orde komt. Ik heb zo het idee, dat de stormloop van kritiek, welke Cals nu al enige malen heeft n, moeten ondergaan, ook iets met die AlUlCC PlCter kwestie te maken heeft. Deze jeug dige minister staat voor een ont zagwekkende taak. Problemen in enorm aantal staan rondom hem opgestapeld. Onderwijsvernieuwing in alle geledingen, onderwijzerssa larissen, leerkrachtentekort, zend tijd voor de politieke partijen, com merciële televisie en wat al niet meer vragen zijn oordeel en zijn iverkkraeht. Nu heb ik ook wel eens gedacht, dat veel van die proble men te veel worden weggewerkt in commissies en notas zonder dat we aan de concrete voorstellen toe ko men. Maar als ik de verslagen van het begrotingsdebat zo lees, krijg ik weer de indruk, dat men deze bewindsman toch wel „mag". Na een wat weifelende start moet hij er zich kranig doorheen geslagen hebben. Niettemin zou het me niet verwonderen, als er straks bij de onderhandelingen over de vorming van een kabinet van andere kant een greep naar zijn portefeuille zou Je brief concentreert mijn aan dacht wel sterk op het Departe ment van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Een zeer moeilijk, omvangrijk en heterogeen departe ment. Een departement met zware interne problemen en interne mach ten, dus moeiiijk te besturen. Het departement, waar „On derwijs" wel extra zware zor gen vraagt, zowel ten opzichte van het onderwijs als zodanig de ver nieuwing, die al jaren gevraagd wordt, de nieuwe organisatie, de uitbouw als ten opzichte van sa larissen en van scholenbouw. gezet worden. Aan dat doorzetten ontbreekt echter naar de mening vooral van outsiders heel wat. En de critiek ook gerechtvaar digde komt neer op het hoofd van minister Cals; gelukkig naast waardering zoals voor zijn Kunst beleid, zijn Kleuteronderwijswet. De minister heeft zich de vorige week in de Kamer echter flink ge weerd. Daardoor werd zijn positie versterkt. Maar wat hij zich bij het begin van zijn ambtsperiode heeft voorgesteld te volbrengen is helaas maar teh dele verricht. Zou het bij een andere minister wel ge lukt zijn? Dat is de grote vraag. Zodat men zou kunnen concluderen: gun deze jonge minister nog een parlementaire periode en gun hem vooral doorzettingsvermogen, zo wel op het departement als in de politieke arena. Een merkwaardige geschiedenis rondom het A. C. de Bruyn-insti- tuut. Aanvankelijk vond pater Stok man bij de begrotingsbehandeling van „Onderwijs" medestanders uit velerlei kring om dit instituut sub sidie te verlenen. Maar behalve zijn eigen fractie viel iedereen hem ten slotte af. Men wilde nl. een kader- school van een sociale organisatie niet subsidiëren. En pater Stokman kon niet overtuigend aantonen, dat van een kaderschool geen sprake is. Er is dus wel enige verwarring ge weest: een zich onvoldoende reali seren waar het eigenlijk om ging. Al met al een strop voor het In stituut, dat al zo lang probeerde Rijkssubsidie te verkrijgen. En nu: weer een stap dichter bij de verkiezingen. De Verkiezings- raad van de KVP heeft de aange wezen zetels vastgesteld en voor de in een der zalen van het „Rae/lthuys". In die tijd had men weinig mededo gen met dieven cn dergelijke heren. Als ze er met een afgekapte hand afkwamen, waren ze vrij zachtzinnig gevonnist. Maar het kon ook gebeuren dat een dergelijk misdadiger de strop kreeg. Dat besefte de verdachte waarschijn lijk ook wel, evenals talrijke poor ters van Hulst, die in groten getale opgekomen waren om de rechtszitting bij te wor.en. Het was koud, bulten. En bij die vorst had wellicht menig een geen werk. Vandaar die grote toeloop. De vierschaar zetelde op een boven zaal van het stadhuis en hoewel dit bouwwerk toch meer dan stevig ge maakt was, heeft het de zware vracht aan mensenlichamen niet kunnen dragen. Want, midden onder het proces tegen de dief, klonk plots een luid gekraak, dat al luider en luider werd. Stofwolken rezen om hoog, toen met een donderend geraas, nog overstemd door het gegil van de in paniek rakende menigte, de ge hele vloer var. de rechtszaal door zakte tot op de begane grond. Men kan zich de consternatie voor stellen, In de „grote Kamer" van het stadhuis was het een enorme ravage. Temidden van gebroken balken en planken en stukken puin krabbelden de hevig ontstelde poorters van Hulst