De geest van versterving moet
behouden blijven
Sir Winston in Tweede Kamer
Mendelssohn: een groot talent, dat
voor sukses geboren
werd
DE TUSSENPERSOON
BISSCHOPPEN IN VASTENBRIEF 1956:
Bezwaren van deze tijd
zijn ons niet onbekend
J
Steeds stond hij midden in het leven
S un ba Im
RADIO
DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 13 FELTUARI 1956
dierbare gelovigen,
In ieder leeft
de zondige mens
Zelfverloochening
Erkende verplichting
r
Plicht tot strijden
Inéén nacht
MIDZOMERNACHTSDROOM. EEN
OUVERTURE VAN EEN 17-JARIGE
TELEVISIEPROGRAMMA'S
KALODERMA GELEE voor RUWE, GESPRONGEN handen
(Naar eert roman van E. T. BENSON)
Na de laatste wereldoorlog heeft Z.H. de Paus beschikt, dat
de Bisschoppen van ieder land de vasten- en onthoudingswet
naar eigen omstandigheden zouden regelen, met handhaving
van een voor geheel de wereld geldend minimum.
De Bisschoppen van Nederland hebben daarop in 19o0 de
vasten- en onthoudingswet in haar geheel weer ingevoerd, zij
het met aanmerkelijke verzachtingen wat betreft de wijze van
vasten.
Intussen is gebleken dat in de andere landen van west-Europa veel
verder gaande verzachtingen gehandhaafd blijven. Bovendien heeft de e:r-
varing van de laatste jaren bij velen de vraag doen rtfzen, of dle vasten-
en onthoudingswet nog voldoende is aangepast aan de levensomstandig
heden en de geestessfeer van deze tijd. Daarom hebben de bisschoppen
besloten om de vasten- en onthoudingswet ook voor Nederland belangrijk
te verzachten, zodat daardoor het onderscheid tussen de Nederlandse kerk
provincie en de naburige landen grotendeels wordt opgeheven.
langen een christelijk huwelijk te
gaan beginnen, maar moeten wach
ten, eindeloos wachten, omdat zij
geen woning kunnen vinden; en
als zij die gevonden hebben, bemer
ken zij spoedig dat die geen ruimte
biedt voor normale ontwikkeling
van een gezond gezin. Lijkt het
voor hen dikwijls niet, of er onop
losbare conflicten bestaan tussen
een huwelijksbeleving in christe
lijke zin, en de eisen van lichame
lijke en psychische welstand van
ouders en kinderen? Het schijnt
moeilijk van deze mensen te
vragen dat zij nog extra vasten en
zich versterven.
Weer anderen zullen naar voren
brengen, dat in onze tijd zogenaam
de dwang op religieus terrein moei
lijk wordt verdragen.
De christen van deze tijd zo zegt
men wil in zijn eigen geweten zelf
uitmaken, wat hij te doen en te laten
heeft, en hij is afkerig van een vas
ten- en onthoudingswet, die precies
voorschrijft, op welke dagen men ver
sterving moet beoefe: °n en wat men
dan wel of niet gebruiken mag.
Dierbare Gelovigen, deze bezwaren
tegen de versterving en de boete zijn
aan uw Bisschoppen niet onbekend.
Juist daarom hebben Wij voor deze
tijd nieuwe verzachtingen ingevoerd.
Alle vrijdagen van het jaar blijven
gehandhaafd als vleesloze dagen
Vastendagen en tevens onthou-
dingsdagen zijn voortaan alleen de
volgende dagen
1. Aswoensdag;
2. de zeven vrijdagen van de vas
tentijd en de quatertemperdagen bui
ten de vastentijd;
3. de vigiliedagen van de feesten
van Maria-ten-Hemelopr.eming en
Kerstmis
Op deze dertien vastendagen mogen
degenen die tot vasten gehouden zijn
slechts één volle maaltijd gebruiken;
bij de overige maaltijden moeten zij
zich beperken en dus minder voedsel
gebruiken dan gewoonlijk. Tevens
zijn deze dertien vastendagen ont-
houdingsdagen, d.w.v. vleesloze da-
gen.
Deze nieuwe regeling betekent on
getwijfeld' een aanmerkelijke ver
zachting. De Bisschoppen zijn dan
ook van méning, dat deze regeling
voor geen enkel gezond mens in ge
wone levensomstandigheden een te
zware lichamelijke of psychische be
lasting zal betekenen.
Naar aanleiding van deze nieuwe
"regeling, Dierbare Gelovigen, willen
wij U heden spreken over de plaats
van versterving en boete in het leven
van de christen. Wij weten dat Wij
hiermede een onderwerp aansnijden,
dat bij de mensen van deze tijd ook
wel bij goede en ernstige katholieken
bepaalde weerstanden oproept.
