De geest van versterving moet behouden blijven Sir Winston in Tweede Kamer Mendelssohn: een groot talent, dat voor sukses geboren werd DE TUSSENPERSOON BISSCHOPPEN IN VASTENBRIEF 1956: Bezwaren van deze tijd zijn ons niet onbekend J Steeds stond hij midden in het leven S un ba Im RADIO DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 13 FELTUARI 1956 dierbare gelovigen, In ieder leeft de zondige mens Zelfverloochening Erkende verplichting r Plicht tot strijden Inéén nacht MIDZOMERNACHTSDROOM. EEN OUVERTURE VAN EEN 17-JARIGE TELEVISIEPROGRAMMA'S KALODERMA GELEE voor RUWE, GESPRONGEN handen (Naar eert roman van E. T. BENSON) Na de laatste wereldoorlog heeft Z.H. de Paus beschikt, dat de Bisschoppen van ieder land de vasten- en onthoudingswet naar eigen omstandigheden zouden regelen, met handhaving van een voor geheel de wereld geldend minimum. De Bisschoppen van Nederland hebben daarop in 19o0 de vasten- en onthoudingswet in haar geheel weer ingevoerd, zij het met aanmerkelijke verzachtingen wat betreft de wijze van vasten. Intussen is gebleken dat in de andere landen van west-Europa veel verder gaande verzachtingen gehandhaafd blijven. Bovendien heeft de e:r- varing van de laatste jaren bij velen de vraag doen rtfzen, of dle vasten- en onthoudingswet nog voldoende is aangepast aan de levensomstandig heden en de geestessfeer van deze tijd. Daarom hebben de bisschoppen besloten om de vasten- en onthoudingswet ook voor Nederland belangrijk te verzachten, zodat daardoor het onderscheid tussen de Nederlandse kerk provincie en de naburige landen grotendeels wordt opgeheven. langen een christelijk huwelijk te gaan beginnen, maar moeten wach ten, eindeloos wachten, omdat zij geen woning kunnen vinden; en als zij die gevonden hebben, bemer ken zij spoedig dat die geen ruimte biedt voor normale ontwikkeling van een gezond gezin. Lijkt het voor hen dikwijls niet, of er onop losbare conflicten bestaan tussen een huwelijksbeleving in christe lijke zin, en de eisen van lichame lijke en psychische welstand van ouders en kinderen? Het schijnt moeilijk van deze mensen te vragen dat zij nog extra vasten en zich versterven. Weer anderen zullen naar voren brengen, dat in onze tijd zogenaam de dwang op religieus terrein moei lijk wordt verdragen. De christen van deze tijd zo zegt men wil in zijn eigen geweten zelf uitmaken, wat hij te doen en te laten heeft, en hij is afkerig van een vas ten- en onthoudingswet, die precies voorschrijft, op welke dagen men ver sterving moet beoefe: °n en wat men dan wel of niet gebruiken mag. Dierbare Gelovigen, deze bezwaren tegen de versterving en de boete zijn aan uw Bisschoppen niet onbekend. Juist daarom hebben Wij voor deze tijd nieuwe verzachtingen ingevoerd. Alle vrijdagen van het jaar blijven gehandhaafd als vleesloze dagen Vastendagen en tevens onthou- dingsdagen zijn voortaan alleen de volgende dagen 1. Aswoensdag; 2. de zeven vrijdagen van de vas tentijd en de quatertemperdagen bui ten de vastentijd; 3. de vigiliedagen van de feesten van Maria-ten-Hemelopr.eming en Kerstmis Op deze dertien vastendagen mogen degenen die tot vasten gehouden zijn slechts één volle maaltijd gebruiken; bij de overige maaltijden moeten zij zich beperken en dus minder voedsel gebruiken dan gewoonlijk. Tevens zijn deze dertien vastendagen ont- houdingsdagen, d.w.v. vleesloze da- gen. Deze nieuwe regeling betekent on getwijfeld' een aanmerkelijke ver zachting. De Bisschoppen zijn dan ook van méning, dat deze regeling voor geen enkel gezond mens in ge wone levensomstandigheden een te zware lichamelijke of psychische be lasting zal betekenen. Naar aanleiding van deze nieuwe "regeling, Dierbare Gelovigen, willen wij U heden spreken over de