VERDEDIGING GESCHIEDT
IN DUBBELE LINIE
ÉR
VLOER VAN RECHTSZAAL
BEZWEEK ONDER LAST
POLITIEKE BRIEVEN
SIMON VINKENOOG OVERTROFFEN
Afsluiting en verhoging
in oorzakelijk verband
Goede grap
Experimentele dichtbundel „De quartslamp'
Hulsterse vierschaar beleefde grote schrik
Geen doden
RHEUMATIEK^Zl'i:
Kloosterbalsem
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 21 FEBRUARI 1956
Waterloopkundige gezichtspunten bij stormvloeden
WATER BESTRIJDT
WATER
Finse zeeman na
vechtpartij overleden
f Detective redt operavoorstelling
[De C«,,e VUr Breda
Man of Maan?
De dief nam tevergeefs de vlucht
Beste EduardO. K. en W. in de
Bruijn-instituut - De
candi'datenlijsten
Pieter
Eduard.
Autobus botste
tegen tram
taat
>on-
jrij-
eze
Die
'ant
snt-
oss
de
eelt
en
dag
het
ro-
s te zeggen:
ge hoef nie
-atische erre-
aag da maar
'ierre of ga
woonkrotten
5 de moderne
:te.
e langer hoe
Ge zult zeg-
's 'n contro-
ar dan lach
,,da's 'nne
inus". Want
iee in Kort-
maar 'nne
met de rente
gen.
'nne geleer-
lurte van de
door loonop-
romt er loon-
■ensmiddelen,
ijzen van de
hoogte in en
j. 't Is sjuust
gens mee de
rielen willen
wielen slaan
op z'n plek.
i mot maar
u da gezegd
ze weer te
ilotte!
e terug naar
rden uitnodi-
n Rolle rond
>ud-leerlingen
inze Keunink
o'n invitatie
t doen zeggen
wordt aller-
gefabrikeerdl
onen. Er zijn
nvitatie thuis
hebt ge de
.prins Albert,
hertog van
Monaco (van
cs vernomen,
ine kleinzoon
daar natuur-
t Zal er wel
sch zijn toe-
■rière. De ge-
:ht. naar Ber
lijn was men
Ingenieur ho-
èlle dossier-
En er was
,ier af. eigen-
was een ver-
Schmidt werd
Hij wa« ten
lupido als zijn
vangene in de
;s daarop ont
gaf hem een
ie Elsa, waar-
êllemaal had
aar te maken
eg' af, dat die
wacht zou ge-
hij niet me
et ging zoals
elandde op de
Ook tegen-
elde Schmidt
minnaar, die
1 dan hij was.
j van het hof
overigens een
'itcheld werd,
roort op tafel
was van ho
ven om de
ppen, want er
uiten niet te-
an de wijze,
zovele mili-
gelicht,
ijn brief hem
an spionnage,
ind Hij kreeg
straf wegens
ifficieel diplo-
s het onbe-
academische
wegens onbe-
de naam van
■ns het goede
de werden er
afgetrokken,
hij uit de ge-
bij de Luft-
hij trambe-
nu is hij con-
iok wel aardi-
ie laatste oor-
tan de swasti-
gi.' soms in
e conducteur,
man onder de
iroep.
YORICK
Lr is in ons land een naar zee gekeerde kustlijn van
ongeveer 400 km. Dat is een eerste linie. Is het een
nadeel, dat de stormvloed in de noordervleugel van
onze kust een tweede meer binnenwaarts gelegen
kustlijn vindt van 300 km.? Is het een nadeel, dat de-
stormvloed in het zuidwesten na de voorste linie van
de kust nog een tegenfront vindt van 500 km., ge
vormd door de zeearmen, waarbij zich dan nog de
rivieren voegen, tezamen een breed strijdperk, waar
de kracht van de stormvloed verder wordt uitgeput?
Is dit alles nutteloos? Integendeel. Het bouwt een uit
nemend verdediginsstelsel op in dubbele linie, waar
bij de tiveede linie van het begin af aan strekt om de
eerste, die anders onder te zware druk zou komen, te
ontladen. Ook dat tweede front toont het beeld van
gronden, die slechts weinig boven de hoogwaterlijn
uitsteken en van banken, die als ze hoger zijn, alleen
bij vloed onderlopen; als ze lager zijn, ook bij eb
onderblijven.