Meerderen hebben tegen de opvattin
gen en voorschriften van 'de Kerk
over boete en versterving, matigheid
en onthouding, bezwaren met het oog
op de onrustbarende toestanden, waar
in de wereld en de mensheid ook in
Nederland verkeert. Zij zeggen; wij
mensen van deze tijd, gaan gebukt
onder zware spanningen. Twee ver
schrikkelijke oorlogen hebben de we
reld geteisterd en een mateloze vloed
van rampen, armoed en ellende
daarover uitgestort; de dreiging van
een derde oorlog, die als hij zou
losbreken nog vreselijker zou zijn,
houdt nog steeds aan. Velen zijn ver
twijfeld en onverschillig geworden,
ook op religieus gebied; ze zijn ner
veuze en onevenwichtige, soms zelfs
angstige mensen geworden. Dit is
geen geschikt klimaat zo zegt men
voor versterving en boete, voor
sterke versobering in spijs en drank,
in ontspanning en levenscomfort.
Anderen vragen, of het gewone
dagelijkse leven al niet voldoende
dwingt tot versterving en onthech
ting. Welke grote offers van ont
hechting en versterving worden er
van veren niet gevraagd om in deze
tijd op christelijke wijze hun huwe
lijk voor te bereiden en te beleven.
Denkt aan de talloze jonge man
nen en vrouwen, die oprecht ver-
(Advertentie)
tegen hoest
en heesheid
dagelijks voor
STEM en KEEL
Rokers,
laat Uw nachtrust niet door hoest
verstoren. 'Gebruik Wybert, het
beproefde middel tegen hoestprik-
kel en rokershoest.
Maar de geest van versterving en
zelfverlochening moet behouden blij
ven; daarvan kar. niemand ons ont
slaan.
Immers wij zijn christenen. Door
her Heilig Doopsel'zijn wij verbonden
met J-ezus Christus, die voor ons is
gestorven en uit de dood. is opge
staan tot een nieuw leven.'Door het
Doopsel zijn wij met Hem gestorven
aar het oude zondige leven, dat wij
door onze afstamming van Adam
hadden ontvangen, en zijn wij met
Hem opgestaan tot een nieuw leven,
het leven van de kinderen Gods, dat
eens in volle heerlijkheid in ons zal
openbaar worden bij 's Heren weder
komst. Maar dat oude leven is niet
geheel weg-genomen; de oude zondige
mens is niet geheel verdwenen Al
dragen wij in ons het nieuwe eeuwige
leven 'wij zijn nog vergankelijk en
onderworpen aar. het lijden, aan
ziekte en aan dood, daarom kan'geen
enkele christen werkelijk als christen
leven, zonder geduldig dragen van
het lijden, dat het leven met zich
meebrengt, en van de dood in navol
ging van Christus, die or.s dooT lijden
en dood is voorgegaan. Zo heeft
Christus zelf het ons geleerd: „Wie
zich Mij wil aansluiten verloochene
zichzelf, neme zijn kruis op en volge
mij", (Mt. 16, 24; Mc. 8, 34, Lk. 9.23).
En al zijn wij kinderen Gods, toch
leeft er nog ir. ons de oude zondige
mens, die ons van God wil aftrekken;
en daarom kan geen enkele christen
werkelijk als christen leven zonder
het verloochenen en doen sterven van
die oude mens, van datgene, wat Sint
Paulus noemt: „dé vleselijke mens".
Zo zegt ons de Apostel, dat wij door de
Geest de werken van het vlees, d.w.z.
de oude mens ir. ons, moeten doen
sterven om werkelijk te leven. (Rom.
8,13).
Er is geen christelijk leven denk
baar zonder het dragen van het
kruis en zonder het verloochenen
van de oude mens in ons, door te
strijden tegen de zonde.
Daarom heeft voor de christen ook
ai datgene waarde, wat hem tot deze
noodzakelijke verloochening in staat
stelt en hen de geest van zelf-ver-
loochening omwille van Christus
bijbrengt. Daartoe behoort ook de
zelfgekozen versterving; het vrij
willig prijsgeven van aardse dingen,
al zijn zij in zich goed, en het vrij
willig op zich nemen van lasten,
waartoe men op zich niet gehouden
is; en wel om wille van Christus:
om meer los te komen van de oude j
mens in ons »n nauwer met Chris
tus verbonden te zijn. Vanaf het
begin in de Kerk heeft de overtui
ging bestaan, dat zonder een zekere
vrijwillige versterving en onthech
ting de christen niet in staat zal zijn
tot strikt verplichte verloochening
van de oude mens en tot aanvaar
ding van het door God overgezonden
lijden. Wanneer wij de zelfbeheer
sing en de zelfverloochening willen
leaiiten, die nodig zijn om de zonde
te vermijden en om het lijden uit
Gods hand met overgave te aan
vaarden, dan zullen wij moeten
leven om door vrijwillige zelfbe
heersing en zelfverloochening ons
daartoe sterk te maken.