plaats van versterving en boete in het leven van de christen. Wij weten dat Wij hiermede een onderwerp aansnijden, dat bij de mensen van deze tijd ook wel bij goede en ernstige katholieken bepaalde weerstanden oproept. Meerderen hebben tegen de opvattin gen en voorschriften van 'de Kerk over boete en versterving, matigheid en onthouding, bezwaren met het oog op de onrustbarende toestanden, waar in de wereld en de mensheid ook in Nederland verkeert. Zij zeggen; wij mensen van deze tijd, gaan gebukt onder zware spanningen. Twee ver schrikkelijke oorlogen hebben de we reld geteisterd en een mateloze vloed van rampen, armoed en ellende daarover uitgestort; de dreiging van een derde oorlog, die als hij zou losbreken nog vreselijker zou zijn, houdt nog steeds aan. Velen zijn ver twijfeld en onverschillig geworden, ook op religieus gebied; ze zijn ner veuze en onevenwichtige, soms zelfs angstige mensen geworden. Dit is geen geschikt klimaat zo zegt men voor versterving en boete, voor sterke versobering in spijs en drank, in ontspanning en levenscomfort. Anderen vragen, of het gewone dagelijkse leven al niet voldoende dwingt tot versterving en onthech ting. Welke grote offers van ont hechting en versterving worden er van veren niet gevraagd om in deze tijd op christelijke wijze hun huwe lijk voor te bereiden en te beleven. Denkt aan de talloze jonge man nen en vrouwen, die oprecht ver- (Advertentie) tegen hoest en heesheid dagelijks voor STEM en KEEL Rokers, laat Uw nachtrust niet door hoest verstoren. 'Gebruik Wybert, het beproefde middel tegen hoestprik- kel en rokershoest. Maar de geest van versterving en zelfverlochening moet behouden blij ven; daarvan kar. niemand ons ont slaan. Immers wij zijn christenen. Door her Heilig Doopsel'zijn wij verbonden met J-ezus Christus, die voor ons is gestorven en uit de dood. is opge staan tot een nieuw leven.'Door het Doopsel zijn wij met Hem gestorven aar het oude zondige leven, dat wij door onze afstamming van Adam hadden ontvangen, en zijn wij met Hem opgestaan tot een nieuw leven, het leven van de kinderen Gods, dat eens in volle heerlijkheid in ons zal openbaar worden bij 's Heren weder komst. Maar dat oude leven is niet geheel weg-genomen; de oude zondige mens is niet geheel verdwenen Al dragen wij in ons het nieuwe eeuwige leven 'wij zijn nog vergankelijk en onderworpen aar. het lijden, aan ziekte en aan dood, daarom kan'geen enkele christen werkelijk als christen leven, zonder geduldig dragen van het lijden, dat het leven met zich meebrengt, en van de dood in navol ging van Christus, die or.s dooT lijden en dood is voorgegaan. Zo heeft Christus zelf het ons geleerd: „Wie zich Mij wil aansluiten verloochene zichzelf, neme zijn kruis op en volge mij", (Mt. 16, 24; Mc. 8, 34, Lk. 9.23). En al zijn wij kinderen Gods, toch leeft er nog ir. ons de oude zondige mens, die ons van God wil aftrekken; en daarom kan geen enkele christen werkelijk als christen leven zonder het verloochenen en doen sterven van die oude mens, van datgene, wat Sint Paulus noemt: „dé vleselijke mens". Zo zegt ons de Apostel, dat wij door de Geest de werken van het vlees, d.w.z. de oude mens ir. ons, moeten doen sterven om werkelijk te leven. (Rom. 8,13). Er is geen christelijk leven denk baar zonder het dragen van het kruis en zonder het verloochenen van de oude mens in ons, door te strijden tegen de zonde. Daarom heeft voor de christen ook ai datgene waarde, wat hem tot deze noodzakelijke verloochening in staat stelt en hen de geest van zelf-ver- loochening omwille van Christus bijbrengt. Daartoe behoort ook de zelfgekozen versterving; het vrij willig prijsgeven van aardse dingen, al zijn zij in zich goed, en het vrij willig op zich