Orthodoxe communisten leiden de
oost-Du itsland
herbewapening in
ludocil
POLITIEKE BRIEVEN
Trekpaardhengsten voor
vaste commissie
Minister Cals komt met
kweekscholenplan
Geen
leger maar veel kleine legértjés
Minister van verdediging 55 Stoph,
wed steeds op het goede paard
De koers is
weer hard
Hongerige wolven zoeken
voedsel in het westen
Strijdgroepen in bedrijven
N°g vier goedkeuringen uit de bus
Dc grijze rovers trekken weer
Jachtcommando's
gaan op pad
NA EEN GEDEGEN STUDIE:
Aantal scholen
is voldoende
Beste Eduard,
Gebrek aan
offerbereidheid.
- „Vuil werk" -
Schriele beloningen
Picter
Amice Pie ter,
WINTERhanden en-voeten
Kloosterbalsem
HasaEEZZEI
RUSSEN VERDER
DAN DE V.S.?
BOEKENPLANK
Parijs
Eduard.
Officiële publicatie
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 7 FEBRUARI 1956
?5
Wie is Willi Stophde man, die zojuist tot „minister van verdediging van de Soiv jet
zone van Duitsland werd benoemd en als zodanig leider is van het Oost-Duitse volks
legerBegin januari verscheen Stoph, die voordien nooit een uniform had gedragen
plotseling in de parade-uniform van een „dr iesterren" generaal van de „Gekazerneerde
Volkspolitie"Op 31 mei 1955 legde Stoph, die behalve één van de tien plaatsvervan
gende voorzitters van de ministerraad van de Sowjet-zone, ook lid is van het uit negen
personen bestaande politieke bureau van de S.E.D., zijn functie als minister van binnen
landse zaken neer. Was hij gedegradeerd of bereidde hij zich voor op een hogere po
sitie? In november 1955 werd bekendgemaakt, dat alle vraagstukken „betreffende
toepassing van atoom-energie in de Sowjet-zone voortaan onder Stoph zouden ressor
teren. Willy Stoph heeft ook voor communistische begrippen een uitermate snelle
carrière gemaakt. Als jong metselaar in het Roergebied trad hij toe tot de communis
tische partij. In 1931/32 werd hij door de partijleiding naar de Sow jet-Unie gezonden
om aan de vermaarde Lenin-schooltot burger-oorlog-specialist te worden opgeleid.
Toen de nationaal-socialisten aan de macht kwamen, emigreerde Stoph niet. Hij ging
weer in de bouw werken, maar kwam in 1 943 in een concentratiekamp terecht, waar
hij tot 1945 verbleef.
In 1946 werd hij benoemd tot secretaris van de afdeling eco
nomische zaken van het centrale comité van de S.E.D., een be
langrijke functie, omdat deze afdeling het recht heeft alle plan-
nenbureaus opdrachten te geven en alle sectoren van het econo
mische leven te controleren. In 1951 werd hij leider van het iet
wat mysterieuze bureau voor economische vraagstukken, dat op
dat tijdstip al begon de industrie van de Sowjet-zone voor te be
reiden op herbewapening en militaire productie.
Stoph is een goed .partij-arbeider",
een goed organisator, die de kunst
verstaat zonder aanzien des persoons
zijn opdrachten te doen uitvoeren.
Bovendien kan hij de meest verschil
lende werkzaamheden coördineren.
Uitnemende kwaliteiten voor een mi
nister van binnenlandse zaken, waar
toe hij dan ook in mei 1952 werd
benoemd.
Onder leiding van Stoph is dit mi
nisterie van een klassiek administra
tief lichaam, tot de eigenlijke cen
trale van de communistische staats
macht in de Sovjet-zone uitgegroeid.
Terwijl de ..volkspolitie" al onder dit
ministerie ressorteerde, werd hieraan
ook de „gekazerneerde volkspolitie"
toegevoegd en in juli 1953 de staats
veiligheidsdienst, nadat Wilhelm Zais-
ser, de eigenzinnige en zelfzuchtige
leider hiervan was afgezet. Stoph
heeft er voor gezorgd, dat de voor
opbouw en uitbreiding verantwoorde
lijke generaals van de gekazerneerde
volkspolitie, Hofmann (oppercom
mando leger), Kesseler (luchtmacht),
Verner (marine) en Müller (chef
staf) slechts een zeer beperkt politiek
prestige wisten te verwerven. Hij
verhinderde, dat in het militaire ap
paraat en ook niet in de staatsbureau
cratie „ideologische en organisatori
sche platforms" konden ontstaan.