Kinderen van de zee gewor
den, dragen de zeeboezems ook
het kenmerk van de zee. Ook
qlaar trekken eb en vloed heen
en weer. Ze geven aan deze
brede stromen een dubbele ge
stalte. Een groot verschil is het,
als de vloed op het hoogst is of
dat de eb op het laagst loopt. De
Krammer om er maar één van
middelmatige grootte te noemen,
zwelt bij vloed aan tot drievou
dige breedte, wat zich dan bij
eb weer tot een derde versmelt.
Als over die west-oost lopende zee
armen de westenwind waait, dan
wordt de waterlaag aan de opper
vlakte door die kracht beroerd. Die
per liggende lagen worden daardoor
meegesleept - echter hoe dieper, hoe
minder. In het water is een drift-
stroom ontstaan met op verschillen
de diepte ongelijke kracht. In het
rugwaartse gedeelte van deze zee
armen wordt het water naar binnen
toe opgezet, het komt daar hoger te
staan en dit verhang, dat is het ver
schil in waterhoogte, bewerkt tevens,
dat er een kracht is in tegengestelde
richting van de driftstroom, die de
kracht van deze vermindert en ten
slotte een evenwichtstoestand doet
ontstaan. Dat wil niet zeggen, dat er
dan in het water geen beweging meer
is. De stuwkracht van de wind, aan
grijpend aan de oppervlakte, gaat
door; blijft trachten het water meer
landwaarts in vaart te bewegen maar
bij de bodem, waar deze stuwkracht
nauwelijks doordringt en dus de
kracht van het verhang, dat is de
zwaartekracht, de overhand heeft,
heerst een tegenstroom, die met de
bovenstroom evenwicht maakt. In-
strom'ng en terugvloeiing heffen el
kaar op.
Het gevolg van de grote tijver-
schillen is, dat de zeearmen reeds
onder gewone weersomstandigheden
een naar binnen oplopende helling
hebben. Hoe verder binnengaats, hoe
groter het tijverschil wordt. Bij Brou
wershaven geeft dat een verschil van
241 cm, bij Bruinisse is dat tot 279
aangegroeid. In Zierikzee en Veere
Is het verschil 286 en 296, verder
van de mond van de Ooster-Schelde
by Tholen is dat 345. Aan de mond
van de Wester-Schelde bij Vlissingen
is het 372, by Bath 457.
Bij storm en stormvloed zal de
helling of opglooiing van het water
steiler worden. Maar dat steiler wor
den zal sterk worden afgeremd door
de met de steilte in toenemende mate
doorwerkende zwaartekracht, die de
ze helling aantast. Bij elke niet-ver-
anderende stormkracht wordt er ten
slotte een toestand van evenwicht be
reikt tussen de stormkracht, die het
peil wil opvoeren en de zwaarte
kracht, die het neerhaalt. Die schuin
oplopende helling, vooral sterk bij
Ooster- en Wester-Schelde, met de
grote, uit de zwaartekracht voort
komende neiging om terug te vloeien
en die dus een deel van de storm
kracht gebonden houdt, is reeds
daarom van zoveel belang, wijl hier
de verklaring ligt, dat het inlopen
van één polder een lang soulaas
brengt voor de andere: er is geen
sprake van, dat de stormvloed het
daardoor veroorzaakte waterverlies
spoedig kan herstellen. Opnieuw moet
dan eerst weer een hoogte bereikt
worden, waarboven bij die storm
kracht het water niet meer uitstijgt,
waarbij de windkracht weer opge
wassen is tegen de zwaartekracht die
ï?nd .terugvloeiing heeft be-
fr?.eruJt volgt meteen, welk 'n
aanzienlijk deel van de kracht van
uLi?rm* door de zwaartekracht
wordt getemd.
?e zeearmpn en beneden-
nit aa ?"£.recht-toe recht-aan; de
uit een richting waaiende wind treft
h pJn J ond"r verschillende
van rU* *i 00k als de richting
met de Wat een 5ekere hoek maakt
dan er o8# aS dezer str°men, ook
aan is er afremming. Dan zullen er
dwarshellingen ontstaan, maar het
hoogteverschil van twee punten qd
engte-as blijft en de remmende
kracht laat zich ook dan met behulp
van de wiskunde bepalen.