Degenen die aan een echte wed
strijd willen deelnemen zo zegt de
H. Paulus oefenen zich eerst in
andere kleine schijngevechten; zij ont
houder, zich van alles om zich sterk
te maken en zeker te zijn van de
overwinning. Zo moet ook de chris
tenmens in de wedloop van dit aardse
leven zich oefenen en sterk maken,
door vrijwillig prijsgeven van de
aardse dingen en door zelfbeheersing
en verstel ving in zaken die in zich
r.iet geoorloofd zijn.
Welnu, Dierbare Gelovigen, dat is
juist de bedoeling van het vasten en
van de onthouding. De christen doet
dat niet, omdat eten of drinken ver
keerd zou zijn, maar om zich een
geest eigen te maken die hem bereid
doet zijn tot de verplichte zelfverloo
chening, en om in zichzelf meer
ruimte te scheppen voor de liefde tot
God. Natuurlijk zijn vasten en ont
houding van vlees niet de enige vor
men van versterving; en het spreekt
ook van zelf, dat een christen zich
niet tot deze vormen beperken kan,
zeker niet wanneer zij voor hem
eigenlijk geen echte verstervingen
meer zouden zijn.
Maar zij zijn toch zó belangrijk, dat
Christus zelf er ons het voorbeeld
van heeft willen geven, door vóór
zijn- openbaar optreden veertig dagen
en veertig nachten te vasten. Ook de
Apostelen hebben het vasten toege
past en zo is deze praktijd op de oude
Kerk overgegaan. Toen de Kerk over
ging tot het opstellen van een vasten-
wet, was dat niet zo maar een opleg
gen van boven af, maar het nader
omschrijven er. regelen van een al
gemene verplichting. En wanneer
Wij, uw Bisschoppen, U thans deze
kerkelijke wetgeving in een ver
nieuwde en verzachte vorm voorhou
den, dan is dat om U daardoor te
blijven wijzen op de plicht van elke
christen tot het dragen van het op
gelegde kruis, tot verloochening van
de oude mens en tot onthechting aan
de dingen van deze wereld. Wij wil
len in deze moeilijke tijden Uw lasten
verlichten, maar tegelijkertijd U de
weg blijven wijzen naar de echte
christelijke levenshouding: zich vaster
hechten aan Christus, door zich meer
los te maken van de dingen van deze
wereld. Hoe meer de christen deze
levenshouding bezit, des te beter zal
hij vatbaar zijn voor onzekerheid,
voor onrust en voor levensangst.
De Nederlandse bis
schoppen hebben zich
in een uitvoerige Vas
tenbrief uitgelaten over
de verzachtingen van de
Vasten- en Onthoudings
wet en de noodzakelijk
heid van vrijwillige ver
sterving. Het herderlijk
schrijven, dat gisteren
van de kansels werd
voorgelezen, drukken
we hier in sijn geheel af.
Er is nóg een andere reden, die de
vrijwillige versterving en indirect
dus ook de kerkelijke vastenwet
rechtvaardigt, en dat is het feit van
de zonde in ons leven. Alleen wie
zichzelf bedriegt, kan ontkennen,
dat hij in meerdere of mindere
mate tegenover God tekort schiet.
En al weten wjj in onze tijd meer
rekening te houden met allerlei
factoren die de subjectieve schuld
verminderen of wegnemen, toch
blijft er in alle tijden voor alle
christenen reden om te bidden, zo
als Christus ons heeft geleerd: Heer
vergeef ons onze schuld. Welnu,
elke tekortkoming tegenover God
en met name de zonde in de volle
zin van het woord, de doodzonde,
bestaat hierin, dat men God te
weinig en zichzelf te veel geeft.
Wie daar werkelijk berouw over
heeft en wie God inderdaad als zijn
Vader wil liefhebben, zal er dan
ook behoefte aan gevoelen, deze
tekortkomingen van zichzelf en van
anderen goed te maken: door het
kruis dat ons wordt opgelegd ge
duldig te dragen, door de oude
mens in «ons voortaan meer te ver
loochenen, maar ook door vrijwil
lige versterving, door aan God
meer en aan zichzelf minder te ge
ven dan strikt verplicht is. En zo
bedoelt de Kerk ook het vasten als
een vrijwillige boete van heel de
Kerk voor alles wat wij allen mis
doen.