Een gevaar, dat ook in totalitaire
staten niet denkbeeldig is, zoals Zais-
ser had bewezen. Stoph werd ook
plaatsvervanger van Ulbricht, dus
tweede man in de staat.
Willi Stoph, die „groot" werd in
het stalinistische tijdperk, heeft tot
dusver blijk gegeven de typisch sta
linistische bekwaamheid te bezitten
in de onafgebroken strijd tussen
personen en groepen steeds op het
goede paard te wedden. Hij is een
blinde aanhanger van Ulbricht en
diens politiek een agressieve
politiek jegens het binnenland (de
Sovjet-zone) alsook tegen het bui
tenland (de bondsrepubliek).
Toen hij in mei 1955 zijn functie
als minister van binnenlandse zaken
neerlegde, waren velen bereid hierin
een aanwijzing te zien, dat het tijd
perk van de brutale politiek, dus ook
van de aanhangers hiervan, in de
Sovjet-zone ten einde was. Ten be
wijze werd aangevoerd, dat kort
voordien ook een andere paladijn van
Ulbricht, de leider van de commu
nistische jeugdorganisatie, Honecker,
zijn functie ter beschikking had ge
steld. Dat bovendien Ulbricht zelf
wekenlang niet in het openbaar ver
scheen en dat zelfs een maand lang
zijn naam in de gehele pers van de
Sovjet-zone niet werd genoemd.
WIJLEN „DE GEEST'
Dat was echter de tijd, die volgde
op de eerspe conferentie van Genéve,
waar de „geest van Genève" werd
geboren. Deze geest en het geloof
aan werkelijke ontspanning en vreed
zame co-existentie, werd een paar
maanden later op de tweede confe
rentie van Genève begraven, waar
Molotov weer even vlot als vroeger
zijn „njet" liet weerklinken tegen
alle westelijke voorstellen ten aanzien
van Duitsland. Op datzelfde tijdstip
proclameerde het centrale comité van
de SED een nieuwe „fase" in de ont
wikkeling van de Sovjet-zóne. De
„nieuwe koers" werd officieel begra
ven. De Sovjet-zóne wordt meer en
meer een „volksdemocratie" en de
militarisering er van met alle macht
geforceerd.
Deze politiek betekent een vasthou
den aan het tactische concept van
Ulbricht en de zijnen. De machts
positie van Ulbricht is nog sterker
geworden. Inmiddels bleek ook, dat
Stoph en Honecker, die bijna even
oud zijn en ook als type veel van
elkaar hebben, destijds hun functies
hadden neergelégd om zich onder di
recte leiding van Ulbricht voor te be
reiden op nieuwe taken. Met name
de reorganisatie van de „gekazer-
tiitlprUWe Oostdiiitse jeugd verschilt maar weinig van die tijdens het
roma;:rem- e macbftiebber$ speculeren welbewust op de zin voor
jeuod-«f "#?n avontuur bij de jeugd. Dit meisje maakt deel uit van een
deze /h Tl zoa^s ze overal worden gevormd. Op zich betekenen
zoan h ewaPen(*e) troepen niet veelmaar samen met de talloze andere
een apri,%u4Zerneier(*e v°lkspolitie, de bedrijjslegertjesvormen zij
dzuucnte macht
neerde volkspolitie" tot „nationaal
volksleger". De aanwervingsactie voor
de KVP werd versterkt het resul
taat was, dat het vluchtelingencijfer
omhoog sprong. In 1955 hebben vier
duizend leden van die gekazerneerde
volkspolitie de
West-Berlijn!
wijk genomen naar
PROPAGANDA
De communistische leiders staan
dus voor het moeilijke probleem deze
vluchtelingenstroom tegen te gaan en
de bevolking van de Sovjet-zone
steeds meer voor dit „volksleger"
te winnen. Vandaar, dat de commu
nisten naar uitbreiding van de „ge
wapende strijdgroepen" in de bedrij
ven streven. Vandaar, dat zij steeds
meer aandacht besteden aan „Wehr-
sport" en hèt opwekken van enthou
siasme bij de jeugd voor de militaire
dienst.