nemen van lasten, waartoe men op zich niet gehouden is; en wel om wille van Christus: om meer los te komen van de oude j mens in ons »n nauwer met Chris tus verbonden te zijn. Vanaf het begin in de Kerk heeft de overtui ging bestaan, dat zonder een zekere vrijwillige versterving en onthech ting de christen niet in staat zal zijn tot strikt verplichte verloochening van de oude mens en tot aanvaar ding van het door God overgezonden lijden. Wanneer wij de zelfbeheer sing en de zelfverloochening willen leaiiten, die nodig zijn om de zonde te vermijden en om het lijden uit Gods hand met overgave te aan vaarden, dan zullen wij moeten leven om door vrijwillige zelfbe heersing en zelfverloochening ons daartoe sterk te maken. Degenen die aan een echte wed strijd willen deelnemen zo zegt de H. Paulus oefenen zich eerst in andere kleine schijngevechten; zij ont houder, zich van alles om zich sterk te maken en zeker te zijn van de overwinning. Zo moet ook de chris tenmens in de wedloop van dit aardse leven zich oefenen en sterk maken, door vrijwillig prijsgeven van de aardse dingen en door zelfbeheersing en verstel ving in zaken die in zich r.iet geoorloofd zijn. Welnu, Dierbare Gelovigen, dat is juist de bedoeling van het vasten en van de onthouding. De christen doet dat niet, omdat eten of drinken ver keerd zou zijn, maar om zich een geest eigen te maken die hem bereid doet zijn tot de verplichte zelfverloo chening, en om in zichzelf meer ruimte te scheppen voor de liefde tot God. Natuurlijk zijn vasten en ont houding van vlees niet de enige vor men van versterving; en het spreekt ook van zelf, dat een christen zich niet tot deze vormen beperken kan, zeker niet wanneer zij voor hem eigenlijk geen echte verstervingen meer zouden zijn. Maar zij zijn toch zó belangrijk, dat Christus zelf er ons het voorbeeld van heeft willen geven, door vóór zijn- openbaar optreden veertig dagen en veertig nachten te vasten. Ook de Apostelen hebben het vasten toege past en zo is deze praktijd op de oude Kerk overgegaan. Toen de Kerk over ging tot het opstellen van een vasten- wet, was dat niet zo maar een opleg gen van boven af, maar het nader omschrijven er. regelen van een al gemene verplichting. En wanneer Wij, uw Bisschoppen, U thans deze kerkelijke wetgeving in een ver nieuwde en verzachte vorm voorhou den, dan is dat om U daardoor te blijven wijzen op de plicht van elke christen tot het dragen van het op gelegde kruis, tot verloochening van de oude mens en tot onthechting aan de dingen van deze wereld. Wij wil len in deze moeilijke tijden Uw lasten verlichten, maar tegelijkertijd U de weg blijven wijzen naar de echte christelijke levenshouding: zich vaster hechten aan Christus, door zich meer los te maken van de dingen van deze wereld. Hoe meer de christen deze levenshouding bezit, des te beter zal hij vatbaar zijn voor onzekerheid, voor onrust en voor levensangst. De Nederlandse bis schoppen hebben zich in een uitvoerige Vas tenbrief uitgelaten over de verzachtingen van de Vasten- en Onthoudings wet en de noodzakelijk heid van vrijwillige ver sterving. Het herderlijk schrijven, dat gisteren van de kansels werd voorgelezen, drukken we hier in sijn geheel af. Er is nóg een andere reden, die de vrijwillige versterving en indirect dus ook de kerkelijke vastenwet rechtvaardigt, en dat is het feit van de zonde in ons leven. Alleen wie zichzelf bedriegt, kan ontkennen, dat hij in meerdere of mindere mate tegenover God tekort schiet. En al weten wjj in onze tijd meer rekening te houden met allerlei factoren die de subjectieve schuld verminderen of wegnemen, toch blijft er in alle tijden voor alle christenen reden om te bidden, zo als Christus ons heeft geleerd: Heer