Dierbare Gelovigen, wij beginnen
deze week de heilige vastentijd, de
tijd van voorbereiding op de viering
van onze verlossing door de dood en
de opstanding van or.ze Heer Jezus
Christus. Door Zijn lijden en Zijn
(Advertentie)
dood is Hij ons voorgegaan in de ont
hechting, in het sterven aan de oude
mens, in h --ten; door Zijn opstan
ding is Hij Jr ons de bron gewor
den van een nieuw leven. Wilt U dan
in deze tijd bij Zijn onthechting, Zijn
versterving en Zijn boete aansluiten,
opdat wij allen overvloediger mogen
delen in dat nieuwe leven. Wilt in
deze tijd leven in de geest van zelf
verloochening, versterving en boete
Laat ieder van U voor eigen geweter
nagaan, of hij ook in dit opzicht
werkelijk als christen leeft, hoe hij
deze vastentijd zal kunnen maken tot
een werkelijke voorbereiding op het
feest yan onze verlossing.
Uw Bisschoppen hebben in de nieu
we vastenwet een minimum aan
boete en versterving vastgehouden.
Laat ieder voor zich zelf uitimaken
wat hij daarenboven nog kan doen,
om zich meer los te maken van de
dingen dezer wereld, en om boete te
doen voor de zonde in zijn eigen
leven en dat van anderen. Iedere dag
legt ons de plicht op om te strijden
tegen de zonde en geeft weer moge
lijkheid cm de moeilijkheden en zor
gen van het leven in de geest van
boete en versterving met geduld te
dragen. En iedere dag ook biedt ge
legenheid om vrijwillig zich te ver
sterven in spijs en drank, in ont
spanning, in het genieten van de din
gen van deze wereld. En de onder
grond van alles zij de liefde. „Wie
Mij liefheeft, onderhoudt Mijn woord"
heeft Christus ons geleerd; „en wie
Mij niet liefheeft, onderhoudt Mijn
woorden niet" (Jo. 14. 23, 24). En
het is diezelfde liefde, die ons zal
leren om ons te versterven en om
boete te doen, om aldus in deze vas
tentijd weer dichter te komen bij de
voor ons gestorven en verrezen
Zaligmaker.
lijk realistisch weet hij zijn indruk
ken in muziek om te zetten.
STIEFVADER VAN BACH'S
MATTHAUS PASSION
Uw handen gaaf en zacht
Vrpag Uw Apotheker of Drogist
Het jaar 1809 was in alle
opzichten een jaar, waarin
veel gebeurde.
Napoleon maakte grote
militaire vorderingen en in
spireerde Beethoven tot het
schrijven van zijn 3e symfo
nie, tot hij in 1809 Wenen
binnenviel en daar toch niet
het ideaal bleek te vertegen
woordigen, dat Beethoven
voor ogen had. In dit poli
tiek woelige jaar werd Felix
Jakob Ludwig Mendelssohn
geboren, een paar maanden
voor Josef Haydn voorgoed
de ogen sloot. Zijn tweede
naam, Bartholdy, heeft hij
te danken aan een zwager
van zijn vader.
Mendelssohn was niet de enige
grote geest, die in dat jaar het le
venslicht aanschouwde; in de perso
nen van de Rus Nikolai Gogol en
de Amerikaan Edgar Allen Poe wer
den twee literaire figuren geboren
die onsterfelijk zouden worden.
Mendelssohn's carrière begon wel
onder de meest gunstige omstandig
heden. Zijn vader was een zeer goed
gesitueerde bankier en zag al heel
spoedig de buitengewonemuzikale
begaafdheid van zijn zoon in, zodat
diens opleiding niets te wensen over
liet. Deze prima ondergrond heeft
rijke vruchten afgeworpen. Al op 17-
jarige leeftijd schreef hij zijn onster
felijk geworden Ouverture Midzomer-
nachtsdroom. Shakespeare heeft al
tijd grote invloed op zijn werk ge
had. Mendelssohn was sterk gevoelig
voor het mistiek feeërieke en voor
de woeste bekoring die de natuur kan
hebben.