Anderzijds laat de ontwikkeling van
de industrie zeer veel te wensen
over. Deze blijkt nog steeds niet in
staat te voldoen aan de eisen die de
herbewapening stelt.
Stoph is nu minister van defensie.
Van Honecker wordt aangenomen, dat
hij zowel candidaat is voor de func
tie van staatssecretaris in dit mini
sterie, als voor opvolger van Richard
Staimer, de leider van het para-mili
taire „Genootschap voor Sport en
Techniek".
Stoph en Honecker en nog een aan
tal hoge communistische functionaris
sen, die in het nieuwe ministerie
werkzaam zullen zijn, hebben deze
zomer maandenlang in Moskou ver
toefd om aldaar op hun taak te wor
den voorbereid.
In de komende maanden zal blijken
hoe de plannen er uitzien van het
opperbevel van de in het pact van
Warschau verenigde volksdemocrati-
sche leger. Het staat echter wel vast,
dat mannen als Ulbricht, Stoph en
Honecker garanderen, dat de wensen
van Moskou stipt worden uitgevoerd.
Gewapende fabrieks-bedrijfsgroepen paraderen in een Oostduitse stad.
Het is de vredelievendeversie van onze bedrijfs-zelfbeschermings-
groepen.
*S Vs
Indien 'n trekpaardhengst voor de dekdienst of voor opname in 't Keur-
stambock niet goedgekeurd is door de vaste keuringscommissie die be
staat uit de heren H. Boonen te Neer en D. J. den Hartog Jaeger te Her-
veld met als arbiter de heer Ant. de Schutter-Koenraadt te Heiningen,
leden dus uit Limburg, Gelderland en Noord-Brabant; geen lid uit
Zeeland wordt door de Koninklijke Vereniging „Het Nederlandsche
Trekpaard" de gelegenheid geboden om a raison van f 200,per paard
een herkeuring aan te vragen.
Van deze gelegenheid is voor dit
jaar gebruik gemaakt voor veertien
hengsten, twaalf voor herkeuring
voor dekken, twee voor opname in
het keurstamboek.
Een geheel nieuwe jury, bestaande
uit de heren Cam. Roebroeek te Berg
en Terblijt en P. de £.int te Zeven
bergen en Ir. Groenewege te Hoede-
kenskerke heeft in de afgelopen week
op 'n vijftal plaatsen n.l. te Hummelo,
Beek, Axel, Goes en 's-Hertogen-
bosch de veertien hengsten opnieuw-
beoordeeld.
Bij het aanvragen van zo'n herkeu
ring moet een bedrag van f 200,
per hengst worden gestort, welk be
drag gerestitueerd wordt als het be
treffende dier alsnog wordt goed
gekeurd resp. opgenomen.
De beide voor K. aangeboden heng
sten zijn wederom niet opgenomen;
van de twaalf voor dekking afgewe
zenen zijn alsnog vier goedgekeurd.
Deze vier zijn: de driejarige bruin-
schimmel Nico van Moustic, v. Mous-
tic van Urbain, uit een dochter van
Albain van Certain, van C. N. den
Hamer te Schoondijke en A M.
Dhontv. d. Vijver te St. Kruis,
de laatste tevens de fokker, de drie
jarige bruinschimmel Costaud van de
Hor. v. Costaud de Marche, een Lim
burg fokproduct, van Jac. dc Putter
Pz., te Axel en de zesjarige vos
Peter van Kijkuit K 2403. v Balie
van Melo, gefokt door J. F Moort-
hamer te Kijkuit, Axel, eig.' C. van
Dongen te Made.
Deze laatste kreeg op de premie
keuring als laatste in de rij, de
derde premie van f 50,Nico van
Moustic kreeg in Goes op de premie
keuring eveneens een derde en wel
de 3 A premie; er werd een eerder
goedgekeurde nog beneden hem ge
plaatst als 3 B.
DE AFGEKEURDEN.