vergeef ons onze schuld. Welnu, elke tekortkoming tegenover God en met name de zonde in de volle zin van het woord, de doodzonde, bestaat hierin, dat men God te weinig en zichzelf te veel geeft. Wie daar werkelijk berouw over heeft en wie God inderdaad als zijn Vader wil liefhebben, zal er dan ook behoefte aan gevoelen, deze tekortkomingen van zichzelf en van anderen goed te maken: door het kruis dat ons wordt opgelegd ge duldig te dragen, door de oude mens in «ons voortaan meer te ver loochenen, maar ook door vrijwil lige versterving, door aan God meer en aan zichzelf minder te ge ven dan strikt verplicht is. En zo bedoelt de Kerk ook het vasten als een vrijwillige boete van heel de Kerk voor alles wat wij allen mis doen. Dierbare Gelovigen, wij beginnen deze week de heilige vastentijd, de tijd van voorbereiding op de viering van onze verlossing door de dood en de opstanding van or.ze Heer Jezus Christus. Door Zijn lijden en Zijn (Advertentie) dood is Hij ons voorgegaan in de ont hechting, in het sterven aan de oude mens, in h --ten; door Zijn opstan ding is Hij Jr ons de bron gewor den van een nieuw leven. Wilt U dan in deze tijd bij Zijn onthechting, Zijn versterving en Zijn boete aansluiten, opdat wij allen overvloediger mogen delen in dat nieuwe leven. Wilt in deze tijd leven in de geest van zelf verloochening, versterving en boete Laat ieder van U voor eigen geweter nagaan, of hij ook in dit opzicht werkelijk als christen leeft, hoe hij deze vastentijd zal kunnen maken tot een werkelijke voorbereiding op het feest yan onze verlossing. Uw Bisschoppen hebben in de nieu we vastenwet een minimum aan boete en versterving vastgehouden. Laat ieder voor zich zelf uitimaken wat hij daarenboven nog kan doen, om zich meer los te maken van de dingen dezer wereld, en om boete te doen voor de zonde in zijn eigen leven en dat van anderen. Iedere dag legt ons de plicht op om te strijden tegen de zonde en geeft weer moge lijkheid cm de moeilijkheden en zor gen van het leven in de geest van boete en versterving met geduld te dragen. En iedere dag ook biedt ge legenheid om vrijwillig zich te ver sterven in spijs en drank, in ont spanning, in het genieten van de din gen van deze wereld. En de onder grond van alles zij de liefde. „Wie Mij liefheeft, onderhoudt Mijn woord" heeft Christus ons geleerd; „en wie Mij niet liefheeft, onderhoudt Mijn woorden niet" (Jo. 14. 23, 24). En het is diezelfde liefde, die ons zal leren om ons te versterven en om boete te doen, om aldus in deze vas tentijd weer dichter te komen bij de voor ons gestorven en verrezen Zaligmaker. lijk realistisch weet hij zijn indruk ken in muziek om te zetten. STIEFVADER VAN BACH'S MATTHAUS PASSION Uw handen gaaf en zacht Vrpag Uw Apotheker of Drogist Het jaar 1809 was in alle opzichten een jaar, waarin veel gebeurde. Napoleon maakte grote militaire vorderingen en in spireerde Beethoven tot het schrijven van zijn 3e symfo nie, tot hij in 1809 Wenen binnenviel en daar toch niet het ideaal bleek te vertegen woordigen, dat Beethoven voor ogen had. In dit poli tiek woelige jaar werd Felix Jakob Ludwig Mendelssohn geboren, een paar maanden voor Josef Haydn voorgoed de ogen sloot. Zijn tweede naam, Bartholdy, heeft hij te danken aan een zwager van zijn vader. Mendelssohn was niet de enige grote geest, die in dat jaar het le venslicht aanschouwde; in de perso nen van de Rus Nikolai Gogol en de Amerikaan Edgar Allen Poe wer den twee literaire figuren geboren die onsterfelijk zouden worden. Mendelssohn's carrière begon wel onder de meest gunstige omstandig heden. Zijn vader was een zeer goed gesitueerde bankier en zag al heel spoedig de buitengewonemuzikale begaafdheid van zijn zoon in, zodat diens