In bedwang
baat het losgebroken element dus
naar over de gevoelige lengte on-
~er zeearmen en benedenrivieren
zgn krachten op die watermassa
uitputten, terwijl de bekommerde
mens achter zijn dijken die in
orde moeten zijn en bewaakt moe
ten worden het vege leven be
houdt. Laat de stormvloed zijn
kracht maar uitleven om het ver
hang dier waterstromen over die
gevoelige lengte zo hoog mogelijk
op te zetten tegen de zwaartekracht
van het teruglopende water in
aan dat verhang verhangt zich te
vens een aanmerkelijk deel van de
kracht van de watervloed. Het wa
ter, dat wil opdringen, wordt in
bedwang gehouden door het water,
dat terugvloeit; het water bestrijdt
het water; de zwaartekracht pub
de kracht van de stormvloed uit. En
de mens vaart er wel bij!
Belet de stormvloed dus niet de
zeeboezems binnen te komen door de
ze te blokkeren. Laat storm en storm'
vloed hun woede maar uitvieren op
minder gevoelige plekken dan mens
en menselijke maatschappij - op pla
ten en banken buitengaats en binnen
gaats, die aan de ijzeren wet van de
kwadratische weerstandskracht ge
hoorzamen en op de brede en lange
zeearmen en op de minder brede,
maar zeer gerekte benedenrivieren,
waar de stormvloed in bedwang ge.
houden wordt door de even onbuig
zame natuurwet van het verhang.
Laat aan de stormvloed de speel
ruimte zijn aanvalskraeht over een
zo lange linie bot te vieren. Ga niet
voort het bekken te verkleinen, waar
thans nog de stormvloed een nog
niet gevaarlijk spel kan spelen met
een uitgestrekte, grote massa water.
Vanzelfsprekend zal in dat zoveel klei
nere overgebleven deel de aanval
tot grote hevigheid komen, zoals een
in het nauw gedreven dier zich te
feller zal verzetten. Zo min als een
steigerend paard tot veel aanvals
kraeht in staat is, zo wordt de door
de storm in de golven opgehoopte
kracht door de zwaartekracht onder
mijnrl. Die door de natuur gevormde
langgerekte, diep landinwaarts rei
kende zeearmen zijn tevens de na
tuurlijke beschermers van het land!
De factor tijd
Als een ander algemeen gezichts
punt kan gezien worden. dat elk ver
standig mens, die van een verdedi
gingsstrijd tegen een losgebroken na
tuur afhankelijk is, het met innige
vreugde zal aanzien, als de tegen
stander niet alleen zijn kracht ver
spilt, maar ook in tijdnood komt.
Zoals de toestand nu is met
open zeeboezems, heeft de
stormvloed, sterk afgeremd door
bodemgesteldheid en verhang,
geruime tijd en een steeds aan
wakkerende storm nodig, voor
dat een zodanige opstuwing is
bereikt, dat het gevaar dringend
wordt. Bij afsluiting, dat is op
heffing van velerlei afrem
ming, zal het water op een veel
vroeger tijdstip hoger rijzen,
Dan concentreert zich alles op
een veel kleiner bekken.
Veel minder tijd is dan voldoende
om hier alles op haren en snaren te
zetten. Dan treden de allerspannend-
ste uren van snel rijzend water al
vroeg in, die in het andere geval uren
van het winnen van tijd konden zijn.
En tijd winnen betekent in vele ge
vallen de strijd, dat is land en leve
winnen. Zoals het nu is, zijn er vier
brede zeemonden, waarin het water
geperst kan worden °n dat gaat niet
van zelf en niet vlug. Bij afsluiting
wordt het water zoveel te sterker
in de enige in Zeeland overgebleven
opening geperst; het gebied van Cad-
zand tot Voorne komt onder veel
sterkere druk. Gezien dat de meeste
stormvloeden aan tijdnood lijden om
tot rampen te kunnen uitgroeien - het
gaat meest om een zes- of achttal
kritieke uren - kunnen die afsluitin
gen noodlottig worden. Laat de storm
vloed de speling, die deze uren er
uren lang bezighoudt, we! niet met
het doel. maar wel met het gevolg
de mens ten zeerste te gerieven. En
om rampen te voorkomen is het toch
in zuidwest- en in geheel Nederland
te doen. Zo ontwikkelde zich bij de
stormvloed van 1894 op de Noordzee
een zeer grote stuwing volledig, maar
om dat bewerkelijke en tijdrovende
gebied in Nederland gereed te maken
voor een grote ramp duurde de storm
niet lang genoeg. En in de gevallen
van een zeer langdurige storm zou bij
afgesloten zeegaten ie kustlijn op een
dusdanig zware proef gesteld worden
dat alleen een hoge mtskust daarte
gen bestand zou zijn en niet
weke kust als de onze met zoveel
zwakke plekken.