Wederom niet goedgekeurd werden
o.a. een vierjarige zoon van Nico van
Annie, f.e. C. A. Dekker Czn, te
Axel (gekeurd voor opname in K).
een driejarige zoon van Herseur van
Alstein. f.e. stallen de Dobbelaere te
IJzendijke; een driejarige zoon van
Eglon van Echt, f.e. G. Modde te
Oostburg; een vierjarige zoon van
Brillant van Nico, van A. J v, d.
Meulen Becu te IJzendijke; een drie
jarige Limburgse, zoon van Nico /an
Melo, van Jan Maljaarr te Oostka-
pelle e.a., en een driejarige zoon
van Nico var. Ella, f.e. Iz. Groene
wege te Hoedkenskerke.
goed- en afgekeurd. Men vertelde o.a.
dat de eigenaar van één dier nu afge-
keurden al zijn jonge hengsten als
ruins had verkocht....!
hortiioontrciiiz u>...uiert
de schoonheid van uw huid
Endocil, de nieuwe, hormoon-
houdende crème, ontsluiert de
schoonheid van uw huid. Het in
Endocil aanwezige hormoon
maakt uw huid weer gaaf, zacht,
mooi. Reeds na 3 weken kunt u
de verbetering constateren. Ge
bruik Endocil ook als basis voor
make-up of poeder.
hormooncrême van Organon
Per tube J 2.90
De overal in oost-Europa aanhoudende strenge vorst heeft ook de eeuwen
oude trek van de wolven versterkt. Poolse en Tsjechische dagbladen brengen
sinds enkele weken weer regelmatig berichten over de activiteit der speciale
jachtcommando's die de trek der wolven naar het westen moeten tegen
houden. Uit Oost-Pruisen, Pommeren, Neder-Silezië en uit het Sudetenge-
bergte worden steeds weer suksessen gemeld van deze zeer goed betaalde
wolvenjagers. Het valt niet te ontkennen de grijze, wrede roofdieren trek
ken weer naar het westen.
jachtcommando's tot dit gebied toe
te laten. De Oost-Pruisische jagers-
brigade van Moschner zou deze win
ter in het Memelgebied, in het revier
van Kaskallnis (Augsgirren) gaan ja
gen. Dit gebied schijnen namelijk hon
derden wolven tot vaste verblijfplaats
te hebben gekozen. De regering in
Warschau wees er tevergeefs op, dat
van de 312 in 1955 geschoten wolven
de meeste uit dit gebied afkomstig
waren.
STROPERS
Polen heeft thans de grootste zor
gen door de uit Rusland binnenval
lende wolven. Naar het communis
tisch dagblad „Trybuna Ludy" in
Warschau heeft medegedeeld, wer
den alleen in de bossen om de pro
vinciale hoofdstad Allenstein al 46
wolven gedood.
De Sowjet-autoriteiten tonen ook dit
jaar weinig belangstelling voor de
wolvenjacht. In het door de Sowjet-
Unie beheerde noordelijke deel van
Oost-Pruisen en in het bijzonder in
het Memeiland alsook aan de Rus-
sisch-Poolse oostgrens bij Bialystock
worden de roofdieren nauwelijks te
gengehouden. Uit deze gebieden trek
ken zij daarom ongestoord naar het
westen en het zuiden. Het Sowjet-
bestuur van Koningsbergen heeft al
verschillende malen geweigerd Poolse
Minister Cals heeft bij de Tweede
Kamer zijn kweekscholenplan inge
diend, dat een vrij nauwkeurige richt
lijn wil zijn voor wat de komende ja
ren op het gebied van de onderwij
zersopleiding nodig is. In 1951 had de
Kamer al gevraagd om een plan, dat
het aantal kweekscholen zou aange
ven dat voor een periode van een be
paald aantal jaren werd vereist.
Een grondige studie was nodig om
aan de wens van de Kamer te vol
doen. Zowel wat de kwaliteit van de
kweekscholen aangaat, als wat de
kwantiteit van deze inrichtingen be
treft, wilde de minister vrij hoge nor
men hanteren. Op grond hiervan
stelt hij nu, dat een kweekschool zo
danig bezet moet zijn, dat van elk
leerjaar ten minste één parallelklas
se aanwezig is, zodat het aantal leer
lingen in een tien-klassige school om
en nabij de 200 zal bedragen. Bij een
dergelijke schoolgrootte zullen de leer-
iingengroepen voldoende groot kunnen
zijn, zal het lerarenteam een vaste
kern van 6 a 7 docenten kunnen heb
ben en zullen de vaklokalen e.d. in het
algemeen intensief gebruikt kunnen
worden.