Dit laatste komt sterk tot uiting
in de Schotse symfonie en in de
Ouverture De Hebriden. Tijdens zijn
reis door Eqgeland en Schotland werd
Mendelssohn geïmponeerd door de
sombere stemmingen, die er van de
Schotse natuur uitgingen. Meester-
een conservatorium oprichtte. Hij
verbond aan deze inrichting o.a. zijn
vriend Schumann voor compositie
leer. Eén Van zijn leerlingen was daar
de jonge Grieg, die er zich nooit
helemaal thuis heeft kunnen voelen,
waarschijnlijk, omdat hij toen al met
het plan rondliep zijn talent in dienst
te stellen van de Noorse volksmuziek,
een streven, dat bij Mendelssohn be
slist geen weerklank kon vinden.
I Advertentie!
Het portret van Sir Winston
Churchill dat in opdracht van een
Nederlander, die onbekend wenst
te blijven, werd geschilderd door
de Nederlandse schilder Max Nau-
ta, en dat aan de Tweede Kamer
is aangeboden, werd donderdag
middag in de rookzaal van de
Tweede Kamer overgedragen. Op
deze foto, welke een beeld geeft
van de plechtigheid, v.l.n.r.: Max
Nauta, dr. L. G. Kortenhorst, die
het geschenk aanvaardde, en mr. D.
U. Stikker, onze ambassadeur
in Londen.
Dat Mendelssohn veel inspiratie
putte uit zijn reizen blijkt wel uit
een brief, die hij schreef tijdens één
van zijn Italiaanse reizen.
Hierin staat o.a.: „De Italiaanse
Symfonie wil en moet ik opsparen
tot ik Napels heb gezien, want dat
moet meedoen". De Italiaanse Sym
fonie is een van de meest geinspi-
reeróe scheppingen van de meester
geworden; zij staat met het viool
concert, de Schotse symfonie, de He-
briden-ouverture en het oratorium
Elias aan de top van het hele ro
mantische repertoire van die tijd.
Het is 147 jaar geleden, dat Men
delssohn werd geboren. Nog steeds
geniet de hele mensheid van zijn on
sterfelijke scheppingen in de concert
zaal en via de grammofoonplaat.
Altijd is Mendelssohn een vakman
zonder weerga, onder zijn tijdgenoten
waarschijnlijk de knapste. Niets is er
ooit van zijn hand gepubliceerd dat
niet alle technische kritiek kon door
staan. Ondanks dit grote vak
manschap, heeft Mendelssohn zich
nooit op experimenteel terrein bege
ven; hij schiep geen nieuwe vormen
en harmonieën, maar vormde met de
hem ten dienste staande middelen een
geheel eigen stijl die over het al
gemeen sterk meiodisch is.
Zijn liefde voor de oude meesters
was groot en vooral Bach had veel
invloed op zijn werk. Het is Men
delssohn geweest, die de Matthaus
Passion, de eerste uitvoering na Bachs
dood heeft gegeven.
SAMENWERKING MET
SCHUMANN
In 1837 trouwde Mendelssohn met
de Waalse predikantendochter Caeci-
lie Jeanrenaud. Behalve een begena
digd musicus was hij ook een talent
vol tekenaar (welke aanleg hij van
zijn moeder erfde) en bovendien was
hij vaardig met de pen.
Dat Mendelssohn zich niet, zoals zo
veel andere grote kunstenaars, van
de wereld afzonderde, blijkt wel uit
zijn activiteiten in Leipzig, waar hij
Tube f2?
Bij apothekers
en drogisten.
DINSDAG, 14 FEBRUARI 1956
HILVERSUM I. 402 m. AVRO: 7,00
Nws. 7,10 Gym. 7,20 Gram. VPRO: 7,50
Dagopening AVRO: 8,00 Nws. 8,15
Gram. 9,00 Gym. v.d. vrouw 9,10 V.d.
huisvr. 9,15 Gram. 9,35 Waterst. 9,40 Mor
genwijding 10,00 Gram. 10,50 V.d. kleuters
11,00 Mil.ork. 11,30 Alt en piano 11,50
Gram. 12,00 Mandoline-ens. en solist 12,30
Land- en tuinb.meded. 12,35 Orgelspel
13,00 Nws. 13.15 Meded. of gram. 13.20
Promena-de-ork. 13,55 Beursber. 14,00
Gram. 14,40 Schoolradio 15,00 V.d. vrouw
15,30 Pianorecital 16,00 Gram. 16,30 V.d.
jeugd 17,20 De dierenwereld en wij. caus.
17.30 Jazz, 18,- Nws, 18.15 Piano, 18.30 Re
kenschap van het Humanisme, caus. 18,40
Lichte muz. 18,55 Paris vous parle 19,00
V.d. kleuters 19,05 Muzikale caus. met
illustraties 19,45 Filmpraatje 20,00 Nws.