Een slechte ruil
Het is een bekend gezep' al zegt
men het meest in een andere taal:
Als de Moor zijn werk gedaan heeft,
kan hij ophoepelen. Zo iet„ als de
citroen is uitgekn»pen. Dat lot is ook
beschoren aan de onderzeese delta
(Advertentie)
heeft beschut, maar die als een goede
genius verborgen en onzichtbaar bleef
Het doodvonnis staat in III: 11:
„Het in de zeegaten gelegen bui-
tengebied zal door de stroomveran-
deringen, de gewijzigde aardver-
plaatsing en het wegvallen yan de
zandaanwas geleidelijk verdwijnen.
In een langzaam tempo zal de in
dit gebied aanwezige hoeveelheid
zand naar de kust worden gedre
ven, waardoor gedurende de eerst
volgende eeuw, zolang de banken
nog niet zijn uitgeput, een verbre
ding van 't strand benoorden West-
kapelle valt te verwachten
Na de opmerking, dat Nederland
niet begint of eindigt bij Westkapelle,
maar meer bij Cadzand, worde vast
gesteld. dat het nog onbekend is, of
bovengenoemd doodvonnis, dat een
diepe ingreep betekert in het natuur
lijke wezen van Nederland, ook vol
trokken zal worden. Veronderstel ech
teraat bovengenoemde, aan de Delta
commissie als muziek klinkende
woorden, dat deze toekomstmuziek
werkelijk gespeeld zal worden, zoals
het daar staat. Dan zou een verbre
ding van het strand worden betaald
met het verdwijnen van het zo kost
bare buitengebied.'Steeds mier krijgt
dan de hoge stormvloed van de volle
zee vrij spel op onze kust. Zo wordt
de weg geopend om het voor onze
kustverdediging steeds moeilijker te
maken.
Tegen de draad in
Elke afsluiting betekent verhoging
van stormvloedstanden, ze staan tot
elkaar in oorzakelijk verband. Na
tuurlijk spreekt zich die verhoging het
sterkst uit vlak bij de afsluiting,
maar daarna als bij een in het water
geplompte steen over aanzienlijke af
stand doorwerkend en eerst in verre
omtrek zijn kracht verliezend.
Dat de kampioenen van de afslui
ting nu juist in dat middel het non
plus ultra, ja de enige uitweg zien,
die veiligheid verzekert, is voor wie
nuchter nadenkt een vreemd geval.
Van hogere stormvloedstanden is
juist aanmerkelijk grotere onveilig
heid te wachten. Dat is om zo te
zeggen zo helder als het licht. Wie tot
zijn eigen ongeluk de natuur bij het
verwekken van rampen in de hand
gaat werken, spant het paard achter
de wagen, schiet over het doel heen,
gooit eigen glazen in, snijdt in eigen
vlees en welke uitdrukkingen er nog
verder bestaan om zulk averechts
gedoe te tekenen. Dat er zovele uit
drukkingen bestaan, wijst er op, hoe
moeilijk het is voor een gewoon, zijn
gevoelens alleen uitlevend mens om
koers te houden. Maar men mag ver
wachten dat rondom Binnenhof en
Plein uitgelezen groepen en bijzonder
kundige personen zetelen, die de hoge
kosten aan het bestuur van een staat
verbonden, waard zijn.
Voor niets uit de weg te gaan,
kan prijzenswaardig zijn, maar
in zo'n geval is het toch wel ge
wenst het gelijk aan zijn zijde
te hebben.
Luctor.
Er zijn vier jongelieden, zich
noemend „Kongsi der 4 ver
lichten". Ze heten (schrijven
ze) han krachels, joris baal, c.
aper en bart ruighrock. Zij ga
ven een boekje met experimen
tele gedichten uit, dat ons door
bemiddeling van boekhandel
Huisman te Breda gewerd. Het
hele boekje is duidelijk een
farce, een goede grap, een ge
slaagde aanval op de kolder-
in-versvorm, waaraan enkele
talentvolle jongeren en een
eindeloze massa knoeiers zich in
tijdschriften en bundeltjes be
zondigen. Hun bedrog wordt
hier aan de kaak gesteld. Het
bedrog van de knoeiers wel-te-
verstaan. Aan het viertal hulde
en dank. Hiernaast afgedrukt
vindt de lezer een „kritische
samenvatting" van de inhoud
van „De quartslamp."