Als minimum schoolgrootte meent
de Minister eveneens op onderwijs
kundige overwegingen een aantal van
125 leerlingen te moeten stellen, aan
gezien dan althans de tweede leer-
kring nog juist gesplitste leerjaren
kan bevatten en nog juist een vast
team van 4 leraren aan de school
verbonden kan zijn. Slechts in zeer
bijzondere omstandigheden zou vol
gens de Minister een uitzondering op
deze minimumbepaling mogen worden
gemaakt. Een maximum is niet ge
steld, daar het ontstaan van kweek
scholen, waarvan het aantal leerlin
gen te groot geacht moet worden, niet
te verwachten is.
Na deze grondslagen van het plan
te hebben vastgelegd, wordt verder
bepaald hoe groot de behoefte aan
onderwijzers omstreeks het jaar 1966
zal zijn. De Minister heeft daarbij re
kening willen houden met het feit,
dat in de toekomst de leerlingen
schalen worden verlaagd en de leer
plicht wordt verlengd. Hij komt dan
tot de conclusie, dat de totale kweek
schoolbevolking in de periode rond
1966 gemiddeld 16.000 leerlingen zal
moeten bedragen.
De thans bestaande kweekscholen
kunnen vrijwel voldoende worden ge
acht om in de behoefte aan onderwij
zers te voorzien. In sommige geval
len zal de grootte der afzonderlijke
scholen moeten worden uitgebreid ter
wijl het voortbestaan van te kleine
scholen tot concentratie noopt. Voorts
is het wenselijk gebleken dat enkele
geadopteerde scholen zelfstandigheid
verkrijgen en enige nieuwe scholen
worden opgericht of gesubsidieerd.
Van een aantal scholen dient de ont
wikkeling te worden afgewacht.
Wat eventuele concentratie betreft:
door nauw overleg met de betrokken
instanties moet die worden nage
streefd. In dit verband wijst de mi
nister er op, dat hij ten aanzien van
het openbaar onderwijs slechts dan
de nodige stappen wil ondernemen, in
dien ook bij het bijzonder onderwijs
bereidheid tot medewerking bestaat,
daar hij anders het openbaar onder
wijs in een nadelige positie zou kun
nen brengen.
g)EZER dagen hoorde ik een wijs
man de opmerking maken: Is er
in onze rijen nog wel genoeg offer
bereidheid. voor de publieke zaak,
waaronder ook te rekenen valt
evenredige invloed van de katho
lieken in allerlei colleges? De vraag
werd gesteld naar aanleiding van
een droevige ervaring bij het aan
zoeken van katholieke persoonlijk
heden in een voor de toekomst ge
wichtige functie. Mijn zegsman
kreeg op zich respectabele redenen
aangevoerd voor een aantal weige
ringen: Ik mag er toch niet op ach
teruit gaan. Ik moet toch ook aan
mijn toekomst en die van mijn ge
zin denken.
En toch, en toch blijft dan de
vraag kwellen: Is dat „achteruit
gaan" steeds zó erg, zó onoverko
melijk, dat men daarvoor gewich
tige belangen van Staat en Kerk
opzij schuift? Zeqt men niet te ge
makkelijk: het is onmogelijk?
Ik denk in dit verband ook aan
het politieke werk in de volksver
tegenwoordiging, als lid van een
Kabinet. Ieder kent om zich heen
wel mensen, die uit hoofde van hun
kennis en hun capaciteiten zulke
gewichtige diensten konden bewij
zen als volksvertegenwoordiger,
straks wellicht als minister. Maar
clan komen de tegenwerpingen,miet
e^as alle zo serieus als ik daarnet
er een citeerde. Men hoort dan ook
wel: Ik zal daar gek zijn. Of: Aan
dat vuile werk doe ik niet mee.
Zulke uitlatingen durf ik gerust
voorwendsels te noemen, een vlucht
uit het serieuse nadenken.