opleiding niets te wensen over liet. Deze prima ondergrond heeft rijke vruchten afgeworpen. Al op 17- jarige leeftijd schreef hij zijn onster felijk geworden Ouverture Midzomer- nachtsdroom. Shakespeare heeft al tijd grote invloed op zijn werk ge had. Mendelssohn was sterk gevoelig voor het mistiek feeërieke en voor de woeste bekoring die de natuur kan hebben. Dit laatste komt sterk tot uiting in de Schotse symfonie en in de Ouverture De Hebriden. Tijdens zijn reis door Eqgeland en Schotland werd Mendelssohn geïmponeerd door de sombere stemmingen, die er van de Schotse natuur uitgingen. Meester- een conservatorium oprichtte. Hij verbond aan deze inrichting o.a. zijn vriend Schumann voor compositie leer. Eén Van zijn leerlingen was daar de jonge Grieg, die er zich nooit helemaal thuis heeft kunnen voelen, waarschijnlijk, omdat hij toen al met het plan rondliep zijn talent in dienst te stellen van de Noorse volksmuziek, een streven, dat bij Mendelssohn be slist geen weerklank kon vinden. I Advertentie! Het portret van Sir Winston Churchill dat in opdracht van een Nederlander, die onbekend wenst te blijven, werd geschilderd door de Nederlandse schilder Max Nau- ta, en dat aan de Tweede Kamer is aangeboden, werd donderdag middag in de rookzaal van de Tweede Kamer overgedragen. Op deze foto, welke een beeld geeft van de plechtigheid, v.l.n.r.: Max Nauta, dr. L. G. Kortenhorst, die het geschenk aanvaardde, en mr. D. U. Stikker, onze ambassadeur in Londen. Dat Mendelssohn veel inspiratie putte uit zijn reizen blijkt wel uit een brief, die hij schreef tijdens één van zijn Italiaanse reizen. Hierin staat o.a.: „De Italiaanse Symfonie wil en moet ik opsparen tot ik Napels heb gezien, want dat moet meedoen". De Italiaanse Sym fonie is een van de meest geinspi- reeróe scheppingen van de meester geworden; zij staat met het viool concert, de Schotse symfonie, de He- briden-ouverture en het oratorium Elias aan de top van het hele ro mantische repertoire van die tijd. Het is 147 jaar geleden, dat Men delssohn werd geboren. Nog steeds geniet de hele mensheid van zijn on sterfelijke scheppingen in de concert zaal en via de grammofoonplaat. Altijd is Mendelssohn een vakman zonder weerga, onder zijn tijdgenoten waarschijnlijk de knapste. Niets is er ooit van zijn hand gepubliceerd dat niet alle technische kritiek kon door staan. Ondanks dit grote vak manschap, heeft Mendelssohn zich nooit op experimenteel terrein bege ven; hij schiep geen nieuwe vormen en harmonieën, maar vormde met de hem ten dienste staande middelen een geheel eigen stijl die over het al gemeen sterk meiodisch is. Zijn liefde voor de oude meesters was groot en vooral Bach had veel invloed op zijn werk. Het is Men delssohn geweest, die de Matthaus Passion, de eerste uitvoering na Bachs dood heeft gegeven. SAMENWERKING MET SCHUMANN In 1837 trouwde Mendelssohn met de Waalse predikantendochter Caeci- lie Jeanrenaud. Behalve een begena digd musicus was hij ook een talent vol tekenaar (welke aanleg hij van zijn moeder erfde) en bovendien was hij vaardig met de pen. Dat Mendelssohn zich niet, zoals zo veel andere grote kunstenaars, van de wereld afzonderde, blijkt wel uit zijn activiteiten in Leipzig, waar hij Tube f2? Bij apothekers en drogisten. DINSDAG, 14 FEBRUARI 1956 HILVERSUM I. 402 m. AVRO: 7,00 Nws. 7,10 Gym. 7,20 Gram. VPRO: 7,50 Dagopening AVRO: 8,00 Nws. 8,15 Gram. 9,00 Gym. v.d. vrouw 9,10 V.d. huisvr. 9,15 Gram. 9,35 Waterst. 9,40 Mor genwijding 10,00 Gram. 10,50 V.d. kleuters 11,00 Mil.ork. 11,30 Alt en piano 11,50 Gram. 12,00 Mandoline-ens. en solist 12,30 Land- en tuinb.meded. 12,35 Orgelspel 13,00 Nws. 13.15 Meded. of gram. 13.20 Promena-de-ork. 13,55 Beursber. 