Zondagmorgen is de 18-jarige Finse
zeeman M. A. K. aan boord van zijn
schip, het Finse s.s. „Serpen", dat
in de Waalhaven te Rotterdam ligt,
overleden. Waarschijnlijk tengevolge
van een mishandeling opgelopen bij
een vechtpartij.
Zaterdagavond werd het slachtoffer,
toen hij met enige mede-opvarenden
op Katendreeht aan het passagieren
was, op hardhandige wijze een café
uitgezet. De man bleef op straat lig
gen en een der cafébezoekers gaf
hem nog enige trappen in de zij en
tegen het hoofd. De Fin klaagde over
hevige pijnen, maar kon toch aan
boord van zijn schip worden gebracht,
De politie heeft inmiddels een ver
dachte in een café op Katendreeht
aangehouden. Het is de 25-jarige Su
rinamer A, H. L., die inmiddels be
kend heeft de Fin te hebben geschopt,
(Advertentie!
AMSTERDAM, februari. Het doortastend optreden van de detective J.
heeft gisteravond de gastvoorstelling gered, van de lieftallige opera
zangeres Lucia Sorrelli (26). -.
Bij een van de moeilijkste passages in de derde
acte van Bizet's „Parelvissers" raakte de sopraan
geheel van streek doordat haar stem plotseling de
hoogste tonen niet meer scheen te kunnen voort
brengen.
Het werd zo erg, dat de dirigent zich genoodzaakt
zag de voorstelling te onderbreken. De sympathieke
sopraan werd geheel overstuur door haar impre
sario naar haar kleedkamer geleid. De impresario
deelde even later aan het publiek mee, dat de
sopraan iets kwijt was en pas weer kon voortgaan
als dit was teruggevonden
Daarop beklom detective J., die zich onder het
publiek bevond, het toneel. Binnen enkele ogen-
blikken had hy het gevonden en bracht het naar
de zangeres in haar kleedkamer.
Enkele ogenblikken later kon de voorstelling worden hervat. Lucia Sor
relli zong mooier dan ooit. Een ovatie was haar deel.
Bent U een even goed speurder als detective J.
Op een andere pagina in deze krant vindt U (als U een goed speurder
bent) wat de zangeres kwijt was 67-oo
Het meesterwerk is dan toch verschenen! Twintig graden
vorst en geen kou dank zij „de quartslamp" van de kongsi der
vier verlichten. In het begin van de laatste wereldoorlog was
„kongsi" een sigaret. Een rot-sigaret mogen we wel zeggen. Een
stink-ding, waarvan we walgden. Gemaakt van duits paarde-
stro-afval. Hier en daar een pikante maan-haar. En wij maar
wachten op de Grote Wraak
(Advertentie)
SINDS 1889
GLOEILAMPEN
Er zijn geen betere
Toen destijds het letterkundige tijd
schrift Blurb" van Simon Vinken
oog verscheen, zeiden we: „De Grote
Dag is aangebroken! We hebben ons
vergist. Het was geen Vinkenoog,
maar een dooie mus. Geen nieuw
licht, geen quartslamp. alleen maar
quatsch. Nee, simon blubberde weg
tot alledaagse letterkunde. Hij ging
een goed vers schrijven. Als nieuw
licht was hij in de allerdonkerste
duisternis verdwaald. Hij werd ge
loofd en geprezen. Hij werd een
Groot Man, een grote maan zelfs met
een paar satellieten. Alles zonder ei
gen licht, helaas. Wij maar zoeken
naar de lichtbron, naar de enig waar
achtige Zon, kortom naar de onver
valste quartslamp.
TWEEHOORNHOEF
Nietwaar, broelige karbonkel han
krachels, voetspiralende barrabas jo-
ris baal, tweehoornhoef c aper en
geestesslip bart ruighrock? Ah! Jullie
listige abrokonen. Waar hielden jullie
het roevende veertiel van het licht
verstopt? Moest de kongsi-wraak van
het geaaide brood niet naar boven
worden gespogeld, opdat wij ALLEN
geen sekonde zouden blijven versto
ken van het gerustigd lipgetik?