Nu we weer staan voor de ver
nieuwing van de Tweede Kamer
straks ook van het Kabinet, mocht
toch wel eens een beriep gedaan
worden
op het katholiek verant-
In het oosten werden ook enkelen woordelijkheidsbesef van kundige
mannen, opdat ze nagaan, of hun
afzijdigheid nog wel langer verant
woord is. Bij deze hoor ">n junctuur
kunnen ze vaak in particuliere
functies geld als water verdienen,
ik weet het. Maar is dat dan het
hoogste? Voor een Christen toch
zeker niet.
Vandaag was ik wel erg serieus.
Ik kan me moeilijk voorstellen, dat
je het niet met me eens zou zijn.
t.t.
'J'ERECHT was je serieus in je
brief, want de keuze van een
volksvertegenwoordiging is een zeer
belangrijke zaak, zoals het dus ook
belangrijk is dat bekwame integere
figuren zich als volksvertegenwoor
diger beschikbaar stellen. Als volks
vertegenwoordiger of zelfs als mi
nister. Tegen die beschikbaarstel
ling mogen geen minderwaardige
argumenten gelden. Zeker niet ar
gumenten die jij ook vèr wegwerpt
en die aantonen, dat de betrokkenen
noch de ernst noch het begrip to
nen die van een candidaat-volks-
vertegenwoordiger geëist worden.
Wie in Nederland b.v, politiek vuil
werk noemt werpt onverdiende
blaam op de bona-fide partijen en
de politieke arbeid en vergeet bo
vendien hoeveel „vuil werk" er el
ders en duidelijk aantoonbaar
wèl bestaat.
En toch zou ik de zaak wel eens
van de andere kant willen belich
ten. Heb je ooit overwogen, dat de
vergoeding van een kamerlid (naast
het bedrag, dat hij ontvangt voor
de extra kosten die hij heeft te
maken) lager is dan het maximum,
salaris van een hoofdcommies in
overheidsdienst, even hoog als het
maximum-salaris van een technisch
ambtenaar met middelbaar tech
nische opleiding? Zou men er in het
algemeen bovendien wel eens aan
denken, dat het kamerlidmaatschap
maar vier jaar duurt en dat een
verlenging daarvan lang geen ze
kerheid is?
Het „achteruitgaan" kan dus in
derdaad erg zijn, al zeg ik niet zon
der meer onoverkomelijk. Ik ben
n.l. met jou van mening, dat wij ka
tholieken met een sterke koop
mansstand in onze groepering
nog al oens te „zakelijk" zijn, dat
velen van ons aan politieke of
ambtelijke functies niet eens den
ken. Want daar zitten geen grote
financiële mogelijkheden in.
Zou ik daarom willen, dat de
vergoeding van een kamerlid veel
verhoogd werd? Neen, maar ik zou
wel willen, dat ze in overeenstem
ming werd gebracht met die der
nabuurlanden. Een hoge vergoeding
zou ik zelfs onjuist vinden. Het
moet geen vette baan worden. En
ik zou het bovendien op prijs stel
len als de katholieke Nederlanders
een andere instelling ten opzichte
van politieke functies èn ambtelij
ke functies (die ook nimmer „vet"
betaald worden) zouden krijgen
Want de bezetting van deze posten
is we] van heel bijzondere beteke
nis.
Ziezo, nu ken je mijn mening ook.
Ik hoop, dat je met mijn aanvullin
gen aceoord kunt gaan. Met harte
lijke groet t.t.
Aan de wolvenplaag ontbreekt ook
de vrolijke kant niet. Zo zijn in Oost-
Pommeren bijvoorbeeld de stropers
de houtvesters en jagers te hulp ge
komen. De stropers gaan daar al
maandenlang op wolvenjacht, omdat
zij „hun" wild niet langer door de
vraatzuchtige roofdieren willen laten
verscheuren. Sindsdien drukken de
houtvesters en jachtopzieners beide
ogen toe en zijn blij over de onver
wachte hulp die zij hebben gekregen...
Een wolf verorbert in één jaar mins
tens tweeduizend pond vlees. Vindt
een wolf geen vee, dan neemt hij
wild, waardoor de stropers een goede
bron van inkomsten verliezen.
Ernstiger staat het echter met het
wolvengevaar in het gebied van Ne
der-Silezië. Nadat de roofdieren op
verschillende collectieve boerderijen
en veehouderijen waardevolle fokdie-
ren hadden verscheurd, werden aan
de leden van deze landbouwcoöpera
ties meer wapens gegeven. Tot dus
ver werden hiermede vier wolven
neergeschoten, in de districten Sagon,
Glogau, Wohlau en Trebnitz.