20,05 Gevar.progr. 21,45 Mag ik mij even
voorstellen? Mijn naam is Cox!, hoorsp.
22,15 Viool en harp 22.40 De Antwoord^
man 22,55 Ik geloof, datcaus. 23,00
Nws. 23,15 New York calling 23,20-24,00
Act.
HILVERSUM II. 298 m. KRO: 7,00
Nws. 7,10 Gram. 7,45 Morgéngebed en
lit. kal. 8,00 Nws. en weerber. 8,15 Gram.
9.00 V.d. vrouw 9,40 Lichtbaken, caus.
10,00 Vxl. kleuters 10,15 Gram. 10,30 Fran
se muz. 11,00 V.d. vrouw 11,30 School
radio 11,50 Als de ziele luistert, caus.
(Advertentie)
12,00 Angelus 12,03 Metropole ork. en sol.
(12,30-12,33 Land- en tuinb.meded.) 12,55
Zonnewijzer 13,00 Nws. en katli. nws.
13.20 Amus.müz. 13,50 Gevar.progr. 15,00
Schoolradio 15,30 Gram. 16,00 V.d. zie
ken 16,30 Ziekenlof 17,00 V.d. jeugd 17,15
Idem 17,40 Koersen 17,45 Regeringsuitz.:
Rijksdelen Overzee: Ir. J. Fokkimga:
Agrarische proefbedrijven in Ned. Ndeuw-
Guinea 18,00 V.d. jeugd 18,20 Sportpraat-
je 18,30 Dansmuz. 18,55 Gram. 19,00 Nws.
19,10 Gram. 19.15 Uit het boek der boe
ken 19,30 Gram. 20,20 Act. 20,35 De ge
wone man 20,40 Carnavalsprogr. 22,45
Avondgebed en lit. kal. 23,00 Nws. 23,15-
24,00 Gram.
BRUSSEL 324 m. 12,15 Pianospel
12,30 Weerber. 12,34 Pianospel 13,00 Nws.
13,15 Tafelmuz. 14,00 Schoolradio 15,45
Operetteselecties 16.00 Koersen 16.05 Or
gelspel 16,30 Gram. 17,00 Nws. 17,10 Pia
norecital 17,45 Boekbespr. 18.00 Jeugd en
muziek 19,00 Nws. 19,40 Gram. 19,50 Syn
dicale kron. 20,00 V.d. vrouw 21,00 Gram.
21,15 Ork.conc. 22,15 Kamenmuz. 22,55-
23,00 Nws.
BRUSSEL 484 m. 12,00 Gram. 13,00
Nws. 13.15 Gevar.muz. 14.00 en 14,45
Gram. 15,00 Symf.ork. en solist 15,40
Gram. 16,05 Lichte muz. 17,00 Nws. 17,15
Verz.-pr. 19.05 Uw progr. 19.30 Nws, 20.00
Gevar. pr. 22.00 Nws. 22.15 Kamermuz.,
22,55 Nieuws.
NCRV: 20,15 Progr. over het wegver
keer in Nederland 20,18 Apen kijken U
aan 20,30 Karas springt uit het raam,
detectivespel 21.50 Dagsluiting.
39
Maar het liefst van al zwierf Joy
ce over hef hete gele zand van de
woestijn of ging zij. als het mogelijk
was, alleen uit om te gaan zitten kij
ken naar de pyramide of nhar het
wonderbare dier dat naar het oosten
lag te staren met onpeilbare ogen vol
eeuwige geheimen, alsof het geduldig
ontelbare eeuwen lang wachtte op het
dagen van Je laatste dag Of anders
verborgen in de een of andere diep
te van de golvende grond, keek ze
naar de havikken die kringden door
de hoge lucht of liet zij haar ogen
gaan over het pauwegroen van de jon
ge planten naar de stad, die heel
klein lag te stralen aan dé oever van
de Nijl. Een lange aan broodbomen
die de kleur van Pruisisch blauw had
den tegen het turkoois van de lucht
en het levendige groen van de jonge
Wais en het jonge koren leidde er in
eén rechte lijn naar toe.
Ze was zich niet bewust van aan
eengeschakelde of geordende gedach
ten gedurende haar eenzame zwerf
tochten. Maar zij wist dat, evenals
naar geest en haar ogen verrijkt wer
den door de nieuwe wonderen uit de
oudheid die wachtten, waakzaam en
geduldig, in het woestijnzand, zo ook
haar ziel groeide als zij daar zwij
gend naar keek. Ze deed geen pogin
gen haar ziel in zijn groei te vol
gen, haar bloembladeren, om zo te
zeggen, te openen, want zij werd ge
koesterd in de zon en in de warme
lucht en groeide dagelijks stil en geu
rig....