Nee, broeders van het licht, de
boekhandelaar huisman te breda is
door de kongsi tespottert gezet en
moet nu maar zien hoe hij verder
zwalkt op de brassen in zijn kunst
matige sietsenslaap. Dat is niet eer
lijk. Dat is zonder meer knoef en
grim. We zullen de benenhof van deze
bratievier moeten nazien na al dit ge-
marsei en getrottel. Meent u waar
lijk, dat het steensla gs porcelein zo
maar vuurvliegend wordt in de pro
lemij
GENOEG
Een van de vier
Nu is het genoeg! Met een gegeelde
vlerkenschaar zullen we het borsten-
bruin uitdagen, omdat het al te lang
geneent is te vreilen met gewapend
vlees. Nu gaan we door, sjentelt en
wipgerinkel... de laars der pletterslag
heeft nu onze en uw taak overge
nomen. De kongsi is verslagen, het
karkas vendelt de vaan, we zwaaien,
om naar magere hein op een heilige
maan.
LEO BOEKRAAD
(Advertentie)
Wéér dat schroeiend,
brandend maagzuur.
Tjjd voor 'n p*»r Bennie» 1
Wéér een avond bedorven, waarvan ze
zich zoveel hadden voorgesteld. Bij de
eerste hap eten al viel 't verkeerd.
Zuurbranden voor en na. En niet te
stillenTotdat een paar Rennies
redding brachten. Onmiddellijk'n
Wonder die Rennies - U gebruikt ze
toch ook In iedere apotheek en dro
gisterij verkoopt men U Rennies graag.
Evenals nu, lagen op 21 februari 1674, vandaag dus 282 jaar geleden,
de vesten van de omwalde stad Hulst toegevroren. Een even grimmige
winter greep toen wellicht de stad in zijn ijzige klauwen, in een ring
van ijs.
In dat jaar, op die dag, viel in Hulst een merkwaardige gebeurtenis
voor, waarover toen ongetwijfeld druk zal zijn gepraat. In die vreemde
historie spelen ook die toegevroren stadswallen een rol.
Een dief en inbreker stond terecht
voor de Vierschaar, zitting houdende
j
Het is in het Haagje natuurlijk branding - Veel nota's.
>k knap koud geweest en ik kan J O
gesprekken I maar g^HOeg door- j
te argwanend, maar dat word je
wel in een vóór-verkiezingstijd.
Woorden en daden van de politieke-
lingen krijgen dan dikwijls verbor
gen bedoelingen. Of zie ik dat mis?
Overigens snap ik niets van die his
torie met het A. C. de Bruyn-insti-
tuut. Zit daar ook hogere politiek
achter?
Groeten van huis tot huis,
ook
me zo voorstellen, dat dit het hoofd
onderwerp van alle
was. Ik denk niet, dat we er met j facfpn - Hot A C rl
ons tweeën veel nieuws of origi- J nel r\. Qe J
neels over kunnen vertellen. En ge
lukkig ivas er de vorige week po
litiek ook nogal wat te doen, zo
dat wij onze stiel kunnen voort
zetten. Voor een paar maanden is
er een nieuwe minister van justitie
ingehuurd en men zegt, dat het
een erg knappe man is. Zijn leeftijd
en zijn nog onverflauwde weten
schappelijke ambities zullen hem
echter wel beletten, ook in het
nieuwe kabinet te treden. Terwijl
straks ook weer de vraag dringt:
Moet het persé een PvdA'er zijn op
Justitie? Hiermede zit ik dan in de
netelige kwestie van de herverde
ling der portefeuilles, welke straks
aan de orde komt. Ik heb zo het
idee, dat de stormloop van kritiek,
welke Cals nu al enige malen heeft n,
moeten ondergaan, ook iets met die AlUlCC PlCter
kwestie te maken heeft. Deze jeug
dige minister staat voor een ont
zagwekkende taak. Problemen in
enorm aantal staan rondom hem
opgestapeld. Onderwijsvernieuwing
in alle geledingen, onderwijzerssa
larissen, leerkrachtentekort, zend
tijd voor de politieke partijen, com
merciële televisie en wat al niet
meer vragen zijn oordeel en zijn
iverkkraeht. Nu heb ik ook wel eens
gedacht, dat veel van die proble
men te veel worden weggewerkt in
commissies en notas zonder dat we
aan de concrete voorstellen toe ko
men. Maar als ik de verslagen van
het begrotingsdebat zo lees, krijg
ik weer de indruk, dat men deze
bewindsman toch wel „mag". Na
een wat weifelende start moet hij
er zich kranig doorheen geslagen
hebben. Niettemin zou het me niet
verwonderen, als er straks bij de
onderhandelingen over de vorming
van een kabinet van andere kant
een greep naar zijn portefeuille zou
Je brief concentreert mijn aan
dacht wel sterk op het Departe
ment van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen. Een zeer moeilijk,
omvangrijk en heterogeen departe
ment. Een departement met zware
interne problemen en interne mach
ten, dus moeiiijk te besturen.