langzaam overeind, zorgvuldig nagaand of al hun in dikke kuit broeken en wambuizen gestoken le dematen nog heel waren. In vele gé vallen moest men echter gebroken armen en benen vaststellen, maar merkwaardig genoeg bleek niemand ernstig gewond en niemand heeft de plotselinge duik door de vloer met de dood moeten bekopen. TOCH AAN DE GALG. En het gaat zeker niet overal met overige zijn advies gegeven. Op 25 die de bovenzeese delta eeuwenlang worden gedaan. Misschien ben ik beleid, zoals men wel zou willen. Er is veel gestudeerd, ook al onder minister Rutten, er zijn zoals je schrijft veel nota's verschenen. Er is een lijn getrokken. Maar de onenigheid in de verschillende krin gen van onderwijs is groot. Men kan haast zeggen: zoveel hoofden, zo veel zinnen. En toch moét er door maart volgt de laatste voorberei ding voor de indiening van candida. tenlijsten: de Groslijststemming. Je zult met mij nieuwsgierig zijn naar het resultaat. Met hartelijke groet, t.t. Uiteraard dacht niemand in de eer ste schrik aan de dief, die geboeid voor de vierschaar stond. De vloer was juist achter hem gebroken, dus toen de nieuwsgierige toehoorders jammerend in de diepte verdwenen, bleef hij staan. Bliksemsnel handelde hU: uit de muur stak nog een tuk zolderplank, met zijn geboeide han den ging hü eraan hangen en liet zich zo afglijden, pardoes tussen de nog kermende menigte. Door de voor deur verdween hij de straat op. Via de erven van de Refugie van Baude- ioo en van andere gebouwen, rende hij over de stadswallen en over de toegevroren vesten en tenslotte de Polder van Ciinge in. Hij liep voor zijn leven. Volgens van Lansberghe, die dit voorval .o- ber maar toch pakkend beschrijft, lag de Polder van Ciinge „bij door- steechkingh bewaetert" zodat de vluchteling „liep van d'een drijven de ys-schol op d'ander, met sulcken vaerdigheyt, dat hij seer nae tot en den Spaenschen bodem was genadert. wanneer de handt van Justitie, door anderen weg uytgegaen, hem quam te vatten, door welcke hij vervolgens wederom in hechtenis wierdt ge bracht, zijn proces vervolgt en ter galge gedoemt en gestraft is." Wij, die dit 282 jaar later lezen, en or.s dus niet meer tot verontwaar diging kunnen brengen over de mis daden van de „voorgebrachte Per soon, overwonnen van verscheyde dieften en huysbraecken", zeggen on willekeurig „hé, jammer!" als we zien dat de vluchteling nog juist voor de grens, die hem in veiligheid had kunnen brengen, werd gepakt. On verstoorbaar sprak de gestrenge vier schaar verder recht, sprak het schul dig uit, veroordeelde de dief ter dood. En in de vrieskou hebben ze hem opgeknoopt. ,,'T GERICHT STANTVASTIG" Wel het allermerkwaardigste bij dit voorstel was het feit dat, toen de vloer krakend in de diepte verdween, de vierschaar stevig zitten bleef. De banken van baljuw en schepenen, evenais van de procureurs, bleven staan. De balken, ribben en planken braken juist vóór hen af. Onze vrome voorvaderen aarzelden niet hierin een bovennatuurlijk teken te zien en hiervan gewaagde dan ook het „rijmgedicht door een schrander ver nuft ter saeck gepast en toegevoegt" zoals van Lansberghe schrijft. Dees plaets, daer noyt 't Gericht sigh voor de menschen boog, Boog voor de menschen; maar 't [Gericht stantvastig, Beweegde niet, Godts handt tmaeckt ons indachtig Dat 't Regt moet staen, of schoon t't oock al bewoog. (Advertentie) Uw spit. Uw lendenpijn weg met Akker's Kloosterbalsem, die onder de huid doordringt en Uw pijn verdrijft. Spoedig zegt gij: .GEEN GOUD ZO GOED Zestien gewonden Maandagmorgen ontstond er op de G. J. de Jonghweg in Rotterdam een aanrijding tussen oen autobus van de „Twee Provinciën" en een tram wagen van Hjn 15. De bus slipte in een bocht en botste tegen de voorzijde van de tram. Van de zeventien arbeiders, die in de bus naar Dordrecht vervoerd werden, werden er zestien gewond. Het ergst bleken er aan toe te zijn de 40-jarige chauffeur H. Groenendijk, van de Schieweg, de 60-jarige losse werkman W. C. van Klaveren, van de Heem steestraat, en de 52-jarige losse werk man W. de Neef, van de Blokland straat. Zij werden naar het zieken huis Coolsingel gebracht. In de tram waren geen gewonden. Zowel de tram als de bus werden ernstig beschadigd.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1956 | | pagina 7