14,00 Gram. 14,40 Schoolradio 15,00 V.d. vrouw 15,30 Pianorecital 16,00 Gram. 16,30 V.d. jeugd 17,20 De dierenwereld en wij. caus. 17.30 Jazz, 18,- Nws, 18.15 Piano, 18.30 Re kenschap van het Humanisme, caus. 18,40 Lichte muz. 18,55 Paris vous parle 19,00 V.d. kleuters 19,05 Muzikale caus. met illustraties 19,45 Filmpraatje 20,00 Nws. 20,05 Gevar.progr. 21,45 Mag ik mij even voorstellen? Mijn naam is Cox!, hoorsp. 22,15 Viool en harp 22.40 De Antwoord^ man 22,55 Ik geloof, datcaus. 23,00 Nws. 23,15 New York calling 23,20-24,00 Act. HILVERSUM II. 298 m. KRO: 7,00 Nws. 7,10 Gram. 7,45 Morgéngebed en lit. kal. 8,00 Nws. en weerber. 8,15 Gram. 9.00 V.d. vrouw 9,40 Lichtbaken, caus. 10,00 Vxl. kleuters 10,15 Gram. 10,30 Fran se muz. 11,00 V.d. vrouw 11,30 School radio 11,50 Als de ziele luistert, caus. (Advertentie) 12,00 Angelus 12,03 Metropole ork. en sol. (12,30-12,33 Land- en tuinb.meded.) 12,55 Zonnewijzer 13,00 Nws. en katli. nws. 13.20 Amus.müz. 13,50 Gevar.progr. 15,00 Schoolradio 15,30 Gram. 16,00 V.d. zie ken 16,30 Ziekenlof 17,00 V.d. jeugd 17,15 Idem 17,40 Koersen 17,45 Regeringsuitz.: Rijksdelen Overzee: Ir. J. Fokkimga: Agrarische proefbedrijven in Ned. Ndeuw- Guinea 18,00 V.d. jeugd 18,20 Sportpraat- je 18,30 Dansmuz. 18,55 Gram. 19,00 Nws. 19,10 Gram. 19.15 Uit het boek der boe ken 19,30 Gram. 20,20 Act. 20,35 De ge wone man 20,40 Carnavalsprogr. 22,45 Avondgebed en lit. kal. 23,00 Nws. 23,15- 24,00 Gram. BRUSSEL 324 m. 12,15 Pianospel 12,30 Weerber. 12,34 Pianospel 13,00 Nws. 13,15 Tafelmuz. 14,00 Schoolradio 15,45 Operetteselecties 16.00 Koersen 16.05 Or gelspel 16,30 Gram. 17,00 Nws. 17,10 Pia norecital 17,45 Boekbespr. 18.00 Jeugd en muziek 19,00 Nws. 19,40 Gram. 19,50 Syn dicale kron. 20,00 V.d. vrouw 21,00 Gram. 21,15 Ork.conc. 22,15 Kamenmuz. 22,55- 23,00 Nws. BRUSSEL 484 m. 12,00 Gram. 13,00 Nws. 13.15 Gevar.muz. 14.00 en 14,45 Gram. 15,00 Symf.ork. en solist 15,40 Gram. 16,05 Lichte muz. 17,00 Nws. 17,15 Verz.-pr. 19.05 Uw progr. 19.30 Nws, 20.00 Gevar. pr. 22.00 Nws. 22.15 Kamermuz., 22,55 Nieuws. NCRV: 20,15 Progr. over het wegver keer in Nederland 20,18 Apen kijken U aan 20,30 Karas springt uit het raam, detectivespel 21.50 Dagsluiting. 39 Maar het liefst van al zwierf Joy ce over hef hete gele zand van de woestijn of ging zij. als het mogelijk was, alleen uit om te gaan zitten kij ken naar de pyramide of nhar het wonderbare dier dat naar het oosten lag te staren met onpeilbare ogen vol eeuwige geheimen, alsof het geduldig ontelbare eeuwen lang wachtte op het dagen van Je laatste dag Of anders verborgen in de een of andere diep te van de golvende grond, keek ze naar de havikken die kringden door de hoge lucht of liet zij haar ogen gaan over het pauwegroen van de jon ge planten naar de stad, die heel klein lag te stralen aan dé oever van de Nijl. Een lange aan broodbomen die de kleur van Pruisisch blauw had den tegen het turkoois van de lucht en het levendige groen van de jonge Wais en het jonge koren leidde er in eén rechte lijn naar toe. Ze was zich niet bewust van aan eengeschakelde of geordende gedach ten gedurende haar eenzame zwerf tochten. Maar zij wist dat, evenals naar geest en haar ogen verrijkt wer den door de nieuwe wonderen uit de oudheid die wachtten, waakzaam en geduldig, in het woestijnzand, zo ook haar ziel groeide als zij daar zwij gend naar keek. Ze deed geen pogin gen haar ziel in zijn groei te vol gen, haar bloembladeren, om zo te zeggen, te openen, want zij werd ge koesterd in de zon en in de warme lucht en groeide dagelijks stil en geu rig.... Philip behoefde niet lang te wach ten op Craddock. Ondertussen dacht hij met genoegen aan de overstromin gen-in het Theemsdal; hij herinner de zich dat het morgen nieuwjaar