Het departement, waar „On
derwijs" wel extra zware zor
gen vraagt, zowel ten opzichte van
het onderwijs als zodanig de ver
nieuwing, die al jaren gevraagd
wordt, de nieuwe organisatie, de
uitbouw als ten opzichte van sa
larissen en van scholenbouw.
gezet worden. Aan dat doorzetten
ontbreekt echter naar de mening
vooral van outsiders heel wat.
En de critiek ook gerechtvaar
digde komt neer op het hoofd
van minister Cals; gelukkig naast
waardering zoals voor zijn Kunst
beleid, zijn Kleuteronderwijswet.
De minister heeft zich de vorige
week in de Kamer echter flink ge
weerd. Daardoor werd zijn positie
versterkt. Maar wat hij zich bij
het begin van zijn ambtsperiode
heeft voorgesteld te volbrengen is
helaas maar teh dele verricht. Zou
het bij een andere minister wel ge
lukt zijn? Dat is de grote vraag.
Zodat men zou kunnen concluderen:
gun deze jonge minister nog een
parlementaire periode en gun hem
vooral doorzettingsvermogen, zo
wel op het departement als in de
politieke arena.
Een merkwaardige geschiedenis
rondom het A. C. de Bruyn-insti-
tuut. Aanvankelijk vond pater Stok
man bij de begrotingsbehandeling
van „Onderwijs" medestanders uit
velerlei kring om dit instituut sub
sidie te verlenen. Maar behalve zijn
eigen fractie viel iedereen hem ten
slotte af. Men wilde nl. een kader-
school van een sociale organisatie
niet subsidiëren. En pater Stokman
kon niet overtuigend aantonen, dat
van een kaderschool geen sprake is.
Er is dus wel enige verwarring ge
weest: een zich onvoldoende reali
seren waar het eigenlijk om ging.
Al met al een strop voor het In
stituut, dat al zo lang probeerde
Rijkssubsidie te verkrijgen.
En nu: weer een stap dichter bij
de verkiezingen. De Verkiezings-
raad van de KVP heeft de aange
wezen zetels vastgesteld en voor de
in een der zalen van het „Rae/lthuys".
In die tijd had men weinig mededo
gen met dieven cn dergelijke heren.
Als ze er met een afgekapte hand
afkwamen, waren ze vrij zachtzinnig
gevonnist. Maar het kon ook gebeuren
dat een dergelijk misdadiger de strop
kreeg.
Dat besefte de verdachte waarschijn
lijk ook wel, evenals talrijke poor
ters van Hulst, die in groten getale
opgekomen waren om de rechtszitting
bij te wor.en. Het was koud, bulten.
En bij die vorst had wellicht menig
een geen werk. Vandaar die grote
toeloop.
De vierschaar zetelde op een boven
zaal van het stadhuis en hoewel dit
bouwwerk toch meer dan stevig ge
maakt was, heeft het de zware
vracht aan mensenlichamen niet
kunnen dragen. Want, midden onder
het proces tegen de dief, klonk plots
een luid gekraak, dat al luider en
luider werd. Stofwolken rezen om
hoog, toen met een donderend geraas,
nog overstemd door het gegil van de
in paniek rakende menigte, de ge
hele vloer var. de rechtszaal door
zakte tot op de begane grond.
Men kan zich de consternatie voor
stellen, In de „grote Kamer" van het
stadhuis was het een enorme ravage.
Temidden van gebroken balken en
planken en stukken puin krabbelden
de hevig ontstelde poorters van
Hulst langzaam overeind, zorgvuldig
nagaand of al hun in dikke kuit
broeken en wambuizen gestoken le
dematen nog heel waren. In vele gé
vallen moest men echter gebroken
armen en benen vaststellen, maar
merkwaardig genoeg bleek niemand
ernstig gewond en niemand heeft de
plotselinge duik door de vloer met
de dood moeten bekopen.
TOCH AAN DE GALG.
En het gaat zeker niet overal met overige zijn advies gegeven. Op 25
die de bovenzeese delta eeuwenlang worden gedaan. Misschien ben ik
beleid, zoals men wel zou willen.
Er is veel gestudeerd, ook al onder
minister Rutten, er zijn zoals je
schrijft veel nota's verschenen.