Philip behoefde niet lang te wach
ten op Craddock. Ondertussen dacht
hij met genoegen aan de overstromin
gen-in het Theemsdal; hij herinner
de zich dat het morgen nieuwjaar
was; hij hield het oog op de rossige
ezel en voelde zich stoutmoedig, maar
vol vertrouwen. De rossige zag er heel
kalm uit, alleen dat onophoudelijke
bewegen van zijn oren beviel hem
niet. Hij hoopte dat Creddock het
eens zou zijn met de keus en niet zou
verlangen dat hij de andere zou be
stijgen die zo onrustig was. Craddock
had zelf het tochtje voorgesteld en
enkele minuten bleef Philip zich af
vragen, of hij misschien over iets bij
zonders wilde praten, over Joyce bij
voorbeeld. Maar hij voelde zich zo
gezond dat het hem helemaal niet
kon schelen, waarover Craddock
praatte of wat er met iemand anders
gebeurde. Hij was er ook zeker van
dat hij tegen de middag honger zou
hebben. Werkelijk het was belachelijk
geweest om die Reynolds zoveel ja
ren aan de muur te laten hangen en
als een nat papier te laten rotten in
het Theemsdal. Maar hij had ook
nooit vermoed dat hij er vijfduizend
pond voor zou krijgen. Hij had heel
wat te danken aan Craddock, die op
dit ogenblik uit het hotel kwam, groot
en dik en bleek en zich op zijn gewo
ne manier verzekerde dat er nog geen
sprake was van bakkebaardjes... Het
viel Philip plotseling op dat hij erg
veel leek op een muziekmeester met
vakantie aan zee die een nieuwe keu
rige rijbroek besteld had om indruk
te maken op de pier. Maar hij zag
er rijk uit.
Als gewoonlijk was hij heel eer
biedig en vol oplettendheid en was
hij het volmaakt eens met de mening
van Philip omtrent de rossige ezel
Voor zichzelf zocht hij er een uit die
wat leek op een weemoedige en te
leurgestelde weduwe. Zijn lange be
nen raakten haast de grond aan, zo
dat hij bijna kon rijden als op een
ouderwets fiets. En nadat Philip
hem heel duidelijk gemaakt had dat
hij recht naar huis Zou gaan en he
lemaal geen baksjiesj zou geven als
de ezel probeerde harder dan voet
staps te lopen, begonnen zij hun tocht
zo zachtjes en onmerkbaar als een
schip dat van de helling te water ge
laten wordt.
Craddock had mededelingen, inte
ressante mededelingen omtrent de
monarchen van de vierde dynastie,
maar Philip luisterde er maar met
een half oor naar, want hij werd ge
heel in beslag genomen door de gang
van zijn ezel en door de voldoening
die hij voelde, omdat hij niet. in het
Theemsdal was.
„Is het werkelijk zo lang geleden?"
zei hij. „Het voert ons terug naar
het grijze verleden. En zelfs toen
overstroomde de Nijl al geregeld,
nietwaar? Ah, tussen twee haakjes,
de Theems is buiten zijn oevers ge
treden, waarschijnlijk staat mijn tuin
onder water: ik zou met reumatiek
te bed hebben gelegen, als ik thuis
was gebleven. Klak niet zo met je
tong. Mohammed! We gaan werke
lijk vlug genoeg. Zo, en gingen daar
nog drie dynasties aan vooraf? Ik
vind de beweging helemaal niet
schokkend of pijnlijk, mijn beste
Craddock. Het zou me niets verwon
deren als ik nog eens uit rijden zou
gaan. Stel u voor: ik rijden! Ik had
niet gedacht dat het me ooit zou
overkomen. En u rijdt werkelijk als
een echte jockey. Wat moet ik zeg
gen. Mohammed, als ik stil wil hou
den?"
De echte jockey, wiens echtheid
zeker niet bestond in zijn lengte en
gewicht, besloot de vierde dynastie
in de steek te laten voor tijden en
personen, waar hij meer direct be
lang bij had.
„Het is werkelijk moeilijk zich din
gen, zoals overstrominger en regen
voor te stellen," zei hij, „terwijl wij
ons koesteren in dit wonderbare licht.
Ik kan niet zeggen hoe dankbaar ik
u ben dat u mij hebt toegestaan uw
gelukkig, harmoniërend gezelschap te
begeleiden."
Philip wuifde eventjes met zijn vlie-
genwaaier in de richting van de
sphinx, als om aan te geven dat hij
het gehoord had, maar er zich niet
op voor liet staan.