was; hij hield het oog op de rossige ezel en voelde zich stoutmoedig, maar vol vertrouwen. De rossige zag er heel kalm uit, alleen dat onophoudelijke bewegen van zijn oren beviel hem niet. Hij hoopte dat Creddock het eens zou zijn met de keus en niet zou verlangen dat hij de andere zou be stijgen die zo onrustig was. Craddock had zelf het tochtje voorgesteld en enkele minuten bleef Philip zich af vragen, of hij misschien over iets bij zonders wilde praten, over Joyce bij voorbeeld. Maar hij voelde zich zo gezond dat het hem helemaal niet kon schelen, waarover Craddock praatte of wat er met iemand anders gebeurde. Hij was er ook zeker van dat hij tegen de middag honger zou hebben. Werkelijk het was belachelijk geweest om die Reynolds zoveel ja ren aan de muur te laten hangen en als een nat papier te laten rotten in het Theemsdal. Maar hij had ook nooit vermoed dat hij er vijfduizend pond voor zou krijgen. Hij had heel wat te danken aan Craddock, die op dit ogenblik uit het hotel kwam, groot en dik en bleek en zich op zijn gewo ne manier verzekerde dat er nog geen sprake was van bakkebaardjes... Het viel Philip plotseling op dat hij erg veel leek op een muziekmeester met vakantie aan zee die een nieuwe keu rige rijbroek besteld had om indruk te maken op de pier. Maar hij zag er rijk uit. Als gewoonlijk was hij heel eer biedig en vol oplettendheid en was hij het volmaakt eens met de mening van Philip omtrent de rossige ezel Voor zichzelf zocht hij er een uit die wat leek op een weemoedige en te leurgestelde weduwe. Zijn lange be nen raakten haast de grond aan, zo dat hij bijna kon rijden als op een ouderwets fiets. En nadat Philip hem heel duidelijk gemaakt had dat hij recht naar huis Zou gaan en he lemaal geen baksjiesj zou geven als de ezel probeerde harder dan voet staps te lopen, begonnen zij hun tocht zo zachtjes en onmerkbaar als een schip dat van de helling te water ge laten wordt. Craddock had mededelingen, inte ressante mededelingen omtrent de monarchen van de vierde dynastie, maar Philip luisterde er maar met een half oor naar, want hij werd ge heel in beslag genomen door de gang van zijn ezel en door de voldoening die hij voelde, omdat hij niet. in het Theemsdal was. „Is het werkelijk zo lang geleden?" zei hij. „Het voert ons terug naar het grijze verleden. En zelfs toen overstroomde de Nijl al geregeld, nietwaar? Ah, tussen twee haakjes, de Theems is buiten zijn oevers ge treden, waarschijnlijk staat mijn tuin onder water: ik zou met reumatiek te bed hebben gelegen, als ik thuis was gebleven. Klak niet zo met je tong. Mohammed! We gaan werke lijk vlug genoeg. Zo, en gingen daar nog drie dynasties aan vooraf? Ik vind de beweging helemaal niet schokkend of pijnlijk, mijn beste Craddock. Het zou me niets verwon deren als ik nog eens uit rijden zou gaan. Stel u voor: ik rijden! Ik had niet gedacht dat het me ooit zou overkomen. En u rijdt werkelijk als een echte jockey. Wat moet ik zeg gen. Mohammed, als ik stil wil hou den?" De echte jockey, wiens echtheid zeker niet bestond in zijn lengte en gewicht, besloot de vierde dynastie in de steek te laten voor tijden en personen, waar hij meer direct be lang bij had. „Het is werkelijk moeilijk zich din gen, zoals overstrominger en regen voor te stellen," zei hij, „terwijl wij ons koesteren in dit wonderbare licht. Ik kan niet zeggen hoe dankbaar ik u ben dat u mij hebt toegestaan uw gelukkig, harmoniërend gezelschap te begeleiden." Philip wuifde eventjes met zijn vlie- genwaaier in de richting van de sphinx, als om aan te geven dat hij het gehoord had, maar er zich niet op voor liet staan. „Die beste Joyce," zei hij, „ik ge loof dat het een gelukkige tijd voor haar geweest is en blijven zal. Ik