Er is een lijn getrokken. Maar de
onenigheid in de verschillende krin
gen van onderwijs is groot. Men kan
haast zeggen: zoveel hoofden, zo
veel zinnen. En toch moét er door
maart volgt de laatste voorberei
ding voor de indiening van candida.
tenlijsten: de Groslijststemming. Je
zult met mij nieuwsgierig zijn naar
het resultaat.
Met hartelijke groet, t.t.
Uiteraard dacht niemand in de eer
ste schrik aan de dief, die geboeid
voor de vierschaar stond. De vloer
was juist achter hem gebroken, dus
toen de nieuwsgierige toehoorders
jammerend in de diepte verdwenen,
bleef hij staan. Bliksemsnel handelde
hU: uit de muur stak nog een tuk
zolderplank, met zijn geboeide han
den ging hü eraan hangen en liet
zich zo afglijden, pardoes tussen de
nog kermende menigte. Door de voor
deur verdween hij de straat op. Via
de erven van de Refugie van Baude-
ioo en van andere gebouwen, rende
hij over de stadswallen en over de
toegevroren vesten en tenslotte de
Polder van Ciinge in.
Hij liep voor zijn leven. Volgens
van Lansberghe, die dit voorval .o-
ber maar toch pakkend beschrijft,
lag de Polder van Ciinge „bij door-
steechkingh bewaetert" zodat de
vluchteling „liep van d'een drijven
de ys-schol op d'ander, met sulcken
vaerdigheyt, dat hij seer nae tot en
den Spaenschen bodem was genadert.
wanneer de handt van Justitie, door
anderen weg uytgegaen, hem quam
te vatten, door welcke hij vervolgens
wederom in hechtenis wierdt ge
bracht, zijn proces vervolgt en ter
galge gedoemt en gestraft is."
Wij, die dit 282 jaar later lezen,
en or.s dus niet meer tot verontwaar
diging kunnen brengen over de mis
daden van de „voorgebrachte Per
soon, overwonnen van verscheyde
dieften en huysbraecken", zeggen on
willekeurig „hé, jammer!" als we
zien dat de vluchteling nog juist voor
de grens, die hem in veiligheid had
kunnen brengen, werd gepakt. On
verstoorbaar sprak de gestrenge vier
schaar verder recht, sprak het schul
dig uit, veroordeelde de dief ter dood.
En in de vrieskou hebben ze hem
opgeknoopt.
,,'T GERICHT STANTVASTIG"
Wel het allermerkwaardigste bij
dit voorstel was het feit dat, toen de
vloer krakend in de diepte verdween,
de vierschaar stevig zitten bleef. De
banken van baljuw en schepenen,
evenais van de procureurs, bleven
staan. De balken, ribben en planken
braken juist vóór hen af. Onze vrome
voorvaderen aarzelden niet hierin
een bovennatuurlijk teken te zien en
hiervan gewaagde dan ook het
„rijmgedicht door een schrander ver
nuft ter saeck gepast en toegevoegt"
zoals van Lansberghe schrijft.
Dees plaets, daer noyt 't Gericht
sigh voor de menschen boog,
Boog voor de menschen; maar 't
[Gericht stantvastig,
Beweegde niet, Godts handt
tmaeckt ons indachtig
Dat 't Regt moet staen, of schoon
t't oock al bewoog.
(Advertentie)
Uw spit. Uw lendenpijn weg
met Akker's Kloosterbalsem, die
onder de huid doordringt en Uw
pijn verdrijft. Spoedig zegt gij:
.GEEN GOUD ZO GOED
Zestien gewonden
Maandagmorgen ontstond er op de
G. J. de Jonghweg in Rotterdam een
aanrijding tussen oen autobus van de
„Twee Provinciën" en een tram
wagen van Hjn 15.
De bus slipte in een bocht en botste
tegen de voorzijde van de tram. Van
de zeventien arbeiders, die in de bus
naar Dordrecht vervoerd werden,
werden er zestien gewond. Het ergst
bleken er aan toe te zijn de 40-jarige
chauffeur H. Groenendijk, van de
Schieweg, de 60-jarige losse werkman
W. C. van Klaveren, van de Heem
steestraat, en de 52-jarige losse werk
man W. de Neef, van de Blokland
straat. Zij werden naar het zieken
huis Coolsingel gebracht. In de tram
waren geen gewonden. Zowel de tram
als de bus werden ernstig beschadigd.