„Die beste Joyce," zei hij, „ik ge
loof dat het een gelukkige tijd voor
haar geweest is en blijven zal. Ik was
zeer verheugd dat het mij mogelijk
was haar mee te nemen, hoewel het
mij natuurlijk zekere offers kostte.
Als ik alleen was geweest, geloof ik
dat ik mijn reis had kunnen bekos
tigen van de rente van mijn Reynolds,
nu zij er bij is heb ik natuurlijk het
kapitaal aan moeten spreken. Maar
och, waartoe dient geld dan anders
dan im de gezondheid en het genoe
gen van anderen te verzekeren? Ze
ziet er buitengewoon goed uit."
Craddock, die tot dusver naast dit
onderwerp van gesprek was blijven
staan, als een aarzelende bader naast
het zwembad, dook plotseling en nog
al handig midden erin.
„Er is geen geld dat ik niet zou
willen geven voor de gezondheid en
het genoegen van juffrouw Joyce!"
zei hij. „Er is niets wat mij nader
aan het hart ligt."
Dat klonk heel aangenaam en be
vredigend, want hoe meer Philip om
ging met Craddock. des te liever
mocht hij hem lijden als toekomsti
ge schoonzoon. Maar vandaag scheen
alles onbelangrijk en verwijderd, in
vergelijking met' zijn gevoel van ge
zondheid en welbehagen.
„Mijn beste vriend, ik herhaal mijn
verzekering, van sympathie en mijn
beste wensen," zei hij. „Ah, ik was
bang dat mijn ezel zou struikelen,
maar ik hield hem op; ik hield hem
op!"
Craddock was zo gewoon om at
tent te zijn voor Philip dat hij ook nu
inging op dit onderwerp, voor hij ver
der ging met het gesprek over zaken
die hem nader aan het hart lagen.
„Iedereen kan zien dat een gebo
ren ruiter ber.t," zei hij, een beetje
mechanisch. „Natuurlijk is u er van
op de hoogte dat mijn wens om met
u mee te gaan, voornamelijk berust
te op de hoop datgene te kunnen be
vorderen, wat mij het naa-t aan het
hart ligt. Maar sinds wij hier zijn
(het was mijn bedoeling uw raad in
te winnen) heb ik iuffrouw Joyce zo
zelden gezien. Natuurlijk is ze dik
wijls bezet, dat begrijp ik heel goed.
Maar het lijkt me of ze me eigenlijk
verimjdt. of oj ze mij ontvlucht.
En ik mag we] zegg n dat haar te
genwoordigheid mij iedere dag waar
devoller wordt."
Craddock was werkelijk ontroerd.
Onder zijn begeerte naar geld, de ge
wetenloosheid waarmee hij het ver
zamelde zijft toeleg om voordeel te
trekken uit hen die minder ervaren
waren dan hij, onder al deze dingen
leefde er toch iets in hem dat in
staat was tot gevoel en in dat iets
had Joyce haar intocht gedaan. De
diepte van dat gevoel mocht niet af
gemeten worden naar het feit dat hij,
om het te bevredigen, onterende din
gen zou doen, want dat was iets wat
voor hem van nature geen grote
moeilijkheden had. Maar zijn liefde
voor Joyce was van bewondering ge
broeid tot vuur. Het kwam niet he
lemaal van buitenaf; het was niet
iets, als een veelkleurige vlinder die
zich een ogenblik neerze) op een
kreng. Het leek om zo te zeggen meer
op een hemels gekleurde bloem, die
groeide op een mesthoop. En al werd
het gevoed op een grond van verdor
venheid en eerloosheid, toch was,
door de goddelijke kracht die de lief
de bezit, niets daarvan overgegaan
in zijn kleur en geur. Ze was niet
aangetast door de grond waarop ze
groeide, ze was mooi door haar ei
gen natuur en iedere dag, zoals hij
gezegd had, wérd ze hem dierbaar
der.
„Ik weet niet of u er iets van op
gemerkt hebt," zei hij. „ik bedoel
van dat ze mij vermijdt."
Philip was in staat om hem, ge
heel volgens de waarheid, te troosten.
Hij had in het geheel niets opge
merkt, want hij was veel te ver
diept in zichzelf.
„Werkelijk, ik heb er niets van ge
merkt," zei hij, „en ik geloof niet
dat ik van nature weinig opmerk
zaam ben. Daarenboven geloof ik dat
Joyce wel vermoedt, hoe graag ik
u tot schoonzoon zou hebben. Ah, ik
hield mijn ezel weer op. Hij zou ge
vallen zijn, als ik niet op mijn qui
vive was geweest.
(Wordt vervolgd)