WOLVEN IN NEDERSAKSEN
In de bondsrepubliek werd in bet
„Rodewald" in Nedersaksen weer 'n
wolf doodgeschoten. Dit is de vierde
wolf, die sinds 1948 in West-Duits-
lan.d werd neergelegd. Acht jaar ge
leden begon het met de „worger"
van het Lichtermoor. Het nu doodge
schoten dier werd ook in de buurt van
dit moeras aangetroffen. Desondanks
kunnen de invalswegen van de roof
dieren nog niet precies worden vast
gesteld. De in West-Duitsiand dood
geschoten wolven vertoonden allemaal
sporen van talrijke schrootladingen.
Hieruit mag worden geconcludeerd,
dat op deze wolven ,die misschien
wel via Sowjet-Polen door de Sowjet-
zone van Duitsland wisten binnen te
dringen, ook daar werd geschoten. In
de achttiende eeuw kwamen de laat
ste grijze roofdieren lags deze zelf
de route Duitsland binnen.
I Advertentie)
Voor velen een jaarlijkse kwel
ling. Onmiddellijk verzachting
van jeuk en pijn met het ideale
middel, dat ontsmet en geneest:
Geleide projectielen
In een televisie-toespraak heeft de
Amerikaanse democratische senator
en oud-minister van de Luchtmacht
Stuart Symington verklaard, dat naar
zijn oordeel geen twijfel bestaat over
de grote voorsprong, die de Russen
hebben op de Verenigde Staten op het
gebied van de geleide projectielen.
Symington, die ook lid is van de
senaatscommissie voor de strijd
krachten, voegde er aan toe, dat de
reikwijdte van de door de Sovjet-Unie
beproefde projectielen vele honderden
kilometers groter was dan die van de
door de Verenigde Staten gelanceerde
projectielen.
In de handige serie Kosmos-reis-
gidsen is nu ook een boekje over Pa
rijs verschenen. J. P. Doedens is erin
geslaagd in een kort bestek en pret
tig vertellend het meest wetenswaar
dige omtrent de Lichtstad samen te
vatten. Hij legt de nadruk op de wer
kelijk boeiende aspecten van deze
mousserende stad cn veroordeelt de
georganiseerde pret van Montmartre
„als een trieste vertoning, die met
kunst, laat staan Kunst weinig of
niets meer gemeen heeft".
ONTHEFFING VERBOD TOT HET
GEVEN VAN CADEAUS
'-GRAVENHAGE 7/2. In verband
met de inwerkingtreding van de wet
beperking cadeaustelsel op 1 maart
1956, vestigt het ministerie van eco
nomische zaken er de aandacht op,
dat van de in die wet neergelegde
ontheffingsmogelijkheid gebruik kan
worden gemaakt niet alleen ten be
hoeve van ondernemingen, die ca
deaus verstrekken, maar ook ten
behoeve van ondernemingen die ca-
deau-artikeler. produceren en door
de invoering van de wet in plotse
linge moeilijkheden zouden komen.
De ontheffing zal dan uiteraard moe
ten worden aangevraagd door en
verleend aan de ondernemers, die
geschenken in de vorm van bedoel
de artikelen verstrekken. Aanvragen
om ontheffing kunnen worden ge
richt tot het ministerie van econo
mische zaken, directoraat-generaal
voor de middenstand. Zij dienen ver
gezeld te gaan van gegevens omtrent
de aard, omvang en tijdsduur van de
cadeau-actie in kwestie en de waar
de van de betrokken cadeau-arti
kelen, alsook van verdere gegevens,
waaruit de motieven, welke aan de
aanvrage om ontheffing ten grond
slag liggen, zo volledig mogelijk blij
ken. Bij het indienen van een aan
vrage om e n ontheffing moet een
bedrag van f 10.— worden betaald
door storting of overschrijving op
postrekening 319261 ten name van
het ministerie van economische za
ken, hoofdafdeling middenstandswet-
ten, onder vermelding op de bij
strook van het woord „ontheffing".
's-Gravenhage, 7 februari 1956 890-0O