was zeer verheugd dat het mij mogelijk was haar mee te nemen, hoewel het mij natuurlijk zekere offers kostte. Als ik alleen was geweest, geloof ik dat ik mijn reis had kunnen bekos tigen van de rente van mijn Reynolds, nu zij er bij is heb ik natuurlijk het kapitaal aan moeten spreken. Maar och, waartoe dient geld dan anders dan im de gezondheid en het genoe gen van anderen te verzekeren? Ze ziet er buitengewoon goed uit." Craddock, die tot dusver naast dit onderwerp van gesprek was blijven staan, als een aarzelende bader naast het zwembad, dook plotseling en nog al handig midden erin. „Er is geen geld dat ik niet zou willen geven voor de gezondheid en het genoegen van juffrouw Joyce!" zei hij. „Er is niets wat mij nader aan het hart ligt." Dat klonk heel aangenaam en be vredigend, want hoe meer Philip om ging met Craddock. des te liever mocht hij hem lijden als toekomsti ge schoonzoon. Maar vandaag scheen alles onbelangrijk en verwijderd, in vergelijking met' zijn gevoel van ge zondheid en welbehagen. „Mijn beste vriend, ik herhaal mijn verzekering, van sympathie en mijn beste wensen," zei hij. „Ah, ik was bang dat mijn ezel zou struikelen, maar ik hield hem op; ik hield hem op!" Craddock was zo gewoon om at tent te zijn voor Philip dat hij ook nu inging op dit onderwerp, voor hij ver der ging met het gesprek over zaken die hem nader aan het hart lagen. „Iedereen kan zien dat een gebo ren ruiter ber.t," zei hij, een beetje mechanisch. „Natuurlijk is u er van op de hoogte dat mijn wens om met u mee te gaan, voornamelijk berust te op de hoop datgene te kunnen be vorderen, wat mij het naa-t aan het hart ligt. Maar sinds wij hier zijn (het was mijn bedoeling uw raad in te winnen) heb ik iuffrouw Joyce zo zelden gezien. Natuurlijk is ze dik wijls bezet, dat begrijp ik heel goed. Maar het lijkt me of ze me eigenlijk verimjdt. of oj ze mij ontvlucht. En ik mag we] zegg n dat haar te genwoordigheid mij iedere dag waar devoller wordt." Craddock was werkelijk ontroerd. Onder zijn begeerte naar geld, de ge wetenloosheid waarmee hij het ver zamelde zijft toeleg om voordeel te trekken uit hen die minder ervaren waren dan hij, onder al deze dingen leefde er toch iets in hem dat in staat was tot gevoel en in dat iets had Joyce haar intocht gedaan. De diepte van dat gevoel mocht niet af gemeten worden naar het feit dat hij, om het te bevredigen, onterende din gen zou doen, want dat was iets wat voor hem van nature geen grote moeilijkheden had. Maar zijn liefde voor Joyce was van bewondering ge broeid tot vuur. Het kwam niet he lemaal van buitenaf; het was niet iets, als een veelkleurige vlinder die zich een ogenblik neerze) op een kreng. Het leek om zo te zeggen meer op een hemels gekleurde bloem, die groeide op een mesthoop. En al werd het gevoed op een grond van verdor venheid en eerloosheid, toch was, door de goddelijke kracht die de lief de bezit, niets daarvan overgegaan in zijn kleur en geur. Ze was niet aangetast door de grond waarop ze groeide, ze was mooi door haar ei gen natuur en iedere dag, zoals hij gezegd had, wérd ze hem dierbaar der. „Ik weet niet of u er iets van op gemerkt hebt," zei hij. „ik bedoel van dat ze mij vermijdt." Philip was in staat om hem, ge heel volgens de waarheid, te troosten. Hij had in het geheel niets opge merkt, want hij was veel te ver diept in zichzelf. „Werkelijk, ik heb er niets van ge merkt," zei hij, „en ik geloof niet dat ik van nature weinig opmerk zaam ben. Daarenboven geloof ik dat Joyce wel vermoedt, hoe graag ik u tot schoonzoon zou hebben. Ah, ik hield mijn ezel weer op. Hij zou ge vallen zijn, als ik niet op mijn qui vive was geweest. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1956 | | pagina 3